FEUILLETON.
Honderd Een en Twintigste Jaargang.
Zaterdag 4 October.
Wenken voor Land- en
I umoouwers.
Km nui I®a®
Bescherming van jonge
dieren door de ouders
Bij vele diersoorten ziet men, dat de jongen
het meest en het bost beschermd worden door
de moeders, terwijl de vaders naar hun kroost
niet omzien. Zoo moet de eend niet alleen de
eieren uitbroeden, maar later oo!k alleen do
jongen bewolken, terwijl de woerd zich eon
teoder eohtgehoot betoont, totdat het legsel
voltallig is, om zioh daarna met andere woer
den in den plas te vermaken.
Hetzelfde ziet men bij de kemphanen,
waarvan do hanen in actio zijn gedurende den
legtijd, doch voor eieren of kroost zorgen,
doen ze nimmer. Gelukkig voor do kinder
tjes", dat de moeder teeder zorgend is.
Bij talrijk© vogels en ook bij oudere dieren
ziet men evenwel, dat beide ouder® hun kin
der® beschermen en verzorgen.
De moeder- of ouderliefde van de dieren
openbaart zich evenwel niet bij alle precies
op deeelfdo wijzo en de bescherming hoeft
dan ook zeer verschillend plaats.
Bij groote en sterke dieren is het 't ruwe
gewold, waarbij de bescherming zich open
baart de leeuw, olifant, buffel e.a.,. die voor
geen tegenstander bobben te vreezen, stellon
zich In openlijken veldslag tegenover de vij
anden hunner jongen; ook de groote roofvo
gels hadelen oip deze wijze.
Dock de kleine viervoeters en vogels, bij
wie het recht van de «terksten niet op don
voorgrond kart treden, imoeten op listige wijze
de aandacht van hunne jongen trachten af
te leiden.
Vele jonge vogols zijn sterke voorbeelden
van mimicry, door zich bij voorkeur op te
houden op plaatsen, waarvan de kileur der
omgaving overeenkomt met die van hun
doos- of vederkleed. En dan is- een waar-
Bchuwingsroep van moedor of vader voldoen
de, om zich tegen den bodem to drukken,
waar hot moest geoefende oog ze dikwijls niet
kan vinden. Ook het zeekalf drukt zich in de
ruigte na de waarschuwing der geit, die hot
aldus voor overval weet te behoeden. Ver
schillende buideldieren dragen hun jongen
met zioh mee, zoo dra er gevaar nadert, en
door snellen gang Weten zo zich gewoonlijk
tijdig genoeg te bergen. Verschillende dieren
ook graven holen, waar ze hun kinderen vei
lig weten, en zoo de jonge vossen spelen
voor het hol, en er naidert gevaar, dan is één
roep van de moeder voldoende, om de jongen
in het hol to doen onderloopen.
Ook zijn er vogels, die hun jongen op den
rug en tusschon de vleugel» nemen, om or
dan moe onder water te duiken, en zoo snel
onder de oppervlakte voort te zwemmen. De
kleintjes grijpen zich daarbij met de teenon
vast aan het vederkleed van de moeder. Voor
al bij futen en zeeduikers ziet men deze
eigenaardige bescherming.
Van de slangen wordt gezegd, dat ze haar
jongen tegen gevaar beschermen en wel door
hen in keel en slokdarm te verbergen, Zoo
leest men het volgende in een Amerifcaansoh
blad1
„Beeds bijna 'een eeuw geleden nam John
Bichardson waar, dat een ratelslang bij
eonig gevaar, door te ratelen haar jongen bij
zioh lokte, de keel opende, en dat dan de
jongen terstond daarin kropen. Dan za-g^ ko
lonel E. W. Prins van Hartf-ort Oonneotiout
oen slang, die hij niet kende, maar voor een
adder hield, op welker lichaam de jongen
speelden. De oude opende den muil en ter-
Btoxwl ijlde het heele gebroed naar binnen.
Ook dokter Ed1. Parker zag, dat in den
Blokdarm eener x-atelslang haar jongen kro
pen. Hij doodde de moeder en bracht toen
zeven jongen te voorschijn.
Thomas Practor zag, dat do jongen bij een
bandslang in de 'keel kropen, om later weer
te voorschijn te komen. Verder nam Nicolaas
Pike hetzelfde waar bij een heele reok-s van
elangen, vooral echter bij een stroepslang op
Long Island', waar de oude, toen hij ze zag,
een sissend geluid deed hoeren, dat de joDgen
terstond begrepen en haar in de keel kropen.
