JURCENS' I m 'm m s m n si m m 1 m ui m m m m m m m. m m n m n m m nm m n m Ifc a m iü ui iH u a ris m m •n LANTENBOTER M Hl m ut B IÉ B !t 2 li 3 B H B fg 1 S ll| lyii li m JU M M m m Sk 'M m fU te JSÈ M B M M MS fl B B fl jf £1 11 B B .«2 SS H Dam rubriek. KLUIZEN. Nico van Vuuro. :;aam.:/iei=rl.lik voordeelig Wk jj §j jg §g m wm Metselaarszaak H. KOORN Jr., J. PCERENBOOM. evaafëecls tafrssShg wiï&ém 90s. go&r* loofd sijn. 01 ecöier Dr. Xrajp sich eea voor stander sou betooaap vas de V4rplkhtlngt die bij d-ï Invaliditeitswet 'isn alle arbeiders wordt opgelegd» rosea ik te mogen betwijfe len. Dit laslste kan cellier aki gelegd worden van Dr. Kuyper, die verzekering eveneens verdedigt, doch van wien tevens bekend is, dai: hij niet afkeerig is van verplichte verzekering getuige de door hem gedurende zijn minister schap ingediende wetsontwerpen. Zijn standpunt betreffende verzekering is nader omschreven in zijn werk „De Gemee- ne Gratie." Een. voornaam punt uit het betoog betref' fende het verzekeringswezen vinden we ia hei: onderstaande: „G^d heeft drie dingen gedaan." lp. Hij heeft in zijn Raad op vaste en on veranderlijke wijze bepaald welk gemeen schappelijk lijden elk jaar zal komen en wien dit treffen zal 2o. Hij heeft verborgen gehouden wie zal werden getroffen 3o. Hij heeft wel geopenbaard, welk lijden, in welke mate, in hoeveel gevallen elk jaar de gemeenschappelijke menschheid treffen zou." „Die openbaring sub 3 is een goedertie renheid-Gods. Een stuk van de geraeene gra tie. Zonder die openbaring was elke assuran tie ondenkbaar, aóór die openbaring ia de as surantie mogelijk geworden." „En hieruit volgt, dat verachting van het assurantiewezen een verwaarloozing is van deze door God ons gegeven openbaring." Het ligt niet in mijn bedoeling om op grond van het bovenstaande te beweren, dat het nu verder onnoodig zou zijn met gewetensbezwa ren rekening te houden, want vermoedelijk zuilen z ich degenen, die die bezwaren inder daad voelen, met zoo gauw laten overtuigen door de woorden van de bovenaangehaalde schrijvers. Alleen heb ik willen laten zien, hoe groot het verschil in inzicht is en hoe moeilijk daardoor de beoordeeling van de aanwezigheid der bezwaren' wordt, zoodat niemand zich gaarne met die beoordeeling zal zien belast. Het is heusch geen benijdenswaardige taak eene regeling te moeten ontwerpen, waarbij met gewetensbezwaren wordt rekening gehou den, ter wij i tevens gemaakt wordt voor mis bruik. Op S December j.l. heeft minister Aalberse in de Tweede Kamer verklaard, dat hij e$ne deigelijke regeling hoopt te vinden, terwijl bij de binnenkort in te dienen wijziging van de Invaliditeitswet zal moeten blijken, of de mi nister daarin geslaagd is. Bij het weergeven van zijn gedachten daarover heeft de minister splitsing gemaakt tusschen arbeiders en werk gevers. Wanneer de arbeider verklaart, dat hij ge wetensbezwaren heeft, kan hij vrijstelling krij- en van al de verplichtingen, welke de wet ,em oplegt. Ik weet niet, of de minister hier met opzet het woordje „Kan" heeft gebezigd. Wanneer hij gezegd had „krijgt hij vrijstel ling van al de verplichtingen enz. dan zou ik daaruit de conclusie trekken, dat de ver klaring van den arbeider 'alleen voldoende zou zijn, om hem te doen ontslaan van de wettelijke verplichtingen. Nu echter