Iluistk Cut Honderd Etn so Twlitlgite Jaargang. Woensdrtjsr 18 jSoTember. V* m STADSNIEUWS. RAAD VAN ARBEID. In de raadszaal werden hedenmiddag de luien van den Raad van Arbeid door den voorzitter, den heer Vas Dias, geïnstalleerd Behalve de plaatsvervangende voorzitter, Ds. Warners, uit den Helder, de leden en de plaatsvervangende leden, waren tal van plaat selijke autoriteiten, waaronder vele burge meesters uit het onder den Raac^ressorteeren- dc gebied aanwezig. De heer Vas Dias sprak de volgende rede uit: Mijne Heeren, Bij de opening van de eerste vergadering van den Raad vin Arbeid in dit gebied zou ik uwe aandacht willen vestigen op de groo- te beteekenis, welke de Raad kan hebben voor de belangen van de arbeiders in het algemeen en daardoor voor de geheele industrie en voor de werkgevers. Ik leg echter den nadruk op de woorden „kan hebben", want of de Raad van Arbeid inderdaad de belangrijke plaats zal innemen, welke hij naar mijne meenmg kan bekleeden, zal in eerste plaats afhangen van de activi teit, welke de leden van den Raad en de voor; zltter ontwikkelen Waarop die activiteit zich kan richten, hoop ik u nader aan te duiden. Wanm r ik boven mijne rede een opschrift zou moeten plaatsen, zou-ik daarvoor kie zen: „Sociale verzekering of sociale voor zorg'" Zooals u bekend is, behoort de Invalidi teit wet, voor de uitvoering waarvan aller eerst uwe krachten zullen worden gevraagd, tot die soort van wetten, welke veelal worden aangeduid mei den naam van wetten betref fende de sociale verzekering. Uit het op schrift, hetwelk ik boven mijn rede zou wil len plaatsen, blijkt reeds, dat er bij mij twijfel bestaat, of dè uitdrukking „sociale verzeke ring" wel aanbeveling verdient en of het niet beter is deze te vervangen door „sociale voorzorg". Maar welk bezwaar is er dan om van so ciale verzekering te spreken? (Ik heb wel eens de bewering gelezen, dat er eigenlijk ab soluut geen bezwaar tegen bestaat, mits maar het een en ander er wordt bijgedacht en men dus aan de uitdrukking „sociale verzeke- rin eene bepaalde beteekenis hecht, welke nu juist niet uit de woorden zelf onmiddellijk volgt. Dan komt het mij echter gewenscht voor -ene uitdrukking te bezigen, waarbij niet zoo vele reserves behoeven te worden gemaakt. Wanneer we het woord verzekering bezigen, lan wordt al dadelijk de gedachte gewekt van pari iculicre verzekering, bijv. tegen brand, >p het leven, enz. Men weel, dat de laatste soorten van ver zekering altiji: beginnen met een overeen komst tusschen de verzekeringsmaatschappij -n den te verzekeren persoon. Dit wil men □ok overbrengen op de sociale verzekering •n men meent, dat er ook ecne overeenkomst 'loodij is met de Rijksverzekeringsbank, of net dm Raad van Arbeid om de verzekering egen Ongevallen of Invaliditeit tot stand te toen komen. Daardoor is bijv. ook een schrij ven te verklaren, waarin iemand mededeelt, laf hij niet gediend is van de Ongevallenver zekering. Deze voorstelling, die g;ewekt wordt door iet woord verzekering, is len eeiiemnale cheef. Van overeenkomst is bij^ sociale ver zekering geen sprake. In de Ongevallenwet toch lezen we: „De verklieden in de na te noemen bedrijven z ij n erzekerd en ook in de Ziektewet luidt het: Alle arbeiders in den zin dezer wet z ij n erzekerd!." Uit de in die wetten gebezigde uitdrukking dijkt duidelijk, dat er geen sprake is van ene overeenkomst, doch dat de verzekering utomatisch aanvangt, doordat een bepaald lersoon aan de in de wet gestelde eischen oldoet. Zalfs waar de Invaliditeitswet zegt: „Ieder rbefder is verplicht om zich te verzekeren", laar behoeft men nog niet aan eene ovcreen- omst te denken Immers, zonder dat de ar- eider zich aanmeldt, kan de verzekering tot tand komen. De 'wet schrijft voor, dat voor de verzeke- ngsplichtige arbeiders rentekaarten worden