Hij ving daarna de oude, hield- toen het
heele, uit 17 stuk-s bestaande gezelschap meer
d'an 8 dagen gevangen, en gaf ze toen do vrij
heid weer. In dezen tijd heeft 'hij dikwijls ge
legenheid goliad, hetzelfde experiment waar
41)
Doob Sharles ®arviea
Vrij naar het Engelsüh.
HOOFDSTUK XXII.
Lycett deinsde achteruit en staarde haar
aan. Een oogenblik herkende hij haar niet.
Was deze bleeke vrouw, met holle oogen en
bloedlooze lippen, was dat Becky Thorpe?
Hij stond haar aan te kijken met doffe ver
bazing, want zijn hersenen waren verward
dpor het verlies van het testament en door
haar plotselinge verschijning.
Nog een wemig kreupel loopende kwam zij
de kamer binnen en den rug van een stoel
grijpende, bleef zij staan met gebogen hoofd,
met de eene mager hand tegen haar borst
geklemd alsof zij buiten adem was.
„Becky!" zei hij eindelijk. Hij
raam dicht en trok de gordijnen toe en stond
met zijn rug er naar toe ze vastgrijpende met
een zenuwachtige hand. Daar kwam hem
eensklaps als een lichtstraal de herinnering
voor den geest van dien nacht, toen zij bij
hem was binnen gekomen, dat was dezelfde
avond toen hij het testament had verborgen.
Zij kon het misschien gezien hebben. Zij had
het gezien. Dom dat hij daar niet eerder aan
fedacht had! Het bloed steeg hem naar het
oofd, zijn oogen schitterden. Toen begreep
hij dat hij al zijn sluwheid, al zijn geslepen
heid zou noodig hebben en hij deed een po
ging tot glimlachen en trachtte zoo bedaard
en kalm mogelijk te kijken.
„Zoo ben jij .het, Becky?" zei hij bijna
vroolijk. „Ben je niet naar Australië gegaan?
te neflrwi*.
ProfeasCT Goodo verzekerde ten «lotte, in
een voordracht voor de Amerikaamsche Ver-
eeniiging van Natuuronderzoekers, dat hij
meer dlan honderd zulke gevallen verzameld
heeft, van welke een deel der waarnemers de
slangen* de keel hadden zien insluipen; ande
xen het in- en uitsluipen hadden opgemerkt
en velen1 hadden ook géhoord, dat de oude
den jongen een signaal -door stesen, klappen
of ratelen gegeven had. De ouden waren dan
in den regel met de jongen in den slokdarm
ontvlucht."
Ook biji ons haarwild worden seinen en
waarschuwingen gegeven en wel door te
trommelen met de aohterpooten, ©u bij ko
nijnen, waarvan men hot trommelen bij de
tamme dieren dikwijl» in de hokken kan
waarnemen, zijn veel meer waarnemingen
bekend, -dan bij hazen. Het trommelen van
een konijn geldt niet alleen voor eigon 'kroost,
maar voor de gebeelo kolonie, die op het ver-
nemon er van snel in hot hol of de dekking
verdwijnt. Vele jagers1 hebben zulks opge
merkt. Beeds Buffon sprak over dit trom
melen, en vat dit ook als een waarachuwings-
•ignaal, in uitgobroiden zin als een middel,
om elkander wat duidelijk te maken; op. Hij
ech rijft:
„De zorgen en goede bedoelingen van het
konijn plegen zioh niet slechts tot de familie
te beperken, maar strekkne zich uit over de
géhöele ondieraardsche republiek, over alle
wezena van zijn soort, die zioh met hem in
hetzelfde terrein bevinden. Als de konijnen
zich van hun 'hol verwijderen, om te iaveien,
dan ver dooien diegenen, welke d-oor ervaring
hebben geleerd bezorgd te zijn, voortdurend
hunopmerkzaamheid twschnn ppvaren,
waardoor «ij misschien verrast wuden kun
nen worden. Wanneer zij meeaen door een
overval bedreigd te worden', maken zij on
middellijk alarm in de geheele omgeving. Zij
slaan met de a-chtexloopers op dan grond; dat
van deze slagen alle pijpen van 'het naaste
hol weerklinken.. De geheele kolonie ver
dwijnt dan gewoonlijk verschrikt (rndw den
grond. Zijn er eenige jongere, onbedachtzame
konijntjes, die zich niet dadelijk cp het eer
ste gegeven teeken in veiligheid brengen,
dan blijven de andere boven, slain steedB
door op den grond, en plegen zich ter wille
van de gemeenschappelijke veiligheid zelf
aan het gevaar bloot te stellen."
