Ronderi n twMpts toerfiu.
Woensdag 15 October.
Provinciaal Niênw».
FE I Ui ET O 2*.
SUIKERDISTRIBUTIEREGELING.
De DIRECTEUR van het DISTRIBU
TIEBEDRIJF deelt mede. dat de Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft
goedgevonden, ten opzichte van het inwisse
len van de Rijkssuikerbons, de volgende be-
paligen vast te stellen
1 De bons der RiikssuifcericflaJten zijn voor
zien van een cijfer, overeenkomende met
het volgnummer van het tijdvak waarvoor
ziji geldig zijn. (Bon No 1 dus is geldig
gedurende die eerste week van het 1ste
tijdvak, bon No 2 gedurende de 2e week
van het 1ste tijdvak enz. tenzij om bijzon
dere redenen aan den bon een langere gel
digheid worde gegeven.)
Na het verstrijken van den termijn, ge
durende welken bon geldig is, mag deze
dus dtoor den winkelier niet meer worden
aangenomen.
Bij het betrekken van suiker kunnen
winkeliers en grossiers de bons als betaal
middel bezigen: ook kunnen zij de bons
rechtsreeks bij net Rijkskantoor voor Sul
ker ter verzilvering aanbieden.
De waarde van 400 bons van bon No 1
2. 3. en/of 4 in den suikerhandel bedraagt
33.75.
2. Voor dfe inlevering bij het Rijkskantoor
voor Suiker wordt het tampagnejaar, loo-
pende van 1 October 1949 toi 1 October
1920, verdeeld in 13 vierwekelijksche pe-
inioden
De bons kunnen, bij het Rijkskantoor
voor Suiker worden ingeleverd in de perio
de, waarin zij geldig zijn geweest en in
de daarop volgende periode.
Na het verstrijken daarvan, komen zij
niet meer voor vergoeding in aanmerking.
3. De inlevering geschiedt met inachtneming
van de volgende bepalingen:
a. alle zendingen dienen als brief te wor-
iden aangeteekend; voor zendingen welke
het Rijkskantoor voor Suiker op andere
wijze bereiken, kan geen aansprakelijkheid
worden aanvaard;
b. de bons worden ingeleverd' op bladen
geplakt; op één blad worden slechts bon
nen van eenzelfde vierwekelijksche periode
gehecht
c. op elk opplakblad' worden niet meer en
niet minder dan 100 bons geplakt;
d. op ieder opplakblbad wordt naam en
adres vermeld! van hem, die het blad bij
het R. K. S. inzendt;
e. iedere inlevering, als in het 2e lid' be-
doeld, is vergezeld van een afzonderlijken
verzamel'staat, waarop, behalve naam en
woonplaats van, hem, die dien staat inle
verde, benevens den datum, waarop dé
staat wordt ingeleverd1, ^vermeld worden de
ingeleverde bladen en dé daarop gehechte
bons.
4. Ieder, die opplakbladen met bons van der
den aanneemt, dient zich Ie overtuigen,
van 'de echtheid dér bons en dé riebtige
nakoming van bovenstaande bepalingen,
daar dé schade, ontstaan door niet-nako-
ming van het bovenstaande, door het R.
K. S. zai worden verhaald op diegenen,
die dé opplakbladen bij het R. K. S. inle
vert.
5. Zoo spoedig mogelijk wordt door het R,
K. S. aan diegene die bons inlevert een
betalingsbewijs toegezonden, tot een be
drag, gelijkstaande met de waarde der
bons, waarvan de echtheid en geldigheid
door het R. K. S. is erkend, welk bewijs
staande ten name van de Centrale Suiker
Maatschappij bij een door dit lichaam
aan te wijzen Bankinstelling betaalbaar is.
6. 'Voor de hierboven bedoelde opplakbladen
en verzamelstaten zijn door het R. K. S.
modellen vastgesteld!, welke op aanvrage
worden toegezonden.
Deze opplakbladen en verzamelstaten
worden door het R. K. S. op aanvrage be
schikbaar gesteld, doch kunnen ook voor
eigen rekening worden aangeschaft, waarbij
het nauwkeurig volgen van bovenbedoelde
modellen verplichtend1 is!
De Directeur voornoemd,
C. H. SCHNEIDERS.
wttrtlg» opIoMHB t»b tw Bes ft»»
gen, het kwaad la do maattchappi). Ons* da*
OvwfrtB K« tSowr E#r«,{»Cs, wüSaf
«tot nJfscspjrato.
