hiiiiapjche Oourant
Levenservaring.
In eer hersteld.
sn bo Twlntlgste Jaargang.
Woengdag 8 September.
FEUILLETON.
Prorlnciaal Nieuws
Van Rene Bazin,
lid van de Fr&neehe Academic.
11)'
Toen overetemide eenl doodskreet al het ge-
raasAch hij heeft mij gedood 1"
De ooggetuigen gingen uiteen. De vrees
voor bloed braeht de vrouwen voor een oogen'
blik tot zwijgen. Verscheiden trokken zich
snikkend terug.
Queveme richtte zich met ten sprong weer
op. Hij was met bloed bedekt. Hij had zijn
mes nog in de rechterhand. Een van zijn te-
genstanders bleef naast hem uitgestrekt lig-
gen. „Wie nu aan de beurt?" Pierre deed drie
stappen naar de boot. Hij zag juist dat meer
dan twintig mannen die zich op de Comoran
hadden geworpen, met tobbens vol de visch
in het water gooiden. Hij. zag den scheepsjon-
gen in verbijstering in zee springen en naar
een naburig schip zwemmen. Toen liet hij
zijn mes vallen en riep
Neem nu den Bretagner, lafaards, om
dat hij ongewapend is!
En men nam hem gevangen.
Het was eigenlijk niets meer dan een poli-
tiezaak. Er was geen doodslag gepleegd. Een
man, een van hen die altijd in alle havens- en
herbergtwisten gemengd was had twee flin-
ke klinghouwen over den linkerschouder on-
der het sleutelbeen gekregen. iHij had twee
maanden noodig om weer te herstellen.
Queverne, die voor de rechtbank van la Ro
che cur Yon moest verschijnen, werd tot vier
maanden gevangenisstraf veroordeeld die
voOr hem op 3 Juli begonnen.
Te Champdolent werd het nieuw* overge-
bracht doer een zeeman.
De dagbladoa deeldan het varvolgana made.
DE DOOPSGEZINDE GEMEENTEDAG
OP TEXEL.
Zaterdagmiddag stonden 26 rijtuigen ge-
reed op het haventerrein te Texel. Dat be-
De man z%l£s schreef niets. Marie wacht-
te. Maar op den dag toen het Nieuwsblad
van Bretagne en andere couranten onder de
rubriek plaatselijk nieuws de veroordeeling
bekend maakten, kwam een vriendin een
van haar die Marie zoo noemde van Fou-
esnant om baar in te lichten. In den zak van
haar schort verborg zij het gedrukte papier
klein opgevouwen. Toen zij op de bmnen-
plaats kwam, stond de jonge vrouw bij de
put te wasschen. Het kind sliep in een houten
wieg dicht bij de heg van den boomgaard. De
zon speelde in de waterdruppels die de stam
per uit het natte linnen deed opspatten. Zij
speelde op den nek van Marie op den vlier-
boom, die een schaduw op de wieg wierp, op
den gepleisterden muur van de vervallen
schuur die dichtbij stond. Men zou meenen
dat de levensvreugde daar woonde. Als er
een schilder voorbijgekomen was, zou hij een
schets hebben gemaakt en er onder gezet:
„Idylle." En waarlijk, alles was licht, warmte
en rust: de vredigheid van den Oceaan ver-
spreidde zich buiten de oevers en beheerschte
de aarde. Men hoorde slechts het geluid van
den stamper en de echo er van sprong van de
eene muur naar de andere over.
De vriendin aarzelde niet Zij kwam nader-
bij en zeide:
Marie, Hier ben ik. Ik moet je spreken.
De kleine Bretonsche keerde toen zij dit
hoorde, het hoofd om en legde den stamper
neer.
Waarover?
Over hem.
Dan is er een ongeluk gebeurd! Men
komt de menschen geen gelukstijding bren-
gen! Wat is het?
De andere reikte haar een courant over en
hevige ontsteltenis stond op haar gelaat
Dood? Zij hebben hem gjedood?
Neen, maar het is toch iets heel treu-
rigs.
teekende iets bijzonders. En dat was het
ook. „De Dageraad" was in aantocht en
men wist, dat er ongeveer 100 Doopsgezin-
den aan boord waren, die een Gemeentedag
zouden houden met de Zusters en Broedere
van het eiland. Er was een menigte volks
bij de boot om vrienden en kennissen, maar
ook onbekenden af te halen.
