us kit BI w b r Damrnbriek. FEUILLETON. Honderd Een en Twintigste Jaargang. Zaterdag 0 September. Wenken voor Land- ©r. Tuinbouwers. De vegetarische soep. Dij de ongevallenwet-1901 waren de arbci- dera in liet land- en tuinbouwbedrijf, alsmede de zeelieden, van de verzekering buitengeslo ten. Het zal niet uGodlg zii-n, nog eens aan te linten de motieven, die tol deze uitsluiting aanleiding hebben gegeven. Genoeg zij het te weten uat op 3 Dec. 1919 de wet in wer king zal treden die alle arbeiders tegen de feldeiljkc gevolgen van Invaliditeit en ouder- oni verzekert Ook voor de zelfstandige wer kers, dat zljii zij, d-le niet in loondienst heb ben gewerkt en toch geen werkgever zijn, is in deze Wet een plaats Ingeruimd. Het i9 juist ten opzichte van deze menachen, dat de be staande ouderdomsrentewet tot zulke eigen aardige gevallen nanleldlng heeft gegeven. De uitvoering van de Invaliditeitswet ia opgedragen aan de Rijksverzekeringsbank, aan de Verzekeringsraden en aan de Raden van Arbeid. Over de werking enz. dezer laat ste hècft de Alkm. Courant Indertijd belang rijke mcdedeelingcn gedaan. Belangrijk is voorts, dat deze wet de verze kering ook over kan dragen op particuliere verzekeringsfondsen, die aan bepaalde voor waarden voldoen en het is in dit verband, dat ik de land- en tuinbouwers wil wijzen op een voor beu belangrijke vereeniging, n.l. de Land- en Tulgbouw-Onderlinge. Het is reeds lang mijn voornemen geweest, van deze ver ia iigirig iets meer te vertellen. Voor het oogenblik komt' bet me wcftschcHjk voor, on der dé aandacht van onze lezers te brengen, wat de Directie in bare Mededeel injge^aan de plaatselijke Ongevallen-Commissies van de L. O. en. de T. O. over de nieuwe wet heeft te zeggen'. Ditmaal laten we de „Mededeelingen" wat eerder verschijnen dan in andere maanden, updid het om; voorkomt, dat we thans „me- ch:deellngen" hebben te doen, die van groot belang zijn en die de lezers van dit blaadje hoe eer hoe beter moeten bereiken. Allereerst wijzen we er dan op, dat bit ve len een misverstand bestaat. Het woord Inva liditeit's-verzfkering brengt de menschen inde war. Als een arbeider door een ongeval is ge troffen kan hij invalide blijven. Zulk een in valide ontvangt, als hij arbeider in de indus trie is, cene uitkecring krachtens de bepalin gen van de Ongevallenwet en als hij land- of tuinbouwarbcidër is krijgt hij bij invaliditeit ais gevolg van ongeval een ultkeering van de L.O.' of de T.O. mits zijn patroon bij L.O. of T.O. ie aangesloten. Is nu voor al deze arbeiders eigenlijk nog wel inval Iditeits-verzekering noodlg? zoo vraagt men. Zeker is deze noodlg! Invaliditeit toch kan het gevolg zijn van ongeval, maar ze kan ook het gevolg zijn van ziekte of gebreken. Ken nen wc niet allen uit onze omgeVUng voorbeel den' van arbeiders, die gezond «n sterk waren, maar die door eenc of andere kwaal, door een slepende ziekte werden aangetast en later niet nie r ln staat waren voor zichzelf en voor hun gezin te zorgen? De komtndö Invaliditeitswet bedoelt nu, voor zulke invaliden te zorgen, maar we voe gen cr dadelijk bij', dat ze tegelijk nog veel meer bedoelt. Volgens de bepalingen van de Invaliditelt- wet toch zal iedere arbeider óók van een- be paalden leeftijd al (waarschijnlijk 65 jaar) eenc ultkeering ontvangen. Men kan de zaak dus liet best zóó beschouwen, aat het bereiken van den 65-jarlgen leeftijd' wordit beschouwd als het intreden van een soort invaliditeit. Wie 4Q jaar is en een ernstige kwaal heeft kan niet werken en is invalide. Wie 65 jaar is kan eigenlijk met het oog op zijn leeftijd óók niet meer behoorlijk werken en is dus óók invalide. Ouderdom is dus een bepaalde vorm van invaliditeit in het oog van den wet gever. We spraken daar van 65-Jarigen leeftijd. De Invaliditeitswet Is ln 1913 aangenomen en in die Wet was toen' bepaald, dat de ouderdomsrente op 70-jarigcn leeftijd zou Door Charles ©arvice. Vrij naau hef Engelsch. 