Bbiwb. üpifieaw gtwra tSSS vafta dl» éS*-
UIT SCHAOEN.
Tot leeraren aan de Handels-wlnterschool
alhier, zijn door het bestuur, ondér goedkeu
ring oer betrokken autoriteiten., benoemd1 de
heeren S. J. A. Keesom te Alkmaar voor
boekhouden en handelsrekenen en A. Koning
alhier voor faandela-aardrijkkuade «n Nederl. -
Taall.
De afd'. Schagen en de R.K. Land- en
Tuinbouwbond heeft alhier een cursus ge
opend in land- en tuinbouwkundevoor het
oadterwijs hebben zich 15 leerlingen aange
geven. Als leeraar» treed op de heer A. N.
Jelgersma te Velder.
UIT HOORN.
Tot secretaris van den Raad van Arbeid
in het gebied) Hoorn.' is benoemd mr. J. van
Vollenhoven, ad'j.-insp. der belastingen ah
daar.
Door Charles Oarvtco
Vrij aaar kol Eagetaalk
50)
Hij herinnerde zich de oude dame een
verre bloedverwante en een trouwe vriendin
van Agnes een vrouw, die zich zelve op
den achtergrond wist te houden. Hij bleef,
totdat het tijd was naar het hotel te gaan,
om zich te kleeden en kwam daarna dinee-
ren. Een speciaal diner was voor hem klaar
gemaakt; de sclotels. waar hij veel van
hield, zijn geliefkoosde wijnsoorten waren
uitgezocht. Agnes zag niet langer bleek, de
gloed van geluk verwarmde haar mooie ge
zicht. De oude dame ging na tafel de ka
mer uit; maar Agnes bleef en drong er op
aan, dat hij een sigaret zou opsteken; en zij
zat bij het open raam en zag hem aan, ter
wijl hij in zijü fauteuil geleund zat; ze zag
hem liefhebbend aan, maar scherp. Zij merk
te de rimpels op in zijn verweard knap ge
laat, ze zag, dat er zilveren haren waren aan
zijn slapen; en iedere rimpel, ieder grijze
hi*r was e«a verwijt vaar haar.
Sir Ralph wu mbM abb mw
man, hij zat meestal stilzwijgend.te rooken;
zij ging al spoedig naar de piano en speelde
en zong voor hem. Maar, alsof het noodlot
het zoo gewild had, zij koos juist een van
Constance's liederen; en sir Ralph's gezicht
werd al bleeker en norscher en zijn tanden
klemden de sigaret als het ware vaart. Want
het lied bracht hem een ^eeld voor den geest
van een slank, jeugdig liguurtje in de groote
ontvangkamer van de Hall en in lady Castle-
bridge's stem hoorde hij e echo van die van
Constance.
De stem volgde hem, weerklonk in zijn
ooren, toen hij langs de kust heen en weer
liep, angstig om naar bed te gaan, want die
stem zou hem wakker houden en rusteloos ma
ken den heelen nacht.
Hiji ging iederen dag naar d!e villa. Soms
deden Agnes en hij een wandeling, somtijds
een ritje te paard of in een rijtuig; en altijd
was hij vriendelijk en oplettend, zelfs meer
dam hij vroeger geweest was; maar dé warme
zonneschijn riep de kleur met terug op zijn
gezicht, haar liefde gaf hem zijn verloren ge
luk niet weder.
Eens op een morgen kwam de man, die
haar bootje stuurde, zooals gewoonlijk, om
bevelen vragen. Daar ze wist, dat Ralph dol
op de zee was, stelde zij hem voor een zeil
tochtje te maken. Toen hij haar in de boot
talg, keek Ui bkAT *4» dacht ia ziek uU,
dei deze wauw, dia ham liefhad, bm van da
schoonste schepsels op aarde was en dat hij
de ondankbaarste was van alle mannen; en
hij nam zich heilig voor zijn leven aan haar
te wijden en de herinnering aan Constance
te verbannen, die iederen dag, ieder uur van
zijn leven verbitterde.
