IS! Alkmaarsclie - en I Damrubriek. Honderd Een en Twintigste Jaargang. Zaterdag 27 September. Goedkoope Haai- en Verstellessen, Goedkoope Kookcursus, Dames Kookcursus, Dames Wascheursus Diencursus, Costuumcursus, Daryscbü brieven. FEUILLETON. Kippen en Konijnen, si», 4l^_6i/| of 7—9 uur, f 0.25 w. 3 av. p p. week. Woensdags 7—9 uur, 20 I., f 6 p. cursus en voor damea, die overdag verhinderd zijn, f 15 p. cursus. 2 schoolt, p. week, 20 l.,f 35, vervolgcursus 20 1. f 25. ('8 avonds of overdag) 10 1. f 15, behande ling van wit en bont goed, wol, enz. 7. Zij, ore op de ia paal 2 genoemde da- hun militaire goederen niet inleveren of „oen inleveren, dan wel hun goederen in zoo- danigen onvoldoenden staat inleveren, dat ernstige nalatigheid aanwezig moet worden geacht, stellen zich bloot aan opoeping onder de wapenen of aan strafvervolging wegens verduistering. Alkmaar, 25 September 1919. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. kant, zijde, fluweel, enz, l)ek- en 6 lestijden f 7.50. voor dames, die overdag verhinderd zijn, 40 1. f 35, 2 av. p. week. Aangifte voor deze cursussen nltslnl- temtl Maandag 29 Nept, Woensdag 1 Oct. en VrUdag 3 Oct. 24 uur en Donderdag 2 Oet. 10—12 nar In het gebouw in de Emmastraat. Inlichtingen worden gaarne verstrekt door de Directrice J. F. BEUMER. (Van onzen Parijsdien correspondent). Nadruk verboden. Parijs, 22 Sept. 1919. Rodin. Nu zou ik u kunnen schrijven over de on verkwikkelijke en tragische zaak-Lenoir en een verslag kunnen geven van wat er al niet aan pijnlijke en verwarrende onthullingen uit den mond van zoo een karakterloozen zwak keling komen (de laatste vlak voor zijn execu tie die daardoor moest geschorst worden) en J ik zou u kunnen schrijven over de zaak-Cail- I lauv die hier mee in nauw verband staat en hetzelfde karakter schijnt te dragen: vergui zing van 't hooger idealisme ter wille van die vervloekte macht: het ge'd. Maar er zijn enkele dingen van het Parijsdie leven; enke le absurditeiten, enkele degeneraties van het moderne bestaan die ik nooit aan wensch te roeren, zooals ik zwijg over de zaak Landru, zooals ik zweeg over ae zaak der Rodin-imita- ties. Dan vallen er nog wel andere dingen te zeggen naar aanleiding van Rodin, dan dat c een apocrief rechtszaakje zou behoeven over te vertellen, dat alleen aantoont hoe zwak en karakterloos alle parasitisme op een groot mensch is en blijft, alle tijden door. Hier in Parijs is sinds kort geopend het Hotel Biron," het huis dat Rodin van Pa rijs ten geschenke kreeg als residentie, als museumruimte en werkplaats. Dichtbij de „Invalides" achter een oude Cour" gelegen is dit een ju wee. een achttiende eeuwsch „hotel-particulier", van schooae verhoudingen met lijn grijze facaden eii gracielijk smeedwerk en van binnen het ide aal van wat men in die tijden „une belle re- b. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt het navolgende ter algemeene kennis: 1. Op last van den Minister van Oorlog moeten de hieronder aangeduide personen de hun medegegeven militaire Rijksgoederen in leveren, met uitzondering van één stel onder goed en één paar schoenen. De landstormplichtigen, die bij de land macht onder ae wapenen zijn geweest, hieronder begrepen de onder b en c bedoel de personen. Zij, die hebben behoord tot de militie te land en dit jaar wegens geëindigden diensttijd uit den dienst zijn ontslagen, zonder naar de landweer over te gaan. c. Zij, die hebben behoord tot de landweer en dit jaar wegens geëindigden diensttijd uit den dienst zijn ontslagen. d. De mobilisatievrijwilligers. De inlevering behoeft niet te geschieden door hen, die zich hebben verbonden, om in geval van uitgebroken onlusten dienst te doen bij den vrijwilligen landstorm. Zij, die in dit gevat verkeeren, behooren hiervan schriftelijk mededeeling te doen aan den Commandant van het Landweerdistrict Helder. 