Uit d» nat'iur tuui ju<£ en oud.
Openbare Ysrgadering
Ciand aan Landaibeldars.
Zaterdag 10 Jannari.
l'aryschtt bnevon.
liorlynscho brieven.
te Stompetoren
bij C. RENSES/opiWosnsdaf 14 Jib
en te Schei inei horn»
Inleider P. BAKKER tan Stompetoren.
UOi LILlJtS
Meubelen, Kuisraad en inboedel,
Diverse
HooderD Ben ri Iwintuste Jooigoug
(Van oiuen Parijsciien correspondent).
(Nadruk verboden.)
Parijs, 7 Januari 1920.
Het is adit uur in Parijs.
Waarlijk lezer, het is acht uur.
Hiermee bedoel ik niet een ietwat overbo-
dig constateeren van deu Fransche achturen-
aag waarvan wij zoo allengs de heilzame( I)
gevolgen in het economisch leven zeer kost-
baar en gewillig ondergaan. Doch ik verwiis
U slechts naar de duizende klokken op de
Parijsche boulevards, straten, pleinen, in de
openbare gebouwen en in de groote hotels, die
nu als sinds weken halsstarrig blijven wijzen
op: acht uren. Want ook de Maatschappii van
gecomprimeerde „lucht" heeft geen kolen
meer en Parijs mist momenteel de kracht om
ook zelfs maar zijn klokken te laten loopen....
commentaren zijn overbodig.
Zoo wiizen de duizende mechanische Parij
sche klokken deze Kerst- en Nieuwjaarsweken
dof, roerloos en toch wel symbollek alle op
acht uren. Na een waarachtig, biina ouder-
wetsdi Parijsch „rt'veillon de nod", waarbij
gedanst is tot den vroegen morgen en waar
bij de restaurants, cafe's en particuliere hui-
zen hun lichten uitstraalden nog tot in het
eerste bleek-grijze dagen van deu Parijschen
Kerstochtena, is gekomen een oudejaarsavond
zonder licht, zonder feestviering, zonder mu-
ziek, zonder „rd'veillon de sylvestre". De pre
fect van politie had het sluitingsuur op half
twaalf gelast met het'oog op't kolengebrek en
om alle overbodige weelciebetoon tegen te
gaan. Want, lezer er is een honderdtal O.-
W.-ers geweest, die in een bekend restaurant
op de Place Pigalle een Kerstsouper aanricht,
ten van 300 francs het "couvert, waarvoor ze
een stukje reebout, wat patd en een plombifcre
te verorberen kregen, de wijn werd extra bere-
kend.
Waarde lezer, dit soort van menschen is
?:n slag in het aangezicht van het schoone
arijs, hun toiletten zijn van een barbaarsche
indecentie, hun allures, hun optreden, al hun
doen en laten dat in de oogen van de omstan-
ders gelukkig nog die echt Parijsche, ouder-
wetscne spottinteling opwekt, vanaf den klei-
nen groom en den straatjongen tot aan den
ouden soberen diplomaat toeik zeg: hun
gansche gedragcn is van dusdanigen wan-
smaak, dat de eenige kleine vergoeding voor
het feit, dat ze in elke publieke Parijsche bij-
eenkomst een schreeuwende noot, een wan-
klank komen brengen, deze is: „dat we ons
.'■>o dol om hen amuseeren." De Parijzenaar
ksnt Jiet zoo goed„le rire pour ne pas pleu-
rer", en och, wat de nouveau-riches betreft,
waarlijk, deze tijden brengen nog wel lamen-
tabeler verschijningen mee, waar we ook al
niet om huilen kunnen. Intusschen verande-
ren veel schoone familie-antiquiteiten, vele
oude schilderijen, pastels, teekeningen, juwee-
len en kantwerken van eigenaar en van be-
stemming; en vanuit de sfeer der lieve,
eeuwenoude pieteit raken ze in die der crian-
te, moderne oorlogshecatomben.
Kleine en groote naweeen van den oorlog.
Hfet is mij bij de Kerstmis-kerkdiensten weer
opgevallen, hoe ontzaglijk veel rouw'er nog
wordt gedragen in Parijs.
Er is hier met Nieuwjaar, op last van den
Paus, in de kerken gecollecteera voor de nood-
lijdende Oostenrijkers.... En vanuit Holland
schrijven al mijn vrienden over de WeenSche
kindertjes. Wat mij betreft: ik heb hier, dit
jaar in Parijs, alleen het leed van Frankrijk
van nabij kunnen zien. Het was z66 groot en
z66 versdieiden, z66 intens en welhaast onher-
steltyaar, dat ik er geen overzicht over heb
kunnen en willen geven.
