Ronderi n twMpts toerfiu. Woensdag 15 October. Provinciaal Niênw». FE I Ui ET O 2*. SUIKERDISTRIBUTIEREGELING. De DIRECTEUR van het DISTRIBU TIEBEDRIJF deelt mede. dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden, ten opzichte van het inwisse len van de Rijkssuikerbons, de volgende be- paligen vast te stellen 1 De bons der RiikssuifcericflaJten zijn voor zien van een cijfer, overeenkomende met het volgnummer van het tijdvak waarvoor ziji geldig zijn. (Bon No 1 dus is geldig gedurende die eerste week van het 1ste tijdvak, bon No 2 gedurende de 2e week van het 1ste tijdvak enz. tenzij om bijzon dere redenen aan den bon een langere gel digheid worde gegeven.) Na het verstrijken van den termijn, ge durende welken bon geldig is, mag deze dus dtoor den winkelier niet meer worden aangenomen. Bij het betrekken van suiker kunnen winkeliers en grossiers de bons als betaal middel bezigen: ook kunnen zij de bons rechtsreeks bij net Rijkskantoor voor Sul ker ter verzilvering aanbieden. De waarde van 400 bons van bon No 1 2. 3. en/of 4 in den suikerhandel bedraagt 33.75. 2. Voor dfe inlevering bij het Rijkskantoor voor Suiker wordt het tampagnejaar, loo- pende van 1 October 1949 toi 1 October 1920, verdeeld in 13 vierwekelijksche pe- inioden De bons kunnen, bij het Rijkskantoor voor Suiker worden ingeleverd in de perio de, waarin zij geldig zijn geweest en in de daarop volgende periode. Na het verstrijken daarvan, komen zij niet meer voor vergoeding in aanmerking. 3. De inlevering geschiedt met inachtneming van de volgende bepalingen: a. alle zendingen dienen als brief te wor- iden aangeteekend; voor zendingen welke het Rijkskantoor voor Suiker op andere wijze bereiken, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard; b. de bons worden ingeleverd' op bladen geplakt; op één blad worden slechts bon nen van eenzelfde vierwekelijksche periode gehecht c. op elk opplakblad' worden niet meer en niet minder dan 100 bons geplakt; d. op ieder opplakblbad wordt naam en adres vermeld! van hem, die het blad bij het R. K. S. inzendt; e. iedere inlevering, als in het 2e lid' be- doeld, is vergezeld van een afzonderlijken verzamel'staat, waarop, behalve naam en woonplaats van, hem, die dien staat inle verde, benevens den datum, waarop dé staat wordt ingeleverd1, ^vermeld worden de ingeleverde bladen en dé daarop gehechte bons. 4. Ieder, die opplakbladen met bons van der den aanneemt, dient zich Ie overtuigen, van 'de echtheid dér bons en dé riebtige nakoming van bovenstaande bepalingen, daar dé schade, ontstaan door niet-nako- ming van het bovenstaande, door het R. K. S. zai worden verhaald op diegenen, die dé opplakbladen bij het R. K. S. inle vert. 5. Zoo spoedig mogelijk wordt door het R, K. S. aan diegene die bons inlevert een betalingsbewijs toegezonden, tot een be drag, gelijkstaande met de waarde der bons, waarvan de echtheid en geldigheid door het R. K. S. is erkend, welk bewijs staande ten name van de Centrale Suiker Maatschappij bij een door dit lichaam aan te wijzen Bankinstelling betaalbaar is. 6. 