MffMn sstioiM in esn kou. Een brief nit Grlekenland. iswn bvksnd, dan wo hM fcos&n is no Het is nisrt amice ben «x> •nartfiBO Biwkwmilsa KtjpwoMsdSi ate vulsrtM 1q fan wuwteyt ds htddporifin, lnoKtonaTan «n icjBmr*nd«n, aocdM llaH dad van hat wvyk dteno cTgoium in bet ms houdan v*x» hot bload, gsroegd wordl bij da isada mn Cask ran da nuran om ba9 blood t» zruivHran. Bugpijn en nmaatoarniwu wmarsohuwon toot ovorspsiminig dar niaren, an ate goen aohl wordt gaategau op dees wsaiosha-wingan, boataal garaar toot rheumatiak, rum-grate, niar-watarBueht, oelsteking dor niaren of blaas, en aalfs ongSBoetlyko rioktan- Ean kou kan nisi) altjjd vwjmodan war-dsn, doab ongatwyfold ikant gfj rum da nieran de krwaht bijbrengen om kwade govolgen van •an gerattia kon to waentiaan. Verklain de hooroolhoid urdnosnnr in hat bloed. Gehruik daartoo minder vleeaoh en ojrvrokiando middelan, wet da teak dar niaren varlioht an ban kraebt bowonrfc. Off knnt verdor ruccei verzekaren door bat gabruii van Footer'a Bugpijn Vieran Pillsm. Zij bar- •tallou on varatarkan rrwofcke nieran, barmen- won de verkzaambeid van de nrineoraanen an verraeblwo do blaaa. F<rrCar*» Hllem halper bjj iadara ganeaslijko graad van nioraandoe- ning. Zij dienen uitslaitond vrar dit soort siektaa em weaken ndet) op da mug, lever of inigwsnd®. Waoh.1i u voor namuk ondar galtjkaoorfcigct tiaman. Do aobte Foctarte Eugpijn BTiaren Pill an dragon da handteekaning van James Foster op de rerpaldring en sijn te AAmaar ▼arkrijgbaar bij JTierop en Slotboabear. Ean- geatraat 88 ft 1.73 p. dooe of 10.p. an doosen. evenals bij bet bonte Akkennaimetje, dat men wel eens bij den boer op den mestvaalt ziet. Die vogeltjes heet® kwikstaarten, aldus ge- noemd naar die wippende staartbeweging®. Die bonte heet Witte Kwikstaart (Motacilla alba) en' deze gedeeltelijk geel gekleurde dan ook Oele Kwikstaart (Motacilla flava). Daar vliegt het diertje met rukkende bewegingen om ons heen. Misschten heeft het daar in den wal wel een nestje met eieren of Jongen maar het is gewoonlijk goed verborgen en moeilijk te vinden. Laat ons achter dat dijkje schuilen, wel licht zien we d'an het vogeltje weer op het nestje gaan. >Mlaar zie eens, w?.t mooie bloempjes daar groeiec! Die wi'.' ,/e eerst bekijlken en dan faan we voder aandacht schenken a an bet [wikataartje De pL A, ge hi® ziet, behooren tot de Ratelaars en deze heeten Groote Ratelaar of Rhtoantus major. Bij den boer op bet hooi- lrr.u vindt men dikwijls zulke droge plant} I waarto de zaadjes heen- en weer rammelen es, Daamaar heeft de plant zijin naam gekregen en daamaar spreekt men in Dtiitschland ook van Klappertopf. De boer houdt niet van de ratelaars, want hit weet wel, dat er niet veel gras groeit, ze zich veelvuildig vertoonen. want de Ratelaar behoort tot de woekerplan- ten en wel tot de wortelparasieten, d. .w z. dat dte wortels er van zich vasthechten aan de wortels van graasen en heideplantjes, en het voedsel gebruiken, dat voor deze bestemd is. Kunnen we zulke dieverijen niet prijzen, we vinden daarom toch de Ratelaar met min der mooi. Ze is een plant uit de famllie der Scroputarineeeii of Leeuwebek-achtigenHoe moot geel zijn die tweelippige bloempjes en hoe aardig is de groote bolstaande bovenlip, van blanwe tandjes voorzien. Uit deze tand- jes komt het stempelknopje te voorechijn en als ge de bloem een weinig openbuigt, dan la. ten onder de bovenlip de 2-nxachtige meeldra- den zich zien. En kijk eens naar aen grooten opgeblazen kelk, die wel iets gelijkt op een ouaerwetsche parapluil Deze rust op het breede bleekgroene achutblad, dat zulke aar- dige spitse tandjes heeft. Als het bloempje is afgevallen, dan blijft de kelk nog steeds het merkwaaraige klappervruchitje omgeven, dat