pgemaakt. Volgens art 238 der Invalidi- tswet worden deze opgemaakt na aanmel- ng van den1 verzekerimgsplichtige of m b t s h a 1 v e. In het laatste geval is be- waarlijk aan een overeenkomst te denken. Daarom is het m. i. beter de tot misver- :and aanleiding gevende uitdrukking „soci- le verzekering" niet te bezigen en daarvoor sociale voorzorg" in de plaats te zetten. Dit s echter niet het eenige verschil, dat te con- tateeren valt tusschen de particuliere en de ociale verzekering. Het zal u wel eens opgevallen zijn, dat bijv. ij brandverzekering zeer verschillende tarie- en bestaan, welke verband houden met de icerdere of mindere mate van brandgevaar, vaaraan dié' te verzekeren perceelcn bloot taan. Voor een winkelhuis, waarin petroleum erkocht wordt, zal hooger premie moeten orden betaald dan voor een perceel, dat uit- uitend 'tot woonhuis is ingericht. Ook bij levensverzekering bestaan verschillende ta- even, die rekening houden met de vcrschil- nde omstandigheden, die de kans, dat zal oeicn worden uitgekeerd, beïnvloeden. Zoo •/orden dan de verzekerden in verschillende roepen verdeeld, elk met een eigen premie- Daarmede zal echter voorzoover de sociale erzekering betreft, voorzichtigheid moeten /orden betracht. Ieder zal moeten toegeven, dat bijv. bij de )ngevallenverzekering voor de gehuwde verklieden, wier nagelaten betrekkingen bij en eventueel doodehjk ongeval voor schade- oosstelling in aanmerking komen, meer zal noeten worden uitgekeerd dan voor een on gehuwde. Een onderneming, die uitsluitend iiet gehuwde werklieden werkt, zal hoogere asten opleveren dan een andere onderne ming. waarin hoofdzakelijk ongehuwde werklieden arfjeRfisi Stel nu, dat bii de sociale verzekering daar mede rekening werd gehouden en de eerste onderneming met een hoogere premie werd belast dan ae andere, wei zou daarvan het gevolg zijn? Dat de wet, bestemd om verbe tering te brengen in de sociale positie der ar beiders, zeer anti-sociale gevolgen na zich sleepte. Elke onderneming zou cr op uit zijn, zoo weinig mogelijk gehuwde werklie den in dienst te neinen, en uit. zouden we den werkgevers niet kwalijk kunnen nemen, want de concurrentie zou cr hen waarschijnlijk toe dwingen. Zoo wordt bij de Ongevallenverzekering evenmin rekening gehouden met den leeftijd der werklieden, terwijl het toch bekend is dat met den leeftijd: ook het ongevallcngevaar toe neemt. Werd daarop echter acht gegeven, dan zou voor de oudere werklieden hef vin» den van werk nog meer worden bemoeilijkt In de Invaliditeitswet vinden we evenmin verschillende tarieven voor arbeiders, die op 16 jaar of op 30-jarigen leeftijd verzekerd worden. Zoo zouden we kunnen doorgaan met de voorbeelden te vermeerderen. We zien daar uit tevens, hoe voorzichtig men bij de rege ling der sociale verzekering moet zijn om geen ongcwenschte gevolgen ie veroorzaken. Voor de verzekering is noodzakelijk een afzien van het individu, zij berust op het be ginsel der solidariteit, daarbij wordt in toe passing gebracht: „Draagt elkanders lasten" Daarom wil ik er nog even op wijzen, dat ieder arbeider, die zich onttrek: aan zijne verplichting tot aanmelding ingevolge de In validiteitswet, zich niet alleen schuldig maakt aan groote nalatigheid tegenover zijn eigen belangen, maar schuldig a^aat tegen over de geheele klasse van zijn uiolcverzeke- rinigsplirltfigen. Ook wil ik er nog de aandacht op vestigen, dat bij de particuliere verzekering een zeer nauw verband wordt gelegd tusschen premie betaling en de uit te betalen schadeloosstel ling. Is de premie niet betaald, dan koert de verzekeringsmaatschappij niet uit. Bij de so ciale verzekering is dat verband niet altijd aanwezig. Voorzoover de ongevallenverzeke- ring betreft, komt het voor, dat een werkge vei' bijv. door onmacht geen premie betaalt voor zijne werklieden, terwijl