'Voor de hierboven bedoelde opplakbladen en verzamelstaten zijn door het R. K. S. modellen vastgesteld!, welke op aanvrage worden toegezonden. Deze opplakbladen en verzamelstaten worden door het R. K. S. op aanvrage be schikbaar gesteld, doch kunnen ook voor eigen rekening worden aangeschaft, waarbij het nauwkeurig volgen van bovenbedoelde modellen verplichtend1 is! De Directeur voornoemd, C. H. SCHNEIDERS. wttrtlg» opIoMHB t»b tw Bes ft»» gen, het kwaad la do maattchappi). Ons* da* OvwfrtB K« tSowr E#r«,{»Cs, wüSaf «tot nJfscspjrato. Bbiwb. üpifieaw gtwra tSSS vafta dl» éS*- UIT SCHAOEN. Tot leeraren aan de Handels-wlnterschool alhier, zijn door het bestuur, ondér goedkeu ring oer betrokken autoriteiten., benoemd1 de heeren S. J. A. Keesom te Alkmaar voor boekhouden en handelsrekenen en A. Koning alhier voor faandela-aardrijkkuade «n Nederl. - Taall. De afd'. Schagen en de R.K. Land- en Tuinbouwbond heeft alhier een cursus ge opend in land- en tuinbouwkundevoor het oadterwijs hebben zich 15 leerlingen aange geven. Als leeraar» treed op de heer A. N. Jelgersma te Velder. UIT HOORN. Tot secretaris van den Raad van Arbeid in het gebied) Hoorn.' is benoemd mr. J. van Vollenhoven, ad'j.-insp. der belastingen ah daar. Door Charles Oarvtco Vrij aaar kol Eagetaalk 50) Hij herinnerde zich de oude dame een verre bloedverwante en een trouwe vriendin van Agnes een vrouw, die zich zelve op den achtergrond wist te houden. Hij bleef, totdat het tijd was naar het hotel te gaan, om zich te kleeden en kwam daarna dinee- ren. Een speciaal diner was voor hem klaar gemaakt; de sclotels. waar hij veel van hield, zijn geliefkoosde wijnsoorten waren uitgezocht. Agnes zag niet langer bleek, de gloed van geluk verwarmde haar mooie ge zicht. De oude dame ging na tafel de ka mer uit; maar Agnes bleef en drong er op aan, dat hij een sigaret zou opsteken; en zij zat bij het open raam en zag hem aan, ter wijl hij in zijü fauteuil geleund zat; ze zag hem liefhebbend aan, maar scherp. Zij merk te de rimpels op in zijn verweard knap ge laat, ze zag, dat er zilveren haren waren aan zijn slapen; en iedere rimpel, ieder grijze hi*r was e«a verwijt vaar haar. Sir Ralph wu mbM abb mw man, hij zat meestal stilzwijgend.te rooken; zij ging al spoedig naar de piano en speelde en zong voor hem. Maar, alsof het noodlot het zoo gewild had, zij koos juist een van Constance's liederen; en sir Ralph's gezicht werd al bleeker en norscher en zijn tanden klemden de sigaret als het ware vaart. Want het lied bracht hem een ^eeld voor den geest van een slank, jeugdig liguurtje in de groote ontvangkamer van de Hall en in lady Castle- bridge's stem hoorde hij e echo van die van Constance. De stem volgde hem, weerklonk in zijn ooren, toen hij langs de kust heen en weer liep, angstig om naar bed te gaan, want die stem zou hem wakker houden en rusteloos ma ken den heelen nacht. Hiji ging iederen dag naar d!e villa. Soms deden Agnes en hij een wandeling, somtijds een ritje te paard of in een rijtuig; en altijd was hij vriendelijk en oplettend, zelfs meer dam hij vroeger geweest was; maar dé warme zonneschijn riep de kleur met terug op zijn gezicht, haar liefde gaf hem zijn verloren ge luk niet weder. Eens op een morgen kwam de man, die haar bootje stuurde, zooals gewoonlijk, om bevelen vragen. Daar ze wist, dat Ralph dol op de zee was, stelde zij hem voor een zeil tochtje te maken. Toen hij haar in de boot talg, keek Ui bkAT *4» dacht ia ziek uU, dei deze wauw, dia ham liefhad, bm van da schoonste schepsels op aarde was en dat hij de ondankbaarste was van alle mannen; en hij nam zich heilig voor zijn leven aan haar te wijden en de herinnering aan Constance te verbannen, die iederen dag, ieder uur van zijn leven verbitterde. Het was een vrij groote boot; er waren drie mannen noodig voor het zeilen met zulk een boot. Ralph maakte een gemakkelijk plaatsje met kussens gereed voor Agnes aan den achtersteven; hij zelf aan het roer. Het wasteen prachtige morgen, met al de zuide lijke kleuren in het zonlichtzee en lucht wa ren helder blauw, de reede achter hen schit terde als diamant; en de schoonheid der zee, de