us kit
BI
w b r
Damrnbriek.
FEUILLETON.
Honderd Een en Twintigste Jaargang.
Zaterdag 0 September.
Wenken voor Land- ©r.
Tuinbouwers.
De vegetarische soep.
Dij de ongevallenwet-1901 waren de arbci-
dera in liet land- en tuinbouwbedrijf, alsmede
de zeelieden, van de verzekering buitengeslo
ten. Het zal niet uGodlg zii-n, nog eens aan te
linten de motieven, die tol deze uitsluiting
aanleiding hebben gegeven. Genoeg zij het
te weten uat op 3 Dec. 1919 de wet in wer
king zal treden die alle arbeiders tegen de
feldeiljkc gevolgen van Invaliditeit en ouder-
oni verzekert Ook voor de zelfstandige wer
kers, dat zljii zij, d-le niet in loondienst heb
ben gewerkt en toch geen werkgever zijn, is in
deze Wet een plaats Ingeruimd. Het i9 juist
ten opzichte van deze menachen, dat de be
staande ouderdomsrentewet tot zulke eigen
aardige gevallen nanleldlng heeft gegeven.
De uitvoering van de Invaliditeitswet ia
opgedragen aan de Rijksverzekeringsbank,
aan de Verzekeringsraden en aan de Raden
van Arbeid. Over de werking enz. dezer laat
ste hècft de Alkm. Courant Indertijd belang
rijke mcdedeelingcn gedaan.
Belangrijk is voorts, dat deze wet de verze
kering ook over kan dragen op particuliere
verzekeringsfondsen, die aan bepaalde voor
waarden voldoen en het is in dit verband, dat
ik de land- en tuinbouwers wil wijzen op een
voor beu belangrijke vereeniging, n.l. de
Land- en Tulgbouw-Onderlinge. Het is reeds
lang mijn voornemen geweest, van deze ver
ia iigirig iets meer te vertellen. Voor het
oogenblik komt' bet me wcftschcHjk voor, on
der dé aandacht van onze lezers te brengen,
wat de Directie in bare Mededeel injge^aan
de plaatselijke Ongevallen-Commissies van
de L. O. en. de T. O. over de nieuwe wet heeft
te zeggen'.
Ditmaal laten we de „Mededeelingen" wat
eerder verschijnen dan in andere maanden,
updid het om; voorkomt, dat we thans „me-
ch:deellngen" hebben te doen, die van groot
belang zijn en die de lezers van dit blaadje
hoe eer hoe beter moeten bereiken.
Allereerst wijzen we er dan op, dat bit ve
len een misverstand bestaat. Het woord Inva
liditeit's-verzfkering brengt de menschen inde
war. Als een arbeider door een ongeval is ge
troffen kan hij invalide blijven. Zulk een in
valide ontvangt, als hij arbeider in de indus
trie is, cene uitkecring krachtens de bepalin
gen van de Ongevallenwet en als hij land- of
tuinbouwarbcidër is krijgt hij bij invaliditeit
ais gevolg van ongeval een ultkeering van de
L.O.' of de T.O. mits zijn patroon bij L.O.
of T.O. ie aangesloten.
Is nu voor al deze arbeiders eigenlijk nog
wel inval Iditeits-verzekering noodlg? zoo
vraagt men.
Zeker is deze noodlg! Invaliditeit toch kan
het gevolg zijn van ongeval, maar ze kan ook
het gevolg zijn van ziekte of gebreken. Ken
nen wc niet allen uit onze omgeVUng voorbeel
den' van arbeiders, die gezond «n sterk waren,
maar die door eenc of andere kwaal, door een
slepende ziekte werden aangetast en later niet
nie r ln staat waren voor zichzelf en voor hun
gezin te zorgen?
De komtndö Invaliditeitswet bedoelt nu,
voor zulke invaliden te zorgen, maar we voe
gen cr dadelijk bij', dat ze tegelijk nog veel
meer bedoelt.
