hiiiiapjche Oourant Levenservaring. In eer hersteld. sn bo Twlntlgste Jaargang. Woengdag 8 September. FEUILLETON. Prorlnciaal Nieuws Van Rene Bazin, lid van de Fr&neehe Academic. 11)' Toen overetemide eenl doodskreet al het ge- raasAch hij heeft mij gedood 1" De ooggetuigen gingen uiteen. De vrees voor bloed braeht de vrouwen voor een oogen' blik tot zwijgen. Verscheiden trokken zich snikkend terug. Queveme richtte zich met ten sprong weer op. Hij was met bloed bedekt. Hij had zijn mes nog in de rechterhand. Een van zijn te- genstanders bleef naast hem uitgestrekt lig- gen. „Wie nu aan de beurt?" Pierre deed drie stappen naar de boot. Hij zag juist dat meer dan twintig mannen die zich op de Comoran hadden geworpen, met tobbens vol de visch in het water gooiden. Hij. zag den scheepsjon- gen in verbijstering in zee springen en naar een naburig schip zwemmen. Toen liet hij zijn mes vallen en riep Neem nu den Bretagner, lafaards, om dat hij ongewapend is! En men nam hem gevangen. Het was eigenlijk niets meer dan een poli- tiezaak. Er was geen doodslag gepleegd. Een man, een van hen die altijd in alle havens- en herbergtwisten gemengd was had twee flin- ke klinghouwen over den linkerschouder on- der het sleutelbeen gekregen. iHij had twee maanden noodig om weer te herstellen. Queverne, die voor de rechtbank van la Ro che cur Yon moest verschijnen, werd tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld die voOr hem op 3 Juli begonnen. Te Champdolent werd het nieuw* overge- bracht doer een zeeman. De dagbladoa deeldan het varvolgana made. DE DOOPSGEZINDE GEMEENTEDAG OP TEXEL. Zaterdagmiddag stonden 26 rijtuigen ge- reed op het haventerrein te Texel. Dat be- De man z%l£s schreef niets. Marie wacht- te. Maar op den dag toen het Nieuwsblad van Bretagne en andere couranten onder de rubriek plaatselijk nieuws de veroordeeling bekend maakten, kwam een vriendin een van haar die Marie zoo noemde van Fou- esnant om baar in te lichten. In den zak van haar schort verborg zij het gedrukte papier klein opgevouwen. Toen zij op de bmnen- plaats kwam, stond de jonge vrouw bij de put te wasschen. Het kind sliep in een houten wieg dicht bij de heg van den boomgaard. De zon speelde in de waterdruppels die de stam per uit het natte linnen deed opspatten. Zij speelde op den nek van Marie op den vlier- boom, die een schaduw op de wieg wierp, op den gepleisterden muur van de vervallen schuur die dichtbij stond. Men zou meenen dat de levensvreugde daar woonde. Als er een schilder voorbijgekomen was, zou hij een schets hebben gemaakt en er onder gezet: „Idylle." En waarlijk, alles was licht, warmte en rust: de vredigheid van den Oceaan ver- spreidde zich buiten de oevers en beheerschte de aarde. Men hoorde slechts het geluid van den stamper en de echo er van sprong van de eene muur naar de andere over. De vriendin aarzelde niet Zij kwam nader- bij en zeide: Marie, Hier ben ik. Ik moet je spreken. De kleine Bretonsche keerde toen zij dit hoorde, het hoofd om en legde den stamper neer. Waarover? Over hem. Dan is er een ongeluk gebeurd! Men komt de menschen geen gelukstijding bren- gen! Wat is het? De andere reikte haar een courant over en hevige ontsteltenis stond op haar gelaat Dood? Zij hebben hem gjedood? Neen, maar het is toch iets heel treu- rigs. teekende iets bijzonders. En dat was het ook. „De Dageraad" was in aantocht en men wist, dat er ongeveer 100 Doopsgezin- den aan boord waren, die een Gemeentedag zouden houden met de Zusters en Broedere van het eiland. Er was een menigte volks bij de boot om vrienden en kennissen, maar ook onbekenden