Toen alien hadden plaats genomen in de
rijtuigen zoo welwillend ter beschikking
tefd, ging het in gestrekten draf naar het
loofddorp, Den Burg, waar men bijeem
kwam en ontvangen werd door degenenen,
die ook alweder bereidwillig aan een of meer
personen gastvrijheid verleenden. Deze bij1-
eenkomst had plaats in het rudme kerkge-
bouw der Dopsgezinden. Ds. C. G. de Maar
sprak een kort woord van welkom en sprak
hierbij den wensch uit, dat men goede da
gen zou mogen doorleven. Bij geestverwan-
fen zou men een onderdak vinden en wat
dies meer zij. Verder was de eerste bijeen-
komst bepaald op 8 uur's avonds.
En reeds lang v66r de klok genoemd uur
verkondde was een dichte menigte aangie-
stroomd, zoodat ten slotte geen plaatsie on-
bezet bleef in het mooi verlichte gebouw.
Meer dan 400 personen waren aanwezig.
Ds de Maar sprak eerst en wel om namens
de Commissie opnieuw welkom te beeten zoo
velen, die aan den oproep o-ehoor hadden
gegeven, om daama in het licht te stellen,
wat zoo'n Gemeentedag wel bcteekent. En
dan bleek het, dat men zich wil te binnen
brengen, wclke geestelijke schatten men zoo
al in de gemeent'e bezit, maar ook, wat de
\gemeente van haar leden vraagt. Er is dik-
wijls een slappe en matte geest en dat kan
anders Op een Gemeentedag nu wil men
de echtheia en de innerlijkbeid van het ge-
loof naar voren brengen en dan wordt het
weer duidelijk, dat de gemecnte ons beter be-
kwaam kan maken voor onze mar.tschappelij-
ke taak. De Gemeentedag kan ons een over-
tuiging schenken, die ons met meer moed
door de levensbranding brengt. Zoo vinden
we in de gemeente de diepere waarde van het
'even en verstcrking van geestverwantschap.
Even zij vermcld, dat meennalen keurlge
muziek werd gegeven door den heer J. Ltir-
sen, organist te Wormerveer, terwijl me.
Lursen zeer gevoelvol en tot stichting van
alleen eenige solo's ten beste gaf. 't Waren:
Jesus unser Trost und Leben" van J. S.
Bach, „Aria" uit .jPaulus", „Jerusalem-' van
Mendelssohn, „Die Himmel riilimen" en
„Bitten" van Beethoven.
Ds. Westra, uit Alkmaar, sprnk over „De
waarde van ons leven in verband met den
Godsdicnst". ENa er op gewezen te hebben,
dat er zoovelen zijn, die aan het geloof geen
waarde meer hechten en dat de geloovigen
aan talrijke aanvallen bloot staau, ontwikkel-
de hij in een kort en sclierp betoog drie stel-
lingen, n.l. De godsdienst kan geven een.
verruimende, een verdiepeude en een verin-
-.nerlij'kende waarde. Verwondering en verba-
zing moeten zijn den grondslag van alle
geesteslcven. Hierbij werd verwezen naar
„Woutertje Pietersen" (Multatuli). De vlak-
ke zielen zullen de vcrruiming nooit erva-
ren. Wanneer door verwondering de geest
zich verruimt, zal men komen tot het een-
heidsibescf, zooals b.v. een schilder een ge-
zichtspunt van vrede, avondstenmiing, hei-
ligheid of stilte kan verkrijgen, wanneer hij
uit alles, wat hij om zich ziet, tot een een-
heidsbesef kan komen. Een verdiepende
waarde zal de mensch ervaren, wanneer hij'
is denkend, gevoelend en willend. Door cen
verinnerlijkende waarde wordt de geestcs-
mensch in het geweteu gegrepen, wakker gc-
schud. Dan hangt men niet meer aan het
uitelijke en het leven moet worden een pro-
ces van verinnerlijking. Zoo krijgt men een
gevoel van roeping, waaruit weder voort-
•vloeien: onvoldaanheid of heilige ontevre-
denheid; een hooger ik, dat het lager ik ver-
oordeelt en een altijd maar bliiven streven,
igedachtig aan het woord: Niet, dat ik het
alreede gegrepen heb, maar ik jaag er naar.
En dat geloof heeft men nog te weinig in on
ze gemeente; moge dat gevoeld en gewekt
worden in deze dagen. Zoo eindigde deze
spreker.