21) ,;Maar je zult mij toch stellig niet weigeren", stamelde hij en hij was vuurrood geworden. „Mijn vader en moeder sir Ralph. Je twijfelt toch niet aan mijn liefde voor je je bent toch niet bang dat ik je niet gelukkig zal maken?-Je kent mij, je weet al wat ik je aanbied, alles wat het uwe zal we zen als je mijn vrouw wordt. Er er is toch niemand anders, Constance?" voegde hij er bij toen zij zich afwendde. Het bloed steeg Constance naar haar bleeke wangen en zij keek hem over haar schouders aan met eenige geraaktheid. „Er is niemand anders", zei ze koel. „Als dat zoo was zou ik het je wel gezegd neb ben. Maar je hebt het recht niet mij dat te vragen. Ik ga nu naar huis. Goeden dag." Toen draalde zij even en stak haar hand uit. „Ik wou niet onvriendelijk tegen je zijn Clarence, maar ik moet den tijd hebben om over je voorstel na te denken. Ik zal je wel schrijven." Nu was hij geheel terneergeslagen en hield haar hand vast, maar zij trok die terug en liep naar huis. En Clarence, niet langer met opgeheven hoofd, maar met een verslagen ge zicht, ging heen, sloop heen, zou een beter woord zijn, in de richting van de Grange. Sir Ralph stond nog steeds tegen den schoorsteenmantel geleund in de bibliotheek. Toen Constance de open deur passeerde riep hij haar. „Welnu", zei hij, toen zij de kamer was binnengetreden. „Moet ik ie geluk wenschen, feliciteeren, Constance? Zijn wenkbrauwen waren gefronst, de Ingaan. Binnenkort echter zullen de door Minister Aalberse voorgesteld» wijzigingen in behandeling komen en ééne van die voor gestelde wijzigingen Is o.a. de bepaling,, dat de ouderdomsrente niet op 7Ö-jarigen maar reeds op 65-jarlgen leeftijd zal In gaan. Naast Invaliditeit»- en ouderdomsrente brengt de Invaliditeitswet bovendien ook nog cene weezeuraitc voor de kinderen lot 13 jaar en volgens de hiervoor bedoelde wljziginga- voorstelien ook nog eene reu te voor de weduwe van een verzekerden arbeider als ze óf 60 jaar óf invalide is. Zooals men ziet omvat de Invaliditeitswet heel wat meer dan de naam zou doen ver moeden! De Invaliditeitswet zal omvatten alle thans 13- tot 64-jarige loontrekkenden, voor zoover zij niet meer dan 2000.— per jaar verdie nen. De kosten aan de verzekering volgens de Invaliditeitswet verbonden worden door den werkgever gedragen. Dan is er de Ouderdomswet, Eigenlijk heb ben de werkgevers met deze wet weinig of niet» te maken. De Ouderdomswet, door Mi nister Aalberse ontworpen en dus niet reeds in 1913 tot stand gekomen, bepaalt zich in hoofdzaak tot de zorg voor de zoogenaamde zelfstandige werkers, dat zijn zij, die niet in loondienst werken. Dc wet bepaalt, dat de thans 16- tot 64-jarige zelfstandige werkers, die niet in de Rijksinkomslenbelasting zijn aangeslagen voor meer dan 2000.— be lastbaar inkomen zich vrijwillig kunnen ver zekeren bij de Rijksverzekeringsbank voor een pensioen op 65 jaar van 3.—. 4.—, 5.— of 6.— per week en voor 100.— ultkee ring bij overlijden. Men onthoude het dus goed: de patroon zal voor cene ouderdomsrente van zijn per soneel de kosten moeten opbrengen, maar deze zaak is niet in de Ouderdomswet, doch in de Invaliditeitswet geregeld. Om volledig te zijn declen we óók nog even mede, hoe het mat de 65-jarlgen en ouderen gaat op het oogenblik als de wet in werking Een 65-jarige of oudere heeft recht op een rente van 3.