het woord „kau" daar staat, lijkt het mij niet zeker, dat op de enkele verklaring vrijstelling wordt ver leend. Dan gaat de minister verder (zie Hande lingen 1919, bi. 764): „maar omdat het mo gelijk is, dat die man naderhand van mee ning verandert, of omdat de vrouw en de kin deren van dienm an, die naderhand de we duwen - en wezenrente zouden kunnen krijgen, volstrekt zulke gewetensbezwaren niet heb ben, zal ik dicü man ambtshalve verzekeren door den Raad van Arbeid, zonder dat dus van hem eenige positieve daad wordt gevor derd, op grond dat hij verklaard had gewe tensbezwaren te hebben om daar zelf voor te zorgen." Het komt dus in. het kort hierop neer, dat voor de arbeiders met gewetensbezwaren niet meer gelezen wordt, zooals art. 31 der ïnva- ,I< Thans komen we tot het standpunt, dat de minister inneemt ten aanzien van de werkge vers, die van hun gewetensbezwaren tegen de Invaliditeitsverzekering doen blijken. Daaromtrent vind ik in de Handelingen der Tweede Kamer bi. 765: „Wat de werkgevers aangaat, staat de zaak moeilijkheid kunnen ondervangen door ook voor het ver krijgen van een vrijstelling een bepaald be drag te laten betalen. Dit is een redelijke ver goeding, want ik krijg daardoor heel wat ad ministratiekosten. De arbeiders zelf, in dienst van zulk een ge moedsbezwaar den werkgever, zal ik dan ambtshalve moeten verzekeren, want die men- schen mogen niet het slachtoffer worden van het gewetensbezwaar, dat hun werkgever heeft. Omdat die werkgever echter "voor zich bet voordeel heeft, dat hij geen premie behoeft te betalen, maar bovendien aan de Raden van Arbeid «1 ook aan de Rijksverzekerings bank extra administratiekosten bezorgt en bo vendien zelf de moeite en lasten van het ze gels plakken ook niet heeft, zal het bedrag, dat hij voor zijn vrijstelling per jaar moet be talen, grooter moeten zijn dan de premie, die de werkgevers moeten betalen." Voor de werkgevers is dus deze regeling ge troffen, dat zij door betaling van een extra >edrag vrijgesteld worden van hunne ver plichtingen ingevolge de Invaliditeitswet en dat datgene, wat de werkgever zou moeten doen, wordt overgedragen aan de ambte naren. Maar eene. eigenaardigheid doet zich nog voor. De werkgever is bijv. nog wd in staat om wekelijks een bedrag af te zonderen voor de betaling der ingevolge de wet verschuldig de premie, maar het betalen van dat extra- 1 >edrag is hem onmogelijk, vooral wanneer dat x jaar moet geschieden. Is dan daarvan het gevolg, dat met zijn gewetensbezwaren geen rekening wordt gehouden, zoodat de vrijstel ling van de wettelijke verplichtingen alleen zwart een aardige combinatie, die wel geen schijf maar groot positievoordeel bracht. La ter won zwart de partij. zou gelden voo die werkgevers, wier financi- eele toestand dat toelaat Dit kan m.i. de be doeling niet zijn, maar daaruit blijkt tevens weer, hoe moeilijk eene doeltreffende regeling is. Hoewel ik in het begin beloofd heb, ook over de vijwillige verzekering te schrijven, durf ik thans niet meer daartoe over te gaan ten einde niet al te veel plaatsruimte in beslag te nemen. Zoodra de Redactie mij weer een plaatsje wenscht in te ruimen, hoop ik de vrij willige ouderdomsverzekering te bespreken. AAN DE DAMMERS! Met dank voor de ontvangen opl. van pro bleem 576 (auteur A. Renooy) Stand. Zw. 3, 7, 8, 9, 13, 14, 17, 19, 22, 23, 27, 28. 