bevallige schoonheid van zijn gezellin be gonnen Ralphs gespannen en vermoeid ze nuwgestel langzamerhand goed te doen. Zij zeilden maar voort, en noch Agnes noch Ralph dacht aan terugkeeren. Plotseling kwam de kapitein naar Ralph toe en sprak hem aan in gebroken Engelsch,wijzende op een klein wolkje, nog niet veel grooter dan een mans hand. „Wat zegt hij vroeg Agnes. „Dat wij een bui krijgen en liever terug moeten keeren of de lady zou nat worden." Agnes glimlachte gelukkig. „Dat kan de lady niet schelen", zei ZC en ze nam zijn hand in de hare. Maat di kapitein had de vcrantwoordeiijk- kaü m alten iw»binri gaf hij Slph aan wenk, dat hij de boot zou omwenden. Min der dan een kwartier daarna brak de wolk, die al grooter en zwaarder geworden was, los met een stortbui; de wind stak op en ver volgde hen met de verraderlijke snelheid welke een storm op de Middellandsche Zee kenmerkt. Ze waren genoodzaakt de zeilen te reven en te lenzen voor den wind. „Je bent toch niet bang?" vroeg Ralph glimlachend. Zij lachte hem toe. „Als jij' er bij bent?" zei zc fluisterend; denk je dat diat mogelijk zou zijn?" Zonder twijfel was de kapitein even weinig angstig van aard als zij, maar hij keek toch heel ernstig, want madame la comtesse werd nat Ralph vond een stuk zeildoek en wik kelde haar daarin. „Maar jij dan?" vroeg zc belangstellend, „jij zal dbor en door nat worden en je bent niet sterk. O Ralph, wees voorzichtig! Is er niets wat je over je heen kan slaan?" Hij lachte grimmig „Lieve hemel, Agnes, denk je dat ik ge maakt beni van bruine suiker en dlat ik smel ten zal? Ik ben wei weken lang iederen dag door en door nat geweest. Hier, kom wat dichter bij mij, ik zal je beschutten". Zij nestelde zich tegen hem aan, haar hart klopte luide, haar hoofd rustte bijna tegen zijn schouder aaa. Zonder op de mannen ie latten ateag bij cija aaai em haar haan aa UIT HEEKIIÜQO'WAARD. Bij den opleidingscursus voor luitenant te Maastricht is geslaagd als vaandrig onze plaatsgenoot D. Poland. UIT OBDAM Onder leiding van den voorzitter J. Smit uit Oostwoud hield het hoofdbestuur van de vereeniging ter bevordering van het Vakon derwijs in west-Frieslan'd een vergadering te Spierdijk. Van de ingekomen stukken vermelden we het besluit van Oed. Staten om over 1918 geen subsidie uit te keeren aan de afdeelingen Andijk, Haasbroek, Medemblik en W)erin gen, omdat de gemeentelijke subsidie's dezer afdeelingen geen 25 pCt. bedragen van de to tale ontvangsten. Besloten werd het Provinciaal bestuur be leefd te verzoeken op dit besluit terug te ko men. De directeur der vereeniging, de heer D. Saai ie Alsmaar, deelde mee dat over 1919 met verschillende patroons zijn afgesloten 18 contracten voor opleiding in de werkplaats en in 't geheel 52 leerlingen zijn ingeschre ven voor practisch onderwijs. Zonder twijfel is dit een verblijdend en bemoedigend voor uitzicht als men weet hoe weinig animo er voor het algemeen in de laatste jaren was voor opleiding in de bouwvakken. De vergadering kon zich geheel vereeni gen met de keuze van het proefwerk (werk stukken) voor de praktijk; aangedrongen werd om het proefwerk der teekenscholén uiterlijk 1 Januari in het bezit der «afdeelin gen te doen zijn. In opdracht van het hoofdbestuur had de penningmeester Hemmer, te Wognum, gege vens verzameld omtrent collectieve ziektever zekering ten behoeve van da leeraren der teekenscholen. Besloten werd in te gaan op de aanbieding van de Eerste Onderlinge Arbeiders Con tract Verzekering-Maatschappij „West-Fries land." Wegens de financieele moeilijkheden waar in de afd. Hensbroek verkeer, werd