— (oen echtpaar 5.—) als hij kan aannemelijk maken, in de laatste 10 jaren minstens 156 weken ln loondienst te hebben gearbeid voor een loon van minder dan 1200.— per jaar. (Bepaling uit de invaliditeitswet). Dan blijven dus over de 65- arigen en ouderen, die niet in loondienst lebben gewerkt, of niet lang genoeg of voor een hooger loon dan 1200.per jaar. Blij ven die nu zonder uitkecring? In de laatste jaren zagen we aan 70-jarlgen en ouderen, die aannemelijk konden maken, dat ze min stens 156 weken in loondienst hadden ge werkt, eene rente toegewezen, maar vele zefl- standige werkers, die ook 70 jaar werden maar 't bewijs van 156 weken loonarbeid niet konden leveren, bleven! zonder rente. Hierin voorziet nu weer de ingediende Ou derdomswet. Zooals we opmerkten zorgt deze voor de zelfstandige werkers en ze strekt die zorg óók uit tof de oud geworden zelfstandige wer kers. Wie niet in loondienst heeft gewerkt of niet lang genoeg of voor een hooger loon dan 1200.— per jaar krijgt óók een rente van 3.(echtpaar 5.—) per week mits hij niet is aangeslagen in de Rijksinkomstenbe lasting voor een belastbaar inkomen van 1200.— of meer en niet iemand is, die. hoe wel tot arbeiden in staat, regelmatig heelt na gelaten te arbeiden voor zichzelf of zijn gezin. Het zal duidelijk zijn. dat de werkgever dus allereerst met dc Invaliditeitswet te maken heeft. Zooals wij reeds opmerkten worden de kosten der verzekering door den werkgever gedragen. De uitvoering van de Invaliditeitswet is opgedragen aan de Rijksverzekeringsbank, aan de Verzekeringsraden en aan de Raden van Arbeid. De Voorzitters der Raden van Arbeid zijn eenlgen tijd geleden benoemd en reeds hebben vele arbeiders van den Raad van Arbeid een „formulier van aanmelding" ter invulling ontvangen. Op dit formulier moet ook de werkgever zijne verklaring invullen en onder teekenen. Vóórdat wij nu over deze formulieren nog 't een en ander zeggen dienen we eene andere kwestie te behandelen. Toen in 1913 de In validiteitswet werd behandeld; in de Tweede Kamer liet het ingediende wetsontwerp uit sluitend' verzekering bij dc Rijksverzekerlngs- gllmlach op zijn lippen was eenigszins spot tend. „Ik weet het niet", antwoordde zij koel. „Weet jo het niet? Heeft hij je geen hu- welijksvoorstel gedaan? Hij zei, dat hij dat van plan was. Heb je hem niet aangenomen? Hij is jong en ziet er niet kwaad uit; hij ia viscount en zal later earl worden." „Ge heb u wtoestemming gegeven? Ver langt ge dat ik met hem trouwen zal?" zei ze, hem strak aanziende, met Ijskoude oogen in haar bleek gelaat. Sir Ralph verplaatste zich een weinig ze nuwachtig, hij vestigde de oogen niet meer op haar, maar op zijn laarzen. „Het is een goed huwelijk", zei hij; „je zou een prachtige positie hebben. Hij is geen kwaad soort man al kan hij niet met een vier span rijden. Je weet alles af van hem en zijn familie. Ze zouden heel blij zijn „Dat alles beeft Clarence ntij ook al ver teld," zei ze. „Je raadt mij dus hem aan te nemen Hij stampte de tabak stijf in zijn pijp met zijn duim en rookte woedend. „Waarom niet? De meeste meisjes zouden er dol blij mee zijn. Ja, als man van de we reld raad ik je aan hem aan te nemen." „Dank u," zei ze, dé lip even optrekkende, „u geeft mi] toch niet het bevel het te doen?" Hij kreeg een kleur, zijn oogen gloeiden van toorn, „Je denkt zeker dat dat aardig is," zei hij. „Je weet heel goed dat ik je niet bevelen kan met een man te trouwen." „Uw wenschen zijn meestal bedoeld als be velen", zei ze. „Ik begrijp uw gevoel