2. De inlevering heeft plaats ten over staan van de militaire overheid te ALKMAAR (Cadettenschool) op 7 OC TOBER, voorm. 10% uur voor hen wier na men beginnen met A en B, te 1 uur C, D en E.; op 8 OCTOBER, voorm. 10 uur F en G, nom. 1 uur H J en I; op 9 OCTOBER voorm. 10 uur K en L, nam 1 uur M, N, O en P; op 10 OCTOBER, voorm 10 uur Q, R en S, nam 1 uur T, U en V; op 11 OCTOBER voorm. 10 uur W, X en IJ, nam. 1 uur Z. 3., De in punt 1 bedoelde personen moeten behoudens verhindering als bedoeld in punt op de aangegeven tijdstippen persoonlijk hun militaire goederen inleveren en hun zak boekje benevens het bewijs van inlevering der wapenen, indien dit werd uitgereikt, mede brengen. 4. De inlevering geschiedt in burgerklee- ding. 5. Zij, die hun wapenen nog niet mochten hebben ingeleverd, moeten zulks alsnog doen, tegelijk met de inlevering der overige goede ren. 6. Zij, die door ziekte of wegens andere redenen verhinderd zijn pesoonlijk de goede ren in te leveren, kunnen deze onder hun ver antwoordelijkheid doen inleveren door een anderen persoon van 20 jaar of ouder. De reden van vehindering moet worden beves tigd door een over te leggen schriftelijke ver' klaring, afgegeven door den Burgemeester of, als het ziekte geldt, door een geneesheer. Door Chailes Garvice. Vrij naar het Engelsch. 36) vroom ontzag en sen trofëefce eerbied voor het goddelijk individu, Voor den mensch met zijn vrome ontroeringen en zijn levensdaden die onbewust eeuwig zijn en die hem altijd de hoogste kunstenaarsontroering geven in hun volmaakt edele simpelheid. Rodin doet mij denken vooral in zijn: „de Kus" aan den Amerikaanschen dichter Walt Whitman, die, evenals Rcdin, maar op ande re wijze, verheerlijkt de ontroering van den eenen mensch voor den anderen en die terug vond, evenals Rodin in de verwarrende ge compliceerdheid van het menschelijk leven die eeuwige expressieve gebaren, waarin de menschen elkander getuigen van de onbe- wust-goddelijke gedachte, die hun wezen be zielt en died oordringt en overwint immer weer, en zich een weg baant als de grootste en hoogste natuurmacht, die immer weer ten slotte hereeniging, harmonie en gezamentlijk ontzag bewerkstelligt, de groote gedachte, die is de „zin" van het mensohelijk levende idee, die Rodin immer en immer weer vond en beleefde en die niet anders is dan de god delijkheid van den mensch. Zoo puur was dit inzicht van Rodin, dat een kunstwerk van hem volkomen in deze be vende, juichende zekerheid, die nog siddert van een allengs verstilde ontroering en die straalt van een trotscfae en hoogeerbiedige getuigenis. Zoo is het mij deze week beter u over dezen grooten eenvoudigen mensch te spreken dan met u te denken over de vele politieke en ■maatschappelijke conflicten en conflictjes hier, de incidenten en incidentjes, verkiezin gen, processen, congressen, vergaderingen en partijtwisten, die niet anders zijn dan „ver schijnselen" in het tegenwoordig mensohelijk leven en armzalig lijken als wij ons bewust worden