JURCENS' I
m
'm
m
s
m
n
si
m
m
1
m
ui m
m
m
m
m
m
m.
m
m
n
m
n
m m
nm
m
n
m Ifc
a
m
iü
ui
iH u
a
ris
m
m
•n
LANTENBOTER
M
Hl m
ut
B
IÉ
B
!t
2
li
3
B
H
B
fg
1
S
ll|
lyii li
m
JU
M
M
m m
Sk 'M
m
fU
te
JSÈ
M
B
M
M
MS
fl
B
B
fl
jf
£1
11
B
B
.«2
SS
H
Dam rubriek.
KLUIZEN.
Nico van Vuuro.
:;aam.:/iei=rl.lik voordeelig
Wk
jj
§j
jg
§g
m
wm
Metselaarszaak
H. KOORN Jr.,
J. PCERENBOOM.
evaafëecls tafrssShg wiï&ém 90s. go&r*
loofd sijn. 01 ecöier Dr. Xrajp sich eea voor
stander sou betooaap vas de V4rplkhtlngt die
bij d-ï Invaliditeitswet 'isn alle arbeiders
wordt opgelegd» rosea ik te mogen betwijfe
len.
Dit laslste kan cellier aki gelegd worden
van Dr. Kuyper, die verzekering eveneens
verdedigt, doch van wien tevens bekend is, dai:
hij niet afkeerig is van verplichte verzekering
getuige de door hem gedurende zijn minister
schap ingediende wetsontwerpen.
Zijn standpunt betreffende verzekering is
nader omschreven in zijn werk „De Gemee-
ne Gratie."
Een. voornaam punt uit het betoog betref'
fende het verzekeringswezen vinden we ia hei:
onderstaande:
„G^d heeft drie dingen gedaan."
lp. Hij heeft in zijn Raad op vaste en on
veranderlijke wijze bepaald welk gemeen
schappelijk lijden elk jaar zal komen en wien
dit treffen zal
2o. Hij heeft verborgen gehouden wie zal
werden getroffen
3o. Hij heeft wel geopenbaard, welk lijden,
in welke mate, in hoeveel gevallen elk jaar de
gemeenschappelijke menschheid treffen zou."
„Die openbaring sub 3 is een goedertie
renheid-Gods. Een stuk van de geraeene gra
tie. Zonder die openbaring was elke assuran
tie ondenkbaar, aóór die openbaring ia de as
surantie mogelijk geworden."
„En hieruit volgt, dat verachting van het
assurantiewezen een verwaarloozing is van
deze door God ons gegeven openbaring."
Het ligt niet in mijn bedoeling om op grond
van het bovenstaande te beweren, dat het nu
verder onnoodig zou zijn met gewetensbezwa
ren rekening te houden, want vermoedelijk
zuilen z ich degenen, die die bezwaren inder
daad voelen, met zoo gauw laten overtuigen
door de woorden van de bovenaangehaalde
schrijvers. Alleen heb ik willen laten zien,
hoe groot het verschil in inzicht is en hoe
moeilijk daardoor de beoordeeling van de
aanwezigheid der bezwaren' wordt, zoodat
niemand zich gaarne met die beoordeeling zal
zien belast.
Het is heusch geen benijdenswaardige taak
eene regeling te moeten ontwerpen, waarbij
met gewetensbezwaren wordt rekening gehou
den, ter wij i tevens gemaakt wordt voor mis
bruik.
Op S December j.l. heeft minister Aalberse
in de Tweede Kamer verklaard, dat hij e$ne
deigelijke regeling hoopt te vinden, terwijl bij
de binnenkort in te dienen wijziging van de
Invaliditeitswet zal moeten blijken, of de mi
nister daarin geslaagd is. Bij het weergeven
van zijn gedachten daarover heeft de minister
splitsing gemaakt tusschen arbeiders en werk
gevers.
Wanneer de arbeider verklaart, dat hij ge
wetensbezwaren heeft, kan hij vrijstelling krij-
en van al de verplichtingen, welke de wet
,em oplegt. Ik weet niet, of de minister hier
met opzet het woordje „Kan" heeft gebezigd.
