liüsiis nit. Honderd een en twintigste Jaargang. dinsdag 21 October. FEU ILLETOK. I BTo «48. I®1®- KANAAL-IN DEN GLLDERSCHEN ACHTERHOEK. tea Ingenieursbureau, zoo meldt men uit Deventer, aan het Nieuws van den Dag, heeft bij het Kanaalcomité voor den Gelderschen Achterhoek een ontwerp ingediend voor een ringkonaal door den üelderschen Achter hoek. Het kanaal begint e Laag-Koppel, waar de Oude IJsel het kanaal 1 wen te-B oven Rijn snijdt, volgt deze rivier tot de schutsluis te herborg, buigt daarna af in Oostelijke, ver volgens in Noordelijke richting en eindigt in iet derde pand van het bovengenoemde ka naal tusschen Hengelo en Enschede. Winterswijk wordt met het knaal verbon den door een zijtak van Barlo af. De afmetingen van dwarsprofiel, sluizen en bruggen zijn als die van het kanaal 1 wen- i: Boven Rijn. De beken en watergangen worden met grondduikers onder het kanaal doorgevoerd. Het Eerste gedeelte van het Ringkanaal wordt gevormd door den Oude-IJsel, welke geheel moet worden verbeterd, daar zoowel df breedte als de diepte te gering zijn en de bogen een te kleine straal hebben. liet "Ringkanaal verbindt de volgende plaatsen met het hoofdkanaal: Doetinchem, herborg, Gaanderen, Varsseveld, Biede- voort (gem. Aalten), Winterswijk, Lichten voorde, Groenlo, .ibergen, Neede, Haaksber gen en Boekelo Bij laatstgenoemde plaats kand e Kon. Ned /.outindustrie gemakkelijk aan 't kanaal verbonden worden. Daar langs den Oude-IJsel bij Ulft be langrijke industrieën worden aangetroffen, is in ait ontwerp opgenomen de verbetering van de Oude-IJsel, van Terborg af over Ulft, over een lengte van ongeveer 4.5 K.M. De totale kosten van aanleg bedragen 13.370.000, waarvan 1,970,000, komen voor de verbetering' van den Oude-IJsel. Da. J. F. Ti-nholt, te St. Maarten en Valkoog i.' eft bedankt voor het beroep naar Wij denos en Doster leek. Te Doetinchem ia de lö-jarige R. door de stoomtram overiedon en gedood'. Het on geluk werd' veroorzaakt doordat R. op de tram wilde springen. INTERNATIONALE CONFERENTIE VAN ARBEIDERSORGANISATIES IN OPENBARE DIENSTEN. In „Parkzicht" te Amsterdam is gisteren de internationale conferentie geopend van vertegenwoordigers van organisaties van ar beiders in openbare diensten en bedrijven, ter voorbereiding van het eerste algemeen congres. Aanwezig waren bij de opening afgevaar digden van Duitschland „Verband der Ge- meinde und Stadsarbeiter", België „Landelij ke Centrale der Arb. van openbare diensten van België" en „Algemeene bond der Bedien' den", afd. techn. bedienden en klerken, f rankrijk Federation Nationale du Personnel des Serv. publ., „Syndicaat Central de Pa ris". Zweden „Svcnska Komminalartetore förbondet", Noorwegen „Norsk Arbeydds- mandforband en Norsk Sporwegsforbund", de internationale secretaris de heer Al bin Mohs, en voor Nederland de „Nederlandsche Bond van Arbeiders in openbare diensten en bedrijven", de „Centrale Nederlandsche Amb- enaarsbond" en de Bond van Rijkswerklie- den. Afgevaardigden van Denemarken en Enge land werden in den loop van den dag ver- wacht. Vertegenwoordigd zijn totaal 4566j0 ar- oeiders: In 1913 bedroeg dit aantal nog maar 113000, een groote vooruitgang dus. Voorzitter was de heer N. van Hinte, die lamens het hoofdbestuur van den Bond van arbeiders m openbare diensten en bedrijven dén buitenlandschen afgevaardigden het wel kom toeriep.