De Seine is sinds vannacht aan het dalen.
Toch heeft de was der laatste weken zeven
duiz^nd bewoners der Parijsche banlieu dak-
loos gemaakt en 21000 werklieden zijn buiten
staat gesteld te werken, wat het aantal van
de duizenden werkloozen die sinds weken, als
gevolg van den kolennood stroomeloos rond-
foopen, nog weer verhoogde. Alle loonen blij
ven uitbetaald, doch de productie wordt er
niet beter door.
Men is hier in Parijs overtuigd van de ge-
neigdheid in Duitschland tot een rechtschen
regeeringsvorm. Overigens is de belangstel-
ling voor alle buitenlandsche bewegingen hier
zeer flauw. Het leven is hier duur doch de loo
nen zijn boven verhouding hoog. Een ververs-
knecht verdient 38 francs per dag, een slote-
maker 42 francs, een taxi-dhauffeur van 60
tot 80 francs en verder alles naar rato. Men
eet en drinkt goed, de invoer van uit het bui-
tenland is enorm. de uitvoer naar buiten mi-
niem, een ieder Kent de bewegingen die de
franc de laatste weken maakt. De geest des
tjjd> is auwr dsn ook: wch<iiia pour soi
"Dtzv. jpcar i>m.*
Wij zien binnen zeer kort de presidentskeu-
ze tegemoet. Velen verwachten Clemenceau,
den opmerkelijken, grooten, veel gecritiseer-
den Clemenceau, die ten slotte aan de reve
ring is gebleven omdat 'hij op een zeicer a»o-
rnent een middelpunt vonnde der reactie tegen*
het Bolsjewisme.
Zijn ministerie is zeer weinig gewaardeerd
zoowel door intellectueele, economische als
volkskringen. Clemenceau's kradht, oordeeli
men, lag in zijn heftige, ingrijpende haast pri-
mitieve persoonlijkheid, die in den oorlog de
noodzakelijke eentralisatie van ideeen moge-
liilc maakte. Doch zoowel zijn buitenlandsche
als zijn binnenlandsche politiek worden zoo
goe4 als algemeen streng gecritiseerd. In elk
geval staat voor het binnenland vast dat zijn
vorige kabinetskeuze zeer ongelukkig is ge
weest.
Is het mijn jeugd die mij doet gelooven dat
deze tijden door de jongeren en niet door de
grijsaards moeten worden opgewerkt tot
krachtigen bloei Moeilijke vraag, 46n van
vele, z&r moeilijke vragen„Le temps
nous dira
STEFAN.
(Van onzen Berlijnschen Correspondent).
HET GEVAL tiELMHAKt.
Berlijn, 3 januari 1920.
Wat was het gedurende de oorlogsjaren
voor menig Duitsch patriot niet een genot op
heti zonnig balkonnetje of's winters bij de
warme kachel die spannende berichten der
frontcorrespondenten te lezenl Deze dappe-
reu, die met de bekende „dooJsveracp.-
ting," ondanks de al waar om hen fluitende
kogels en steeds nabij inslaande gratia-
ten, het gewaagd hadden tot in He
voorste linien door te dnngen I On»
daar het heerlijke te aanscliouwenhoe
het zegevierende leger steeds onweerstaanbaar
voonvaai is drong, hoe ontzaglijk de vijande-
lijke verliezen waren en hoe gering de eigen
otfers, hoe goddelijk die gevechtsstemiming
onder de troepen cn hoe kaineraadschappe-
lijk de omgang tusschen mausdi.-ppen en
meerderenHoe verheffend de „frische.
frbhliche Krieg" en hoe gezond het staalbad
van zoo'n veldtochtl En dan klonk het im-
mer weerHeisa, immers feste druff I
Karl Helmh'ake, een deatijds nog niet twin-
tigjarige jongeman, had zich in October 1914
als vrijwilliger gemeld bij een Berlijnsch gar-
deregiinent. Met lust en liefde deed hij dienst
en werd in Februari 1915 In het veld gezon-
den. Het laatste bericht, dat zijn vader ont-
ving, was een brief van Maart 1915 van het
Karpathenfront. De vertwijfelde vader schrcaf
hierop meerdere malen aan dec compagnies-
commandant, doch geen antwoord. Na langen
tijd ontving hij van deu commandant de zake
lijke mededeeling, dat zijn zoon, „ondanks
uttstekende lichamelijke en deskundige verple-
ging, aan de gevolgen van darmeatarrhe
overleden waa en de compagnie in hem «-en
flink soldaat en goed kameraad betreurde."
