t
in
n
m
a
:r
m
s
m
m
m
m
n
s
m
af"
a
m
a
a
m m
m
a
m m
m
s
in
s
a
m
m
n
a
i
2
u
m
as
n
s
m
m
m
a
Openbare Yerkcoping
Dararubriek.
3
M
E
3
'M
H
81
it
II
II
H
18
H
1
flS
B
Hf
jü
5
M
B
ut
w
S
li
IX
H
O
B
B
'9
H
I
9
Éi
i
li
gfj
m
m
O
m
I
Honderd Een oo Twtnfljstö Jaargang.
Zaterdag 22 Noyember.
$&xxic? el t j o
Ma
j§§
jjj
jj
jlÈi
m
ifj
m
\Zi
jjj
lij
Dl
Advert on ti fin
BOUWLAND,
WEIL\ND,
mm
W» «7®. SW*
door Mr. J C. ROOSENBURO.
Van geen der talrijke paartjes, wier huwe
lijken door den ouden dominé Knevelbaard
waren ingezegend, beleefde hij zulk een ge
noegen als van Geertruid en Louis. Zij waren
nu bijna drie jaren getrouwd, doch het
scheen, of de witte-broodswcken nooit zouden
eindigen.
Zij hadden samen een heerlijk leven in het
oude heerenhuis aan de Koestraat, waar vroe
ger de thans gestorven ouders van Geertruid
gewoon hadden.
Meidenmisère was hun niet bekend. Geer
truid had de beide meiden van haar moeder
gehouden, en daar had zij gelijk in gehad,
want het waren een paar bovenste beste. De
oudste was in de vijftig en heette Pietje, ter
wijl de jongste, die ruim veertig lentes telde,
naar den naam van Door luisterde.
Zij kwamen beiden uit Brabant cn hadden
jaren geleden hun intocht in de stad ge
daan, mei: Brabantsche mutsen op het hoofd.
Dit hooidtooisel was evenwel niet naar den
zin der straatjongens die riepen:: „Kiek die
eft een pannekoek op et eufd. Pannekoek!'
Na deze begroeting bergden Piet en Door
hun mooie mutsen op en droegen die alleen
nog maar, als zij met vacantie naar huis gin-
ge"-
Maar er was nog iemand, of iots in huis,
en denk vooral niet, dat hij de minste is om
dat ik hem het laatst noem; dat was Smoeltje,
een teckel, zoo mooi als er zelden een op
straat geloopen heeft: donkerbruin van kleur
met een streep over zijn rug, mooie zwarte
oogen cn een staartje als een zweep, waarme
de hij voortdurend den grond sloeg.
Hoe de jongelui aan Smoeltje kwamen?
Op een goeden dag kreeg Geertruid een
brief van haar vriendin Annemie uit Hattem,
waarin deze mededeelde, dat zij een mooi
nest met teckels had en dat Geertruid de keus
uit het nest kreeg. Deze was er dadelijk op af
gegaan, cn toen Annemie vroeg: „welke wil
je hebben?" wees Geertruid een der diertjes
aan. „Dat is net de mooiste uit het geheele
nest," zcidc Annemie, eenigszins spijtig: „dat
is Smoeltje Wij noemen tem zoo, omdat
hij zulk een aardig, eigenwijs gezichtje hééft"
'n Maand later, toen Smoeltje de moederlijke
zorg ontbcteren kon, werd hij, luid protestee-
rende tegen de wijze van vervoer per vracht
kar, in oen mandje aan de Koestraat afgezet.
Hij holde, toen hij in vrijheid was, de trap af,
bekeek Geertruid, zijn kop schuin houdende,
dronk zijn bakje leeg cn was weldra in die
pen slaap in zijn mandje, 's Middags, toen
Louis van het kantoor kwam, sprong hij di
rect tegen hem op. Daarna vergezelde hij
Louis naar de Sociëteit, en bleef in de jassen-
kamer bij zijn hoed en stok de wacht houden.