van Rodin's getuigenis: de eenvoud en goddelijkheid in ons, als wij ons bewust zijn hoe bezield en goed onze meest argeloo- ze, onze meest spontane gevoelsdaden zijn.... als wij ons bewust wordenmenschen te zijn. STéFAN. cepüon" noemde; een kleur van mooie sobe re ineenloopende kleine zalen die uitzicht ge ven op een idyllisch park. Dit nieuwste museum van Parijs ia zeer ze ker het minste niet. De amige man immera die hier heerseht en immer heerschen zal is de sinds kort gestorven doch onsterfelijke Ro din, Frankrijks machtigste en teederste beeld houwer. in de blanke edele antieke vertrekken zijn ze samengebracht: de gestalten van Rodin's diep-menschelijke en goddelijke verbeelding: in elk vertrek één groot werk en in 't rond de kleinere portretbustes en groepen. Hier is „Johannes de Dooper" de eenvoudige voort schrijdende gestalte die zoo reëel en zoo ge sublimeerd tevens is, hier: „le Baiser" het beeld waarvan de reproducties in millioenen exemplaren over de gansche wereld ontroe ring en schoonheid meedeelen en getuigen van de goddelijkheid van het eenvoudigste en diepst gevoelige der menschelijke gebaren, waarin de menschen zichzelf terugvinden, hier: de melancholieke „Man met de gebro ken neus," die gemodelleerd is door Rodin gansch in 't begin van zijn kunstenaarsleven met een mildheid en zachtheid van schouwen, die van de hoogste wijsheid getuigt en alles overwonnen heeft wat oppervlakkige en on gevoelige schoonheid ia. Hier de vrouwenbustes, teeder droomend in een marmer dat volkomen immaterieel van jrein is geworden ea dat dlleen al den om jedachtzamen jongenman zou kunnen doen navoele wat de vrouw zijn kan en hoe de ede- e, de lieve vrouw vereerd kan wordenwaar Rodin haar op tientallen wijze verheerlijkte iri zijn beeltenissen waarin hij het essentieele en het innigste van de vrouwenziel trof, die hij voor zich zag. Hier vooral de portretten, zoo eeuwig waar. van madame Rodin, die een „heerlijke vrouw was in de oogen der we reld, maar die een gelaat had zoo zeer ge adeld door haar vrouwelijk leven, haar leven voor een man, die haar geduld haar teeder- heid en haar rust als één van zijn hoogste aardsche goederen beschouwde dat zij in haar toewijding de groote vrouwelijke schoonhe den deelachtig werd.... die Rodin weer gaf in: oogen van moederlijke zachtheid en een mond die beeft van ongezegde teederheden een hals die de schoone houding heeft van de vrouw die waarlijk eenvoudig is en van edelen nature. Als ik zo zeggen mag Welken indruk Ro din als kunstenaar mij geeft, dan zou ik hem willen noemen de eenvoudigste van allen, de map die heel diep peilend in het menschelijk iets anders Wenken voor Land- en Tuinbouwers. Vestigde ik voor eenigen tijd de aandacht op het onderwijs aan de Rijkstuinbouwwin- terscholen, thans wil ik de aandacht vragen voor een gelegenheid om op meer eenvoudige wijze land- of tuinbouwonderwijs te ontvan gen, n.l. aan de land- en tuinbouwwin ter cursussen. En nu doet zich, het eigenaardig verschijnsel voor, dat de eerste drukker wor den bezocht dan de laatste. Dit is te vreem de, omda, men op de landbouwcursussen wei nig jongelui aantreft, die in dienstbetrekking zijn, terwijl deze laatste op de tuinbouwcur- sussen het meest worden aangetroffen. Om tot deze cursussen te worden toegelaten moet de 15-iarige leeftijd bereikt zijn, terwijl er geen toelatingsplannen wordt afgenomen. Geëischt wondt dat men voldoende lager on