Alkmaarsche Oourant De Amsterdamsche week. Inlijving Militie. In eer hersteld. Dokterpraatjes. mo. Rondsrd Een en Twlntlgste Jaargang. Zaterdag 11 September. FEUILLETON. twapragk op de WedreffiB tin <8t consul wees. Ook ik behoorde tot degenen die door Royaards in de gelegenheid gesteld werden van dezen historisphen avond getuigen te zijn. En ik was dus in de gelegenheid met eigen oogen te constateeren dat alle rangen goed bezet waren, en dat ook de beide offici- eele loges, die van het college van B. en W. en die van de Stadsschouwburg-commissie uit den Raad, gevuld waren. Toch was het ik moet het ronduit verklaren niet z66 vol als ik verwacht had. En de oorzaak daarvan is, dqnkt mij, niet ver te zoeken. Want Royaards had voor deze eerste voorstelling in het nieu- we huis niet een nieuw stuk gekozen, maar hij gaf eene herhaling van „Aaam in Balling- schap". En dit is niet net populairste van Vondel's dramatisch werk, oischoon de Prins der Nederlandsche Dichtren zelf, het ,,aller treurspelen treurspel" genoemd heeit. Trou- wens, voor ons, modernen, is de dramatische kracht niet de sterksje zijde van het treurspel van Vondel. Maar welk een taalschoonheid eene taal- schoonheid die, naar mijn amaak, waarlijk geene ondersteuning van muzikale begelei- aing noodig heeit integendeel daardoor geschaad wordt. M. i. had Cuypers' muziek gevoegelijk achterwege kunnen blijven hoe verdienstelijk immers bescheiden en il- lustratief die ook geschreven is, en hoe uit- nemend zij door het nieuwe orkest van het Nederlandsch Tooneel, onder leiding van Richard Heuckeroth, werd vertolkt. Vondels' taal is voor mij een flonkerende sterrenhemel, en elke muzikale begeleiding komt mij voor als een wolkje, waardoor die schitterglans verminderd wordt. Hoe prachtig is al dadelijk de inzet, Adam spreekt: „Daar rijst het alverkwikkend licht, „Dat, laag gedaald beneen de kimmen, ,,De schaduwen en bleeke schimmen „Verdrijft van's aardrijks aangezicht." En daarna de beurtzang van het eerste menschenpaar, de zuivere liefdeszang die Vondel 77 jaar oud dichtte: Adam. „Mijn zuster, dochter, of mijn bruid, „Hoe zal ik u, mijn liefste noemen? „Het Paradijs strooit palm en bloemen; „Voor uwe voeten groeit het kruid. Eva. „Wat u, mijn lief, alleen vermaakt, „En anders niet, zal mij behagen, „Van dat het eerst begint te dagen, „Totdat de zon haar dagyaart staakt. „Oevolgzaamheid, bescheiden stilte, XXXVII. r De eerste voorstelling van Royaards in den Stadsschouwburg (Adam in Ballingschap). Op de Ithreka. Eene tentoonstelling van de volkstuinders. Alberdingk Tfiijm-herdenking. Royaards heeft de vorige week Donderdag zijn eerste voorstelling in den Stadsschouw- burer gegeven. Ik beaoel; Royaards als de nieuwe Eider van de Kon. Ver. Het Neder landsch Tooneel, als de uitverkoren tooneel- kunstenaar aan wien onze Vroedschap, onder de nieuwe en voordeelige voorwaarden, net gebruik van ons officieele theatergebouw heeft gegund; Dus was het een avond van belang; in de eefste plaats voor hem zelf, die aldus een ideaal ziet verwezenlijkt dat hem al jarenlang voor de oogen moet hebben ge- zweefd maar ook voor alien die belangstellen in onzeVadef 1 andsche tooneelspelkunst, en waaronder er velen zijn die van hem, op grond van de ervaring, voor die kunst nog veel verwachten, vooral waar hij nu zijne ga- ven onder zooveel gunstiger omstandigheden kan ontplooien. Het was dan ook goed dat een van de jongeren, de talentvolle Saalborn jr., na ailoop der voorstelling, in eene korte van den jubfieerarfta Bond. Eene "weede groote organisatie, de bond van Distillateurs en Likeurstokers, 'heeft al mede een stand, die de aandacht trekt. Daaruit