Volgens de bepalingen van de Invaliditelt-
wet toch zal iedere arbeider óók van een- be
paalden leeftijd al (waarschijnlijk 65 jaar)
eenc ultkeering ontvangen. Men kan de zaak
dus liet best zóó beschouwen, aat het bereiken
van den 65-jarlgen leeftijd' wordit beschouwd
als het intreden van een soort invaliditeit.
Wie 4Q jaar is en een ernstige kwaal heeft
kan niet werken en is invalide. Wie 65 jaar
is kan eigenlijk met het oog op zijn leeftijd
óók niet meer behoorlijk werken en is dus
óók invalide. Ouderdom is dus een bepaalde
vorm van invaliditeit in het oog van den wet
gever.
We spraken daar van 65-Jarigen leeftijd.
De Invaliditeitswet Is ln 1913 aangenomen
en in die Wet was toen' bepaald, dat de
ouderdomsrente op 70-jarigcn leeftijd zou
Door Charles ©arvice.
Vrij naau hef Engelsch.
21)
,;Maar je zult mij toch stellig niet
weigeren", stamelde hij en hij was vuurrood
geworden. „Mijn vader en moeder sir
Ralph. Je twijfelt toch niet aan mijn liefde
voor je je bent toch niet bang dat ik je
niet gelukkig zal maken?-Je kent mij, je weet
al wat ik je aanbied, alles wat het uwe zal we
zen als je mijn vrouw wordt. Er er is toch
niemand anders, Constance?" voegde hij er
bij toen zij zich afwendde. Het bloed steeg
Constance naar haar bleeke wangen en zij
keek hem over haar schouders aan met eenige
geraaktheid.
„Er is niemand anders", zei ze koel. „Als
dat zoo was zou ik het je wel gezegd neb
ben. Maar je hebt het recht niet mij dat te
vragen. Ik ga nu naar huis. Goeden dag."
Toen draalde zij even en stak haar hand
uit.
„Ik wou niet onvriendelijk tegen je zijn
Clarence, maar ik moet den tijd hebben om
over je voorstel na te denken. Ik zal je wel
schrijven."
Nu was hij geheel terneergeslagen en hield
haar hand vast, maar zij trok die terug en
liep naar huis. En Clarence, niet langer met
opgeheven hoofd, maar met een verslagen ge
zicht, ging heen, sloop heen, zou een beter
woord zijn, in de richting van de Grange.
Sir Ralph stond nog steeds tegen den
schoorsteenmantel geleund in de bibliotheek.
Toen Constance de open deur passeerde riep
hij haar.
„Welnu", zei hij, toen zij de kamer was
binnengetreden. „Moet ik ie geluk wenschen,
feliciteeren, Constance?
Zijn wenkbrauwen waren gefronst, de
Ingaan. Binnenkort echter zullen de door
Minister Aalberse voorgesteld» wijzigingen
in behandeling komen en ééne van die voor
gestelde wijzigingen Is o.a. de bepaling,,
dat de ouderdomsrente niet op 7Ö-jarigen
maar reeds op 65-jarlgen leeftijd zal In
gaan.
Naast Invaliditeit»- en ouderdomsrente
brengt de Invaliditeitswet bovendien ook nog
cene weezeuraitc voor de kinderen lot 13 jaar
en volgens de hiervoor bedoelde wljziginga-
voorstelien ook nog eene reu te voor de weduwe
van een verzekerden arbeider als ze óf 60
jaar óf invalide is.
Zooals men ziet omvat de Invaliditeitswet
heel wat meer dan de naam zou doen ver
moeden!
De Invaliditeitswet zal omvatten alle thans
13- tot 64-jarige loontrekkenden, voor zoover
zij niet meer dan 2000.— per jaar verdie
nen.
De kosten aan de verzekering volgens de
Invaliditeitswet verbonden worden door den
werkgever gedragen.