derwijs heeft genoten, wat desgevraagd, door bewijzen moet worder, gestaafd. Ook behoeft men' niet in de praktijk werkzaam geweest te zijn, of land- of tuinbouw als bedrijf uit te oefenen. Door deze bepaling ziet men in som mige plaatsen ook menschen buiten het vak, zij het dan ook dikwijls als toehoorder, op de schoolbanken plaats nemen. Dergelijke toe hoorders is het niet direct te doen om aan het einde van den cursus een diploma te vervier- ven, doch meer om ecnige kennis van het land- of tuinbedrijf te verwerven. De vakken van onderwijs zijn: plantkunde en plantenziekten, natuur- en scheikunde, keu nis van den grond en bemestingsleer. Wat de practische yakken betreft kan op den landbouwcursus onderwijs worden gege ven in plantenteelt, veeteelt en zuivelberei ding, op den tuinbouwwintercuhsus in fruit teelt, groenteteelt, bloemisterij, bollenteelt, loomkweekerij' en aanleg van tuinen. Natuur- ijk wordt het onderwijs ingericht naar de behoefte van de streek, waar het wordt gege ven. Deze cursussen duren 2 winterhalfjaren, r a 3 avonden per week, van 3 of 2 lesuren. Zij zijn dus in de eerste plaats voor hen, die niet in de gelegenheid zij, een land- of tuinbouw- winterschool te bezoeken. Het schoolgeld be draagt meestal niet meer dan 5 per winter- mysterie nooit beleefde dan een halfjaar, terwijl on- er' minvermogenden zon der betaling van schoolgelden kunnen worden toegelaten. Deze gelden worden trouwens be steed aan de leerlingen, voor het houden van een of meer excursiën in den zomer of voor het aanschafffen van leermiddelen. De kosten, aan het onderwijs verbonden, worden zoo geed als geheel door het Rijk gedragen. De gemeente of de vereeniging, die een cursus aanvraagt, heeft in den regel alleen voor een verlicht en verwarmd lokaal te zorgen. De Rijksland- en tuinbouwleeraren belast met het toezicht op deze cursussen geven gaarne inlichtingen aan hen die een' dergelijk) cursus wenschen op te richten. Nu zijn er in de laatste jaren door verschil lende gemeenten en vereenigingen en ik mag in dit verband wei in de eerste plaats noemen de afdeelin|en van L. T. B., po gingen in het werk gesteld om tot de oprich ting van land- en tuinbouwcursussea te gera ken. Vooral wat de tuinbouwcursuasen be treft moesten deze pogingen dikwijls misluk ken wegens een te kort aan geschikte leer krachten. Als hoofd van een cursus kan op treden een onderwijzer, die in het bezit is van een acte L. O. voor land- of tuinbouw kunde, Het onderwijs ii de practische vakken aan een tuinbouwwintercursus kan wordien gegeven door een ervaren tuinbouwpracticus. Van beide categorieën zijn er te pin. Nu is de studie voor een land- cf tuinbouw- acte niet gemakkelijk: zij vereischt 2y% jaar den geheelen man. Heeft men eenmaal even wel de acte behaald, dan wordt de moeite ook behoorlijk beloond. Ik wil niet beweren, dat de belooning niets te wenschen overlaat, doch in den laatsten tijd is hierin door de Regeermg een belangrijke verbetering gebracht en wan neer binnen afzienbaren tijd het ontwerp op het lager en middelbaar land- en tuinbouw- onderwijs tot acte zal zijn verheven, kan het bezit van een land- of tuinbouwacte voor een onderwijzer zeer zeker tot een beduidende ver betering van positie leiden. Over den smaak valt niet te betwisten, doch ik voor mij ben er beslist van overtuigd., dat. menig onderwijzer met een van deze actén vrij wat meer kan be ginnen dan met een- acte voor een