Daar bij hazen in gevangenschap ook een
dergelijk trommelen meermalen waargenomen
is, ligt het voor de hand; te danken dlat het
ook in het wild voorkomt»
Een molenaar var telde eene, dat feil ven
den molen af in den naasten kUmsa'k'k» ge
zien had, dat een moerhaas haai' jongen «eg
de. Toen het 'kort bezoek geëindigd was, had
'hij dadelijk een 'krabbe weging bij de moer
haas bemefkt, waarop da familie uit alkander
gegaan was.
„St. Hubertus" aagt: Toen, ik vocmbij een
klaverveld 'kwam, hear de ik eenig© doffe
slagen op den grond, en daarna rees ©en
haas, dien i'k blijkbaar in te groote nabijheid
verraat had. Toen ik naar het leger van don
haas zocht, vimd i'k op oen afstand van min-,
stens tien schreden van elkaar twee, nauwe
lijks eenige dagen oude, jonge haasjes, die
zeker pas de moedermelk genuttigd hadden.
Ik ben daarom geneigd aan te nemen, dat het
trommelen 'bij- de hazen ook eon bjjxonder
middel ie, om elkander' iete duidelijk ta ma
ken."
Zien we zoo beschaming en waarschu
wing hij vogtes- en viervoetige dieren; ook
bij visuchon komt ze voor. Zoo beschermt het
stekelbaarsje, en nog wel hot mannetje,
eieren of jongen tegen de vraateuoht van de
vrouwelijke stekeltjes en van andaito, in het
water levende roofdiartjez.
Eigenaardig ook is de wijze, waarop de
Muilbxooder voor sijn. kroost zorgt. Men
vindt dit vischje hier' wel in warmwater-
aquaria. Het wijfje broedt do 80 TO eieren
in den bek uit en toont dan een zeer gezwol
len keelzak. Bij gevaar zoeken ook de jongen
een toevlucht in den bek der moedor.
J. DAALDEB Dz.
Wie een blik. heeft geworpen in do tuinen
en tuintjes rondom Alkmaar, waarin kool
wordt geteeld, zal de eobucik om 't hart rijn
geslagen bij het zien van de verwoesting,
door de koolrupsen aangexich.t
Wellicht ziet hij in zijn verbeelding den
geheelen kooloogst bedreigd en vreest hij een
kooiioozen winter te moeten ingaan. En dat
betöekent iete voor een rechtgeaard Neder
land. Ter «tSta/WEeEng kannen wij vereökte
ren, dat, al moge de schade, toegebracht in
tuintjes, die dicht bij huizen en schuren zijn
gelegen, groot zijn, or in het eigenlijke kool
land daarvan niet zooveel te merken is. De
verklaring van dit verschijnsel is niet moei
lijk te vinden. De rupsen; die wij nog kort
geleden in zoo gTooten getale op de kool
aantroffen, zijn afkomstig van het zooge
naamde koolwitje, een vlinder, waarvan het
mannetje bijna zuiver witte vleugels heeft,
terwijl dien van het wijfje eenige zwarte tee-
koning vertoonen. De rupsen zijn bezig een
beschutte plaats op te zoeken, waar zij rich
'kunnen verpoppen en don winter in den pop
toestand kunnen doorbrengen.
Wie in de buurt van een koolveld woont,
kan tegenwoordig dikwijls óp de ruiten eigen
aardig grijze strepen ontdekken. Bij nadere
beschouwing, liefst met 'behulp van een ver
grootglas, blijken deze grijze strepen te be
staan uit horizontaal loopende spiraaldraad
jes. Hot zijn da laddertjes, die do rupsen zich
zolven hebben gemaakt van een dunne spin-
•eldraad, die uit don- bek te voorschijn komt.
Met behulp van des» laddertjes zijn do rup
sen in staat tegen het glas op te klimmen.
*Een enkele is zijn tocht blijkbaar wat te
laat foegonnon en verpopt, voor hij zijn
schuilplaats heeft bereikt, tegen 'het glas.