De heer Joh. Keijser Dz., van den Burg,
meende, dat er een nieuw geluid in onze
Broederschap moe komen, en dat dit moet
uitgaan van de leden zeli Vreoger had men
genoeg aan het woord van den predikant,
wat nu niet meer het geval is. Nu ook moe
ten de leden streven naar practisch Christen
dom. De Breeders en Zusters meoten in de
kerk meer zien hun eigen tehuis, waar men
hooger genot en opwekking vindt bij zani
en orgelspel en onderlinge stichting; ool
Twee uur later kwam Jean Queveme thuis
van den akker, die het verst van de hoeve was
verwijderd, den eenigen, waar men de stem
van dengene die riep om te komen eten niet
kon hooren. Stil, als gewoonlijk, na volbrach-
ten dagtaak, spande bij de merrie uit, volgde
haar in de stal gespte den halster achter de
ooren van la Buissonne dicht, en liep naar
huis, terwijl hij de aarde van zijn handen
wreef.
Goeden avond, dochter Marie, zeide hij
toen hij de voet op den drempel van de keu-
ken zette. Ik zie dat je de wasdi niet klaarge-
kregen hebt? Er was wat te veel niet waar
Een hoop waschgoed uit het zeepsop stond
in een mand bij de deur. Marie stond gebo-
gen onder de schouw en hing de ijzeren pot
aan den haak. Zij hoorde aan het geluid van
de stem dat haar schoonvader blijmoedig ge-
stemd was en geneigd tot grappenmaken.
Maar toen hij de vrouw van zijn zoon Pier
re had aangezien, lachte hij niet meer. Zij
richte zich op en had die minachtende uit-
drukking die zij aannam als zij haar man
antwoordde in den laatsten tija van hun sa-
menzijn„Ik ben niet in armoede grootge-
bracht en ik hoor meer op Kerjan thuis dan
bij u!" Ach, die leelijke woorden, waarmee zij
zooveel harten zeer deed en die niemand kon
uitwisschenl
Maar dezen keer zei Marie niets. Zij bleef
recht overeind staan met de handen in de
zakken van haar schort en haar gebiedend
hoofdje, dat licht afstak tegen den zwarten
schoorsteen scheen al het licht uit het armoe-
dig vertrek naar zich te hebben toegetrokken.
Wat scheelt er toch aan?
Zij wees met haar vinger naar het uiteinde
van de tafel dicht bij het raam.
Lees de courant maar, dan zult gij zien
waar uw zoon is.
De boer staarde Marie opnieuw aan om te
traakteR iota is bagrijpen. Tow ging hij laag-
van een bibliotheek kan veel kracht ten goe
de uitgaan.
Vervolgena sprk Ds. Leenderts, van Wie-
ringen, vero: „De waarde van het Doopege-
zind Gemeenteleven". In het kort werd het
volgende gezegd: We moeten hebben
loofsvertrouwen en dat geeft ons het
meenteleven. De Oemeente is de schatbe-
waarster van Christus, maar niet alleen be-
waart zij, ok oversterking geeft zij. Geza-
menliik staat men sterk, zooals boomen, die
bij elkander staan, een bosch vormen; 66n
boom zou het niet uithouden, ook een alleen-
ntaand Christen niet. 't Is goed, dat er ook
andere kerkgenootschappen zijn, omdat er
verschillende gevoel ens in de menschen wo-
nen. Voor de Doopsgezinden moet de doop
op belijdenis hoog gehouden worden, ze we-
ten dan zelf, wat ze willen, even wel geen
dogmatische vroomheid, geen leersteUingen,
mjiar vrijheid en verdraagzaamheid.
Voor ons is de Gemeente geen. Keric, maar
een Genootschap van breeders en zusters,
die die liefde het hoogst achten. Eto hun gees-
tzldjflce dienstplichit der liefde kan ten slotte
de militaire dienstverplichting vervangen.
Onze gemeente meet hoog houden persoon
lijk geloofsleven, ruime idealen en broeder
schap. De Godddijlke gavan> in el'k moeten
ontplooid1 worden. !De Gemeente moet niet
bestaan om haar zelfs wil. Ze wil dienen en
met igediiend1 worden. Nood lenigen, helpeo'.
dienen. Men ziet nog volk teigenover volk en
klasse tegenover Masse staan; het Christen
dom kan hier tegenover een krachtig woord
spreken, door de taal der liefde. Dat geluid
is nog te zwak; dit te veraterkan is de roe
ping der Chrisfellijike kerken.