Kortom, Smoeltje was een hond uit duizen
den, wat nog nader uit heft vervolg van het
/erhaal zal blijken.
Het huwelijksleven van Geertruid cn Louis
was tot nu toe verloopen als een mooie Ju-
rdag. Steeds scheen de zon cn er was geen
zuchtje aan de lucht. Doch het zou anders
wordenhet weêr zou betrekken. Zware wol-
ren zouden zich samenpakken, en een hevige
oui met donder en bliksem zou zich boven
ïjinnc hoofden ontlasten. Toen Louis op een
roeden dag van het kantoor kwam, zag Geer-
'ruid terstond, dat er iets aan haperde. '„Ben
e niet goed?" vroeg zij bezorgd. „Jawel,"
eide Louis, „maar ik heb slecht nieuws. Ver-
eeld je, dat tante Toon cn tante Bet het huis
lier in de buurt op den wal gekocht heb-
en." Nu sloeg ook Geertruid den schrik om
.et hart; die tantes, die tot nog toe in den
laag woonden, waren bemoeiziek en kwaad-
prekend. „Wij zullen hen ook nog te logee-
en moeten vragen," meende Louis. „Neen,
at behoeft niet," vond Geertruid, „die vra-
en zich zelf wel." En waarlijk, des avonds
wam er al een lange brief van tante Toon,
.et verzoek om logies voor eenige dagen en
■vens met een lange lijst bestellingen voor
en behanger, den smid en den timmerman,
dat konden de jongelui anders doen dan te
ntwoorden dat zij de tantes ontvangen zou-
en?
Acht dagen later deden zij hun intocht
un zware treden deden de trappen kraken,
-en zij beladen en belast naar boven gingen
moeit je, die al had staan kijken wat het be-
jk betcekende, was eenvoudig razend. Hij
eet tante Toon in haar been en Bet in haar
pon, zoodat Geertruid hem met een klap in
in mand moest jagen, waar hij grommende
erdween. Het stomme dier begreep, dat de
jand binnen de poort was. 's Middags aan
.fel begon tante Toon al met stekelige op-
lerkingen. Geruimen tijd zat zij de Empère
endule te fixeeren, die op den schoorsteen-
aantel stond, zoodat Geertruid ongerust
/erd, dat Door stof op de stolp gelaten had.
.indelijk klonk het: „Maar kind, heb je een
endule op den schoorsteenmantel? Weet je
el, dat dit vreeselijk oudcrwetsch is?"
vreesdij k ouderwetsch," herhaalde Bet, die
eel als echo van Toon fungeerde. Toen be-
on tante Toon over Geertruids dienstboden.
Heb je altijd nog die Brabantsche produc-
n? Nu ik zou er voor danken; ze zouden
lij te oud zijn." En zoo ging het voort, niets
rugde er bij Geertruid, behalve het eten,
aarvan zij zulke rijkelijke porties nuttigden,
ut Geertruid in stilte besloot aan Piet te
ggen, dat zij het rantsoen voor de volgen-
dagen verdubbelen moest. De volgende
ag gaf nieuwe misère, 's Morgens om 9 uur
wam er al een boodschap van de dames op
cn wal, om een petroleumstel, daarna om
/arm water, daarna om koffie en bier voor
et werkvolk, doch dat waren ten slotte klei-
e bezwaren. De tantes kregen het huis op
en wal klaar en verdwenen uit de Koe
traat. De jongelui genoten van de rust, tot
^eze op een dag in het laatst van Maart voor-
oed verstoord werd. Het liep tegen den
.vond; Louis was juist met Smoeltje naar
.e Sociëteit, toen de beide tantes bij Geer-
ruid verschenen, die rustig zat te lezen. „Wel
dnd, hoe heb je het toch?" begon tante
Toon „Goed tante," was het antwoord.
