t in n m a :r m s m m m m n s m af" a m a a m m m a m m m s in s a m m n a i 2 u m as n s m m m a Openbare Yerkcoping Dararubriek. 3 M E 3 'M H 81 it II II H 18 H 1 flS B Hf jü 5 M B ut w S li IX H O B B '9 H I 9 Éi i li gfj m m O m I Honderd Een oo Twtnfljstö Jaargang. Zaterdag 22 Noyember. $&xxic? el t j o Ma j§§ jjj jj jlÈi m ifj m \Zi jjj lij Dl Advert on ti fin BOUWLAND, WEIL\ND, mm W» «7®. SW* door Mr. J C. ROOSENBURO. Van geen der talrijke paartjes, wier huwe lijken door den ouden dominé Knevelbaard waren ingezegend, beleefde hij zulk een ge noegen als van Geertruid en Louis. Zij waren nu bijna drie jaren getrouwd, doch het scheen, of de witte-broodswcken nooit zouden eindigen. Zij hadden samen een heerlijk leven in het oude heerenhuis aan de Koestraat, waar vroe ger de thans gestorven ouders van Geertruid gewoon hadden. Meidenmisère was hun niet bekend. Geer truid had de beide meiden van haar moeder gehouden, en daar had zij gelijk in gehad, want het waren een paar bovenste beste. De oudste was in de vijftig en heette Pietje, ter wijl de jongste, die ruim veertig lentes telde, naar den naam van Door luisterde. Zij kwamen beiden uit Brabant cn hadden jaren geleden hun intocht in de stad ge daan, mei: Brabantsche mutsen op het hoofd. Dit hooidtooisel was evenwel niet naar den zin der straatjongens die riepen:: „Kiek die eft een pannekoek op et eufd. Pannekoek!' Na deze begroeting bergden Piet en Door hun mooie mutsen op en droegen die alleen nog maar, als zij met vacantie naar huis gin- ge"- Maar er was nog iemand, of iots in huis, en denk vooral niet, dat hij de minste is om dat ik hem het laatst noem; dat was Smoeltje, een teckel, zoo mooi als er zelden een op straat geloopen heeft: donkerbruin van kleur met een streep over zijn rug, mooie zwarte oogen cn een staartje als een zweep, waarme de hij voortdurend den grond sloeg. Hoe de jongelui aan Smoeltje kwamen? Op een goeden dag kreeg Geertruid een brief van haar vriendin Annemie uit Hattem, waarin deze mededeelde, dat zij een mooi nest met teckels had en dat Geertruid de keus uit het nest kreeg. Deze was er dadelijk op af gegaan, cn toen Annemie vroeg: „welke wil je hebben?" wees Geertruid een der diertjes aan. „Dat is net de mooiste uit het geheele nest," zcidc Annemie, eenigszins spijtig: „dat is Smoeltje Wij noemen tem zoo, omdat hij zulk een aardig, eigenwijs gezichtje hééft" 'n Maand later, toen Smoeltje de moederlijke zorg ontbcteren kon, werd hij, luid protestee- rende tegen de wijze van vervoer per vracht kar, in oen mandje aan de Koestraat afgezet. Hij holde, toen hij in vrijheid was, de trap af, bekeek Geertruid, zijn kop schuin houdende, dronk zijn bakje leeg cn was weldra in die pen slaap in zijn mandje, 's Middags, toen Louis van het kantoor kwam, sprong hij di rect tegen hem op. Daarna vergezelde hij Louis naar de Sociëteit, en bleef in de jassen- kamer bij zijn hoed en stok de wacht houden. Kortom, Smoeltje was een hond uit duizen den, wat nog nader uit heft vervolg van het /erhaal zal blijken. Het huwelijksleven van Geertruid cn Louis was tot nu toe verloopen als een mooie Ju- rdag. Steeds scheen de zon cn er was geen zuchtje aan de lucht. Doch het zou anders wordenhet weêr zou betrekken. Zware wol- ren zouden zich samenpakken, en een hevige oui met donder en bliksem zou zich boven ïjinnc hoofden ontlasten. Toen Louis op een roeden dag van het kantoor kwam, zag Geer- 'ruid terstond, dat er iets aan haperde. '„Ben e niet goed?" vroeg zij bezorgd. „Jawel," eide Louis, „maar ik heb slecht nieuws. Ver- eeld