Doch spoedig moest de vader anders hoo-
renl Kameradeu, die uit het veld t -vamen, ver
telden ban, ltoe zijn zoon niet aan de gevol
gen zijner ziekte was overleden, doch aan de
niishandelingen van ziinen commandant ten
offer was gevalleu! t at na de revolutie
waagden de kameraden het hiervan getuige-
nis af te leggen en werden zoodoende de gru-
welijke bijzonderheden bekend, welke de aan-
leidtng waren, dat de commandant, Ober-
leutnant Hiller, bij het krijgsgerecht wegens
soldatenmishandeling werd aangeklaagd.
Maar het gold hier militaire rechtspraak
en deze aanklacht had voorloopig weinig suc-
ces. Nu begon echter ook de pets zich voor
het geval Helmhake te interesseeren, vooral
om hierdoor front te maken tegen de drieste
bewering der AI-Duitschers, als zoude de
stemming onder de troepen tot het laatste toe
voorbeeldig zijn geweest en alleen de revolutie
aan de ineenstorting van het front schuld
zijn
Inmiddels waren nog meerdere gevallen
van soldatenmishandeling door dezen offi-
cier bekend geworden, en had luitenant Hil
ler zich de vorige week voor het militair ge-
rechtshof wegens 8 gevallen van mishande-
ling, waarvan 3 met doodelijken afloop, te
verantwoorden.
Wat Helmhake betreft. deze was begin
Maart 1915 met eenige kameraden uitgezon-
den om levensmiddelen te halen. Bij hunne
terugkomst ontbrak er een kaas en Helmhake
wera met drie dagen streng arrest bestraft
en vooraf bij eene snerpertde koude van onge-
veer 30 graad aan een boom gebonden, z66
vast, dat hij, toen men hem later weer be-
vrijade, vrijwel levenloos ineenzakte. Toen hij
eenige dagen later door lichaamszwakte ver-
hinderd was bij het geweerpoeften te ver-
schijnen, werd hij opnieuw vastgebonden, ge-
slagen en ten slotte in een onder modder en
vuil water staand aardhol geworpen. Een
schildwacht moest verhinderen, dat men hem
eten of drinlten gaf en zoo bleef de ongeluk-
kige drie dagen lang in dit hoi. De schild
wacht was ae eenige die medelijden had eh
het jammeren niet langer kon aanhoorenHij
gaf Helmhake een sneeuwbal om zijn dorst
te lesschehOp den derden dag mocht hij het
hoi verlaten om zich te wasschen. Waar twee
ziekendragers hem moesten ondersteunen,
daar hij niet meer gaan kon, gaf onze offi-
cier hem een paar flinke Jfappen en brulde:
„de bond doet maar zoo, trapt hem toch, is
dai) dat kreng nog niet verrektNeergetrapt
werd -hij weer naar het hoi teruggesleept,
waar de barmhartige dood hem spoedig van
zijn lijden verloste! Een arts was er niet bij-
geroepen, alleen later, om met Hiller te be-
spreken, wat men als doodsoorzaak zou aan-
gevenl
Dit geval was zeker noo-it bekend geworden,
indiert de ongelukkige vader niet zoo „onva-
derlandslievend" geweest was, hieraan rucht-
baarheid te geven en gerechtigheid te eischen.
Want de Feldwebel had natuurlijk „niets ge-
zien" en de regiments-commandant had na
tuurlijk „nimmer klachten ontvangen." Geen
wonder, want het was te goed bekend, dat de
soldaat, die het waagde zich tegenover een
officier te beklagen, eerstens zijn straf moest
uitzitten, en dan op veldwacht gezonden werd,
waar men hem liet doodvriezen
Eindelijk na vijf iaar: de wrekende Neme
sis! Jawel! Het militair gerechtshof, dat kort
te voren de beruchte uitspraak in zake het
Marloh-proces had gedaan, bleek ook nu nog
van den geest van het oude brutale militairis-
ma u zijn daordrongan «a Hiller werd-
'Set g&zCtfr.': vm v-mt&t
„van meening", dat het bevel, om Helmhake
geen eten te geven, ongetwijfeld Anders ge-
luid moet hebben I
Luitenant Hiller werd echter tci zeven we
ken vestingstraf vtv-oordeeld, daar hij ook
een onderofficier mishandeld had - en daar-
door de autoriteit van dezen stand ernstig ge-
schaad was!