wordt duidelijk, voor zoover men het nog niet wist welk een „gevaar" de drank-industrie in aezen tijd van droogleggingen bedreigt. Als verweer op een kaart van Europa grafieken aan- ontleend aan de uitgave van het ntraal'Bureau van statistiek, welke aange- ven het alcoholverbruik per jaar en per hoofd in de verschillende lanaen. Daaruit zou blijken, dat Nederland een der matigste landen van ons werelddeel was in 1911, het laatste jaar waarvan cijiers gegeven werden. Voorts vindt men hier ae uit vele bierknijpen welbekende, al dan niet berijmde wandspreu- ken, ten betooge dat een matig alcohol-ge- bruik geen kwaad kan, en is in beeld gebradht hoe de welvaart welke de dranknijverneid nu meebrengt voor velen in haar dienst werkza- men, bij de verdwijning der nijverheid in ar- moede zou verkeeren. En eindelijk komt, als slot dat pakt, een soort van rarekiek. Door een kijkglaasje ziet men in een arbeiderswo- ning ergens in een „drooggelegd" land, wel ke tot een kleine clandestiene branderij is ge- maakt. Eene derde „officieele" inzending is die van de afdeeling Amsterdam van cfen Bond, die eene model-notelkamer, een model-hotel- keuken en een model-hotelbadkamer inrichtte. Dan komen wij tot de particuliere inzendin- gen. Die van de Hobart Berkel Fabricage Mij. ie Amsterdam gunt ons een kijkje in de n gunt keuken van een modern groot restaurant hotel. Alles is er zoo practisch en hygienisch mogelijk ingericht voor de voedselbereiding in net groot. Een electrisch gedreven meng- machine stelt in slaat in een kwartier 250 eieren te klutsen! En een electrische brood- vormer levert 3000 brooden per uur oven- daar af. Belangwekkend is almede de stand van de Netherlands Distilleries te Rotterdam, welke eene volledige machinale bottelarij in werking te zien geeft. De spoelmachine geeft de schoongemaakte flesschen bij twaalftallen automatisch over aan de tapmachine. Van- daar gaan zij naar de kurkmachine, welke ze ook van capsules voorziet. In kisten van twaalf reizen ze daarna per transportband naar de etiquetteermachine. Op deze wijze worden 2400 flesschen per uur behandeld. Daamaast is een kurkmachine in bedrijf esteld, die uit het ruwe kurkhout 10.000 kur- en per dag snijdt. Alweer dus een cijfer om Ivan te duizelen1 En zoo zou er nog veel meer op te noemen zijn. Bijv. de complete gemetselde bierkoelkel- der die de N. V. Wftlings Metaalwarenfa- briek op de tentoonstelling gebouwd heeft, en die dubbele muren met een tusschenwand van kurkplaten heeft, waardoor bij een minimum- ijsverbruik een maximum van koelte wordt verkregen enz. Wie deze week in Amsterdam komt moet maar eens in het Paleis aanloo- pen. Ik schrijf dit natuurlijk zonder mij eenigszins partij te stellen in den strijd voor of tegen drooglegging maar als een on- partijdige kroniekschrijver. of als Maar ik moet mij beperken. Het ii beperken. net geheele werk is immers vol schoonhedenhet Is een onuitputtelijke bron daarvoor. En, men weet het* Royaards brengt die schoonheden tot voile gelding. Allereerst door den strenj stijl waarin hij de vertooning houdt. beste komt dat uit in de Reien der Wachten- gelen, maar ook in andere onderdeelen, en in het geheel, dat aldus eene eenheid wordt. In de tweede plaats door de zorgvuldige ken ze zijner medewerkenden. Ditmaal had hij zijne keus gedaan uit zijn oude troepen (die van Het Tooneel) en uit de „overblij!fselen" van Het Nederlandsch te za- men. En die keuze was weder goedDe bezet- ting der rollen was aldusAdam (Gobau) Eva (Mevr. Royaards—Sandberg)Wacht- enigelen (Janiny van Oogen, Marie Hamel, Mientje Gosschalk, Greta Gijswijt, Enny de Leeuwe en Johanna Opdam); Lucifer (Roy aards), Asmode (Louis van Gasteren); Be lial (Maurits Parsser); Gabriel (Paul Huf): Michael (Johan de Meester Jr.), Rafael (Dirk van Veen) en Uriel (Eugfcne Gilhuis). Als omliisting van het treurspel diende we der het romantisch, warm-gekleurd decors van P. C. de Moor, dat het paradijs als't wa re gei'talianiseerd te zien geeft. Zoo vormde dus eene schoone herinnering uit Royaards ouden tijd den overgang tot de nieuwe periode, die met deze eerste voorstel ling is lngeluia. Moge de toekomst, en zoo mogelijk al dadeliik net nu begonnen winter- seizoen, nieuwe scnoonheid brengen! In mijn vorigen brief heb ik eenige cijfers genoemd betrefiende der; forschen groffi van den Ned. Bond van Koffiehuis- en Restau- ranthouders en slijters, die ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan, eene tentoonstel ling in het Paleis voor Volksvlijt houdt. Zij waren ontleend aan de openingsrede van het Kamerlid Abr. Staalman, maar men vindt ze ook en nog uitvoeriger op den mooien stand Nieuw-Amsterdam* m In 1910 zorg" aan de* overzijde van het IJ. Met mt- zondering van Tuinwijck en Nieuw-Amster- dam, beide op van particulieren gehuurde gronden gelegen, zijn alle complexen van volkstuinen op gemeentegrond gesticht. Het comite voor Volkstuinen is stichtster en exploitante van deze tuinen, die kortweg ge noemd worden de Comitetumen. Aan dat II- cliaam komt de eer toe deze nuttige instelling cpgericht en in stand gehouden te hebben. Inzonderheid hebben de leden-van dat co- mite, de heeren J. A. van Hamel, Fred. Olde- welt en F. H. van Ogtrop, als voorzitter, se- cretaris en penningmeester zich verdienstelijk piniaakt. Dat er'door de tuinen ook saam- iioorigheidsgevoel gekweekt wordt, immers samenwerking, blijkt uit het feit, dat onder de tuindere neven-organisaties ontstaan zijn voor den gezamenlijken inkoop van zaden, pianten enz.; dat er muziek- en zanggezel- schappen zijn opgericht met het doel om hun medeiuinders bij afwisseling ook wat muzi- kaal genot op aen tuin te verschaffen, en dat eene reisvereeniging tochten organiseert naar naburige plaatsen om daar te zien wat de vakman bouwt en kweekt. Over het algemeen zijn het op de comitAterreinen alle Nut- en Ontspanningstuinen, waar bij goed weer alle vrije tijd dcor het gezin wordt doorgebracht. Ook komt het voor, dat de tuin gebezigd wordt als herstellingsoord voor zwakke ge- zinsleden. Sedert 1917 hebben wij ook de Gemeente- of oorlogstuintjes in onze stad gekregen. Zij werden opgericht door het Gemeentebestuur, om ook langs dien weg mede te werken aan de voedselvoorziening. En zij hebben aan re- delijk te stellen eischen voldaan. Circa 4000 personen, meest uit den arbeidenden stand, werden toen tuinder. Toen de eerste geest- drift gedoofd was, bleven daarvan 1500 over, die, alle moeilijkheden ten spijt, door bleven tuinen, en allengs hun arbeid en zorg beloond zagen met een flinken oogst. De gemeente- tuinen liggen natuurlijk ook aan den rand van de stad en zijn verdeeld in zes complexen, welke zijn gelegen: aan de overzijde van't IJ complex I, Amsterdamsche Polder complex II, Watergraafsmeer complex III, Amstel- veenscheweg complex IV, Amstel complex V, en Zeeburgerdijk complex VI. Algemeen is men van oordeel dat deze tuinen dit jaar voor het laatst door de gemeente geexploi teerd worden, omdat de redenen die tot naar gereedmaken en uitgifte bewoog zijn verval- len. Daarom bereidt.de Bond tnans eene ac- tie voor, om deze gronden ter beschikking te krijgen om ze daarna aan de liefhebbers uit te geven. Motfe het blijvend zijn. Want nie- mand kan betwijfelen of Volkstuinen zijn van groot gmvicht voor de volksopvoeding en volksgezondheid. Daarom moeten de tuinen in de stadsuitbreiding worden opgenomen. een tentoonstellin toonsfellinkje, is dezer Ni)g of liever een ten- gen te Amsterdam de Volks-tuin- Mheeft in het Stedelijk Museum de ang reeds aangekondigde Alberdingk Thijm- redachtenisviermg plaats gehad. Dat ge- Van Rene Bazin, Lid van de Franache Academie. 