H t? T! |4 DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSÏR NT 216 FT nr. *or;' w en tMinHrd .r, -r(> Ï9 9 ZATERDAG 18 OCTOBER K WITTE Li I.IK Stadsnieuws. Provinciaal Nieuw*. Jp <>il - f«r Li qmir door ELISE RUTGERS. Vóór de deur van de herberg, even buiten de kom van het dorp gelegen, groepte, be- geerig naar de frissche avondlucht, die de Hitte van den dag verdrijven kwam, de fa milie van den waard bijeen, zijn vrouw, zijn beide stevige dochters en zijn zoon, die heer achtig afstak bij de gul-ronde, boersche vrou wen. Een buurvrouw had, al babi "lend, even eens plaats genomen op de groenvervige bank naast de opengapende deur, twee mannen, na binnen hun dorst gelescht te hebben, bleven lacherig staan praten, alvorens hun weg huiswaarts door de lange, avondstille straat te aanvaarden. ,,Kijk eens!" wees één der beide jonge meisjes plotseling. Aller oogen richtten zich naar den land weg, waarlangs de naburige stad te bereiken was. Langzaam, vermoeid haar beenen voortslee- pend met nauwelijks van den grond oplich ten van haar plat geschoeide voeten, naderde een vrouw, donker gekleed, in haar afhangen de rechterhand een reismandje, dat met re gelmatige schokjes tegen haar rokken bun gelde. „Wie is dat?" wilde de huisvrouw weten, den kleinen kring met vraag-oogen rondzien de. „Ze komt hierheen", merkte het meisje op, dat het eerst de naderende gestalte Had ont dekt. „De stumper kan haast niet meer voort!" sprak haar moeder op een toon van meewa righeid. „Zeker van de sltad afgekomen", veronder stelde een der mannen, die uit nieuwsgierig heid dralen bleven. Zoo hadden allen wat te zeggen van de on bekende vrouw, totdat de zoon des huizes plot seling waarschuwde: „Stil! Ze komt naar ons toe!" Inderdaad verliet de eenzame reizigster het stoffige midden van den weg, om schuins- aan op de herberg toe te stappenzwijgend wachtte de kleine groep haar komst af. „Goedenavond!" groette de vreemde, bij de deur halt houdend. „Goedenavond!" klonk het in koor terug. Daarna bleven allen zwijgen. Het scheen, alsof de nieuw-aangekonene iets zeggen wilde, maar de juiste woorden nief vinden konde spanning werd zoo pijn lijk, dat de vrouw van den waard zich einde lijk genoodzaakt voelde, te vragen: „Verlangt u iets?" „Ja... ik.... kan ik hier overnachten?" „Ja, dat kan wel." „Goddank!" zuchtte de vreemde, alsof een last haar van het hart viel. „Ik was bang, geen onderdak te zullen vinden en ik kan niet verder meer." „Moet u dan nog verder?" vroeg de nieuwsgierige huisvrouw. „Neen, neenmaar...." Zij voleindde haar zin niete^n duizeling beving haar; als een der luisterende mannen haar niet door haastig een arm uit te ste ken, stevig had gestut, zou zij gevallen zijn. „Haal een stoel, gauw, en een glas water met een scheutje cognacgelastte de moeder haar oudste dochter,-die onmiddellijk op schoot om aan het gegeven bevel te voldoen. Een oogenblik later was de vreemde vrouw weer bijgekomen; zij keek als om veront schuldiging vragend, den kring rond en stot terde „Dank u... dank u! Ik.... ik ben vermoeid en.... „Heeiemaal van de stad af komen loopen informeerde de buurvrouw, die met eenigs- zins wantrouwende blikken naar