Wanneer hij gezegd had „krijgt hij vrijstel
ling van al de verplichtingen enz. dan zou
ik daaruit de conclusie trekken, dat de ver
klaring van den arbeider 'alleen voldoende
zou zijn, om hem te doen ontslaan van de
wettelijke verplichtingen. Nu echter het woord
„kau" daar staat, lijkt het mij niet zeker, dat
op de enkele verklaring vrijstelling wordt ver
leend.
Dan gaat de minister verder (zie Hande
lingen 1919, bi. 764): „maar omdat het mo
gelijk is, dat die man naderhand van mee
ning verandert, of omdat de vrouw en de kin
deren van dienm an, die naderhand de we
duwen - en wezenrente zouden kunnen krijgen,
volstrekt zulke gewetensbezwaren niet heb
ben, zal ik dicü man ambtshalve verzekeren
door den Raad van Arbeid, zonder dat dus
van hem eenige positieve daad wordt gevor
derd, op grond dat hij verklaard had gewe
tensbezwaren te hebben om daar zelf voor te
zorgen."
Het komt dus in. het kort hierop neer, dat
voor de arbeiders met gewetensbezwaren niet
meer gelezen wordt, zooals art. 31 der ïnva-
,I<
Thans komen we tot het standpunt, dat de
minister inneemt ten aanzien van de werkge
vers, die van hun gewetensbezwaren tegen de
Invaliditeitsverzekering doen blijken.
Daaromtrent vind ik in de Handelingen der
Tweede Kamer bi. 765:
„Wat de werkgevers aangaat, staat de zaak
moeilijkheid
kunnen ondervangen door ook voor het ver
krijgen van een vrijstelling een bepaald be
drag te laten betalen. Dit is een redelijke ver
goeding, want ik krijg daardoor heel wat ad
ministratiekosten.
De arbeiders zelf, in dienst van zulk een ge
moedsbezwaar den werkgever, zal ik dan
ambtshalve moeten verzekeren, want die men-
schen mogen niet het slachtoffer worden van
het gewetensbezwaar, dat hun werkgever
heeft.
Omdat die werkgever echter "voor zich bet
voordeel heeft, dat hij geen premie behoeft
te betalen, maar bovendien aan de Raden
van Arbeid «1 ook aan de Rijksverzekerings
bank extra administratiekosten bezorgt en bo
vendien zelf de moeite en lasten van het ze
gels plakken ook niet heeft, zal het bedrag,
dat hij voor zijn vrijstelling per jaar moet be
talen, grooter moeten zijn dan de premie, die
de werkgevers moeten betalen."
Voor de werkgevers is dus deze regeling ge
troffen, dat zij door betaling van een extra
>edrag vrijgesteld worden van hunne ver
plichtingen ingevolge de Invaliditeitswet en
dat datgene, wat de werkgever zou moeten
doen, wordt overgedragen aan de ambte
naren.
Maar eene. eigenaardigheid doet zich nog
voor. De werkgever is bijv. nog wd in staat
om wekelijks een bedrag af te zonderen voor
de betaling der ingevolge de wet verschuldig
de premie, maar het betalen van dat extra-
1 >edrag is hem onmogelijk, vooral wanneer dat
x jaar moet geschieden. Is dan daarvan het
gevolg, dat met zijn gewetensbezwaren geen
rekening wordt gehouden, zoodat de vrijstel
ling van de wettelijke verplichtingen alleen
zwart een aardige combinatie, die wel geen
schijf maar groot positievoordeel bracht. La
ter won zwart de partij.
zou gelden voo die werkgevers, wier financi-
eele toestand dat toelaat Dit kan m.i. de be
doeling niet zijn, maar daaruit blijkt tevens
weer, hoe moeilijk eene doeltreffende regeling
is.
Hoewel ik in het begin beloofd heb, ook
over de vijwillige verzekering te schrijven,
durf ik thans niet meer daartoe over te gaan
ten einde niet al te veel plaatsruimte in beslag
te nemen. Zoodra de Redactie mij weer een
plaatsje wenscht in te ruimen, hoop ik de vrij
willige ouderdomsverzekering te bespreken.