deze laatsten bij een voorkomend ongeval toch evengoed aanspraak op schadeloosstelling kunnen doen gelden. Bij de Invaliditeitsverzekering te er wel verband gelegd, zoodat ieder verzuim in de premiebetaling zich later wreekt in eene la gere uitkeering. De vraag zal daarbij uwe aandacht verdienen, of dat al te nauwe ver band niet in den weg staat aan een goede voorziening ingeval van invaliditeit. Te over wegen zal daarbij zijn-, welke wegen kunnen wprden voorgesteld, om daarin verbetering te brengen. Ik meen u voorbeelden te over gegeven te hebben om het verschil tusschen gewone verzekering en sociale verzekering aan te duiden. Gij begrijpt daardoor mijn bezwaar tegen de uitdrukking sociale v erze kering, omdat daardoor zoo licht mis verstand gewekt wordt bij hen, die alleen op. de woorden afgaan en niet altijd in do gele genheid zijn, om na te gaan, welke beteeke nis daaraan moet worden gehecht. Maar toch is het niet mijn eenige bezwaar. De uitdrukking sociale verzekering te m. i. ook tg eng- Ik heb daarvan wel eens de volgende om schrijving gelezen: „Sociale verzekering is niet anders dan' de voorziening to de slechte geldelijke gevolgen van levenseventuallieiten (als ongeval, ziekte, invaliditeit, moederschap, ouderdom en werkloosheid) ten behoeve van eene gansche bevolkingsklasse, die niet in staat is door middel van het gewone verzeke ringswezen zich tegen die eventualiteiten te dekken." Daardoor krijgt men den Indruk, dat het al leen te doen is om aan de personen, die door de verschillende sociale verzekeringswetten bereikt worden, eene uitkeerinjr te verzeke ren van enkele guldens per week. Ik geef u toe, dat we hier niet minachtend op neer mo gen zien, dat de uitikcerimg, ingevolge de On gevallenwet in menig gezid' de zorgen heeft verlicht, al werden ze dan ook niet geheel weggenomen Maar wanneer we aan de sociale verzeke ring slechts in dien geest aandacht schen ker- dan steilten1 we ons toch op al te materia- Isatisch standpunt, ik zou zeggen, dan schiet de sociale verzekering in hare roeping tekort. Het is voortreffelijk, dat bijv. bij een even tueel ongeval door eene geldelijke uitkeering tegemoet wordt gekomen aan het gemis aan inkomsten door het Ongeval veroorzaakt, maar ge zult mij toestemmen, dat het van nog veel grooter belang is, dat ongevallen zooveel mogelijk worden voorkomen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor ziekte en invaliditeit. Op dat gebied heeft men getracht resultaten te berei ken door de invoering van arbeids- en veilig heidswet, maar de vraag is, of de sociale ver zekering daaraan ook niet dienstbaar kan worden gemaakt. Dat dit mogelijk is, wil- ik u uiteenzetten in verband met de Ongevallenverzekering. De regel is volgens de Ongevallenwet, dat alle werkgevers, die een zelfde bedrijf uitoefe nen, ook dezelfde premie betalen. Daarvoor bestaat ook reden. Immers ik heb reeds ge zegd, dat gezorgd moet worden, dat de soci ale wetten geen anti-sociale gevolgen met zich brengen. Hoe gaat het nu gewoonlijk met de premie, die de werkgever te betalen heeft? Indien mogelijk, zal die worden afgeschoven op de schouders van de klanten. Wanneer nu ech ter werkgevers, die een zelfde bedrijf in een gemeente uitoefenen, zeer ongelijk worden belast, dan zal degene, die het meest te beta len krijgt, moeilijk kunnen concurreeren met zijn valcgenooten, of hij moet zich tevreden stellen met minder winst. Daaftoe mag echter een sociale verzekeringswet niet leiden, tenzij er een zeer afdoende reden voor bestaat. Deze zou dan aanwezig zijn, wanneer door slechte beveiliging of andere omstandigheden het ge vaar voor ongevallen veel grooter is dan in andere ondernemingen van dezelfde soort. Daaruit vloeien twee zeer slechte gevolgen voort: le. dat de werklieden in deze ondememin- fen veel meer bloot staan aan de