'H6ermede had imen een mooden avond;
doorleefd, zooals alom getuigd1 werd'. Des
Zondagsmorgens was men te half tien uur
weer bijeen en nu sprak Ds.Keuter van
Twisk een kort wijdingswoord naar aanlei-
ding van Psalm 42. Ete spreker wildd diaar-
mee te keninen geven, d;at men naderen' moet
tot God; en God zal tot ons nadieren. Met
geloofsvertrouwen moet zoo sterk worden,
dat men bij a lite din-gen kan zeggen1: „Ik
weet het niet, maar ik ga met Vader mee".
Dat brengt de ruste.
Hierna reed men met 58 rijtuigen en- tal
rijke fietsen naar de mooie bosschm- van het
Staats-Boschbeheer, ntim 350 H.A. opper-
vlakte beslaande. rlier heeft mem het hooge
diiiin ,jDe Fonteinsmol" beiklommen en daar
heeft men gemeenschappelijk gezonigen het
bekende lied1„Op bergen em in dlalen en over-
al is God", vanwaar het geluid; werd' voort-
gedragen over de Noordzeebranding, zoowel
als over de groene velden van het eiland1.
Daar onder de heerlijke dennenboomen heeft
de heer N. Reuvers gesproken over het nut
van het Jeugdwenk. Bij andere kerken wordt
veel' gedaan voor de jeugd, bij, ons nog wei
nig, dat moet en kan andere word-en en Texd
mag niet achterblijven. Ds. Britsel van Wor
merveer gaf hierbij den raadi zich aan te slui-
ten) bij die V. C. J. B.
iNla ini de mooie bossdiem zoo eenigen tijd
vertoefd1 te hebben, reed- men over een ande-
ren- weg terug naar Dien Burg, waar vrien-
delijke dames gezord 'hadden voor een zeer
wel voorzienen disch, wiaartusschen de bloe-
men pradhtig uitkwamen. iHier heft men1 de
tsfels alle eer aangedaan, maar ook menig
haxtelijk woord, getuigende van saamihoorig-
heid, is er bij: gesproken. ;Ds. Britsel sprak
een woord tot afecheid en stelde nogeens
duidelijk in het licht de hooge waarde van
dergelijke -gemeentedagem.
De rijtuigen 'kwamen weer voor en men
reed naar Htoogeberg, waar men een- wande
ling maakte door het boschje ..Engelstein1",
vanwaar men een keurig uitzicht heeft over
Hiet iMiarsdiep. Vervolgens ging men naar
de haven, waar met een lied afscheid geno
men werd; en teen stoomde ,JDe Dageraad"
.woe? heen met de 100 gasten, die zeker de
beste indrukken- van Texel medenamen. En
ook de Texelaren zijn zeer voldiaan over den
gehouden Gemeentedag, die zeker lang in
hcrinnering zal bl'ijven en, alis die teekenen
niet bedriegen, tot nuttig werk zal leiden.
UIT OUDKAiRSPEtL.
(Vervolg).
Na breedvoerige bespreking werd met de
stemmen van de heeren Paarlberg en Bakker
tegen besloten om de salarissen van de wet-
houders te brengen van 150 op 200 elk.
De heer Bakker maakte hierbij de opmer-
kiing dat de postern voor de beidie incasseer-
ders begroot zijn op 1150 em /1450 ter-
vrijil ze beidem hetzelfde werk doen. De voor-
iifter deelde mee dat dit bij meerderheid der
radeni besloten is.
Aan de orde kwam hierna de gemeente-
zaam, als zcovelen, die geen verlangen heb
ben om nog weer een ongeluk te hooren en
die het toen moeten weten, naar het venster
en nam de courant op, die daar opgevouwen
lag. Het blad beefde in zijn handen.
Neen, daar is het niet, op de andere
bladzijde laatste kolom, onderaan.