Goed?" hervatte tante Toon, „en dat terwijl
«8 man zïcfi zoo rfiMraagT?" „tcuTS?" wxg
Geenruid. „ik zal je eens verteUan wat ik
weet," begon nu tante Toon. „Al iang loo-
pen er praatjes, dat hij in relatie staat met
Aaltje, net schrijfstertje van het kantoor Ik
geloof het dadelijk, want de mannen zijn
slecht, kind, doch ik had geen bewijzen, totdat
ik gisterenavond halt elf met Bet van de. da
mes Teuteling komende, op den wal gezien
heb dat Louis Aaltje omarmde en kuste. Toen
het paartje ons in net gezicht kreeg verdween
het in het Bestevaershofje." Gcertruid's knie-
en knikten en zij werd zoo wit al3 eon doek,
want het ellendige van het geval was, dat
het door tante Toon medegedeelde waar kon
zijn. Den vorigen avond was Louis om tien
uur uitgegaan, om een brief naar de post te
brengen, en niet voor elf uur terug gekeerd.
Dit lange uitblijven had Geertruid wel ver
wonderd, doch, niet gewend haar man te con
troleeren, had zij niets gevraagd.
Onmogelijk is het, den toestand van Geer
truid te schetsen. Dan dacht zijalles zal zich
nog ophelderen, en dan ween maar als het
toen
eens waar was? Daar hoorde zij de
ieur opei
„Wat is hier g
voordeur opengaan on Louis binnentreden.
icr gebeurd?" was zijn eerste vraag,
penCaTe toA esn diïögw to den tote tot reu
keizerlijken adelaar, de Drentsche kast met de
drakemcopDcn en de portretten der voor
ouders. Toen Louis zijn kop thee genuttigd
had, stond Geertruid op alsof zij zeggen wil
de: „nu kan je wel gaan." „Geertruid, kun je
mij geen vergiffenis schenken?" vroeg Louis.
„Neen," zeide Geertruid, ,Je hebt Smoeltje
nu gezien, ga nu." Snikkend ging Louis naar
beneden, hi] deed zijn overjas aan, reeds had
hij de voordeur geopend, toen plotseling
Smoeltje verscheen en zoo erbarmelijk be
gon te huilen, dat men het op de Blijmarkt
hooren kon. Geertruid, getroffen door den
trouw van het dier, zei toen: Blijf Louis;
dat verdriet mogen wij Smoeltje niet aan
doen." En weer ging hij naar binnen en
zat op zijn oude plaats met Geertruid tegen
over zich on Smoeltje tusschen hen beiden
in. Lang bleven zij dien avond tezamen tot
aan Louis vergiffenis geschonken werd.
toen hij Geertruid in tranen zag. „Louis,
snikte Geertruid, „zeg mij de waarheid, mar
tel mij niet. Wie heb je gisterenavond ont
moet?" „Niemand", bracht Louis er met
moeite uit. „Er zijn twee getuigen," vervolg
de Geertruid, „die je gisterenvoud met Aaltje
op den wal gezien hebben, terwijl je haar
zoende. Zweer, Louis, dat dit met waar is
en ik geloof je natuurlijk." Er viel een stilte,
waarin men niets hoorde dan het tikken van
de pendule. Eindelijk klonk de stem van
Louis: „Geertruid, vergeef het mij, het is
waar.; Het was merkwaardig hoe deze
woorden de lieve, zachte Geertruid in een fu
rie deden veranderen. „Lafaard", schreeuwde
zij en zij sloog hem met haar kleine hand in
het aangezicht ,.Ik ga naar een advocaat, ik
wil scheiden." En op de opmerking van Lou
is, dat een scheiding onherroepelijk was, zei-
de zij kort en zakelijk: „Wel nu, dan zal ik je
mijn voorwaarden mededeelcn: morgen ver
laat je de stad cn dit huis en je komt niet
weer, voor ik je terugroep. Je adres kan ik
bij je vader te weten komen. Brieven schrij
ven is dus onnoodig." „Is dit onherroepe
lijk?" vroeg Louis. „Ja", was het antwoord
en meteen verdween Geertruid in de slaapka
mer.