de onver wachte bezoekster staarde. „Ja." „Wordt u hier verwacht?" „Neen." „Ik zal u naar uw kamertje brengen", on derbrak de huisvrouw het verhoor, waartegen haar aangeboren goedhartigheid en haar gastvrijheidszin in opstand kwamen. „Wil u met mij meegaan „Graag!" Lang, recht, mager gleed zij achter de goedmoedig schommelende figuur van de waardin 't huis in. Op de zolderverdieping toonde deze haar een net afgestoken kamertje, maar slechts éénlettergrepig antwoordde de vrouw op al'le- opmer kingen en vragen en op het gelaat van de waardin was duiddijk te le zen, dat haar goed hart strijd voerde met de zonderlinge antipathie, door het stugge van de vreemde in haar gewekt. „Hebt u niets meer noodig?" vroeg zij ein delijk. Neen." „Wel te rusten dan!" „Wel te rusten!" Beneden gekomen, werd de goede vrouw met verwijten bestormd. „Wat kon ik er aan doen?" antwoordde ze. „Kon ik een mensch, dat van vermoeid heid bijna omviel, de deur wijzen? Zij zag toch, dat wij hier een logement hebben! En het kleine kamertje is juist vrij!" „Ik zeg maar: pas op! Zij is niet te ver trouwen! hield ae buurvrouw koppig vol, terwijl zij opstond, om naar huis te gaande beide mannen/Volgden haar voorbeeld en ook de waard trok zich met zijn familie in huia terug. De laatste zwakke schemering van het scheidend daglicht vervaagde snel; de nacht trad in. Vredige stilte hing over het dorpin de huizen waren de lichten gedoofd, de stra ten waren leeg van menschen. Vóór het geopende venstertje van het kleine zolderkamertje boven de herberg zat de vreemdelinge, dien avond te voet van de stad gekomen; haar oogen tuurden strak over de velden, die nog maar kort geleden tooneel van dood en verderf waren geweest, waar de fel le oorlogsbrand had gewoed, waar vele dap peren het leven hadden gelaten voor de ver dediging van het land. puiinaeadO' jeoAi epuapa jeeaooz nt?A isaaAi"* En zij verbaasde zioh erover, dat zoo snel de gruwelijke sporen van den verachrikkeliij- ken oorlog waren weggewischt, dat het ge wone leven zoo spoedig zijn loop had hervat, dot de menschen, die zoo nabij getuige waren konden zijn on rustig voortleven. Haar vermoeidheid was geweken; de span ning van haar wil belette haar om de zwaarte van haar ledematen te voelen; het vaste doel, dat zij voor oogen had1, dat zij bijna had be reikt, maakte haar Bterk, staalde haar spie ren, hield haar hersens walk'ker en helder. En ook durfde zij zich niet te sla.pen leg gen, uit vrees, niet tijdig genoeg te zullen ontwaken; wat zij voornemens was te doen, moest in 'het vroege morgen-uur geschieden, als het dorp nog sliep, als mensch en dier nog in rust waren, om krachten te vergaren voor d'en dag. Zij zat en wachtte. De klok in het spitse torentje van de dorpskerk dreunde soms met lang nagalmen de slagen. Lang, lang duurde het, vóór het eerste morgenlicht in vage tinten begon te gloren; langzaam, heel langzaam word de lichtglans sterker en begoneen zich de omtrekken van hoornen en huizen af te teekenen; eindelijk plekte de straatweg flauw op in de scheme ring en toén achtte de vrouw haar tijd ge komen. Voorzichtig stond zij op, aarzelend' haar voeten plantend, den adem inhoudend' bij