platrond is. in twee helften openspringt en dan de 8 h 10 mooie, gevleugelde zaadjes vriibeid geeft. De Stengel van de Ratelaar is vierkant, groeit rechtop en draagt tegenovenstaande, ziltend'e bladen Die, welke ae bloemen uit haar oksels te voorschifn roepen en dus schut- bladen zijtn. hebben een meer bleekgroene kleur dan de andere. En nu weer naar het slootwalletje en aller oogen gericht op de plaats, waar we het kwik- •taartje zoo ongeveer hebben gezien. Voor- zichtig aan maar! Ha, daar wipt het vogel tje weer weg, en nu zien we precies het plek- je waar het don wal verliet. iDaar zien we 'n nolletje onder die vooruitstekende graszode, zood'at zich daar ongetwijfeld het nestje be- vindt. Als we nu even de kouaen uittrekken, kunnen' we aan het kantje Is de sloot staan en zoo in het nestje zien. Brrf het water is nog niet warm aan de voeten. Och zrie, hoe lief liggen de vijf eieren in het mooie kommetje, dat bekleed la met ha- ren en pluiajes. De eieren zijn wltachtig geel en veraierd met grijsbruine marmervlekjes. Maar zie, het eenc ei is aanmerkelijk grooter dan de andere vier. Dat is toch zeker niet van hetzelfdfe vogeltje! Neen, en het la wel aardig dat we dit nu want net gebeurt niet ei is van een Koekoek, gel steeds de meest verborgen nesten weet te vinden, om er t en ei in te leggen. De Koekoek maakt niet zelf een nest, maar vertrouwt zijn eieren toe aan kleinc insecteneters, die later ook de plecgouders zijn van de jonge Koekoe- keni. Van de eigen kindertjes dier pleegoudera komt dan niets terecht. daar de fonge Koe koek (er komen er nooit twee in hctzelfde nest voor) een veelvraat Is, die steeds de beste be- tcn gebrulkt, daardoor sterk groeit en weldra meer boven dan in het neat zlt De oude vo- gela gaan voort met den vreemd'eling, die zij als hun elgen kind beachouwen, te voeden en te vcrzorgen Ook nog lang, nadat de Koe koek het nest heeft verlaten, wordt hij nage- vlogen met allerhande wormen en rupaen, upsen opat geveer een kwartier later al weer een 15 tal verorberde. Doch hieruit is meteeu te zien, dat deze vogelsoort heel veel nut dbet en dan ook algemeene bescherming verdient, zij het dan ook ten koste van andere jeugdige vogel- ltvens. Zie, daar komt de oude Koekoek een kijkje nemenl Wat een keurig mooie vogel, vooral door zijn breeden waaierataartl Zadit- grija zijn de vederen van de boveadeelen en wit met tal van zwart-brutne vlekjea, dwara geplaatst, ziet men op de onderdeelen; de staart is biilna zwart, doch versierd met keu rig witte vlekies, die op knoopjes geUjken, De jonge vogels hebben de bovendeden zwart- bruin met roodbruine dwarsbanden, terwijl de vederen alle witte zoompjea hebben. De oude vogel houd alleen maar een oogje ta het zeil bii de verschillende nesten, waar- aan hit een ei heeft toevertrouwd. Dit gebeurt met alleen in de nesten van Kwilstaartjes, maar ook in die van braamsluipera, spotvo- hofzangera en andere soorien, die zich voeden met insecten. En nu de kousen weer aanl Blijde zijn we, een dergelijik nest gevonden te hebben; wel licht komen we nog eens weer in deze ouurt, om te zien, wat er van het broedsel is gewor- den. Zie, daar loopt een insect op het water en het diertje gaat met groote passen vooruit. Hoe is het mogelijk dat het er niet inzakt. men zou bijna gelooven, dater een heel dun iaagje ijs over het water ligt, d?