Het was een vrij groote boot; er waren
drie mannen noodig voor het zeilen met zulk
een boot. Ralph maakte een gemakkelijk
plaatsje met kussens gereed voor Agnes aan
den achtersteven; hij zelf aan het roer. Het
wasteen prachtige morgen, met al de zuide
lijke kleuren in het zonlichtzee en lucht wa
ren helder blauw, de reede achter hen schit
terde als diamant; en de schoonheid der zee,
de bevallige schoonheid van zijn gezellin be
gonnen Ralphs gespannen en vermoeid ze
nuwgestel langzamerhand goed te doen. Zij
zeilden maar voort, en noch Agnes noch
Ralph dacht aan terugkeeren. Plotseling
kwam de kapitein naar Ralph toe en sprak
hem aan in gebroken Engelsch,wijzende op
een klein wolkje, nog niet veel grooter dan
een mans hand.
„Wat zegt hij vroeg Agnes.
„Dat wij een bui krijgen en liever terug
moeten keeren of de lady zou nat worden."
Agnes glimlachte gelukkig.
„Dat kan de lady niet schelen", zei ZC en
ze nam zijn hand in de hare.
Maat di kapitein had de vcrantwoordeiijk-
kaü m alten iw»binri gaf hij Slph aan
wenk, dat hij de boot zou omwenden. Min
der dan een kwartier daarna brak de wolk,
die al grooter en zwaarder geworden was,
los met een stortbui; de wind stak op en ver
volgde hen met de verraderlijke snelheid
welke een storm op de Middellandsche Zee
kenmerkt. Ze waren genoodzaakt de zeilen
te reven en te lenzen voor den wind.
„Je bent toch niet bang?" vroeg Ralph
glimlachend.
Zij lachte hem toe.
„Als jij' er bij bent?" zei zc fluisterend;
denk je dat diat mogelijk zou zijn?"
Zonder twijfel was de kapitein even weinig
angstig van aard als zij, maar hij keek toch
heel ernstig, want madame la comtesse werd
nat Ralph vond een stuk zeildoek en wik
kelde haar daarin.
„Maar jij dan?" vroeg zc belangstellend,
„jij zal dbor en door nat worden en je bent
niet sterk. O Ralph, wees voorzichtig! Is
er niets wat je over je heen kan slaan?"
Hij lachte grimmig
„Lieve hemel, Agnes, denk je dat ik ge
maakt beni van bruine suiker en dlat ik smel
ten zal? Ik ben wei weken lang iederen dag
door en door nat geweest. Hier, kom wat
dichter bij mij, ik zal je beschutten".
Zij nestelde zich tegen hem aan, haar hart
klopte luide, haar hoofd rustte bijna tegen
zijn schouder aaa. Zonder op de mannen ie
latten ateag bij cija aaai em haar haan aa
UIT HEEKIIÜQO'WAARD.
Bij den opleidingscursus voor luitenant te
Maastricht is geslaagd als vaandrig onze
plaatsgenoot D. Poland.
UIT OBDAM
Onder leiding van den voorzitter J. Smit
uit Oostwoud hield het hoofdbestuur van de
vereeniging ter bevordering van het Vakon
derwijs in west-Frieslan'd een vergadering te
Spierdijk.
Van de ingekomen stukken vermelden we
het besluit van Oed. Staten om over 1918
geen subsidie uit te keeren aan de afdeelingen
Andijk, Haasbroek, Medemblik en W)erin
gen, omdat de gemeentelijke subsidie's dezer
afdeelingen geen 25 pCt. bedragen van de to
tale ontvangsten.
Besloten werd het Provinciaal bestuur be
leefd te verzoeken op dit besluit terug te ko
men.
De directeur der vereeniging, de heer D.
Saai ie Alsmaar, deelde mee dat over 1919
met verschillende patroons zijn afgesloten 18
contracten voor opleiding in de werkplaats
en in 't geheel 52 leerlingen zijn ingeschre
ven voor practisch onderwijs. Zonder twijfel
is dit een verblijdend en bemoedigend voor
uitzicht als men weet hoe weinig animo er
voor het algemeen in de laatste jaren was
voor opleiding in de bouwvakken.
De vergadering kon zich geheel vereeni
gen met de keuze van het proefwerk (werk
stukken) voor de praktijk; aangedrongen
werd om het proefwerk der teekenscholén
uiterlijk 1 Januari in het bezit der «afdeelin
gen te doen zijn.
