liüsiis nit.
Honderd een en twintigste Jaargang.
dinsdag 21 October.
FEU ILLETOK.
I
BTo «48. I®1®-
KANAAL-IN DEN GLLDERSCHEN
ACHTERHOEK.
tea Ingenieursbureau, zoo meldt men uit
Deventer, aan het Nieuws van den Dag, heeft
bij het Kanaalcomité voor den Gelderschen
Achterhoek een ontwerp ingediend voor een
ringkonaal door den üelderschen Achter
hoek.
Het kanaal begint e Laag-Koppel, waar de
Oude IJsel het kanaal 1 wen te-B oven Rijn
snijdt, volgt deze rivier tot de schutsluis te
herborg, buigt daarna af in Oostelijke, ver
volgens in Noordelijke richting en eindigt in
iet derde pand van het bovengenoemde ka
naal tusschen Hengelo en Enschede.
Winterswijk wordt met het knaal verbon
den door een zijtak van Barlo af.
De afmetingen van dwarsprofiel, sluizen
en bruggen zijn als die van het kanaal 1 wen-
i: Boven Rijn. De beken en watergangen
worden met grondduikers onder het kanaal
doorgevoerd.
Het Eerste gedeelte van het Ringkanaal
wordt gevormd door den Oude-IJsel, welke
geheel moet worden verbeterd, daar zoowel
df breedte als de diepte te gering zijn en de
bogen een te kleine straal hebben.
liet "Ringkanaal verbindt de volgende
plaatsen met het hoofdkanaal: Doetinchem,
herborg, Gaanderen, Varsseveld, Biede-
voort (gem. Aalten), Winterswijk, Lichten
voorde, Groenlo, .ibergen, Neede, Haaksber
gen en Boekelo Bij laatstgenoemde plaats
kand e Kon. Ned /.outindustrie gemakkelijk
aan 't kanaal verbonden worden.
Daar langs den Oude-IJsel bij Ulft be
langrijke industrieën worden aangetroffen, is
in ait ontwerp opgenomen de verbetering
van de Oude-IJsel, van Terborg af over Ulft,
over een lengte van ongeveer 4.5 K.M.
De totale kosten van aanleg bedragen
13.370.000, waarvan 1,970,000, komen
voor de verbetering' van den Oude-IJsel.
Da. J. F. Ti-nholt, te St. Maarten en
Valkoog i.' eft bedankt voor het beroep naar
Wij denos en Doster leek.
Te Doetinchem ia de lö-jarige R. door
de stoomtram overiedon en gedood'. Het on
geluk werd' veroorzaakt doordat R. op de
tram wilde springen.
INTERNATIONALE CONFERENTIE
VAN ARBEIDERSORGANISATIES
IN OPENBARE DIENSTEN.
In „Parkzicht" te Amsterdam is gisteren
de internationale conferentie geopend van
vertegenwoordigers van organisaties van ar
beiders in openbare diensten en bedrijven,
ter voorbereiding van het eerste algemeen
congres.
Aanwezig waren bij de opening afgevaar
digden van Duitschland „Verband der Ge-
meinde und Stadsarbeiter", België „Landelij
ke Centrale der Arb. van openbare diensten
van België" en „Algemeene bond der Bedien'
den", afd. techn. bedienden en klerken,
f rankrijk Federation Nationale du Personnel
des Serv. publ., „Syndicaat Central de Pa
ris". Zweden „Svcnska Komminalartetore
förbondet", Noorwegen „Norsk Arbeydds-
mandforband en Norsk Sporwegsforbund",
de internationale secretaris de heer Al bin
Mohs, en voor Nederland de „Nederlandsche
Bond van Arbeiders in openbare diensten en
bedrijven", de „Centrale Nederlandsche Amb-
enaarsbond" en de Bond van Rijkswerklie-
den.
Afgevaardigden van Denemarken en Enge
land werden in den loop van den dag ver-
wacht.
Vertegenwoordigd zijn totaal 4566j0 ar-
oeiders: In 1913 bedroeg dit aantal nog maar
113000, een groote vooruitgang dus.
