DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OM&TktKfciY '919 Z A T K R D A G °7.v PT PM BT R iierlynsciio brieven. ff O 228 Wnnrterd gt? twintie^fa »Jafiri?aw Huwelijksleven Buitenland. Abonnomentsprils bij vooruitbetaling per 3 m«anden 1 2,00, franco per po»t f 2,öü. Sö-wijBnummera 5 ct. Advertentieprijs 20 ct per regol, grootere letters naar plaatsruimte. Brieven franco N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v h. Harms Costor Zoon, Voordam C 9, Telef. 3. Vrij naar 't Engdsch van COSMO HAMELTON. (Nadruk verboden). 1 e Mei 1913 Een allerliefst, klein, nieuw buisje in Everystreet. Het is eigenlijk lunch-tijd, hoewel het ont bijt nog op de tafel staat. Deze twee men- scnen zijn pas een maand getrouwd. Zij zat alleen aan tafel. Als ge goed luistert zult ge in de aangrenzende badkamer plas sen en ploeteren hooien, liet huis is heel mo dern Ingericht In haar blauwe, zijden peig noir ziet ze er allerliefst uit en haar blauwe muiltjes bedekken een paar fijne voetjes. En over haar haar ligt een gouden glans en ze I is heel jong en heel lief. Oecn wonder dat I „hij" daarvoor zijn prachtige kamers opgaf en z'n hobby voor oud-Chmeesch, alleen om haar te kuru.eu trouwen. Hij deed nooit iets ten halve. Alles op de ontbijttafel is koud: de koffie, de eieren, de saucijsjes, zelfs de toast. Een man komt de kamer binnen en zij houdt haar armen open naar hem, haar echt- genoog dien ze wel een half uur lang uiet heeft gezien. „Lidste." -• „Liefste." Hun hoofden, zoo dicht bij elkaar, voegen zich zoo goed -- haar gouden haar tegen zijn zwarte hoofd. Wat een eeuwigheid ben ik van je weg geweest", zegt hij. „Het duurde verschrikkelijk lang", zegt zij. „Moeten mannen, die pas gelukkig ge trouwd zijn, heusch eiken morgen zich ba den en scheren? Is daar niets anders op te vinden „Neeniets, tenzij ze artiest worden" „Ga dan in 's hemelsnaam maar door met scheren en baden", zegt ze. „Maar ik zal een spreekbuis naar de badkamer laten ma ken." „Liefste." Hij omhelst haar weer. „Lief ste." „Wat een alleraardigste manier om je haar op te maken", zegt hij bewonderend Een glimlach glijdt over haar gezicht. „Vindt je't mooi zoo? 't Is de manier om te doen als je te laat bent voor 't ontbijt en de gong is al achtmaal gegaan." „Liefste." „Liefste." „Maar nou moet je gaan ontbijten. Je zult uitgehongerd zijn." Hij ziet, dat zij al ontbeten heeft en alles koud geworden is. En vroeger, als jongge zel, was hij altijd precies op zijn warm ont bijt. „Zie je, ik heb het mijne al moeien eten, omdat ik me zoo vreeselijk verveelde zonder jou Ik zal bellen voor een warm voor jou." „O neen, dt hoeft volstrekt niet." „Maar de koffie is heelcmaal koud." „O, daar houd ik juist van." „En de toast ziet er uit als een leeren lap." „Daar merk ik niets van." „En kijk die saucijsjes eens!" „Ik heb ze veel liever koud." „Maar laat me dan tenminste bellen voor iets warms." „Maar wat kan mij een warm ontbijt sche len, zoolang ik jou heb." En hij zet zich aan 't kouae onsmakelijke ontbijt met opge wekte beslistheid. Een minuut of wat staat ze naar hem te kijken. En in haar hart is een warm gevoel en toch vermengd met vrees, omdat ze ineens beseft dat ze klles, haar heele leven, in zijn