In opdracht van het hoofdbestuur had de
penningmeester Hemmer, te Wognum, gege
vens verzameld omtrent collectieve ziektever
zekering ten behoeve van da leeraren der
teekenscholen.
Besloten werd in te gaan op de aanbieding
van de Eerste Onderlinge Arbeiders Con
tract Verzekering-Maatschappij „West-Fries
land."
Wegens de financieele moeilijkheden waar
in de afd. Hensbroek verkeer, werd bij hooge
uitzondering besloten deze afdeeling onthef
fing van contributie te verleeuen over 1919.
Vervolgens werd het nut der leeatenverga-
deringen breedvoerig besproken en betreurd
werd het, dat deze door gering bezoek niet
altijd tot haar recht kwamen. Verplichte bij
woning er van zal dan ook worden opgeno
men in de instructies der leeraren bij eerst
volgende vacatures.
Omtrent de diploma's deelde de directeur
mee dat deze nog niet waren verzonden om
dat naar het oordeel van het dagelijksch be
stuur het bekroonde ontwerp een kleine wijzi
ging diende te ondergaan, waartoe de ont
werpen inmiddels zijn toestemming had ge
geven.
De eerste prijs voor bedoeld diploma is
door de jury oegekend aan het onwerp:
„Motto Zwart" van den heer Joh. Vlind te
Utrecht, in 1917—1917 leeraar aan de tee
kenscholen te Langendijk en Hensbroek. De
tweede prijs werd toegekend aan het ont
werp: „Motto Catharina" van den heer N.
Boon leeraar in het handteekenen te Hoorn.
UIT LIMMEN.
Bij koninklijk besluit zijn goedgekeurd de
statuten der Vereeniging van R. K. Dienst
plichtigen ,St. Michael" te Limmen.
Benoemd tot lid van den Zuiderzee
raad de heer H. J. Calkoen, oud-burgemees
ter van Edam.
UIT BROEK OP LANGENDIJK.
trok haar nog dichter naar zich toe; maar
zelfs, terwijl hij dat deed, keek hij recht voor
zich uit door den nevel van regen en wind
en dacht aan Constance.
Zij waren niet in gevaar; toen zij de kust
naderden, moest de boot echter met beleid be
stuurd wordentoen Ralph dit zag, wilde hij
met het zeil helpen en Agnes nam het roer
in handen. Op dat oogenblik zwaaide een
der mannen zich om den bakenpaal om de
boot te helpen loeven. Het zeil sloeg plotse
ling om en de zware mast kwam tegen
Ralph's hoofd aan. Hij waggelde en viel
voorover op zijn handen, maar stond een
oogenblik daarna weer op en ging zitten.
Niemand had iets van het ongeluk gemerkt,
hij voelde zich duizelig en flauw. De meeste
menschen zouden bewusteloos geworden zijn
door den slag, zoo niet gedood, maar niette
genstaande het losbandig leven dat hij ge
leid had, sedert Constance hem verworpen
had, bezat sir Ralph nog een hoeveelheid
kracht of liever vasten wil, die hem te hulp
kwam, wanneer het noodig was. En hij had
ze nu meer dan ooit noodig. Flauwvallen in
deze open boot, op de onstuimige zee, met de
vrouw, die hem liefhad, waar hij voor zorgen
moest, dlat zou belachelijk zijn. Hij klemde
de tanden op elkaar en dwong zich zelf bij
bewustzijn te blijven, ofschoon alles om hem
heen draaide en de lucht op hem scheen te
dtsiklfn.
(Wordt vervolgd.)
IT». >48. ,W*
UIT SCHOORL.
Men schrijft ons over de 3e «lgemeene reli*
gieuse conferentie nog het volgende:
Na de wijdingsstonde verzamelden zich de
deelnemers aan de conferentie in het kerkge*
bouw, waar met begeleiding van het kleine
orgel eenige gezangen werden gezongen.
Mej. Mr. Cl. Wichmann, hierna het woord
krijgende, sprak als vervolg op het gezongen
lied van de eenheid, die alleen een mensch»
dea moeten gedrenkt zijn in mcnsfchelyk ge»
voel e enerzijds maar theotetiseeren leidt tot
niets. Niet enkel dus de nuchtere overweging,
maar ook niet een streven slechts geleid door
theorie. Spr. ging na hoezeer sinds den oorlog
de criminaliteit is toegenomen. Historisch ver
gelijkt zfj de tijden van het Romeinschc rijit,
den dertigjarigen oorlog en de tijden onder
Thomas Morus.