+ voldoende draagkracht heeft, om het aier met -e doen zinken Toch is dit niet het geval. Maar dit diertje, dat tot de Wantsen behoort, heeft een lang lichaam, dat als geolied is, zoodat het nimmer nat wordt; die vette stof zit ook aan de uiteindea van de pooten en dit is voldoen de, om het dier te dragen. Als je immers een naald met vet besmeert, dan kan je die ook op het water laten drijven- Wanneer men ae pooten van dit insect met ether reinigt, zoo dat de vettigkeid heelemaal is verdwenen, en men plaatst het beestje weder op het water, dan kan het bijna niet voortkomen, omdat de telkens beneden de oppervlakte gesto- worden. Er zijn meer soorten van mt in- sedengeslacht, waarvan enkele met groote sprongen over het water voortgaan. Het aiertie, dat we daar nog steeds zien marchee- ren heet Waterlooper, en de Latijnscfie naam is Limnobatus stagnorum. In het water leeft nog een soort wants, die ten onrechte Waterscorpioen of Nepa cinerea heet. Dit cinerea beteekent grauw gekleurd Daaraan en aan twee lange staarten kunt ge deze Wants kennen en ze leeft niet op, maar i n het water. In den tegenwoordigen tijd komt dit beestje veelvuldig voor. Tracht nu .ens zoo'n grauwe Nepa te vinden en te van- gen! J. DAALDER Dz. Salonika, 28 Mei 1920. Graag had ik u alt Delphi willen schrijven, toen ik echter den postambtenaar vroeg of aangeteekende stukken uit zijn dorpje ver« stuurd, wel eens op hun plaats van bestem> ming kwamen, is hij in een diep nadenken ver« zonken en mij steeds bet antwoord schuldig gebleven; dies bewaarde ik mfjn indrukken. Ik zag dus het Grlekenland van na den oor» log. Het Is bet best te vergelijken bij een veeb bclovend jongmensch van pl.m. zestien ft ze> ventien jaren, met alle hebbelijk> en onhebbe' lijkheden van dien leeftijd. De jonge man zou heel boos ziin, als hi) wist dat ik dit schreef, want voor niets ter wereld zou bij willen, dat men hem niet onder de groote menschen telde. Doet hfj niet keurig mee met de anderen, heeft hij niet zijn universiteiten, theaters, biblothe» ken, cinema's, electriscbe trams en geasphab teerde straten? Heeft hi) niet zoowaar een ..Acadftmie frangaise"? Onder ons gezegd: er zijn maar heel weinig „onsterflijkcn"; hun taal is nog niet gevormd en zij spreken elkaar in zftftr verschiliend Grieksch toe, de ftftn in de volkstaal, een ander in een pedante, geleerde taal, een derde in de krantentaal. Zftftr zeker is hij uiterst modern en goed gekleed, geeft brillante soirftes, is wat snobbishs. Maarhij gaat toch ook nog z66 graag naar de Cinema en naar het varieteiten«theater, in zijn hart geniet hi) er eigenlijk meer dan van de schuchtere pogingen tot zuiverder kunstuitingen als goede concerten; een voor< etching van een goed stuk blijft een gewaagde onderneming, een luchtig Fransch boulevard* stukje smaakt hem beter. Een eigen literatuur is hij bezig te „maken" zou ik haast zeggen, en dat veroordeelt haar al; zij komt nog niet van binnen uit. Naar een moderne bouw«, schilder* cn beeldhouwkunst zoek ik hier steeds te ver* geefs. Zijn financien worden nog bekeerd, maar in de laatste jaren gebruikt Grlekenland zijn geld verstandig. Alle achterstallige cou< pons zijn betaald en de toename In uitgaven, als gevolg van den oorlog, is hier, in vergelij* king met de andere oojrlogvoerende landen, klein (50 pet.; daarentegen in Engeland en Frankrijk 400 ft 500 pet.). Laten we ook? in aanmerklng nemen hoe we aan zoo'n jong ding in de Europeesehe famille kwamen, leder herinnert zich, hoe deprimee* rend, hoe knehend en ontmoedigond het Turk* sche beheer gedurende vijf eeuwea gowerkt heeft, en hoe wfj in de jaren van 1850 en '60, de jaren dat About zijn gccstige boek over Grle* kenland schreef, eigenlijk te doen hadden met con kind van zes jaar dat plotsellng zijn elgen kost moest verdienen, zooals de Grieken zelf zeggen. Waar ik u dus schreef dat de Italianen met waardighold cn pieteit hun verleden gedragen hebben, dat er in dat land continuiteit is, daar constateeren wij hier een volslagen breuk tus< schen het Griekenland dat wh uit de geschie* denis kennen en het tegenwoordige. De aankomst met de boot in Piraeus geeft u