best dat u dien raad ingeeft. Het zou een heele rust voor u zijn als ge van mij af waart." „Ik heb nooit geklaagd over dien last, is 't wel?" zei hij. „Niet met woorden. Maar ik kan niet an ders dan gevoelen, dat ik een groote last voor u ben. waarvan mijn huwelijk u zou ontheffen.. Ik zal over het voorstel van Clarence naden ken en hem zoo gauw mogelijk antwoord ge ven," bank toe. iDaar werd van verBdhillende zijden in de Kamer bezwaar tegen gemaakt. Opge merkt werd, hoe de Landbouw-Onder tinge en de Tulnbouw-ünderlinge het bewijs hadden geleverd, dat de eigen organisaties der werk gever» op het terrein der arbeidersverzekering nuttig en goed werk kunnen leveren en ge vraagd! werd, ook voor de Invaliditeitswet de gelegenheid tot „risico-overdracht" te ope nen. Met groote meerderheid werd toen net bekende amendement van Dr. de Vissig aan genomen, welk amendement den weg tot zelf werkzaamheid) baande. Art. 40 van dc Invaliditeitswet luidt nu als volgt: „Niet verzckeringsplichtig la de arbeider in „dienst van een onderneming, wlen door den werkgever of door een ondernemlngsfonds, „dat rechtspersoonlijkheid bezit, pensioen is „verzekerd bij invaliditeit en ouderdom enz. „enz." Het spreekt vanzelf, dat er honderden bij bonderden werkgevers zijn, die gebruik wil len" maken van de hier geboden gelegenheid en die dus in samenwerking met andere werk- J[evers zullen trachten, aan de door de Inva- iditeitswet opgelegde verplichtingen te vol doen huiten de Rijksverzekeringsbank om. Daartoe is reeds door een aantal werkge vers de vereeniging „Pensioen-Risico" opge richt. In deze vereeniging „Pensioen-Risico" zul len elkander ontmoeten die werkgevers, die de handen ineen' willen slaan om voor de pen sioen-verzekering van hun personeel te zor gen. Wat is nu de groote moeilijkheid? Er zul len tm opzichte van dezekerheid die een werk- Sjever of een ondernemingsfonds moeten stel en tot richtige nakoming van hunne verplich tingen; zekere eischen worden gesteld. Op dit punt is echter nog niets geregeld. Het wach ten is op nadere voorschriften. Bovendien ia het heel moeilijk, op dit oogenblik eene regeling te ontwerpen, want men weet nog niet precies, welke eischen straks aan den omvang der verzekering zullen worden gesteld. Pas als de wijzigingsvoor stellen in de Kamer behandeld zijn zal er meerdere zekerheid! bestaan. Moeten we nu niets doen? Moeten we nu maar kalm onze arbeiders voor de verplichte verzekering bij de Rijksverzekeringsbank la ten Inschrijven? Ncenl we moeten reeds nu als ons voorne men' te kennen geven, dat we voor de invali diteitsverzekering witlen zorgen langs den weg van een eigen vereeniging, wat dan nu te doen? We spraken straks van de ontvangen „for mulieren van aanmelding"-. Op deze formu lieren moet ook de werkgever cene verklaring invullen en onderteekenen. Welnu bij die ver klaring op het formulier of anders in een1 afzonderlijk schrijven aan den Raad van Ar beid deelt hij het volgende mede: JE.ene ver zekering van mijn personeel is nog niet tot stand gekomen, maar het is mijn voornemen zoodra volkomen vast staat welke eischen. aan de pensioenverzekering zullen worden gesteld, overeenkomstig de bepaling van artikel 40 der Invaliditeitswet aan mijne verplichtingen voldoen." Wij behoeven onze lezers zeker niet te ver zekeren, dat wij- de zaak waarom het hier gaat, niet uit het oog verliezen. Zoo spoedig het ons mogelijk is. zullen wij aan alle be langhebbenden nadere mededeelingen doen. Secretarissen en P. O. C. leden, zullen in- tusschen goed do-en met zooveel mogelijk de leden van L. O. en' T. O. aan de hand' van het bovenstaand* voorloopig in te lichten en hen op te wekken, ook voor de uitvoering der invaliditeitswet met vertrouwen te wachten op het werk van de eigen organisatie. AAN DE DAMMERS! Met dank voor de ontvangen opl. van pro bleem no. 562 (auteur Geroud.)' Stand. Zw. 3, 4, 6, 8, 9, 11, 12, f3.15/19. 