vreemde taal, waarmee op de meeste dorpen al bitter weinig valt- te verdienen. Boven vermeldde ik reeds dat aan de tuin- bouwwintercursussen het onderwijs in de raktijkvakken kan worden opgedragen aan _ekwame tuinbouwpractici. Reeds sedert jaren waren aan sommige cursussen dergelijke vak mannen verbonden, doch ook dikwijls bleek, dat velen hunner fel het „hoe", doch niet al tijd het „waarom" van de een of andere han deling in den tuinbouw kenden. Als gevolg van te weinig wetenschappelijke ontwikkeling Een jaar of vijf geleden heeft de Regeering als proef vele cursussen opgericht tot oplei ding van vakondewzers. Om tot dezen te wor den' toegelaten1 moest men in de eerste plaats zijn degelijk vakman, wat moest blijken uit een verklaring, dat men minstens vier jaar als practicus was werkzaam geweest in het vak, waarvoor' men gediplomeerd wenschte te wor den en wel een of meer der vakken groenie- of fruitteelt in bloemisterij. Deze proef is zoodanig geslaagd dat men tot voortzetting heeft besloten en in deze maand heeft reeds voor de tweede maai het eindexamen van dergelijke cursussen plaats gehad, terwijl -voor nieuwe cursussen weder een toelatingsexamen is gehouden. De eischen van toelating zijn: la een verklaring als bovengenoemd; 2. het maken van een opstel voor een tuin bouwkundig orfderwerp, waaruit tevens ken nis van de Nederlandscne taal en het vermo- en omi zijn gedachten behoorlijk uit te druk- en wordien beoordeeld; 3o. vaardigheid in het rekenen met gehee- le en1 gebrokén getallen 4o. eenige kennis van de meest voorko mende grond- en mestsoorten; 5o. een behoolijke algemeene ontwikke ling, voornamelijk bekendheid met de ligging van de belangrijkste tuinbouwcentra in ons land en de cultures, die daar worden gedre ven. V Aan deze eischen kan iemand, die goed la ger onderwijs heeft genoten, een tuinbouw- winterschool met vrucht heeft gevolgd en eeni- ge studie van zijn vak heeft gemaakt, heel goed voldoen. Heeft men het diploma als vakonderwijzer verworven, dan kan men vrij zeker als onder wijzer aan een landbouwwintercursus worden benoemd. De bezoldiging is als van de ande de onderwijzers. Ik achtte het nuttig een ander over deze za; ,c mede te deelen, opdat zij, die zich voor het eerstvolgende toelatingsexamen willen voorbereiden, daarmede zoo spoedig mogelijk een aanvang kunnen maken, om te gelegener tijd behoorlijk beslagen op het ijs te komen. DE REN. N11 we ons neerzetten om een artikeltje over de ren .te schrijven-, voelen we ons als groote moeilijkheid een zóó veelomvattend onderwerp in een beperkt aantal regels te behandelen. Welk een waarde heeft deze immers niet voor een voordeelig pluimveehoudenGedeeltelijk van hun vrijheid beroofd, in mihdere mate naar gelang de ren of u. Joop-gelegenheid grooter of betêr verzorgd is en de natuurlijke omstandigheden nabij komt, moeten ze in de ren de Ersatz daarvan kunnen vinden. Daar moeten ze bewegingsvrijheid hebben, hun vleugels eens ferm kunnen uitslaan. Ze moe ten er beschutting kunnen vinden tegen regen en wind en ook tegen de verzengende zonne stralen. Een gedeelte er van moet dus altijd over dekt zijn en wel zóódanig, dat het als dag- hok dienst kan doen, tenzij het nachthok van dien aard is, dat dit tevens als dakhok kan fungeeren, dus het z.g.n. semi-intensieve sy steem. In Holland vindt uil echter nog maar heel weinig, bijna zouden we zeggen spora disch, toepassing. Tegelijk is de ren ook