Dan is er de Ouderdomswet, Eigenlijk heb
ben de werkgevers met deze wet weinig of
niet» te maken. De Ouderdomswet, door Mi
nister Aalberse ontworpen en dus niet reeds
in 1913 tot stand gekomen, bepaalt zich in
hoofdzaak tot de zorg voor de zoogenaamde
zelfstandige werkers, dat zijn zij, die niet in
loondienst werken. Dc wet bepaalt, dat de
thans 16- tot 64-jarige zelfstandige werkers,
die niet in de Rijksinkomslenbelasting zijn
aangeslagen voor meer dan 2000.— be
lastbaar inkomen zich vrijwillig kunnen ver
zekeren bij de Rijksverzekeringsbank voor een
pensioen op 65 jaar van 3.—. 4.—, 5.—
of 6.— per week en voor 100.— ultkee
ring bij overlijden.
Men onthoude het dus goed: de patroon
zal voor cene ouderdomsrente van zijn per
soneel de kosten moeten opbrengen, maar
deze zaak is niet in de Ouderdomswet, doch
in de Invaliditeitswet geregeld.
Om volledig te zijn declen we óók nog even
mede, hoe het mat de 65-jarlgen en ouderen
gaat op het oogenblik als de wet in werking
Een 65-jarige of oudere heeft recht op een
rente van 3.— (oen echtpaar 5.—) als
hij kan aannemelijk maken, in de laatste 10
jaren minstens 156 weken ln loondienst te
hebben gearbeid voor een loon van minder
dan 1200.— per jaar. (Bepaling uit de
invaliditeitswet). Dan blijven dus over de 65-
arigen en ouderen, die niet in loondienst
lebben gewerkt, of niet lang genoeg of voor
een hooger loon dan 1200.per jaar. Blij
ven die nu zonder uitkecring? In de laatste
jaren zagen we aan 70-jarlgen en ouderen,
die aannemelijk konden maken, dat ze min
stens 156 weken in loondienst hadden ge
werkt, eene rente toegewezen, maar vele zefl-
standige werkers, die ook 70 jaar werden
maar 't bewijs van 156 weken loonarbeid niet
konden leveren, bleven! zonder rente.
Hierin voorziet nu weer de ingediende Ou
derdomswet.
Zooals we opmerkten zorgt deze voor de
zelfstandige werkers en ze strekt die zorg
óók uit tof de oud geworden zelfstandige wer
kers. Wie niet in loondienst heeft gewerkt of
niet lang genoeg of voor een hooger loon dan
1200.— per jaar krijgt óók een rente van
3.(echtpaar 5.—) per week mits hij
niet is aangeslagen in de Rijksinkomstenbe
lasting voor een belastbaar inkomen van
1200.— of meer en niet iemand is, die. hoe
wel tot arbeiden in staat, regelmatig heelt na
gelaten te arbeiden voor zichzelf of zijn gezin.
Het zal duidelijk zijn. dat de werkgever dus
allereerst met dc Invaliditeitswet te maken
heeft. Zooals wij reeds opmerkten worden de
kosten der verzekering door den werkgever
gedragen.
De uitvoering van de Invaliditeitswet is
opgedragen aan de Rijksverzekeringsbank,
aan de Verzekeringsraden en aan de Raden
van Arbeid.
De Voorzitters der Raden van Arbeid zijn
eenlgen tijd geleden benoemd en reeds hebben
vele arbeiders van den Raad van Arbeid een
„formulier van aanmelding" ter invulling
ontvangen. Op dit formulier moet ook de
werkgever zijne verklaring invullen en onder
teekenen.
Vóórdat wij nu over deze formulieren nog
't een en ander zeggen dienen we eene andere
kwestie te behandelen. Toen in 1913 de In
validiteitswet werd behandeld; in de Tweede
Kamer liet het ingediende wetsontwerp uit
sluitend' verzekering bij dc Rijksverzekerlngs-
gllmlach op zijn lippen was eenigszins spot
tend.
„Ik weet het niet", antwoordde zij koel.