21, 23. W. 25/28, 31, 32, 34/37, 42, 47/50. Oplossing. 1. 34—29 1. 23 24. 2. 28—22 2. 17:28. 3. 32:14 3. 21:41. 4. 25—20 4, 15 :24. 5. 49—43 5. 9 20. 6. 42—37 6. 41:32. 7. 43—38 7. 32 :43. Zij ging de kamer uit toen hij haar toe riep. „Wacht even. Je gedraagt je verduiveld slecht en dat weet je nest. Ik verlang volstrekt niet dat je met Clarence trouwen zal als je er geen lust in hebt; maar het is mijn plient als voogd van je, er je op te wijzen, dat het eenb ijzonder goed huwelijk is; en je behoeft niet woedend te worden „Ben ik woedend?" zei'Constance, en ze zag heüi aan en trok haar wenkbrauwen op en er vertoonde zich een zeer verachtelijke glim lach om haar mond. „Ik verbeeldde mij vol komen kalm te zijn, ik dacht dat u het was „O natuurlijk ik ben het", zei hij boos. ;,Je zou een heilige uit zijn humeur brengen, jij." „U kan ik moeilijk een heilige noemen", merkte Constance op, volkomen bedaard en beslist. „Je kunt mij noemen zooals je wilt" zei hij woedend. „Maar in ieder geval, niet een gek; en ik geef je raad voor je eigen bestwil. Je bent vrij om mijn raad aan te nemen of te verwerpen.", „Dank u zeer vriendelijk," zei Constance met een spottende nederigheid. „Het is heel aardig van u de keus aan mij zelf over te la ten." Zij liep de kamer uit en liet sir Ralph al leen brommende en woedend rookende. HOOFDSTUK XII. Sir Ralph wierp zijn pijp op den schoor steenmantel en liep het huis uit. Hij was woedend en wist zelf eigenlijk niet waarom. Hij maakte zich zelf wijs dat het was omdat Constance hem zoo onaardig behandeld had, maar hij had een flauw vermoeden, dat dit toch niet de eenige reden was. Hij was ge wend aan haar koele en hooghartige manier van doen en het was dezen morgen niet erger geweest dan gewoonlijk. Nog steeds met een boos gezicht liep hij het grasveld over, bijna tegen Lycett Crayson aan, die langs een zijpad het huis naderde. Lycett zag er bleek en ernstig uit, Hij had 8. 48 :19 8. .13 :24. 9. 26—21 9. 16:27. 10. 31 :21 Goede opl. ontvingen wil van de heeren: W. Blokdijk, R. w. T. Bosman, P. Dekker. D. Gerling te Alkmaar en J. Tcepoel, Sint Panera». OM HET KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND. Op 't oogenblik dat wij dit schrijven ia deze wedstrijd reeds bijna geëindigd. Er moet nog éón ronde worden gespeeld. De Haas staal thane bovenaan ract 13 punten. Hoogland lip. Domme, Springer en de Doer 9 punten. De Haas moet nog spelen tegen van den Broek. Damme heeit nog 2 partijen te spelen en wel tegen Lochtenberg en van den Broek. De-andere deelnemers hebben: Prijs 7 p. Visser 6 p. v. d. Broek 5 p. Olsen 4 p. Loch tenberg 3 p. In onze volgende rubriek komen wfj natuur lijk op den wedstrijd, die dan is afgeloopen, terug. Thans laten wij' voor onze lezers een paar fraaie standen volgen uit tot nu toe gespeelde partijen. In de tweede ronde verloor de Haas tegen Springer. In hun partij kwam t volgende voor Zw. 3, 9, 11. 12. 13, 15, 17, 18 ,21, 27, 32. W. 24, 25, 26, 29' 30, 33, 36, 38, 41, 43,48. Zwart (de Haas) aan zet speelde: 1. 1. 9—14. 2. 25—20 2. 14 :2.3 3. 24—20 3. 15:24. 4. 33—29 4. 24 42. 5. 48 8' 5. 12—13. 6. 43—39 6. 23—28? Hier vergist de Haas zich, 23—29 had ab solute remise gegeven. Zie maar: 6. 23—291 7. 8—2 (gedw.) want op 41—37 zou vol gen 29—33, 27—31 en 3 41 met winst 7. 