Bij het crimineele zijn groote massale invloe
den als oorlog en hongersnood. Dc omstandig
heden hebben grooten invloed al mag de per
soonlijke invloed niet worden geelimineerd. In
moeilijke omstandigheden bezwijken natuurlijk
allereerst de zwakken van aanleg.
In groote steden kan men de broedplaatsen
onderscheiden van het kwaad. Zijn do bewo
ners dier arme wijken echter slechter dan die
der rijken? Dat niet, maar de demoralisee-
rende invloeden van woningtoestanden en al
coholisme ondervinden zij des te meer.
De statitstieken zijn angstwekkend sinds den
oorlog. Zouden dus niet veel minder misdaden
gepleegd worden als de toestanden gunstiger
waren? Men zegt nl.: „de mensch blijft
zondig."
Maar men moet toch erkennen, er bestaat bij
den mensch een drang naar het betere.
De persooniijKe neiging mag men niet ver
warren met de massale „criminaliteit In^ Ge
nesis III staat, dat de arbeid een „vloek" is.
Deze zeer oude uitspraak werkt nog steeds
door en haalt de menschen neder. Maar arbeid
is door de eeuwen heen veranderd. ruen stelle
bijvoorbeeld den schrijnwerker van de middel
eeuwen eens tegenover den werkman, die 2000
capsules per dag maakt!
Bij de oude Germanen bestond zeer zeker
een strafproces, maar het was ingericht op ge
lijken voet van aanklager en, aangeklaagde.
In de 12e en 13e eeuw veranderde dit, het
begin van het kapitalisme in West-Europa, de
tijd van de onteigening der kleine boeren.
Toen werd het strafproces anders: de „Over
heid" spoorde de dieven op en brandmerkte en
hing hen, die zonder middelen van bestaan
roofden. Het was het ontstaan der criminali
teit door de 'omstandigheden. Hoemeer wij
doordringen in/ de historie zien wij hoe groot er
invloed de omstandigheden hebben,
Hept de straf? Spr. wilde zeggen: neen. In
Engeland, ten tijde van Elizabeth, heeft men
de misdadigheid niet door hardheid' kunnen
verdelgen. „Elrsb kweekt gij dieren en dan
hangt gij ze op", word daarbij door Thomas
Morus gezegd.
De oorlogsjaren hebben willen brengen het
vergane begrip van „afschrikking", maar tever
geefs. Straf helpt niet, de oorzaken moeten
worden opgezocht. De een gaat zich de vijand
van den ander voelen in onze maatschappij en
dat doet de criminaliteit blijven.
„Utopisme" wordt aan Spr. verweten, maar
daartegenover wilde zij stellen, dat het ook
Utopie is, te meent», dat men succes zal heb
ben met straffen.
Heeft de% maatschappij, die voorwaarden
schept tot straffen, „recht" tot straffen? Op
onderlinge vijandschap en concurrentie is de
maatschappij gegrond, en dit brengt het
principe van: „houd U staande tegenover den
ander." In 'n Utrecht's blad las epr. een
advertentie: „De oorlog is uit tuschen de mo
gendheden, maar niet tusschen mij en mijn
concurrenten,"
Een eenvoudige advertentie, maar die te
denken geeft.
Spr. ziet „straf" als „bescherming van eigen
dom." De strafwet staat in het teeken der ka-
kapitalistische klassenmaatschappij. Reeds bij
de kerkvaders is te vinden, wat bij Proudhon
zooveel opzien baard. „Eigendom is diefstal.'
„Tegen de heerschende begrippen ingaan" is
eigenlijk de essena van de vraag of er straf
baarheid bestaat. Zoo was de 1ste kannibaal,
die weigerde menschen te eten een misdadiger
in de oogeri van zijn volk. In dit verband wor
de ook de dienstweigering beschouwd.
In een volgroeid socialistische samenleving
achtte spr. de criminaliteit minder te zijn,
Evenals het kapitalisme zal het socialisme veel
groeitijden doormaken van bloei en van inzin
king. Met opzet zeide spr. daarom „volgroeid"
soc. maatschappij.
Ferri onderscheidt Verschillende soorten
misdadigers: Krankzinnigen en geboren misda
digers; de misdadigers door verworven ge
woonten (verg. de verdorven jeugd uit de arme
buurten.) Deze zullen bij een verbetering der
maatschappij verminderen. De misdaden uit
jaluzie en hartstocht zullen natuurlijk blijven.