je, dat tante Toon cn tante Bet het huis lier in de buurt op den wal gekocht heb- en." Nu sloeg ook Geertruid den schrik om .et hart; die tantes, die tot nog toe in den laag woonden, waren bemoeiziek en kwaad- prekend. „Wij zullen hen ook nog te logee- en moeten vragen," meende Louis. „Neen, at behoeft niet," vond Geertruid, „die vra- en zich zelf wel." En waarlijk, des avonds wam er al een lange brief van tante Toon, .et verzoek om logies voor eenige dagen en ■vens met een lange lijst bestellingen voor en behanger, den smid en den timmerman, dat konden de jongelui anders doen dan te ntwoorden dat zij de tantes ontvangen zou- en? Acht dagen later deden zij hun intocht un zware treden deden de trappen kraken, -en zij beladen en belast naar boven gingen moeit je, die al had staan kijken wat het be- jk betcekende, was eenvoudig razend. Hij eet tante Toon in haar been en Bet in haar pon, zoodat Geertruid hem met een klap in in mand moest jagen, waar hij grommende erdween. Het stomme dier begreep, dat de jand binnen de poort was. 's Middags aan .fel begon tante Toon al met stekelige op- lerkingen. Geruimen tijd zat zij de Empère endule te fixeeren, die op den schoorsteen- aantel stond, zoodat Geertruid ongerust /erd, dat Door stof op de stolp gelaten had. .indelijk klonk het: „Maar kind, heb je een endule op den schoorsteenmantel? Weet je el, dat dit vreeselijk oudcrwetsch is?" vreesdij k ouderwetsch," herhaalde Bet, die eel als echo van Toon fungeerde. Toen be- on tante Toon over Geertruids dienstboden. Heb je altijd nog die Brabantsche produc- n? Nu ik zou er voor danken; ze zouden lij te oud zijn." En zoo ging het voort, niets rugde er bij Geertruid, behalve het eten, aarvan zij zulke rijkelijke porties nuttigden, ut Geertruid in stilte besloot aan Piet te ggen, dat zij het rantsoen voor de volgen- dagen verdubbelen moest. De volgende ag gaf nieuwe misère, 's Morgens om 9 uur wam er al een boodschap van de dames op cn wal, om een petroleumstel, daarna om /arm water, daarna om koffie en bier voor et werkvolk, doch dat waren ten slotte klei- e bezwaren. De tantes kregen het huis op en wal klaar en verdwenen uit de Koe traat. De jongelui genoten van de rust, tot ^eze op een dag in het laatst van Maart voor- oed verstoord werd. Het liep tegen den .vond; Louis was juist met Smoeltje naar .e Sociëteit, toen de beide tantes bij Geer- ruid verschenen, die rustig zat te lezen. „Wel dnd, hoe heb je het toch?" begon tante Toon „Goed tante," was het antwoord. Goed?" hervatte tante Toon, „en dat terwijl «8 man zïcfi zoo rfiMraagT?" „tcuTS?" wxg Geenruid. „ik zal je eens verteUan wat ik weet," begon nu tante Toon. „Al iang loo- pen er praatjes, dat hij in relatie staat met Aaltje, net schrijfstertje van het kantoor Ik geloof het dadelijk, want de mannen zijn slecht, kind, doch ik had geen bewijzen, totdat ik gisterenavond halt elf met Bet van de. da mes Teuteling komende, op den wal gezien heb dat Louis Aaltje omarmde en kuste. Toen het paartje ons in net gezicht kreeg verdween het in het Bestevaershofje." Gcertruid's knie- en knikten en zij werd zoo wit al3 eon doek, want het ellendige van het geval was, dat het door tante Toon medegedeelde waar kon zijn. Den vorigen avond was Louis om tien uur uitgegaan, om een brief naar de post te brengen, en niet voor elf uur terug gekeerd. Dit lange uitblijven had Geertruid wel ver wonderd, doch, niet gewend haar man te con troleeren, had zij niets gevraagd. Onmogelijk is het, den toestand van Geer truid te schetsen. Dan dacht zijalles zal zich