29, 33, 36. W. 20, 30, 31, 34, 37, 38, 40, 42/47, 49. Oplossing. liditeitswet luidt: „leder arbeider is verplicht zich te verzekeren enz.", doch dat voor de bo venbedoelde arbeiders moet gelezen worden, dat zij zijn of liever nog, „dat zij worden ver zekerd." Het verschil is m.l. niet groot, want vol gens de gewone voorschriften is de arbeider verplicht zich bij dén Raad van Arbeid aan te melden, terwijl de arbeider, die gewetensbe zwaren heeft, daarvan mededeèling zal moe ten doen aan den Raad van Arbeid en daar door dus ook bij dit lichaam bekend wordt, hetwelk hem dan ambtshalve verzekert. Of zou hetd e bedoeling zijn, dat de arbeider kan wachten tot hij door den Raad van Arbeid op gespoord is en dan pas melding behoeft te maken van zijn gewetensbezwaren. Dat zou niet gewenscht zijn, omdat dan de gewetensbezwaren dikwijls als uitvlucht zou den worden gebezigd voor het niet aanmel den ingevolge de Invaliditeitswet. Het verschil komt dan dus in hoofdzaak hierop neer, dat de arbeider geen rentekaart in zijn bezit krijgt. Een andere moeilijkheid, die niet ter sprake gebracht is, is m.i. deze. Een 14-jarige begeeft zich in loondienst; deze zal in het algemeen zelf nog niet zooveel hebben nagedacht, dat hij gewetensbezwaren heeft tegen de verzeke ring. Zijn ouders hebben die echter wel en zullen dus niet gaarne zien, dat hun kinde ren zich verzekeren. Moet nu ook aan de ouders invloed worden gegeven op de beoor deeling van deteraag, of hun kinderen al of niet verplicht zullen zijn zich te verzekeren ingevolge de Invaliditeitswet? Dan zal nog moeten worden nagegaan, wat gebeuren moet ten aanzien van degenen, die oorspronkelijk geen gewetensbezwaren te- Ï;en de verzekering hadden, maar later van evensopvatting veranderen. Daarop zal toch evengoed behooren te worden gelet als op de bezwaren van hen, die reeds van den aan vang af die bezwaren gevoelen. Nil is het standpunt, dat de wetgever heeft ingenomen, dit, dat, wie eenmaal verzeke- ringsplichtig is, ook verzekeringsplichtig, zelfs wanneer de voorwaarden voor den ver zekeringsplicht niet meer aanwezig zijn. Het zai inderdaad' niet gemakkelijk zijn voor de hierboven bedoelde personen een doel treffende regeling te ontwerpen en het zou mij dan ook niet verwonderen, wanneer de conclusie zou moeten luiden, dat er geene re- Seling te treften is, die practisch uitvoerbaar 1 en tevens misbruik uitsluit. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 46- 40- 38 43- 49 38- 42- 41 -35 18 -39 38 -33 -38 37 28 31 2 2 43. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 14 29 25 34 40 28 49 25. 40. 34. 43. 49. 39. 32. 22 33. 13 :22, Een mooi en moeilijk probleem. Goede opl. ontvingen wij van de bet ren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. .Gerling te Alk maar, Jb. Toepoei, Sint Pancras en H. E. I.antinga, Bellingwolde. UIT DE COMPETITIE. Zondag j.l. is de competitie weer een heel eind opgeschoten. „Constant" won met 137 van M. D. uit den Haag. P. Kleute speelde aan 't eerste bord weer remise tegen den nieuwen meester A. K. W, Damme. 