- De heer Noordhoff, voorzitter van den Ne- derlandschen Centralen Ambtenaar^Jaond, ■eide, dat het hoofdbestuur van zijn Bond gaarne aan de uitnoodiging tot bijwoning 55) Door Charles Gar-vice. Vrij naar het Engelsch dezer conferentie gevolg gal. Men «taat zeer sympathiek tegenover het idee waartoe men bijeenkwam. De ambtenaren staan nog ver van internationale betrekkingen. Toch zullen zij de werklieden moet volgen. Ook de amb tenaren moeten tot de internationale komen. De heer Emmer van den Rijkswerklieden- bond Is eveneens van meening, dal het over heidspersoneel tot innige samenwerking moet komen. AARDAPPELEN. Een aantal verbouwers, vooral in Fries land, sporen hun collega's in de provinciale blade naan om geen aardappelen meer in den vrijen handel af te geven dan tegen den koers van den garantieprijs óf alles aan de regeering aan te bieden en dus elke afleve ring momenteel stop te zetten. Volgens „Het Volk" zal deze raad vrij zeker algemeen wor den opgevolgd. Wanneer dit inderdaad ge schiedt, is, volgens dit blad, straks een te kort, in de groote steden vooral, te wachten, öf een marktprijs, die den tegenwoordigen belangrijk overtreft. „De regeering kan zich niet verdedigen met te verwijzen naar de door haar aan ge meenten en particulieren geboden gelegen heid teft inslag van aardappelen tegen in koopprijs Wie' eenigszins deskundig is en voorzich tig, weet dat de regeeringsconditiën niet aan nemelijk zijn. Wij meenen aldus „Het Volk" dat er een commissie van advies inzake aardappelaangelegenheden bestaat. Is deze commissie over al deze dingen gehoord? Hoe ook, er dreigt gevaar en dat dient af gewend." HOOFDEN VOOR DE KLAS. De afdeeling 's-Gravenhagc van het Ned. Onderwijzersgenootschap heeft tot den raad het verzoek gericht, in de verordening om trent regeling en bezoldiging van het onder wijzend personeel bij het openbaar lager on derwijs ae bepaling op te nemen, dat aan het schoolhoofd het onderwijs in een vaste klas se wordt opgedragen. DE HOOGE MELK- EN BOTE'RPRIJZEN. B. en W. van Zwolle hebben aan den mi nister van landbouw het volgende schrijven gezonden: Wij veroorloven ons het volgende onder de aandacht van Uwe Excellentie te brengen. De prijs van de volle melk in deze gemeente was dezen zomer 16 h 17 cent per liter. Hoe wel de melkprijs vrij was, heeft geen enkele leverancier geklaagd dat verhooging van de zen prijs noodzakelijk was. Sinds bij uwe be schikking van 30 September j.l. (Staatscou rant 209) met ingang van 8 October de maxi mumprijs van onverpakte volle melk op 20 cent per liter is gesteld, hebben bijna alle le veranciers den prijs tot dit bedrag verhoogd Een enkel geval is ons bekend, waarin een leverancier niet meer dan 18 cent vroeg, om dat hij zich schaamde een winst te maken als bij den door Uwe Excellentie vastgestelden prijs mogelijk was. De boterprijs was tot voor enkele dagen alhier 2.90 h 3,— per K.G. op de vrije markt. Zoodra de beschikking van Uwe Excellentie opgenomen in de Staatscourant 216 bekend is geworden, waarbij de maxi mumprijs kleinhandel van boter is bepaald op 3.70 per K.G Is de prijs tot dit bedrag gestegen. Wij aehten ons verplicht Uwe Ex cellentie met klem te wijzen op de gevolgen van de bovenbedoelde maatregelen, de in- plaats van de duurte te verminderen, haar althans voor onze gemeente veeleer vererge ren. Wij ontkennen geenszins dat inzonder heid voor de groote gemeenten in Noord- en Zuid-Holland de door u vastgestelde maxi mumprijzen gemotiveerd kunnen zijn, doch het staat vast, dat voor andere gemeenten deze prijzen onnoodig hoog zijn en de bevol king lasten opleggen ten bate der producen