af te halen. Toen alien hadden plaats genomen in de rijtuigen zoo welwillend ter beschikking tefd, ging het in gestrekten draf naar het loofddorp, Den Burg, waar men bijeem kwam en ontvangen werd door degenenen, die ook alweder bereidwillig aan een of meer personen gastvrijheid verleenden. Deze bij1- eenkomst had plaats in het rudme kerkge- bouw der Dopsgezinden. Ds. C. G. de Maar sprak een kort woord van welkom en sprak hierbij den wensch uit, dat men goede da gen zou mogen doorleven. Bij geestverwan- fen zou men een onderdak vinden en wat dies meer zij. Verder was de eerste bijeen- komst bepaald op 8 uur's avonds. En reeds lang v66r de klok genoemd uur verkondde was een dichte menigte aangie- stroomd, zoodat ten slotte geen plaatsie on- bezet bleef in het mooi verlichte gebouw. Meer dan 400 personen waren aanwezig. Ds de Maar sprak eerst en wel om namens de Commissie opnieuw welkom te beeten zoo velen, die aan den oproep o-ehoor hadden gegeven, om daama in het licht te stellen, wat zoo'n Gemeentedag wel bcteekent. En dan bleek het, dat men zich wil te binnen brengen, wclke geestelijke schatten men zoo al in de gemeent'e bezit, maar ook, wat de \gemeente van haar leden vraagt. Er is dik- wijls een slappe en matte geest en dat kan anders Op een Gemeentedag nu wil men de echtheia en de innerlijkbeid van het ge- loof naar voren brengen en dan wordt het weer duidelijk, dat de gemecnte ons beter be- kwaam kan maken voor onze mar.tschappelij- ke taak. De Gemeentedag kan ons een over- tuiging schenken, die ons met meer moed door de levensbranding brengt. Zoo vinden we in de gemeente de diepere waarde van het 'even en verstcrking van geestverwantschap. Even zij vermcld, dat meennalen keurlge muziek werd gegeven door den heer J. Ltir- sen, organist te Wormerveer, terwijl me. Lursen zeer gevoelvol en tot stichting van alleen eenige solo's ten beste gaf. 't Waren: Jesus unser Trost und Leben" van J. S. Bach, „Aria" uit .jPaulus", „Jerusalem-' van Mendelssohn, „Die Himmel riilimen" en „Bitten" van Beethoven. Ds. Westra, uit Alkmaar, sprnk over „De waarde van ons leven in verband met den Godsdicnst". ENa er op gewezen te hebben, dat er zoovelen zijn, die aan het geloof geen waarde meer hechten en dat de geloovigen aan talrijke aanvallen bloot staau, ontwikkel- de hij in een kort en sclierp betoog drie stel- lingen, n.l. De godsdienst kan geven een. verruimende, een verdiepeude en een verin- -.nerlij'kende waarde. Verwondering en verba- zing moeten zijn den grondslag van alle geesteslcven. Hierbij werd verwezen naar „Woutertje Pietersen" (Multatuli). De vlak- ke zielen zullen de vcrruiming nooit erva- ren. Wanneer door verwondering de geest zich verruimt, zal men komen tot het een- heidsibescf, zooals b.v. een schilder een ge- zichtspunt van vrede, avondstenmiing, hei- ligheid of stilte kan verkrijgen, wanneer hij uit alles, wat hij om zich ziet, tot een een- heidsbesef kan komen. Een verdiepende waarde zal de mensch ervaren, wanneer hij' is denkend, gevoelend en willend. Door cen verinnerlijkende waarde wordt de geestcs- mensch in het geweteu gegrepen, wakker gc- schud. Dan hangt men niet meer aan het uitelijke en het leven moet worden een pro- ces van verinnerlijking. Zoo krijgt men een gevoel van roeping, waaruit weder voort- •vloeien: onvoldaanheid of heilige ontevre- denheid; een hooger ik, dat het lager ik ver- oordeelt en een altijd maar bliiven streven, igedachtig aan het woord: Niet, dat ik het alreede gegrepen heb, maar ik jaag er naar. En dat geloof heeft men nog te weinig in on ze gemeente; moge dat gevoeld en gewekt