Alkmaarsche Courant
Parijsche Causerieen.
In eer hersteld.
Landbouw
Gemengd Nieuws
Honderd Een an Twintigsta Jaargang.
Maandag 20 September.
FEUILLETON.
zal blijken, diat de Franache belastingbetaler
tweemaal zoo zwaar belast is, ala de Duit-
sdae, omdat tot nu toe de Franachman de
kosten botaalt van bet herstel van bet door de
Diutschem verwoette Franache gebied. Mis-
achien wordt dan ook de neutrale wereld ovar-
tuigt van de redelijkheid van FrankrijlFa vor-
dering op Duitschland.
Het Fransche Gouvernement is vindingrijk
genoeg op't gebied van belastmgen. Hebt ge
ooit gehoord van belasting op het bachelor-
schop? Hier wordt het ongetrouwd zijn ge-
straft met een jaarlijkscbe boete van 10 pet.
van het in'komen. Deze beating zou zeer ra
tioned zijn, wanneer ieder geval op zichzelf
beoordeeld zou worden; er zijn hier van die,
koppige vrijgezellen, die hun „vrije" leventje"
alleen verkoopen willen voor een „dot" een
flinke bruidsschat, maar er zijn er zoovelen,
die een meisje zonder geld zouden willen
trouwen, wanneer ze haar maar onderhoudea
konden in dezen wanhopigen duren tijd.
Arme jongens, die nog 10 pet. van hun in
komen moeten aistaan, arme meisjes, die op
haar dertigste jaar ook in de belasting op het
ongehuwd-zijn vervallenEr zijn in Frankrijk
2 millioen vrouwen „te veel", twee millioen
alvast zijn dus onschuldige slachtoffers van
de impfit des celiiataires. Ze hadden nog ge-
hoopt op het veto van den senaat, maar zelfs
deze galante heeren vergaten hun Fransdie
ridderlijkheid. De Fransche ge'dkist moet dan
toch wel hedl leeg zijn!
Maar waar het groote gebrek aan is? dat
zijn klnderen, die krachtigc jonge menschen
worden en die Frankrijk sterk en groot moeten
houden. Die onvruehtbaarheid is een nog
grootere ramp voor Frankrijk, dan de heele
vemietigende oorlog en of daartegen een
belasting op het celibaat helpt?
IRENE.
SERUM TEGEN
MONO- EN KLAUWZEER.
De heer Hoefnagel schrijit in de Vee- en
Vleeschhandel.
Het schijnt geluJddg ernst te worden met
de bereiding van het serum tegea mond- en
klauwzeer, zoodat wellicht in de toekomst dit
serum in eenigermate voldoendie hoeveelheid
te verkrijgen zal zijn. Van den heer Directeur
der Rijksseruminrichting te Rotterdam heb ik
n.l. een schrijven ontvangen, waarin werd ver-
zocht om de tongen der runderen, iijdende
aan mood- en klauwzeer, wanneer deze run-
deren op het abattoir albier werden geslacht,
op te zenden aan de Rijksseruminrichting,
zoodra zich op deze tongen nog gesloten of
reeds geopende blaren bevmden. Deze tongen
mogen evenwel niet afkomstig zijn van runde-
ren, welke toevallig gelijkertijd aan open tu
berculosa Iijdende zijn
Uit dit schrijven^ hetwelk natuurliik ook
gelijktijdig is verzonden aan andere anattoir-
oirecteuren, benevens wellicht ook aan vele
practiseerende veeartsen, merk ik op, dat de
Regeering zoo mogelijk een voldoende hoe
veelheid serum beschikbaar wil stellen.
Het ..Tijdschrift voor diergeneeskunde"
van 15 Aug. j.l. behelst een tweetal artikelen
over de serumbehandeling bij mond- en
klauwzeer, waaraan ik bet volgende ontleen,
hetwelk zeer zeker wel in ruimen kring be
kend mag worden gemaakt.