Ook het geval van den student Muller, die
zwaar ziek zijnde, luitenant Hiller op zijn
knieen smeektc hem geen wachtdienst te laten
doen doch zonder gevolg; en den vol-
genden morgen dood op zijn post gevonden
werd, scheen geen indruk te maken I Evenmin
de dood van korporaal Thomas, die zich bij
bittere koude moest uitkleeden om zijn niet
verzorgde ontstoken voeten aan de manschap-^
pen te laten zien, met het gevolg, dat de
man eenige dagen later aan de gevolgen over-
leed.
De overige gevallen behoeven wij niet eens
te vermelden
Het zal nu moeten blijken, of het Duitsche
volk thans genoeg invloed op de Regeering
kan uitoeferien, dat niet alleen dit vonnis her-
roepen wordt, doch dat ook voor goed een
einae gemaakt wordt aan deze miadelceuw-
sche militaire rechtspraak I Zou dit niet het
geval zijn, dan zal het buitenland hieruit moe
ten besluiten, d.-'i er in Duitschland na de re
volutie toch weinig veranderd is en de geest
van het oude militairisme niet voor goed ge-
broken, doch integendeel nog geduld en zoo
mogelijk weer aangekweekt wordt!
UIT HET IND1SGHE LEVEN.
XVIII.
Het is veel jaren geleden, wat ik nu ga vcr-
ttllen, meer dan 25 jaar.
Het was een donkere avond toen een Aus-
tralisohe walvisciivaarder den nauwen door-
fang tusschen de euande" Ternate en
idore doorgleed en voor de Kota se
nate in de schoone baai van dienzelf-
den naam het anker liet vallen. De kapi-
tein van het schip. de heer Carpen
ter uit Sidney, begat zich nog denzeltden
avond tnot een sloep aan wal en brncht een
t c/oeik aan den heer S., eerste plaawelijke
everheid. Beide porsonec hadden cikanuer
gekond te Gorontalo. De heer Carpenter was
n.l. in de Moluksche wateren jaren achterecu
cp jacht geweest naar een klein soort- wal-
viacn, d»t daaromcrcnt leeft en had meerma
len Gorontalo aangedaan, waar de heer S.
v»oeger eontroleur was.
De ontvangst was minder hartelijk, dan
ce Austali£r wtl vermoed had. Nauwelijiks
was de begroeting afgeloopcn of de heer
nec.de zijn bezoeker med'e, dat hij hem arres-
teerde „ifl naam der Koningin" en cen kwar-
tier later- verlustigde onzc vriend zich In zijn
nieuw verblijf, „den boei", of zooals Jan Fu-
stlier zec't „Harer Majesteits snuifdoos".
Deze Ternataansohe gevangenC had wel
r let al het comfort van een model moderne
gevangenis in ons lieve vaderland, maar de
.tmeuwe gast had het er naar behooren goed.
Hij ontving zijm maaltijden van uit het gezin
van den heer S., die ook nog de beke.d'heid
had den twaalfjarigeu William, den aandi-
ger. zoon des kapiteins, van boord te halen en
een plaais onder ziiln dalk 'tc geven Weinig
gevangenen zullen kunnen zeggen, zoo door
den provoostgeweldige l« zijn beiiandeld.
ikij mocht daarvoor dankbaar zijn, maar was
bet niet, zooals zal blijken
Wat was de misdaad, waaraau Carpenter
leschuldigd werd?
Geen kreiaigheid', n.l. niet meer en niet
minder dan zeerooL Carpentier was een zee-
roover.
Ik zal maar dadelijk meedeelen1, dat hij.
geen zeeroover was, die bloedvlaggen liet
wapperen en zijm gorde'l vol had met revol
vers, 'terwijl uit elke laare een lang mes stak.