14) Marie stond daar, gebogen, roodgloeiend, tegen de helling en sloeg met vasten slag met den sikkel geregeldi de liandvol haver af, die zij telkens vastgreep. Er waren tusschen de blonde area nog enkele groene, die zij met de hand op zij deed en liet staan. Dichtbij haar was haar moeder ook aan het werk. De mannen liepen vooraan wat meer naar rechts. Zij haastten zich alien, want stormwolken als een bewegelijke bergmassa door den zee- wind voortgedreven, hoopten zich meer en meer boven de kusten op. Zij waren door zoo veel licht overgoten dat hun schaduw zelfs een rossige gloed op den drogen grond wierp. De lucht gloeide op de borst, Marie, die zich even oprichtte. om adem te scheppen, hoorde nu een stem, die door het kloppen van haar bloed in de slapen en het knarsen van den sikkel niet tot haar was doorgedrongen. Iemand riep haar. Zij herkende den postbode; die haar wenkte van den anderen kant van de heg van de heide, waar het voetpad langs loopt. Mismoedig liep zij tot aan den grep- pel, terwijl zij met haar opghstroopte mou- wen "zich het zweet van het voorhoofd en de wangen veegde. De man 'boog zich over het hakhout heen met zijn pet achferop zijn hoofd en lachend onder zijn neervallenden cider- kleurigen knevel, reikte hij haar een papier toe. Dat valt op een gansje voor uw kleine meid! zei hij Haar vader schrijft haar I Haar vader Kijk zelf maar! En hij schrijft niet dik- wijls! Maria richtta het hoofd op al* een geit die alle dagen schrijven, als ik maar ik ben nu eenmaal siooten wil. H- zou mij a het verkoos, bode: zooals ik ben. Zij nam de briefkaart aan, die versierd was met de vaandels der geallieerden en voor- dat zij den inhoud las, ontcijferde zij het adres van Pierre. Hij gaf zijn volledig adres: regiment koloniale infanterie, bataillon, com- pagnie, sector. Zij trachtte zich haar man voor te stellen in het uniform van de kolo- nialen, maar het beeld was verward, van het gelaat, van den oogopslag dat smel wordt uitgewischt en dat zelfs de liefde niet bij machte is in on6 te doen herleven. Toen keer- de zij het blaadje carton oni en bestraald door het zonlicht, van uit de verte, lhs zij „Mijn kleine Jeanne Marie, ik schrijf jc van uit de loopgraven op je ieestdag. J< wordt nu vier en half jaar. Misschien herin- ner je je niet veel meer van mij, die je in mijn armen wiegdle en ronddroeg. Dat is al lang geleden en je hartje is nog zoo klein. Wij heb ben den winter en de lente in den inodder doorgebracht. Nu weten wij weer wat warmte is. ik heb verscheiden kameraden zien vallen. ik ben in leven gebleven. De dood wil mij niet hebben. Misschien is dit wel om mijn lieve kleine Jeanne Marie. Maar verwacht niet dat je mij terug zult zien. Van de plaats waar ik ben wordt geen verlof gegeven. Ik heb vrien- den, maar ik heb geen familie gezien, behal- ve mijn broeder den priester die aalmoezenier is Ik omhels je teeder. Pierre Qudveme." Moeder Lanio zag dat haar dochter heel langzaam naar het uiteinde van. het haver- veld liep. Wat heeft de bode gegeven? Niets: een briefkaart van iemand van het front. De moeder bleef aandringen. Zij zag het ontroerd gelaat van haar dochter, die langs haar heen ging. Het zal toch wel van uw man zijn De Bond van Huurders van Volkstuinen had namelijk een driedaagsche tentoonstel ling en wedstrijd georgamseerd, van bloe men, planten, groenten