De heer K. R. Kuipers, practiseerend vee-
arts te Alfen a. d. Rijn, was de eerste deskun-
dige, die reeds in 1919 in genoemd tijdschrift
het een en ander mededeeide omtnent de re-
sultaten, door hem verkregen met het inspui-
ten van serum bij tongblaar. Het gevolg van
deze mededeeling was al heel spoedig, dat tal
van veeartsen den heer Kuipers om raad vroe-
gen en zijn behandelingsmethode spoedig op-
volgden. Dit is mijns inziens een verdienste
van den heer Kuipers, welke niet gering is te
schatten.
Reeds in 1919 kwam Kuipers tot de con-
clusie, dat jongvee door voldoende serum
inspuiting afdoende kon worden beschut, ter-
wijl verdCT met behulp der seruminspuiting de
ziekte gedwongen kan worden een goedaardig
verloop te nemen. Hij gebruikte steeds serum
van herstellende of pas herstelde dieren, ter-
wijl gelijktijdig met de toediening van het
serum aan de met serum ingespoten runderen
of kalveren nog tegelijk 5 tot 10 gram bloed
van een ziek dier, hetwelk mond- en klauwzeer
had; werd toegeaiend. Nooit werd serum ge-
bruikt van runderen, welke reeds weken her-
steld waren, omdat Kuipers zeer goed be-
greep, dat een dergelijk serum absoluut geen
beschuttende werking meer bezat. Nooit ont-
stonden na de inspuiting abcessen, omdat
steeds werd getracht zoo zuiver mogelijk te
werken en de spuit zorgvuldig werd gereinigd
De grootste moeilijkheid is steeds hierin
gelegen, dat het zeer bezwaarlijk g&ut ea
voldoende hoeveelheid serum te verkrijgen.
Daarom trachtte Kuipers om direct bloed van
het herstelda rund over te breogen op het an
dere dier, maar dit viel in de practijk diet
made. Worden de aeniminspuitingen om de
8 dagen herhaald, dan is de kans zeer groot,
dat de ziekte in den koppel niet tot uitwerldng
komt. Pas aangekochte dieren, gebracht in
een herstellenden veekoppel, kregen nooit
mond- en klauwzeer, als Kuipers deze dieren
vooraf inspoot en de inspuiting twee malen
herhaalde. Zoowel bij jongeve als bij groot
vee werkt de seruminspuiting met goed ge
volg, als men maar vo'doende hoeveelheid
serum inspuit. In het artikel wijst Kuipers er
ten slotte nog op, dat er toch edndelijk wel
eens opnieuw begonnen mag worden om het
mond- en klauwzeer met kracht te bestrijden.
In hetzelfde tijdschrift heeft de dierenarts
Beijers, werkzaam aan de Veeartsenijkundige
Hoogeschool te Utrecht, zijne resultaten mo
de van de inenting van kalveren en biggen te-
gen het mond- en klauwzeer. Totaal werden
aoor hem 505 kalveren en 71 biggen inge
spoten, waarvan later aan tongblaar 26 kal
veren en 20 biggen zijn gestorven.
Voor de kalveren beteekent dit een sterfte
van ongeveer 5 pet., een percentage, dat zeer
zeker tot tevredenheid stemt. als men weet,
dat de kalverensterfte op vele boerderiien 60
tot 80 pet. bedroeg. De kalveren werden ge-
ent, zoodra het eerste geval van tongblaar
zich op het erf voordeed. Kwam het eerste ge
val onder de kalveren zelf voor, hetwelk bij
uitzondering geschiedde, dan was het resul-
taat der inspuiting dadelijk veel geringer,
daar men dan geen gezonde, maar reeds zie-
ke of besmette dieren inspoot. Imspuitingen,
welke werden verricht bij kalveren, die reeds
ziek waren, gaven geen resultant. Enkele
koppels werden vier malen achtereenvoit
met serum behandeld. Geen enkele maal ont-
stonden op de plaatsen der inspuiting abces
sen, wel een bewijs, dat er zoo zuiver mogelijk
werd gearbeid. Dit is gelukkig ook, want de
boeren in de omgeving van Utrecht stellen
in den regel weinig vertrouwen in een nieu-
we geneeswijze. Zoo hoorde ik eens iemand
uit een dorp in de omgeving van Utrecht zeg-
Ei, dat die seruminapuitingen bij mond- en
uwzeer dikwijls ten gevolge hadden, dat
de kalveren later In groei sterk achterbleven.