De dikzak zag er vrij pacifiek uit. Toch bad
hij zeeroof gepleegd. Op de breedtc van het
ciland Boeroe had hij onbemande prauw,
n'tar volgeladen met kisten petroleum flrij-
vende gevonden. Het ding was zeiker bij ebbe
driftig 'geworden en had1 net ruime sop geko-
zen. In plaats zijn vondst behooiiiik af te le-
veren aan den naasthijzijnden Nederland-
schen post had hij de lading overgeladen in
zijn schip en was kalm verder gegaan. Nu
was't de vraag: Waar had hij de prauw ge
vonden Was dat geweest binnen 3 mijlen van
den wal af, dan was dat op Ncdcrlandsch
territorium en bchoordc het misdrijf tot de
juisdietie van den Nederlandch-Indischen
reclitcr Was het verder op zee gebeurd, dan
baa hij zich te verantwoorden voor den En-
gfclschen rechter. In elk geval had' hij een
misdrijf gepleegd Ui'tgemaakt moest worden,
waar net feit had1 plaats gehad. Volgens ge-
tuigen was het cem zaak voor de rechtbank
te Makasser. Dus werd hij onder politiegelei-
dc naar Makasser gezonden. Het onderzoek
begon leelijk ten zijnen nadeele uit te loopen,
toen de Engelsche regeerfng tusschen beide
kwam. Dat kwam dan ook niet te pas, dat
een Engelsch onderdaan zoo onderhanden
verd genomem door een rechter van het klei
ne Nederland en er werd druk op het land-
voogdelijk gemoed te Buitenzorg gewerict. Dit
raa'kte bewogen en. bevreesd' voor de 'gevolgen
en kabelde naar Makasser: loslaten. De Ne-
cerlandsche rechtter was wat hardhoorig uit-
nevallen. Oost-Indisch doof noemen ze dat in
Holland. De man za't gevangen en een knap-
pc kerel, die hem vrij kreeg. Evenwcl de Bui-
tcnzorgs 'he hooge heer, hoe langer hoe meer
bij het oor getrokken van uit de Straits Sett
lements, kabelde weer en nog eens weer. Ein
delijk werd zijn bewogen gemoed gerust ge
steld en Carpenter kon gaan, wenvaarts hij
wou. Geeni Lngelsch-Nederlandsche oorlog
dreigde om eenige liters' petroleum. De ham
Carpenter niet meer gevangen, werd bij
weer een hen; een gentleman of 'n sir trok
dadelijlk op Ternate af waar zijn schip zich
nog altijld bevond onder bevel van den eer-
sien stuurman Young, 6en aardigen man, die
met ons, bannelingen op het vulkaan-eiland,
de vredespijp had gerookt en had leeren bitte-
ren. Menig avond rat hij bij mijh vrouw en
mij te praten over zijm „wife" en zijn ngirl"
\tr weg in- Sidmey Een gemoedelijk man, die
streng de orde handhaarae oh der de beman-
rung van zijm schip.
'Die bemannimg bestond uit het zonderiing-
s!e samenraapsti, dat ik ooit zag. Er waren
onder: eem paar Hollanders, wat Engelschen,
cen Deem, een Noor een Duitscher, een paar
Amerikanen en verder negers en nog eens ne
pers. Gingen ze aan wal passagieren
dan was het lieve leven aan den gang Op een
avond liep ik in da Chimaesche kaxap (wjjk)
itwrftt tfiftv.m vkiscu. Tht&Ml
l omende hoorde ik eenige doffe slagen, als
of met een knuppel op 'n meeizak werd gesla-
gen. De kmuppel was er, de meelzalc was een
vsn de negers. die op den groadf tag en daar
naar den aard bewerkt werd. Een paar woor-
den waren genoeg. De ruzie was uit De mia-
bandelde stood op en me even aangrijnzende
alak hij de hand uit en zoi: „Plcase mister
W. lend me 30 roepies" Als u blieft, mijo-
hcer W, leen. we 30 gulden).
Mooi volk, maar nimke zeelui. Tic heb ze
cent, tegen, stnoom in ziem roeictl van's mid*
dags 1 uur lot 'savonds 8. En het humeur
bleef best waar het mijkie me al lang beg even
had. Wellnu, de heer Carpenter kwam zijm
schip halen Op een avona, den eersien, dat
hij terug was op Ternate, zat hij met zijn
stuurman im de aoos in gezelsdiaip van den
luitenant P. en mij. De heer Carpenter ver-
waardigde zich ni r? ons aan te spreken. Hij
bepaalae zich lot zijn ondersdhikte, aan wier.
hi< meedeelde, dal die .dammed Dutchman"
(vervlockte Hollanders) er van zouden lusten.