nog ophelderen, en dan ween maar als het toen eens waar was? Daar hoorde zij de ieur opei „Wat is hier g voordeur opengaan on Louis binnentreden. icr gebeurd?" was zijn eerste vraag, penCaTe toA esn diïögw to den tote tot reu keizerlijken adelaar, de Drentsche kast met de drakemcopDcn en de portretten der voor ouders. Toen Louis zijn kop thee genuttigd had, stond Geertruid op alsof zij zeggen wil de: „nu kan je wel gaan." „Geertruid, kun je mij geen vergiffenis schenken?" vroeg Louis. „Neen," zeide Geertruid, ,Je hebt Smoeltje nu gezien, ga nu." Snikkend ging Louis naar beneden, hi] deed zijn overjas aan, reeds had hij de voordeur geopend, toen plotseling Smoeltje verscheen en zoo erbarmelijk be gon te huilen, dat men het op de Blijmarkt hooren kon. Geertruid, getroffen door den trouw van het dier, zei toen: Blijf Louis; dat verdriet mogen wij Smoeltje niet aan doen." En weer ging hij naar binnen en zat op zijn oude plaats met Geertruid tegen over zich on Smoeltje tusschen hen beiden in. Lang bleven zij dien avond tezamen tot aan Louis vergiffenis geschonken werd. toen hij Geertruid in tranen zag. „Louis, snikte Geertruid, „zeg mij de waarheid, mar tel mij niet. Wie heb je gisterenavond ont moet?" „Niemand", bracht Louis er met moeite uit. „Er zijn twee getuigen," vervolg de Geertruid, „die je gisterenvoud met Aaltje op den wal gezien hebben, terwijl je haar zoende. Zweer, Louis, dat dit met waar is en ik geloof je natuurlijk." Er viel een stilte, waarin men niets hoorde dan het tikken van de pendule. Eindelijk klonk de stem van Louis: „Geertruid, vergeef het mij, het is waar.; Het was merkwaardig hoe deze woorden de lieve, zachte Geertruid in een fu rie deden veranderen. „Lafaard", schreeuwde zij en zij sloog hem met haar kleine hand in het aangezicht ,.Ik ga naar een advocaat, ik wil scheiden." En op de opmerking van Lou is, dat een scheiding onherroepelijk was, zei- de zij kort en zakelijk: „Wel nu, dan zal ik je mijn voorwaarden mededeelcn: morgen ver laat je de stad cn dit huis en je komt niet weer, voor ik je terugroep. Je adres kan ik bij je vader te weten komen. Brieven schrij ven is dus onnoodig." „Is dit onherroepe lijk?" vroeg Louis. „Ja", was het antwoord en meteen verdween Geertruid in de slaapka mer. Daar zat nu Louis alleen aan de gedekte tafel. Den volgenden morgen reisde hij naar zijn vader te Amsterdam. Er was geen ande re weg dan de harde voorwaarden te aan vaarden. Nu volgden er voor Geertruid en Louis droevige jaren en ik weet niet wie van hen beiden het meest te beklagen was. Geertruid leefde zeer teruggetrokken cn ging alleen om met een paar intieme vriendinnen. Telkens maande een stem haar: „Laat ik het Louis vergeven," doch dan kwam er weer een an dere stem, die sprak: „Niet vergeven; hij heeft je bedrogen en kan niets meer voor je zijn." In huis was de stemming voor Louis. Piet en Door dorsten natuurlijk over het voorgevallene niets te zeggen, aocli zij maak ten steeds toespelingen op haar man: „onze mijnheer zegt altijd," „dat deed mijnheer al tijd anders," enz. Eens verstoutte Piet zich te vragen, waar mijnheer was? „In Indië, zeide Geertruid en toen sloog Piet den schrik om het hart. Zij stelde zich Indië voor als een groot bosch, bevolkt met zwarte mannen met witte tulbanden op het hoofd, die, op olifan ten gezeten, jacht op leeuwen en tijgers maak ten. En wat Smoeltje betreft, die had sedert het vertrek van Louis rust noch duur. Altijd hoopte hij nog zijn baas terug tc zien. Als de voordeur openging, hield hij zijn kopje scheef en vloog de trap