't Wil ons inderdaad voorkomen dat de heer Kleute het laatste jaar als speler groote vorderingen heeft gemaakt. Aan sommige borden werd af en toe weer zwak spel te'zien gegeven, zoo ook in de ont moeting: RotterdamD. I. O. (614). De volgende eindstand is uit de partij KeinmersBruinsma. iffp ar* Uil 4M, Zw. 17, 26, dam op 45. W. 8, 27, 28, dam op 4. Zwart was aan zet en had met 45—1 en 16 de remise in handen. Hij meende echter sneller remise te kunnen maken door: 26—31 (w. 27 36) 17—22 (w. 28 17) en 4512, maar nu won Kemmers door 83 (zw. 12 26 gedw. Wit 4—18, Zw. 26—37. Wit 36—31, Zw. 37 26, Wit 18—12 en wint. In de partij Dehnert—Van Reee maakte fm Zw. 6, 8, 11, 13/17, 19. 26, 23, 24, 25. W. 22, 26, 28, 31/36, 38, 39, 45, 47 Zwart speelde hier: 1. 1. 13—18 2. 22 2 2. 23—29. 3. 34 23 .3. 17—22 4. 28:17 4. 19:37. 5. 31:42 5. 11:22. 6. 2: 30 6. 25 :32! Ter oplossing voor deze week: Probleem 577 van M. Charly (le Lamier) mm. Zw. 2, 5, 8, 10, 11, 12, 17, 18, 21, 22, 27, 36. W. 19, 23, 24, 30, 38/42, 45, 47, 49. Opl. voor of op 18 December b. v. d. blad. PROVINCIAAL NIBUTW5, UIT WARMENHUIZEN. De raad vergaderde Vrijdagmorgen half 10. Ingekomen was een schrijven van het hoofd bestuur der Ned. Zuid-Atrikaansche Ver- eeniging waarbij deze zijn bemiddeling aan biedt om namens de ingezetenen het Zuid Afrikaansche volk dank te betuigen voor de door hen geschonken mielies (Maïs). Beslo ten werd adhaesie te getuigen. Idem een adres van het hoofdbestuur van den Ned. Boud van Gem.. Ambtenaren om, waar uoodig, over te gaan tot het bouwen van woningen voor de middenstand, in het bijzon der voor de gem.-ambteuaren. Voor kennis geving aangenomen. Idem een schrijven van den Inspecteur der Posterijen en t elegrafie, om met ingang van 1 Januari a.s. het personeel voor de telefoon en telegrafie ontslag te verleenen om aan het Rijk over te dragen de. spreekcel en de even- fuede schelgeie»ding. m W. stelden veer ota met ingang vm 1 januari ais kanioorhouden voo» tien hulp- telefoon- en telega af dienst den heer J. B Reinders eervol ontslag te verleenen, alsmede aan de plaatsvervangster mej. C. M. Rein ders. Tevens werd voorgesteld de spreekcel kosteloos aan hei Rijk over te dragen. Hiertoe werd besloten. Een schrijven van de heeren H. E. Dijken en C. van der Kolk inhoudende de mededee- ling dat zij de benoeming tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim te Schoorldatn, aannemen. Voor kennisgeving aangenomen. Een schrijven van mej. de wed. Koenen waarin zij haar dank betuigde voor de ver leende geldeiijken steun. Aisvoren. Een schrijven van de heeren S. G. Rijpma, K. Koopman en R. Mink inhoudende een dankbetuiging voor de verleende salaris-ver booging. Aisvoren. Mededeelingen. Bij besluit van Gedeputeerde Staen van 19 November 1919, no. 63, is besloten het be drag van het* presentiegeld voor de leden vau'den Raad met ingang van 1 Januari 1920 te bepalen op 4 per lid voor elke bij gewoonde vergadering. De Directeur der Directe belastingen, in voerrechten en accijnzen te Amsterdam heeft bepaald, dat door den ontvanger te Alkmaar (B. G.) voor de ontvangst van directe belas tingen, alhier, een buitengewone zitting zal worden gehouden op Woensdag 7 Januari. 1920, van des voorm. 