Dat muisje zou een staartje hebben. Een bur
ger van het trotsche Albion zoo minderwaaf-
dig te behandelen. De luitenant P. en ik keken
elkander eens aan. beraadslaagden even, wat
ons te doen stond en daarop richtte P. het
woord tot Young en zci in duidelijk Engelsch
Mister Young, als je wat voor je baas voelt,
raad hem dan aan, dat hij binnen vijf minu-
ten de ruimte gekozen heeft, anders krijgt hij
mijn lat (en even werd met de sabel gerin-
keld) in zijn nek
De stuurman.behoefde de boodschap niet
over te brengen. Zijn baas verstond even goed
Engelsch als hij, was niet doof. riep den
„boy", betaalde zijn ijswater of trier, it in
twee minuten liep hij rond te bpemelen in den
maneschijn, vei gezeld van zijn stuurman, die
uit achting voor zijn superieui gee i af*
scheid van ons durfde te nemen. we hebben
het stelletje niet weer gezien. Den volgenden
morgen nam het schip victualiftn in en trok
maar weer op de walviaschen of op petroleum-
prauwen af.
Ik heb noolt vernomen, dat hij den heer S.
en zijn vrouw eenige reden heeft gegeven tot
liet vermoeden, dat hij dankbaar was voor de
liefderijke behandeling, welke William had
ondervonden.
A. v. W.
V il vtM'l i* I i({n
L TOP te BERSEN (N -H
op Vrijlag 16 Jan. 1920,
bij J. KuSfER,
"iiaKC DIJKGR5AAF cn
aPQr HELMRADEN van At
SCHERMEER maken bekend, dai
ter aflotsing op 1 Mei 1920
is uitgsloot de obligatie
No 12, grooi flOOO,--,
P. COUWENHOVEN Dijk^r.
Mr D. SLUIS,Secr.
I
flhwlr Cunt
J a n u a r i.
Wie <ies winters eenige kleine vogelaoorten
wil zien en leeren kennen, die moet bepaald
onder de duinen wezen. Daar tech vinden de
vogeltjes beuehutting in de heide en in helm
en takken. Ha, daar zijn we reedw het boechje
genaderdi en we vindien atelKg die boompjes
met hunne vele takken nu niet mooi. Liever
zien we ze, als ze met blaadjes getooid zijn;
dan ook bloeien er tal van bloemen tusschen
deze dwergachtige boo men en dan knnnen we
luisteren naar het gezang van vele vogels.
Doch hoor, daar klinkt toeh ook-nu eon enkel
vogel toontje, al is het niet heel luidel La ten
we eens in die riohting voortgaan, wellicht
krijgen we het diertje te zien. Juiet, dat dacht
ik wel, dat er enkele ezemplaartjes bij elkan-
der zouden zijn. Zie ze wippen van het eene
takje op het andere en steeds zijn ze vroolijk
en in beweging. Zoo zie je een diertje, dat je
eens goH wilt bezien en even er na is het al
wede- x-eg achter den boomtak. Misschien
hebt ge ook zulke vogeltjes wel eens in uwen
tuin, want ze ikomen zoowat overal voor. Om-
dat ze zoo klein zijn, worden ze wel Duimpjes
reheeten, doch de gewone Nederlandsche
naam is Winterkonii kje. Ge hebt de vertel
ling wel eens gehoord of gelezen, waarin d'it
vogeltje koning wilde worden en toen, opdat
het't hoogst zou vliege. i, wegschool in de ve.
deren van 'n grooten vogel, dien wij gewoon-
lijk Arend noemen. Mocht ge deze vertelling
niet kennen, vraag er dan maar eens ora, dan
deel ik haar bij gelegenheid med'e. Nu hebben
we het te druk met de kleine acrobaatjes in
hunne vlugge bewegingen gade te siaan. Men
zou zeggen, hoe is't mogely'k, dat zulke klei
ne dieren hier den geheelen winter kunnen
blijven leven, terwijl zoovele grootere vogels
naar warmer streken vertrekken. bin ook zelfs
bij de hevigste koude is „Klein Jantje", zoo-
als het Winterkonin'kje ook wel genoemd
wordt, vroolijk en goed te spreken. Heit zoekt
dan gewoonlijk schuilplaats in hoopen tak-
kenbossen of hakhout en dikwijls ook bij
zaad- en hooibergen. En nuttig is het diertje
ook, want het leeft van allerlei insecten en
eieren en papjes daarvan, die het met zijn
scherpziende oogjes heel good weet te vinden
en met zijn krom, elstvormig snaveltje ge-
makkelijk te pakken weet te krijgen. Het
diertje mag dan ook nooit gevangen worden
en zijn eieren mogen niet worden uitgehaald.