worden in deze dagen. Zoo eindigde deze spreker. De heer Joh. Keijser Dz., van den Burg, meende, dat er een nieuw geluid in onze Broederschap moe komen, en dat dit moet uitgaan van de leden zeli Vreoger had men genoeg aan het woord van den predikant, wat nu niet meer het geval is. Nu ook moe ten de leden streven naar practisch Christen dom. De Breeders en Zusters meoten in de kerk meer zien hun eigen tehuis, waar men hooger genot en opwekking vindt bij zani en orgelspel en onderlinge stichting; ool Twee uur later kwam Jean Queveme thuis van den akker, die het verst van de hoeve was verwijderd, den eenigen, waar men de stem van dengene die riep om te komen eten niet kon hooren. Stil, als gewoonlijk, na volbrach- ten dagtaak, spande bij de merrie uit, volgde haar in de stal gespte den halster achter de ooren van la Buissonne dicht, en liep naar huis, terwijl hij de aarde van zijn handen wreef. Goeden avond, dochter Marie, zeide hij toen hij de voet op den drempel van de keu- ken zette. Ik zie dat je de wasdi niet klaarge- kregen hebt? Er was wat te veel niet waar Een hoop waschgoed uit het zeepsop stond in een mand bij de deur. Marie stond gebo- gen onder de schouw en hing de ijzeren pot aan den haak. Zij hoorde aan het geluid van de stem dat haar schoonvader blijmoedig ge- stemd was en geneigd tot grappenmaken. Maar toen hij de vrouw van zijn zoon Pier re had aangezien, lachte hij niet meer. Zij richte zich op en had die minachtende uit- drukking die zij aannam als zij haar man antwoordde in den laatsten tija van hun sa- menzijn„Ik ben niet in armoede grootge- bracht en ik hoor meer op Kerjan thuis dan bij u!" Ach, die leelijke woorden, waarmee zij zooveel harten zeer deed en die niemand kon uitwisschenl Maar dezen keer zei Marie niets. Zij bleef recht overeind staan met de handen in de zakken van haar schort en haar gebiedend hoofdje, dat licht afstak tegen den zwarten schoorsteen scheen al het licht uit het armoe- dig vertrek naar zich te hebben toegetrokken. Wat scheelt er toch aan? Zij wees met haar vinger naar het uiteinde van de tafel dicht bij het raam. Lees de courant maar, dan zult gij zien waar uw zoon is. De boer staarde Marie opnieuw aan om te traakteR iota is bagrijpen. Tow ging hij laag- van een bibliotheek kan veel kracht ten goe de uitgaan. Vervolgena sprk Ds. Leenderts, van Wie- ringen, vero: „De waarde van het Doopege- zind Gemeenteleven". In het kort werd het volgende gezegd: We moeten hebben loofsvertrouwen en dat geeft ons het meenteleven. De Oemeente is de schatbe- waarster van Christus, maar niet alleen be- waart zij, ok oversterking geeft zij. Geza- menliik staat men sterk, zooals boomen, die bij elkander staan, een bosch vormen; 66n boom zou het niet uithouden, ook een alleen- ntaand Christen niet. 't Is goed, dat er ook andere kerkgenootschappen zijn, omdat er verschillende gevoel ens in de menschen wo- nen. Voor de Doopsgezinden moet de doop op belijdenis hoog gehouden worden, ze we- ten dan zelf, wat ze willen, even wel geen dogmatische vroomheid, geen leersteUingen, mjiar vrijheid en verdraagzaamheid. Voor ons is de Gemeente geen. Keric, maar een Genootschap van breeders en zusters, die die liefde het hoogst achten. Eto hun gees- tzldjflce dienstplichit der liefde kan ten slotte de militaire dienstverplichting vervangen. Onze gemeente meet hoog houden persoon lijk geloofsleven, ruime idealen en broeder schap. De Godddijlke gavan> in el'k moeten ontplooid1 worden. !De Gemeente moet niet bestaan om haar zelfs wil. Ze wil dienen en met igediiend1 worden. Nood lenigen, helpeo'. dienen. Men ziet nog volk teigenover volk en klasse tegenover Masse staan; het Christen dom kan hier tegenover een krachtig woord spreken, door de taal der liefde. Dat geluid is nog te zwak; dit te veraterkan is de roe ping der Chrisfellijike kerken. 