bij hooge uitzondering besloten deze afdeeling onthef fing van contributie te verleeuen over 1919. Vervolgens werd het nut der leeatenverga- deringen breedvoerig besproken en betreurd werd het, dat deze door gering bezoek niet altijd tot haar recht kwamen. Verplichte bij woning er van zal dan ook worden opgeno men in de instructies der leeraren bij eerst volgende vacatures. Omtrent de diploma's deelde de directeur mee dat deze nog niet waren verzonden om dat naar het oordeel van het dagelijksch be stuur het bekroonde ontwerp een kleine wijzi ging diende te ondergaan, waartoe de ont werpen inmiddels zijn toestemming had ge geven. De eerste prijs voor bedoeld diploma is door de jury oegekend aan het onwerp: „Motto Zwart" van den heer Joh. Vlind te Utrecht, in 1917—1917 leeraar aan de tee kenscholen te Langendijk en Hensbroek. De tweede prijs werd toegekend aan het ont werp: „Motto Catharina" van den heer N. Boon leeraar in het handteekenen te Hoorn. UIT LIMMEN. Bij koninklijk besluit zijn goedgekeurd de statuten der Vereeniging van R. K. Dienst plichtigen ,St. Michael" te Limmen. Benoemd tot lid van den Zuiderzee raad de heer H. J. Calkoen, oud-burgemees ter van Edam. UIT BROEK OP LANGENDIJK. trok haar nog dichter naar zich toe; maar zelfs, terwijl hij dat deed, keek hij recht voor zich uit door den nevel van regen en wind en dacht aan Constance. Zij waren niet in gevaar; toen zij de kust naderden, moest de boot echter met beleid be stuurd wordentoen Ralph dit zag, wilde hij met het zeil helpen en Agnes nam het roer in handen. Op dat oogenblik zwaaide een der mannen zich om den bakenpaal om de boot te helpen loeven. Het zeil sloeg plotse ling om en de zware mast kwam tegen Ralph's hoofd aan. Hij waggelde en viel voorover op zijn handen, maar stond een oogenblik daarna weer op en ging zitten. Niemand had iets van het ongeluk gemerkt, hij voelde zich duizelig en flauw. De meeste menschen zouden bewusteloos geworden zijn door den slag, zoo niet gedood, maar niette genstaande het losbandig leven dat hij ge leid had, sedert Constance hem verworpen had, bezat sir Ralph nog een hoeveelheid kracht of liever vasten wil, die hem te hulp kwam, wanneer het noodig was. En hij had ze nu meer dan ooit noodig. Flauwvallen in deze open boot, op de onstuimige zee, met de vrouw, die hem liefhad, waar hij voor zorgen moest, dlat zou belachelijk zijn. Hij klemde de tanden op elkaar en dwong zich zelf bij bewustzijn te blijven, ofschoon alles om hem heen draaide en de lucht op hem scheen te dtsiklfn. (Wordt vervolgd.) IT». >48. ,W* UIT SCHOORL. Men schrijft ons over de 3e «lgemeene reli* gieuse conferentie nog het volgende: Na de wijdingsstonde verzamelden zich de deelnemers aan de conferentie in het kerkge* bouw, waar met begeleiding van het kleine orgel eenige gezangen werden gezongen. Mej. Mr. Cl. Wichmann, hierna het woord krijgende, sprak als vervolg op het gezongen lied van de eenheid, die alleen een mensch» dea moeten gedrenkt zijn in mcnsfchelyk ge» voel e enerzijds maar theotetiseeren leidt tot niets. Niet enkel dus de nuchtere overweging, maar ook niet een streven slechts geleid door theorie. Spr. ging na hoezeer sinds den oorlog de criminaliteit is toegenomen. Historisch ver gelijkt zfj de tijden van het Romeinschc rijit, den dertigjarigen oorlog en de tijden onder Thomas Morus. Bij het crimineele zijn groote massale invloe den als oorlog en hongersnood. Dc omstandig heden hebben grooten invloed al mag de per soonlijke invloed niet worden geelimineerd. In moeilijke omstandigheden bezwijken natuurlijk allereerst de zwakken van