af, cn als hij dan zag, dat het de bakker of ue slager was, kroop hij weer de trap op en liet zich zuchtende in zijn mand vallen. Louis was door tusschenkomst van zijn vader op een plantage in Indië geplaatst en zat dikwijls in tranen in zijn eenzame wo ning met de portretten van Geertruid, Piet en Door cn Smoeltje voor zich. Steeds wacht te hij op een brief van Geertruid, doch er kwam niets. Zij liet zijn brieven onbeant woord. Eindelijk, toen hij twee jaren In Indië ver- naar Geertruid, Holland weer op te zoeken. r Geretruid, Holland weer op tc zoeken. Üp een avond in het laatst van Maart kwam hij per spoor aan in de stad,, vvaar Geertruid woonde en zie, toen hij hèt station verlaten wilde, wie zag hij aan den uitgang? Geer truid, die een bezoek aan haar vriendin te Hattem had gebracht. Er woedde een sneeuw storm, zooda't het stationsplein veranderd was in een berglandschap in miniatuur, met zandgebcrgtcu, hoogvlakten, dalen cn glet- schers. „Geertruid, vergeef bet mij," stamel de Louis, haar hand willende grijpen, doch zij met een harde trek op het gelaat trok haar hand terug. „Zal ik jc tehuis brengen vroeg Louis; „het is zulk slecht weer." „Goed," was hef antwoord en samen gingen zij langs het Weezenland, de Polkabrug over naar de Koestraat. „Leven Piet cn Door en Smoeltje nog?" vroeg Louis onder het loopen. „Ja zeker," was het antwoord. Bij de voordeur gekomen vroeg Louis dringend, of hij even mocht zien, of Smoeltje hem nog kende. Nu dat was een billijk verzoek. Zij gingen dus naar binnen, en wat er toen gebeurde, is met geen pen te beschrijven. Door, die open deed, vatte Louis' hand en overdekte die met kussen, terwijl zij tegen de gewoonte van het huis hard in de gang riep„Piet, Piet, kom gauw, onze mijnheer is terug," cn daar kwam Piet aangeschommeld. „Och Heere, och Heere", riep zij uit, „zijde ge daar?" Zij klopte hem op de schouders en streelde hem het aangezicht. Maar dat alles was niets in vergelijking met wat Smoeltje deed. Even hield hij zijn kopje scheef cn toen stiet hij een geluid uit gelijk men nooit van een hond ge hoord had. Het was geen blaffen en ook geen janken, maar gillen of juichen. Nooit had den zij geweten, dat Smoeltje zoo hoog kon springen, Telkens sprong bij tegen Louis op, likte hem in het gelaat cn viel dan weer als een blok op den grond. Geertruid sloeg dit alles schijnbaar onverschillig gade. Toen vroeg zij eensklaps (het was toch te bar hem met zulk een weer direct op straat te jagen): „Louis wil je een kop thee?" Ja dat wilde hij wel. en hij trad de huiskamer binnen. Het scheelde niet veel of hij was van aandoening tegen den grond geslagen, toen hij al de dierbare voorwerpen terug zag; de empére- Aan de Dammers! Met bleem dank voor de ontvangen dpi. van pro- no. 573 (auteur Molimarat). Stand: Zw.: 2, 3, 4, 7, 9, 10, 14, 15, 18, 19, 20, 25, 26, 30. W.: 16, 28 32, 33, 36, 38/41, 43 ,44, 45, 47, 48. Oplossing: 1. 36—31 2. 28—23 3. 38—32 4. 33 13 5. 47—41 6. 40—35 7. 35 24 8 45 1! 1. 26 46. 2. 19 37. 37 28. 9 18. 46 49. 49 40. 20 29. 3. 4. 5. fx 7. Goed opl. ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, R. W. T. Bosman, P. Dekker, D. Gerling t Alkmaar, P. de Groot tc War- menhuizen, W. F. van Gendt, Bergen, J. Toe poel, Sint Pancras, H. E. Lantinga, Belling- wolde. UIT DE PARTIJ. Van den heer Rcnooy ontvingen wij het volgende interessante partijgcdcelte uit den meestcrwedstrijd. Men zette den volgenden stand op t bord: ysm mm Zw.: 3, 6, 8, 9, 11, 13, 15, 16, 18, 19, 21, 23, 24, 26, 29. W.: 20, 22, 27, 28, 32, 35, 37, 38, 39, 41/45, 48. Rcnooy (wit) was aan den zet en speelde 1. 