de eetplaats voor de hoenders. Ze moet al groot zijn. willen de hoenders er doorloopend hun portie groenvoer uit kunnen ophalen. Ge woonlijk is dit al spoedig verdwenen, 't laat ste grassprietje met wortel en al. Zelfs de kleinste regenworm zal men een voetdiep moe ten zoeken. We moeten dit alles gaan geven. '3 Ochtends geve men de hoenders niet zoo veel voeder, dat ze den ganschen morgen ver zadigd op een hoop staan. Niet meer dan een halve portie. De ren laat men niet als mest vaalt liggen, waar allerlei keuken- of tuinaf val met hoendermest vermengd tenslotte een harde bank gaan vormen, maar flink losjj hartk. Zaagsel en turfmolm, goed door zand heen' vermengd, zullen een bodem geven welken men in heel korten tijd met een hark kan omzetten. Men strooit 's ochtends dan verder wat zaad in de ren en harkt dit flink onder. Nu houdt men de hoenders aan 't werk. Vlijtig zullen: ze aan 't krabben blijven om 't laatste korreltje op te diepen en dan nog verder te blijven zoeken bedenkende: je-kunt-'t-nooit- weten. 's Middags krijgen ze een ferme portie groen-voer. Als men een vierkant stuk ijzer gaas neemt, de vier punten' er van naar elkaar toebuigt, krijgt men een buil-vorm, waain het groenvoer gelegd kan worden, ter wijl het geheel in de ren: wordt opgehangen. De hoenders kunnen het dan gemakkelijk be reiken. Op een schaal geeft men de tafel-res- tantjes. 's Avonds voert men de hoenders af. 't Is een werk, dat op 't eerst gezicht veel tijd vraagt, vooral het mest-vrij houden van de ren. Houdt men er echter regelmatig de hamd aan, dan zal het stellig meevallen. Men kan het natuurlijk ook nalaten, wat wel het gemakkelijkste is, maar dan verspeelt men te gelijk het recht over het niet voldoende leggen der hoenders, over ziekte en onhebbelijkheden te klagen. Over de grootte der ren zullen, we 't niet hebben. We hebben rennen gezien, waar elke hen 3 vierkante meter bodemruimte had en welke minder waren dan een uiterst beknopt rennetje in 't hartje van Amsterdam gelegen, waaraan echter een bijna pijnlijke zorg be steed werd. Boven grootte gaat reinheid en uo6 eens reinheid. De gunstige resultaten van het intensive systeem leeren ons zulks. AAN DE DAMMERS 1 Met dank voor de ontvangen opl. van pro bleem no. 565 (auteur A. Reuooij.) Stand. Zw. 5, 8, 9, 14, 15, 16, 18, 19, 21, 23, 26. W. 20, 25, 28, 31, 32, 35, 37, 38, 42, 43, 50. Oplossing. 3227 35—30 30—24 24 4 1. 2. 3. 4. 21 of 23 41. 26 39. 23 of 21 15 :24. :43. 4 49. rondslag ien wint. Goede opl. ontvingen wiji van _de_ heeren W. Blokdijk, P. Dekker, G. J. C. Denijs te Alkmaar, Jb. Toepoel, Sint Pancras, A. Kep- 1, Noord-Scharwoude en lingwolde. LEERZAME STANDEN. De volgende eenvoudige standen zijn 'toch zeer interessant. De eerste is uit een Fransche partij (le Damier.) Zij stond op, deed wat kolen op het vuur, ruimde de kamer op, schudde het kussen op en legde de lakens terecht, toen stak zij de hand uit: „Ik moet weg," zeide ze. „Het spijt mij wel, ik zou graag bij u blijven. Becky legde naar brandende hand in de koele, zachte hand van Constance. „Komt u nog eens terug?" vroeg ze, „doe het niet als het lastig voor u is of als u het te druk hebt, maar ik zou het heel prettig vinden." „Natuurlijk kom ik terug," zei Constance met een geruststellend knikje. „Ik zal mor gen komen" Zij ging naar beneden en sprak met de huisjuffrouw. „Miss Thorpe is een van mijn fatsoenlijk ste huursters, vertelde de hospita. „Niet