ieder geruchtje, dat zij haorB ondanks maak te; zij deed met oneindige voorzorgen de deur van het kamertje op de hengsels draaien en daalde de trap af, bij iedere trede inge spannen luisterend, of geen verdachte gelui den in het huis opklonken. Zij had gel.ukzij bereikte ongehinderd de straat en met een zucht van verlichting haastte zij zich, als éé'ne, die recht op haar doel afgaat, voort in do richting van het dorp, zonder te vermoeden, dat haar licht gestommel in staat was gebleken, den slape- den waard te wekken. Hij. stond slaapdronken op, toen hij meen de, gemorrel aan de buitendeur te hooren, maar bij zijn beneden komen kon hij niets bij zonders ontdekken; hij dacht onmiddellijk aan de vreemde, die dien nacht onder zijn dak sliep en herinnerde zich al de wantrou wige praatjes over haar; hij steeg d'e smalle trap op en vond de deur van het haar toege wezen kamertje open; verwonderd trad hij binnen, op zijn teenen loopendhet kamertje was leeg, de vogel was gevlogen. Haastig -wekte hij d'e huisgenooten en te zamen bespraken zij druk het zonderlinge geval en 'herinnerden zich de waarschuwin gen van d'e wantrouwende buurvrouw. Het daglicht had voortdurend aan sterkte -.wonnen, men besloot, nu de rust toc'h ge stoord was, op te blijven en was vroeger dan gewoonlijk aan het werk gegaan; met haar beide dochters was de huisvrouw Weldra in de gelagkamer aan het poetsen en dweilen, terwijl haar man, in d'e deur staand, een „Daar is ze!" mergenpijpje rookte. „Wie?" „De vrouw, die „Kom binnen vaderdrong één der doch ters haastig. „Als zij u ziet, durft ze mis schien niet langs gaan I" Hij glipte naar binnen, duwde de deur dicht en bespiedde de naderegde voorzichtig door een raam. Tot aller verbazing trad de vrouw zonder J aarzelen op de deur toe, opende die behoed zaam. Als een op heeterdaad 'betrapte misdadig ster 'bleef zij staan, roerloos, toen zij zich ontdekt zag; zij had gemeend; de huisgenoo ten nog slapende te zullen vinden en onge merkt haar kamertje te kunnen bereiken. „Wat 'beteekent dat?" vroeg de waard op bar- schen toon. „Waarom gaat u in den nacht weg, om als als een dievegge „Ik ben geen dievegge," "antwoordde de vrouw, die van angst en ontroering sidderde. „Het lijkt er toch veel op! Wat houdt u daar verborgen in uw zodkdoek „Niets, niets!" „Laat het mij zien!" „Neen." „Gauw, of ik laat d'e politie roepen!" Bleek, bevend, vouwde 'de vreemdelinge haar zockdoek open en toonden den verbaas den man een bloem, een smetteloos witte le lie, waarop de dauwdruppels glinsterden. „Wat is dat?" stotterde hij. Eu alsof ij, nu haar geheim toch eenmaal verraden was, volle klaarheid erover ver spreiden wilde, praatte zij uit, godreven door de plotseling ontwaakte behoefte, om te siprekon over wat zij zoo langen tijd alleen voor zich zelve had bewaard: „Mijn zoon moest mee in den oorlog; ik had niets anders in de wereld dan hem al leen, maar daarnaar werd niet gevraagd; hij moest mee, om zijn,jong leven te offeren. En hij heeft zijn plicht gedaan, hij hoeft hot geofferd 1 Hier in deze buurt, Ik wist het niet, ik wachtte en wachtte, maar ik kreeg geen bericht van hem; ik voelde in mijn hart, dat hij dood' was