ten, die zelf niet om deze prijsverhooging hebben gevraagd. Wij veroorlooven ons der halve Uwe Excellentie te verzoeken, deze aangelegenheid andermaal te overwegen en maximumprijzen vast te stellen, verschillend voor onderscheiden gemeenten of deelen des lands. GEHEIMZINNIG MACHINE- VERVOER. In een bairek, vroeger behoorende aan de Gebr. Simons te Martenshoek (Gron.), thans 'cnaar onbekend, wordt in den laatsten tijd n enorme voorraad machines aangevoerd, oude zoowel als nieuwe, de meeste van Duitsch fabrikaat, enkele van Belgische af komst. Het zijn groote en kleine draaiban- HOOFDSTUK XXVIII. Clarence volgde sir Ralph naar den stal en icrwijl de dogcart werd ingespannen, liepen de twee mannen ongeduldig heen en weer. Zij vreesden, ze wisten het zelf niet wat; ze varen als menschen tastende in de duisternis die trachten een geliefd wezen uit een vree sdij k gevaar te redden. Ze namen geen groom mee en sir Ralph reed snel naar den achteringang van Cray- son's kantoor. De poort was gesloten; sir Ralph zette er zijn knie tegen aan en hij barstte dadelijk los. De gordijnen waren t eergelaten voor de glazen depr; hij klopte, naar daar er niet werd opengedaan, duwde rij de deur open. Er was niemand; de haard was niet aangemaakt; Lycett Crayson was daar blijkbaar dien dag niet geweest. Zonder een woord te zeggen ging sir Ralph terug en reed naar Crayson's woon huis. Jekyll deed de deur open en boog het hoofd eerbiedig bij het zien van den heer van de Hall en lord Dollington. „Mr. Crayson is niet thuis, sir Ralph", zei hij. „Hij is vanmorgen naar Londen ge gaan." „Weet je ook wanneer bij terugkomt?" vroeg sir Ralph. Jekyll aarzelde. „Wilt u niet binnenkomen, sir Ralph •*- mylord?" vroeg hij zenuwachtig. Sir Ralph schudde het hoofd. „Gauw wat, man; wij hebben haast." „Ik verwacht mijnheer niet spoedig thuis, ken, boor.- ea fraisaiachineS, weke daar wor den geborgen. Ze worden, naar de arbeiders beweren, uit Rotterdam per trein en per schip aangevoerd. En dit vervoer staat nog □iet stil. Ook vertelde een arbeider ons, dat hij cp de spoorwagons ttat woord Eaa« Had gele zen. De werkzaamheden tn de fabriek staan on der leiding van Duitschers, die ook met tee- kenlngen rondloopen. Menschen, die verstand van machines hebben, beweren, dat de draai banken gediend hebben voor het bewerken van zeer hard metaal; men denkt van grana ten en dergelijke. Overigens wordt er over de bestemming der machines het diepste stilzwij gen bewaard. Ook verluidt het, dat er alhier een Krup-p- filiaal gevestigd zal worden. Van andere zijde wordt het vermoeden ge opperd, dat het berging van machines betreft uit Frankrijk en België afkomstig (Tel.) EEN GRAPPENMAKER? Eenige kooplieden uit Amsterdam, die de Purmerendér markt zouden bezoeken, hebben op hun reis eens danig pret gemaakt; een hunner wilde eens een lolletje hebben en heeft dit ook op kosten van zijn portemonnaïe ge kregen. Nog te Arasterdam zijnde vroeg hij aan den hoofdconducteur: „wat kost het mij indien ik deze glasruit stuk-trap?" Meenende dat het louter een gekheidje was, waaraan men toch geen gevolg zou geven, antwoordde re beambte, dat die aardigheid hem 5 zou kosten. Tusschen Amsterdam en Zaandam even wel zou de heldenetreek voltrokken worden en zoowaar, de man zette den hak van zijn schoen op ruwe wijze tegen de ruit, met het gevolg dat de scherven ervan op den spoor dijk terecht kwamen. Te Zaandam ontdekte de beambte de mis daad doch de man die zich zoo baldadig en vlegelachtig had gedragen bleek nu niet ge negen de vijf pop te betalen. - Aangezien ze te Purmerend! moesten zijn, werden de coupédeuren gesloten en wercien de heeren aldus gevangen gehouden. Per draadbericht werd de station.