Dit is mijns inziens alleen te verklaren, omdat
er soma abcessen ontstonden na de inspuitin-
gen en juist hierdoor de kalveren dfoor deze
pijnlijke abcessen niet wilden groeien.
Ik voor mij zie in het gebruik van serum
van pas herstelde runderen een aieuw tijdperk
intreden bij de behandeling in de bestrijding
van het mond- en klauwzeer. Het was toch
reeds lang een bekend feit, dat wanneer men
een zeker aantal koeien naar een tentoonstel-
ling zond en niet bevreesd was, dat na afloop
der tentoonstelling de koeien met tongblaar
thuis zouden komen, er maar 6en middel was
om ddt te voorkomen, hetwelk hierin bestond,
dat men het vee vooraf met serum inspoot.
Zoo las ik eens in een Fransch tijdschrift over
diergeneeskunde, dat een veehouder, in
Frankrijk woonachtig, twaalf runderen en een
stier naar een tentoonste'ling in Parijs zond.
De twaalf runderen liet de eigenaar eerst met
serum inspuiten, omdat hij wist, dat de run
deren hierdoor een onvatbaarheid kregen te-
gen mond- en klauwzeer voor een tijd van
ininstens 14 dagen, tarwijl ook de tentoonstel
ling ongeveer 14 dagen duurde. De stier
werd evenwel niet vooraf ingespoten, omdat
de eigenaar stellig meende, dat deze stier op
de tentoonstelling zou worden verkocht en dus
niet meer in den ouden stal zou terugkeeren.
Toevalligerwijze werd de stier evenwel niet
verkocht en na thuiskomst kreeg de stier tong
blaar en de andere dieren niet
Zoo iets spreekt boekdeelea. Helaas geeft
deze seruminspuiting alechts een onvatbaar
heid voor de ziekte van een termijn van pl.m.
een maand. Dit is natuurlijk te kort en daar
om moet er getracht worden den duur van
deze onvatbaarheid te verlengen. Daar moet
het heen! De heer Kuipers trachtte dit reeds
te bereiken, door de kalveren gelijktijdig met
het serum ook nog bloed in te spuiten van een
ziek rund. Ongeveer hetzelfde geschiedt im-
mers bij de bestrijding der vlekziekte bij de
varkens, waarbij gelijktijdig serum en cultu-
ren (smetstof) worden ingespoten.
Hoewel langzaam, gaan wij dus vooruit
met onze bestnjding tegen de tongblaar. Wie
weet wat de toekomst ons spoedig meer zal
bieden.
ERNSTIG ONGELUK.
Te Delft reed gisteren op de Voorstraat
bij de Hypolitusbuurt een motorrijder met
zijn rijwiei tegen de bc..v dn een wa-
gen in, waardoor de paarden kwamen te
vallen en de motorrijder tusechen deze t»-
recht kwam. Hij werd spoedig uit zijne nete-
lige poaitie verloet, waama bleek, dat hij
een gapende wond aan het hoofd had beko-
men. Een der paarden was erastig aan een
der pooten gewond.
DE BELASTING IN DE PROVINCIE
N.-HOLLAND.
DE RENTETREKKERS.
Het dagelijksch bestuur der Vereeniging
van Rentetrekkers heeft een adres gezonden
aan de Tweede Kamer, waarin wordt gezegd,
dat het vcrband tusschen let percentage m-
validiteit en het rentebedrag geheel is ver-
broken. Alle invaliden en hun nagelaten be-
trekkingen van v66r den oorlog lijden de
bittenste armoede, zijn gedaald tot de laag-
ste sport van de maatschappelijke ladder. De
Vereeniging wijst er op, aat de maatregelen,
die sinds aen laatsten tijd genomen zijn om
hun vanwege het armbestuur ol het Kon.