dat ze niet allen fatsoenlijk zijn, want ik neem geen anderen in huis, juffrouw; neen stellig niet! Maar ze heeft een leelijken tijd ge had, het arme meisje! en ofschoon zij een klein beetje achter is met haar huishuur, zal ik niet hard voor haar zijnhoewel ik dit huis niet verhuur voor mijn pleizier, lieve juf frouw, ik moet zelf ook huur betalen." (Wordt vervelgd). *»S» „Wij hebben zelden geld om te geven'zei ze. „Ik. wou dat wij het hadden. Maar wij kun nen op andere manieren helpen. Wat heeft de dokter u bij voorbeeld voorgeschreven?" „Kippensoep, portwijn, kalfspootengelei en nog meer van die dure dingen. Ik geloof heusch ook nog schildpadsoep, maar dat weet ik niet heel zeker. Het doet er niet toe. Ik ge loof dat het hem amuseerde mij dat alles voor te schrijven ik hoop het ten minste en mij hindert het heelemaal niet. Ik heb het ge» daan met brood en vet van den kruidenier om den hoek en ik verbeeld mij maar, dat het kippensoep is en de rest. Ik heb goddank ver beelding&kracht!" Becky zweeg een oogenblik om adem te scheppen, maar glimlachte dapper en met do aardige ironie die haar woorden gekarakteri» secrd had. Constance voelde zich aangetrokken tot deze vrouw, die Inderdaad niet veel meer was dan een meisje evenals Constance zelf, „Ik zie dat u heel zwak is," zei ze, „ga lig' gen en rust even uit. Ik kom dadelijk terug.' Becky verhief zich op haar elleboog om te gen te spreken, want zij begreep wat Constan ce ging doen; maar deze noodzaakte haar met zachten drang te gaan liggen en ging de ka» nier uit, Zij bleef niet lang weg. Zij had een winke' van vleeschwaren opgemerkt onder het voor» bij loopdn en bracht een busje soep mee on« der haar mantel, geheel tot gelei verstijfd. Ei brandde een vuurtje; ze vond een pannetje, warmde de soep en bracht ze aan Becky. „Ik had kunnen bedenken dat u zoo iet3 doen zou", zei Becky met zachter stem dan tot nu toe. „Ik wou dat ik het u niet verteld had. U zou spoedig geruïneerd zijn als u vaak zulke dingen deedt. U moest u tevreden stel» len met het voorlezen van een stukje uit den Bijbel of met het neerleggen van een trac. taatje. Het is verschrikkelijk lekkere soep' voegde zij er bij met een schuwen blik en een trillen van de lip, beide teekenen van groote dankbaarheid. Constance lachte. „Een tractaatje is op zijn manier een heel nuttig ding", zei ze, „maar het helpt niet veel voor een gebroken been." „O, dat wordt al beter," zei Becky, „ik kan van tijd tot tijd uit bed springen en de kamer wat opruimen. Maar dit is een kwade dag en ik neem wat rust. Ik hoop, dat ik gauw weer klaar zal zijn; dan kan ik uitgaan en 'n andere betrekking zien te krijgen. Ik ben knap noeg, al zou u dat niet aan mij zeggen." „Ja zeer wel, maar u moet niet zoo dwaas wezen te probeeren uit te gaan voordat u weer sterk genoeg is." „Neen, dat dunkt mij ook," zei Becky met een zucht „Ik geloof dat ik naar een zieken huis had moeten gaan; maar ik vond het gC' meen een klaploopster te zijn in zoo'n ziekeni huis terwijl ik geld van mij zelf had; en ik dhcht odk niet. dat het zoolang duren zou." „U heeft zeker haast alles weggedaan wat u had?" zei Constance heel vriendelijk. „O ja", antwoordde Beeky opgewekt. ,,Su» san dat is dat oude kind van negen jaar, dat u de deur opendeed brengt het voor mjj naar de bank van leening. Ik geef haar telkens een stuiver en dat is het wel waard want ze is zoo hard als ijzer en bijna opgewassen te» gen