Met een dunne draad om zijn middel is hij er
tegen bevestigd. Scans ook ontdekt men den
restant van'eon rups te midden van een
hoopje gele korreltje®. Deze gele korreltjes
worden door menigeen voor rupseneieren
aangezien. Zij zijn dat volstrekt niet, een
rups legt geen ei-eren. Als men deze 'korrel
tjes enigen tijd in een doosje bewaart, dan
komen er zwarte, gevleugelde beestjes uit.
die men sluipwespen noemt, Deze sluipwes
pen hebben het op de rupsen gemunt. Ze
leggen hun eieren, volgens sommige natuur
onderzoekers in de nabijheid van de vlinder-
tutjes, volgens andero op het lichaam van
de rups. De larven, die uit deze weepen-
eieren voortkomen, hechten zich aan de rups
en zuigen haar uit. Op és plaats, waar rij
hun slachtoffer hebben verslonden, verpop
pen zij zich. De gele korreltjes zijn -dus de in
een goal omhulsel gesloten poppen van een
sluip werp.--Wie mee wil helpen, de rupsen-
plaag op de kool te bestrijden, moet deze
zoogenaamd® rupseneieren volstrekt niet ver
nietigen.
Uit het bovenstaande blijkt, dat hst kool
witje lang niet zoo dom is, als men van een
onnoozole vlinder zou verwachten. Hot weet
de pAaff'to, waar het rijm eieren aal isggen,
zoodanig te kisen, dat de rupsen, uit die
eieren voortgekomen, gemakkelijk een 'be
schutte plaats kunnen vinden, om rich to
verpoppen, Ein het aan alle zij-den door wa
ter omringde koolland biedt soo'n- gelegen
heid' niet Gok hier spreekt duidelijk da
zucht,,die elk levend weaan ingegeven is, om
anode te werken om da soort, waartoe -het
behoort, in stand te honden. Uit de in den
-winter in leven gébleven pop komt in Mei of
Juni een vlinder te voorschijn. Deze legt al
spoedig op in 'het wild levende kruisbloemige
planten haar eieren; waaruit na een dag of
14 de rupsen te voorwakija komen. Hoewel
dteze rupsen zich kenmerken dooar een groote
vraatzucht, doen rij geen schade, omdat rij
alleen op wilde planten voorkomen. Na eeni
ge vervellingem verpompen rij en uit deze
poppen komen in Juli of Augustus de vlin
ders van de tweede generatie te -voorschijn.
■Iteaa leggen hun eieren op de dan cp de
velden staarde koolplaniea. en de daaruit
voortkomende rupsen wijn, dia wjj als de
schadelijk© koolrupsen kennen.
Het is licht te -begrijpen, dat het weer op
het meer -of minder ernstig voorkomen van
den supsenpïaag een belangrijken invloed
kan uitoefenen. Het mooie weer gedurende
de maanden Mei en Juni van d'it jaar begun
stigd© ton zeerste het eierleggen door de
vlinders v&m de erata generatie. Men kon dus
mu- talrijke tweede generatie verwachten,
wat ook werkelijk het geval was, en deze
tweede generatie trof het weer 'bijzonder
goed met de mooie dagen van Augustus en
begin September. NIu wil dat volstrekt nog
niet zeggen, dat we oo'k in het volgende
voorjaar weer een talrijke familie hebben ta
wadhten. Gedurende den winter kunnen er
heel wat poppen sterven; krijgen we in Ee-
"bruari zacht weer en in Maart nog eens een
paar geducht koude dagen, dam gaan, ear nog
heel wat om hals.
We hebben ook nu weer op kunnen mer
ken, dat de natuurlijke vijanden van 'het
koolwitje niet in staat zijn, een rupsenlaag
tot staan te brengen. Wei worden 'er een
gxeoi aantal rupsen door verschillende vo»
Je ziet er niet heel best uit, je ziet er inder
daad verduiveld slecht uit. Ua zitten."
Hij wees haar een stoel aan en ging naar
de tafel. liet blikken doosje bet ieege buk
ken doosje stond voor hem en staarde hem
aan. tiij schoof het onverschillig op zij.
„Waar kom je vandaan?" vroeg hij.
„Van Londen. Ik ben ziek geweest, heel
ziek. Ik kreeg 'n ongeluk juist toen ik naar
Australië zou gaan en kon dus niet aan de
afspraak voldoen."
„Ach, ach 1 hoe jammer. Het spijt me hoor.
Ik vrees dat je een moeilijken tijd achter den
rug hebt. Het geld dat ik je indertijd gegeven
het is zeker allemaal op?"
„Ja, ik heb al dat geld uitgegeven, Ly
cett."
„En je hebt zeker nog wat noodig?"'vroeg
hij, zijn wenkbrauwen optrekkende en zijn
mond plooiende tot een glimlach.