handen gelegd heeft en dat hij het maken of breken kan. „Zal je vandaag over een jaar net zoo denken?" vraagt ze plotseling. En ineens dringt de waarheid tot hem door, dat zij van hem is voor nu en altijd. En ernstig klinkt zijn antwoord: „Ja, het volgende jaar en alle volgende jaren." En uit zijn zak haalt hij een étui, waarin een snoer fijne parelen ligt. „Voor jou, omdat het je verjaardag is." „Liefste." „Liefste" En dan, terwijl ze voor den spiegel staat, gaat ze zachtjes naar hem toe en legt haar wang tegen de zijne: „Ik zou net even gelukkig zijn als je alleen maar erom gedacht had, hoor," zegt ze stil. Ie Mei 1914. Dezelfde kamer een jaar later. Hetzelfde ameublement, maar veel van de frischheid is vérdrwenen. Een heel jaar is over alles heen gegaan en het onvermijdelijk gevolg is, dat er veel van de schoonheid verloren is gegaan. De jonge echtgenoot is gekleed om naar zijn kantoor in de City te gaan. Hij kijkt ze nuwachtig naar de klok, die al op kwart vóór negen staat. Hij heeft de koffiekan en de toast al op het vuur gezet om die goed warm te houden en hij roept door de geopende deur: „Liefste, liefste, kom je? Hij moet aan zijn werk. Het is vervelend, dat hij zoo lang heeft moeten wachten. Hij is volstrekt niet minder verliefd ndan verlede jaar, maar hij is al een heel jaar getrouwd Hij moet al het geld verdienen. Vaü zijn wer ken hangt af, hoe zijn jonge vrouw is ge kleed en welke pleziertjes en uitgangetjes ze zal kunnen hebben en zijn eigen toekomst ook... en een man kan heel moeilijk den dag beginnen met een koud ontbijt. Ze komt haastig binnengeloopen. Ze ziet ar liever uit dan ooit. Iets meer nog dan al leen maar aardig, ze heeft ieta over zich van een rustige verzekerdheid, die geluk heeft. Ze loopt vlug naar hem toe en slaat haar ar men om zijn hals. „Liefste, zegt ze. „Ja, liefste, fa." zegt hij. Hij is.niet geïrri teerd hij is alleen maar laat eu veel werk wacht om te worden gedaan. En hij haast zich naar het vuur en neemt er de verschillen de pannetjes af. Als hij toen even lmd opge- ken en haar aangezien, zou hij in haar oogen een uitdrukking hebben gezien, die hem detl adem zou hebben benomen. Maar haar stem Is als altijd vriendelijk. „Wat ga je doen vandaag?" vraagt hij, „Nieuwe handdoeken maken, eu al de knoopen aan je vest zetten, de doode blaereu van de geraniums afplukken en dan een beet je rusten, opdat ik vanavond heelemaal goed en uitgerust zal zijn." _,,Ga ie dan vanavond met iemand1 uit di- neeren Ze lacht hem In zijn gezicht uit „Ja" in Carlton-Hotel en met.... jou." „In Carlton-Hotel met mij?" „En clan gaan we samen naar de eomedie." „Zeker op het schellinkje." ..Waar we een uitnemende eetlust zullen krijgen om daarna in Savoy-Hotel te sou pee- ren.'' Hij legt zijn vork en mes neer. „Ik geloof niet, dat je jo heel wel voelt vanmorgen, wel „Ik voel me uitstekend. Heb je de krant van vanmorgen al gelezen?" „Ja, waarom?" „Alles gelezen?" „Ja, financieele kroniek, golf en moor den." „Dus je weet den datum?" „Den datum? Ja, natuurlijk, 't Is vandaag de eerste Mei." „O, eu zou dat dan niet de reden kunnen zijn waarom je me meenam uit dineeren, on danks de moeilijke tijden? Heb je 't nu heusch al vergeten?" „Vergeten 't Is nog