den lommerdhouder. Ja, bijna alles is weg alles ze ging overeind zitten, de soep bracht kleur op haar gezicht en ze zag er bij zonder lief uit en opgewonden haast. Met een merkwaardige uitdrukking zag zij Constance aan, half uitdagend, half verontschuldigend „ja bijna alles." Zij lachte. „U denkt zeker, dat ik niet goed bij het hoofd ben; ik weet zelf niet waarom ik u dat alles vertel nas» schien heeft dat loelijke gezicht van u mij zoo zenuwachtig gemaakt maar ik heb één d'i'ng heiwaard' waarvoor i!k net zooveel geld zou kunnen krijgen als ik noodig heb. Maat ziet u, dat is iets zóó kostbaars zoo, zoo merkwaardigs, dat ik geen lust heb er afstand' van te doen." Zij lachte koortsachtig en viel weer op het kussen neer. „Als het iets is, dat u zoo hoog schat, dan heeft u groot gelijk er geen afstand van te doen," zei Constance, „en het behoeft ook niet. U moet mij toestaan u te helpen. U moet een klein beetje van mij leenen. O, u behoeft niet zoo ongelukkig te kijkenl Het zal een heel klein beetje zijnjuist genoeg 01m u door dezen moeilijken tijd heen te helpen. U zal spoedig beter zijn dat weet ik zeker; dan krijgt u weer een vaste betrekking en is in staat mij terug te betalen." „Neen, dank u", zei Becky beslist, „ik heb uw soep aangenomen, maar geld wil ik niet van u hebben. Ik zou nog liever een tractaat» je hebben. U begrijpt, ik kan het nu niet aan» nemen, nadat ik u zooveel veiteld heb; het H. E. Lantinga, wij v zou net wezen of ik bedelde. En zoover is het nog niet met mij gekomen." „Heel goed," zei Constance met een ghm» lachje. „Maar u moet niet zoo hardvochtig wezen vol te houden, dat ik u niet helpen mag. met het voorschrift van den dokter. U moet mij toestaan u wat geschikt voedsel te zen» den. Ach toe, zeg nu niet neen". Ik ben pro» eies even trotsch als u en ik ben bijna even arm; maar dat zou ik niet weigeren als wij van plaats konden ruilen." BceJcy deed haar best streng en onhandel» baar te kijken, maar haar lip trilde. „IJ is een bovenste beste", zei ze in haai café'dianti'.nttaaltje, „en u is een dame. Dat spreekt van zelf. Heeft u dit leven gekozen omdat u arm is?' „Neen, niet bepaald daarom", 'zei Constance glimlachend, „ik stond alleen op de wereld, „Evenals ik'.' „En er aeden zich omstandigheden voor, die het voor mij noodzakelijk maakten het huis te verlaten, waar ik vroeger gewoond had. Ik werd opgevoed tot een leventje van nietsdoen, maar als men verdriet heeft, moet men werk hebben. En dat heb ik gevonden." „En houdt u van dit werk?" vroeg Becky met onverholen verbazing. Constance lachte „Ja, ik houd er van", zei ze. „Dit is een van de redenen: door ons werk begrijpt men, dat het verdriet van anderen in de meeste geval» len grooter is dan het onze." „Dat begrijp ik. Neen, ik begrijp het met, maar het zal wel zoo zijn. Ik zou het niet kunnen doen, al hing mijn leven er van af. De helft van de menschen verdient geen hulp en ik zou er gek van worden." Constance lachte al weer. Zw. 6, 10, 11, 13, 14, 16/19. „Ja, in 't begin misschien. Maar na eetnigen tijd begon ik toch te begrijpen, dat wij allen is verdiende loon krijgen „Dat is zoo", zei Becky plotseling ernstig. „Ik geloof, dat ik in de gevangenis moest zit» ten Constance glimlachte. „Zou erg is het niet, ik geloof wel, dat v in een ziekenhuis moest liggen. Maar toch be» wonder ik u, omdat u er niet naar toe ge» gaan is."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5