-chef te Purmerend gewaarschuwd, die op zijn beurt de hulp van de politie inriep. Twe dienaren van den H. Hermandad pos teerden zich aan het station.- een rijksveld wachter en een gemeenteveldwachter, beiden voldoende uitgerust om hun mannetje te Hortend, zuchtend en stootend kwam het zware, zwarte ros met zijn aanhang van per sonen- en goederenwagens het emplacement- binnenrollen. Eerst mochten de gewone reizigers uitstap pen en toen -deze reeds bij de uitgang waren, werd eerst de coupé, waarin de kooplieden waren gezeten, ontsloten. Eén voor één moch ten de vrienden uitstappen tot eindelijk ook hij kwam die als de d'ader was gebrandmerkt. „Dat is 'm", zei de hoofdconducteur en reeds zou de grappenmaker door de dienaren dra gerechts worden aangesproken, toen hij plotseling zijn vijf gulden toonde, en deze, onder luid hoera van zijn vrienden, aan den beambte ter hand stelde. Hierop kon het hoogere stationspersoneel en de politie incluis weer inrukken. En de kooplieden? Zij hadden voor 10 pret ge had, naar zij zeiden. Wat men pret noemt. (Centrum.) HET VERDWIJNEND STEDESCHOON. Deka schrijft in de Oprechte Haarlemsche Courant over het verdwijnend stedeschoon te Amsterdam het volgende: Er is helaas, op het gebied van het ver dwijnend oud-Amsterdam weer iets te be richten. Langzaam maar zeker verdwijnt de oude stad, onmerkbaar haast, stukje ua stuk je. Maar wie. zooals Ik, bladert in een stan daardwerk als Noordhollandsche Oudheden van Van Arkel en Weissman, of het boekje met teekeningen van Wenckebach ter hanc neemt, dat het Nieuws van den Dag eenige jaren geleden deed verschijnen, die staat ver baasd over t;e groote hoeveelheid oude stede schoonheid die in de laatste 25 jaar, de. laat ste 10 jaar zelfs, verdwenen is. Wie van Haarlem of Zaandam naar Am sterdam reist, die heeft in den loop van dit jaar de geweldige zandhoop in het oude Wes- terdok al grooter zien worden; het water h kleiner. Men is daar sinds anderhalf jaar be zig het dok aan te plempen, ten beh-öeye van de spoorwegwerkeu van de Hollandsche sir Ralph. Hij heeft veel goed meegenomen en zei, dat hij een heel poosje zou wegblij- ven." „Waar is hij naar toe? Wat is zijn adres? Ik heb een gewichtige zaak Jekyll, nog zenuwachtiger dan te voren, schudde weder het hoofd. „Alles wat ik er van weet is, dat mijnheer Crayson naar Londen gegaan is, sir Ralph. Ik weet zijn adres niet. Hij zei, dat hij schrij ven zou." „Stuur een boodschap op de Hall als je zijn adres weet", zei sir Ralph, terwijl hij reeds in de dogcart sprong en het paard liet gaan in de richting van de Grange. „Ga je naar mijn familie?" vroeg Claren ce. „Ja, ik ga naar je moeder. Wij hebben de hulp van een vrouw noodig, Clarence. Ik ben van géén nut en je zegt, dat Constance niet naar jou luistert. Je moeder is haar oudste Vriendin. Zij zal ons willen helpen voor Constance's bestwil." Veel werd er niet gesproken op den weg naar de Grange. Natuurlijk was lady March mont uit en- de twee mannen liepen de rook kamer op en neer en deden hun best kalm te blijven. Lady Marchmomt kwam spoedig thuis en zag dadelijk aan hun gezicht, dat er iets niet -in orde was. „Het is om Constance, moeder", zei Cla rence. „Wees niet ongerust, ze is met ziek of in gevaar. Ja, dat is ze wel. Moeder, mijn heer Lycett Crayson, de