en vruchten door lief hebbers in hunne verloren uren gekweekt hetzij in de tuintjes of wel op veranda of plat. En ik moet eerlijk bekennen dat ik ver- baasd heb gestaan over de resultaten! Men waande zich werkelijk in het Westland of in Aalsmeer. De sappigste vruchten, de fleu- rigste bloemen en de malschte groenten kon men hier vinden. Het is haast ongeloofelijk dat dit door leeken, in luttelen vrijen tijd, op dc vaak oadankbare stukjes grond in de on middelhjkc omgeving van Amsterdam ge kweekt - men mag wel schrijven: gewrocht is Als er dan ook nog een bewijs noodig was dat de met de volkstuinen genomen jrocf geslaagd is, dat men den stedeling weer naar de natuur kan terugvoeren ik doel, weer kan neerbuigen tot de aarde, ons aller oedster, om haar te bearbeidgn, en door dien aibeid vreugde te vinden, afwisse- ing ie bien^en iu zijn vaak eentonig bestaan tusschen al die buizen dan is het door deze tentoonstelling ruimschoots geleverd. De volkstuinen bestaan in onze stad nu ruim tien jaar. In 1909 werd „Tuinwijck" aan de Linnaeusstraat opgericht; in 1912 „liofwijck" aan de Boerenwetering; in JjH3 En als het van hem was? Gij begrijpt toch wel dat hij niet aan mij: schrijft, net is aan Jeanne Marie. Zij nam haar plaats weer in en boog zich opnieuw over de korenaren, die trildien van het koeltje dat voor den storm over de aar de waait. Dikke waterdroppels begonnen te vallen. De moeder sloeg haar rok over het hoofd en zeide, terwijl zij over den gesneden haver heenstapte: Komt gij Marie? Dat zal lang duren. De hemel lijkt wel roet boven de zee. Neen. De mannen waren- al boven aan den akker en gingen het erf op dicht naast elkaar loo- pend, terwijl de oudste met opgestoken ar men de mouwen van zijn wambuis afstroopte. De jonge vrouw liep tot onderaan de heide, sprong in het weiland waar de beek doorloopt en ging schuilen onder de olmen. De zware regenbui brak los. Marie stopte de briefkaart van Pierre, om haar tegen de regendruppels te beschermeo, in haar keurs- liii Zij stond geleund' tegen den stam van een Dinsda lan, gedachtenisviering plaats gehad. Dat gi schiedde, naar men heeft kunnen lezen in te- genwoordigheid van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, Jhr. Mr. Ruys de Bee- renbrouck, het Gemeentebestuur van Amster dam (vertegenwoordigd door Burgemeester Tellegen eh de wethouders den Hertog cn Wierdela, de 93-jarige dr. Cuypers en vele Katholiexe geestelijken, benevens andere be- langstellenden. Vooral de aanwezigheid van dgi hoogbe- jaarden bouwmeester, zwager. 'vriend en geestverwant van Alberdingk Tnijm verdient vermelding. Ik zag hem binnenkomen aan den arm van zijn zoon, Jozef Cuyper. wel ge bogen en grijs, maar toch nog krachng. 's Morgens om zeven uur, zoo vernam ik. was hij opgestaan. om den trein te kunnen halen die hem op tijd te Amsterdam zou brengen. De gedachtemsrede werd uitgesproken door den neer M. A. P. C. Poelhekke en daarna opende Minister Ruys de ter gelegenheid van deze herdenking georganiseerde tentoonstel ling. Die tentoonstelling toont vooral aan wat een veelzijdig man Thijm is geweest. Muntte hij niet tegelijk uit als dichter, schrij- ver en schilder; bouwkundige en taalkundi- e; archeoloog en genealoog, en was hij _aarnaast niet een groot emancipator, niet alleen voor het Katnolieke Nederland, maar ook voor de kunst in het algemeen WAGENAAR Jr. boom waarvan de top door den wind als een wiel werd omgewenteld. Het geraas van de .olven tegen ae kust klonk door den storm een en de nog jonge groene blaadjes vlogen rond. „Hi; heeft mij niet durven schrijven, daar heeft nij wijs aan gedaanHij weet dat ik niet tot de vrouwen behoor, die er geen