maar zekerheid ervan had ik niet. Eindelijk 'kreeg ik die. Andere moeders waren gelukkiger dan ik, zij zagen haar jongens terugkeeren, sommigen zelfs geheel ongedeerd. Van een thuikkomenden jongen man vernam ik, dat mijn zoon geval len was, niet vermist, zooals men mij als ver onderstelling had gemeld, maar gevallen, dood! Hij werd hegraven, hier, met andoren en de plek, waar hun graf is, werd mij be schreven. Ik wilde zijn gra f_dJ$f,oekon, maar ik kon niet, ik had geen gteld on mijn dorpje ligt heel ver van hier, Ik werkte on spaarde. Van iemand, die deze streek later bezocht, vernam ik dat op zijn graf bloemen bloeiden, witte lelies, alsof een ongel ze daar geplant had tot eer van de gevallenen. En ik meen de, dat mijn leed gemakkolijker te dragen zou zijn, als ik op zijn graf oen lelio plukken 'kon en die met mij m'ee naar hui» nomen. Ik liud eindefij'k genoeg geld' voor de reis bijeenge- spaard enN'u weet u, dat ik geen die vegge ben, dat ik alleen maar De drie luisterende vruuwen hadden reeds lang haar zakdoeken gegrepen en haar voch tige oogen afgewischt; de waard, die tijdens het verhaal, zoo eenvoudig verteld', zich goed had gehouden, deed nu een verdacht gesnuif hooren; daarna sprak liij: „Neem haar meo, moeder, zij moet honger hebbenZij is onze gast, zoolang zij maar wil! Zij kan dan d'e lelies gaan zien, totdat ze zijn uitgebloeid 1" De vreemdelinge volgde de 'huisvrouw naar de gezellige achterkamer, in haar hand de teer-witte 'bloem, die sterken geur ver spreidde. HET 50-JARIG BESTAAN VAN HET-BURGERWEESHUIS, De dag van gister was vuor de 54 weezen van liet Burgerweeshuis ecu feestdag. In de achterkamer vau liet voormalig groote heerenhuis vau den heer Dorbeck, aan het Luttik-üudorp, welk huis meer dan groot is voor een gezin, maar voor de huis vesting van 34 weezen te klein, werden de kinderen gistermiddag op tal van versnape ringen onthaald. Van 2 tot 5 uur werden de kinderen in de versierde kamer door den goochelaar prof. Lin Knoop bezig gehouden. Hetgeen prof. Knoop te zien geeft, is niet alleen voor kinderen, doch ook voor grootere zeer interessant. Op verzoek van een der jongens, die moest zeggen waarin hen een stukje courantenpa pier moest oniki"voreu, tooverde hij dit pa piertje tot eed bankbiljet van 100. Het hor loge van den va de, liet hij door een wees meisje in een koperen vaas doen en die mot het deksel sluiten en op zijn bevel horloge verdwijn en verschijn in het broodje", was het hem mogelijk na liet openbreken van hel broodje, om het horloge te voorschijn ij tooveren. Wij kunmr alle toeren niet beschrijven, maar kunnen verzekeren, dat de kinderen met schittert s 4a foov-tinnsKa van den prof ssor voig i Wij zijn ov Jat ci de eersi .olgende avonden in het weeshuis tal van goocheltoe ren beproefd zullen worden. Het deed pr. gig aan te aanschouwen hoe vertrouwelijk de omgang van de kinderen met de regenten en de regentessen is. De vader en de moeder zijn menschen waar ze allen van houden. Dt is wel eens anders ge weest. In de voorkamer waicn des middags de re- geutessen en regenten in vergadering bijeen. De burgemeester, de heer G. Ripping, en de secretaris kwamen namens de gemeente