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen opl. van pro
bleem 576 (auteur A. Renooy)
Stand.
Zw. 3, 7, 8, 9, 13, 14, 17, 19, 22, 23, 27,
28. 29, 33, 36.
W. 20, 30, 31, 34, 37, 38, 40, 42/47, 49.
Oplossing.
liditeitswet luidt: „leder arbeider is verplicht
zich te verzekeren enz.", doch dat voor de bo
venbedoelde arbeiders moet gelezen worden,
dat zij zijn of liever nog, „dat zij worden ver
zekerd."
Het verschil is m.l. niet groot, want vol
gens de gewone voorschriften is de arbeider
verplicht zich bij dén Raad van Arbeid aan
te melden, terwijl de arbeider, die gewetensbe
zwaren heeft, daarvan mededeèling zal moe
ten doen aan den Raad van Arbeid en daar
door dus ook bij dit lichaam bekend wordt,
hetwelk hem dan ambtshalve verzekert. Of
zou hetd e bedoeling zijn, dat de arbeider kan
wachten tot hij door den Raad van Arbeid op
gespoord is en dan pas melding behoeft te
maken van zijn gewetensbezwaren.
Dat zou niet gewenscht zijn, omdat dan de
gewetensbezwaren dikwijls als uitvlucht zou
den worden gebezigd voor het niet aanmel
den ingevolge de Invaliditeitswet.
Het verschil komt dan dus in hoofdzaak
hierop neer, dat de arbeider geen rentekaart
in zijn bezit krijgt.
Een andere moeilijkheid, die niet ter sprake
gebracht is, is m.i. deze. Een 14-jarige begeeft
zich in loondienst; deze zal in het algemeen
zelf nog niet zooveel hebben nagedacht, dat
hij gewetensbezwaren heeft tegen de verzeke
ring. Zijn ouders hebben die echter wel en
zullen dus niet gaarne zien, dat hun kinde
ren zich verzekeren. Moet nu ook aan de
ouders invloed worden gegeven op de beoor
deeling van deteraag, of hun kinderen al of
niet verplicht zullen zijn zich te verzekeren
ingevolge de Invaliditeitswet?
Dan zal nog moeten worden nagegaan,
wat gebeuren moet ten aanzien van degenen,
die oorspronkelijk geen gewetensbezwaren te-
Ï;en de verzekering hadden, maar later van
evensopvatting veranderen. Daarop zal toch
evengoed behooren te worden gelet als op de
bezwaren van hen, die reeds van den aan
vang af die bezwaren gevoelen.
Nil is het standpunt, dat de wetgever heeft
ingenomen, dit, dat, wie eenmaal verzeke-
ringsplichtig is, ook verzekeringsplichtig,
zelfs wanneer de voorwaarden voor den ver
zekeringsplicht niet meer aanwezig zijn.
Het zai inderdaad' niet gemakkelijk zijn
voor de hierboven bedoelde personen een doel
treffende regeling te ontwerpen en het zou
mij dan ook niet verwonderen, wanneer de
conclusie zou moeten luiden, dat er geene re-
Seling te treften is, die practisch uitvoerbaar
1 en tevens misbruik uitsluit.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
46-
40-
38
43-
49
38-
42-
41
-35
18
-39
38
-33
-38
37 28
31 2
2 43.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
14
29
25
34
40
28
49
25.
40.
34.
43.
49.
39.
32.
22 33.
13 :22,
Een mooi en moeilijk probleem.
Goede opl. ontvingen wij van de bet ren:
W. Blokdijk, P. Dekker, D. .Gerling te Alk
maar, Jb. Toepoei, Sint Pancras en H. E.
I.antinga, Bellingwolde.
UIT DE COMPETITIE.
Zondag j.l. is de competitie weer een heel
eind opgeschoten. „Constant" won met 137
van M. D. uit den Haag. P. Kleute speelde
aan 't eerste bord weer remise tegen den
nieuwen meester A. K. W, Damme. 't Wil
ons inderdaad voorkomen dat de heer Kleute
het laatste jaar als speler groote vorderingen
heeft gemaakt.