dadelijk datzelfde gevoel. De Acropohs ligt daar aan den rand van Athene en, evenals by het spreken over Griekenland onze gedachten het cerst naar hftar uitg&an, zoo vallen onze blikkon, bfj het aankomen met de boot, ook op haar het eerst. Die kleine heuvel daarginds, prachtig door de zon beschenen, In een land* schap van harmonleuze lyncn, met de trans* arante hemel or boven, met het Parthenon, Techthclon, de Propylsebn, enz., die u door de groote afstand nog even eed lllusie van gaaf* held kunnen laten, dat is zy dus. En onwllle* keurig zoekt uw oog nog even naar den helm en do lans van Athena, het beeld van Phidias,, waarvan de zeelieden uit dien tyd verhaalden, dat zy ze, heel ver op zee, zagen blinken. En langzaam naderstoomend ontwaart ge geen gebouwen, maar ruinen, het beeld is weg aan land stapt, dan spoort ge naar het moderne Athene van 1920 en de illusie en de band met het verleden zyn voor lang ver* broken. Die vindt ge makkeiyker terug in Idelne plaatsjes als Delphi, Epidaurus, waar het de* cor, door de natuur gevormd, sich zelf stood* gelfjk is gebleven. In gehee! Gri""^xu!«nd vert de grond belangwekkende ruinen op met niet minder belangwekkende geschledeniaien er aan verbonden. Iedere strc had Immera haar Aoropolia? Denkt u die ruinen of liever; denkt u de gave gebouwen in den styl die ieder, hetzy uit eigen aanschouwing, of uit af* beeldingen kent, in een grootsche natuur, met gematigde lijnen (Delphi misschien uitgezon* derd), onder een doorzichtigen hemel. Niet aleen veel ruinen zyn er, maar ook Van z66r verschillende styien. Laten we niet vergeten hoevcci verschillende styien „het oude Grie* kenland" vertegenwoordigt Het Myceensche tydvak Xlle eeuw v. Chr.) moet hun in Pericles' tyd toegeschenen hebben sooals onze middeleeuwen ons tegenwoordlg en als we dan bedenken hoe kort eigenlijk de opgravin* gen paa aan den gang zyn (80 ft 90 jaren) hoe* veel er, vooral in Macedonia, nog te vinden is, hoe ledere dag daar verrassingen oplevert, (ik zag gistoren de laatste vondsten) dan zullen we misschien nog voor heel veel schoons komen te staan. Pe direoteqr der antiquiteiten in Macedonie, die ons allervriendeiykst en leer* zaam had rondgeleid in Salonikl, sprak met enthousiasme over zyn werk. En geen wonder. Hy moet zich nu rustig voelen by zyn arbeid, bevrijd van de Turken; zUn landgenooten zyn dezer dagen bezig Thrade te bezetten. Het zyn groote dagen voor de Grieken. Een ge* schiedschryver zou hier spreken van „een historisoh oogenblik". De „oorlogswinst" van Griekenland is dan ook wftl groot: sedert 1913 is het land ongeveer verdubbeld. Onrcchtvaar* dig? Ik geloof het niet. Zy keeren langzamer* hand terug naar den omvang en invloed die zy in hun goeden tyd hadden: alle Grieksch*spre* kenden dus onder hetzelfde bestuur. En de band met het verleden zal dan ook weer aangeknoopt kunnen worden. Dat wen* schen de vaderlandslievende Gri ien en dat wenscht leder die de krachten beseft welke slulmeren in dit gezonde, vrijgeworcfcn volk. CRICRI. UIT HET INDI9CHE LEVE'N. 1. De vriendelijke ontvangst, welke de eerste serie artikelen „Uit het Indische leveu" te beurt is gevallen, geeft voldoende moed om, aan het tot mij geridit, verzoek om vbort te aan dergeiijke artikelen te schrijven, te vol- loen. Te eerder omdat Be nog zoo dikwijls met mijln gedachten' in ons schoone Lnsulinde verwijl. Er gaat wel geen dag in miin leven vooitij;, of de herinnering aan een 'Mioluksch eiland, een aloon-aloon op Java, een verge* zicht m een heerlijk keteldal, het geheimzin- nige, van verre komend geluid van den game- Ian het stampen van het rijstblok of het een- tonig gezang uit een dessa rij'st bij me op. En aan kan het zijn, dat zichi weemofea van me meester maakt. O, zeker, Nfederland, het