Trouwens, om ze op te eten, behoef je dte
eiertjes ook niet weg te nemen, want ze zijn
slechts weinig grooter dan groene erwten, wit
gekleurd en met fijne roode stipjes en kleine
vlekjes versierd. Men vindt er wel eens tien
in een nest, dat van bladeren en mos gemaakt
wordt, kogelrond is en slechts aan een zijde
een-klein vlieggat heeft. Zoek maar eens in
Mei of Juni op plaatsen, waar deze vogeltjes
zich ophouden en dan moet ge maar goed1 kij-
ken in hakhout en rietschermen of op knot-
wilgen en begroeide muren.
Doch nu willen we niet langer kijken naar
de donkerbruin gekleurde vogeltjes, die zulke
aafrdige opstaande staartjes, voorzien van 9
zwarte dwarebandjes, hebben. We hopen het
diertje later meermalen te zien.
Als we verder wandelen, dan heoren we ook
nog andere vogelgeluidjes; vooral dat van het
Roodborstje wordt dikwijls vernomen. Als we
hier den geheelen dag doorbrachten, zouden
we zien, dat het bosch ook thans lang niet on-
bewoond is. Vooral verschillende Meezen-
eoorten, die ook zoo aardig aan de takjes
kunnen hangen, zouden we er vinden, en ook
Goudhaantjes, met hunne vurige streepjes
over den kop, komen stellig voor. Ook deze
vogeltjes izijn van dezelfde grootte als het
Winterkoninkje, zoodat „Klein Jantje" niet
de eenige d'urf-al is, die den kouden wintef
weet te dooretaan. Ook een ipaar lijstersoor-
ten, vooral de zoogenaamde Veldlijster,
eigenlijk moeten we zeggen Rramsvogel, zijn
nog tamelijk talrijk vertegenwoordigd'. Zoo
zien we, dat het te veel gezegd is, wanneer
men in den winter in de courant vermeldt:
„nu zijn de vogels weer h'eengegaan". Men
kan erdan ook gerust bij vermelden, dat vele
andere soorten naar ons land zijn weerge-
keerd en enkele, die het geheele jaar hier wo-
nen en daarom stand vogels heeten, zijn ge-
blven.
Bij het verder gaan zien we nog vele vo
geltjes en onwillekeurig blijven we staan bij
dezen MeidPorn, waar een groot bos stekelige
takken in zit. Die zijn er in het verloopen
voor jaar ingewerikt door een ekster en te
midden ervan is het nest gemaakt. Zoo'n
beest weet nog eens goed voor zijn eieren en
jongen te zcVr.gen, want niet gemakikelijk zal
een jongen in zoo'n boom klimmen en roof-
vogels kunnen er ook al niet bijkomen, want
het nest is overdekt met een kap van, takken,
diie ook grootendeels uit de bramen zijn ge-
zocht. De oud'e eksters, en later ook de jon
gen, weten heel goed den weg naar en van
het nest door het eenige vlieggat, dat aan den
kant wordt gevonden. Wie dat alles eens mooi
wil zien, die moet maar eens boven d'e Zee-
brastallen in Artis gaan kijken, waar een
keurig nest in een allerprachtigst bloeienden
Meidoorn zit. Dat is daar zoo mooi gemaakt
door d'en heer P. L. Steenhuizen, die nog van
vele andere vogels de nesten heeft nagebootst,
allemaal met oude en jonge vogels en eierfn
er bij. Die heer heeft al heel goed de nesten
van de vogels en ook de dlieren zelve bekeken,
want er is veel, dat dr net uitziet, zooals je
het in de vrije natuur vindt. En het aardigst
is, d'at je dat moois in Artis net zoo goed in
den winter als des zomers kunt zien, wat
daarbuiten niet het geval is. Toch is alles in
het zomergetijde in bosschen en veld'en, in
duinen' en weiden nog weer veel mooier, dan
we in een dierentuin kunnen zien.