notaris, heeft haar zoo ver gekregen, dat zij beloofd heeft met hem1 te -trouwen". Lady Marchmont ontstelde en kreeg een kleur van- ergernis. Constance had het aan zoek van haar zoon afgeslagen, haar zoon, viscount Dollington, erfgenaam van een graafschap. „Nu", zei ze met een toon van wrok ra haar stem: „Constance weet wat ze wil en. wat het best voor haar is, diaar is geen twijfel aan. Mijnheer Lycett Crayson is is een achtenswaardig man en hij; zit er goed in, en Constance heeft' geen geld „Jawel, dat heeft ze wel, lady Marchmont", zei Ralph eensklaps. „Wij Clarence en ik hebben zoo. juist sir John's 'testament gevon den zijn laatste testament. Hij laat alles aan Constance na". Lady Marchmont stond met open tnonc van verbazin?. „En wij vermoeden", voegde Clarence er bij, „dat Lycett Crayson op de hoogte is van het bestaan van dat testament en probeert Constance te krijgen ter wille van het geld, Wij hebben ontdekt, dat hij- zich schuldig ge maakt heeft aan meer geheimzinnige dingen in het kort, moedel er is geen tijd te ver liezen wij' wilden, dat u ons hielp Con stance te redden". De menschelijke natuur is nu eenmaal niet te verloochenen, ook in de beste menschen niet; Constance, sir John's erfgename, en Constance, onterfd en doodarm, waren- ver schillende personen in lady Marchmont'i oogen. Het hart van de brave vrouw begon over te hellen; naar den kant van het meisje waar zij' dol veel van had gehouden. „Maar wat kan ik doen?" vroeg zij beven de. „Wij wilden, dat u met Clarence naar de stad ging, lady Marchmont", zei sir Ralph „en haar hier mee naar toe bracht". Hij was doodsbleek geworden. „Nu zelfs kan het al te laat wezen!" zei' hij met heesche stem. „De vent is al weg ze kunnen al getrouwe zijn Clarence wachtte niet op de toestemming van zijn moeder, maar schelde om de kame nier. Er was geen eerdere trein dan over drie uur en zij besteedden dien tijd met de zaak te bepraten. Sir Ralph reed naar het station om hen weg te brengen. Zijn laatste woorden aan lady Marchmont waren: „Breng haar mee, lady Marchmomt, als Spocc'. Et ïrietfijd, tó*> trüj öfcï v&r- gis, een plan bestaan om den toegangsweg tot Amsterdam aan de westzijde te verbeteren, door de zoogenaamde Haarlemmerhouttui nen op te ruimen. Dan had men aan dien cant een dubbel spoorwegviaduct kunnen ma ten, en was meteen een leelijke straat (de rei zigers kennen de onoogelijke achtergevels dier luizen) opgeruimd. Dat plan is echter niet doorgegaan. Inplaata daarvan is men het eens geworden over de demping van het Wes terdok, zóó als ook het Oosterdok later van zijne grootste schoonheid: de wijdheid van die waterplas zal worden beroofd En nu is het zeker waar, dat de beide dokken met ïunne kleine sluizen, van weinig of geen be- ang meer waren voor onze groote scheep vaart. In het Westerdok zag men de laatste aren niet anders daq een paar kleine kolen- jootjes en wat vaartuigen die om reparatie gingen naar Suyver of Jonker. Maar pitto- rek was het dok nog altijd. Nu is het ver smald tot een gracht van ten hoogste 100 Meter breedte, en langs het aangeplempte ge deelte zal straks een kademuur voor de bin nenscheepvaart worden gebouwd, met pak- ïuizen en kranen, terwijl het verdere gedeel te van het zoogenaamde Westerdok-eiland zal worden ingericht als rangeerterrein voor de spoor. Er komt een locomotiefloods, er comt een kolenpark, en al wat verder ge schikt is om -een stadswijk onooglijk en onbe woonbaar te maken. En dit alles omdat het Centraal-Station