ecboone Neder- land, met zijn heerlijke, malsche weiden vol gevlekt, grazend vee, met zijn heerlijke water- partijlen, zijn boschages, waarboven zoo aar dig net keriktorentje uitsteekt, het is mijn va- derland, het land, waarik speelde ala knaap, droomde als jongeling en het gezegde: De liefde voor zijn land is ieder aangeboren is ook op mi| van toepassing. Ik heb het land lief der blanke dtiinen. der wijde heidevlakten met de daarboven zien opstapelende wolkge- vaarten, maar ik het het ook lief dat andere land, waar ik den ikrachtigsten tijd] mijns te- vens het doorgebracht, waar ik weer kind was met mijn kinaeren, waar ik voelde, hoe daar voor ons, Europeanen, een groot werk te ver- richten1 is, waar ik' een groot volk met edele hoedanigheden de worst, ling heb zien begin- nen om waardig zijin plaats m te nemen in de rij der volken. Ik heb het land lief, dat zulke groote te- den maanden- l;mg me£aal bFauwen heroel, de geweldige neeretortende watermassa's die in een enkel uur onaanzienlijke beekjes doet aanzwellen tot machtig bruisende stroomende alles over- heerschenae hitte, gevolgdi door den heerlijken avond, wanneer der bloemen geur alles door- gewe] rust, die overal heersdit en de werking der ge weldige natuurkrachten, wanneer de aarde is als de golvende watervlakte, of de hemel in stede van neerplassende regenstroomen zacht maar gestadig, de naar zwavel riekende asch der kraters qver de aarde uitetort. Ik heb't lief dat land, wanneer de glbeien- de zoonestralen het zengen en ik heb net lief, wanneer de zilveren maan het uit den wolken- loozen hemel zoo zacht en zoo helder be- schijnt. De herinneringen aan ttoovele heerlijke oogenblikken verdringen zich in mijln geest. Waar zal ik een oogenblik me verpoozen? Zal het Zijn te middfen van Borneo's oer- wouden, wanneer daar over die eindelooze bosschen het geheimzinnig rulschen de nade- onaanzienlijke rivier gelijkt? Of zal het zijn aan het Ternataanache langzaam, dan sneller Hangs de heflingen naar omlaag glijdt, tot elndelijk, snel, als uit eeni boog geschoten, de zonnewagen op- schiet boven de lage bergen van Halmaheira, om plotseling de gausche baai tusschen de eilanden met gouden glana te overgieten? Het is alles zoo sctoon en wie het leven en de natuur lief heeft, geniet met dubbel genot. Be zit daar -weer. in het duister ben tk de terrassen van den cfu.venouden Boeddhatem- pel, den Borobocdorr opgcklommen. Ik heb me neergezet voor d^n van die zwijgende Boeddha's die zoo raadselachtig de weield In- slaren. De duistenjis ligt zwaar op het land- schap. Alleen daar In het Oosten is cen flauw lichtende plek any den hemel waar te nemen. Het is daar, waar de vuurgloed uit den eeu- •wig werkcnaen Mcrapi wecrkaatst tegen het nachtelljk hemeldonker. 'De sfeer van geheim- zlnnighedd wordt door dit lldht nog geheim- zinnlger en ik denk. Waaraan? Ik weet het ben1 ik zelf. Me zelf een raadsel. 'De tijd1 gaat voorbii Was het een kwar tier, was het een uur? Warea het meerdere uresn? Ik weet het niet. Ik ben wakende en ik rust. Volkomen rust. Rust van het lichaam, rust der ziel! De dagexasd nadert. iDe kegel van den Mierapf In het Oosten en meer ooardeHJS die van den hoogeren Merbaboe en verder nog den lageren kegel van den Oengaran be- ginnen zich af te teekenen tegen het verbleet Cende duister van den nachtelijken hemel. Een zacht roode tint wordt merkbaar. Hoor. Daar ontwaakt ee.u vogel. Nog een en nog een, en weldra kllnken de vogeltonen uit de diepe duistemia, atom. Het licht in het Oosten wint in kracht en' dan pijlsnel schiet de bloedroode zon omhoog en verjaagt ze de nachtelijke duistenda van de toppen der in het Westen gelegen geweldige besggevaarten, Soembing en Sindoro, van het in het Noorden