Spr. wilde uit het verleden construeeren een
zekere vooruitgang die moed geeft. Tegenover
hen, die werkelijk het menschelijke aantasten,
mishandelen of vermoorden, wat moeten wij
tegen hen doen?
Vrij sterk heerscht „het vergeldingsstand
punt." Vooral bij de anti-revolutionnairen. Het
„publiek" gaf als directe reactie de grootste
straffen, een/ instinctieve reactie, die huist in
het zoogenaamde „rechtsgevoel" van den
mensch, die spreekt van „betaald" zetten en
laten „boeten." Maar moet het kwaad dan
worden uitgeroeid door wederom kwaad te
doen?! Nietsche is ook tegen dezen „Aus>
gleisch."
spreekster els motisf nemen. Het dreigen met
de hel is eigenlijk niets anders dsn het be
ginsel van het afbreken, het leed aandoen,
Spr. erkende wel, dit er op velen een goeden
invloed van „afschrikken" uitgaat, maar in den
grond vindt zij het immoreel.
Dc „generale preventie" gebruikt een mensch
om buiten zijn wezen om, een ander beter te
maken. Ook dat achtte spr. onjuist.
Wij staan tuschen de keus: „afschrikken" en
opbouwen door betere inzichten. In het begin
van ontwikkeling op dit gebied zullen wij out»
wijls falen, maar dat komt, omdat onze kracht
poig te yering was. Het zal gepaard gaan. met
veel vallen en wederom opstaan.
De gedachte „onschadelijk maken" is ook te
verwerpen.
Spr. achtte dit ruw co oneerbiedig tegenover
den evenmensch.
Nietsche heeft indertijd gezeg: „Wij moeten
zoo hoog staan, dat wij geen slaven meor wil
len hebben." En die tijd is immers gokomen.
De tegenwoordige Btraf is gebaseerd op fnui
ken en onderdrukking. En toch: in de opvoe
ding is hier juist het nieuwe principe doorge
drongen van opoouwen en steunen van den
zwakke.
De straf bedoelt verbetering, zegt men wel
maar practisch is dc straf het tegendeel van
verbeterend. Men houdt de gevangenen „in
leven", meer niet. Verbetering moet van bin
nen uitkomen.
Wuszman „Das Vcrbrecken und Verbrecker"
heeft hierover gesproken. Het innerlijke heili
ge proces wordt verbroken door de straf. De
straf houdt de menschen af van „de betere
voornemens." Zij staan zwak tegenover de
wereld na hun ontslag.
In de toekomst zal het accent verlegd wor.
den van den rechter naar den leek, die het
hoogere bij den beklaagde moet ingieten.
Nu stelde de samenleving zich slechts tegen,
over den misdadiger als „egoistisch verweer."
Het zal moeite kosten ons te verplaatsen
van „de veiligheids der rechtsgoederen" naar
„den mensch". Hiermee gepaard moet gaan het
streven naar een betere samenleving
Ook daar zal het probleem van straf blijven,
maar de opvatting, dat het kwaad met goed
zal worden vergolden, zal hier richtsnoer zijn.
De discussie werd daarna geopend door Ds.
J. A. Prins, die gaarne eenige vragen wilde
stellen. De maatschappij straft niet, zeide Ds.
P„ maar de Staat.
Is 't egoïstisch zelfverweer, wanneer handel
wijzen van bepaalde personen worden tegen
gegaan?
Hoe komen wij in de maatschappij er toe,
om de vaststelling te verkrijgen van ziek en
krank? Er zullen menschen zijn, die niet go
nezen willen zijn!
Is niet het doel der afzondering, om de re
actie in den mensch naar voren te brengen,
Mejuffr. Wichman antwoordde:
Er is niet een categorie van goeden en kwa
den. Dit is een Farizeër-theorie. De Mzonde»
ringsstraf is van Puriteinen afkomstig, dus
voor bekeering. Het Was een gedwongen afzon,
dering, de inrichting van die afzonderings
plaatsen was afschuwelijk. Het hielp dus daar.
om niet. Spr. achtte dc bezoekers te „beroep,
matig". Spr. is huiverig voor dcf. van „straf
Deze opvatting is zoo wisselend.