'H6ermede had imen een mooden avond; doorleefd, zooals alom getuigd1 werd'. Des Zondagsmorgens was men te half tien uur weer bijeen en nu sprak Ds.Keuter van Twisk een kort wijdingswoord naar aanlei- ding van Psalm 42. Ete spreker wildd diaar- mee te keninen geven, d;at men naderen' moet tot God; en God zal tot ons nadieren. Met geloofsvertrouwen moet zoo sterk worden, dat men bij a lite din-gen kan zeggen1: „Ik weet het niet, maar ik ga met Vader mee". Dat brengt de ruste. Hierna reed men met 58 rijtuigen en- tal rijke fietsen naar de mooie bosschm- van het Staats-Boschbeheer, ntim 350 H.A. opper- vlakte beslaande. rlier heeft mem het hooge diiiin ,jDe Fonteinsmol" beiklommen en daar heeft men gemeenschappelijk gezonigen het bekende lied1„Op bergen em in dlalen en over- al is God", vanwaar het geluid; werd' voort- gedragen over de Noordzeebranding, zoowel als over de groene velden van het eiland1. Daar onder de heerlijke dennenboomen heeft de heer N. Reuvers gesproken over het nut van het Jeugdwenk. Bij andere kerken wordt veel' gedaan voor de jeugd, bij, ons nog wei nig, dat moet en kan andere word-en en Texd mag niet achterblijven. Ds. Britsel van Wor merveer gaf hierbij den raadi zich aan te slui- ten) bij die V. C. J. B. iNla ini de mooie bossdiem zoo eenigen tijd vertoefd1 te hebben, reed- men over een ande- ren- weg terug naar Dien Burg, waar vrien- delijke dames gezord 'hadden voor een zeer wel voorzienen disch, wiaartusschen de bloe- men pradhtig uitkwamen. iHier heft men1 de tsfels alle eer aangedaan, maar ook menig haxtelijk woord, getuigende van saamihoorig- heid, is er bij: gesproken. ;Ds. Britsel sprak een woord tot afecheid en stelde nogeens duidelijk in het licht de hooge waarde van dergelijke -gemeentedagem. De rijtuigen 'kwamen weer voor en men reed naar Htoogeberg, waar men een- wande ling maakte door het boschje ..Engelstein1", vanwaar men een keurig uitzicht heeft over Hiet iMiarsdiep. Vervolgens ging men naar de haven, waar met een lied afscheid geno men werd; en teen stoomde ,JDe Dageraad" .woe? heen met de 100 gasten, die zeker de beste indrukken- van Texel medenamen. En ook de Texelaren zijn zeer voldiaan over den gehouden Gemeentedag, die zeker lang in hcrinnering zal bl'ijven en, alis die teekenen niet bedriegen, tot nuttig werk zal leiden. UIT OUDKAiRSPEtL. (Vervolg). Na breedvoerige bespreking werd met de stemmen van de heeren Paarlberg en Bakker tegen besloten om de salarissen van de wet- houders te brengen van 150 op 200 elk. De heer Bakker maakte hierbij de opmer- kiing dat de postern voor de beidie incasseer- ders begroot zijn op 1150 em /1450 ter- vrijil ze beidem hetzelfde werk doen. De voor- iifter deelde mee dat dit bij meerderheid der radeni besloten is. Aan de orde kwam hierna de gemeente- zaam, als zcovelen, die geen verlangen heb ben om nog weer een ongeluk te hooren en die het toen moeten weten, naar het venster en nam de courant op, die daar opgevouwen lag. Het blad beefde in zijn handen. Neen, daar is het niet, op de andere bladzijde laatste kolom, onderaan. Hij hield de courant op een afstand van zijn oogen om beter te kunnen lezen en keerde haar naar het licht. Toen yolgde er een groo- te stilte en men hoorde het kraken van het pa pier dat de beide uitgestrekte armen bevend vasthielden, als ee nvoorwerp dat te zwaar was. Toen hij geeindigd