gelegen iDieng-plateau, van het Zuider-ge- bcrgte, dat zich' uitstrekt tot aan den Indi- schen Oceaan. Het licht daalt uit den hoogen neei in het stille dal en het bewonderend oog gaat om over al die wuivende kokospalmen, die ala een dicht tapijt den ganschen omtrck bedekken. De dag is begonnen. Het leven keert weer. Ook ik keer uit net rijk der geheimzinnige ge dachten tot het werkelijke leven' terug. Dc ben opgerezen en vol bewonderende ver- nikking zie ik om mij heen. Dan valt mijn oog op den Boeddha, zooals hij daar zit. als dt betoogende wijlze en' ik begrijp. Dc begriip, hoe de oude Hindoos hum God in dit land, in dit heerlijk dal een tempel kon- den bouwen, hoe ze hier in de eerbied vragen- dc stilte kwamen tot overpeinzing. O, ik heb het lief dat land1 en lief zijn be- woners, en het is me een welidaad van die lief de te getutgen. A. v. W. Bnltenland DE DUITSCHE VERKIEZINOEN. In verband met de resultaten der Rijksda|- De nieuwe verkiezuxgen zullen op zijn laatst ilaats hebl vetrkiezingen in Duitschland zal ook de sische regeering aftreden, nadat de ste zaken van het oogenblik zijn behan lebbeu. De Pruisische landdag zal nog de nieuwe Sondwet behandelen en dan ook aftreden, verkiezingen zullen daardoor niet v66r den a s winter plaats hebben. PRIJSDALINGEN IN FRANKRIJK. De prijsdaling op de goederenbeuns te Marseille duurt nog voort. Koflie daalde van frs. 294 tot fre. 273, grauwe erwten van frs. 205 tot frs. 170, groene spliterwten van f^a. 200 tot frs. 190, linzen van frs. 230 tot frss. 115, ricinusolie van fre. 100 tot fre. 140, palmolie van frs. 450 tot frs. 350. Algerijn- sche wijnen van fra 146 tot fre. 134 en katoen van fre. 630 tot fra. 590. ARBEIDERS-ENQUeTE IN RUSLAND. De delegatie van de Engelscb^ arbeidere- partij, die een onderzoek in Ri .'^nd instelde, is in Engeland teruggekeerd De voorzitter der delegatie, Ben Turner, de vertegenwoor- diger der textielarbeidera, verklaarde, dat de delefatie een rapport van hare bevinaingen in Rusland heeft opgesteld, hetwelk aan de con ference der arbeiderepartij zal worden voor- ffelegd. Turner zeide, dat in Rusland de helft der bevolking niet genoeg te eten krijgt. Er is veel oneenigbeia tussdien het platteland en de steden omdat de laatste niets te ruilen heb ben, weigeren de boeren levensmiddelen naar de steden te zenden Hij erkende, dat er in Rusland een roode terreur heeft geheeracht, doch slechts als vergelding voor en als ge volg van den witten terreur. De algemeen indruk der delegatie was, dat het stelsel eener radenregeering in een demo- cratisch land als Engeland niet deugt. Er is ongetwijfeld veel goeds i^het streven der bolsjewiki, doch zij houd® geen rekening met de menschelijke natuur en hoeveel moois het communisme in veto opzichten ook in zich sluit. het kan eerst ten voile verwezen- lijkt worden na verloop van eenige generaties. Het trof de delegatie, dat er onder de bole- jewistische regeering geen industrieele vrij- heid bestaat, zoodat werkstaJcingen ntet wor den geduld. Gevraagd, hoe de algemeene metm in Rusland over het bolsjewistne is, veil into Turner, dat de plattelandsbevolking niet zoo- zeer vijandig ate wel onverschillig tegenover de bolsjewiki staat. Daarentegen is de groote meerderheid der bevolking van Petrograd, waar de meeste honger wordt geleden, onto- genzeggelijk op de hand der bolsjewiki NATIONALISATIE OEANNU- LEERD. De Oekrajnische ministerraad besloot om" alle wetten, die door Denikin in de Oekrajine waren uitgevaardigd, af te schaffen. Alleen de wetten en besluiten van de Oekrainsche re geering blijvai van kracht. Het decreet annuleert voor het Oekrajinr sche gebied de nationallsatie van de suikerfa- brieken en distilleerderijen, uitgevaardigd door de botejewistishe