Aan sommige borden werd af en toe weer
zwak spel te'zien gegeven, zoo ook in de ont
moeting: RotterdamD. I. O. (614).
De volgende eindstand is uit de partij
KeinmersBruinsma.
iffp
ar*
Uil
4M,
Zw. 17, 26, dam op 45.
W. 8, 27, 28, dam op 4.
Zwart was aan zet en had met 45—1 en
16 de remise in handen. Hij meende echter
sneller remise te kunnen maken door:
26—31 (w. 27 36) 17—22 (w. 28 17) en
4512, maar nu won Kemmers door 83
(zw. 12 26 gedw. Wit 4—18, Zw. 26—37.
Wit 36—31, Zw. 37 26, Wit 18—12 en
wint.
In de partij Dehnert—Van Reee maakte
fm
Zw. 6, 8, 11, 13/17, 19. 26, 23, 24, 25.
W. 22, 26, 28, 31/36, 38, 39, 45, 47
Zwart speelde hier:
1. 1. 13—18
2. 22 2 2. 23—29.
3. 34 23 .3. 17—22
4. 28:17 4. 19:37.
5. 31:42 5. 11:22.
6. 2: 30 6. 25 :32!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 577 van M. Charly (le Lamier)
mm.
Zw. 2, 5, 8, 10, 11, 12, 17, 18, 21, 22,
27, 36.
W. 19, 23, 24, 30, 38/42, 45, 47, 49.
Opl. voor of op 18 December b. v. d. blad.
PROVINCIAAL NIBUTW5,
UIT WARMENHUIZEN.
De raad vergaderde Vrijdagmorgen half 10.
Ingekomen was een schrijven van het hoofd
bestuur der Ned. Zuid-Atrikaansche Ver-
eeniging waarbij deze zijn bemiddeling aan
biedt om namens de ingezetenen het Zuid
Afrikaansche volk dank te betuigen voor de
door hen geschonken mielies (Maïs). Beslo
ten werd adhaesie te getuigen.
Idem een adres van het hoofdbestuur van
den Ned. Boud van Gem.. Ambtenaren om,
waar uoodig, over te gaan tot het bouwen van
woningen voor de middenstand, in het bijzon
der voor de gem.-ambteuaren. Voor kennis
geving aangenomen.
Idem een schrijven van den Inspecteur der
Posterijen en t elegrafie, om met ingang van
1 Januari a.s. het personeel voor de telefoon
en telegrafie ontslag te verleenen om aan het
Rijk over te dragen de. spreekcel en de even-
fuede schelgeie»ding.
m W. stelden veer ota met ingang vm
1 januari ais kanioorhouden voo» tien hulp-
telefoon- en telega af dienst den heer J. B
Reinders eervol ontslag te verleenen, alsmede
aan de plaatsvervangster mej. C. M. Rein
ders. Tevens werd voorgesteld de spreekcel
kosteloos aan hei Rijk over te dragen. Hiertoe
werd besloten.
Een schrijven van de heeren H. E. Dijken
en C. van der Kolk inhoudende de mededee-
ling dat zij de benoeming tot lid van de
commissie tot wering van schoolverzuim te
Schoorldatn, aannemen. Voor kennisgeving
aangenomen.
Een schrijven van mej. de wed. Koenen
waarin zij haar dank betuigde voor de ver
leende geldeiijken steun. Aisvoren.
Een schrijven van de heeren S. G. Rijpma,
K. Koopman en R. Mink inhoudende een
dankbetuiging voor de verleende salaris-ver
booging. Aisvoren.
Mededeelingen.
Bij besluit van Gedeputeerde Staen van 19
November 1919, no. 63, is besloten het be
drag van het* presentiegeld voor de leden
vau'den Raad met ingang van 1 Januari
1920 te bepalen op 4 per lid voor elke bij
gewoonde vergadering.
De Directeur der Directe belastingen, in
voerrechten en accijnzen te Amsterdam heeft
bepaald, dat door den ontvanger te Alkmaar
(B. G.) voor de ontvangst van directe belas
tingen, alhier, een buitengewone zitting zal
worden gehouden op Woensdag 7 Januari.
1920, van des voorm. 10 tot des nam. 2 uur.