kans om oor een ongeval getroffen te worden, 2e. dat indien zulk een werkgever dezelfde premie in rekening wordt gebracht als zijn collega's, deze de door zijn schuld veroor zaakte hoogere kosten mede moeten dragen In dergelijk grofl fcaS1 M ffiflj ®mmSR voor diat aan den werkgever eene hoogere premie kan worden opgelegd. Indien het be drag, dat de werkgever daardoor meer te betalen heeft, maar niet al te gering is, wordt de werkgever allicht tot nadenken gebracht, en zal hij gaan overwegen, of het maar niet voordceliger zou zijn om beveiligingen aan te brengen, wat in de eerste plaats een zegen zou zijn voor de werklieden en ook voor de resultaten van de sociale verzekering in het algemeen. Daarom moet den werkgever in de beslis sing, waarbij hij in kennis wordt gesteld van de hoogere premie, tevens mededeeling wor den gedaan van de omstandigheden, die tot het opleggen dier hoogere premie hebben ge leid'. Vanzelf moet dan ook. zoodra de werk gever zijne onderneming behoorlijk heeft in gericht. tot de nonmale premie worden terug gekeerd. De mogelijkheid bestaat ook om hetzelfde beginsel toe te passen bij' ziekte- en1 invalidi teitsverzekering. Gij zult het wel met mij eens zijn, dat de wijze waarop en de omstandig heden waarond r cm bedrijf wordt uitgeoe fend, van prooien invloed kunnen zijn op liet invaliditeits- en ziektegevaar, bijv. door het gebruiken van zeer gevaarlijke machines en werktuigen, door 'net gebruik van voor de ge zondheid schadelijke stoffen, enz. De Invaliditeitswet biedt reed® eenigermate gelegenheid, om invloed ten goede uit te oe fenen in de richting van vermindering van bedrijfsgevaar, enz. Art. 61 der wet toch bepaalt, dat bij de rangschikking van de verschillende groepen van arbeiders in loank bissen rekening wordt gehouden met het gemiddelde jaarlijksche loon. Groepen van arbeiders cuhter, die werkzaamheden plegen te verrichten, waaraan een bijzonder bcdrijfsgevaa is verbonden', kunnen in een h o g e r e loonldasee wor den gerangschikt dan die, waartoe zij aaat hun jaarlijksch loon behoeven Wellicht dat deze bepaling reeds eenlgen invloed ten goe de uitoefent; wellicht brengen de hoogere kosten de geesten in beweging, om te zoeken naar middelen, die het bedrijfsg* ar vermin deren en de nood maakt vindingrijk. Ik spreek hier hoofdzakelijk'van bedrijven; dienstboden enz. vallen ook in de termen der wet, maar om invloed uit te oefenen op de omstandigheden, waaronder de huiselijke diensten worden verricht, daarvan zal toch we! geen sprake zijn. Het beginsel is dus reeds in de Invalidi teitswet neergelegd. Alleen zouden we om knunen1 afvragen of het beglntn! hier reeds ver genoeg uitgewerkt ia, cn of het ook niet gewenscht zou zijn de mogelijkheid te openen om voor arbeiders in een bepaalde onderne ming, waarin het bedrijf onder meer gevaar- volte omstandigheden wordt uitgeoefend, een hoogere premie te vorderen. Ziedaar een vraag, welke u als leden van den. Raad van Arbeid kan bezig houden tu waaromtrent ge eventueel na tic ervaring, welke ge In de practljk der sociale verzeke ring zult opdoi a, voorstellen zoudt kunnen doen aan dc Regeering ter wijziging van de wet. Want al zitten wii hier in hoofdzaak om de wetten, die dat eiscnen, mede te helpen uit voeren, dat neemt niet weg, dat het naar mij ne meening toch ook op uw weg ligt om op gebreken in die wetten te wijzen en mede te werken aan de verbetering daarvan. Want niemand, zelfs de ontwerper van een wet niet, zal beweren, dat daarmede reeds de vol maaktheid bereikt is. Ook in de Ziektewet vinden we eene desbe treffende bepaling in art. 54, luidende: „De premiën worden voor alle bii de ziekenkas van éénzelfden Raad van Arbeid op gelijken voet geregeld. Evenwel worden voor eén of meer groepen van verzekerden hoogere pre mies vastgesteld in verband met het groeitere