eigenlijk te klein is; omdat het nooit op die plaats had moeten worden opgericht! Ook aan het Centraal-Station zMf gaat men prutsen. Zóó als een andere schepping van ar. Cuypers, het Rijks-Museum, ver minkt is door er een bijbouw of puist, de Nachtwachtzaal, aan te zetten, zoo zal het Centraal-Station veranderd worden door aanbouw van een gebouw voor den Rijks- Postpakkeltendienst. De geheele linkervleu gel, ten Oosten dus van het zoogenaamd Ko ninklijk Paviljoen, zal worden afgebroken en er zal een nieuwe vleugel, beantwoordend aan de nieuwe eischen, aangezet worden. Of hierdoor de aestiiiische eenheid van het bouw werk zal worden gestoord,, komt eerst op de tweede plaats. Ook in dit geval overheerscht iet nut de schoonheid. Voor grooter uitbreiding zal het Centraal station echter krijgen aan de achterzijde: aan den kant van de De Ruyterkade. En daartegen is aesthetisCh zeker minder in te brengen. Zelfs Zal de ongeregelde toestand aan de De Ruyterkittie,.zooals wij dien jaren lang gekend hebben, er door verbeteren. Die bebouwing aan de De Ruyterkade, tusschen de beide viaducten, leverde het beeld van een brokkelig gebit; telkens was er een hap uit; was er een hiaat. Daarin komt nu verande ring. De H. IJ. S. M. is eigenaresse van de geheele strook grond achter het Centraal-Sta tion. Alle gebouwen, die daarop stonden, zooals „de Ruyter" en „de Hoop"het stati onnetje van de begraafplaats „westerveld café „Czaar Peter en nu ook het bekende café „Belvédère", gaan voor den grond. En het Centraal-Station, dat nu drie perrons heeft, zal met nóg eens drie perrons worden uitgebreid. Een daarvan komt te liggen aan den rand van het bestaande station-emplace ment, twee komen daar buiten, aan de zijde van de De Ruyterkade, en wel als 't ware op het dak van een daar te stichten dienstge bouw van de Hollandsche Spoor. Met de hiervoor benoodigde werkzaamheden is reeds een begin gemaakt. Wie langs de achterzijde van het Centraal-Station loopt, ziet al $eer geweldige zandhoopen. Het is alsof een reu- zen-mol aan het graven is. En dat is eigen lijk ook zoo. Want het eerste werk dat nu verricht wordt, is het voortgraven van de tunnels, die nu reeds in 'het Centraal-Station aanwezig zijn. Het dienstgebouw dat de H. IJ. S. M. hier zal zetten, wordt niet min der dan 400 meter lang. Of de totstandko ming daarvan aan dit stadsgedeelte ten goe de zal komen, is al weder aan gerechten twij fel onderhevig. Want dienstgebouwen plegen er niet heel vriendelijk uit te zienzij vertoo- nen gemeenlijk weinig" leven, althans minder leven dan kleine particuliere inrichtingen, die elk haar eigen a r plegen te hebben'. Straks gaan wij nu ook het Oosterdok voor een deel demnen. Met medewerking van de Amsterdamsche Stadsschoonheidscolleges is daarvoor indertijd een verbeterd plan ontwor pen. Maar nu hoorde ik :en dezer dagen toe vallig, dat de H. IJ. S. M. al weer een nieuw plan ontworpen heeft, dat beter voor haar doel geschikt is. Ik hoop, dat „Stadsschoon" u niet-te laat .komt!" Er .tot Clarence: „Vertel haar niets van 't testament ten zij je te*laat mocht komen!" Toen- reed hij langzaam terug naar de Hal'l, met gebogen hoofd gebukt onder het gewicht van zijn straf. Zijn zonde was groot geweest; maar de Straf bijna nog zwaarder dan hij kon dragen, Den vorigen avond en nacht had Constan ce verschillende moeilijke huisbezoeken ge bracht en zij kwam 's morgens in het Home terug, doodmoe en met zware hoofdpijn. Hoofdpijn was tets zeldzaams voor haar en dit