Voorzitter was de heer N. van Hinte, die
lamens het hoofdbestuur van den Bond van
arbeiders m openbare diensten en bedrijven
dén buitenlandschen afgevaardigden het wel
kom toeriep.-
De heer Noordhoff, voorzitter van den Ne-
derlandschen Centralen Ambtenaar^Jaond,
■eide, dat het hoofdbestuur van zijn Bond
gaarne aan de uitnoodiging tot bijwoning
55)
Door Charles Gar-vice.
Vrij naar het Engelsch
dezer conferentie gevolg gal. Men «taat zeer
sympathiek tegenover het idee waartoe men
bijeenkwam. De ambtenaren staan nog ver
van internationale betrekkingen. Toch zullen
zij de werklieden moet volgen. Ook de amb
tenaren moeten tot de internationale komen.
De heer Emmer van den Rijkswerklieden-
bond Is eveneens van meening, dal het over
heidspersoneel tot innige samenwerking
moet komen.
AARDAPPELEN.
Een aantal verbouwers, vooral in Fries
land, sporen hun collega's in de provinciale
blade naan om geen aardappelen meer in den
vrijen handel af te geven dan tegen den
koers van den garantieprijs óf alles aan de
regeering aan te bieden en dus elke afleve
ring momenteel stop te zetten. Volgens „Het
Volk" zal deze raad vrij zeker algemeen wor
den opgevolgd. Wanneer dit inderdaad ge
schiedt, is, volgens dit blad, straks een te
kort, in de groote steden vooral, te wachten,
öf een marktprijs, die den tegenwoordigen
belangrijk overtreft.
„De regeering kan zich niet verdedigen
met te verwijzen naar de door haar aan ge
meenten en particulieren geboden gelegen
heid teft inslag van aardappelen tegen in
koopprijs
Wie' eenigszins deskundig is en voorzich
tig, weet dat de regeeringsconditiën niet aan
nemelijk zijn. Wij meenen aldus „Het
Volk" dat er een commissie van advies
inzake aardappelaangelegenheden bestaat. Is
deze commissie over al deze dingen gehoord?
Hoe ook, er dreigt gevaar en dat dient af
gewend."
HOOFDEN VOOR DE KLAS.
De afdeeling 's-Gravenhagc van het Ned.
Onderwijzersgenootschap heeft tot den raad
het verzoek gericht, in de verordening om
trent regeling en bezoldiging van het onder
wijzend personeel bij het openbaar lager on
derwijs ae bepaling op te nemen, dat aan het
schoolhoofd het onderwijs in een vaste klas
se wordt opgedragen.
DE HOOGE MELK- EN
BOTE'RPRIJZEN.
B. en W. van Zwolle hebben aan den mi
nister van landbouw het volgende schrijven
gezonden:
Wij veroorloven ons het volgende onder de
aandacht van Uwe Excellentie te brengen. De
prijs van de volle melk in deze gemeente
was dezen zomer 16 h 17 cent per liter. Hoe
wel de melkprijs vrij was, heeft geen enkele
leverancier geklaagd dat verhooging van de
zen prijs noodzakelijk was. Sinds bij uwe be
schikking van 30 September j.l. (Staatscou
rant 209) met ingang van 8 October de maxi
mumprijs van onverpakte volle melk op 20
cent per liter is gesteld, hebben bijna alle le
veranciers den prijs tot dit bedrag verhoogd
Een enkel geval is ons bekend, waarin een
leverancier niet meer dan 18 cent vroeg, om
dat hij zich schaamde een winst te maken als
bij den door Uwe Excellentie vastgestelden
prijs mogelijk was.
De boterprijs was tot voor enkele dagen
alhier 2.90 h 3,— per K.G. op de vrije
markt. Zoodra de beschikking van Uwe
Excellentie opgenomen in de Staatscourant
216 bekend is geworden, waarbij de maxi
mumprijs kleinhandel van boter is bepaald
op 3.70 per K.G Is de prijs tot dit bedrag
gestegen. Wij aehten ons verplicht Uwe Ex
cellentie met klem te wijzen op de gevolgen
van de bovenbedoelde maatregelen, de in-
plaats van de duurte te verminderen, haar
althans voor onze gemeente veeleer vererge
ren. Wij ontkennen geenszins dat inzonder
heid voor de groote gemeenten in Noord- en
Zuid-Holland de door u vastgestelde maxi
mumprijzen gemotiveerd kunnen zijn, doch
het staat vast, dat voor andere gemeenten
deze prijzen onnoodig hoog zijn en de bevol
king lasten opleggen ten bate der producen
ten, die zelf niet om deze prijsverhooging
hebben gevraagd. Wij veroorlooven ons der
halve Uwe Excellentie te verzoeken, deze
aangelegenheid andermaal te overwegen en
maximumprijzen vast te stellen, verschillend
voor onderscheiden gemeenten of deelen des
lands.