Daar zat nu Louis alleen aan de gedekte
tafel. Den volgenden morgen reisde hij naar
zijn vader te Amsterdam. Er was geen ande
re weg dan de harde voorwaarden te aan
vaarden.
Nu volgden er voor Geertruid en Louis
droevige jaren en ik weet niet wie van hen
beiden het meest te beklagen was. Geertruid
leefde zeer teruggetrokken cn ging alleen om
met een paar intieme vriendinnen. Telkens
maande een stem haar: „Laat ik het Louis
vergeven," doch dan kwam er weer een an
dere stem, die sprak: „Niet vergeven; hij
heeft je bedrogen en kan niets meer voor je
zijn." In huis was de stemming voor Louis.
Piet en Door dorsten natuurlijk over het
voorgevallene niets te zeggen, aocli zij maak
ten steeds toespelingen op haar man: „onze
mijnheer zegt altijd," „dat deed mijnheer al
tijd anders," enz. Eens verstoutte Piet zich te
vragen, waar mijnheer was? „In Indië, zeide
Geertruid en toen sloog Piet den schrik om
het hart. Zij stelde zich Indië voor als een
groot bosch, bevolkt met zwarte mannen met
witte tulbanden op het hoofd, die, op olifan
ten gezeten, jacht op leeuwen en tijgers maak
ten.
En wat Smoeltje betreft, die had sedert
het vertrek van Louis rust noch duur. Altijd
hoopte hij nog zijn baas terug tc zien. Als
de voordeur openging, hield hij zijn kopje
scheef en vloog de trap af, cn als hij dan zag,
dat het de bakker of ue slager was, kroop hij
weer de trap op en liet zich zuchtende in
zijn mand vallen.
Louis was door tusschenkomst van zijn
vader op een plantage in Indië geplaatst en
zat dikwijls in tranen in zijn eenzame wo
ning met de portretten van Geertruid, Piet
en Door cn Smoeltje voor zich. Steeds wacht
te hij op een brief van Geertruid, doch er
kwam niets. Zij liet zijn brieven onbeant
woord.
Eindelijk, toen hij twee jaren In Indië ver-
naar Geertruid, Holland weer op te zoeken.
r Geretruid, Holland weer op tc zoeken.
Üp een avond in het laatst van Maart kwam
hij per spoor aan in de stad,, vvaar Geertruid
woonde en zie, toen hij hèt station verlaten
wilde, wie zag hij aan den uitgang? Geer
truid, die een bezoek aan haar vriendin te
Hattem had gebracht. Er woedde een sneeuw
storm, zooda't het stationsplein veranderd
was in een berglandschap in miniatuur, met
zandgebcrgtcu, hoogvlakten, dalen cn glet-
schers. „Geertruid, vergeef bet mij," stamel
de Louis, haar hand willende grijpen, doch
zij met een harde trek op het gelaat trok haar
hand terug. „Zal ik jc tehuis brengen vroeg
Louis; „het is zulk slecht weer." „Goed,"
was hef antwoord en samen gingen zij langs
het Weezenland, de Polkabrug over naar de
Koestraat. „Leven Piet cn Door en Smoeltje
nog?" vroeg Louis onder het loopen. „Ja
zeker," was het antwoord. Bij de voordeur
gekomen vroeg Louis dringend, of hij even
mocht zien, of Smoeltje hem nog kende. Nu
dat was een billijk verzoek. Zij gingen dus
naar binnen, en wat er toen gebeurde, is
met geen pen te beschrijven. Door, die open
deed, vatte Louis' hand en overdekte die met
kussen, terwijl zij tegen de gewoonte van het
huis hard in de gang riep„Piet, Piet, kom
gauw, onze mijnheer is terug," cn daar
kwam Piet aangeschommeld. „Och Heere,
och Heere", riep zij uit, „zijde ge daar?" Zij
klopte hem op de schouders en streelde hem
het aangezicht. Maar dat alles was niets in
vergelijking met wat Smoeltje deed. Even
hield hij zijn kopje scheef cn toen stiet hij een
geluid uit gelijk men nooit van een hond ge
hoord had. Het was geen blaffen en ook geen
janken, maar gillen of juichen. Nooit had
den zij geweten, dat Smoeltje zoo hoog kon
springen, Telkens sprong bij tegen Louis op,
likte hem in het gelaat cn viel dan weer als
een blok op den grond. Geertruid sloeg dit
alles schijnbaar onverschillig gade. Toen
vroeg zij eensklaps (het was toch te bar hem
met zulk een weer direct op straat te jagen):
„Louis wil je een kop thee?" Ja dat wilde
hij wel. en hij trad de huiskamer binnen. Het
scheelde niet veel of hij was van aandoening
tegen den grond geslagen, toen hij al de
dierbare voorwerpen terug zag; de empére-
Aan de Dammers!