Hij hield de courant op een afstand van
zijn oogen om beter te kunnen lezen en keerde
haar naar het licht. Toen yolgde er een groo-
te stilte en men hoorde het kraken van het pa
pier dat de beide uitgestrekte armen bevend
vasthielden, als ee nvoorwerp dat te zwaar
was. Toen hij geeindigd had met lezen, zag
Queverne zijn schoondochter weer aan. Zij
stond onbewegelijk op dezelfde plaats met ge-
fronste wenkbrauwen half geopende lippen.
klaar om heftig te antwoorden op ieder woord
dat een verwijt zou kunnen zijn. iiij had zich
dikwijls zwak en verlegen gevoeld tegenover
dit-meisje, dat rijker was dan zijn zoon, uit
een anderen boerenstand dan hij, en dat Pier
re geen geluk had aangebracht. Hij had1 haar
ontzien, en- omdat hij giste dat er van haar
zijde eenige verdienste m was bij hem te blij-
ven hield hij van haar. Maar op dit oogen
blik vergat niji in zijn smart de zachte en tee-
dere toon, waarop hij haar toesprak, of zweeg
Hij had medelijden met zijn zoon. Het gezicht
van deze jonge vrouw, die zich nu schaamde
Queveme te heeten, ergerde hem.
Arme jongenzeide hij.
Beklaagt gij hem? Het heeft weinig ge-
scheeld of hi] had een mensch gedood en dat
is niet te verwonderenHoe dikwijls heeft hij
mij niet bedreigd
Ik ben er zeker van dat hij getergd is.
Hij kan zijn handen niet thuis houden dat is
zooHij heeft zich aangewend wat veel
te drinken sedert een jaar, ik weet niet waar-
voor
Is het mijn schuld?
Dat 2»g ik aiatl
begrooting.
Een uitgebreidja discussle werd gevoerd
over de aalanssen' van Burgemeeater, aecre-
taria ea omtvoinger ornriat dieze tengevolge
van een vroeger Rlaadabealudit, toen de aala-
rissen nog veel lager warm, zijn gebracht
in een hoogere klas.
Miodeven die toen golden' gdden nu niet
mieer waarom de Rlaad' gaarne zag dat deze-
gemeente gebracht werd in de derde klasse
waarin ze volgens het zielental beihoort. Dit
biengt op deze postern een mindere uitgaaf
van 1300.
Nla een uitgebreide discussde werd1 met air
gemeene stemmien besloten om deze posten
in de begrootiinig op te nemen resp. op
f 2500, f 1800 en' 1400, de regeling die
in de derde klasse is aangegeven.
Bij de post 510 voor aen ambtenaar werd
gevraaga of deze post met het oog op de ver-
minderde werkzaamheden niet geschrapt zou
kunnen worden althans zou kunnen worden
verminderd.
De Voorzitter deelde mee dat deze post eer-
der reeds op de begrooting is gebracht door
den ouden raad. Met 5—2 stemmen bleef
deze post gehandhaafd.
De heeren Paarlberg en Bakker stemden
tegen.
Bij de post toelage veldwachters kwam
naar voren de vergoeding van huishuur die
voor gezamentlijke rekening van de twee ge-
meenten komt, terwijl de etandplaats van aen
rijksvfeldwachter toch door het Rijk wordt
aangewezen.
Door den beer Bakker werd gevraagd of
een rijksveldwachter voor deze gemeente van
zooveel belang is.
De post 40 su^idie voor de omnibus-
dienst lokte eenige bespreking uit doch bleef
gehandhaafd.
De subsidie voor de hoofdeursus willen B.
en W. intrekken, wat bij den heer Bakker eeni
ge tegenkanting ondervind.
Met de stemmen van Paarlberg en Bakker
tegen werd besloten geen subsidie te geven.
De post subsidie drankbestrijding zouden
B. en W. willen schrappen.
De hteren Paarlberg en Bakker verzetten
zich daartegen, de eerste wees er op dat het
vorig jaar besloten is om de subsidie van /10
op 25 te brengen en dat nu toch zeker de
zelfde motieven kunnen worden aan gevoerd
welke toen naar voren kwamen. Het maken
van propaganda is niet minder noodig en dit
wordt door het geven van finantieele steun
bevorderd.
Ten slotte werd besloten om de post niet
van de begrooting af te voeren, waar alleen
de heeren de Groot en van Exter tegen waren.
De heer Bakker wilde 50 de heer Paarl
berg met het oog op de gemeentef ianti6n /25
de heer Mel ten 15 en de heer Hart 10.
Het voorstel Bakker werd verwoipen waar-
na het voorstel Paarlberg met 43 stemmen
werd aangenomen. Tegen de heeren de Groot,
Hart en van Exter.
De -begrooting werd hierna aangenomen
met een ontvangst en uitgaaf van 60249.40
rond 61000 en een post onvoorzien /817.45
Bij de rondvraag vroeg de heer Bakker of
al iets nadere bekend is omtrent de schoolgel-
den te Alkmaar.