10 tot des nam. 2 uur. Punt 2 der agenda. Naar aanleiding van het in handen van ons college gesteld adres van A. Jongejan bm prae-advies betreffende grondverkoop stelden B. en W. voor niet tot verkoop over te gaan en wfel om de volgende redenen: Naast den te koop gevraagden grond ligt een voor het pubhek toegankei ijken weg welke grootendeels aan particulieren toebe hoort. Bij eventueele overname door deze ge meente van dezen weg zou hij verbreed moe ten worden en zou de te koop aangevraagde grond in het gedrang komen. De gemeente zou alsdan weder tof aankoop van dezen grond moeten overgaan- Na bespreking werd over«akrs3*ti£ hef voorste? van «2? W be sloten, Naar aanleiding van het in B. m W. om advies gestelde edrea d d. 15 October j. I. van den Ned. Fed. Bond van personeel in Openbaren dienst, afd. Warmenhuizen, hou dende het verzoek om eene tegemoetkoming van een som ineens van 150 en vrij gasver bruik, stelden B. pn W. voor om daarop af wijzend te beschikken, aangezien zij «26.90 Eer week voldoende oordeelden. Hiertoe werd esloten. Op voorstel van den heer Slot werd beslo ten om aan de fitters en de stokers voor 191<9 50 extra te geven, Later zal besproken worden het beschik baarstellen van tuintjes. Op voorstel van B. en W. werd besloten om het salaris van den lantaarnopstekers met 25 te verhoogen. Ook werd besloten om het salaris van de schoolschoonmaaksters van 135 op 200 te brengen. Beslóten werd overeenkomstig het advies van B. en W. afwijzend te beschikken op het adres van het bestuur der afd. Noordholland van den Ned. Bond van Gem.-ambtenaren inzake salarissen gem.-ambtenaren, afwijzend te beschikken, omdat de raad deze materie reeds afdoende had geregeld. B. en W. stelden voor om het Salaris van den veldwachter-bode te brengen op 1750. .De heer Molenaar kon zich hiermede niet vereenigen. Spr. begreep B. en W., dit op het verzoek van de arbeiders aan de gasfabriek afwijzend wilde beschikken, niet. Z. i. pres teerde een veldwachter niet meer. De voorzitter zeide dat*B. en W. op het adres van de gasarbeiders afwijzend be schikten- omdat die salarissen h. i. reeds af doende waren geregeld. De heer Swan meende dat men het ambt behoorde te salarieeren en dit niet te veel met de persooif moest verwarren. De persoon van den veldwachter werd soms nacht en dag ge vorderd. De heer Gutker zou tegen stemmen. Spr. was er voor het salaris op een goed peil te brengen,, maar de veldwachter nam nog steeds allerlei bijbaantjes waar, waardoor men ten slotte toch geen veldwachter had. De voorzitter gaf de verzekering dat het waarnemen van bijbaantjes zou eindigen, wanneer het voorstel werd aangenomen. De heer Slot beschouwde het geheele baan tje van veldwachter als vlagvertoon. Er komt een rijksveldwachter en z. 1 is dan de veld wachter gehee! overbodig. Moet men hem houden, aan wil spr. het salaris zoo regelen, dat hij niemand naar de oogen behoeft te zien. Spr. sloot zich verder aan bij het be toog van den heer Gutker. Het is noodzake lijk dat de veldwachter zich alleen geeft aan zijn baantje als veldwachter. De heer Molenaar oordeelde het waarne men van de bijbaantjes niet zoo bezwaarlijk. Hij whs daardoor toch bij den weg. Spr. 3telde voor om de verhooging op 150 te stellen. De heer Gutker zou tegen stemmen zoo lang hij niet de verzekering had, dat 'de veldwachter niet meer bij het spoor kwam. De voorzitter gaf deze verzekering, waar op het voorstel van B-. en W. werd aangeno men. De heer Molenaar stemde tegen. Hierop kwam de benoeming van een on derwijzeres in behandeling. De voordracht luidde: 1. Mej. H. G Kaaseberg te Z.