het college complimenteeren. Ook een oud-wees. die van 1876 tot 1882 in het weeshuis ver pleegd was geworden en thans bedrijfsleider in een machinefabriek te Enschedé is, was overgekomen om liet college te ftliciteereu. Dr. Schroder bracht hem daarvoor namens het college dank. De burgemeester woonde daarna nog een poos de voorstelling van* Prof. Knoop, die wij voor gezelschappen en partijen ten zeer ste kunnen aanbevelen, bij, Herhaaldelijk werden de kinderen getrak teerd en dit zeer tot hun zin. Des avonds werden ze met muziek en voor drachten bezig gehouden. Het dochtertje van den weesvddcr, de pianiste van Paccivolo, hadl bij dit alles een levendig aandeel. De kin deren mochten ook van een tombola gebruik maken, Aan het slot van den avond werden ta- bleaux-vivant vertoond, die door beugaalsch vuur verlicht werden. En daarom stelde het symbool van hot weeshuis „de laving der weezen" voor. De jongens hadden dit zelve in elkander, gezet en liet „Hulde aan het Bestuur, lang leve vader en moeder," was zeker voor het college en den heer Bijlo en diens echtgenoote een ware verrassing. Om uit te laten komen hoe vóór 50 jaar den bouw van het burgerweeshuis, dat voor 150 weezen gebouwd was geworden, werd be groet, laten wij hier een paar verzen uit dien tijd, die ons door een vriendclijken lozer ge werden, volgen. Dat de kinderen, tengevolge van liet gebrek aan onderwijsgebouwen, het - thans op 300.000 geschatte gebouw, dat door het toenmalig bestuur van de gemeente ten eeu wigen dage voir de weezen was geschon ken, moeten verlaten, zal door velen betreurd worden. "Het zij evenwel ter geruststelling medege deeld, dat de gemeente verplicht is binnen 5 jaar een modern passend! gebouw in ruil voor het weeshuis te doen bouwen. DE ALKMAARSCHE BURGERWEEZEN bij de Inwijding van het Burgerweeshuis 17 October 1869, door J. J. Siemerink Schaap. Bestuurders dezer Stad! Regenten dezer Wo ning! Geen weeskind van dit huis, wiens dankbaar hart niet gloeit, Of van wiens lippen thans geen blijde feest- toon vloeit, Nu z' weer een huis bezit," een huis als van een Koning. Toen Alkmaars burgerij 't niet langer kon verdragen Wat onnieedoogendheid hier vroeger had verricht, Toen heeft uw milde zin dit prachtig huis gesticht, Opdat voor de arme wees weer blijder dag mogt dagen. Niets stoort de ruste thans der vroeg ontsla pen Ouders, Hun kroost doolt langer niet als droeve bal ling rond, Menschlievendheid en plicht, vereenigd in verbond, Die dragen nu den last, gctorscht door hunne schouders. Gerust op uwe trouw zal niets ons hart ver sagen, Des weesjes bitter lot verzoet door milden troost. Gij and're Ouders, van dit Ouderlooze Kroost, Blijf't zelf gelukkig, lang 't geluk der weezen schragen. Dien Vader, Wien elk mensch, 't zij rijk of arm moet vreezen, Voor Wien gij Vaders! ook met eerbied 't hoofd ontdekt, Tot Wien gij Moeders! ook uw armen bid dend strekt, Dien Vader bovenal, prijst thans het lied der Weezen. Hij geef' ons kracht tot deugd enlust tot goede werken. Bewake en vocde ons op tot menschen kloek en kuis, Opdat elk onzer zij een sieraad van dit Huis, Oin eens door burgerdeugd de Maatschappij te sterken. BUURMANS-RIJM. Toegewijd