12—18. 8. 2:16 8. 1 7t-22. 9. 26:28 3. 18—221 10. 16:24 10. 22 441 remise. Jammer voor de Haas, dat hij dit overzag. De partij de Haas—Damme uit de 4e ronde was zeer mooi. Na den 45en zet was de stand 9 gelijk en1 moest de Haas een schijf offeren. Damme speelde verder op een leuke combina tie, die jammei; voor hem slechts remise bracht. 6. 2822 6. 31—38. 7. 22—17 7. 36—41. 8. 17—12 8. 41-47. 9. 12—7 9. 26—31. 10. 7—1 10. 19-24. 11. 1—6 remise. De Haas won in de 5e ronde een fraaie partij van Hoogland. Daarover een volgende maal. Ter oplossing voor deze wede Probleem 563 van A. Renooy, Koedijk. Zw. 11, 16, 19, 20, 21,23/26. W. 22. 28, 32/33. Wit (de Haas) aan zet speelde: 1. 22-17 1. 21:12. 2. 36—31 2. 16—211 3. 31—27 (gedw.) 3. 25—30. 4. 27:29 4. 30 29. 5. 33 :44 5. 24:31. een akeligen tijd achter den rug. Hij had sir John's testament in zijn bezit; maar tot nu toe scheen het weinig nut voor hem te zijn Hij was heel erg verliefd op Constance, maar er was niet veel kans voor hem op haar be zit dan voordat het testament gevonden was: en hij kon er maar niets op bedenken hoe hij gebruik zou kunnen maken van zijn kostbaar en gevaarlijk geheim. En hij ha. geld geleend. Het vraagstuk hield hem s nachts wakker, stelde zich tusschen hem en zijn werk, verdreef de kleur van zijn wangen en maakte hem prikkelbaar en zenuwachtig. Hij ontmoette Constance nu en dan en al tijd groette zij hem vriendelijk: iedereen kent dat genadige glimlachje, 'dien eigenaardige toon, welke de meerdere geheel onwillekeurig tegenover den mindere aanneemt. Zij had ge heel en al vergeten dat de man haar een hu welijksaanzoek gedaan had en zij hem ge weigerd had. Hij was mr. Lycett Crayson voor haar, de zaakgelastigde van haar va der, dat was alles. Maar Lycett Crayson was het niet vergeten; zijn liefde voor haar hin derde hem als een knoopje tusschen zijn over hemd en zijn hals. „Hallo Crayson I" riep sir Ralph, „hoe ¥;aat het? Het treft goed dat ik u tegenkom, k won juist naar u toe gaan voor zaken. Ik heb nog wat geld noodig." Lycett'a gezicht betrok en hij liep nu rechts dan links van sir Ralph met de uitdrukking van een opgejaagden haas. „Ik ik ben bang dat dit niet gaat, sir Ralph," zei hij. Sir Ralpht zette groote oogen op van ver bazing. „Waarom niet? Wat voor bezwaar is er? Lieve hemel 1 waarom zou ik niet wat geld kunnen krijgen? Er moet toch genoeg voor handen zijn. Ik heb idee, als ik naar de Bank ging, dat ze mijn wissel met een aardige som honoheeren zouden. Als je dat liever hebt kan ik dat wel doen." Lycett had wel lust hem naar de Bank te laten gaan; maar bij nader inzien zei hij: „Ik zal mijn best doen het te schikken», air ZW. 7, 10, 12, 13, 14, 18, 23, 25, 28, 29. W. 16, 27, 34, 35. 38, 39, 41/44. OpL voor of op 11 September b. v. d. blad. Aan alle oplossers. Naar aanleiding van de oplossing van probleem 561 zijn wii het volkomen eens met den heer Keppel uit Noord Scharwoude, die opmerkte dat de laatste slag van wit niet zijn moest 4 3, maar 491 op 4 3 maakt zwart door 510, 2—8, 10—14 en 25 14 remise. door HESSEL JONGSMA. Om één reden zegende Frits Everding de vegetarische levenswijs, welke zijn voortva rende vrouw hem den eerste huwelijksdag meteen had opgedrongen, Belangstellende familie en vrienden werden door de schrik wekkende verhalen, dio over hst vleeschlooa dieet van het jonge huishonden ia omloop wa- ran, weerhouden om er nader mee kennis te snaken, Zoodat Frits en Anna, die behalve het vegetarisme ook nog sadere ismes aan hingen, welke da mogpLiikfegM tot'botsingen met andersdenkenden lang niet fictief maak ten; hun vooruitstrevend en verlicht rwil- le van niets en niemand behoefden in ie bin den. r uit een drie-stuivers-kookboekje had zijn vrouw eenige primaire vegetaristische wijs heid opgedaan, en verder vertrouwde ze op ar eigen instincten, die echter te verfijnd oieken te zijn om voor het fornuis of boven het aanrecht behoorlijk te functionneeren. Zoodoende moest Frits, die als jong enthou siast H. B.S.