Nat. Steuncomite een bijslag te geven, ge
heel onvoldoende moeten worden geacht. Zij
verzoekt ten slotte het daarheen te leiden, dat
j rente wordt berekenU naar het thans gel-
dende dagloon; het annenzorgstelsel wordt
afgeschaft; het lange wachten op de uitkee-
ring een einde neme; en aan jeugdige invali
den een stijgende uitkeering wordt toegekend
in verband met den leeftija
DE MELKHANDIEL TIE ZAANDAM.
Te Zaandam i«-alien voor de oprichtinig van
een gemeentel'ijke melkcemtrale gereed. Deze
stad<, met haar veelVuldig voorkomende epide-
miien vooral van typhus di voor een' niet
gering deel haar oorsprong vinden1 in het ge-
bruik van besmette mdik, welke uit die omge
ving wordt aamgevoerd1, heft aan een onder af
doende gemeentelijke controle staanden melk-
handel groote behoefte. Daarvan is sinds ja-
ren niemand meer overtuigdi dan het gemeen-
tebestuur. Dat bestuur is met zjjn arbeid in
dezieni dan ook reeds eenigen tiijld gereed. Met
het inridttea van een centrale kan onmiddel-
lijk worden aangevangen, alshet geld
er voor is.
We weten echter, dat alle gemeenten in
grooten geldnood vehkeeren en aat uiitgeschre-
ven leeningen mislukken, waardoor de sociale
arbeid eenvoudig wordt stoipgezet.
Uit de beste bron vemamien we, dat thams
te Zaandam toch pogingen worden aange-
wend om1 waaibdrgen te verkrijgen, dat alleen
onschadclijke melk in den faandel1 wordt ge
bracht In over!eg met de plaaiselijke melk-
handlelaren en de zuivelfabmek ,^aanlandia"
zal een goede gemeentelijke controle worden1
ingeridit.
Het l'icht in het voornemen in genoemde fa-
briek alle melk te laten pasteuriseeron onder
toezioht van een gemeenielijken controleur
Voor den handel zal de stad in wijjcen worden
vtrdeeld en melk, welke niet voorzien is van
een gemeentelijk zegel, zal niet vervoerd en
met ten verkoop aangeboden mogen. worden.
We meenieni, dat Zaandam de eerste gemeen-
te is, die een) dergeLijke regeling zal treffen.
(Het Volk.)
HET PACHTVRAAGSrrUK.
De Staatscommissie voor het Paohtvraag-
stuik heeft in Deel I van haar rapport toege-
zegd haar oordeel over het vraagstuk van: de
bescherming van den rittendeo pachter bin-
men korten tijld1 bekend1 te makam. Als deel la
is dat thans verechenen.
•Bdj de beapreking bleek de oommissie 'geen
eenatermmiig oordeel over dit vraagstuk te kuinr
nen uitbrengen.
BGONOM19GHE BOND.
De a-fdeeling Amham van den Eoonomi-
scheni Bond' besloot het hoofdbestuur te mach-
tigen tot het doen van stappen op tot fusde e
cieraken met andere partijiem en groepen. De
bespreidng der fusieplanen komt 16 October
aan' de orde iin een algemeene bondsvergade-
ring.
EEN GOED VOORBiEEDD.
Men schrijift uit IJmuiidenDe Assuramtie
Compagniie van 1771 te Amsterdam heeft aan
het gemeente bestuur van Velsen de helft der
kosten gerestitueerd, die gemaakt zijn bij dem
brand op de Hofgeest te Santpoort, welke
kosten buitengewoon hoog geworden waren,
doordien een del van de Samtipoortsche brand-
wecrl'ieden weigerden verder het blusschings-
werk voort te zetten, indien hun niet een uur-
loon van f 2.50 werd gegarandeerd en voor
welken eisch de opperbrandmeester met het
oog op het gevaar is gezwicht.