regeering en herstelt de oude eigendomsrechten, behalve van die industrieproducten, die het monopolie van den Staat zijn. DE BOYOOT VAN HONOARljE. De door het Interaationaal Ver bond van Vakvereenigingen te Amsterdam mecrde boycof van Hongarije zal oor de Qostenrijksche vakvereenigingen nauwkeurig volgens de uit Amsterdam komende aanv/ij- zingen worden uitgevoerd. De vakvereenigingen der spoorwegarbei- ders, handels-, transport- en verkeersarbeidera de zgn. „Technische Uninon" en de organisa- tie van post- en telegraafpersoneel zullen er aan meedoen. OPPER-SILEZIS EN DUITSCHLAND. De Silezische Duitsche pers vermeld, dat het geheele bestuur der katholieke volkspartij van Opper-Sllezift het besluit nam, zich te gen alien haat tusschen de nationaliteiten te verklaren en voor de Duitsch en Poolsch sprekende bevolking volkomen gelljke rechtm te verlangen. Om dit doel te bereiken streeft de partij naar zelfstandlgheid van Opper-SileziC to den vorm van eenen autonomen bondsstaat en waarborgt het blijven van Opper-Silezifi bij Duitschland. p EEN LAND ZONDER DIENSTBODEN. Ik heb zoo schrijft M. R. in de Nw. H. Crt. eenigen tijd doorgebracht to Zuid-Califomi8. een land zonder aienstboden, en ik heb er mij wel bevonden. Bijna denzelfden toestand heb ik in Australia aangetrof fea, maar dfl men- •cbta bcmdftn •m a&tt dastr fei bsJ giftwl niet wel onder, ocdat de buizen cr piet on waren lagericht. Ik zag 0.4. t-z Sydney jonge vrouwen zich uitsloveo in die capractische hdzen, omdat zij, maanden lang, geen dienst- bode konden krijgen. Hoe gehed andere in CaliforniC. De ge- goede Zuid-Califorator: de makelaar. de com- misaionair, de advocaat, woont in de voor- steden der groote steden, in een kleine Bun- door bloemen, en waar binnen bijna geen vierkante voet verloren ruimte te vinden is? Portalen en gangen zijn er onbekende zaken; de deur yoen direct in de zitkamer. Bouw- verordeningen, zooals to Nederland, die dit en dat verbieden om denkbeeldige oezwaren te voorkomeu, bestaan er niet. De huizen zijn heel eenvoudig van todeeling; zitkamer, cet- kamer, keuken tevens waschkamer badkamer, slaapkamer(s)de meeste vertrekken loopen in elk ander, behalve do slaapkamera, de keu ken en de badkamer, afzouderlijk bereikbaar door een smalle vrije ruimte. Elke kamer kan ook ate slaapkamer dienen, de bedden zijn zoo togericht, dat ze des daags, met een paar kussens erop, tot zitbank kunnen dienen, hoe- wel ik, hief en daar, een „disappearing bed" aantrof, dat in den muur gesctioven wordt. De huisgenooten wasscben zich in de bad* learner, die een of meer vaste waschtafels en verdere benoodigdheden bevat. Hoe leeft men nu in zulk een huia. Een leder maakt zijn elgen bed op en neemt stof af van de meubelen. Ik meen dat daarmede nauwelijks vijf mtouten ^emoeid zijn. In de ontbijtkamer staat het brood gereed, de bo- ter, de thee, de jam en wat men verder ge bruiken wil, gedeeltelijk thuis gebracht. ge« deeltelijk door een der huisgenooten gehaald en klaargezet. De Califomier denkf altijd vooruit, en de voorraden in de keuken zijn nooit uitgeput, omdat ze, v66r dien tijd, wor den aangevuld. De gelegenheden om goedkoop te eten zijn talrijk en goed. Vden gaan to een „cafete- ria", ook weer pradisch en eenvoudig. Men komt het gebouw binnen en ueemt een blad ter hand, waarop men mes, vork, lepel en theelepd legt, to een servet gerold. Men komt vervolgens langs een aantal meisjes, die u de veriangde schotels toereiken, alle goed warm en goed klaargemaakt; men ont- moet dan een dame, die een „check" op uw schotel legt, gij doet uw maaltijd en betaalt uW cheCk bij den uitgang, zonder fooi te ge- ven. Geen menu met baroque namen. welke gerechten beteekenen, die men niet kent en die vaak tegenvallen; men ziet