geen jaar geleden, dat je zei, dat je t nooit zou vergeten. Ik wil heeelemaal geen parelsnoer hebben en ik wil ook vol strekt niet met je ^aar het Carlton- en het Savoy-Hotel, ik wil alleen zóó graag dat je je herinnert." En dan valt ineens de heele zakenman van hem af als een niet-goed-zittende jas en al leen de geliefde blijft over, de man, in wiens handen al het geluk en al de zonnigheid, zelf zuchtig wezen ben ik om den eersten Mei te vergeten. En ik had het vergeten, omdat ik al lerlei dingen aan m'n hoofd heb, veel zorgen in zaken. O, kindje, het spijt me zoo. Ik zal het nooit, nooit meer vergeten." „Neen, zegt ze, „nu zul je 't wel nooit meer vergeten, nu zul je 't nooit meer kunnen ver geten. Want deze eerste Mei, lieveling, is een dag, dien we beiden zullen herinneren zoo lang als we leven." En ze heft haar gezichtje een oogenblik naar het zijne op en fluistert hem iets in het oor. „Liefste," roept hij verrast uit, „liefste, hoe heerlijk." Ie Mei 1915. Dezelfde kamer, maar er zijn kleine, veel zeggende veranderingen in aangebracht. Op den vloor ligt een kinderkousje en, patsmid den op de sofa zit met een arrogant gezicht een groote, bruine Teddybeer. Het ontbijt staat weer op tafel. De echtge noot en vader komt haastig binnen. Klaarblij kelijk zijn de tijden beter. Het is ook klaarblij- lijk, dat hij hoopte de vrouw en moeder aan het hoofd van zijn tafel te zien. Zijn gezicht betrekt als hij haar niet kan ontdekken en hij werpt een lichtelijk verwijtenden blik naar de deur waarachter zijn zoon en erfgenaam com mando voert. Maar de tijd vliegt en de trein wacht niet. Hij schenkt zich zeiven een kop i dampende koffie in en kijkt nog eens verlan gend naar de deur. Eindelijk staat hij op, tikt op de deur en roept: „Liefste kom tcoh eens eindelijk ontbijten. Ik vind het zoo vreeselijk op deze manier, om altijd alleen te moeten ontbijten." De deur gaat open en laat hem in. Hij grijpt haar vast. „Mag ik niet eens la waai maken? Wie betaalt voor 't huis. Hij of ik?" „Toe, liefste, doe zachtjes. Anders maak je hem wakker." „Wat hindert dat. Hij moest allang -wak ker zijn." En eindelijk, zich niet langer kun nend beheerschen, zegt hij heel hard: „En zóó verdraag ik het niet langer. Ik wil niet altijd om den jongen worden achter uitgezet. Zie ik je nooit meer aan 't ontbijt? Zal ik in 't vervolg altijd alleen moeten eten En dan neemt hij haar zachtjes in z'n ar men. „Jij was toch m'n allereerste lieveling. Lang vóór den jongen. Luister, ik wou je wat zeggen. Het is vandaag de eerste Mei en we gaan samen in Carlton-Hotel eten." „Maar, liefste, wat zou baby ervan zeg gen?" „Goddank niet. Dat's tenminste één goed ding ,dat bij tenminste nog niet kan meepra ten. „Maar juist, omdat het de eerste Mei is, wil ik vandaag bij baby blijven en het geld, dat we anders aan het diner en de opera had den uitgegeven, zetten we nu op de spaarbank voor hem. Hij stribbelde even tegen, maar er was iets heel zachts in zijn oogen. Zij kust hem en dan zachtjes, op haar tee- neu, loopt ze de slaapkamer weer In. Op den drempel knikt ze hem met haar oogen nog even toe. Hij kijkt nog een oogenblik naar do geslo ten deur met een trotsch hart cu opgericht hoofd; dan draait hij zich om