eer op na houden en die vergetenSedert bijna drie jaar heeft hij geleeld zooals het hem be- haagt te leventrouwens ook. De oorloi heeft mij niet verandcrd, ik ben niet meer o: minderHij hoopt misschien dat ik hem zal antwoorden?Altijd beheerschte het „ik" haar gedach^en. Zij herhaalde opnieuw de opsomrning van verwijten, alsof zij be- dreigd werd door de terugkomst, van haar man en met luide stem, het gezicht pog rood gloeiend van' de vermoeienissen van den dag en de boiist zwellend van ontroering, sprak Ik ben het on- van de we- reld. Hij is gaan drinken en heeft mij ver waarloosd. Zouden anderen als ik het zoo- lang verdiragen hebben? Ik was immers ge- schapen om te beminnen'en te lachen. Maar ik heb niet lang gelaciien. Hij is opgesloten, opgesloten, opgesloten 1 Zegt het in de dorpen en in de hofsteden: ik ben naar mijn erfgoed teruggekeerd en Pierre zal er niet komen Intusschen doorweekte de regen haar klee- ren, de wind werd koeler,,de wolken dr-even voorbij elkaar heen, de bliksemstralen deden telkena het aantal der lagen uitkoinen. O, war had de oecaan zware torens gebouwd! Wat snelden zij voortl Hoe stapelden zij zich op en wisselden van gedaan te, de toppen altijc gloeiendl Marie vond zichzelf dwaas dat zij gewei- gerd had naar huis te gaan. Daar zag zij het weer lichten en toen een felle bliksemschicht op het graanveld -en in de regendroppels, die het lucntruim vervulden. Houtduiven vlogen uit een boom qp en daar merkte zij aan dat het graan rijp werd. Het uitspansel was groenachtig goud naar de kant vanwaar de windl blies. De avond begon te vallen, hij zou helder zijn. iNog eeni kwartifer en zij zou haar schuil- plaats in de heg kunnen verlaten. Al haar op- gewondenheid en toom waren geweken. Ma rie voelde zich moe. Zij klom, telkens uitglij- dend op den doorweekten girond, tot aan den top van het plateau en voordat zij het veld in de breedfe ovenstak om den weg naar huis te nemen, wilde zij eerst nog eens uitkijken wat de nacht zou brengen. Over de heg heen, eenigszins verborgen door de rotsen, kwam de zee te voorschijn, lichtgroen tot aan den horizon. De eilanaen en de steengroepen, die voor den Archipel der Glenans liggen mei; hun duidelijke voorstevens, hun torens, hun kusten dreven als mauve schaduwen op dii kleed van' licht en nil de nacht naderde, werd aan die beide uiteinden een vuurtoren ontsto- ken: het roode licht van Penfret, het witte licht van het eiland des Mouans. Toen greep de herinnering aan die avonden van het eerste jaar en zelfs van het tweede, als zij de zeilen van de visschersbooten trachtte. te onderschei- den, de jonge vrouw aan. Hoe vaak was zij niet op deze zelfde plek of op de weiden van Champdolent die op dezelfde hoogte liggen. op dit uur gekomen, wanneer het schijnt alsof zij naar wie me verlangt, hum weg misschien niet terug zullen vinden Voor deze getuigen eilanden, klippen, punten van verre kusten, licht .van de zee en den hemel, voelde zij zich als voor een rechter. Zij hoorde de. tegen- spraak, die uit haar eigen hart opkwam: „Je spreekt de waarheid nietJe hebt hem liefge- hadJe waart gegaan om hem op te wachten en je kon niets meer zien dan je nu ziet, de glans van het eenzame water en de korte streep van den horizon en de mistbanken laag aan den hemel, maar je was angsitig, soms ook vroolijJc: je had hem wel! lief Zij kwam op Kerjan terug op het oogen- blik dat de koeien met bloedende flanken van de beeten der Eorzels naar den stal werden gedreven en beurtelings trachtten te ontenap- pen' alsof zij een voorgevoel hadden van de warmte van den nacht. De duisternis viel. Het volk zette zich aan tafel. Zij alien keken Marie aan. Le Treff sneed het reusachtige brood dat op het tafellaken lag, aan, nam een snee, hapte er van en zei met vollen mond: -<3ij hebt dus bericht gehad, Marie? Zij zag den ouden knecht even aan en barst- te in een schaterlach uit. Ik denk wel dat hij graag pakjes zou willen hebben dezen winter. Denkt gij ook niet? Maar er is hier niets voor hem. Hij moet ze liever door zijn vader laten komen (WdWft varvolgd.) 