„Neen," zei Becky met een zucht, „ik kom
geen geld vragen, Lycett. Toen ik den vorigen
keer hier was heb ik gezegd, dat ik niet meer
om geld terug zou komen en ik wil woord
houden. Ik ben niet gekomen om je af te zet
ten. Ik kom omdat, omdat ik verplicht
was."
„Nu, wat ia er dan?" vroeg hij. „Heb je
mij ambtshalve noodig? Als dat zoo is, behoef
je geen honorarium te betalen, het doet mij
altijd genoegen als ik oude vrienden van
dienst kan zijn."
Becky keek recht voor zich uit, alsof zij
nadacht over de woorden die zij gebruiken
zou.
Ik ben lang ziek geweest," zei zij einde
lijk. „Ik had tot op een shillig na alles uitge
geven, had geen enkelen vriend op de wereld,
was geheel alleen en zonder hulp. Toén kwam
of> een dag een dame, een liefdadige adme,
tot een Home behoorende, niij opzoeken." Zij
zweeg even om adem te halen. Lycett zat met
zijn handen in de zakken op een stoel, zijn
vingers waren in zenuwachtige beweging.
„Zij noemen zich zusters," zei de arme
Becky. „Zij was meer dan een zuster voor mij.
Zij gaf mij geld en voedsel en bovenal, zij
vertrouwde mij en behandelde mij als baars
gelijke."
„Heel lief van haar. Die zusters van de
armen of hoe zij zich mogen noemen, doen
soms heel veel goed. Ik zal een bijdrage stu
ren naar die instelling als je mij zeggen wilt
welke het was."
„Ja, ik zal je zeggen waar het is," zei
Becky. „Maar ik moet je over haar vertellen,
Zij is jong en heel mooi en een dame, te goed
en te lief voor het zware leven dat ze leidt.
Zij is de dochter van een rijk man, een edel
man van geboorte; maar hij heeft al zijn
geld aan een ander nagelaten n zij is heel
arm. Ze noemde mij eerst niet haar naam
en ik kwam daar eindelijk bij toeval achter;
ze had hem geschreven onder een briefje, dat
ik moest zenden aan een beroemden dokter."
„Heel interessant, heel romantisch", merk
te Lycett op. ,,Het klinkt als een verhaaltje
uit een tijdschrift. Maar hoe was die naam?"
Becky sloeg de oogen op en vestigde ze op
de glimlachende oogen tegenover zich.
„Constance Desbrook," zei ze.
Van het begin af aan had hij dit verwacht,
zoodat hij niet schrikte of eenig teeken van
ontroering gaf.
„Werkelijk?" zei hij, „Ja! Freule Desbrook
is in een Home werkzaam. Wat een zonder
linge samenhang van omstandigheden! Hoe
interessant! Ja, ik moet zeker een bijdrage
zenden. Ik zal het zenden uit jouw naam,
Becky?"
Zn keek hem oplettend aan.
?,Zij is rijk genoeg om het zelf te zenden,"
zei ze. „Zij leeft onder een vergissing om
trent het geld van haar vader. Zij is bestolen
Haar vader had haar het geld nagelaten."
Lycett slaakte bijna een zucht van verlich
géi» en dbcrr Hfikrarwjïiea en (paddto opgege
ten, .menige rups valt ten prooi aan de
aluipwepsen, doch het totaal aantal vermeer
dert daardoor niet zichtbaar. Dit 'behoeft ons
niet te verwenderen als we weten, dat een
enkele vlinder dikwijls een 800 eieren 'kan
leggen.
Afdoende middelen, om de rupsen te doo-
den, rijn er niet. Afvangen en vernietigen,
vooral als de rupsen nog klein zijn en dicht
bij elkaar ritten, is een middel, dat vooral in
'kleine tuinen toegepast kan worden. Zaja de
rupsen grooter geworden, dan kna men «e,
door de koolplataa flink te schudden, op den
grond d'oen vallen en ze daar do-oden.
Ook wordt het gebruik van maaggiften
aanbevolen. Zulke stoffen rijn Farijsoh
groen, Urania,groen en loodarstaat. Hiervan
wordt 1 gram in een liter water goedl ver
deeld en dit mengsel over de koopplanten ge
spoten, liefst met een sprooimaohine of pul-
verisateur. De van de planten vretende rup
sen 'krijgen van dit vergift in tun maag en
sterven. Dit middel mag evenwel niet toege
past worden bij kool, die binnen vijif wéken
na de bespuMoig gegeten moet worden. Om
'het gevaar, dat aan 'het gebruik van deze
-stoffen ia verbonden, durf ik het niet onvoor
waardelijk aan te bevelen.