De Voorzitter deelde mee dat nadere be-
sprekingen zullen plaats hebben.
Hierop ging de raad in comite.
UIT STOMPETORE'N.
;De vergadering
meer
die Dinsd'agavond in cafe Kiokkes werd' ge
houden, was slechit bezocht. INa opening en
de lezing der notulen kwamen de mgekomenj
shuldken' aan de orde, die voor kenmsgeving
werden aangenomm.
Als bestu'unsledGn der afdeeling werden ge-
•kozen de heeren J. M. Bakker, P. d'e Geus
en, C. Kramer Glijnis, en daarna de beide
eenstgenoemd'en ook als afgevaardigdle en
p!aatsvervanger naar de algemeene vergade
ring te Sehagen.
Hierna volgde bespreking van' -den' be-
schrijvimgsbrief edr grooite vergadering. Den
afgevaardigde werd opgedragen als candid
daa-t voor het H'oofd'bestuurslid uit Noord-
Holland te stemmen op den heer Kruseman,
wat Zuid-iHblland' betreft on'tving hij1 vrij' man-
daat. iDe vergadering besloot de cand'ida-
tuur van den heer T. Poseh te Zuid- en
Noordschermcr te steunen als lid der fin-an-
cieele commissie, en hechtte hare goedkeu-
rmg dan het voorstel, dat -de contribufie
der leden werd verhoogd tot 5 gulden per
jaar.
Vervolgens werd gesproken over bestrij-
ding van' het mond- en klauwzeer, waarbij
bleek, dat de aanwezigen strenige maattrege-
Waarom kijkt gij mij dan zoo veelbetee-
kenend aan Wilt gij zeggen dat ik hem aan
't drinken heb gebracht?
Wel neen
Dat ik hem ongelukkig heb gemaakt mis
schien? Beschuldig mij dan, opdat ik wete
hoe gij over mij denkt.
Ik kan alleen aan hem denken, arme
Marie. En ik weet wel, dat hij verkeerd ge
daan heeft met zijn mes op te heffen. Het is
bij de hoogste wet verboden maar ik durf wed-
den dat hem onrecht is a^pgedaan. En dan.
Dat kan alles waar zijnGij zijt met dat
al den vader van een veroordeelde en ik een
dochter van Kerjan, ik ben de vrouw van een
veroordeelde! Uw zoon!
Het is waar: het ongeluk is over ons bei-
den gekomen 1
Queverne was om de tafel heengeloopen, hij
liet zijn oude hoofd hangen, moe van het werk
en voor het eerst beschaamd, stak hij de han
den uit om de jonge vrouw te omhelzen den-
kende dat zij naar hem toe zou komen. Maar
zij kwam van onder den kap van den schoor
steen uit en ging bij het venster staan.
Neen, zeide zij, ik heb mij; vergist door
met uw zoon te trouwen.
De oude boer had zich hersteld. Hij had
moeite zich te bedwingen.
Men moet elkander altijd wat vergeven, Ma
rie, als men getrouwd is!
Zooiets niet! Vrouw van een gevange-
ne! Dat zullen alle nzeggen zoowel van Fou-
esnant, van la Forest en van de dorpen van
de kust. Zoudt gij den moed hebben nu ta-
bak te gaan koopen op gevaar af dat uw
vrienden u vragen om tijding van Pierre?
Ik ga naar la Roche om hem te zien!
Welnu, ik niet!
Dan ga ik voor ons beiden! Mijn hart
is al bij hem..
(WdriS wved^pd.)
No. 211.
1920.
>t Woei, 't stormde, compleet, toen Mar
gootje am vier uur uit school1 kwam. Ze liep
voorover geb-ogen, in d'r eene hand1 de boeken-
tasch, terwijl ze met de andere *t rwartleeren
hoedje stijf op 't hoofd orukte. De wind
rukte en trok aan haiar rokken, eoodat ze
soma boven baar knieen. opwoeien en
weer stra'k om haar beenen spanden en deed
haar korte, bruine krullen fladderen en
atriemen in haar rood geziohtje. Ze hijgde
er ©en beetle van, maar vend 't toch wel
prettig; als ze nu die vervelende zwar© boe-
kentasch' maar niet bij zich had en d'r hoed
niet aldoor vast hoefde te houdendaar
ging-ie all Juist toen Margootje hem even
losliet om een lastig© piek uit haar oogen te
strijken, kwam ©r een rukwind, die de hoed
van haar hoofd rukte ©n hem meenam en
deed huppelen ovar do straatsteenen
Een Margootje hem achterna, heel haar
waardigheid van de derde klasse Meiajes H.