GEPEN1SIONNEERDEN BIJ DE
SPOORWEGEN.
Zondagmiddag werd te Amsterdam een
algemeene vergadering gehouden van den
Bond van Gepensionneerden bij1 de Nederl.
Spoorwegen.
De voorzitter deelde mede, dat na verga-
deringien te Venlo en Zwolle aldaar afdee-
lingen zijn opgericht.
Het doel aezer vergadering was vooma-
melijk de besprcking van de actie, gevoerd
tot het verkrijgen van 40 pet. verhoogmg der
pensioenen Het Kamerhd Henri te Hall
voerde over deze kwestie het woord en rele-
veerde.de gevoerde oderhandelingen, waarbij
hij er op wees, dat de Minister van' Water-
staat bereid bleek te zijn, zijne medewerking
te verleenen om te komen tot een overeen-
komst met de. Spoonvegmaatschappijen. De
heer Ter Hall deelde mede, dat de Maat-
schappij van de regeering bericht heeft ge-
kregen, dat zij de 40 pet. verhooging der
pensioenen kan uitbetalen. De uitbetaling
hangt dus van de Maaischappij af.
LEVENSLANG VEROORDEELDEN.
De moordenaar van korporaal Vos, Aldert
Smit, heeft cassatie aangeteekend tegen zijne
veroordeling tot levenslange gevangenisstraf
door het Gercchtshof te Amhem.
De moordenaar van de twee vrouwen te
PARIJS, 15 Sept.
Er komit geen' dind aan de plage11) die
Frankrijk, het overwinnende Frankrijk, schijnt
te moeten, doormakem om weer iot rijn ouden
bloei te kunnem komen. Want opleven moet het,
het land, diat sinds onheugelijke tijldem de oor-
eprong was van leven en beschaving in heel
Europa. Van hoe.ver kwam en komit men zich
niet raven aan' die krachtiige bron, die ont-
springt in Pariis en die schijnt niet te kunnen
uiitdrogem. Zoolang Frankrijk zich niet her-
steld heeft van de rampen1 van den oorlog, met
al hun masleep, zoolang Mijft er een plicht op
Europa rusten tegenover het Fransche volk,
dat, men rnoge het meerdere of mindere sym-
phathie toedragen, dan toch Parijs aan' de we-
reld gegevem heeften daarmee a 1 rijn zonden
van vroeger en later tijd heeft udtgewisdit. Ik
behoef U wel niet te zeggen lezer, dat ik hier-
niee niet bed'oel het Parijs van de demi-monde,
van de Folies-fBerg^re en de clandestieme
nacbtkroegan!, het Parijls van zoo menig vreem-
deling.
Oiuanga sprak ik een jonigen Engdlschman,
Captain. Ondanks rijn 24 jaren; hij hadi den
heeien grooten oorlog meegemaakt aan alle
Engelsdie fronten, en1 kwam nu eens uitblazen
in Parijs. Volgens vreemdelingen-tradiitie liep
hij alle dancings, Misuchalls en dergetijke de.
mt-mondane inriditingem af„Men meet Pa
rijs toch ook van d'ien kant leeren kennen".
Mlaar op mfijto1 vraag, of 'hij het van den ande-
ren kant dan al zoo goed1 bekekeni had, zweeg
hij.. Hiji woont nu op de :BouljM)idii, dien Boule
vard.' van het Quartier Latin, waar de studen-
ten- woneni en geleerden en diichitera en enkele
schildera, ook vreemdelingen voor een heel
groot gedeelte, maar die de hartader van Pa~
rijs en van' Frankrijk hdbben weten te ontdek-
ken. En wie het bant van Parijls gievonden
heeft, die moet het liefhdbben, niet als een co-
ootte, maar als een intell'igente, fijlnzinnige,
charmante vrouw, een vrouiw, dlie met haar rij-
ke gaven van gevoel en verstand, den toon
aangeeft in haar uitgebreiden kring: de be-
schaafde wereld1, maar die wereld' heeft dan
ook de verplichting haar te beschermen en te
verdedigen en' haar te helpen rich te 'herstellen'
van het brunt geweld, haar aangediaan.