„Weet jo het niet? Heeft hij je geen hu-
welijksvoorstel gedaan? Hij zei, dat hij dat
van plan was. Heb je hem niet aangenomen?
Hij is jong en ziet er niet kwaad uit; hij ia
viscount en zal later earl worden."
„Ge heb u wtoestemming gegeven? Ver
langt ge dat ik met hem trouwen zal?" zei
ze, hem strak aanziende, met Ijskoude oogen
in haar bleek gelaat.
Sir Ralph verplaatste zich een weinig ze
nuwachtig, hij vestigde de oogen niet meer op
haar, maar op zijn laarzen.
„Het is een goed huwelijk", zei hij; „je zou
een prachtige positie hebben. Hij is geen
kwaad soort man al kan hij niet met een vier
span rijden. Je weet alles af van hem en zijn
familie. Ze zouden heel blij zijn
„Dat alles beeft Clarence ntij ook al ver
teld," zei ze. „Je raadt mij dus hem aan te
nemen
Hij stampte de tabak stijf in zijn pijp met
zijn duim en rookte woedend.
„Waarom niet? De meeste meisjes zouden
er dol blij mee zijn. Ja, als man van de we
reld raad ik je aan hem aan te nemen."
„Dank u," zei ze, dé lip even optrekkende,
„u geeft mi] toch niet het bevel het te doen?"
Hij kreeg een kleur, zijn oogen gloeiden van
toorn,
„Je denkt zeker dat dat aardig is," zei hij.
„Je weet heel goed dat ik je niet bevelen kan
met een man te trouwen."
„Uw wenschen zijn meestal bedoeld als be
velen", zei ze. „Ik begrijp uw gevoel best dat
u dien raad ingeeft. Het zou een heele rust
voor u zijn als ge van mij af waart."
„Ik heb nooit geklaagd over dien last, is 't
wel?" zei hij.
„Niet met woorden. Maar ik kan niet an
ders dan gevoelen, dat ik een groote last voor
u ben. waarvan mijn huwelijk u zou ontheffen..
Ik zal over het voorstel van Clarence naden
ken en hem zoo gauw mogelijk antwoord ge
ven,"
bank toe. iDaar werd van verBdhillende zijden
in de Kamer bezwaar tegen gemaakt. Opge
merkt werd, hoe de Landbouw-Onder tinge en
de Tulnbouw-ünderlinge het bewijs hadden
geleverd, dat de eigen organisaties der werk
gever» op het terrein der arbeidersverzekering
nuttig en goed werk kunnen leveren en ge
vraagd! werd, ook voor de Invaliditeitswet de
gelegenheid tot „risico-overdracht" te ope
nen. Met groote meerderheid werd toen net
bekende amendement van Dr. de Vissig aan
genomen, welk amendement den weg tot zelf
werkzaamheid) baande.
Art. 40 van dc Invaliditeitswet luidt nu als
volgt:
„Niet verzckeringsplichtig la de arbeider in
„dienst van een onderneming, wlen door den
werkgever of door een ondernemlngsfonds,
„dat rechtspersoonlijkheid bezit, pensioen is
„verzekerd bij invaliditeit en ouderdom enz.
„enz."
Het spreekt vanzelf, dat er honderden bij
bonderden werkgevers zijn, die gebruik wil
len" maken van de hier geboden gelegenheid
en die dus in samenwerking met andere werk-
J[evers zullen trachten, aan de door de Inva-
iditeitswet opgelegde verplichtingen te vol
doen huiten de Rijksverzekeringsbank om.
Daartoe is reeds door een aantal werkge
vers de vereeniging „Pensioen-Risico" opge
richt.
In deze vereeniging „Pensioen-Risico" zul
len elkander ontmoeten die werkgevers, die de
handen ineen' willen slaan om voor de pen
sioen-verzekering van hun personeel te zor
gen.
Wat is nu de groote moeilijkheid? Er zul
len tm opzichte van dezekerheid die een werk-
Sjever of een ondernemingsfonds moeten stel
en tot richtige nakoming van hunne verplich
tingen; zekere eischen worden gesteld. Op dit
punt is echter nog niets geregeld. Het wach
ten is op nadere voorschriften.