Met
bleem
dank voor de ontvangen dpi. van pro-
no. 573 (auteur Molimarat).
Stand:
Zw.: 2, 3, 4, 7, 9, 10, 14, 15, 18, 19, 20, 25,
26, 30.
W.: 16, 28 32, 33, 36, 38/41, 43 ,44, 45, 47,
48.
Oplossing:
1. 36—31
2. 28—23
3. 38—32
4. 33 13
5. 47—41
6. 40—35
7. 35 24
8 45 1!
1. 26 46.
2. 19 37.
37 28.
9 18.
46 49.
49 40.
20 29.
3.
4.
5.
fx
7.
Goed opl. ontvingen wij van de heeren:
W. Blokdijk, R. W. T. Bosman, P. Dekker,
D. Gerling t Alkmaar, P. de Groot tc War-
menhuizen, W. F. van Gendt, Bergen, J. Toe
poel, Sint Pancras, H. E. Lantinga, Belling-
wolde.
UIT DE PARTIJ.
Van den heer Rcnooy ontvingen wij het
volgende interessante partijgcdcelte uit den
meestcrwedstrijd.
Men zette den volgenden stand op t bord:
ysm
mm
Zw.: 3, 6, 8, 9, 11, 13, 15, 16, 18, 19, 21,
23, 24, 26, 29.
W.: 20, 22, 27, 28, 32, 35, 37, 38, 39, 41/45,
48.
Rcnooy (wit) was aan den zet en speelde
1. 39—33. Hij had gezien, dat zijn te
genstander Darnme kon spelen.
1. 26-31.
2.37:17 2.16—21.
3. 27 7 3. IS 27.
4. 32 21 4. 23 32
5. 38 27 5. 29 36.
6. 20 29 6. 19—23.
7. 29 18 7. 13 2.
8. 4842 (verhindert 3641 en wit staat
beter.
Damme sreeldc deze afruil niet, maar
1. 9-14.
5. 20 9 2. 3 14.
3. 35—30 3. 24 35.
4. 33 24 4.19 30.
5. 28 10 5. 15 4.
6. 4540 denkend na 4339 een schijf te
kunnen winnen. Zwart antwoordde nu
6. 18—23!
Speelt wit nu 4339 dan zwart 1318,
23—28 en 21 45 met schijf winst en voor
deel.
Wit speelde:
7. 38—33 7. 23—29.
8. 33 24 8. 30 19.
en t spel werd remise.
De volgende combinatie is niet geheel
nieuw maar blijft toch altijd belangwekkend.
Wtk
ÜP
mm
MM
i
Wk
mé
mé
•Wm
Zwart: 3,8, 10/15, 18, 25, 36, en dau op
46.
Wit: 27/30, 32, 37, 38, 42/45, 47, 49, 50.
Opl. voor of op 28 Nov. b. v.d. blad.
CORRESPONDENTIE.
P. de G. te W. Uw beide briefkaarten he
den in dank ontvangen. Zal de standen na
zien en zoo mogelijk volgende week plaat
sen.
ÏMöIÏ ozu dit tescprtó-, keet e»?
merkte, dat de nar met „de groots neus" een
bcdochng moest hebben. Hij ondervroeg hem
en kwam achter de plannen van Ulrich, wel
ke hij nu verhinderen kon.