was een bijzonder soort hoofdpijnhet was» net of een ijzeren band al vaster en vas ter .om haar hoofd werd gebonden en zij voel de zich duizelig en verward. Ze kwam Mary Herbert in de gang tegen en ofschoon Con stance deed of het zoo erg niet was toen miss Herbert naar haar gezondheid informeerde, de oudere en meer ervaren vrouw zond Con stance naar bed. „Je hebt veel te veel gedaan, lieve", zei ze. „Ik heb het al lang gezien. Je moet wat rust nemen." Constance ging naar haar kamer en pro beerde te slapen en dat gelukte haar efnde- lijk. Zij werd in dén namiddag wakker door het tikken op de deur en een van die zusters kwam binnen. „Ben je wat beter, lieve?" vroeg zij. „Mijn heer Crayson is beneden." - Bij het hooren van dien naam kon Constan ce een huivering nauwelijks onderdrukken. Hoe vreemd1 het ook schijne, in de verwarring van haar geest besefte zij duidelijker haar af keer van het huwelijk, meer dan zij tot nu toe gedaan had'. Die Lycett Crayson, die gepo seerd' had als philantroop en de goede, teer hartige man, verflauwden voor haar verbeel ding, en zij zag alleen den Lycett Crayson uit vroeger dagen, den gedienstigen zaak waarnemer, den man dite zich in haar tegen- en Hos eteza en mer mogen heeten, daarin weder gekend zullen worden. Want het is dringend noodzakelijk het kwaad zoo onschadelijk mogelijk te ma ken, en zoo weinig mogelijk van het stadie schoon, dat ons nog te overgebleven, ai te nemen. T®R VUOHKDMTNG VAN VERDER MISVERSTAND; Het hoofdbestuur van den Bond van Ned. Onderw. schrijft in De Bode: Onderstaand stukje troffen wij aan in „De Nieuwe Courant" on -ook In „Dé Nederlan der", die het uit 't eerstgenoemde blad had overgenomen. Gelukkige uitzondering! Van ondei-wijzerszijda is nog dezerdiagen weer aangedrongen op vermeerderde inkom sten, wegen» het onvoldoende van d'e salaris sen en in afwaohting van een nadere rege ling daarvan. Dat 'iezo men in verband met een zinnetje uit die eirculiare waarmee de administratie van De Bode, orgaan van de Bond van Ned.' Onderwijzers aan adverteerder» belooft: „met 'bot suoee» zult u zeer tevreden zijn. Denk eraan, dat de salarissen in de laatste ja-ren flinik zijn ges-tegen en dat u reclame maakt in tienduizend koopkrachtige gezin nen," Waar bet met de koopkracht va.n het Nederland'sohe publiek in -de laatste tijd' zoo droevig is gesteld, vormen dezo onderwijzers dan tooh wel een zeer gelukkige uitzonde ring. Haastig gingen wij de circulaire na, die onze -prijsopgave van advertenties inhoudt en die op aanvrage aan belanghebbenden toe gezonden wordt; m'aar wij vonden er, zooals w Ijti'O'Uwetis o-ok wel wisten, niets in, dat ook maar in de verste verte op de aangehaal de zinsnede geleek. Van önzo aanwezigheid in Den Haag op dezelfde dag maakten wij daarop gebruik -om eon bezoek af te loggen bij do Rediaktie van „De Nieuwe Courant," wie wij verzochten inzag© to rnogen hebben van de bedoeld© oirkulaire. Helaas.de oirk-u- liaire was ni«t in 't bezit der Rodaktie, het 'berioht was overgenomen uit een ander blad, uit welk blad echter, wist de Redukteur, die ons te woord stond, zich -op dat ogenblik niet te herinneren. Echter beloofd© hij ons, in een der volgende nummers van „De Nieuwe Courant" eon rektifikatie te zullen opnemen. Intussen is de zaak geheel tot klaarheid gekomen. Het ia -ons namelijk gebleken, dat o-nze ad v or ten t io- k oilpor to u,r a, geheel buiten ons om en zich uitgevende voor de adminis tratie van „De Bode", bedoelde cirkulaire hébben opgesteld