aan de .lkmaarsche weezen, bij de inwijding vau het Burger-Weeshuis alhier, 17 October 1869, door A. Meeter Pz, Met weemoedig blijden zin Trad ;k 't nieuwe Weeshuis in. Gij zuil vel mijn weemoed gissen, Vader, moeder reedt- te missen, lirden tijd der prille jeugd, En met hen de kindervreugd Die de oudermin kan geven In het vrije mus'lijk leven; Waarlijk, 't meegevoel dier smart Wekt wel weemoed in het hart. Maar toch meer mét blij gemoed ls 't dat ik u iuei begroet, Gij zult wel mijn' blijdschap weten Nu we u allen welkom heeten, Nu zoo'n schoon, zoo'n fraai gesticht Hier voor u is öpgerigt. Onwaardeerbaar is de zegen, Dien ge hierdoor hebt verkregen. Zegt ook niet uw blij gemoed: Wat is God, de Vader, goed? Alles, wat ik hier aanschouw, Roept mij toe: wat schoon gebouw! Wat een tal van ruime zaien En doeltreffende localen! Allen ruim en licht en frisch 'k Zeg u, dat dit heerlijk is! Zeker zal dit Huis uw leven Nieuwe kracht en vreugde geven: Reinheid, frissche lucht en licht, Hebben altijd heil gesticht. Zeker klopt uw hart van dank, Als ge ook denkt aan spijs en drank, Die uw lichaam hier zal voeden. Neen, gij kunt ze nooit vergoedenI Voegt daarbij voor groot en klein Nette kleeding, warm en rein, Frissche bedden, om te slapen, Neen, 'k zeg nog eens, meisjes, kna pen, Zooveel edel gunstbewijs Stelt men nooit te hoog op prijs! Maar hoe goed dat al ook zij, Nog een beter artsenij Zal dit Liefdehuis u schenken. Wilt dit allen wel bedenken! Voor het welzijn van uw geest - Zorgt men hier nog 't allermeest! U voor 't leven te bereiden, Met verstand tot Ood te leiden Weeskind, 'k bid u, och gevoe! Dit is nier het hoogste doel! Ziet, uw Huis, zoo fraai, zoo schoon, Eischt van u een kostelijk loon. Geld of goed kunt gij niet geven, Geeft daarom, 't zegt veel, uw le ven! 't Leven, liefde en deugd gewijd, 't Leven, vrucht der dankbaarheid; 't Leven naar de beste weuschen Van zooveel goede menschen, Die dit kostbaar wecsgesticht Voor u hebben opgericht. Bovenal brengt dank aan God, Voor deez' zegen in uw lot. Hij doet Jezus' geest hier leven, Om u zulk een Huis te geven. Heidenen noch Mahomedaan Hebben ooit zulk werk gedaan; Zulke liefdes-Heilbaniercn Konden slechts den Christen sieren! Weeskens, wat dus val of sta, - Volgt dien dier'bren Heiland na! GK.M'Fl "ELIJKE A BB EID SB EDITS. Laat 14, j.. Tel. 615. Geopend op al'le werkdagen van de» v-oorm. 011 uur en bovendien des Maandagavond» van 78 uur. Aangeboden: 5 'bakkers, 1 biorbottelaar, 1 boerenarbeider, 1 buffetjuffrouw, 1 electro- inonteur, 0 grondwerkers, 2 kellners, 1 koet sier, 1 landbouwer, 2 letterzetter» (le lil.), 1 lomponaortaerder, 1 loopjongen, 1 maoh.- stoker, 2 magazijnbedienden, 1 reiziger, 1 re volverdraaier, 4 opperlieden, 2 .pakhuis knecht», 1 plaatwerker, 6 sehilders, 1 schip per, 8 «lager», 2 'sigarenmakers, 1 stoker, 3 straatmakers, 1 tabaksbewerker, 1 timmer man, 3 tuinlieden, 1 voerman en 84 losse werklieden. Gevraagd: 3 electrb-monteurs, 1 jongen van plm. 17 jaar voor pakhuis- en loopwerk, 1 loodgieter-zinkworker, 10 losse werklieden, 1 metselaar, -2 opperlieden, 5 sigarenmakers (handworkers), 4 timmerlieden, 1 werkster