24.
Zwart: 7 8, 9, 11, 13, 16, 17, 19, 21, 23,
1.
Wit: 22, 27, 32, 33, 37, 40, 42, 48, 49.
De auteur Renooy geeft hier de volgende
winst aan:
1.33—29 1.23:45.
2.49—43 2.17:28.
3. 32 1 3. 21 :41.
4. i_40 4. 45 34.
5. 42—37 5. 41 32.
6. 43—38 6. 32 43.
7. 48 8!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 574 van A. Renooc, Koedijk.
BUITENLAND.
ANECDOTEN.
De bezitter van een vcnnocdelijke Degas,
kwam bij den schilder om te vragen of het
schilderij! werkelijk van hem afkomstig was.
De bijziende Degas hield het schilderij vlak
voor de oogen, öctastte het en zei ten slotte,
dat hij niet positief zijn oordcel kon vormen,
maar wanneer de bezoeker het schilderij wil
de achterlaten, zou Degas het aan een zijner
vrienden laten zien.
Toen de eigenaar terugkwam, om den uit
slag te vernemen, gaf Degas het schilderij te
rug met de woorden: „Mijn voend gelooft
niet, urn ik het geschilderd heb."
De Parijsche kunsthandelaar Sedelmeyer
stond eens verwoed te bellen aan de atehcr-
deur vüï|i den schilder Jean Jacques Henner
Deze opende ten slotte en riep nijdig: „Wat
moet je toch?" Sedelmeyer antwoordde be
deesd; „Maar ik kom u 50.000 francs voor
een schilderij brengen."
„Dat is geen reden om zooveel lawaai te
maken," zei I tenner. „U hadt het geld op de
trap kunnen leggen 1"
Yvette Guilbert liet zich aan Oscar Wilde
voorstellen, in den tijd, dat deze nog een „le
vende leeuw" was.
„De leelijkste vrouw van Parijs", zei Yvet
te, zich zelf hoonend cn Wilde den weg af
snijdend naar het gevreesde bon mot.
Wilde staarde haar aan dan boog hij
bewonderend cn antwoordde:
„Van de wereld, mevrouw!"
Voltaire had) veel last van. een bewonde
raar, dae hem al maar brieven schreef met
honderden vragen Nooit antwoordde de
schriijlver. Toch hield de man niet op. Toen
schreef Voltaire om van hem af te komen
Meneer 1 ik ben- overleden en kan dus uw
brieven niet beantwoorden 1
Ariiosto bouwde een klein huis voor zich
zelf. Een vriend vroeg hem, hoe hiji, de be
schrijver van zulke heerlijke paleizen, zich te
vreden Ikon' stellen met zoo'n eenvoudig huis
je. Woorden zijn goedkooper dan steenen,
antwoordde de filosotische dichter.
Eens zag Philippus II, koning van Spanje,
aan zijn Hof iemand, die zijn grijzen baard
zwart geverfd had. Hij stuurde hem dadelijk
weg van het Hof, terwijl hij zeide: Wie
zijn eigen haar nog niet eens trouw is, die
zat het ook zijn koning wel niet zijn.
Toen Rudolf I eens een koningskroon voor
zich zag liggen, sprak bij als volgt: O,
kroon, hoe schoon schijnt gij in 's nienschcn
oog! Maar als menigeen eens wist, wat voor
moeilijkheden zich onder u verbergen, zou
men u niet licht opnemen.
Bij zijn verblijf te Milaan beviel keizer Jo-
zelf II het sf "1 van den beroemden Zezoui als
Trajanus zoo' goed, dat hij den kunstenaar
den volgenden morgen een bezoek bracht.
Zezoni was in vertwijfeling, daar hij nog
„en négligé" was. en hij wist in zijn verwar
ring niet wat te doen.
Keizer Jozef echter troostte hem lachend
met de woorden: Blijf kalm, mijn waarde,
wij keizers onder elkaar maken niet zooveel
omslag.