B. 'S. vergetend, terw 1 z© daar holde met nh
den windd achter zich, zoodat al haar krul
len naar voren woeien ©n voor haar gezicht
hingen. Hijgend streek z© ze, al loopend, naar
achteren en meteen zag ze, ho© een jong-
mensch van z'n fiets sprong en haar hoed
greep.
Met een vxoolijken glimlach op z'n gezicht
ikwam hij op haar af en zei: ,,'t la je geluk,
dat ik er net an-kwam, andara was-ie in hot
water terecht geikomen 1"
Een beetje veibaasd door die grappig-
familiare woorden, keek Margootje hem aan
en hij beantwoordde haar kijken met een
dringenden brutalen blik, die tegelijk iets
intiom-vortrouwelijks had.
Mot een plotselinge vreemde b^jck-mdheid,
eooals ze nog nooit gevoeld had, iloeg 't
meLsje haar oogen neer en haar wangen wer-
den vuurrood. Mete&n schaamde ze zich over
hara verlegenheid ei» zei op gewild-onver-
•chilligen toon: „Dank je wel", drukte de
hoed stijf op haar hoofd, draaide zich om en
liep door. Maar't volgend oogenblilk was hij
naast haar, zonder haar te vrage.n of ze 't
goed vond, met ©en vrijmoedigheid, a la of ze
oude bekenden waren.
iEn Margootje durfd© niet zeggen, dat
hij: weg moest gaan en eigenlijk vond ze 't
wel leuk. Van tor zijde keek ze hem eens aan,
haastig en tersluiks, om z'n spotten.de blik
niet weer tie ontmoeten. Hij was een lange,
slanko jongen, met een knap, blank gezicht,
rossigblond haar ©n wonderelSjke oogen, die
haar telkens, wanneer hij haar aankeek, dat
onbehagelijke gevoel w©or gaven.
Hij: praatt© vroolij'k en ongediwongen en
maakte grappen, waar ze ©erst wat verlegen
op antwoordde, maar later vroolijk om lachte
en eindelijk plaagde ze zelfs terug. En ze
dacht even, ho© grappig't eigenlijk was, dat
ze e'lkaar heelemaal niet kenden, niet eens
elkaars naam wisten ©n daar nu mara gezel-
liig iiepen te praten en tie lachen, alsof ze
elkaar al lang kenden.
Toen ze bij Margootje's huis gekomen wa
ren en ze stilstond, nam hij haar hand en zei,
terw 1 .hij' die s'tevig in de zijne hieM:
„Daghoe heet je toch eigenlijk?
Margootje? Ik heet Frans. Dag Margootje,
tot ziens I"
Toen liet hij' haar hand los, lmikte haar
nog eens toe met diezelfde intiem-vertrou-
welijke blik, waarin iets lag van verstandhou-
ding, en/eed weg.
„Pas toen Margootje de trap was opgeloo-
pen en de kamer binnenkwam, schoot't haar
te binnen, dat Ma haar misschien wel met
Frans gezien had of Betsy, die zat zoo
drkwij'ls bij 't raam. Mlaar ze deden allemaal
heel gewoon en zeiden er niet® van.
„Wat een wond toch, he? Een storm ge
woon 1 Wat een kleur had Margootje en wat
zat d'r haar I"
En toen liep ze maar gauw naar haar^ka-
mertje om't over te doen.
Toen Frans haar voor de derde keer naar
huis had gebracht en Margootje de kamer
binnen kwam, vroeg d'r moeder dadelijk
„Wie was die jongen, die je daar net thuis
braeht, Margo
En toen ze eindelijk, blozend en verward
had verteld, dat haar hoed was afgewaaid,
lftwtrt, toen t zoo woei, ran den Jongen, die
hem had opgeraapt en haar nu een paar keer
naar huia had gebracht z® kon nu eenmaal
haar moeder niet voorjokken zei Ma, dat
ze volatrekt niet wou hebben, dat Margootje
weer met dian vreemden jongen liep. Ale hij
weer op haar afkwam, moest z© maar zeggen,
dat Ha't niet hebben wou. „Beloof je me
dat, Margo?" En ze beloofde't.