aanleg. In groote steden kan men de broedplaatsen onderscheiden van het kwaad. Zijn do bewo ners dier arme wijken echter slechter dan die der rijken? Dat niet, maar de demoralisee- rende invloeden van woningtoestanden en al coholisme ondervinden zij des te meer. De statitstieken zijn angstwekkend sinds den oorlog. Zouden dus niet veel minder misdaden gepleegd worden als de toestanden gunstiger waren? Men zegt nl.: „de mensch blijft zondig." Maar men moet toch erkennen, er bestaat bij den mensch een drang naar het betere. De persooniijKe neiging mag men niet ver warren met de massale „criminaliteit In^ Ge nesis III staat, dat de arbeid een „vloek" is. Deze zeer oude uitspraak werkt nog steeds door en haalt de menschen neder. Maar arbeid is door de eeuwen heen veranderd. ruen stelle bijvoorbeeld den schrijnwerker van de middel eeuwen eens tegenover den werkman, die 2000 capsules per dag maakt! Bij de oude Germanen bestond zeer zeker een strafproces, maar het was ingericht op ge lijken voet van aanklager en, aangeklaagde. In de 12e en 13e eeuw veranderde dit, het begin van het kapitalisme in West-Europa, de tijd van de onteigening der kleine boeren. Toen werd het strafproces anders: de „Over heid" spoorde de dieven op en brandmerkte en hing hen, die zonder middelen van bestaan roofden. Het was het ontstaan der criminali teit door de 'omstandigheden. Hoemeer wij doordringen in/ de historie zien wij hoe groot er invloed de omstandigheden hebben, Hept de straf? Spr. wilde zeggen: neen. In Engeland, ten tijde van Elizabeth, heeft men de misdadigheid niet door hardheid' kunnen verdelgen. „Elrsb kweekt gij dieren en dan hangt gij ze op", word daarbij door Thomas Morus gezegd. De oorlogsjaren hebben willen brengen het vergane begrip van „afschrikking", maar tever geefs. Straf helpt niet, de oorzaken moeten worden opgezocht. De een gaat zich de vijand van den ander voelen in onze maatschappij en dat doet de criminaliteit blijven. „Utopisme" wordt aan Spr. verweten, maar daartegenover wilde zij stellen, dat het ook Utopie is, te meent», dat men succes zal heb ben met straffen. Heeft de% maatschappij, die voorwaarden schept tot straffen, „recht" tot straffen? Op onderlinge vijandschap en concurrentie is de maatschappij gegrond, en dit brengt het principe van: „houd U staande tegenover den ander." In 'n Utrecht's blad las epr. een advertentie: „De oorlog is uit tuschen de mo gendheden, maar niet tusschen mij en mijn concurrenten," Een eenvoudige advertentie, maar die te denken geeft. Spr. ziet „straf" als „bescherming van eigen dom." De strafwet staat in het teeken der ka- kapitalistische klassenmaatschappij. Reeds bij de kerkvaders is te vinden, wat bij Proudhon zooveel opzien baard. „Eigendom is diefstal.' „Tegen de heerschende begrippen ingaan" is eigenlijk de essena van de vraag of er straf baarheid bestaat. Zoo was de 1ste kannibaal, die weigerde menschen te eten een misdadiger in de oogeri van zijn volk. In dit verband wor de ook de dienstweigering beschouwd. In een volgroeid socialistische samenleving achtte spr. de criminaliteit minder te zijn, Evenals het kapitalisme zal het socialisme veel groeitijden doormaken van bloei en van inzin king. Met opzet zeide spr. daarom „volgroeid" soc. maatschappij. Ferri onderscheidt Verschillende soorten misdadigers: Krankzinnigen en geboren misda digers; de misdadigers door verworven ge woonten (verg. de verdorven jeugd uit de arme buurten.) Deze zullen bij een verbetering der maatschappij verminderen. De misdaden uit jaluzie en hartstocht zullen natuurlijk blijven. Spr. wilde uit het verleden