had met lezen, zag Queverne zijn schoondochter weer aan. Zij stond onbewegelijk op dezelfde plaats met ge- fronste wenkbrauwen half geopende lippen. klaar om heftig te antwoorden op ieder woord dat een verwijt zou kunnen zijn. iiij had zich dikwijls zwak en verlegen gevoeld tegenover dit-meisje, dat rijker was dan zijn zoon, uit een anderen boerenstand dan hij, en dat Pier re geen geluk had aangebracht. Hij had1 haar ontzien, en- omdat hij giste dat er van haar zijde eenige verdienste m was bij hem te blij- ven hield hij van haar. Maar op dit oogen blik vergat niji in zijn smart de zachte en tee- dere toon, waarop hij haar toesprak, of zweeg Hij had medelijden met zijn zoon. Het gezicht van deze jonge vrouw, die zich nu schaamde Queveme te heeten, ergerde hem. Arme jongenzeide hij. Beklaagt gij hem? Het heeft weinig ge- scheeld of hi] had een mensch gedood en dat is niet te verwonderenHoe dikwijls heeft hij mij niet bedreigd Ik ben er zeker van dat hij getergd is. Hij kan zijn handen niet thuis houden dat is zooHij heeft zich aangewend wat veel te drinken sedert een jaar, ik weet niet waar- voor Is het mijn schuld? Dat 2»g ik aiatl begrooting. Een uitgebreidja discussle werd gevoerd over de aalanssen' van Burgemeeater, aecre- taria ea omtvoinger ornriat dieze tengevolge van een vroeger Rlaadabealudit, toen de aala- rissen nog veel lager warm, zijn gebracht in een hoogere klas. Miodeven die toen golden' gdden nu niet mieer waarom de Rlaad' gaarne zag dat deze- gemeente gebracht werd in de derde klasse waarin ze volgens het zielental beihoort. Dit biengt op deze postern een mindere uitgaaf van 1300. Nla een uitgebreide discussde werd1 met air gemeene stemmien besloten om deze posten in de begrootiinig op te nemen resp. op f 2500, f 1800 en' 1400, de regeling die in de derde klasse is aangegeven. Bij de post 510 voor aen ambtenaar werd gevraaga of deze post met het oog op de ver- minderde werkzaamheden niet geschrapt zou kunnen worden althans zou kunnen worden verminderd. De Voorzitter deelde mee dat deze post eer- der reeds op de begrooting is gebracht door den ouden raad. Met 5—2 stemmen bleef deze post gehandhaafd. De heeren Paarlberg en Bakker stemden tegen. Bij de post toelage veldwachters kwam naar voren de vergoeding van huishuur die voor gezamentlijke rekening van de twee ge- meenten komt, terwijl de etandplaats van aen rijksvfeldwachter toch door het Rijk wordt aangewezen. Door den beer Bakker werd gevraagd of een rijksveldwachter voor deze gemeente van zooveel belang is. De post 40 su^idie voor de omnibus- dienst lokte eenige bespreking uit doch bleef gehandhaafd. De subsidie voor de hoofdeursus willen B. en W. intrekken, wat bij den heer Bakker eeni ge tegenkanting ondervind. Met de stemmen van Paarlberg en Bakker tegen werd besloten geen subsidie te geven. De post subsidie drankbestrijding zouden B. en W. willen schrappen. De hteren Paarlberg en Bakker verzetten zich daartegen, de eerste wees er op dat het vorig jaar besloten is om de subsidie van /10 op 25 te brengen en dat nu toch zeker de zelfde motieven kunnen worden aan gevoerd welke toen naar voren kwamen. Het maken van propaganda is niet minder noodig en dit wordt door het geven van finantieele steun bevorderd. Ten slotte werd besloten om de post niet van de begrooting af te voeren, waar alleen de heeren de Groot en van Exter tegen waren. De heer Bakker wilde 50 de heer Paarl berg met het oog op de gemeentef ianti6n /25 de heer Mel ten 15 en de heer Hart 10. Het voorstel Bakker werd verwoipen waar- na het voorstel Paarlberg met 43 stemmen werd aangenomen. Tegen