De twee volgende dagen liep ze een ande-
ren weg en zag hem daardoot niet. Maar toen
ze Zaterdagmiddag naar Too® fietste, reed hij
opeens naast haar ©n vroeg doodbedaard of
ze een eindje met hem ging fietsen. Eh toen
durffde ze niet, zooals ze van plan was ge-
weest, flihkweg zeggen:
„Nee, ik ga niet met je mee en jij moot ook
niet meer met mij' meeloopen."
Ze was bang voor z'n doordringende, apot-
tende oogen, z'n begrijpend glimlachen, sn
ze zei:
„Nee zeg, ilk kan onmogelijk, ik ga naar
m*n vriendin, huiswerk maken. We hebben
vanavond vergadering van onze club, zie je!"
En toen hij daarop vroeg: „En waar is
die vergadering dan wel?" antwoordde Mar
gootje ze had heusch niets anders kunnen
zeggen :,Jh Boyal, in de Heerestrat."
Toen Toos en zij dien avond om tien uur
uit ,3oyaF kwamen, Margootje moest al
tijd. om half elf thuis zijn was er van
Frans niets te bespeuren. 't Was haar een
verlichting en een teleurstelling tegelijk;
maar z© zei tot zichzelf, dat ze heel blij was,
dat hiji er niet was. Wat had za tegen Toos
moeten zeggen?
Ze brajcht eerst Toos weg, die tien minu-
ten van haar afwoonde en liep toen in haar
eentje de donkere straten door, naar huis. Ze
was nog niet ver van Toos' huis af, toen ze
opeens vlugge voetstappen achter zich hoorde
en Frans naast haar liep.
Margootje schrok en haar hart klopte zoo
luid, dat ze bang was, dat hij; 't hooren zou.
„Zoo Margootje", zei hij, „ik dacht eerst
heusch, dat je van plan was, met jewvriendin
naar huis te gaan, maar galukkig was je ver-
standiger", voegde hij er aan toe, terwijl hij
haar met een veelbteekenend lachje aankeek.
Margootje zei niets. Ze voelde, dat hij met
z'n laatste woorden iets bedoeld had, maar zs
ibegreep niet goed, wit. Ze voelde zich niets
op haar gemak en toch ontlbrak haar de moed
hem te zeggen, dat hij weg moest gaan, dat
zs niet met hem mee mocht en wou.
Hij scheen te merken, dat Z'n woorden haar
gehinderd hadden en verandeird onmiddellijk
van toon. Luchtig en ongedwongen pratend
als de vorige keeren, liep hij naast haar, ter
wijl er af en toe een vertrouwelijke klank in
z'n stem kwam; dan boog hij z'n hoofd wat
naar haar toe en keek haar lang aan met z'n
lachende oogen.
Toen ze bij haar huia gekomen waren,
sloeg hij z'n arm om haar been, trok haar
naar zich toe en kuste haarj,in't volgend
oogenblik was hij verdwenen.
Dien avond kon Margootje niet in slaap
komen. Ze lag met gloeiende wangen en
wijd'open oogen in't dohker te etaren en af
en toe voelde ze zoo duidelijk z'n kusson op
haiar wang, dat ze met een plotaeling© hewe-
ging haar warm geziichtje in de kussens
dirukte.
Den volgenden morgen was haar opgewon-
den stemming van den vorigen avond heele
maal gezakt en als ze terug dacht aan wat er
gebeurd was, voelde ze zich besohaamd en
bedxoefd.
Toen ze's middagis met Toos door de boech-
jes wandelde, kwamen ze Frans tegen, ge-
armd met eon lang, donker meisje, met op-
gestoken haar al. Hij zag haar aankomen en
zei iets tegen 't meisje, dat daarop glim-
lachend naar Margootje keek. Hij nam z'n
hoed af en z'n oogen waren spottender dan
ooit.
Toos vroeg verbaasd: „Wie was dat, Go?"
Maar ze hield verschrikt stil, toen ze Mar-
gootje's wit gezichtje zag.
Die liep de verdere wandeling maar stil
voor zich te kijiken en zei geen woord. Haar
vernederinig voelde ze nog feller door't vrien-
delijk medelijdende glimlachje van't vreemde
meisje. En toen dacht ze opeens aan de be-
lofte aan haar moeder, die ze gebroken had,
voor't eerst van haar leven, en die gedachte
•woog't zwaarst van allea.
Thuis, op haar bed, snikte ze onbedaarlijik.
D. S.