construeeren een zekere vooruitgang die moed geeft. Tegenover hen, die werkelijk het menschelijke aantasten, mishandelen of vermoorden, wat moeten wij tegen hen doen? Vrij sterk heerscht „het vergeldingsstand punt." Vooral bij de anti-revolutionnairen. Het „publiek" gaf als directe reactie de grootste straffen, een/ instinctieve reactie, die huist in het zoogenaamde „rechtsgevoel" van den mensch, die spreekt van „betaald" zetten en laten „boeten." Maar moet het kwaad dan worden uitgeroeid door wederom kwaad te doen?! Nietsche is ook tegen dezen „Aus> gleisch." spreekster els motisf nemen. Het dreigen met de hel is eigenlijk niets anders dsn het be ginsel van het afbreken, het leed aandoen, Spr. erkende wel, dit er op velen een goeden invloed van „afschrikken" uitgaat, maar in den grond vindt zij het immoreel. Dc „generale preventie" gebruikt een mensch om buiten zijn wezen om, een ander beter te maken. Ook dat achtte spr. onjuist. Wij staan tuschen de keus: „afschrikken" en opbouwen door betere inzichten. In het begin van ontwikkeling op dit gebied zullen wij out» wijls falen, maar dat komt, omdat onze kracht poig te yering was. Het zal gepaard gaan. met veel vallen en wederom opstaan. De gedachte „onschadelijk maken" is ook te verwerpen. Spr. achtte dit ruw co oneerbiedig tegenover den evenmensch. Nietsche heeft indertijd gezeg: „Wij moeten zoo hoog staan, dat wij geen slaven meor wil len hebben." En die tijd is immers gokomen. De tegenwoordige Btraf is gebaseerd op fnui ken en onderdrukking. En toch: in de opvoe ding is hier juist het nieuwe principe doorge drongen van opoouwen en steunen van den zwakke. De straf bedoelt verbetering, zegt men wel maar practisch is dc straf het tegendeel van verbeterend. Men houdt de gevangenen „in leven", meer niet. Verbetering moet van bin nen uitkomen. Wuszman „Das Vcrbrecken und Verbrecker" heeft hierover gesproken. Het innerlijke heili ge proces wordt verbroken door de straf. De straf houdt de menschen af van „de betere voornemens." Zij staan zwak tegenover de wereld na hun ontslag. In de toekomst zal het accent verlegd wor. den van den rechter naar den leek, die het hoogere bij den beklaagde moet ingieten. Nu stelde de samenleving zich slechts tegen, over den misdadiger als „egoistisch verweer." Het zal moeite kosten ons te verplaatsen van „de veiligheids der rechtsgoederen" naar „den mensch". Hiermee gepaard moet gaan het streven naar een betere samenleving Ook daar zal het probleem van straf blijven, maar de opvatting, dat het kwaad met goed zal worden vergolden, zal hier richtsnoer zijn. De discussie werd daarna geopend door Ds. J. A. Prins, die gaarne eenige vragen wilde stellen. De maatschappij straft niet, zeide Ds. P„ maar de Staat. Is 't egoïstisch zelfverweer, wanneer handel wijzen van bepaalde personen worden tegen gegaan? Hoe komen wij in de maatschappij er toe, om de vaststelling te verkrijgen van ziek en krank? Er zullen menschen zijn, die niet go nezen willen zijn! Is niet het doel der afzondering, om de re actie in den mensch naar voren te brengen, Mejuffr. Wichman antwoordde: Er is niet een categorie van goeden en kwa den. Dit is een Farizeër-theorie. De Mzonde» ringsstraf is van Puriteinen afkomstig, dus voor bekeering. Het Was een gedwongen afzon, dering, de inrichting van die afzonderings plaatsen was afschuwelijk. Het hielp dus daar. om niet. Spr. achtte dc bezoekers te „beroep, matig". Spr. is huiverig voor dcf. van „straf Deze opvatting is zoo wisselend. Ook Mr. Langeveld en mevr. Mr. Kamstra uit Amsterdam traden nog in gedachtenwisse- ling over de