39—33. Hij had gezien, dat zijn te genstander Darnme kon spelen. 1. 26-31. 2.37:17 2.16—21. 3. 27 7 3. IS 27. 4. 32 21 4. 23 32 5. 38 27 5. 29 36. 6. 20 29 6. 19—23. 7. 29 18 7. 13 2. 8. 4842 (verhindert 3641 en wit staat beter. Damme sreeldc deze afruil niet, maar 1. 9-14. 5. 20 9 2. 3 14. 3. 35—30 3. 24 35. 4. 33 24 4.19 30. 5. 28 10 5. 15 4. 6. 4540 denkend na 4339 een schijf te kunnen winnen. Zwart antwoordde nu 6. 18—23! Speelt wit nu 4339 dan zwart 1318, 23—28 en 21 45 met schijf winst en voor deel. Wit speelde: 7. 38—33 7. 23—29. 8. 33 24 8. 30 19. en t spel werd remise. De volgende combinatie is niet geheel nieuw maar blijft toch altijd belangwekkend. Wtk ÜP mm MM i Wk mé mé •Wm Zwart: 3,8, 10/15, 18, 25, 36, en dau op 46. Wit: 27/30, 32, 37, 38, 42/45, 47, 49, 50. Opl. voor of op 28 Nov. b. v.d. blad. CORRESPONDENTIE. P. de G. te W. Uw beide briefkaarten he den in dank ontvangen. Zal de standen na zien en zoo mogelijk volgende week plaat sen. ÏMöIÏ ozu dit tescprtó-, keet e»? merkte, dat de nar met „de groots neus" een bcdochng moest hebben. Hij ondervroeg hem en kwam achter de plannen van Ulrich, wel ke hij nu verhinderen kon. 24. Zwart: 7 8, 9, 11, 13, 16, 17, 19, 21, 23, 1. Wit: 22, 27, 32, 33, 37, 40, 42, 48, 49. De auteur Renooy geeft hier de volgende winst aan: 1.33—29 1.23:45. 2.49—43 2.17:28. 3. 32 1 3. 21 :41. 4. i_40 4. 45 34. 5. 42—37 5. 41 32. 6. 43—38 6. 32 43. 7. 48 8! Ter oplossing voor deze week: Probleem 574 van A. Renooc, Koedijk. BUITENLAND. ANECDOTEN. De bezitter van een vcnnocdelijke Degas, kwam bij den schilder om te vragen of het schilderij! werkelijk van hem afkomstig was. De bijziende Degas hield het schilderij vlak voor de oogen, öctastte het en zei ten slotte, dat hij niet positief zijn oordcel kon vormen, maar wanneer de bezoeker het schilderij wil de achterlaten, zou Degas het aan een zijner vrienden laten zien. Toen de eigenaar terugkwam, om den uit slag te vernemen, gaf Degas het schilderij te rug met de woorden: „Mijn voend gelooft niet, urn ik het geschilderd heb." De Parijsche kunsthandelaar Sedelmeyer stond eens verwoed te bellen aan de atehcr- deur vüï|i den schilder Jean Jacques Henner Deze opende ten slotte en riep nijdig: „Wat moet je toch?" Sedelmeyer antwoordde be deesd; „Maar ik kom u 50.000 francs voor een schilderij brengen." „Dat is geen reden om zooveel lawaai te maken," zei I tenner. „U hadt het geld op de trap kunnen leggen 1" Yvette Guilbert liet zich aan Oscar Wilde voorstellen, in den tijd, dat deze nog een „le vende leeuw" was. „De leelijkste vrouw van Parijs", zei Yvet te, zich zelf hoonend cn Wilde den weg af snijdend naar het gevreesde bon mot. Wilde staarde haar aan dan boog hij bewonderend cn antwoordde: „Van de wereld, mevrouw!" Voltaire had) veel last van. een bewonde raar, dae hem al maar brieven schreef met honderden vragen Nooit antwoordde de schriijlver. Toch hield de man niet op. Toen schreef Voltaire om van hem af te komen Meneer 1 ik ben- overleden en kan dus uw brieven niet beantwoorden 1 Ariiosto bouwde een klein huis voor zich zelf. Een vriend vroeg hem, hoe hiji, de be schrijver van zulke heerlijke paleizen, zich te vreden Ikon' stellen met zoo'n eenvoudig huis je. Woorden zijn goedkooper dan steenen, antwoordde de filosotische dichter. Eens zag Philippus II, koning van Spanje, aan zijn Hof iemand, die zijn grijzen baard zwart geverfd had. Hij stuurde hem dadelijk weg van het Hof, terwijl hij zeide: Wie zijn eigen haar nog niet eens trouw is, die