gevaar voor ziekte, dat de uitoefening van het beroep voor die verzekerden oplevert, voor zoover dit uit statistische gegevens blijkt,"' In deze wet wordt dus nog slechts de mo gelijkheid geopend om verschillende premies te heffen, en de Raad van Arbeid zal dus moe ten zorgen, dat de noodige statistische geg vens daarvoor worden verzameld. Gij ziet hieruit, welk een rijk veld van werkzaamheid daar voor u ligt en van welk nut de sociale verzekering kan zijn bij de be strijding van de gevaren, welke aan dc be drijfsuitoefening verbonden zijn. voor sommigen treedt dc kwestie, om de sociale verzekering te doen medewerken tot beperking van het gevaar voor nadeelige ge volgen der bedrijfsuitoefening, zoozeer op den voorgrond, dat zij in verband daarmede de vraag willen beslissen, wie voor dc pre miebetaling zal worden aangesproken. Zij re- deneeren bijv. zoo. Er moet natuurlijk voor zien worden in de nooden van de ouden van dagen." Maar moeten we de werkgevers daarvoor de premie laten betalen? Neen, want hoe beter hij zijn onderneming inricht, hoe gunstiger de voorwaarden zijn, waaron der de werklieden in een bepaalde onderne ming arbeiden, des te grooter zal de kans zijn, dat dc werklieden den leeftijd bereiken, welke voor het recht op ouderdomsrente (pensioen) is gesteld. Tegelijk met de kosten, die de werkgever maakt, om zijn onderne ming beter in te richten, stijgen ook de kos ten van de verzorging der oude werklieden. Daarom moet hier de werkgever niet beta len. Invaliditeit en ziekte kunnen worden beïnvloed door het gevaar, dat de bedrijfsuit oefening medebrengt; hoe grooter het gevaar, hoe meer uitkeeringen. Hier is dus een mo tief aanwezig om de werkgevers mede te la ten betalen, want door ccn hooge premie brengt men er hun wellicht toe, om te trach ten het bedrijfsgevaar te verminderen. De vraag blijft dan nog alleen over, ol de heele premie ten laste van den werkgever moet worden gebracht, daar ook nog wel andere dan bedrijfsinvloedenmedewerken tot het doen ontstaan van invaliditeit en ziekte. Het is natuurlijk niet mijne bedoeling u de hier voorgestelde zienswijze op te dringen het is mij er alleen om te doen, u te laten zien, van hoe groot gewicht deze kwestie is en welke vraagstukken daarbij te pas komen. We keeren terug tot ons thema „Sociale verzekering of sociale voorzorg". Reeds heb ik er uwe aandacht op gevesigd, dat de eer ste uitdrukking te eng is, omdat daarin niet alles wordt uitgedrukt, wat wc van een goede sociale wetgeving eischen. Trouwens 'de wetten op het gebied van de sociale verzeke ring beperken zich reeds niet tot het verzeke ren van eene uitkeering ingeval een bepaalde Immers art. 19 oer O. W. 1SÜ1 zegt; „Het bestuur der Rijksverzekeringsbank verleent den verzekerde, wien een ongeval overkomt ia verband met de uitoefening van het bedrijf, genees- en heelkundige behandeling of ver goeding daarvoor", terwijl we in artikel 99 der Invaliditeitswet lezen: „Indien de Raad van Arbeid van oordeel is, dat er gevaar be staat, dat een verplicht verzekerde, aan wien geen iiivaliditeitsrente is toegekend, blijvend invalide zal worden, en dat dit gevaar afge wend kan worden door doelmatige behande ling of verpleging, is bij bevoegd de Bank voor te stellen op haar kosten den verzekerde genees- of heelkundige behandeling te doen verleenen, of hem in eene inrichting te doen opnemen." Hier zien we reeds, dat de wetgever zich niet angstvallig beperkt heeft tot het verzeke ren van eene geldelijke uitkeering, maar dat hij ook getracht heeft te zorgen, dat de nadee lige gevolgen van ongeval, invalidiieit enz. voor het lichaam van den verzekerde zooveel mogelijk worden weggenomen of voorko men. Wel zou daarbij de vraag geopperd kun nen worden, of de bovenbedoelde maatrege len niet opgenomen zijn in de wet met het oog'op het financieel