en 1 noodhulp v. d. huishouding. Alkmaar, 18 Get. 1010. De Directeur, 0. DEKKER. ZONDAG-SLUITING APOTHEKEN. Zondag 19 October is geopend de apotheek l van den neer C. M. B. Wanna, Mient 11. De andere apotheken zijn dien dag geslo ten. De sluiting geschiedt van Zaterdagavond 12 uur tot Zondagavond 12 uur. De apotheek die den Zondagsdienst heeft, is gedurende, de geheele daaropvolgende week geopend. De andere apotheken zijn, be halve Zondags en op feestdagen, ook geslo ten op werkdagen van 's avonds 9 uur tot den volgenden morgen 8 uur. VERTROKKEN PERSONEN. J. de Jonge, N.H., Snaarmamslaan 123, Amsterdam. W. H. E'ecen, N.H., Kenne- merstraatweg 77, Haarlem. P, J. B'altus, R.C./N.IL, Heerenstraat 10, Oudorp, voer man. N. Middelkoop, N.H., Baanpad 1, Hilversum. J, Sta it, N.H., Achterstraat 50, Abbeker'k, slagorsknecht. Wed. J. P. Wanscbers, N.H., Stuartstraat 89, Hengelo.. J. J. Kramer, D.G., Tuinstraat Si, West- woud, ass. H. S. M. W. P. Kudder», N.IL, Fuid'sen 82, Eldam, banketbakker. A. El Homan, NIH., Lin oen1, aan 821, Haarlem. O. van Stam, Rem., Konnemerstraatweg 7, Bergen, banketbakker. J. J. A. F. Greebe, N.IL, Emma-straat 58, Amsterdam. N. P. K. Wostra, N.H., Limmerhoek 2, Leeuwar den, kapper. J. Polak, N.I., Verdron'ken- oord 70, Batbem. J. Klaver, R.O., Laat 81, Hilversum, metselaar. J. A. Harms, Ver- dronkenoord 20, Rotterdam. J. Mantel, N.H., Clarrissenibuurt 21, Amsterdam. D. Koops, N.H., Stationsweg 33, Bergen, dienstbode. B. Tromp, N.I., Keizerstraat 22, Rotterdam, fabrieksarbeider. H. N. Hart, C.'G., Bierkade 19, Alphen, bankwerker J. Oudes, G.K., Verdronk-enoord 34, Har- lïngen, winkelbediende. P. van Schooten, N.H., Snaarmanslaan 78, Haarlem, spoor beambte'. J. J. van der Linden, G.K./N.H., Forestusstraat 25, Heiloo. G. Blokmaker, N.H./R.O., Raaksje 10, Amsterdam. W. J. Hofman, R.G., Stuartstraat 23a, Zaan dijk, metaalslijper. P. Haanstra, N.H., Kin'heimstraat 17, Zaandam. O. G. Him- melreieh, R.O./ Snaarmanslaan 8, Duitsch- land. A. Hofman, R.C'., Klein Nieuwland 25, Amsterdam. A. ter Stege, N.H., Tuin straat 10, Meppol, timmermansknecht. J. N. J. van Alphen, N.IL, Dubbelebuurt 10a, Amsterdam, onderwijzer. Wed', de Quart®!, N.IL, Klinheimstraat 7, Rotterdam. 11. A. M. Hilehmann, R.O., Langes'traat 27, Den Boeoh, kleermaker. A. Zandbergen, N.H., Hekelstraat 10, Amsterdam, R. Bruinsma, N.H./R.O., keet, Stationsweg, Don Haag, 'timinermana II. J. Oieraad, 11.0., Tuin straat 64, Veöro. A. M'. Molenaar, R.O., Emmastraat, .Don Bosch, liefdezuster. P. J. van der List, N.IL, Lindenlaan 07, OterTee'k, bouwkundig-opzichter, M. E. Koeman, N.HL, Van der Woudestraat 52, den Helder, dienstbode. F. Dras, N.H., Vor- dronkenoord 22, Texel. Wed. Prins, N.H., Nieuw,poortslaan 6, Velsen, huishoudster. UIT WIJDENEIS. Benoemd tot directeur aan het 'fanfare- oo rp» „Ons Genoegen" alhier, de heer D, Horst te Hoorn. ~im»' '■''•«fa»! ulf 3 b!»d»n. i n J1 a t 11 v o o 11t l I 11 I H t vi' f j ik* V I 2 00 fi DirecteurG H KRAK. nummnrt; I i*» i j c 20 0 9 f Administratie Nr, Hoofdredacteur: TJ. N. ADEMA. egel, g> ml re I trs nasr plaatsruimte. "i Redactfe Nr. 33.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5