-leeraar in de natuurlijke historie van vermoeiende botaniseertochteu dikwijls zeer hongerig thuis kwam, zich wennen aan een zeer eentonig menu, dat op den duur op den besten eetlust vernietigend werkte. Het waren eiken dag aardappelen in de schil, die aan zijn vingervlugheid hooge eischen stelden en op zijn bord koud geworden waren als hij ze, na eindeloos gepel, wilde nuttigen. Het was bijna iederen dag een ongekookte groen te, fijngehakt en als salade met azijn en so ja bewerkt, die hem het gevoel gaf een ge- evolueerd konijn te zijn. En daar volgens An na een van de opvoedeudste deugden van het vegetarisme de eenvoud was, bestond de jus uit een tranig plasje gesmolten plantenvet. En onveranderlijk kwam als toetje op ta fel de in water gekookte havermout1, uitwelke troebele zee ettelijke gedroogde pruimen als onderzeeërs opdoken. Toen Frits Everding dit eenige maanden terwille van zijn behaaglijke rust verdragen had, en ervoor dat zijn vrouw een abonne ment op een ril', ^orziene leesbibliotheek had genomen, met haar ledige uren met nuttige verpoozing te vullen, besloot hij bet vegetarische vraagstuk niet langer met on verschilligheid aan te zien. En op een middag stelde hij zijn vrouw de dreigende vraag, of alle vegetarische me nu's zoo sober waren. „Vraag je dat met een bedoeling?" vroeg Anna bits. Ralph. Hoeveel wou u hebben?" „O, geef mij maar weer een paar duizend pondi" zei sir Ralph. Lycett trachtte zijn kaak in evenwicht te houden, maar hij liet hem hangen. „Duizend zou ik u wel kunnen bezorgen", zei hij. Hij dacht aan de som, die hij reeds had voorgeschoten, aan de schenkingsakte die hij had opgemaakt ten voordeele van Constaó- ce en de zweetdroppels parelden op zijn voor hoofd. „A propos sir Ralph, hoe staat- het met die schenkingsakte?" „O. freule Constance wou het niet aanne men/ zei sir Ralph. „Zij heeft het document verscheurd. Maar dat doet er niet toe. Het blijft natuurlijk tusschen, ons, maar lord Dollington heeft haar ten huwelijk gevraagd, en het spreekt van zelf dat ik haar dezelfde som meegeef." De zweetdroppels droogden op Lycettis voorhoofd af. Het scheen hem een onmogelijk- zich af om het niet te laten bemerken. „Is het al een beklonken zaak?" vroeg hij met heesche stem. „Neen, nog niet geheel," antwoordde sir Ralph, de wenkbrauwen fronsend, „maar ik twijfel niet of het zal in orde komen. Gaat u naar het kasteel? Mooi zool goeden mor gen." Toen sir Ralph was voortgeloopen, viel Lycett op een tuinbank neder en wischte zijn voorhoofd af. Het scheen hem een onmegelijk- heid, dat Constance met hem trouwde. Ja, den titel niet meegerekend was hij een veel betere man voor Constance dan Clarence, lord Dollington. O neen, het was onmogelijk, Constance zou zich niet vernederen en een man nemen als Clarence. Nog eens twee duizend pondWaar mopt dat heen Eenigen tijd daarna richtte hij zich op en ging naar het huis. Alsof het 'U 'h het zoo wilde zag hij Constance op hef t« i aa staan. Zij pas in haar rijcostuum en wach tte op haar paard. Zij groette hem met een glnn-. lach en „een vriendelijk woordje", dat Ly cett Grayson's hart onstuimig deed kloppen Wordt vervolgd «O 810

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5