Volgens ©omanigon rijn goede resultaten
verkregen door een bespuiting met een be
hoorlijke sterke keu'kenz-outoplossing. De
rupsen «ouden door de aanraking van deze
oplossing gedood' worden. M!en kam het pro-
beeren.
UIT HET INDISCHE LEVEN.
VIII.
Wie voor et eerst in Indië aankomt, heeft,
om het zoo eena uit te drukken, wat ruzie met
den tijd. De dagverdeeling lijkt hem niet. Hij
vindt die onpractiseh en voelt zich daardoor
niet erg thuis in zijn nieuwe omgeving.
Laat ik dus eens 'trachten een Incnschen
werkdag te beschrijven. De nacht is voorbij
gegaan en straks zal de. zon verrijzen. Het
is al wat licht geworden. In de Europeesdie
huizen ziet men hier en daar eenige bewe
ging. Een deur wordt opengeworpen en de
bedienden, die buitensnuis slapen, komen den
weg af om zich naar hun dienst te begeven.
Ziet men goed toe, dan bemerkt men op som
mige erven bij den put een bediende, die
eenige emmers water over zijn half gekleed
lichaam goit. Hij baadt zich.
De huisjongen begint achter de galerij zijn
wer kzaamheden met alles klaar te zetten voor
de koffie. Als dadelijk mevrouw uit de slaap
kamer komt vindt ze alles gereed en wordt
een kop koffie genuttigd. De jongen (bedien
de, soms al een oud man) gaat met stofdoek
en bez- m verder aan het weijk. Daar komt
de heer des huizes uit de slaapkamer met
handdoek en zeep. Hij gaat naar de badkamer
om er straks verfrischt en geheel wakker uit
te korran en zijn kop koffie te nuttigen te-
ter eenvolgens verdwijnen zoo de huisgenooten
in de badkamer en hoort men voortdurend
het water plassen. Op veel plaatsen kijkt de
heer des huizes nu de post en de courant in,
die nog den vorigen avond laat onder de
deur door zijn geschoven. Dan gaat het ge
zin zich kleeden. Om 7 uur ongeveer gaan
de kinderen naar school, nadat ze een klein
stukje brood hebben gegeten. Allen dragen
ze behalve de boeken nog een trommeltje of
een pakje brood mee, dat om 9 uur genuttigd
wordt, tenzij de baboe het om 9 uur brengt:,
De schooltijden zijn van half acht tot negen
uur, van half tien tot elf en van half twaalf
tot een uur. De tusschenpoozen worden op
het goed overdekte schooled, waar de onder
wijzers surveilleerea of meesoelen, doorge
bracht.
Om één uur ia de school uit en gaan allen
naar huis. Hier wordt de rijsttafel genut-
igd, hetzij met, hetzij zonder den vader. De
laatste is ook tegen acht uur naar zijn werk
gegaan en velen komen ook om één uur thuis,
maar anderen moeten tot drie, vier, vijf, soms
zes uren op hun kantoor blijven. Zij eten dan
niet thuis, maar het middagmaal wordt hun
om één uur gebracht in een etensdrager. Al
leen Zondags hebben ze het voorecht en fa
milie te eten, Een echte feestdag.
Er wordt hard gr "kt in# Indië. Hier te
lande stelt men zich dat wel eens anders
voor en denkt men, dat Europeanen een vrij
gemakkelijk leven hebben in Indië, Men ver
gist zich echter zeer en doet beter met eens
eenig medelijden hebben met de velen, die
de heete middaguren tusschen 12 en 4 op hun
kantoor doorbrengen. Het is verder lang geen
zeldzaamheid de heeren na kantoortijd naar
huis te zien gaan, gevolgd door een bediende,
dis boeken en portefeuilles draagt, omdat in
de avonduren thuis nog moet gearbeid wor
den.
Ook de vrouw des huizes heeft een zwa-
ren dag achter den rug. Er ia in zoo'n ge
zin heel wat te doen en weinige huismoeders
leven, zooals men wel eens meent, in luiheid.