GEHEIMZINNIG MACHINE-
VERVOER.
In een bairek, vroeger behoorende aan de
Gebr. Simons te Martenshoek (Gron.), thans
'cnaar onbekend, wordt in den laatsten tijd
n enorme voorraad machines aangevoerd,
oude zoowel als nieuwe, de meeste van
Duitsch fabrikaat, enkele van Belgische af
komst. Het zijn groote en kleine draaiban-
HOOFDSTUK XXVIII.
Clarence volgde sir Ralph naar den stal en
icrwijl de dogcart werd ingespannen, liepen
de twee mannen ongeduldig heen en weer.
Zij vreesden, ze wisten het zelf niet wat; ze
varen als menschen tastende in de duisternis
die trachten een geliefd wezen uit een vree
sdij k gevaar te redden.
Ze namen geen groom mee en sir Ralph
reed snel naar den achteringang van Cray-
son's kantoor. De poort was gesloten; sir
Ralph zette er zijn knie tegen aan en hij
barstte dadelijk los. De gordijnen waren
t eergelaten voor de glazen depr; hij klopte,
naar daar er niet werd opengedaan, duwde
rij de deur open. Er was niemand; de haard
was niet aangemaakt; Lycett Crayson was
daar blijkbaar dien dag niet geweest.
Zonder een woord te zeggen ging sir
Ralph terug en reed naar Crayson's woon
huis. Jekyll deed de deur open en boog het
hoofd eerbiedig bij het zien van den heer van
de Hall en lord Dollington.
„Mr. Crayson is niet thuis, sir Ralph", zei
hij. „Hij is vanmorgen naar Londen ge
gaan."
„Weet je ook wanneer bij terugkomt?"
vroeg sir Ralph.
Jekyll aarzelde.
„Wilt u niet binnenkomen, sir Ralph •*-
mylord?" vroeg hij zenuwachtig.
Sir Ralph schudde het hoofd.
„Gauw wat, man; wij hebben haast."
„Ik verwacht mijnheer niet spoedig thuis,
ken, boor.- ea fraisaiachineS, weke daar wor
den geborgen. Ze worden, naar de arbeiders
beweren, uit Rotterdam per trein en per
schip aangevoerd. En dit vervoer staat nog
□iet stil.
Ook vertelde een arbeider ons, dat hij cp
de spoorwagons ttat woord Eaa« Had gele
zen.
De werkzaamheden tn de fabriek staan on
der leiding van Duitschers, die ook met tee-
kenlngen rondloopen. Menschen, die verstand
van machines hebben, beweren, dat de draai
banken gediend hebben voor het bewerken
van zeer hard metaal; men denkt van grana
ten en dergelijke. Overigens wordt er over de
bestemming der machines het diepste stilzwij
gen bewaard.
Ook verluidt het, dat er alhier een Krup-p-
filiaal gevestigd zal worden.
Van andere zijde wordt het vermoeden ge
opperd, dat het berging van machines betreft
uit Frankrijk en België afkomstig
(Tel.)
EEN GRAPPENMAKER?
Eenige kooplieden uit Amsterdam, die de
Purmerendér markt zouden bezoeken, hebben
op hun reis eens danig pret gemaakt; een
hunner wilde eens een lolletje hebben en heeft
dit ook op kosten van zijn portemonnaïe ge
kregen. Nog te Arasterdam zijnde vroeg hij
aan den hoofdconducteur: „wat kost het mij
indien ik deze glasruit stuk-trap?" Meenende
dat het louter een gekheidje was, waaraan
men toch geen gevolg zou geven, antwoordde
re beambte, dat die aardigheid hem 5 zou
kosten.
Tusschen Amsterdam en Zaandam even
wel zou de heldenetreek voltrokken worden
en zoowaar, de man zette den hak van zijn
schoen op ruwe wijze tegen de ruit, met het
gevolg dat de scherven ervan op den spoor
dijk terecht kwamen.