belang van de instel ling, die met de invoering van de wet belast is. Immers een goede geneeskundige behan deling kan van overwegenden invloed zijn op den duur en de gróótte van geldelijke schadeloosstel 1 ingen Dat dit financieel belang zwaar weegt, blijkt ook uit art. 122 van dc Invaliditeitswet, luidende: „Ia het belang van de verzekering tegen gelde1 ijke gevolgen van invaliditeit kan de Bank inrichtingen of vereenigingen tot verpleging van zieken of herstellenden, of op andere wijze In tjet belang der volksgcund- held werkzaam, toelagen verleepen." Hoewel het belang der verzekering hier nog wordt vooropgezet, verwijderen we ons toen hoe langer hoe meer van hel idee, alsof de sociale verzekering uitsluitend zou moe ien beoogen het verzekeren van oen geldelijke uitkeering. Immers onder „werkzaam zijn in het belang van de volksgezondheid" kan heel wat gerangschikt werden en dc steun aan de vcreeniging verleend, zal dikwijls ook aan niet-verzekerden ten goede komen. Toch zal er na pat deze bepalingen, die dan toch in hoofdzaak de belangen van den ver zekeraar dienen, nog wel ncodig zijn eene al- gemeene regeling voor de versirekking van genees- cd heelkundige behandeling waar door deze over hel gehgele land tot in de kleinste plaatsen in te bekomen. De regeling d aarvan zou eedtor nog tot hei gebied van de verzekering kunnen worden gebracht, voor- zoover betreft de wijze, waarop de som, die voor het Vérstrekken van die behandeling noodlg 'a wordt bijeengebracht. Om u eihter te laten zien, van hoe vee! verder stn kLi g 'het gezegde „sociale voor zorg" is, verlaten we thans geheel het gebied der verzekering en gaan We over tot de be spreking van enkele "onderwerpen, die we moeilijk onder sociale verzekering thuis zou den kunnen brengen. En toch zult ge het met me eens zijn, dat ze door het nauwe verband met en dien grooten invloed op de sociale ver zekering ook van het grootste belang zijn voor den Raad van Arbeid, zoodat wij van zelf in de practijk ook onze aandacht aan die onderwerpen zullen moeten schenken. Zoals we reeds gezien hebben, bestaat de mogelijkheid, om een verplicht verzekerde, die dreigt invalide te worden, op kosten van de Rijksverzekeringsbank te doen behandelen ten einde de Invaliditeit af te wenden. Sociale voorzorg dus, maar de vraag is, of die voorzorg niet dikwijls te laat zal ko men. Zouen er niet veel gevallen zijn, waar in invaliditeit kon worden voorkomen, indien de voorzorg zich niet beperkte tot hen, die reeds verplicht verzekerd zijn? De gevreesde tuberculose zal tiaar mijtte ineening het best worden bestreden, wanneer reeds bij hm kind daaraan de volle aandacht wordt gewijd. We komen daardoor tot de vraag omtrent de wenschelijkheid van aanstelling van schoolartsen, waardoor verschillende ziek ten, waaraa 1 de kinderen lijden, dikwijls zon der dat de ouders hef weten, aan het licht worden gebracht en dian dikwijls uog gemak kelijk zijn te genezen. (jij zult wei met mij van meening zijn, dat de oplossing van deze kwestie in zeer nauw verband' staat met ziekte- en inval iditeitsver- zekering, zoodat het wel een onderwerp i3, waaraan wij als leden en Voorzitter van den Raad van Arbeid onze aandacht mogen schenken, dat het gewenscht is, dlat wij trach ten d'oor studie er van op de hoogte te komen eni door propaganda mede te werken tot uit breiding van ue zorg vcor onze jonge kinde ren en daardoor ook tot heil van hen, die la ter zullen worden» dè verzekerden. Eventueel kan daarbij betrokken worden de vraag, of het invoeren van schoolbaden gewenscht is tot bevordering van de zindelijkheid op eigen lichaam1, want gewoonlijk koestert men daar voor minder belangstelling dan voor de stoep voor het huis. Is er echter één onderwerp, dat onze aan dacht verdient, dan is het dat der volkhuis- vestimg. Niemand zal het toch