- en N.-Schermeer, 2. Mej. A. G. G. Kronenburg* te Haarlem, 3. Mej. C. A. A. van Wingerden te Beverwijk. De beer Molenaar verwonderde zich er over dat er geen R. K. op de voordracht stond. Men krijgt nu 3 R. K. en 5 niet R. K. aan de school. Spr. wilde geen partijbenoe mingen, maar oordeelde dat nu de verhou ding scheef werd. De voorzitter was in deze ook voor even redige vertegenwoordiging. De schoolopzie ner eischte acte J en onder de R. K. was er geen die deze acte bezat. Spr. oordeelde dat men moest rekening houden met de wenschen van de schoolopziener. De heer Molenaar wilde dit niet. Men kan zonder hem benoemen en in de gemeente geeft men niets voor acte J. De heer Slot wees er op dat ae heer Mo lenaar Schoorldam met Warmenhuizen ver warde. Spr. was voor evenredige vertegen woordiging. Maai juist nu wordt de verhou ding goed, wanneer een protestant benoemd wordt. De heer Molenaar betoogde nog, dat het vak J op de school mets beteekende. Spr gaf B. en W. in overweging om voortaan met die wenschen van de schoolopziener niet te sterk te rekenen. De heer Swan zeide, dat B. en W. 'moeite genoeg gedaan hadden om een R. K. te krij gen. De schoolopziener hield vast aan zijn eisch en om alle drukte te voorkomen gaven B. en W. toe. De voorzitter zeide nog dat de voordracht geen alphabetische was. Hierop werd tot onderwijzeres benoemd mej. Kaaseberg met algem. stemmen. De verordening betreffende het heffen van leges ter secretarie werd overeenkomstig het ontwerp vastgesteld. Men kan nu trouwen kosteloos, voor 5, 10 of 25. De voorzitter zeide dat het doel alleen was om daardoor wat geld in de gemeentekas te krijgen. De heer Slot had er niets tegen, maar ver wachtte daarvan niet veel. Hierna kwam de verordening op het heffen van begrafenisrechten ter tafel, welke over eenkomstig het ontwerp werd vastgesteld. De verordening op net heffen van school- eld gaf de heer Molenaar op te merken, dat ij zich wel met het ontwerp kan vereenigen mits B. en W. begonnen met 1300 Nu wil den B. en W. van 900 inkomen reeds 8 ct. schoolgeld voor het 1ste kind, 4 ct. voor het tweede kind en 2 ct. voor het 3e kind en het volgende beffen en verder progressief tot de 26e klasse, le kind 2.40, 2de kond 1.20 en 3de kind en meer 1. De heer S lot gevoelde er meer voor om een andere maatstaf te nemen. Men zal met de nieuwe verordening veel te doen krijgen en toch weinig binnen krijgen. Tal "van inwoners werken dit jaar met het verlies. Het tuinbouwbedrijf is nu eenmaal wisselvallig. De voorzitter geloofde niet dat de menschen tegen dit geringe schoolgeld bezwaar zullen maken. De heer Gutker oordeelde dat men velen, die we? bij machte zijn, omdat ze «es Jaar j met verlies werken, zal hebben vrij te «tellen op grond van de nieuwe verordening. De heer Swan betoogde, dat dezulken toch altijd voor een minimum-inkomen op den H. O. worden gebracht, omdat zij toch een be drag hebben gebruikt om te leven De heer Slot oordeelde, dat men hen, die geen inkomen hebben gehad en van hun kapi taal leefden, niet mag aanslaan. De voorzitter oordeelde dit een te gevaar lijk standpunt. De heer Gutker vereen igde zich met hft standpunt van jden heer Molenaar. Nu zou men van iedere arbeider schoolgeld moeten gaan heffen. Het voorstel van den heer Molenaar, om gezinnen met minder dan 