Te Zaandam ontdekte de beambte de mis
daad doch de man die zich zoo baldadig en
vlegelachtig had gedragen bleek nu niet ge
negen de vijf pop te betalen. -
Aangezien ze te Purmerend! moesten zijn,
werden de coupédeuren gesloten en wercien
de heeren aldus gevangen gehouden.
Per draadbericht werd de station.-chef te
Purmerend gewaarschuwd, die op zijn beurt
de hulp van de politie inriep.
Twe dienaren van den H. Hermandad pos
teerden zich aan het station.- een rijksveld
wachter en een gemeenteveldwachter, beiden
voldoende uitgerust om hun mannetje te
Hortend, zuchtend en stootend kwam het
zware, zwarte ros met zijn aanhang van per
sonen- en goederenwagens het emplacement-
binnenrollen.
Eerst mochten de gewone reizigers uitstap
pen en toen -deze reeds bij de uitgang waren,
werd eerst de coupé, waarin de kooplieden
waren gezeten, ontsloten. Eén voor één moch
ten de vrienden uitstappen tot eindelijk ook
hij kwam die als de d'ader was gebrandmerkt.
„Dat is 'm", zei de hoofdconducteur en
reeds zou de grappenmaker door de dienaren
dra gerechts worden aangesproken, toen hij
plotseling zijn vijf gulden toonde, en deze,
onder luid hoera van zijn vrienden, aan den
beambte ter hand stelde.
Hierop kon het hoogere stationspersoneel
en de politie incluis weer inrukken. En de
kooplieden? Zij hadden voor 10 pret ge
had, naar zij zeiden.
Wat men pret noemt.
(Centrum.)
HET VERDWIJNEND STEDESCHOON.
Deka schrijft in de Oprechte Haarlemsche
Courant over het verdwijnend stedeschoon te
Amsterdam het volgende:
Er is helaas, op het gebied van het ver
dwijnend oud-Amsterdam weer iets te be
richten. Langzaam maar zeker verdwijnt de
oude stad, onmerkbaar haast, stukje ua stuk
je. Maar wie. zooals Ik, bladert in een stan
daardwerk als Noordhollandsche Oudheden
van Van Arkel en Weissman, of het boekje
met teekeningen van Wenckebach ter hanc
neemt, dat het Nieuws van den Dag eenige
jaren geleden deed verschijnen, die staat ver
baasd over t;e groote hoeveelheid oude stede
schoonheid die in de laatste 25 jaar, de. laat
ste 10 jaar zelfs, verdwenen is.
Wie van Haarlem of Zaandam naar Am
sterdam reist, die heeft in den loop van dit
jaar de geweldige zandhoop in het oude Wes-
terdok al grooter zien worden; het water h
kleiner. Men is daar sinds anderhalf jaar be
zig het dok aan te plempen, ten beh-öeye van
de spoorwegwerkeu van de Hollandsche
sir Ralph. Hij heeft veel goed meegenomen
en zei, dat hij een heel poosje zou wegblij-
ven."
„Waar is hij naar toe? Wat is zijn adres?
Ik heb een gewichtige zaak
Jekyll, nog zenuwachtiger dan te voren,
schudde weder het hoofd.
„Alles wat ik er van weet is, dat mijnheer
Crayson naar Londen gegaan is, sir Ralph.
Ik weet zijn adres niet. Hij zei, dat hij schrij
ven zou."
„Stuur een boodschap op de Hall als je
zijn adres weet", zei sir Ralph, terwijl hij
reeds in de dogcart sprong en het paard liet
gaan in de richting van de Grange.
„Ga je naar mijn familie?" vroeg Claren
ce.
„Ja, ik ga naar je moeder. Wij hebben de
hulp van een vrouw noodig, Clarence. Ik
ben van géén nut en je zegt, dat Constance
niet naar jou luistert. Je moeder is haar
oudste Vriendin. Zij zal ons willen helpen
voor Constance's bestwil."
Veel werd er niet gesproken op den weg
naar de Grange. Natuurlijk was lady March
mont uit en- de twee mannen liepen de rook
kamer op en neer en deden hun best kalm te
blijven. Lady Marchmomt kwam spoedig
thuis en zag dadelijk aan hun gezicht, dat er
iets niet -in orde was.