Bovendien ia het heel moeilijk, op dit
oogenblik eene regeling te ontwerpen, want
men weet nog niet precies, welke eischen
straks aan den omvang der verzekering zullen
worden gesteld. Pas als de wijzigingsvoor
stellen in de Kamer behandeld zijn zal er
meerdere zekerheid! bestaan.
Moeten we nu niets doen? Moeten we nu
maar kalm onze arbeiders voor de verplichte
verzekering bij de Rijksverzekeringsbank la
ten Inschrijven?
Ncenl we moeten reeds nu als ons voorne
men' te kennen geven, dat we voor de invali
diteitsverzekering witlen zorgen langs den
weg van een eigen vereeniging,
wat dan nu te doen?
We spraken straks van de ontvangen „for
mulieren van aanmelding"-. Op deze formu
lieren moet ook de werkgever cene verklaring
invullen en onderteekenen. Welnu bij die ver
klaring op het formulier of anders in een1
afzonderlijk schrijven aan den Raad van Ar
beid deelt hij het volgende mede: JE.ene ver
zekering van mijn personeel is nog niet tot
stand gekomen, maar het is mijn voornemen
zoodra volkomen vast staat welke eischen. aan
de pensioenverzekering zullen worden gesteld,
overeenkomstig de bepaling van artikel 40
der Invaliditeitswet aan mijne verplichtingen
voldoen."
Wij behoeven onze lezers zeker niet te ver
zekeren, dat wij- de zaak waarom het hier
gaat, niet uit het oog verliezen. Zoo spoedig
het ons mogelijk is. zullen wij aan alle be
langhebbenden nadere mededeelingen doen.
Secretarissen en P. O. C. leden, zullen in-
tusschen goed do-en met zooveel mogelijk de
leden van L. O. en' T. O. aan de hand' van
het bovenstaand* voorloopig in te lichten en
hen op te wekken, ook voor de uitvoering der
invaliditeitswet met vertrouwen te wachten op
het werk van de eigen organisatie.
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen opl. van pro
bleem no. 562 (auteur Geroud.)'
Stand.
Zw. 3, 4, 6, 8, 9, 11, 12, f3.15/19. 21, 23.
W. 25/28, 31, 32, 34/37, 42, 47/50.
Oplossing.
1. 34—29 1. 23 24.
2. 28—22 2. 17:28.
3. 32:14 3. 21:41.
4. 25—20 4, 15 :24.
5. 49—43 5. 9 20.
6. 42—37 6. 41:32.
7. 43—38 7. 32 :43.
Zij ging de kamer uit toen hij haar toe
riep.
„Wacht even. Je gedraagt je verduiveld
slecht en dat weet je nest. Ik verlang volstrekt
niet dat je met Clarence trouwen zal als je
er geen lust in hebt; maar het is mijn plient
als voogd van je, er je op te wijzen, dat het
eenb ijzonder goed huwelijk is; en je behoeft
niet woedend te worden
„Ben ik woedend?" zei'Constance, en ze zag
heüi aan en trok haar wenkbrauwen op en er
vertoonde zich een zeer verachtelijke glim
lach om haar mond. „Ik verbeeldde mij vol
komen kalm te zijn, ik dacht dat u het
was
„O natuurlijk ik ben het", zei hij boos. ;,Je
zou een heilige uit zijn humeur brengen, jij."
„U kan ik moeilijk een heilige noemen",
merkte Constance op, volkomen bedaard en
beslist.
„Je kunt mij noemen zooals je wilt" zei hij
woedend. „Maar in ieder geval, niet een gek;
en ik geef je raad voor je eigen bestwil. Je
bent vrij om mijn raad aan te nemen of te
verwerpen.",
„Dank u zeer vriendelijk," zei Constance
met een spottende nederigheid. „Het is heel
aardig van u de keus aan mij zelf over te la
ten."