Wanneer we zoo door de boomen turen,
dan merken we ook nu, dat hier heel wat vo
gels broeden, want op vele plaatsen zien we
vervallen nesten. Die van kraaien en woud-
duiven zijn hoog in de boomen en wat lager
vinden we ook nog een enkel klein nest. Hier
zie je er een van een Spotvogeltje 't Is nu
niet fleurig meer en half vol bladeren, die er
niak in hoor en, maar in dan ▼olgandan so-
iftar willen w« eon* zoo'n nmx van heU QX--
buikje zoeken en dan- zal je er verwonderd van
staan, welk een knap bouwmeeetertje het is.
Ook zijn de eiertjes allerlteurigst: roserood
met donkere stipjes. En je kan gewoonlijk
best bij het nest klimmen, daar het geplaatst
wordt net als dit, tusschen de eerste vorks-
gewijze verdeeling van het boomstammetje,
zoowat 1H M. k 2 M. boven1 den grond'. Maar
we willen natuurlijk alleen even zien en
heelemaal geen verdere stoorni# aan'brengen.
Dat blijft afgesproken.
Kijik nu eens rechtuit en dan schuin naar
boven. Ziet ge dien vogel daar, als het ware
stilstaan in <!e lucht? Kijk nu gaat bij weer
verder en een oogenblikje er na slaat hlj zijn
vleugels weder schielijk op en neder, waar-
door hij op hetzelfdc punt blijft.
Dat staande houden in d'e lucht wotdt
bidden" genoemd en de vogel dbet het niet
uit tijdverdrij'f, maar alleen dan, wanneer hij
een muis of een vogeltje bespeurt, waarop hij
eensklaps kan nedervallen. De vogel, dien we
nu zien,. is dan ook een roof vogel en zijn
naam is Torenvalk. Hij is evenwei tamelijk
onschuldig, daar hij zich hoofdzakelljk voedt
met muizen; alleen wanneer hij grooten hon-
ger heeft, verslindt hij wel eens een zang-
vegel. Deze Torenvalk komt hier in den win
ter menigvuldiiger voor, dan in voorjaar en
zomer, wanneer hier slechts weini^e vogels
broeden. Ze doen dit gewoonlijk in een oud
kraaiennest en hunne eieren zijn zoo groot
als duiveneieren en voorzien van fraaie roode
vlekiken.
Hiermede zullen we voor vandaag eindigen.
We hebben het d'ruk gehad enkel met vogel
tjes en oude nesten. Trouwens bloemen zijn er
nu ook niet te vinden, daarover later het een
en suder.
J. DAALDER Dz.
-■ 1 1 - 11 1 1
Allen, die lets Ic vorderen heb*
ben van- of vertchuldigd zijn am*
o! borgtochten mochten bezitteu,
geteekend door den Heer (JOK-
aki.im MIRNIM. in leven zon
der beroep, gewoond hebbende te
Alkmaar en overleden te Zuid* cn
Noordscbermer den Sen September
1919, worden verzochl daarvan vdor
of den 15cn Februari 1920 op^ave
of bet ling te doen ten kantore
van den notarla
telkoiia 'a aromU 71/, nar.
Onderworp t
Arbeidert en |Werkgevera ver*
zuimt niet deze vcrgadering bij te
wonen.
KiiirSe in end,
van fde g e|l d I e e n i n g van 1915
ten laate van het Waierschap.
De obl;£atie h vanat genoemden
datum betaalbaar ten kantore van
den Penningnruester v d. Scher-
meer.
Dijkgraaf en Heemraden
voornoemd
te ALKM\AR, op Wo«iim<Ih(c 14
J«nitri h.s des morgens 10
uur, in de ..Harmonie", van
bestaande uitniahonie buffeta,
crapeauds, stoelen, tafels, k«stcn,
ledikanten met matrassen, spie-
ge s, braudkist, secretaires, llnnen-
en penantkasten, wasc machine,
v kachris, gasfornuia, viool, naai*
machines glai, porcelein enaardc-
werk Afkomstig van twee nal ten-
schappen.
Vouraf verkooping van gruv*
■M«ui>«ieu en iaoutWH'«u op
het Hof.
kijkd.'g Dinsdag 13 Januari del
namid.lags van 1 tot 4 uur.
APPtL MATTHIJSEN,
Beiedjgde Makelaart en Onder*
nemera van Publi> ke Vcrkoopingen.
groote en kleine PERCEELEN TE
KOOP, waarbij enkele direct of
binnen kort ontrulmd leverbaar. Tc
bevra^en aan het kantoor van vaate
goederen der Firms APPtL
MATTHIJSEN. befiedlgdeM 'kelaara
•n Taxateuri. Langeatr. M, Alkmaar.