ontkennen, dat de toestand van de woning van grooten in vloed kan zijn op de gezondheid der bewo ners. Eien goede woningtoestand is dus van groot bel'ang voor de ziekteverzekering, en voor de invaliditeitsverzekering in meer dan één opzicht. Hoe vele voorbeelden zijn er niet te vinden, dat de ongezelligheid den man het huis uitdrijft naar de kroeg en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn voor het lichaam met het oog op ziekte en invaliditeit, behoef ik U wel niet ie schetsen. En laten we nu niet altijd deïschuld daarvan zoeken bij1 de vrouw, die het fiuis niet gezéllig weet te maken. De vraag is dikwijls of er van de woning wel iets gezelligs te maken is. Gaat gij1 met mij accoord, dat een slechte woningtoestand van zeer nadeeligen invloed is op ziekte- en invaliditeitsverzekering, laten wij dan ook dit onderwerp in onze belang stelling betrekken en trachten mede te werken tot het doen1 doordringen van de meening, dat de verbetering van den woningtoestand moet zijn het begin van alle spciale verbeteringen. 'Hier hebben we tevens te doen met een machtige factor bij: de bestrijding van een an der euvel, n.l. drankmisbruik, dat zeer zeker in nauw verband staat met de sociale verze kering. Dè Invaliditeitswet biedt reeds gele genheid om ook vereenigingen, welke op dat gebied werkzaam zijn, ateun te verkenen. dta ïn srï< 722 »joc dJgsirca KSgtSjffi go- Sproken wordt van vereenigingen, werkzaam to het belang van de volksgezondheid. We zouden nog verder kunnen gaan en er op wijzen, dat bijv. bij werkloosheidsverzeke ring niet kan worden volstaan met de verze kering van een bepaalde uitkeèring onder de voorwaarden, in, de wet gesteld, maar dat een goede regeling onmogedjk is, zonder daarbjj tevens te betrekken de arbeidsbemiddeling, terwijl' ook het vraagstuk van de arbeidsre serve daarmede in verband lean gebracht wor den. Ik meen1 U door het voorgaande voldoende I te hebben aangetoond!, dat de sociale verzeke- ring eigenlijk verband houdit met ongeveer al le vraagstukken, die zich op het sociale ter rein kunnen voordoen en die door dat nauwe verband onze aandacht zullen vragen.. Had ik daarom wel zoo ongelijk, toen ik zeide lie ver te spreken van „sociale voorzorg", dan van „sociale verzekering". Nu zal de beteekenis, welke de Raad van Arbeid, in de toekomst zal verkrijgen, voor namelijk afhangen van het standpunt, waar op wij ons ten aanzien van al die vraagstuk ken zullen plaatsen. Beperken, wij onze aan dacht tot de sociale verzekering in, engeren zin, m.a.W. bemoeien we ons niet niets dan met dè uitvoering van de wetten, welke de me dewerking van den Raad van Arbeid eischen, dan zal de Raad veel van beteekenis inboe ten; neen, we moeten ons op de hoogte hou den van alle vraagstukken en daaromtrent,, voorzoover ons district betreft, advies kunnen uitbrengen. We moeten ons voortdurend be zig houden met de belangen van den arbeid in, het algemeen, zoodat dc Raad niet be schouwd1 wordt als een lichaam, dat te kwa der ure in het leven Ie geroepen1, maai' als een lichaam, waarbij men gaarne aanklopt om inlichting en voorlichting. iWu moet ge miji niet verkeerd verstaan, atoof het mijne bedoeling zou zijn. dc uit voering van alle wetten op sociaal gebied, dus bijv. betreffende geneeskundige behande- ling, volkslitiT:;vesting enz. bij den Raad vail Arbeid te brengen. Dat zou onverstandig zijn, we moeten er aan1 denken, dat er ook altijd nog een spreekwoord bestaat van, „te veel hooi op zijlui vork nemen". Trouwens bijl de beoordeel ing van de vraag, of zekere sociale taak aan den Raad van Arbeid' kan worden toevertrouwd, komen nog andere factoren ter sprake. Als v ons afvragen moot de Raad van Arbeid ook belast worden met de uitvoering Van dè wei betreffende de voorziening in defences en heelkundige behandeling, dan komen wij voor eene