Ook Mr. Langeveld en mevr. Mr. Kamstra
uit Amsterdam traden nog in gedachtenwisse-
ling over de dienstweigering en het werk van
het Genootschap der zedelijke verbetering.
Was de Zaterdagmorgen gewijd geweest
aan de theoretischs vragen betreffende de
toenemende criminaliteit en hare bestrijding,
de middag b racht ons midden in de prac-
tische problemen. Mevr. Mr. M. van Wouden
berg Kamstra, advocate te Amsterdam, gaf
daar hare inleiding over de praktijd' der
Kinderwetten. Wegens de 'koude in het kerk
gebouw was de zitting naar de kerkekamer
verlegd, wat aan de intimiteit der besprekin
gen zeker geen afbreuek deed.
S'pr, reeds 7 jaren belast met de verdedi
ging van jeugdige beklaagden «prak voorna
melijk op grond van eigen ervaring te Am
sterdam en gaf aan de hand van tal van ver-
ooideel'ingen hare meening over de oorzaken
en de middelen tot bestrijding der huidige
zeer bedenkUijke criminaliteit. Ka eene uit
eenzetting van 'de soorten van misdrijven en
toegepaste straffen, besprak zij naar aanlei
ding van een .steekproef, waarvan ht resul
taat in1 zijn eentonige opwarming van de mi-
sere,in de gezinnen der jeugdige misdadigeres
diepen in/jeuk maakte. Mochten dan ook al
vooral arana kinderen worden veroordeeld,
geenszins meende spr. dat de kinderen uit de
andere kringen zooveel braver zouden zijn,
maar dat gegoede ouders veel meer middelen
hebben om deze uit de handen der justitie te
houden.
Als middelen om dit milieu te verbeteren
werd gewezen op de noodzakelijkheid van be
strijding van de treurige woningtoestanden
(inquetriees) van drankmisbruik en werke
loosheid, waarbij het goede voorbeeld van an
deren steeds van zeer groote waarde wordt
geacht, alsook de meerdere uitbreiding van
het propaganda werk.
Bij de gedachtenwisseling werd in verband
met het gehoorde een dringende opwekking
ward op hat traffanda fait, waar 'bijna al de
genoemde gevallen op ongelukkige gazinatöe-
atanden duiden hoezeer dit koren i» op de mo
len van diegenen dia vóór alles voor verbete
ring en omvorming van het keale maatschap
pelijke atelsel pleiten, terwijl schrijnend
klonk de conclusie, dat arme gezinnen ook
geen groot kindertal kunnen hebben. Alsnog
werd genoemd de groote schulde vaak en dua
de groote verantwoordelijkheid van den va
der. Mej. Wichmann achtte het proletariaat
als klassen uitvloeisel van de kapitalistische
maatschappij. Het ie vergeefs of men de
hoofdpijn van oen maagzieke al tracht te ge
nezen, wanneer de oorzaak der 'kwaal niet
wordt aangetast.
Enlkelo goedgekozen voorbeelden werden
gfenoemd door Ds. Prins van de werking der
vereening „tot Staun", Ds. Boeko voelde
sterker dan ooit de noodzakelijkheid van de
b vordering der entmo» tings gelegenheden.
Veel meer nog zullen de vertegenwoordigers
der verschillende klassen moeten samenko
men, elkanders noodem moeten leeren kennen
eerst, om daardoor tot doeltreffender daden
te komen. Het is immers geenszin» ondenk
baar dat gezinnen wel geen of menig kinde
ren in da toekomst de zorg voor de talloozen
die nu zooveel te kort 'komen op »ioh zouden
kunnen nemen.
Mevr. Kamstra heeft enkel kunnen geven
haar conclusies uit eigen praktijk en en ziiet
vooralsnog niet veel hoopvolle oplossingen.
Des avonds kwam men weer samen in het
kerkgebouw met belangstellenden uit de ge
meente. Na het gemeenschappelijk zingen
van Gez. 274 5 en 0 en een altaria uit Men
delsohn's oratorium „Ellaa" werd een rijke
verzameling lichtbeelden op doek gebracht.
Eerst betreffende het onderwerp van den
dag, namelijk afbeeldingen van de bèhande-
ling van misdadigers en van het gevangenis
wezen ,e daarna over Toynbee-, Ons Huis- en
Gemeentewoning-werk, dat ook door de in-
leidster van middags was aangeprezen, als
van zooveel waarde, om verkeerde ontwikke
ling te helpen voorkomen en de menschen
integendeel tot goede leden der maatschappij
op te voeden.