Punt 2 der agenda.
Naar aanleiding van het in handen van
ons college gesteld adres van A. Jongejan
bm prae-advies betreffende grondverkoop
stelden B. en W. voor niet tot verkoop over
te gaan en wfel om de volgende redenen:
Naast den te koop gevraagden grond ligt
een voor het pubhek toegankei ijken weg
welke grootendeels aan particulieren toebe
hoort. Bij eventueele overname door deze ge
meente van dezen weg zou hij verbreed moe
ten worden en zou de te koop aangevraagde
grond in het gedrang komen. De gemeente
zou alsdan weder tof aankoop van dezen
grond moeten overgaan- Na bespreking werd
over«akrs3*ti£ hef voorste? van «2? W be
sloten,
Naar aanleiding van het in B. m W. om
advies gestelde edrea d d. 15 October j. I.
van den Ned. Fed. Bond van personeel in
Openbaren dienst, afd. Warmenhuizen, hou
dende het verzoek om eene tegemoetkoming
van een som ineens van 150 en vrij gasver
bruik, stelden B. pn W. voor om daarop af
wijzend te beschikken, aangezien zij «26.90
Eer week voldoende oordeelden. Hiertoe werd
esloten.
Op voorstel van den heer Slot werd beslo
ten om aan de fitters en de stokers voor 191<9
50 extra te geven,
Later zal besproken worden het beschik
baarstellen van tuintjes.
Op voorstel van B. en W. werd besloten
om het salaris van den lantaarnopstekers
met 25 te verhoogen.
Ook werd besloten om het salaris van de
schoolschoonmaaksters van 135 op 200
te brengen.
Beslóten werd overeenkomstig het advies
van B. en W. afwijzend te beschikken op het
adres van het bestuur der afd. Noordholland
van den Ned. Bond van Gem.-ambtenaren
inzake salarissen gem.-ambtenaren, afwijzend
te beschikken, omdat de raad deze materie
reeds afdoende had geregeld.
B. en W. stelden voor om het Salaris van
den veldwachter-bode te brengen op 1750.
.De heer Molenaar kon zich hiermede niet
vereenigen. Spr. begreep B. en W., dit op het
verzoek van de arbeiders aan de gasfabriek
afwijzend wilde beschikken, niet. Z. i. pres
teerde een veldwachter niet meer.
De voorzitter zeide dat*B. en W. op het
adres van de gasarbeiders afwijzend be
schikten- omdat die salarissen h. i. reeds af
doende waren geregeld.
De heer Swan meende dat men het ambt
behoorde te salarieeren en dit niet te veel met
de persooif moest verwarren. De persoon van
den veldwachter werd soms nacht en dag ge
vorderd.
De heer Gutker zou tegen stemmen. Spr.
was er voor het salaris op een goed peil te
brengen,, maar de veldwachter nam nog
steeds allerlei bijbaantjes waar, waardoor
men ten slotte toch geen veldwachter had.
De voorzitter gaf de verzekering dat het
waarnemen van bijbaantjes zou eindigen,
wanneer het voorstel werd aangenomen.
De heer Slot beschouwde het geheele baan
tje van veldwachter als vlagvertoon. Er komt
een rijksveldwachter en z. 1 is dan de veld
wachter gehee! overbodig. Moet men hem
houden, aan wil spr. het salaris zoo regelen,
dat hij niemand naar de oogen behoeft te
zien. Spr. sloot zich verder aan bij het be
toog van den heer Gutker. Het is noodzake
lijk dat de veldwachter zich alleen geeft aan
zijn baantje als veldwachter.
De heer Molenaar oordeelde het waarne
men van de bijbaantjes niet zoo bezwaarlijk.
Hij whs daardoor toch bij den weg. Spr.
3telde voor om de verhooging op 150 te
stellen.
De heer Gutker zou tegen stemmen zoo
lang hij niet de verzekering had, dat 'de
veldwachter niet meer bij het spoor kwam.
De voorzitter gaf deze verzekering, waar
op het voorstel van B-. en W. werd aangeno
men.
De heer Molenaar stemde tegen.
Hierop kwam de benoeming van een on
derwijzeres in behandeling.