wat men eet, be- hoeft niet te wach'ten, en is snel gereed. Mij a (vegetarische) maaltijden to ae cafeteria kostten 40 k 45 cents. Zij, die vleesch eten, betalen iets meer. Veel vrouwen koken zelf een eenvoudig me nu en gaan met haar gezin naar een restau rant of cafeteria, wanneer zij vacantia willen hebben; ik vermoed dat de kost® ongeveer dezelfde zijn. De wasch is een moeilijk ding, omdat de bleekers heel duur zijn. Veto vrouwen was- schen daarom zelf, maar ik zag, hier en daar, practische toestellen, waarto het goed met water en zeep gelegd en waarto het, langen tijd, gesehud wordt, totdat het schoon is; mangels en strijkijzers worden electrisch be- wogen en gewarmd. Mijn indruk was dat dit werk, op deze wijze verridit, niet vennoeiend of lastig was. In het huishouden werkt de man to zijn vrijen tijd, even hard mede ate de vrouw en acht zien niet vemederd wanneer hi} de bor- den van het ontbijt en de kopjes wascht. Een beetje „pose" komt er wel eens bij. Eens zag ik een heer, die voor ziin gasten kopjes u« de keuken gtog halen. Om dit eenvoudig ge- baar uit te voeren, trok hij eerst een schort aan, dat hem tot op de voeten viel en kwam daarmede bij zijn gasten, die evenwel met el- kander bleven doorpraten, zonder eenige ver- wondertog te toonen. Zoo nu en dan huurt men een Japanner, die handig en vlug de kleeden mtklopt, het bad schuurt en verder grof werk verricbt. Maar hij eischt een dollar per dag. Zoo leven de meeste Calif omiera, ip de steden eenigszins andere dan buiten, maar to hoofdzaak op dezelfde wijze Bijna iedereen heeft een auto, die hij zelf bestuurt en repa- reert. Chauffeurs zijn er niet. Elk bungalow heeft een garage. Het spreekt van zelf dat de zeer gefortu- nebrde Califomier wel dienstboden en een chauffeur heeft, maar men moet niet vragen wat net kost. Ook zijn er restaurants, waar men voor enorm veel geld eten kan. De gegoede Califomie is een poetisch man, ,,c ei een eer in stelt alles zelf te kunnen en zelf te doen. Eens was er to mijn kamer een rult gebroken en ik was nieuwsgierlg te zien hoe ze gemaakt zou word®, maar mijn gast- heet kwam met zijn gereedschapp® tim- inerdc 111 weinig tijd, een kleed teg® het gat, ala de beste Nederlandscne behanger het doen zou, e® week later, to® er een niet te veelcischende glazcnmaker gevonden was, werd de ruit vervang®. De huiz® hebb®, wegens het gunstig kll- maat, weinig verwarmlng noodig. Ik zag wel ems e® cmtrale verwarming, maar meestal gaskachels. De asch, wanneer er hout of ko- ten gestookt wordt, zet mm buiten, waar ze van geme®tewege wordt gehaald. Ingeval van ziektc, ziin de bur® altijd be- reid te help®, mar al heel spoedig gaat de zieke naar em hospitaal. De zickcninrichtin- gen zijn talrijk m goed m de medid naar mm mij zeide bekwame lied®. Wat. kan ml de Nederlander uit dit alles leeren? T® oerete om niet bang te zijn iets te do® wat gewoonlijk de dienstboden verrich- ten, zijn lev® c®voudiger in te richten. maar vooral emvcudlger huizen te bouw®. Waai> om zou e® Nederlander niet kunn® wat een Califomlftr vermag. Deze zegt met trote: „Ik laat niets voor mij do®, dat ik zelf doen kan." Is dit niet c® gezonde stelregel? En waarlijk het neemt zoo weinig tijd. behalve aan de vrouw des huizes. Mij dunkt dat wat daar zoo goed gaat, ook hi®, hoewel op e®igszins andere wijze, zou gaan. Ik sprak e® dame uit Java, aie twee jaar in Califomie had doorgebracht. Ik vroeg haar of zij niet geled® had door het gcbrek aan bediming, zij antwocrdde: „Op Java had' ik zeven bedim dm m hier niet cm; maar tk heb mijn Javaantje niet gemist; ik bad hier ge® bkiimmg noodig en ik waa veel tevro- am® ov® mijzell dan op Java," Of Li ISU11L, UV (ipuvdn, TTi'<

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 8