Hlet Fransche Gouvernement heeft een lee-
mng uitgeschreven, met een rente van 6 pet.;
inschrijvingen op die leerling kunnen ook in
het buitenland, ook in 'Nederiand, gediaan
worden ware dit alvast een mamier, om een
steentje bij) te dragea tot Frankriik's opbouw,
zonder dat met er zich weikelijifce uitgaven
vcor getroosten moet? De koers is voordeelig,
de franc is 22 cts. waard', en de rente 6 pet.
Ik weet -vel, dat ge me dikwijls van chau-
vinisme beschuld'igt, lezer, maar waar dit
woord steeds partijdigheid insluit, meen ik
mijn kijk op den toestand te moeten verdedi
gen en dezen keer niet op gevoels-gronden,
jets, waar mm in dit land, waar het gevoel
een allesoverheerschende factor is, anders
licht toe zou komen.
Dd vrienden van het Fransche volk zelfs
hebben de eischen en vorderingen van Frank
rijk tegen over Duitschland eerder geexcu-
seerd, dan- wel billijk gevonden; maar nu
komt het secretariaat van den Volkenbond
met sprekende cijfers, waaruit blijkt, dat de fi-
nancieele last van den oorlog niet op Duitsch
land, maar op Frankrijk terecht komt. Ik wil
u al die getallen in francs, marken en dollars
sparen, maar de conclusie van de rappor
teurs is: „het spreekt vanzelf. dat de positie
van Frankrijk en BelgiS vooral ia toe te schrij
ven aan de uitgaven noodig voor de recon-
structie"; de uitgaven van Frankrijk (buiten
de staatsschuld) zijn n.b tweemaal zooveel
vermeerderd na den oorlog als die van
Duitschland.
De Duitschers beroepen er zich op, dat
wanneer ze de lust tot werken verliezen, dit
is, doordat de toekomst hun te somber voor-
komt. Maar wie heeft de meeste reden die
toekomst duister in te rien?
De cijfers voor Frankrijk toonen welk en-
orm gedeelte van de rijksinkomsten zou moe
ten worden afgenomen, wanneer al het geld,
noodig voor het herstel van het verwoeste ge
bied, in Frankrijk zelf moest worden gevon-
denen daarheen drijft Duitschland. Maar
wanneer het traite de Versailles d'oor den on-
partijdigen Volk^pbond herzien wordt, dan
Van Rene Bazin,
- Ltd van de Fransche Acadeote.
18)
V.
De BoomgaartL
Zij heben ook in Bretagne hun appelboom-
gaarden minder goed omheind dan in N'or-
mandie, minder zorgvouldig bewerkt, dikwijls
minder dicht bij de bofsteden maar groote uit-
gestrektheden grond bedekkend, als het kan
op het Zuiden of Westen gelegen en in het
voor jaar en in den zomer schitterend mooi.
Die van Kerjan bestond uit twee lappen
grond omheind door heggen. Men kon langs
een karreweg van den een naar den ander ko
men. Het was het meesterstuk van vader La-
nio, de boomgaard van een rijke en van een
kenner: uitgezochte boomen, deip omgespittte
grond, zacht hellend om zooveel mogelijk de
wijdvertakte krachtigc kronen aan den zul-
denwlnd bloot te stellen, alles was er zooals
het behoorde. In de goede jaren een in de
drie ongeveer biacht de verkoop van den
cider voldoende op om de pacht te betalen.
Nu dan, het jaar 1915 was bij zonder goed.
In den morgen van 27 Sept. had' moeder
Lanio die op den drempel de herfstlucht op-
gesnoven en het zadite geluid van een appel
die voor haar in het gras iwwrviel geboord
had, tegen haar »1ochter geregd:
Marie, je zult eens uaar de appelen
no; ;-usi» kijken.
't s nog te vroeg.