„Het is om Constance, moeder", zei Cla
rence. „Wees niet ongerust, ze is met ziek of
in gevaar. Ja, dat is ze wel. Moeder, mijn
heer Lycett Crayson, de notaris, heeft haar
zoo ver gekregen, dat zij beloofd heeft met
hem1 te -trouwen".
Lady Marchmont ontstelde en kreeg een
kleur van- ergernis. Constance had het aan
zoek van haar zoon afgeslagen, haar zoon,
viscount Dollington, erfgenaam van een
graafschap.
„Nu", zei ze met een toon van wrok ra
haar stem: „Constance weet wat ze wil en.
wat het best voor haar is, diaar is geen twijfel
aan. Mijnheer Lycett Crayson is is een
achtenswaardig man en hij; zit er goed in, en
Constance heeft' geen geld
„Jawel, dat heeft ze wel, lady Marchmont",
zei Ralph eensklaps. „Wij Clarence en ik
hebben zoo. juist sir John's 'testament gevon
den zijn laatste testament. Hij laat alles
aan Constance na".
Lady Marchmont stond met open tnonc
van verbazin?.
„En wij vermoeden", voegde Clarence er
bij, „dat Lycett Crayson op de hoogte is van
het bestaan van dat testament en probeert
Constance te krijgen ter wille van het geld,
Wij hebben ontdekt, dat hij- zich schuldig ge
maakt heeft aan meer geheimzinnige dingen
in het kort, moedel er is geen tijd te ver
liezen wij' wilden, dat u ons hielp Con
stance te redden".
De menschelijke natuur is nu eenmaal niet
te verloochenen, ook in de beste menschen
niet; Constance, sir John's erfgename, en
Constance, onterfd en doodarm, waren- ver
schillende personen in lady Marchmont'i
oogen. Het hart van de brave vrouw begon
over te hellen; naar den kant van het meisje
waar zij' dol veel van had gehouden.
„Maar wat kan ik doen?" vroeg zij beven
de.
„Wij wilden, dat u met Clarence naar de
stad ging, lady Marchmont", zei sir Ralph
„en haar hier mee naar toe bracht". Hij was
doodsbleek geworden. „Nu zelfs kan het al te
laat wezen!" zei' hij met heesche stem. „De
vent is al weg ze kunnen al getrouwe
zijn
Clarence wachtte niet op de toestemming
van zijn moeder, maar schelde om de kame
nier. Er was geen eerdere trein dan over drie
uur en zij besteedden dien tijd met de zaak te
bepraten. Sir Ralph reed naar het station om
hen weg te brengen. Zijn laatste woorden
aan lady Marchmont waren:
„Breng haar mee, lady Marchmomt, als
Spocc'. Et ïrietfijd, tó*> trüj öfcï v&r-
gis, een plan bestaan om den toegangsweg
tot Amsterdam aan de westzijde te verbeteren,
door de zoogenaamde Haarlemmerhouttui
nen op te ruimen. Dan had men aan dien
cant een dubbel spoorwegviaduct kunnen ma
ten, en was meteen een leelijke straat (de rei
zigers kennen de onoogelijke achtergevels dier
luizen) opgeruimd. Dat plan is echter niet
doorgegaan. Inplaata daarvan is men het
eens geworden over de demping van het Wes
terdok, zóó als ook het Oosterdok later van
zijne grootste schoonheid: de wijdheid van
die waterplas zal worden beroofd En nu
is het zeker waar, dat de beide dokken met
ïunne kleine sluizen, van weinig of geen be-
ang meer waren voor onze groote scheep
vaart. In het Westerdok zag men de laatste
aren niet anders daq een paar kleine kolen-
jootjes en wat vaartuigen die om reparatie
gingen naar Suyver of Jonker. Maar pitto-
rek was het dok nog altijd. Nu is het ver
smald tot een gracht van ten hoogste 100
Meter breedte, en langs het aangeplempte ge
deelte zal straks een kademuur voor de bin
nenscheepvaart worden gebouwd, met pak-
ïuizen en kranen, terwijl het verdere gedeel
te van het zoogenaamde Westerdok-eiland
zal worden ingericht als rangeerterrein voor
de spoor. Er komt een locomotiefloods, er
comt een kolenpark, en al wat verder ge
schikt is om -een stadswijk onooglijk en onbe
woonbaar te maken. En dit alles omdat het
Centraal-Station eigenlijk te klein is; omdat
het nooit op die plaats had moeten worden
opgericht!