Gluck liep gaarne Ln een groene wei als hij
geïnspireerd wilde worden. Hij liet er de pi
ano brengen plus wijn en dan componeerde
hij.. Gretry gebrulde liever zure limonade en
thee. Haydn liet zich inspireeren door een
ring. Droeg hij dien niet, dan lulde hem
niets. Mozart componeerde veel van zijn bes
te werken op de kegelbaan! Pacsicllo werkte
altijd in bed. Paer arbeidde 't liefst te mid
den van luidruchtig gebabbel. Salteri 1 kreeg
zijn beste inspiraties op straat onder de me
nigte. Sarli kroop in een donkere kamer en
schiep er zijn levenslustige wijzen in 't holle
van den nacht.
Keizer Jozclf II was alle onnatuurlijkheid
en gemaaktheid een grüwel.
Toen eens priiascs Elisabeth, gemalin van
aartshertog Frafiz verzekerde, dat ze zich ge
heel naar zijn wil voegen zou, verzocht hij
haar enkel, dat ze zich niet zou schminken
en ook haar hofdames bewegen zou het na
te laten. Evenveel hekel had hij aan preten
ties en onbeduidend ceremonieel. Een dame
antwoordde eens op de vraag van den keizer
of zij kinderen had: Ja, majesteit, drie
jonge dames cn twee jonge hoeren. Daarop
antwoordde Jozelf heel lakonick: ik heb
ook een meisje gehad, maar het is gestorven.
Als graaf van Habsburg leefde Rudolf in
onmin met Ulrich von Regcu3burg, die hem
eens overvallen wilde en tot zijn mannen zei
de: „Ik geloof, dat we lui genoeg hebben, om
den Habsburger zijn grooten neus eens ka
pot te slaan. Rudolf had nl. een buitenge
woon grooten neus).
Dat hoorde zijn 1 ofnar cn hem bekroop
de lust, dien wonderueus ceu3 te gaan be
kijken, waarvoor men zooveel volk noodig
heeft om hem kapot te krijgen. Ik geloof, dat
ik alleen wel sterk genoeg ben, dien neus zóó
te mishandelen, dat er geen stukje van over
blijft."
DE LEELIJKSTE VROUW VAN
LONDEN
is „miss Leyton van Londen". Dat is Vrijdag
uitgemaakt door een jury onder leiding van
den Amerikaanschen illusionist De Bicre, die
de hulp van de leelijkste vrouw noodig had
in een nieuwe performatie. Hij riep daarvoor
per advertentie de leelijkste vrouw van Lon
den op. Hij ontving daarop eenige honder
den brieven van gegadigden en eenige van
de ingezonden portretten zouden een tank
schrik hebben aangejaagd.
Vrijdag werden de sollicitanten in de St
George Hall verwacht, om haar gebrek aan
bekoorlijkheden aan het oordeel van een ju
ry te onderwerpen. Slechts acht verschenen
er, de andere waren blijkbaar onderweg ge
schaakt.
Maar deze waren voldoende, meer dan dat.
In de stalles van de schouwburgzaal zaten de
dertig juryleden, van wie velen volgens een
verslaggever, beroete glazen (zooals bij zons
verduisteringen worden gebruikt) bij zich
hadden en ae mededingsters werden door
den heer De Biere met niet al te groote
kieschheid op het tooneel vertoond.
De eerste was een lange, hoekige juffer,
met een allesbehalve innemend voorkomen,
maar toch ook niet wat jc leelijk noemt.
Zoo, dus u denkt, dat u leelijk bent?
zei de heer De Biere. Nu, ik niet. Maar toch
bent u geen schoonheid.
De juffrouw lachte.
Doe dat niet, zei De Biere. Om 's he
mels wii, lach piet. Ik heb een week hart.
De volgende was een juffrouw Bream
Heel goed, juffrouw Bream, zei de op
perrechter Leeft uw man nog? Op goeien
voet met hem? Prachtig. Maar misschien
komt hij pas na donker thuis? Of komt hij
niet thuis?
De volgende juffer wenschte onbekend te
blijven.