andere vraag te staan, n1. of het wensciielijk is, dat een. lichaam, be iast mei dc regeling van' de geldelijke uitkee ringen, tevens zorg draagt voor de genees- en heel kundige behandeling. Is het niet mo gelijk, dat daardoor de verzekerde eenigszins wantrouwend komt te staan tegenover den geneeskundige,, meenende dat alie maatrege len slechts genomen worden om de geldelijks uitkeering zoo spoedig mogelijk te doen eindi gen. Daardoor wordt het vertrouwen, dat naar men zegt moet bestaan lussoben genees heer en patiënt, geschaad, terwijl vrees voor het verminderen of ontnemen van de geldelij ke uitkeering de voor het herstel zoo noodige rust wegneemt. We kunnen cms dus niet wenden of keeren op het sociale gebied1, of we komen voor ge wichtige vragen te staan, welker oplossing in de naaste toekomst kan worden tegemoet ge zien, en nu komt het er maar op aan, of de Raden van1 Arbeid bij de oplossing daarvan zuilen worden gehoord, of zij' daarop invloed zullen kunnen uitoefenen, dan1 wel, of zij daarbij ter zijlde zuilen worden geschoven. Gij! voelt wel, dat het niet zonder moeite zal gelukken een eenigszins belangrljkt po sitie daarbij te veroveren; dat er een krachtig, opgewekt leven van den Raad zal moeten uitgaan, wil men overtuigd worden, dat in ik Raden nuttige op het sociale gebied bruik bare lichamen "zijn geschapen, we moeten trachten zoodanig werkzaam te zijn, dat ook te 's-Gfavenhage de overtuiging post vat, dat en Raden van Arbeid gerust hun gewich tige taak kan worden toevertrouwd. En dit zullen we alleen, tot stand kunnen brengen, wanneer we daarbij niet onze eigen eer op het oog hebben, doch voortgedreven worden door een warm hart voor de belangen, waar om het jiier gaat. In dit verband zou ik ook nog een woord willen richten tot de vrouwen in het gebied Alkmaar. Zult gij, waar gij gezieu hebt, wel ke groote belangen hier ter sprake gebracht zijn, u afzijdig houden cn de geheele taak overlaten.aan uw mannelijke collega's? Ook uw belangen zijn hier toch in groote mate bij betrokken. Om maar een klein voorbeeld te noemen In de wet-Talma was geen wedu- wenrente opgenomen, zoodat jarenlang pre mie kon zijn betaald voor den nrnn, zonder dat zijn vrouw bij zijn overlijden eenige aan- spraalf op rente kon doen gelden. Gelukkig is daar nu in voorzien, maar ik vraag u, zult gij bij dergelijke vragen steeds het stilzwijgen bewaren cn afwachten, wat er geregeld wordt? Dan komen er ook vraagstukken voor, waarbij de vrouwen niet rechtstreeks zelf be trokken zijn, maar waarbij haar oordeel van groot gewicht is, bijv. dc instelling van schoolartsen of de vraag, wanneer een vrouw, die in loondienst is, invalide moet geacht worden, enz En ik maak er u attent op, diat de Radien#/et, regelende de samenstel ling en bevoegdheid van de Raden van Ar beid, geen enkel' beletsel bevat voor de vrouw, om deel te nemen aan de uitvoering der so ciale verzekering In bovenbedoelde wet toch wordt van het recht om te kiezen cn om gekozen te worden absoluut geen onderscheid gemaakt tusschen mannen cn vrouwen, zoodat aan de laatsten zoowel het recht is gegeven om de leden en plaatsvervangende leden van den Raad van Arbeid te kiezen, ais om zelf daarin zitting te nemen. Vrouwen, verzuimt dan ook niet om hier de plaats in te nemen, die u geboden wordt I In verband met hetgeep vooraf gegaan is, zult gij ook wel een en ander willen verne men omtrent de bevoegdheden van den Raad van Arbeid en welke positie hij volgens de wet tegenover andere autoriteiten inneemt. Ge zult zeker al wel eens gehoord of gele zen hebben, dat de Raad van Arbeid vergele ken wordt met het gemeentebestuur Trou wens als we de toelichting van de Regeering op het ontwerp-Radenwet lezen, dan bemer ken wc al spoedig, dat de stol daarvoor voor i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 5