Zij liep de kamer uit en liet sir Ralph al
leen brommende en woedend rookende.
HOOFDSTUK XII.
Sir Ralph wierp zijn pijp op den schoor
steenmantel en liep het huis uit. Hij was
woedend en wist zelf eigenlijk niet waarom.
Hij maakte zich zelf wijs dat het was omdat
Constance hem zoo onaardig behandeld had,
maar hij had een flauw vermoeden, dat dit
toch niet de eenige reden was. Hij was ge
wend aan haar koele en hooghartige manier
van doen en het was dezen morgen niet erger
geweest dan gewoonlijk.
Nog steeds met een boos gezicht liep hij
het grasveld over, bijna tegen Lycett Crayson
aan, die langs een zijpad het huis naderde.
Lycett zag er bleek en ernstig uit, Hij had
8. 48 :19 8. .13 :24.
9. 26—21 9. 16:27.
10. 31 :21
Goede opl. ontvingen wil van de heeren:
W. Blokdijk, R. w. T. Bosman, P. Dekker.
D. Gerling te Alkmaar en J. Tcepoel, Sint
Panera».
OM HET KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.
Op 't oogenblik dat wij dit schrijven ia deze
wedstrijd reeds bijna geëindigd. Er moet nog
éón ronde worden gespeeld. De Haas staal
thane bovenaan ract 13 punten. Hoogland
lip. Domme, Springer en de Doer 9 punten.
De Haas moet nog spelen tegen van den
Broek. Damme heeit nog 2 partijen te spelen
en wel tegen Lochtenberg en van den Broek.
De-andere deelnemers hebben: Prijs 7 p.
Visser 6 p. v. d. Broek 5 p. Olsen 4 p. Loch
tenberg 3 p.
In onze volgende rubriek komen wfj natuur
lijk op den wedstrijd, die dan is afgeloopen,
terug.
Thans laten wij' voor onze lezers een paar
fraaie standen volgen uit tot nu toe gespeelde
partijen.
In de tweede ronde verloor de Haas tegen
Springer.
In hun partij kwam t volgende voor
Zw. 3, 9, 11. 12. 13, 15, 17, 18 ,21, 27, 32.
W. 24, 25, 26, 29' 30, 33, 36, 38, 41, 43,48.
Zwart (de Haas) aan zet speelde:
1. 1. 9—14.
2. 25—20 2. 14 :2.3
3. 24—20 3. 15:24.
4. 33—29 4. 24 42.
5. 48 8' 5. 12—13.
6. 43—39 6. 23—28?
Hier vergist de Haas zich, 23—29 had ab
solute remise gegeven. Zie maar:
6. 23—291
7. 8—2 (gedw.) want op 41—37 zou vol
gen 29—33, 27—31 en 3 41 met winst
7. 12—18.
8. 2:16 8. 1 7t-22.
9. 26:28 3. 18—221
10. 16:24 10. 22 441 remise.
Jammer voor de Haas, dat hij dit overzag.
De partij de Haas—Damme uit de 4e ronde
was zeer mooi. Na den 45en zet was de stand
9 gelijk en1 moest de Haas een schijf offeren.
Damme speelde verder op een leuke combina
tie, die jammei; voor hem slechts remise
bracht.
6. 2822 6. 31—38.
7. 22—17 7. 36—41.
8. 17—12 8. 41-47.
9. 12—7 9. 26—31.
10. 7—1 10. 19-24.
11. 1—6 remise.
De Haas won in de 5e ronde een fraaie
partij van Hoogland. Daarover een volgende
maal.
Ter oplossing voor deze wede
Probleem 563 van A. Renooy, Koedijk.
Zw. 11, 16, 19, 20, 21,23/26.
W. 22. 28, 32/33.
Wit (de Haas) aan zet speelde:
1. 22-17 1. 21:12.
2. 36—31 2. 16—211
3. 31—27 (gedw.) 3. 25—30.