dienstweigering en het werk van het Genootschap der zedelijke verbetering. Was de Zaterdagmorgen gewijd geweest aan de theoretischs vragen betreffende de toenemende criminaliteit en hare bestrijding, de middag b racht ons midden in de prac- tische problemen. Mevr. Mr. M. van Wouden berg Kamstra, advocate te Amsterdam, gaf daar hare inleiding over de praktijd' der Kinderwetten. Wegens de 'koude in het kerk gebouw was de zitting naar de kerkekamer verlegd, wat aan de intimiteit der besprekin gen zeker geen afbreuek deed. S'pr, reeds 7 jaren belast met de verdedi ging van jeugdige beklaagden «prak voorna melijk op grond van eigen ervaring te Am sterdam en gaf aan de hand van tal van ver- ooideel'ingen hare meening over de oorzaken en de middelen tot bestrijding der huidige zeer bedenkUijke criminaliteit. Ka eene uit eenzetting van 'de soorten van misdrijven en toegepaste straffen, besprak zij naar aanlei ding van een .steekproef, waarvan ht resul taat in1 zijn eentonige opwarming van de mi- sere,in de gezinnen der jeugdige misdadigeres diepen in/jeuk maakte. Mochten dan ook al vooral arana kinderen worden veroordeeld, geenszins meende spr. dat de kinderen uit de andere kringen zooveel braver zouden zijn, maar dat gegoede ouders veel meer middelen hebben om deze uit de handen der justitie te houden. Als middelen om dit milieu te verbeteren werd gewezen op de noodzakelijkheid van be strijding van de treurige woningtoestanden (inquetriees) van drankmisbruik en werke loosheid, waarbij het goede voorbeeld van an deren steeds van zeer groote waarde wordt geacht, alsook de meerdere uitbreiding van het propaganda werk. Bij de gedachtenwisseling werd in verband met het gehoorde een dringende opwekking ward op hat traffanda fait, waar 'bijna al de genoemde gevallen op ongelukkige gazinatöe- atanden duiden hoezeer dit koren i» op de mo len van diegenen dia vóór alles voor verbete ring en omvorming van het keale maatschap pelijke atelsel pleiten, terwijl schrijnend klonk de conclusie, dat arme gezinnen ook geen groot kindertal kunnen hebben. Alsnog werd genoemd de groote schulde vaak en dua de groote verantwoordelijkheid van den va der. Mej. Wichmann achtte het proletariaat als klassen uitvloeisel van de kapitalistische maatschappij. Het ie vergeefs of men de hoofdpijn van oen maagzieke al tracht te ge nezen, wanneer de oorzaak der 'kwaal niet wordt aangetast. Enlkelo goedgekozen voorbeelden werden gfenoemd door Ds. Prins van de werking der vereening „tot Staun", Ds. Boeko voelde sterker dan ooit de noodzakelijkheid van de b vordering der entmo» tings gelegenheden. Veel meer nog zullen de vertegenwoordigers der verschillende klassen moeten samenko men, elkanders noodem moeten leeren kennen eerst, om daardoor tot doeltreffender daden te komen. Het is immers geenszin» ondenk baar dat gezinnen wel geen of menig kinde ren in da toekomst de zorg voor de talloozen die nu zooveel te kort 'komen op »ioh zouden kunnen nemen. Mevr. Kamstra heeft enkel kunnen geven haar conclusies uit eigen praktijk en en ziiet vooralsnog niet veel hoopvolle oplossingen. Des avonds kwam men weer samen in het kerkgebouw met belangstellenden uit de ge meente. Na het gemeenschappelijk zingen van Gez. 274 5 en 0 en een altaria uit Men delsohn's oratorium „Ellaa" werd een rijke verzameling lichtbeelden op doek gebracht. Eerst betreffende het onderwerp van den dag, namelijk afbeeldingen van de bèhande- ling van misdadigers en van het gevangenis wezen ,e daarna over Toynbee-, Ons Huis- en Gemeentewoning-werk, dat ook door de in- leidster van middags was aangeprezen, als van zooveel waarde, om verkeerde ontwikke ling te helpen voorkomen en de menschen integendeel tot goede leden der maatschappij op te voeden. Hierbij vertelde o a. Da. Prins, emer.