Ook aan het Centraal-Station zMf gaat
men prutsen. Zóó als een andere schepping
van ar. Cuypers, het Rijks-Museum, ver
minkt is door er een bijbouw of puist, de
Nachtwachtzaal, aan te zetten, zoo zal het
Centraal-Station veranderd worden door
aanbouw van een gebouw voor den Rijks-
Postpakkeltendienst. De geheele linkervleu
gel, ten Oosten dus van het zoogenaamd Ko
ninklijk Paviljoen, zal worden afgebroken
en er zal een nieuwe vleugel, beantwoordend
aan de nieuwe eischen, aangezet worden. Of
hierdoor de aestiiiische eenheid van het bouw
werk zal worden gestoord,, komt eerst op de
tweede plaats. Ook in dit geval overheerscht
iet nut de schoonheid.
Voor grooter uitbreiding zal het Centraal
station echter krijgen aan de achterzijde:
aan den kant van de De Ruyterkade. En
daartegen is aesthetisCh zeker minder in te
brengen. Zelfs Zal de ongeregelde toestand
aan de De Ruyterkittie,.zooals wij dien jaren
lang gekend hebben, er door verbeteren. Die
bebouwing aan de De Ruyterkade, tusschen
de beide viaducten, leverde het beeld van een
brokkelig gebit; telkens was er een hap uit;
was er een hiaat. Daarin komt nu verande
ring. De H. IJ. S. M. is eigenaresse van de
geheele strook grond achter het Centraal-Sta
tion. Alle gebouwen, die daarop stonden,
zooals „de Ruyter" en „de Hoop"het stati
onnetje van de begraafplaats „westerveld
café „Czaar Peter en nu ook het bekende
café „Belvédère", gaan voor den grond. En
het Centraal-Station, dat nu drie perrons
heeft, zal met nóg eens drie perrons worden
uitgebreid. Een daarvan komt te liggen aan
den rand van het bestaande station-emplace
ment, twee komen daar buiten, aan de zijde
van de De Ruyterkade, en wel als 't ware
op het dak van een daar te stichten dienstge
bouw van de Hollandsche Spoor. Met de
hiervoor benoodigde werkzaamheden is reeds
een begin gemaakt. Wie langs de achterzijde
van het Centraal-Station loopt, ziet al $eer
geweldige zandhoopen. Het is alsof een reu-
zen-mol aan het graven is. En dat is eigen
lijk ook zoo. Want het eerste werk dat nu
verricht wordt, is het voortgraven van de
tunnels, die nu reeds in 'het Centraal-Station
aanwezig zijn. Het dienstgebouw dat de
H. IJ. S. M. hier zal zetten, wordt niet min
der dan 400 meter lang. Of de totstandko
ming daarvan aan dit stadsgedeelte ten goe
de zal komen, is al weder aan gerechten twij
fel onderhevig. Want dienstgebouwen plegen
er niet heel vriendelijk uit te zienzij vertoo-
nen gemeenlijk weinig" leven, althans minder
leven dan kleine particuliere inrichtingen, die
elk haar eigen a r plegen te hebben'.
Straks gaan wij nu ook het Oosterdok voor
een deel demnen. Met medewerking van de
Amsterdamsche Stadsschoonheidscolleges is
daarvoor indertijd een verbeterd plan ontwor
pen. Maar nu hoorde ik :en dezer dagen toe
vallig, dat de H. IJ. S. M. al weer een nieuw
plan ontworpen heeft, dat beter voor haar
doel geschikt is. Ik hoop, dat „Stadsschoon"
u niet-te laat .komt!"
Er .tot Clarence:
„Vertel haar niets van 't testament ten
zij je te*laat mocht komen!"
Toen- reed hij langzaam terug naar de
Hal'l, met gebogen hoofd gebukt onder het
gewicht van zijn straf. Zijn zonde was groot
geweest; maar de Straf bijna nog zwaarder
dan hij kon dragen,
Den vorigen avond en nacht had Constan
ce verschillende moeilijke huisbezoeken ge
bracht en zij kwam 's morgens in het Home
terug, doodmoe en met zware hoofdpijn.