De voordracht luidde: 1. Mej. H. G
Kaaseberg te Z.- en N.-Schermeer, 2. Mej. A.
G. G. Kronenburg* te Haarlem, 3. Mej. C. A.
A. van Wingerden te Beverwijk.
De beer Molenaar verwonderde zich er
over dat er geen R. K. op de voordracht
stond. Men krijgt nu 3 R. K. en 5 niet R. K.
aan de school. Spr. wilde geen partijbenoe
mingen, maar oordeelde dat nu de verhou
ding scheef werd.
De voorzitter was in deze ook voor even
redige vertegenwoordiging. De schoolopzie
ner eischte acte J en onder de R. K. was er
geen die deze acte bezat. Spr. oordeelde dat
men moest rekening houden met de wenschen
van de schoolopziener.
De heer Molenaar wilde dit niet. Men kan
zonder hem benoemen en in de gemeente
geeft men niets voor acte J.
De heer Slot wees er op dat ae heer Mo
lenaar Schoorldam met Warmenhuizen ver
warde. Spr. was voor evenredige vertegen
woordiging. Maai juist nu wordt de verhou
ding goed, wanneer een protestant benoemd
wordt.
De heer Molenaar betoogde nog, dat het
vak J op de school mets beteekende. Spr gaf
B. en W. in overweging om voortaan met die
wenschen van de schoolopziener niet te sterk
te rekenen.
De heer Swan zeide, dat B. en W. 'moeite
genoeg gedaan hadden om een R. K. te krij
gen. De schoolopziener hield vast aan zijn
eisch en om alle drukte te voorkomen gaven
B. en W. toe.
De voorzitter zeide nog dat de voordracht
geen alphabetische was.
Hierop werd tot onderwijzeres benoemd
mej. Kaaseberg met algem. stemmen.
De verordening betreffende het heffen van
leges ter secretarie werd overeenkomstig het
ontwerp vastgesteld. Men kan nu trouwen
kosteloos, voor 5, 10 of 25.
De voorzitter zeide dat het doel alleen was
om daardoor wat geld in de gemeentekas te
krijgen.
De heer Slot had er niets tegen, maar ver
wachtte daarvan niet veel.
Hierna kwam de verordening op het heffen
van begrafenisrechten ter tafel, welke over
eenkomstig het ontwerp werd vastgesteld.
De verordening op net heffen van school-
eld gaf de heer Molenaar op te merken, dat
ij zich wel met het ontwerp kan vereenigen
mits B. en W. begonnen met 1300 Nu wil
den B. en W. van 900 inkomen reeds 8 ct.
schoolgeld voor het 1ste kind, 4 ct. voor het
tweede kind en 2 ct. voor het 3e kind en het
volgende beffen en verder progressief tot de
26e klasse, le kind 2.40, 2de kond 1.20 en
3de kind en meer 1.
De heer S lot gevoelde er meer voor om
een andere maatstaf te nemen.
Men zal met de nieuwe verordening veel
te doen krijgen en toch weinig binnen krijgen.
Tal "van inwoners werken dit jaar met het
verlies. Het tuinbouwbedrijf is nu eenmaal
wisselvallig.
De voorzitter geloofde niet dat de menschen
tegen dit geringe schoolgeld bezwaar zullen
maken.
De heer Gutker oordeelde dat men velen,
die we? bij machte zijn, omdat ze «es Jaar
j met verlies werken, zal hebben vrij te «tellen
op grond van de nieuwe verordening.
De heer Swan betoogde, dat dezulken toch
altijd voor een minimum-inkomen op den H.
O. worden gebracht, omdat zij toch een be
drag hebben gebruikt om te leven
De heer Slot oordeelde, dat men hen, die
geen inkomen hebben gehad en van hun kapi
taal leefden, niet mag aanslaan.
De voorzitter oordeelde dit een te gevaar
lijk standpunt.
De heer Gutker vereen igde zich met hft
standpunt van jden heer Molenaar. Nu zou
men van iedere arbeider schoolgeld moeten
gaan heffen.