cu geeft dien onmogelijken Teddybeer een stomp tegen zijn borst. Dan gaat liij zitten zouder eenige waardigheid. Daar zit hij nou ut z'n eentje, alleen met z'n ontbijt. Maar de jonge vader is even goed ecu mensch van gevoel als van humor. Die stom me Teddybeer is toch nog iets yieer dan zoo maar een opgevulde pop met kralen in plaats van oogen. Want dat is toch eigenlijk een ding, dat het leven goed en waardevol maakt. Hij staat op, pakt 't malle bruine ding bij een poot en met overgroots beleefdheid en vrien delijkheid zet iiij hem tegenover zich in den leegeu stoel, legt een sausijsje op een bord en vraagt beleefd „Hoe smaakt je je ontbijt, ouwe vriend?" HET GEBRUIK VAN PETROLEUM IN' DE MIDDELEEUWEN. De heer K. schrijft in dé Winkelier: Het algeiüeen branden van petroleum is nog betrekkelijk zoo kort in zwang, dat men allicht geneigd is aan te nemen, dat ontdek king en gebruik ervan hoogstens uit de vorige eeuw dateeren. Weinig is onjuister dan dit vermoeden, petroleum immers behoort tot de oudst bekende en gebezigde stoffen. Reeds in de tweede eeuw onzer jaartelling toch werd ze in aanmerkelijke hoeveelheden uit Perzië naar het westen geïmporteerd en o.a. in Con- stantinopel gebruikt tot het verhitten der door keizer Septimius Severes (193-211) gebouw de pronkbaden. En na de verovering van Perzië in de 7e eeuw door de Arabieren nam het vervoer van' petroleum naar 't Per zische woordi naft „naphtha" genoemd- zelfs in zeer aanzienlijke mate toe. Bij- de middeleeuwscne schrijvers komen dan ook telkens opgaven betreffende petroleum voor. In de Chem. Zeitung deelt de vermaar de kenner der geschiedenis van de chemie een en ander dienaangaande mede. Uit zijne me- dedeelingen blijkt, dat petroleum soms al voor zeer interessante doeleinden diende. Zoo be richten dé annalen van den geschiedschrijver Fabari (839—923), dat de naar Indië en China zeilende koopvaarders steeds luidjes aan boord hadden, ervaren in het bestrijden der zeeroovers door middel van het z.g. Grieksche vuur. Dit laatste als een door den, Eyrischen bouwkundige Kallinikos uitgevon den mengsel van petroleum of petroleumver- bindingen met gebrande kalk, dat in aanra king met water gebracht, ontbrandde. In de7e eeuw was dit Grieksche vuur al in Co nat a a- tinopel bekend, en volgens den in 8ü9 overle den polyhistor Al. Gahiz hadden de Arabie ren het van de Grieken leeren kennen. Gok de Chineezen, die in de 7e eeuw en 8e eeuw op de havens in de Perzische Golf voeren, be dienden zich van naphtha tegen de veelvul dige overvallen der piraten. Als geducht oor logswapen1 dceti petroleum trouwens meer dienst. Wüstenfeld memoreert b.v. in zijn „Geschlchte der Fatimiden Khalifen", eene vertelling, volgens welke de beheerscher aller geloovigen in den oorlog tegen den khaiif van Egypte in 1015 tegen dezen een vloot uit zond. ale, wel is waar, uit 25 schepen be stond, maar wel voorzien was van oorlogs materiaal en naphtha, zoodat in den zeeslag hij Raachild (Rosette, bij de monding van den Nijl) het grootste deel der vijandelijke vloot verbrandde. De Europeesche berichtgevers uit den, tijd der kruistochten hebben het zelfs héél druk over liet v nldllge en succesvolle gebruik dat de 5» -n- mankten van petroleum