de heeren de Groot, Hart en van Exter. De -begrooting werd hierna aangenomen met een ontvangst en uitgaaf van 60249.40 rond 61000 en een post onvoorzien /817.45 Bij de rondvraag vroeg de heer Bakker of al iets nadere bekend is omtrent de schoolgel- den te Alkmaar. De Voorzitter deelde mee dat nadere be- sprekingen zullen plaats hebben. Hierop ging de raad in comite. UIT STOMPETORE'N. ;De vergadering meer die Dinsd'agavond in cafe Kiokkes werd' ge houden, was slechit bezocht. INa opening en de lezing der notulen kwamen de mgekomenj shuldken' aan de orde, die voor kenmsgeving werden aangenomm. Als bestu'unsledGn der afdeeling werden ge- •kozen de heeren J. M. Bakker, P. d'e Geus en, C. Kramer Glijnis, en daarna de beide eenstgenoemd'en ook als afgevaardigdle en p!aatsvervanger naar de algemeene vergade ring te Sehagen. Hierna volgde bespreking van' -den' be- schrijvimgsbrief edr grooite vergadering. Den afgevaardigde werd opgedragen als candid daa-t voor het H'oofd'bestuurslid uit Noord- Holland te stemmen op den heer Kruseman, wat Zuid-iHblland' betreft on'tving hij1 vrij' man- daat. iDe vergadering besloot de cand'ida- tuur van den heer T. Poseh te Zuid- en Noordschermcr te steunen als lid der fin-an- cieele commissie, en hechtte hare goedkeu- rmg dan het voorstel, dat -de contribufie der leden werd verhoogd tot 5 gulden per jaar. Vervolgens werd gesproken over bestrij- ding van' het mond- en klauwzeer, waarbij bleek, dat de aanwezigen strenige maattrege- Waarom kijkt gij mij dan zoo veelbetee- kenend aan Wilt gij zeggen dat ik hem aan 't drinken heb gebracht? Wel neen Dat ik hem ongelukkig heb gemaakt mis schien? Beschuldig mij dan, opdat ik wete hoe gij over mij denkt. Ik kan alleen aan hem denken, arme Marie. En ik weet wel, dat hij verkeerd ge daan heeft met zijn mes op te heffen. Het is bij de hoogste wet verboden maar ik durf wed- den dat hem onrecht is a^pgedaan. En dan. Dat kan alles waar zijnGij zijt met dat al den vader van een veroordeelde en ik een dochter van Kerjan, ik ben de vrouw van een veroordeelde! Uw zoon! Het is waar: het ongeluk is over ons bei- den gekomen 1 Queverne was om de tafel heengeloopen, hij liet zijn oude hoofd hangen, moe van het werk en voor het eerst beschaamd, stak hij de han den uit om de jonge vrouw te omhelzen den- kende dat zij naar hem toe zou komen. Maar zij kwam van onder den kap van den schoor steen uit en ging bij het venster staan. Neen, zeide zij, ik heb mij; vergist door met uw zoon te trouwen. De oude boer had zich hersteld. Hij had moeite zich te bedwingen. Men moet elkander altijd wat vergeven, Ma rie, als men getrouwd is! Zooiets niet! Vrouw van een gevange- ne! Dat zullen alle nzeggen zoowel van Fou- esnant, van la Forest en van de dorpen van de kust. Zoudt gij den moed hebben nu ta- bak te gaan koopen op gevaar af dat uw vrienden u vragen om tijding van Pierre? Ik ga naar la Roche om hem te zien! Welnu, ik niet! Dan ga ik voor ons beiden! Mijn hart is al bij hem.. (WdriS wved^pd.) No. 211. 1920. >t Woei, 't stormde, compleet, toen Mar gootje am vier uur uit school1 kwam. Ze liep voorover geb-ogen, in d'r eene hand1 de boeken- tasch, terwijl ze met de andere *t rwartleeren hoedje stijf op 't hoofd orukte. De wind rukte en trok aan haiar rokken, eoodat ze soma boven baar knieen. opwoeien en weer stra'k om haar beenen spanden en deed haar korte, bruine krullen fladderen en atriemen in haar rood geziohtje. Ze hijgde er ©en beetle van, maar vend 't toch wel prettig; als ze nu die vervelende zwar© boe- kentasch' maar niet bij zich had en d'r hoed niet aldoor vast hoefde te houdendaar ging-ie all Juist toen Margootje hem even losliet om een lastig© piek uit haar oogen te strijken, kwam ©r een rukwind, die de hoed van haar hoofd rukte ©n hem meenam en deed huppelen ovar do straatsteenen Een Margootje hem achterna, heel haar waardigheid van de derde klasse Meiajes H. B. 