2J.4» De BURGEIMEEISTER van AiLKMAAR brenigt ter kennis van de ingeschrervenen voor de militie, lichting 1921, dat voor zoover zy niet big den Keuringsraad of ter gelegenheid van het in art. 76 van het Militiebesluit be- doelde onderzoek hunne wenscben met be- trekking tot de inldjying tebben kenbaar ge- maakt, zij alsnog vo6r 10 GOTO BE it a.s. van bedoelde -wenschen ter gemeentesecreta- ria kunnen doen blijken. De bijzondere aandacht van belanghebben- dn wordt bierbij gevestigd op de gelegenheid tot plaatsing bij de ZEEMLITTE in een der volgende betrekkingen t matrooa, stoker, monteur, radiotelegrafist seiner, vliegtnigmaker, torpedomsker, maehi- nedrijver, scheerder, ziekenvenpleger, achrij- ver, kok en bofmeester. Zij die een beroep uitoetfenen, dat hen vooi een van deze betrekkingen geschikt doet zijn, en die zich nog niet bij den Keuringsraad voor de zeemilitie hadden zich daarvoor alsnog v6or 10 OCTOBER a.s. opgeven ter gemeentesecretarie, liefst met overlegging" van diploma s, getuigschnften of andere bescheiden, waaruit hunne ge- schiktheid voor de gewenschte betrekkmg 13 af to lei den. Belanghebbenden zullen ecbter rOkenmg hebben te houden met de mogelijkheid, dat aan bun verzoek om inlijving bij de ZeemilitU niet kan worden voldaan of dat zij bij de Zeemilitie worden geplaatst in een andere dan de door ben meest gewenschte betrek- king. Ingelijfden bij de Zeemilitie worden voor eerste-oefening ten hoogste 8 Yi maand in dienst gehouden, hebben slechts 66nmaal eene herhalingsoefening te volgen en zijn vrij van landweerplicbt. Alkmaar, 10 September 1920. De Burgemeester voornoemd, W. C. WENDELAAJEt. GEVONDEIN VOORWERPEN. TTitsluitend te bevragen aan het Bureau van Politie aan de Largestraat, alleen op werkdagen tusschen 9 en 1 uur. 1 e vervoegen bij den WAGHTOOtMMANIDANT. I>rie zilverbons, 1 vest, 2 buissleutels, 1 armband, 1 bondge (kinderspeelgoed), 2 por- temonnaies met en Bonder inboud, 1 dames- taschje met portemonnaie, 1 R. 0. gebcden- iboekje, 1 broek en een staartriem van een paardentuig, 1 portefeuille met inhoud, 1 bond, 1 ijzerzaagje, 1 fluweelen tascnj e, 2 ceintuurs, 4 tip-top portretjes, 1 broche, 1 pijp, 1 balsketiting en 1 muts. Alkmaar, den lOden September 1920. De Commissaris van Politie, W. TH. VAN1 GMETHTSEN". zijn op iretlmkt enouden. Ik bedoel die van 6T8* No. 6. Wanneer de zorgvuldigheid, waarmee de moedera haar kindje groot brengen, eens even groot was als hare liefde, dan zon er heel wat minder leed og die wsreld efjal ffflwrr in den regel uit rich de moedexlij'ke hezorgd-heid meer in een strevem, om het kindje „goed te d-oen", dan in een poging cm het „volgene de regelen dear kunst* te behandelen. Hoe eon anders te verklaren rijn, dat zoo vreeelijk veel kindertjea overvoed1 worden en aan overvoe- ding te gronde gaant Moedera, die zelve haar kindje voed$n, maken rich aan deze fout evenzeer echnldig, ala zij die genoodzaakt zijn, knnetmatig voedsel te geven, maar voor den natuurlijk gevoeden zuigeling zijn de ge- volgen minder ernstig, due ook minder opvalr lend. Dat die gevolgen over het algemeen minder ernstig rijn, komt d-oordat het natuur lijk voedsel- altijd het meest geschikt is voor den kleine. Van kuMtmatig voedsel kunnen we dit niet reggen. Dit