en soms ook van het Grieksche vuur, hiermede staken zij n.l. den belegeringstoren en de stormwerk tuigen der kruisvaarders in den brand. Het door Wüstenfeld vertaalde ano- nyme Arabische verzamelwerk „Het boek van het krijgswezen der Moslems", dat weliswaar van omstreeks 1300' dateert, toch grooten- deels over veel ouder tijden handelt, maakt eveneens melding van werpmachines, waar mee brandende naphtha werd geslingerd. Zelfs bestond er volgens dit werk een spe ciale afdleeling van soldaten te voet. de .slin geraars" van naphtha en mengkruiken' wel ke laatste, zooals uit de niet heel heldere uit eenzetting kan afgeleid worden, met een mengsel van naphtha, zwavel, groene ijzer steen urine en azijn schijnen gevuld ge weest te zijn. Verder diende naphtha ook tot vervaardiging van vuurpijlen. Zoodanig kwa men reeds omstreeks het jaar 400 voor. Ten minste Amminianus Marcellinus, een ge- schcdschrijver uit dien tijd, merkt op, dat kei zer Julianus Apostata er gebruik van maak te; die pijlen bevatten een bepaalde hoeveel heid brandende naphtha en mochten slechts met matige snelheid1 worden afgeschoten, op dat ze niet tijdens de vlucht uitdoofden. Ook de Arabische compilieerwerk „Fihrist" dat uit de 10e eeuw dateert, memoreert op grond van andere geschriften, het gebruik van naphtha en naphthasproeiers in den oorlog, evenals het slingeren van vaten met naphtha, die dan dioor middel van vuurpijlen in brand geschoten werden. Overigens werd petroleum ook In de ge neeskunde gebruikt, als zalf en ontsmet tingsmiddel met name in den vorm van het dikwerf zeer geprezen „naphthazout" een steenzout uit de natuur, die in naphtha ge drenkt was. Reeds in de 9e eeuw werd deze toepassing aangetroffen, en later vindt men het middel sterk aanbevolen, o.a. bij Ibn-Al- Awan in het „Landbouwboek" (omstreeks 1250). ook in de veeartsenijkunde werd dit naphthazout gebruikt. Onder .zuivere" naphtha schijnt men hier te moeten verstaan de klare, helder-gekleurde vloeistof: want ge distilleerde die Dimeschi in 1300 noemt -— schijnt nog niet zoo vroeg vervaardigd te zijn. De Europeesche artsen dier tijden, die heel goed bekend waren met de artsenijschat der Arabieren, maken er tenminste geen melding van. Voor verlichtingsdoeleinden maakte men van petroleum óók al zeer vroeg gebruik, het eerst schijnt zoodanig gebruik in de 9e eeuw te zijn voorgekomen. Men brandde petroleum toen ook reeds in lampen. (Terloops zij', ver meld, dat het Fransche chandelle is af te lei den van het Arabische „kandil" Kaars, bou gie, stamt van Burgia, den naam cener haven in Noord-Afrika, die in de middeleeuwen vermaard was om haar uitvoer van kaarsen.) Omstreeks 1100 en 1200 schijnt het branden van petroleum' in lampen' toch nog vrij zeldL zaam te zijn geweest. Voor het gemeene volk althans had de zaak nog iets zeer geheimzin nigs. Zoo hadden de kloosterbroeders in de kerk van het heilige graf" te Jeruzalem een wonderlamp hangen, die, naar het verhaal liep, op hooge feestdagen vanzelf aanging. Naar den Arabischen schrijver Al. Karafi (gestorven in 1285) verklapt heeft, droeg zich in de geschiedenis in werkelijkheid heel wat meer prozaisch toe, er was n.l. een lange, dunne met naphtha bestreken draad, die sti- kum