zat het ook zijn koning wel niet zijn. Toen Rudolf I eens een koningskroon voor zich zag liggen, sprak bij als volgt: O, kroon, hoe schoon schijnt gij in 's nienschcn oog! Maar als menigeen eens wist, wat voor moeilijkheden zich onder u verbergen, zou men u niet licht opnemen. Bij zijn verblijf te Milaan beviel keizer Jo- zelf II het sf "1 van den beroemden Zezoui als Trajanus zoo' goed, dat hij den kunstenaar den volgenden morgen een bezoek bracht. Zezoni was in vertwijfeling, daar hij nog „en négligé" was. en hij wist in zijn verwar ring niet wat te doen. Keizer Jozef echter troostte hem lachend met de woorden: Blijf kalm, mijn waarde, wij keizers onder elkaar maken niet zooveel omslag. Gluck liep gaarne Ln een groene wei als hij geïnspireerd wilde worden. Hij liet er de pi ano brengen plus wijn en dan componeerde hij.. Gretry gebrulde liever zure limonade en thee. Haydn liet zich inspireeren door een ring. Droeg hij dien niet, dan lulde hem niets. Mozart componeerde veel van zijn bes te werken op de kegelbaan! Pacsicllo werkte altijd in bed. Paer arbeidde 't liefst te mid den van luidruchtig gebabbel. Salteri 1 kreeg zijn beste inspiraties op straat onder de me nigte. Sarli kroop in een donkere kamer en schiep er zijn levenslustige wijzen in 't holle van den nacht. Keizer Jozclf II was alle onnatuurlijkheid en gemaaktheid een grüwel. Toen eens priiascs Elisabeth, gemalin van aartshertog Frafiz verzekerde, dat ze zich ge heel naar zijn wil voegen zou, verzocht hij haar enkel, dat ze zich niet zou schminken en ook haar hofdames bewegen zou het na te laten. Evenveel hekel had hij aan preten ties en onbeduidend ceremonieel. Een dame antwoordde eens op de vraag van den keizer of zij kinderen had: Ja, majesteit, drie jonge dames cn twee jonge hoeren. Daarop antwoordde Jozelf heel lakonick: ik heb ook een meisje gehad, maar het is gestorven. Als graaf van Habsburg leefde Rudolf in onmin met Ulrich von Regcu3burg, die hem eens overvallen wilde en tot zijn mannen zei de: „Ik geloof, dat we lui genoeg hebben, om den Habsburger zijn grooten neus eens ka pot te slaan. Rudolf had nl. een buitenge woon grooten neus). Dat hoorde zijn 1 ofnar cn hem bekroop de lust, dien wonderueus ceu3 te gaan be kijken, waarvoor men zooveel volk noodig heeft om hem kapot te krijgen. Ik geloof, dat ik alleen wel sterk genoeg ben, dien neus zóó te mishandelen, dat er geen stukje van over blijft." DE LEELIJKSTE VROUW VAN LONDEN is „miss Leyton van Londen". Dat is Vrijdag uitgemaakt door een jury onder leiding van den Amerikaanschen illusionist De Bicre, die de hulp van de leelijkste vrouw noodig had in een nieuwe performatie. Hij riep daarvoor per advertentie de leelijkste vrouw van Lon den op. Hij ontving daarop eenige honder den brieven van gegadigden en eenige van de ingezonden portretten zouden een tank schrik hebben aangejaagd. Vrijdag werden de sollicitanten in de St George Hall verwacht, om haar gebrek aan bekoorlijkheden aan het oordeel van een ju ry te onderwerpen. Slechts acht verschenen er, de andere waren blijkbaar onderweg ge schaakt. Maar deze waren voldoende, meer dan dat. In de stalles van de schouwburgzaal zaten de dertig juryleden, van wie velen volgens een verslaggever, beroete glazen (zooals bij zons verduisteringen worden gebruikt) bij zich hadden en ae mededingsters werden door den heer De Biere met niet al te groote kieschheid op het tooneel vertoond. De eerste was een lange, hoekige juffer, met een allesbehalve innemend voorkomen, maar toch ook niet wat jc leelijk noemt. Zoo, dus