Ze hield niet van een oploop voor haar
deur, zei ze.
Maar u ziet er zoo kwaad niet uit, pro
testeerde de juryman.
Zoo, niet? zei de juffrouw met een ge
dwongen lachje. Dan moet u mijn portret
maar eens zien.
Liever piet, dank u hartelijk, zei mijn
heer De Bicre. Ik zou liever den fotograaf
willen zien. In elk geval geloof ik niet, dat
u het baantje krijgt. Gaat u maar een oogen
blikje zitten en laat ik eens kijken of we niet
wat ergers kunnen vinden.
De volgende sollicitante scheen niet van
humor ontbloot. De lieer De Biere maakte er
haar opmerkzaam op, dat het hier geen
schoonhcidswedstrijd was cn gaf haar een
plaatsje in zijn schoonheidskoor.
De volgende was heel wat boter. Een ge
zicht volgens den verslaggever, dien we
hier verder aan het woord zullen laten om
een geheelonthouder aan den drank te doen
raken en een mandril-aap ijdcl te maken.
Nu, dat is wat anders! zei de jurylei
der, Hm. hebt u pas een ongeluk gehad juf
frouw? Niet? Maar hoe hebt u het dan ge
lapt?Neen, neen. Maak het niet erger
Houdt u kalm. Daar, nu is mijn horloge stil
gaan staan. Wilt u soms gaan zitten. Daar
in dien hoek alsjeblieft. In het donker. Dank
u. Wie volgt.
Drie der juryleden" kropen onder hun stoe
len en twee anderen wcnschtcn zich mijlen
ver weg. Uit de coulissen kwam een verschij
nen, welke de rij lcelijlte vrouwen eensklaps
een fatsoenlijk voorkoineh gaf.
Mijn horloge loopt weer, zei mijnheer
De Biere en ging gauw zitten.
i Precies een minuut, hijgde hij Kijk niet
Ineens naar me. Probeer het heel voorzichtig
En blijf alsjeblieft wat van het voetlicht weg
Je kan nooit weten. Nu dan. Bent u onge
trouwd? Ja, dat dacht ik wel. En uw ge
zicht. Hindert het u niet voortdurend? En
draagt u nooit een voile? Hadden er op weg
hierheen niet veel ongelukkon plaats?
De sollicitante nam alles voor goede murrt
op. Zij was leelijk en zij wist het, en toen zij
lachte kwamen stukken van de zoldering om
laag.
Zij was de laatste cn satnen met de ande
ren zat zij in de rij, terwijl de jury aanteeke-
ningen maakte.
De laatste had het gewonnen. Zij wilde
den tooncelnaam „miss Leyton van Londen"
aannemen. „Want de buren hadden er niets
mee noodig."
Miss Leyton is een 32-jarige muziekonder-
wijzeres. Zij behoeft niet gegrimeerd te wor
den, want, zooals de heer De Biere zei, „een
paknuis met schmink zou hier de natuur niet
kunnen verbeteren."
te ALKMAAR,
op VrijdRg 2ï» Koveiuber 11M9,
des morgens 10 uur, in het Café
„Het Wapen van Heemskerk" aan
de Breedstraat, ten overstaan van
den Notaris Mr. A. P. H. DE
LANGE, van
aan den Westerweg en de Spoor
baan te HEILOO, bijzonder ge
schikt voor bouwterrein, te zamen
groot pl.m. 2.92,12 H.A., te veilen
in diverse perceelen en combinatiën,
nabij den Westerweg te HEILOO,
groot 1.38.00 H.A.
Thans nog in huur bij den heer
P. VAN 't VEER.
Të aanvaarden vrij van huur bij
de betaling der kooppenningen.
Inliehtingen worden gegeven ten
kantore van voornoemden Notaris
aan de Breedstraat te Alkmaar.
-
irl in Ironon .fVIlia?*
ui uc JU'auMJAvio.
mm
V37ZMI
•ZffZOV.
-V
1ij
9
mmmmmmmrnMS)