'S. vergetend, terw 1 z© daar holde met nh den windd achter zich, zoodat al haar krul len naar voren woeien ©n voor haar gezicht hingen. Hijgend streek z© ze, al loopend, naar achteren en meteen zag ze, ho© een jong- mensch van z'n fiets sprong en haar hoed greep. Met een vxoolijken glimlach op z'n gezicht ikwam hij op haar af en zei: ,,'t la je geluk, dat ik er net an-kwam, andara was-ie in hot water terecht geikomen 1" Een beetje veibaasd door die grappig- familiare woorden, keek Margootje hem aan en hij beantwoordde haar kijken met een dringenden brutalen blik, die tegelijk iets intiom-vortrouwelijks had. Mot een plotselinge vreemde b^jck-mdheid, eooals ze nog nooit gevoeld had, iloeg 't meLsje haar oogen neer en haar wangen wer- den vuurrood. Mete&n schaamde ze zich over hara verlegenheid ei» zei op gewild-onver- •chilligen toon: „Dank je wel", drukte de hoed stijf op haar hoofd, draaide zich om en liep door. Maar't volgend oogenblilk was hij naast haar, zonder haar te vrage.n of ze 't goed vond, met ©en vrijmoedigheid, a la of ze oude bekenden waren. iEn Margootje durfd© niet zeggen, dat hij: weg moest gaan en eigenlijk vond ze 't wel leuk. Van tor zijde keek ze hem eens aan, haastig en tersluiks, om z'n spotten.de blik niet weer tie ontmoeten. Hij was een lange, slanko jongen, met een knap, blank gezicht, rossigblond haar ©n wonderelSjke oogen, die haar telkens, wanneer hij haar aankeek, dat onbehagelijke gevoel w©or gaven. Hij: praatt© vroolij'k en ongediwongen en maakte grappen, waar ze ©erst wat verlegen op antwoordde, maar later vroolijk om lachte en eindelijk plaagde ze zelfs terug. En ze dacht even, ho© grappig't eigenlijk was, dat ze e'lkaar heelemaal niet kenden, niet eens elkaars naam wisten ©n daar nu mara gezel- liig iiepen te praten en tie lachen, alsof ze elkaar al lang kenden. Toen ze bij Margootje's huis gekomen wa ren en ze stilstond, nam hij haar hand en zei, terw 1 .hij' die s'tevig in de zijne hieM: „Daghoe heet je toch eigenlijk? Margootje? Ik heet Frans. Dag Margootje, tot ziens I" Toen liet hij' haar hand los, lmikte haar nog eens toe met diezelfde intiem-vertrou- welijke blik, waarin iets lag van verstandhou- ding, en/eed weg. „Pas toen Margootje de trap was opgeloo- pen en de kamer binnenkwam, schoot't haar te binnen, dat Ma haar misschien wel met Frans gezien had of Betsy, die zat zoo drkwij'ls bij 't raam. Mlaar ze deden allemaal heel gewoon en zeiden er niet® van. „Wat een wond toch, he? Een storm ge woon 1 Wat een kleur had Margootje en wat zat d'r haar I" En toen liep ze maar gauw naar haar^ka- mertje om't over te doen. Toen Frans haar voor de derde keer naar huis had gebracht en Margootje de kamer binnen kwam, vroeg d'r moeder dadelijk „Wie was die jongen, die je daar net thuis braeht, Margo En toen ze eindelijk, blozend en verward had verteld, dat haar hoed was afgewaaid, lftwtrt, toen t zoo woei, ran den Jongen, die hem had opgeraapt en haar nu een paar keer naar huia had gebracht z® kon nu eenmaal haar moeder niet voorjokken zei Ma, dat ze volatrekt niet wou hebben, dat Margootje weer met dian vreemden jongen liep. Ale hij weer op haar afkwam, moest z© maar zeggen, dat Ha't niet hebben wou. „Beloof je me dat, Margo?" En ze beloofde't. De twee volgende dagen liep ze een ande- ren