Hoofdpijn was tets zeldzaams voor haar en
dit was een bijzonder soort hoofdpijnhet
was» net of een ijzeren band al vaster en vas
ter .om haar hoofd werd gebonden en zij voel
de zich duizelig en verward. Ze kwam Mary
Herbert in de gang tegen en ofschoon Con
stance deed of het zoo erg niet was toen miss
Herbert naar haar gezondheid informeerde,
de oudere en meer ervaren vrouw zond Con
stance naar bed.
„Je hebt veel te veel gedaan, lieve", zei ze.
„Ik heb het al lang gezien. Je moet wat rust
nemen."
Constance ging naar haar kamer en pro
beerde te slapen en dat gelukte haar efnde-
lijk. Zij werd in dén namiddag wakker door
het tikken op de deur en een van die zusters
kwam binnen.
„Ben je wat beter, lieve?" vroeg zij. „Mijn
heer Crayson is beneden."
- Bij het hooren van dien naam kon Constan
ce een huivering nauwelijks onderdrukken.
Hoe vreemd1 het ook schijne, in de verwarring
van haar geest besefte zij duidelijker haar af
keer van het huwelijk, meer dan zij tot nu toe
gedaan had'. Die Lycett Crayson, die gepo
seerd' had als philantroop en de goede, teer
hartige man, verflauwden voor haar verbeel
ding, en zij zag alleen den Lycett Crayson
uit vroeger dagen, den gedienstigen zaak
waarnemer, den man dite zich in haar tegen-
en Hos eteza en mer
mogen heeten, daarin weder gekend zullen
worden. Want het is dringend noodzakelijk
het kwaad zoo onschadelijk mogelijk te ma
ken, en zoo weinig mogelijk van het stadie
schoon, dat ons nog te overgebleven, ai te
nemen.
T®R VUOHKDMTNG VAN VERDER
MISVERSTAND;
Het hoofdbestuur van den Bond van Ned.
Onderw. schrijft in De Bode:
Onderstaand stukje troffen wij aan in „De
Nieuwe Courant" on -ook In „Dé Nederlan
der", die het uit 't eerstgenoemde blad had
overgenomen.
Gelukkige uitzondering!
Van ondei-wijzerszijda is nog dezerdiagen
weer aangedrongen op vermeerderde inkom
sten, wegen» het onvoldoende van d'e salaris
sen en in afwaohting van een nadere rege
ling daarvan.
Dat 'iezo men in verband met een zinnetje
uit die eirculiare waarmee de administratie
van De Bode, orgaan van de Bond van Ned.'
Onderwijzers aan adverteerder» belooft:
„met 'bot suoee» zult u zeer tevreden zijn.
Denk eraan, dat de salarissen in de laatste
ja-ren flinik zijn ges-tegen en dat u reclame
maakt in tienduizend koopkrachtige gezin
nen,"
Waar bet met de koopkracht va.n het
Nederland'sohe publiek in -de laatste tijd' zoo
droevig is gesteld, vormen dezo onderwijzers
dan tooh wel een zeer gelukkige uitzonde
ring.
Haastig gingen wij de circulaire na, die
onze -prijsopgave van advertenties inhoudt en
die op aanvrage aan belanghebbenden toe
gezonden wordt; m'aar wij vonden er, zooals
w Ijti'O'Uwetis o-ok wel wisten, niets in, dat
ook maar in de verste verte op de aangehaal
de zinsnede geleek. Van önzo aanwezigheid
in Den Haag op dezelfde dag maakten wij
daarop gebruik -om eon bezoek af te loggen
bij do Rediaktie van „De Nieuwe Courant,"
wie wij verzochten inzag© to rnogen hebben
van de bedoeld© oirkulaire. Helaas.de oirk-u-
liaire was ni«t in 't bezit der Rodaktie, het
'berioht was overgenomen uit een ander blad,
uit welk blad echter, wist de Redukteur, die
ons te woord stond, zich -op dat ogenblik niet
te herinneren. Echter beloofd© hij ons, in een
der volgende nummers van „De Nieuwe
Courant" eon rektifikatie te zullen opnemen.