buiten de kapel werdi aangestoken en zoo het vuur naar de wonderlamp leidde. Het op een afstand gehouden volk merkte van de bedotterij niets. Na de wederinneming van Jeruzalem heeft de sultan aanvankelijk de vertooning van het wonder verboden, ten1 ein de echter niet de lieve centen van de van alle kanten toestroomende pelgrims te missen, kwam hii later op zijn verbod terug. Overi gens mag hier wel even gememoreerd wor den, dat reeds ten tijde van Alexander den Groote de Perzische toovenaars er soortgelij ke vuurkunstjes op nahielden, na de inneming van Ecbatana; hoe totaal onbekend naphtha toen nog aan ae Grieken was, blijkt wel uit de opgave, dat het vinden van „olie" in het zand van den oever van den Oxus gold als een buitengewoon ernstig voorteeken, aange zien naar Plutarchus woord, er „heinde en ver (Olijf) olieboom te zien was." In zeer grooten omvang schijnen de ver kwistende Egyptische khalifen van de Fata- miden-industrie petroleum te hebben betrokken en opgehoopt, en zulks niet alleen om er in tijd van oorlog gebruik van te maken, doch ook ter voldoening hunner weeldezucht. Zoo trok b v. in 1002 een troep soldaten, blijkbaar de lijfwacht vaa den heerseher, op „met bran- „St, st." (Vtaii onzen Borlijnschem Oorreupouidtot)) INiudlmlk vonbodlen. BERLIJN, lö September. H'edon maalk'fc 'het met de vele, BoiClijimïha epoeLóliub» igadaain of liiever, bet moot gtedtaa sijn. ïtasfke will list zóó 1 Éiu NlowWs wil is wètl Alls 'opporbovelbob'bor Sn de Marken heeft liij oen niauiwo bepaling gemaakt, dia niet eenvoudig ontdoken .kan wouden. De vor- «ohiiienlde Beriijuwohe overlieden hadden ttuo- «eüSeveiij'k ieder© reöb'tas'tandpunt tegenover de eipeetóluJb» aangenomen. Itee werden ge- deeflMijk igeldhiild, bijna geootnces&iuneerd en soms ongeveer verlboidctn, naar1 gelang de over heid meer of minder bezwaren had. In bet algemeen. hald'don die vele goconrtiro- ieerdie, z.ig. gesloten clubs Berlijn tot oen waar Bipeleriapanadijis gemaakt. Votor ongeveer 6én jaar schoten 'die eerste reekjos in het Ber'lljjn- oohie Westen all» padldbstaaletm uit don grodd op. De epeetlluat van het publiek moest toen nog ontwikkeld wonden. Menige Ber'lijnsche familie^ die in een „Héch'ham hnftliche" etage woonde, kreeg plotseling een 'bezoek. Don o iriöcte mijnheer verscheen en boold voor de overname van een huurcontract een groote som, nam ©bk 'de verhuiskosten geheel op ziilch, wanneer de fiamillie slechts naar oen andere woning verhuizen wilde. De Wening was clan natuurlijk voior éón of ander liefda dig doel! bestemd. Later bleek dat liefdadige doel het édele „baccarat" te zijn. Langzaam aan ils het getaül 'der tamelijk groote speel- idulbis' in Berlijn tot ever driehonderd' ge- groéildL Dé groote ispeèigelbgenliödien kan men hier geen holen noemen. Het zijn paleizen of beter bdkon.de villa1'». Ldkallteiten, Bpij's, drank en bediening waren schitterend. De „Lebewel't" van Berllin-West vormde er' het nachtpiubll'ek. Het naclitbedlrij f was voor eeni. gen tijld' het linteressautste. Er werden toen ook nog zonder uitzondering dames toegela ten. Haast 'dJe „Halllbwélt" verschenen daar vrouwelijke grodthédlen uit film- en tooueel- wereldt waarvan er enkele alls 'bankhoUderc» haar