en verspreid!. Natuurlijk zullen wij maatregelen nemen, om dit mis bruik voor het vervolg te koren. En aan „Do Nieuwe Courant" en „De Nederlander" moeten wij de illusie ontnemen, dat do on derwijzer een gelukkige uitzondering zou vormon op het gebrek aan 'koopkracht van- het Nederlandsche publiek. Al» er integen deel na-ar een schrijnende illustratie voor het tegenwoordige gemis aan welstand bij de per sonen met eon vast inkomen gezocht moeat worden, dan zou men nergens beter dan bij de Nederlandse onderwijzer terecht kunnen- komen. Hetgeen trouwens d© heren adverteerder» ook zeer wol weten TITlNlO EN DREADNOUGHT IN ééNÖ. Het Ned. Zeewezen citeert uit de oude doos: Na de beschrijving van eenige igroote ache- pen door Ptolemeus Philopater, koning van Egypte, gebouwd, gaat Pieter Go-o» in zijn „kort verhaal van 't begin en de voorlgangh der scheepvaart" als voorrede van zijn in 1072 versohenen atlas, aldus voort: „Doch dit alles ia nog gering ten opziohte van het schip 't welck Hiero, koning van Syracuse, dee bouwen, -daer af Archimedes, die vermaèrd© wia'konatenaer, dé bouwmees ter was en daer 306 timmerlieden aan werek- ton; en de -bouwstoffen wierden van 60 drie- riomiige galeyen derwaerts gebracht. Dit schip was van binnen wonderljrok wel geor- do-nneert en alles op syn pilaets geschikt. Do kojen 'hadd'en hun% bezondere stee, gelyok oook de bootsgezellen en degenen die 't Roer bevolen was. De soldaten hadden hun boson- dere vertrecken gelyck ook de -officieren en passagiers en oversten. In dit schip waren verseheijden kamers, slaapkamers met 'bed den; oock galderijen en tuinen, daer vyvers in wa-er-en, met rivier-visch, met stalling voor de -paerden; oock scherm- en dansscho- woordigh-eid' had gedragen als een onderge schikte: een man dien zij niet mocht lijden. En toch had zij haar woord gegeven. Zij moest naar beneden gaan*.en hem spreken. Ma-ar toen zij trachtte op te Staan, voelde zij zich zoo duizelig, dat zij niet staan kon en de zuster drong er op aan, dat zij weer zou gaan liggen. „lik zal hem wel zeggen,, dat je ziek bent", zei ze, „veel te ziek om met hem te spreken. Hij kan morgen komen". Zij- glimlachte om haar te kalmeeren, ging naar beneden en deed haar boodschap. Ly cett Crayson stond in de wachtkamer; het koortsachtig blosje was weer op zijn wangen, zijn oogen waren onnatuurlijk schitterend; hij was netjes gekleed' en zag er jong en bijna knap uit. Maar zijn gelaatsuitdrukking ver anderde, toen hij dé boodschap van Constan ce hoorde. „Is zij erg ziek?" vroeg hij bezorgd. „O neen, dat niet", zei de zuster. „Kou ge vat, denk ik. Morgen zal ze wel weer beter zijn. Het spijt mij toch zoo", voegde zij- er vriendelijk bij1. Lycett Crayson sloeg de oogen neer en- bleef zoo een oogenblik staan. „Kan ik soms een blaadje papier en een couvert krijgen?" vroeg hij. De zuster gaf hem 5t gevraagdehij schreef een briefje en verzocht haar het dadelijk aan Constance te geven. „Ik zal op antwoord wachten", zei hij. Zij bracht het boven; Constance deed het briefje open en las het. Het luidde aldus: „Liefste, het spijt mij zoo te hooren dat je ziek bent! Ik kwam je zeggen, dat alles gereed is dat ik met een ambtenaar van den burgerlijken stand heb afgesproken voor morgen. Ik zal je om twaalf uur komen ha len. Ik maak mij zoo ongerust over jeMaar ik weet, dat je mij niet in den steek zult la ten; en ik ben gelukkiger dan ik met woor den kan uitdrukken. Lycett". StHcUL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5