-pred. uit Leidep, van de zegenrijke werking van een gemeenj/ewoning destijds door hem te Eipe opgericht en waarvan nu het geheel® dorp van do groote beteekenie mee overtuigd is. Met enkele fragmenten uit Bach'» her vormingscantate, waarvan 'het slotkoraal „Een vaste burg" door alle aanwezigen her haald' werd, weijd daarop deze gemeenteavond besloten. De volgende Zondagmorgen vond eerst veqr in. de kerkekamer een aantal conferen- tieledan met enkele belangstellenden uit de gemente bijeen voor d wijdingstonde. Daar na gingen' sommigen nog mee naar den ge won eni Zondags'dhen preökdienst te Groet waar werd gesproken naar aanleiding van Joh. 13 34-35 en om half drie begon de middagzitting, waar Prof. Kxuyt uit Utrecht inleidde: „Het betrekkelijk recht der revo- lutionnaire .gesindheid." Hoewel spr. vooropstelde hier zeer nuchte re beschouwingen te zullen geven, daar bleek weer eens hoe de nuchterheid geenszins uit de religieuss toon behoeft te vallen. Gege ven de tijd, die om ingrijpende reorganisatie van alle verhoudingen waagt, ziet spr. de todkomst te verwachten van de zich conan- cipeereudo arbOidersorgiyiisatie, die het ko- mendp socialisme zullen helpen brengen, al ziet- hij evenals eigenlijk niemand nog recht de overgangsvormen naast de tegenwoordige kapitalistische maatschappij-inrichting. Men 'bedenke dat het met ''e maatschap,ptf is als met een te overbruggen'rivier. Voor het bou wen van oen brug heeft men aan vrome menschen alJoon niets manr men heeft in de eerste plaat» kundige ingenieurs noodig. Voor spr. stond dan ook '.-ast, dat allen die de maatschappij meenden te moeten gaan re* volutionneeren, niet genoug doordrongen konden zijn van hun vt: aatwcordelijkheid, omdat zij moeten weten, dat zij in de nieuw ste vormen van samenleving over dezelfde voldoende productie» van allereerste le vensbehoeften moeten kunnen beschikken, als waaraan men nu behoefte heeft. Daarom beval spr. vóór alles revolutionnaire „bezin ning" aan, om dan gerust de toekomst tegeu te gaan. Nader komende tot hét aangegeven onder werp voor den dag, spxaJk 'hij als zijn meening uit dat de burgerwacht zeker wel als het on gelukkigste reactionaire hulpmiddel om erger te voorkomen moest worden geacht. (Dc gedachtenwisseling werd ingeleid door Mevr. A. Tjaden van den Vlies (Enka) die in menig opzicht met «pr. mee kon gaan doch niet in zijn onderschatting van den woeker bij de droeve prijsverhoogingen en zijn gun stig oordeel over het 'kapitalisme. DaaT"de meerderheid der deelnemers des avonds nog vertrok werd de conferentie dien eigen avond nog met een nabetrachting in gezellig samenzijn in kleinen kring, besloten, waarbij alleen wel' weer als algemeen oordeel werd uitgesproken, dat deze samenkomsten wel hun volle recht op voortzetting he'bben aaaall daalnaman zoowel' al» die verhinderd waren voor de eerstvolgende alweer op. Tegelijik echter bieek ook nu weer van hoevela omstandigheden het eigenaardig ac cent was zulke dagen afhangt, doch jui»t ditmaal ook hoe goed het ia, bezwerende mef het hoogste idealism, daarna maar rustig de strengste kritiek der nuchtere praktijk te laten sprken, aangezien dan toch wel blijkt dat ondanks de somberste werkelijkheid, het geloof in dan strijd1 en de éindelijk® overwin ning van hot goede toch waarlijk niet behoeft ta worden prijsgegeven. Maandag vergaderde de Tu i n'bo u w ver e en i -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5