Neen er zijn er van't jaar zooveel dat
zij vroeger begonnen rijn met af te vallen. Ga
dus vooral kindlief! Het was mijn gewoonte
niet de api>elen fe laten oprapea maar met
den oorlog verandert alles.
Marie antwoordde voor zich heen:
Alles verandert, dat is zoo.
En Marie ging heen, 1 anger dan gewoon-
lijk door haar Moeder nagestaard.
Zij was sinds den vroegen morgen in den
eersten appelboomgaard bezig en had haar
klompen aan. omdat de opgetrokken douw
veel modder nad nagelaten. Er was geen ge
brek aan afgevallen appelen. Zij had tien lm-.
nen zakken meegebracht, waarvan de \zesde
reeds half vol was. Zij liep van den eenen ap-
pelboom naar den anderen, met twee handen
de zak bij de zoomen ophijschend en haar te
gen zich voortsjouwend. Zij was rechts begon
nen bij de bittere soorten, la Fero-Bris die een
roode en een witte schil heeft en de FeroRhee
bijna gtheel rood. Nu zij bezig was de Fero-
Queen op te rapen, die geel is met roode pun-
ten en zij rich geheel bezweet oprichtte, zag
zij om zic hheen nog gelen en bruinen in het
gras liggen onder de groote parasols tot aan
de drie heggen die het geheel omheinden. Het
waren de zoete appelen, die men in die streek
Petite-Bouteille en RousGoumoulen noemt.
Wat een werk! Het was warm. Het gegons
van de insecten zoemde op uit den gebarsten
grond. De lucht trilde over de aangrenzende
akkers.
Marie had de zesde zak gevuld en richtte
zich op en rekte zich uit en leunde peinzend
tegen een ouden boom, die zijn blaaeren al
liet vallen en waarvan de schaduw bedekt was
met zonneplekken.
Zij stond daar bijna op het hoogste punt
van den boomgaard, het gericht gekeerd naar
de afloopende rijen appelboomen, moe met
droomerigo oogen, aan niete denken.de, toen
zij voor zich uit e^i soldaai tegen de helling
zag opkomen. Zij streek met de beide palmen
van haar handen de haren weg, die op haar
slapen waren vastgekleefd en zij dacht bij
zich zelf: „Wat een knappe man!" Hij liep
snel. Hij was nu dichtbij haar daar hij de
boomgaard dwars overstak om op den karre
weg te komen. Hij keek haar op rijn beurt
aan. Zij herkenden elkahr:
Kerkudol I
Marie!
Het was de tweede knecht van Kerjan, die bij
het uitbreken van den oorlog was uitgetrok-
ken maar wat was hij veranaerdl Een gevuld
gezicht, kloeke oogen, een dichte, kortgescho-
ren snor zooals Pierre de blauwachtige
stalen helm op het hoofd, de putties om ae
beenen, vlugge en lichte gang, een levendige
uitdagen.de hlik maakten van hem een ander
mensch: van landbouwer krijgsman gewor
den. Hij wekte een denkbeeld van dapperheid
bij haar op.
Zijn ze alien zooals gij? vroeg zij.
Hii begon te lachen waarbij zijn tanden
richtbaar werden die door het oorlogsbrood
wit geworden waren.
Zij die niet sterven ja, zij rien er goed
uit.
Het ontbreekt hun niet aan moed, naar
ik zie.
Men heeft er daar ook meer noodig dan
om hier te zijn: Men moet wel, men moet
wel.....
En kom je nti eens thuis?
Het is mijn verlofbeurt! Morgen is het
uit.
Dan reeds?
Ja zeker. Ik ben op Kerjan aangeloopen
maar heb niemand gevonden dan de vrouw
en uw kleine, die wat belooft. Ik zou niet
gaarne iemand gemist hebben, want gij be-
grijpt, wij komen niet dikwijls terug. Mijn
verlof heb ik doorgebracht te Pleuven, waar
ik familie heb zooals gij weet. Ik keer nu te-
rug. Er is wat gaande in den sector.
Een aanval
Missehien wel.
Een groote?
Kom Marie rnaak u maar niet bezorgd.