Het voorstel van den heer Molenaar, om
gezinnen met minder dan 1300 vrij te
stellen, werd bestreden door den heer Slot, die
deed uitkomen dat bij het aansiaan in den
H. O. al rekening met het aantal kinderen
wordt gehouden. De sprong van den heer
Molenaar oordeelde spr. te groot.
Het voorstel van B. en \v. werd aangeno
men. Tegen stemden de heeren Molenaar en
Gutker.
Het art. betreffende schoolgeldheffing voor
het herhalingsonderwijs, werd op voorstel
van den heer Slot,/verworpen omdat men
vreesde dat het bezoeken van het herhalings
onderwijs daardoor beperkt wordt.
De heer Molenaar stelde hierop voor het
art. te handhaven onder bepaling dat de
schoolgeldheffing pas aanvangt bij hen die
meer dan 1300 inkomen hebben.
De heer Slot wilde dan zelfs het schoolgeld
voor de beter gesitueerden hooger stellen.
De heer Swan wees er op dat de heer Slot
met zichzelve in tegenspraak kwam, daar hij,
juist betoogt had dat het te betreuren zou
zijn, wanneer de kinderen door het school
geld thuis werden gehouden.
De heer Slot betoogde, dat dit bezwaar
slechts gold voor de lagere inkomens. Spr.
wil de progressie wat hooger opvoeren.
Het voorstel van den heer Molenaar werd
hierop met algemeene stemmen aangenomen.
Ter tafel kwam hierop het verzoek van het
schoolhoofd te Schoorldam, inhoudende het
leerplan voor het herhalingsonderwijs. Dat
werd aldus vastgesteld.
Tot leden van de gascommissie werden be
noemd de heeren C. Nannes en P. Gutker.
Tot leden van de commissie tot behande
ling van de reclames tegen den H. O. wer
den benoemd de heeren Slot, Gutker en
Groot.
Bij de rondvraag vroeg de heer Slot naar
de openstelling van het telegraaf- en tele
foonkantoor.
De voorzitter deelde mede, dat de uren met
ingang van 1 Jan. zullen zijn: van 8 tot 11,
van 2 tot half 4 en van 6 tot half acht.
De heer Slot vroeg of daarin geen veran
dering gebracht kon worden. Het was zeer
gewenscht, dat het avonduur tot 8 uur werd
gesteld. Voor den handel is dit zeer ge
wenscht. Spr. gaf B. en W. in overweging
daarvoor stappen te doen.
De voorzitter zegde dit toe.
Hierna ging de raad in cömité.
I ij VfM'ttMil HMI.
Ondergeteekende heeft
de eer het geachte pu
bliek van ALKMAAR en OMSTRE
KEN in het algemeen en zijne cliën
tèle in het bijzonder mede te deelen
dut SlU t(|ue
haelt overgedaan aan den
beer
die de zaak op denzelfden voet
wenscht voort te zetten
Onder dankzegging voor het
vertrouwen, hetwelk hem geduren
de bijna 20 jaren in zoo ruime
mate werd geschonken, beveelt hij
zijnen opvolger met warmte aan.
Alkmaar, 1 Jan. 1920.
NIEUWESLOOT.
Gnder raferente aan bovenstaan
de aankondiging heelt ondergetee
kende de eer het geachte publiek
van ALKMAAR en OMSTREKEN
in het algemeen en aan de cliëntèle
in het bijzonder mede te deelen,
dat bij de Melgelaarszaak raa
den Meer J. PEEKEI* BOOM
beeft overgenomen en op den
zelfden voet wenscht voort te zetten.
Er zal door hem niets onbeproefd
worden gelaten om zich het ver
trouwen, hetwelk zijn voorganger
gedijende 20 jaren in zoo ruime
mate heeft genoten, waardig te
toenea en beveelt hij zich minzaam
bij een ieder aan.
Alkmaar. 1 Jan. 2920.
Werkplaats: Veerstraat 16.
Woning: Molenbuurt 33.
Yooriooplg adres Nlanve
sloot 90.
da?'
Volgens moderne bouw- en
veiligheidseischcn.
Fabriek Magazijn
Z A A DMARKT 50
=25-»
- «<#-
1". ST"-*
Wm
Mm
-
mmM.