rol' uilteröt natuurlijk en bevallig speel den. In de Berlijinsche dub» wordt weinig reu- let 'gespeeld. De hoofdzaak is „Baccarat", „Bac", Zo'oalb men in BedTijnsch spelers jar gon zegt. Men speeld't „Bac deux ootés" en „Bac tournanlt". De bank wordt tterkocht aan denmeestbiedende. Dé bankhouder houdt d'e blank zoolang hij wii'l .doch nooit langer dan ckt hij drie spélen kaarten verbruikt heeft, terwijl voör iedere partij slechts of 9 kaar ten uitgegeven w-oxden. Bij verlies mag dé bankhouder het 'bedlnag, dat hij verleren heeft, nog éón® in de bank steken. Is dat weer ver loren, dan wordt de bank 'Opnieuw verkocht. De 'bankhouder geeft aan de speelelub 19 pet. 'kaartengeldl Klost dte hank 6000 Mark, dan krijgt de club duis 600 Miadk. Banken van 20.000 Miark zijn in die groote dubs geen zeld zaamheid. B'ij Bac tournant betaalt iedler speler 50 Mark. Eb daar er 12 aan één tafel zitten, brengt één tafel in 8 uur een vast in komen op van ongeveer öOOO Miark. De speel- indiustr'ie is dus een sollied bedrijf voor die ondernemers, die niets te doen hebben met winst en verlies, doch wien het naar den vlee- ze giaat; wanneer er maar dbuk 'gespeeld wordt. Wat is nu bet verraderlijke 'van dé spderij f Men speelt nliet met gelid. Men speelt men „dh'ips^* Wanneer iedere brave burger, dié apeellt, doch nog geenszins de werkelijke 'speelduiivél in zich heeft, byv, met bankjes van hondlend' 'of diuizend speelidé, dan zou hij niet zoo. dicht een klein vermogen verspelen. Nlu merkt hij het rïetl Wanneer hij b.<v. een soiupertrje -enoten heeft en dat krijgt men nergens ZOO' 'goed' als in de «peelcl'ubs schuift 'hij den kelner, na een succesvol apel, een chip van bondeid toe. Elen kellnersposi- t'ie in een speelelub geeft 'kans rijk te worden. En die kans is b.v. in de bekende club in dé Lennéstr'asse door een igewezen kapitein aan gegrepen, d'ie ondanks zijn vroegere kcopbaan het kellnersvak volkomen beheersch't. Van officieren gesproken. Voor ruim één jaar ontmoette ik een Pruisisch officier met een goeden, enden adéllijken naam, met een monocle en eten chaxmiante wijze van met mensohen om te springen, voor zoover het na tuurlijk geen ondergeschikten waren. Onlangs informeerde ik naar hem. 'O'f hij nog officier was? Hij was ScMepper. „Béhlepper?" was m'ijn verbaasde vraag? „Wat is dat?" En ik kreeg ten antwoord: „Klantenvanger voor een speelelub". Eén an der actief officier, die ook in een zeer goed' regiment diende, 'had, zooals ik 'hoordé, een groote ©lub voor een filknvereeniging onder zijn leiding, iu tlezu club werd out wel ge speeld; kfter bleek, dkt er uitsluitend gespoeld werd De baalden tiu«»elicu hel spoelb-'cukwe- zeoi en dé betiréklkinglous geworden officieren zijn zeer sterlk. Men heeft hier niet alleen te boen met don strijd oirn hot beotuun, noch ooK mot een. olllgomcou gezonken moraal. Dezelfde mensohen dlie vóór oen jaar er niet aan ge- dlaéh't zouden hebben eau dergelijk beroep Uk «peeLtolulb-dkeotüur, «polielder te vervul len, vinden 'dat nu dood-natuuirlijk. Vdor zoa- Londur mark in dé muand straatveger te worde ut zou iedereen oen schaalde vindon. Lie ver leeft men tix do „nTulbweit-etunutipkoar" van een apeélelu'b,'' Alleen 'd© speler» zelf doen