Intussen is de zaak geheel tot klaarheid
gekomen. Het ia -ons namelijk gebleken, dat
o-nze ad v or ten t io- k oilpor to u,r a, geheel buiten
ons om en zich uitgevende voor de adminis
tratie van „De Bode", bedoelde cirkulaire
hébben opgesteld en verspreid!. Natuurlijk
zullen wij maatregelen nemen, om dit mis
bruik voor het vervolg te koren. En aan „Do
Nieuwe Courant" en „De Nederlander"
moeten wij de illusie ontnemen, dat do on
derwijzer een gelukkige uitzondering zou
vormon op het gebrek aan 'koopkracht van-
het Nederlandsche publiek. Al» er integen
deel na-ar een schrijnende illustratie voor het
tegenwoordige gemis aan welstand bij de per
sonen met eon vast inkomen gezocht moeat
worden, dan zou men nergens beter dan bij
de Nederlandse onderwijzer terecht kunnen-
komen.
Hetgeen trouwens d© heren adverteerder»
ook zeer wol weten
TITlNlO EN DREADNOUGHT
IN ééNÖ.
Het Ned. Zeewezen citeert uit de oude
doos:
Na de beschrijving van eenige igroote ache-
pen door Ptolemeus Philopater, koning van
Egypte, gebouwd, gaat Pieter Go-o» in zijn
„kort verhaal van 't begin en de voorlgangh
der scheepvaart" als voorrede van zijn in
1072 versohenen atlas, aldus voort:
„Doch dit alles ia nog gering ten opziohte
van het schip 't welck Hiero, koning van
Syracuse, dee bouwen, -daer af Archimedes,
die vermaèrd© wia'konatenaer, dé bouwmees
ter was en daer 306 timmerlieden aan werek-
ton; en de -bouwstoffen wierden van 60 drie-
riomiige galeyen derwaerts gebracht. Dit
schip was van binnen wonderljrok wel geor-
do-nneert en alles op syn pilaets geschikt. Do
kojen 'hadd'en hun% bezondere stee, gelyok
oook de bootsgezellen en degenen die 't Roer
bevolen was. De soldaten hadden hun boson-
dere vertrecken gelyck ook de -officieren en
passagiers en oversten. In dit schip waren
verseheijden kamers, slaapkamers met 'bed
den; oock galderijen en tuinen, daer vyvers
in wa-er-en, met rivier-visch, met stalling
voor de -paerden; oock scherm- en dansscho-
woordigh-eid' had gedragen als een onderge
schikte: een man dien zij niet mocht lijden.
En toch had zij haar woord gegeven. Zij
moest naar beneden gaan*.en hem spreken.
Ma-ar toen zij trachtte op te Staan, voelde zij
zich zoo duizelig, dat zij niet staan kon en de
zuster drong er op aan, dat zij weer zou
gaan liggen.
„lik zal hem wel zeggen,, dat je ziek bent",
zei ze, „veel te ziek om met hem te spreken.
Hij kan morgen komen".
Zij- glimlachte om haar te kalmeeren, ging
naar beneden en deed haar boodschap. Ly
cett Crayson stond in de wachtkamer; het
koortsachtig blosje was weer op zijn wangen,
zijn oogen waren onnatuurlijk schitterend;
hij was netjes gekleed' en zag er jong en bijna
knap uit. Maar zijn gelaatsuitdrukking ver
anderde, toen hij dé boodschap van Constan
ce hoorde.
„Is zij erg ziek?" vroeg hij bezorgd.
„O neen, dat niet", zei de zuster. „Kou ge
vat, denk ik. Morgen zal ze wel weer beter
zijn. Het spijt mij toch zoo", voegde zij- er
vriendelijk bij1.
Lycett Crayson sloeg de oogen neer en-
bleef zoo een oogenblik staan.
„Kan ik soms een blaadje papier en een
couvert krijgen?" vroeg hij.
De zuster gaf hem 5t gevraagdehij schreef
een briefje en verzocht haar het dadelijk aan
Constance te geven.
„Ik zal op antwoord wachten", zei hij.
Zij bracht het boven; Constance deed het
briefje open en las het. Het luidde aldus:
„Liefste, het spijt mij zoo te hooren dat
je ziek bent! Ik kwam je zeggen, dat alles
gereed is dat ik met een ambtenaar van
den burgerlijken stand heb afgesproken voor
morgen. Ik zal je om twaalf uur komen ha
len. Ik maak mij zoo ongerust over jeMaar
ik weet, dat je mij niet in den steek zult la
ten; en ik ben gelukkiger dan ik met woor
den kan uitdrukken. Lycett".
StHcUL