4. 27:29 4. 30 29.
5. 33 :44 5. 24:31.
een akeligen tijd achter den rug. Hij had sir
John's testament in zijn bezit; maar tot nu
toe scheen het weinig nut voor hem te zijn
Hij was heel erg verliefd op Constance, maar
er was niet veel kans voor hem op haar be
zit dan voordat het testament gevonden was:
en hij kon er maar niets op bedenken hoe hij
gebruik zou kunnen maken van zijn kostbaar
en gevaarlijk geheim. En hij ha.
geld geleend. Het vraagstuk hield hem
s nachts wakker, stelde zich tusschen hem en
zijn werk, verdreef de kleur van zijn wangen
en maakte hem prikkelbaar en zenuwachtig.
Hij ontmoette Constance nu en dan en al
tijd groette zij hem vriendelijk: iedereen kent
dat genadige glimlachje, 'dien eigenaardige
toon, welke de meerdere geheel onwillekeurig
tegenover den mindere aanneemt. Zij had ge
heel en al vergeten dat de man haar een hu
welijksaanzoek gedaan had en zij hem ge
weigerd had. Hij was mr. Lycett Crayson
voor haar, de zaakgelastigde van haar va
der, dat was alles. Maar Lycett Crayson was
het niet vergeten; zijn liefde voor haar hin
derde hem als een knoopje tusschen zijn over
hemd en zijn hals.
„Hallo Crayson I" riep sir Ralph, „hoe
¥;aat het? Het treft goed dat ik u tegenkom,
k won juist naar u toe gaan voor zaken. Ik
heb nog wat geld noodig."
Lycett'a gezicht betrok en hij liep nu rechts
dan links van sir Ralph met de uitdrukking
van een opgejaagden haas.
„Ik ik ben bang dat dit niet gaat, sir
Ralph," zei hij.
Sir Ralpht zette groote oogen op van ver
bazing.
„Waarom niet? Wat voor bezwaar is er?
Lieve hemel 1 waarom zou ik niet wat geld
kunnen krijgen? Er moet toch genoeg voor
handen zijn. Ik heb idee, als ik naar de Bank
ging, dat ze mijn wissel met een aardige som
honoheeren zouden. Als je dat liever hebt kan
ik dat wel doen."
Lycett had wel lust hem naar de Bank te
laten gaan; maar bij nader inzien zei hij:
„Ik zal mijn best doen het te schikken», air
ZW. 7, 10, 12, 13, 14, 18, 23, 25, 28, 29.
W. 16, 27, 34, 35. 38, 39, 41/44.
OpL voor of op 11 September b. v. d. blad.
Aan alle oplossers. Naar aanleiding van
de oplossing van probleem 561 zijn wii het
volkomen eens met den heer Keppel uit Noord
Scharwoude, die opmerkte dat de laatste slag
van wit niet zijn moest 4 3, maar 491 op
4 3 maakt zwart door 510, 2—8, 10—14
en 25 14 remise.
door
HESSEL JONGSMA.
Om één reden zegende Frits Everding de
vegetarische levenswijs, welke zijn voortva
rende vrouw hem den eerste huwelijksdag
meteen had opgedrongen, Belangstellende
familie en vrienden werden door de schrik
wekkende verhalen, dio over hst vleeschlooa
dieet van het jonge huishonden ia omloop wa-
ran, weerhouden om er nader mee kennis te
snaken, Zoodat Frits en Anna, die behalve
het vegetarisme ook nog sadere ismes aan
hingen, welke da mogpLiikfegM tot'botsingen
met andersdenkenden lang niet fictief maak
ten; hun vooruitstrevend en verlicht rwil-
le van niets en niemand behoefden in ie bin
den. r
uit een drie-stuivers-kookboekje had zijn
vrouw eenige primaire vegetaristische wijs
heid opgedaan, en verder vertrouwde ze op
ar eigen instincten, die echter te verfijnd
oieken te zijn om voor het fornuis of boven
het aanrecht behoorlijk te functionneeren.