ligt niet alleen aan de omstandigheid, dat we vreemde melk ge ven, maar ook aan het feit, dat in heel veel gevallen de melk niet juist verdund is ge wor den. Verdunhing is noodzakelijk, omdat koe- melk iets geheel anders is dan moedermelk. Verdunnen doen we met behulp van water, en het is een heel gewone vraag van vooral jonge moeders ,,wat zit er nu in water?" Daarbij vergeten ze, dat water een onmiabaar bestanddeel is van het lichaam, maar ze ver geten ook -en dit is nu de hooddaaak dat het water in dit geval dient, om de koe- melk, die in samenstelling zooveel van de moedermelk verschilt, meer geschikt te ma ken voor kindervoedsel. Door toevoeging van andere etoffen moeten we ibeproeven, een voedsel' te krijgen, dat in voedmgswaarde weinig van moedermelk verschlit. Daarvoor hebben we water noodig: in de eerste lev.ens- dagen meer dan later. Verdunning met 4-ater heeit ook ten gevolge, dat de voedingswaarde van het vocht afneemt; met behulp van sui- ker verhoogen wij die weer zoodanig,. dat het mengsel aan redelijke eischen voldoet. Vroe- ger werd altijd mel'ksuiker gegeven, maar de ervaring heetft geleerd.dat deze voor den groei van het kind niet beter is dal1 gow°n© witte suiker, terwijl1 de laatste^ vfeol minder vaak gisting in de ingewandeh, en dus diakrhee, veroorzaakt. 'Krachtens het beginael „wat rit er nu in water" w( -dt door vele moeders een Jevoel aan melk gegeven; dan is dus het voedsel te zwaar, niet geschikt voor de nog teere spija- verteringsorganen. Haar ook, wanneer de sa menstelling van het voedsel beantwoordt aan het voorschrift, da.t bij den toestand van het kind past, ook dan-is het nog mogelijk, te- veel te geven. Menige moeder acht de opge- geyen hoeveelheid te kleiin, en geeft nog wat toe! Kwaad scbuilt er in dezen ook in do veel gebruikte ..streepjeafleaschen", omdat de ai- atand tusschen de streepjes niet een stand- vastige, maar een wisselende maat isvroegei was deze afstand1 een maat voor 15 gram vocht, in den laatsten tijd voor 20. Fleaochen. waarop de inhoud in gram-men staat aange- geven, rijn veel doelmatiger, wanneer men de zakerheid heeft, of zellfstandig zoekt, dat de maten inderdaad- juist zijn aangegeven. An ders moet men een glazen maat van 200 gram koopen. Gorter geeft eenvoudige voorschntfen voor de samenstelling van kunstmatig voedsoL Het eerste etmaal krijgi het kind geen voed sel'; van den tweeden tot den tienden dag ontvangt het dagelijks 150 gram koemeiik 800 gram water. 24 gram suiker. Als het kind' twee of drie weken oud is, krijgt het evenveel melk als water met 8 pet. suiker; op'don leetftijd van vier tot zes weken twee deelen koemelk, een deel water met 10 pet. suiker. Om te berekenen, welke hoeveel- heden van deze mengsels een kind noodig heeft, gaat Goiter uit niet meer van den leeftijd, maar van het lichaamsgewicht. Een kind van drie maanden- krijgt per^etmaal 150 gram maal het aantal kilogrammen, dat het kind weegt. Boven drie maanden behoort men te geven 140 gram maal het aantal kilo's ge- wieht. Wie zich zorgvuldig aan deze regeis houdt, zal zeer waarschijnljk zich kunnen verheugen in den voortdurenden welstand en groei van haar kleintge. We, ik zou bijna zeggen: alle menschen, maken ten o-pzicbte van de voeding onzer kinderen een zelfde fout. We houden in onze schatting van wat een kind noodig heeft, bijna uit&luiten-d rekening met de voorstelling van _wat wij wel zouden lusten, als wij in de plaats van het kind- stonden". Het behoeft geen betoog, dat die schatting te eenenmale onjuist is, en dat menig kind er het slachtof- fer van wordt. Alls het den zin zijner ouSers

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5