weg en zag hem daardoot niet. Maar toen ze Zaterdagmiddag naar Too® fietste, reed hij opeens naast haar ©n vroeg doodbedaard of ze een eindje met hem ging fietsen. Eh toen durffde ze niet, zooals ze van plan was ge- weest, flihkweg zeggen: „Nee, ik ga niet met je mee en jij moot ook niet meer met mij' meeloopen." Ze was bang voor z'n doordringende, apot- tende oogen, z'n begrijpend glimlachen, sn ze zei: „Nee zeg, ilk kan onmogelijk, ik ga naar m*n vriendin, huiswerk maken. We hebben vanavond vergadering van onze club, zie je!" En toen hij daarop vroeg: „En waar is die vergadering dan wel?" antwoordde Mar gootje ze had heusch niets anders kunnen zeggen :,Jh Boyal, in de Heerestrat." Toen Toos en zij dien avond om tien uur uit ,3oyaF kwamen, Margootje moest al tijd. om half elf thuis zijn was er van Frans niets te bespeuren. 't Was haar een verlichting en een teleurstelling tegelijk; maar z© zei tot zichzelf, dat ze heel blij was, dat hiji er niet was. Wat had za tegen Toos moeten zeggen? Ze brajcht eerst Toos weg, die tien minu- ten van haar afwoonde en liep toen in haar eentje de donkere straten door, naar huis. Ze was nog niet ver van Toos' huis af, toen ze opeens vlugge voetstappen achter zich hoorde en Frans naast haar liep. Margootje schrok en haar hart klopte zoo luid, dat ze bang was, dat hij; 't hooren zou. „Zoo Margootje", zei hij, „ik dacht eerst heusch, dat je van plan was, met jewvriendin naar huis te gaan, maar galukkig was je ver- standiger", voegde hij er aan toe, terwijl hij haar met een veelbteekenend lachje aankeek. Margootje zei niets. Ze voelde, dat hij met z'n laatste woorden iets bedoeld had, maar zs ibegreep niet goed, wit. Ze voelde zich niets op haar gemak en toch ontlbrak haar de moed hem te zeggen, dat hij weg moest gaan, dat zs niet met hem mee mocht en wou. Hij scheen te merken, dat Z'n woorden haar gehinderd hadden en verandeird onmiddellijk van toon. Luchtig en ongedwongen pratend als de vorige keeren, liep hij naast haar, ter wijl er af en toe een vertrouwelijke klank in z'n stem kwam; dan boog hij z'n hoofd wat naar haar toe en keek haar lang aan met z'n lachende oogen. Toen ze bij haar huia gekomen waren, sloeg hij z'n arm om haar been, trok haar naar zich toe en kuste haarj,in't volgend oogenblik was hij verdwenen. Dien avond kon Margootje niet in slaap komen. Ze lag met gloeiende wangen en wijd'open oogen in't dohker te etaren en af en toe voelde ze zoo duidelijk z'n kusson op haiar wang, dat ze met een plotaeling© hewe- ging haar warm geziichtje in de kussens dirukte. Den volgenden morgen was haar opgewon- den stemming van den vorigen avond heele maal gezakt en als ze terug dacht aan wat er gebeurd was, voelde ze zich besohaamd en bedxoefd. Toen ze's middagis met Toos door de boech- jes wandelde, kwamen ze Frans tegen, ge- armd met eon lang, donker meisje, met op- gestoken haar al. Hij zag haar aankomen en zei iets tegen 't meisje, dat daarop glim- lachend naar Margootje keek. Hij nam z'n hoed af en z'n oogen waren spottender dan ooit. Toos vroeg verbaasd: „Wie was dat, Go?" Maar ze hield verschrikt stil, toen ze Mar- gootje's wit gezichtje zag. Die liep de verdere wandeling maar stil voor zich te kijiken en zei geen woord. Haar vernederinig voelde ze nog feller door't vrien- delijk medelijdende glimlachje van't vreemde meisje. En toen dacht ze opeens aan de be- lofte aan haar moeder, die ze gebroken had, voor't eerst van haar leven, en die gedachte •woog't zwaarst van allea. Thuis, op haar bed, snikte ze onbedaarlijik. D. S.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5