Zoodoende moest Frits, die als jong enthou
siast H. B.S.-leeraar in de natuurlijke historie
van vermoeiende botaniseertochteu dikwijls
zeer hongerig thuis kwam, zich wennen aan
een zeer eentonig menu, dat op den duur
op den besten eetlust vernietigend werkte. Het
waren eiken dag aardappelen in de schil, die
aan zijn vingervlugheid hooge eischen stelden
en op zijn bord koud geworden waren als hij
ze, na eindeloos gepel, wilde nuttigen. Het
was bijna iederen dag een ongekookte groen
te, fijngehakt en als salade met azijn en so
ja bewerkt, die hem het gevoel gaf een ge-
evolueerd konijn te zijn. En daar volgens An
na een van de opvoedeudste deugden van het
vegetarisme de eenvoud was, bestond de jus
uit een tranig plasje gesmolten plantenvet.
En onveranderlijk kwam als toetje op ta
fel de in water gekookte havermout1, uitwelke
troebele zee ettelijke gedroogde pruimen als
onderzeeërs opdoken.
Toen Frits Everding dit eenige maanden
terwille van zijn behaaglijke rust verdragen
had, en ervoor dat zijn vrouw een abonne
ment op een ril', ^orziene leesbibliotheek had
genomen, met haar ledige uren met
nuttige verpoozing te vullen, besloot hij bet
vegetarische vraagstuk niet langer met on
verschilligheid aan te zien.
En op een middag stelde hij zijn vrouw
de dreigende vraag, of alle vegetarische me
nu's zoo sober waren.
„Vraag je dat met een bedoeling?" vroeg
Anna bits.
Ralph. Hoeveel wou u hebben?"
„O, geef mij maar weer een paar duizend
pondi" zei sir Ralph.
Lycett trachtte zijn kaak in evenwicht te
houden, maar hij liet hem hangen.
„Duizend zou ik u wel kunnen bezorgen",
zei hij. Hij dacht aan de som, die hij reeds
had voorgeschoten, aan de schenkingsakte die
hij had opgemaakt ten voordeele van Constaó-
ce en de zweetdroppels parelden op zijn voor
hoofd. „A propos sir Ralph, hoe staat- het
met die schenkingsakte?"
„O. freule Constance wou het niet aanne
men/ zei sir Ralph. „Zij heeft het document
verscheurd. Maar dat doet er niet toe. Het
blijft natuurlijk tusschen, ons, maar lord
Dollington heeft haar ten huwelijk gevraagd,
en het spreekt van zelf dat ik haar dezelfde
som meegeef."
De zweetdroppels droogden op Lycettis
voorhoofd af. Het scheen hem een onmogelijk-
zich af om het niet te laten bemerken.
„Is het al een beklonken zaak?" vroeg hij
met heesche stem.
„Neen, nog niet geheel," antwoordde sir
Ralph, de wenkbrauwen fronsend, „maar ik
twijfel niet of het zal in orde komen. Gaat
u naar het kasteel? Mooi zool goeden mor
gen."
Toen sir Ralph was voortgeloopen, viel
Lycett op een tuinbank neder en wischte zijn
voorhoofd af. Het scheen hem een onmegelijk-
heid, dat Constance met hem trouwde. Ja,
den titel niet meegerekend was hij een veel
betere man voor Constance dan Clarence,
lord Dollington. O neen, het was onmogelijk,
Constance zou zich niet vernederen en een
man nemen als Clarence.
Nog eens twee duizend pondWaar mopt
dat heen Eenigen tijd daarna richtte hij zich
op en ging naar het huis. Alsof het 'U 'h
het zoo wilde zag hij Constance op hef t« i aa
staan. Zij pas in haar rijcostuum en wach tte
op haar paard. Zij groette hem met een glnn-.
lach en „een vriendelijk woordje", dat Ly
cett Grayson's hart onstuimig deed kloppen
Wordt vervolgd
«O 810