geheimzinnig. Op verlangen van de werkelijke Bpeler» wai idlinnusibezoek reeds, verboden. Het gaf te veel «oènetges en te veel gepraat. Eerstens ontdek, ton do 'brr.ve wederhelften vaulk bij oen nieuwisgloriighoi'dlsbczuek in een. speeluluib, dut het telefoonnummer van die olu'b 'overeen- Stemuie met het nummer, dat de mannen al tijd opgeven, wanneer ze oen lange zalkencon- f'oronUe hadden. Dan ontdekten de wedlar- ihelftua uit Berlin-West, dat bij iedere speel elub een goede „gurUiurolbe'' is, waarin hand koffers 'Uswaumdl worden. Da echtgenooten moeten vaulk naar Dresden of Hamburg, zoo genaamd op zakenreis. Wanneer ze dan den •volgenden middag weer thuis komen, zijn ze natuurlijk vermoeid van de lange nachtreis. Enfin, alle prnofijlkeu der ispeeliustige echt genooten weriden doiar hun 'wederhelf ten ent- dolst. Daarom zeiden de heereu speler» tegen net vrouwelijke geslacht, wat' Hto'ske nu 'tegen hen zegtj, n»i. „fcüeklusa". Odk het feit, dat eemlge gehuwde grootheden uit Berlijn W. zonder medeweten van haar mannen vermo- igent.jes verspeelden, gaf aanleiding tot het siulitcn voor dames. Het aantrekkelijke van de Buriiijüisoho «peeiicliubis was dit: de moge lijkheid bestond inderdaad in één nacht rij'k te worden. Wie met 699 MJarlk in 'den za'k een speelelub bezocht, had do kan» den volgenden morgen een auto' en een villa te kunnen kno pen. Een békende autozaak onder de Linden moest voor kort een 'luxe-auto met kwitantie naar een 'speeicdub zendén. In 'de voorzaal werd de 'kwitantie door een gelukkigen spe ler voldaan. Is dit reclame van het speelhof of is 'het werkelijkheid? Beide is mogelijk. Het Bpeel'hodlgevaar zou zelker niet groot zijn, wianneer dé mr.usehen nuchter 'konden den ken. Wannteer luier oen speler b.v. een jaar zou 'Spelen en 'het geluk zou hebben ongeveer quitte te zijn, hij' een spel van acht uur per dag, dun heeft 'de speelelub 140.909 Mark kaartengeldl aan hem verdiend. Tét een quittespel komen de moesten echter niet» om dat ze bij IboiKialdé verliezen bi gedwongen zijn up te hoiu.len 'don moed verliezen. De rulbick rn Berlijn who «peehsohanidkJlen is reusachtig, Ieder' «n»- 1 .dl heeft natuur lijk nog zij o beogen prétv.rfeaq, die belette, dat er veroutriusi; mde iavoiUem gcaaan werdén. D'e invallen drene. in den regel om een spe ler, dlie een of andere 'i>aa meegenomen had, ■op te pikken. Daar echter ■■■.sed» rootver-over vallen gevreesd werdén, on intend die wonder lijke gewoonte 'bij. de vrouwelijke bezoékara, ringen en ©oilier» in mond, boezem en schoe nen te verbergen. De nd.'.ïiw® bepalingen, vwd. Néske zijn natuurlijk goed gemeend. Toch vreest men het nadeel, d'afc de groote, gecon troleerde clubs waar ibachts eerluk gespeeld wordt, door 'Stiekeme geieganhedleen vervan gen zullen werdén; waar vA uh spel, moord en doodslag weer aan de ovde van den dag zijn. Dat Is de keerzijde van Ivaslke's 'krachtda dig© actie, die uit 'het oogpunt van woning nood; levensmidldeleruriauirf'<cnen, lichtlbespa- riing even noodzakelijk is tik uit moreel© ge zichtpunten. Xooh zal, waaneer Hoakc s'terk toegrijpt, het Vieze beciukbel der modern© maatschappij tuschen zijn greep doorzijpe len.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 11