1300 vrij te stellen, werd bestreden door den heer Slot, die deed uitkomen dat bij het aansiaan in den H. O. al rekening met het aantal kinderen wordt gehouden. De sprong van den heer Molenaar oordeelde spr. te groot. Het voorstel van B. en \v. werd aangeno men. Tegen stemden de heeren Molenaar en Gutker. Het art. betreffende schoolgeldheffing voor het herhalingsonderwijs, werd op voorstel van den heer Slot,/verworpen omdat men vreesde dat het bezoeken van het herhalings onderwijs daardoor beperkt wordt. De heer Molenaar stelde hierop voor het art. te handhaven onder bepaling dat de schoolgeldheffing pas aanvangt bij hen die meer dan 1300 inkomen hebben. De heer Slot wilde dan zelfs het schoolgeld voor de beter gesitueerden hooger stellen. De heer Swan wees er op dat de heer Slot met zichzelve in tegenspraak kwam, daar hij, juist betoogt had dat het te betreuren zou zijn, wanneer de kinderen door het school geld thuis werden gehouden. De heer Slot betoogde, dat dit bezwaar slechts gold voor de lagere inkomens. Spr. wil de progressie wat hooger opvoeren. Het voorstel van den heer Molenaar werd hierop met algemeene stemmen aangenomen. Ter tafel kwam hierop het verzoek van het schoolhoofd te Schoorldam, inhoudende het leerplan voor het herhalingsonderwijs. Dat werd aldus vastgesteld. Tot leden van de gascommissie werden be noemd de heeren C. Nannes en P. Gutker. Tot leden van de commissie tot behande ling van de reclames tegen den H. O. wer den benoemd de heeren Slot, Gutker en Groot. Bij de rondvraag vroeg de heer Slot naar de openstelling van het telegraaf- en tele foonkantoor. De voorzitter deelde mede, dat de uren met ingang van 1 Jan. zullen zijn: van 8 tot 11, van 2 tot half 4 en van 6 tot half acht. De heer Slot vroeg of daarin geen veran dering gebracht kon worden. Het was zeer gewenscht, dat het avonduur tot 8 uur werd gesteld. Voor den handel is dit zeer ge wenscht. Spr. gaf B. en W. in overweging daarvoor stappen te doen. De voorzitter zegde dit toe. Hierna ging de raad in cömité. I ij VfM'ttMil HMI. Ondergeteekende heeft de eer het geachte pu bliek van ALKMAAR en OMSTRE KEN in het algemeen en zijne cliën tèle in het bijzonder mede te deelen dut SlU t(|ue haelt overgedaan aan den beer die de zaak op denzelfden voet wenscht voort te zetten Onder dankzegging voor het vertrouwen, hetwelk hem geduren de bijna 20 jaren in zoo ruime mate werd geschonken, beveelt hij zijnen opvolger met warmte aan. Alkmaar, 1 Jan. 1920. NIEUWESLOOT. Gnder raferente aan bovenstaan de aankondiging heelt ondergetee kende de eer het geachte publiek van ALKMAAR en OMSTREKEN in het algemeen en aan de cliëntèle in het bijzonder mede te deelen, dat bij de Melgelaarszaak raa den Meer J. PEEKEI* BOOM beeft overgenomen en op den zelfden voet wenscht voort te zetten. Er zal door hem niets onbeproefd worden gelaten om zich het ver trouwen, hetwelk zijn voorganger gedijende 20 jaren in zoo ruime mate heeft genoten, waardig te toenea en beveelt hij zich minzaam bij een ieder aan. Alkmaar. 1 Jan. 2920. Werkplaats: Veerstraat 16. Woning: Molenbuurt 33. Yooriooplg adres Nlanve sloot 90. da?' Volgens moderne bouw- en veiligheidseischcn. Fabriek Magazijn Z A A DMARKT 50 =25-» - «<#- 1". ST"-* Wm Mm - mmM.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1919 | | pagina 6