Het begint al met de zorg voor het ontbijt en
voor de kinderen, die him boterhammen mee
krijgpn naar school. Dan komt de kokki (keu
kenmeid^ die naar den passer moet om de
noodige mkoopen te doen voor dén maaltijd
En dat is nog al wat. want een goede rijst
tafel is zeer bewerkelijk. Is ze weg, dan dagen
langzamerhand leveranciers op: kippenkoop-
man, slager, bakker, langanan (bediende van
den Chineeschen kruidenier of deze zelf),
soms de waschman. De Kebon (tuinman)
wordt aan het werk gezet, vruchten worden
gekocht, de djait (naaister) komt binnen, zet
de naaimachine in het hoekje, haar aangewe
zen en wacht op werk.
Voor dit alles zorgt de vrouw des huizes
en het wordt dikwijls elf uur- voor ze een
oogenblik kan gaan zitten en zelf aan haar
naaiwerk kan beginnen. Lang duurt dat niet,
want de kleinste kinderen komen al om 11
uur uit school en dan heeft ze daar weer voor
te zorgen. Straks wordt er gerijsttafeld en
dat geeft ook zorgen.
Is de rijsttafel afgeloopen, dan verdwijn*
in een ordelijk gezin alles in de kamers. Oude
ren doen een middagdutje, de kinderen ma
ken gewoonlijk hun huiswerk of lezen en spe
len. Dat duurt tot 4 uur. Zoolang is het in
Europeesche huizen stil. Daarna komt alles
weer buiten en ziet men de kinderen spelen,
gekleed in een dun broekje en een soort hemd
je (baadje), op bloote voeten. Of er grint
ligt, doet er niet toe, ze loopen er over, sprin
gen haasje over of touwtje. Ze hebben ge
woonlijk groot plezier. Ze zijn niet opgeslo
ten in een kamer, maar hebben de ruimte en
de buitenlucht.
Om een uur of vijf verdwijnen Je kinde
ren weer in de badkamer. De kleinsten wor
den door mama of door de baboe geholpen.
Dan kleeden ze zich en mogen de straat op
om te wandelen of elders met kameraadjes
te spelen. Vader en moeder zitten in de voor
galerij rustig thee te drinken, tot ook voor
hen de tijd aanbreekt van mandiën (baden)
en kleeden. Dan gaan ook zij wanleden, als
ten minste de vader niet aan het werk gaat.
Tegen half zeven wordt de lamp opgesto
ken en vader gaat in zijn werkkamer zitten,
moeder blijft met de kinderen in de achter- of
in de voorgalerij. Soms komt hierin verande
ring, omdat er om 7 uur bezoek komt, of de
ouders zelf bezoek gaan brengen. Zoo'n be
zoek duurt tot half negen en als het heel ge-
ze.. Is wel eens tot 9 uur of half tien. De
kleinste kinderen eten in dien tijd weer en
gaan om 8 uur naar bed. Om half negen
of negen uur eten de grootere kinderen met
2 ouders en dan duurt het niet lang of het
heele gezin is in rust. Laat opblijven doet
men in een Indisch 'gezin niet. Het is er weer
vroeg dag en de ondervinding heeft geleerd,
dat dq gezondheid het best gediend wordt
door regel in het Teven en voldoende nacht
rust. Enkelen maken hierop natuurlijk een
uitzondering, maar ze behooren zelden tot de
gezondsten. Er komen natuurlijk voor allen
dagen, waarop de dag tot diep in den nacht
wordt voortgezet. De dagverdeeling maakt,
dat feestjes en gezellige bijeenkomsten moe
ten worden verschoven tot den zoogenaamden
na-avond, die om 9 uur begint. Dan wordt
het wel heel laat. (of vroeg, als ge wilt) voor
men te bed gaat en meermalen gebeurt het,
dat de zon bij haar weder verschijnen een
vroolijken troep begroet. Ik ben zelf wel eens
van zoo'n feest haastig naar huis gegaan om
te baden, me te verkleeden en dan weer aan
het werk, zoodat de nachtrust er geheel bij in
schoot. Zoo'n enkelen keer kan dat geen
kwaad.
De lezer voelt wel, dat de totok (Hollan
der) aan zoo'n dagverdeeling moet wennen.
Kan hij die middagrust nemen, dan meent
hij, dat dit tijd- en krachtverspilling is. Men
blijft in Indië oij ,-n temperatuur van meer
dan 90 gr. 's middags het best achter de
gesloten luiken. Wie wel eens gewerkt heeft
bij zoo'n hooge temperatuur weet bij onder
vinding dat het niet zoo aangenaam is. Te
Semarang gaf ik wel eens les bij 95 gr.,
maar dan was het een heele toer om met
opgewektheid te staan praten en uitlegging
te geven. Vergaderingen hebben altijd
's avonds plaats, soms in den vooravond
(van 7 tot 9 uur), soms in den na-avond (na
9 uur).