Hierbij vertelde o a. Da. Prins, emer.-pred.
uit Leidep, van de zegenrijke werking van
een gemeenj/ewoning destijds door hem te
Eipe opgericht en waarvan nu het geheel®
dorp van do groote beteekenie mee overtuigd
is. Met enkele fragmenten uit Bach'» her
vormingscantate, waarvan 'het slotkoraal
„Een vaste burg" door alle aanwezigen her
haald' werd, weijd daarop deze gemeenteavond
besloten.
De volgende Zondagmorgen vond eerst
veqr in. de kerkekamer een aantal conferen-
tieledan met enkele belangstellenden uit de
gemente bijeen voor d wijdingstonde. Daar
na gingen' sommigen nog mee naar den ge
won eni Zondags'dhen preökdienst te Groet
waar werd gesproken naar aanleiding van
Joh. 13 34-35 en om half drie begon de
middagzitting, waar Prof. Kxuyt uit Utrecht
inleidde: „Het betrekkelijk recht der revo-
lutionnaire .gesindheid."
Hoewel spr. vooropstelde hier zeer nuchte
re beschouwingen te zullen geven, daar bleek
weer eens hoe de nuchterheid geenszins uit
de religieuss toon behoeft te vallen. Gege
ven de tijd, die om ingrijpende reorganisatie
van alle verhoudingen waagt, ziet spr. de
todkomst te verwachten van de zich conan-
cipeereudo arbOidersorgiyiisatie, die het ko-
mendp socialisme zullen helpen brengen, al
ziet- hij evenals eigenlijk niemand nog recht
de overgangsvormen naast de tegenwoordige
kapitalistische maatschappij-inrichting. Men
'bedenke dat het met ''e maatschap,ptf is als
met een te overbruggen'rivier. Voor het bou
wen van oen brug heeft men aan vrome
menschen alJoon niets manr men heeft in de
eerste plaat» kundige ingenieurs noodig.
Voor spr. stond dan ook '.-ast, dat allen die
de maatschappij meenden te moeten gaan re*
volutionneeren, niet genoug doordrongen
konden zijn van hun vt: aatwcordelijkheid,
omdat zij moeten weten, dat zij in de nieuw
ste vormen van samenleving over dezelfde
voldoende productie» van allereerste le
vensbehoeften moeten kunnen beschikken,
als waaraan men nu behoefte heeft. Daarom
beval spr. vóór alles revolutionnaire „bezin
ning" aan, om dan gerust de toekomst tegeu
te gaan.
Nader komende tot hét aangegeven onder
werp voor den dag, spxaJk 'hij als zijn meening
uit dat de burgerwacht zeker wel als het on
gelukkigste reactionaire hulpmiddel om erger
te voorkomen moest worden geacht.
(Dc gedachtenwisseling werd ingeleid door
Mevr. A. Tjaden van den Vlies (Enka) die
in menig opzicht met «pr. mee kon gaan doch
niet in zijn onderschatting van den woeker
bij de droeve prijsverhoogingen en zijn gun
stig oordeel over het 'kapitalisme.
DaaT"de meerderheid der deelnemers des
avonds nog vertrok werd de conferentie dien
eigen avond nog met een nabetrachting in
gezellig samenzijn in kleinen kring, besloten,
waarbij alleen wel' weer als algemeen oordeel
werd uitgesproken, dat deze samenkomsten
wel hun volle recht op voortzetting he'bben
aaaall daalnaman zoowel' al» die verhinderd
waren voor de eerstvolgende alweer op.
Tegelijik echter bieek ook nu weer van
hoevela omstandigheden het eigenaardig ac
cent was zulke dagen afhangt, doch jui»t
ditmaal ook hoe goed het ia, bezwerende mef
het hoogste idealism, daarna maar rustig de
strengste kritiek der nuchtere praktijk te
laten sprken, aangezien dan toch wel blijkt
dat ondanks de somberste werkelijkheid, het
geloof in dan strijd1 en de éindelijk® overwin
ning van hot goede toch waarlijk niet behoeft
ta worden prijsgegeven.
Maandag vergaderde de Tu i n'bo u w ver e en i -