u denkt, dat u leelijk bent? zei de heer De Biere. Nu, ik niet. Maar toch bent u geen schoonheid. De juffrouw lachte. Doe dat niet, zei De Biere. Om 's he mels wii, lach piet. Ik heb een week hart. De volgende was een juffrouw Bream Heel goed, juffrouw Bream, zei de op perrechter Leeft uw man nog? Op goeien voet met hem? Prachtig. Maar misschien komt hij pas na donker thuis? Of komt hij niet thuis? De volgende juffer wenschte onbekend te blijven. Ze hield niet van een oploop voor haar deur, zei ze. Maar u ziet er zoo kwaad niet uit, pro testeerde de juryman. Zoo, niet? zei de juffrouw met een ge dwongen lachje. Dan moet u mijn portret maar eens zien. Liever piet, dank u hartelijk, zei mijn heer De Bicre. Ik zou liever den fotograaf willen zien. In elk geval geloof ik niet, dat u het baantje krijgt. Gaat u maar een oogen blikje zitten en laat ik eens kijken of we niet wat ergers kunnen vinden. De volgende sollicitante scheen niet van humor ontbloot. De lieer De Biere maakte er haar opmerkzaam op, dat het hier geen schoonhcidswedstrijd was cn gaf haar een plaatsje in zijn schoonheidskoor. De volgende was heel wat boter. Een ge zicht volgens den verslaggever, dien we hier verder aan het woord zullen laten om een geheelonthouder aan den drank te doen raken en een mandril-aap ijdcl te maken. Nu, dat is wat anders! zei de jurylei der, Hm. hebt u pas een ongeluk gehad juf frouw? Niet? Maar hoe hebt u het dan ge lapt?Neen, neen. Maak het niet erger Houdt u kalm. Daar, nu is mijn horloge stil gaan staan. Wilt u soms gaan zitten. Daar in dien hoek alsjeblieft. In het donker. Dank u. Wie volgt. Drie der juryleden" kropen onder hun stoe len en twee anderen wcnschtcn zich mijlen ver weg. Uit de coulissen kwam een verschij nen, welke de rij lcelijlte vrouwen eensklaps een fatsoenlijk voorkoineh gaf. Mijn horloge loopt weer, zei mijnheer De Biere en ging gauw zitten. i Precies een minuut, hijgde hij Kijk niet Ineens naar me. Probeer het heel voorzichtig En blijf alsjeblieft wat van het voetlicht weg Je kan nooit weten. Nu dan. Bent u onge trouwd? Ja, dat dacht ik wel. En uw ge zicht. Hindert het u niet voortdurend? En draagt u nooit een voile? Hadden er op weg hierheen niet veel ongelukkon plaats? De sollicitante nam alles voor goede murrt op. Zij was leelijk en zij wist het, en toen zij lachte kwamen stukken van de zoldering om laag. Zij was de laatste cn satnen met de ande ren zat zij in de rij, terwijl de jury aanteeke- ningen maakte. De laatste had het gewonnen. Zij wilde den tooncelnaam „miss Leyton van Londen" aannemen. „Want de buren hadden er niets mee noodig." Miss Leyton is een 32-jarige muziekonder- wijzeres. Zij behoeft niet gegrimeerd te wor den, want, zooals de heer De Biere zei, „een paknuis met schmink zou hier de natuur niet kunnen verbeteren." te ALKMAAR, op VrijdRg 2ï» Koveiuber 11M9, des morgens 10 uur, in het Café „Het Wapen van Heemskerk" aan de Breedstraat, ten overstaan van den Notaris Mr. A. P. H. DE LANGE, van aan den Westerweg en de Spoor baan te HEILOO, bijzonder ge schikt voor bouwterrein, te zamen groot pl.m. 2.92,12 H.A., te veilen in diverse perceelen en combinatiën, nabij den Westerweg te HEILOO, groot 1.38.00 H.A. Thans nog in huur bij den heer P. VAN 't VEER. Të aanvaarden vrij van huur bij de betaling der kooppenningen. Inliehtingen worden gegeven ten kantore van voornoemden Notaris aan de Breedstraat te Alkmaar. - irl in Ironon .fVIlia?* ui uc JU'auMJAvio. mm V37ZMI •ZffZOV. -V 1ij 9 mmmmmmmrnMS)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 9