Is de dag voorbij, dan kan men er zeker
ting. Hij wist nu het ergste. Het was Becky,
die het testament gestolen had gestolen
bij haar vorige bezoek.
„Hoe weet je dat?" vroeg hij; „ik ben de
zakgelastigde en rentmeester van de familie
Desbrook. Het eenige testament, waar ik iets
van weet, het eenige, dat ontdekt is, is het
testament, waarbij sir Ralph Desbrook erfge
naam ia.
Becky zag hem aan met gefronste wenk
brauwen. De kalmte waarmee hij dat beweer
de onthuiste haar.
„Dat is niet waar," zei ze. „Ik weet het
zeker 1"
„Zoo? hoe weet je dat?" vroeg hij met
minachting en eenigszins uit de hoogte.
„Omdat ik het testament heb, waarbij' het
ged aan haa wordt nagelaten. Lycett, je be
hoeft niet te probeeren mij' verlegen te maken.
Ik ben vanavond hier gekomen om je de
waarheid te zeggen. Ik zag je het testament
vestoppea, dat blikken trommeltje, onder den
zonnewijzer". Zij wees het aan met 'n beven-
den vinger. „Ik stond te wachten, totdat ik bij
iej binnen' kon komen dien avond. Nadat ik
bij je vandaan gegaan was, bleef ik wachten
in het laantje; toen ben ik teruggegaan en
heb het testament uit het trommeltje genoe-
heb het testament uit het trommeltje geno
men
„Dus je hebt het toch gestolen!" zei hij sis
send. „Pas op, Becky, dat was een strafbare
misdaad. Ik kan er je voor naar de gevange
nis zenden; en inderdaad zou ik dat moeten
den, indien de diefstal bekend werd. Ik ben
een achtenswaardig advocaat en ik zou mijn
plicht moeten doen, hoeveel moeite mij' dat
ook zou kosten".
Zij glimlachte droevig.
„Ikbea niet bang voor de gevangenis, Ly
cett", zei ze. „Je kunt mij' daar naar toe zen
den als e wilt. Het kan mij niet schelen. Al
les wat k begeer is, dat er rechtvaardigheid
geschiedde aan dat jonge meisje, dat zoo aar
dig voor mij geweest is. Ik ben hiér gekomen
om de volle warheid te vertellen, je te vragen
het testament bekend te maken, haar het geld
terug te bezorgen. Ik zal aan geen levende
ziel, behalve jou, vertellen, hoe ik het gevon
den hebb. Je kunt het „ontdekken", je kunt er
op de'een of andere manier wel een mouw
aanpassen; maar mijn bedoeling is het be
kend te maken, te maken, dat zij het geld
■krijgt".
Lycett stond op, leunde tegen den schoor
steenmantel en begon zijn nagels in orde te
makentoen lachte hij.
„Mijn lieve Becky, je praat als een heldin
van een melodrama! Je gevoelens doen je hart
eer aan. Ik wou, dat ik hetzelfde kón zeggen
van je hoofd jje was vroeger een heel ver
standig meisje, maar je géfcond verstand
schijnt je in dit geval in den steek te laten.
Lieve Becky, het zouu hoegenaamd geen nut
doen, dat testament bekend te maken, en je
zou freule Desbrook niets helpen of jij naar
de'gevangenis ging. Het testament, dat je zoo
handig gestolen hebt, is het papier zelfs niet
waard, waarop het geschreven is."
Zij Kreeg eerst een kleur van teleurstelling,
maar toen kwam er twijfel in haar oogen.
„Waarom heb jij het dan gestolen en ver
stopt?" vroeg, ze heesch.
„Evenals jiji word ik dikwijls door mijn ge
voel meegesleept. Ik verborg het 'testament,
hield) het achter, zooals je zag, omdat ik lie
ver geen misverstand zag rijzen tusschen sir
Ralph en freule Desbrook, die zijn pupil is.
Het testament is niets waard omdat het an
dere, waarbij' sir Ralph tot erfgename be
noemd' wordt, van lateren datum is."
Hij verkondigde die leugen zoo mooi, dat
Becky hem op dat oogenblik geloofde. Zij viel
in haar stoel neer en haar oogen 'wérden
vochtig.
(Wordt vervolgd
ié tont