Gij hebt iinmers geen
Hij wilde zeggen: ,,Gij hebt immera nie
mand in het gevaar."
De jonge vrouw, die tot nu toe gelachen
bad, werd aldus aan haar ellende herinnerd
en zij vouwde haar vuile werkhanden op haar
zwarte rok samen. Zij bleef een oogenblik
zwijgeu zonder haar blik van Jean Jerome
Kerdudol af te wenden, die nu ook emstig
was geworden.
Is de uniform die gij aan hebt van de
kolonialen?
Ja. wij zijn alien horizonblauw, niet
waar? Maar wij hebben er een klein beetje
rood bij, een bies, een wapenschildje, kleinig-
heidjes.
Zij zeide met een poging tot lachen, -die
mislukte:
Dat staat vroolijker.
De een voor den ander voelde rich be-
droefd. Zij dachten aan Pierre. Zij noemden
hem niet. Gedurende een minuut luisterden
zij naar de wnind, die met het getij opsitak
en in't voorbijgaan de bladen van den boom
gaard streelde.
Wij mannen in Champagne
Zijt gij dUa ook?...
Ja....
Hij hield weer op. Ongetwijfeld Het Marie,
hoe gesloten zij ook was nu duidelijk door
haar woorden blijken, ddt zij ten minste in
onrust was over haar man. Braaf en eenvou-
dig ala hij was, deed het Kerdudol geaoegen,
i al verwaodarda hat ham. Hij xatte groote
oogen op en trachtte in die groene oogen te
lezen, die als gewoonlijk in de verte staarden.
Marie had gezien wat hij dacht en terwijl zij
haar rechterklomp uittrok alsof haar een
steentje hinderde en daarna haar voet er
weer instak, zeide zij
Het verleden is voorhij arme Kerdudol.
Maar wij kunnen niet nalaten in dezen tijd
naar alien te vragen die wij gekend hebben.
zelfs de verste bloedverwanten, die wij niet
meer zagen. Kijk mij maar niet met het ge
richt van een rechter aan.
Hij voelde zich gekwetst, zette rich in poa-
tuur, fronste de wenkbrauen en zeide kort-
weg:
Het gaat mij ten slotte niet aan, wat gij
d'enkt, Marie. Ik sta nu onder andere bevelen
dan de uwe en die van uw moeder. Ik weet
niet of ik zal terugkomen. Aan uw geschiede-
nissen denk ik sinds lang niet meer. wij vech-
ten thans. Dit is nu mijn vak en de duivel
weet, dat ik nu geen tijd heb om mij de kleine
oorlogen van hier te herinneren toen gii met
Piere QuGveme aan het twisten waart. Maar
het is waar ook, ik moest u een boodschap
overbrengen.
Van hem?
Neen. Ik heb hem maar eens of twee
maal even weergezien. Al behooren wij tot
hetzelfde regiment, dan zijn wij daarom nog
niet in hetzelfde bataljoo. Bij de aflossingen
zeggen wij elkahr in't voorbijgaan goeden
dag. En denk eens aan Champagne is groot
minstens van hier tot Douernenez! Gij kunt
het u niet vooratellen, hier in den achterhoek.
Wij leven als molten in de loopgraven en
gaan elkahr geen visites maken. Neen, ik be-
doel den priester, den oudsten broer.
Word* varvolgd.
Het Statenlid D. Kooiman heeft tot Gede-
puteerde Staten van Noord-Holland de vol-
gende vragen gericht:
Ten, eimde een hoogere opbrengst te ver
krijgen van 200.000 zijn in de jongste Sta-
tenzitting de provinoiale opcenten op de
rijks directe belastingen ala volgt verhoogd:
grondbtlasting van 30 op 34, peraoneele belaa-
ting van 26 op 34, inkomatenbelaatlng en
venaogens'belaeting van 12 op 17.
Voor de raining van de opb^engat der op
centen inkomatenbelaating en vermogenibe-
laating zijn tot grondalag genomen de hoofd-
sommen der kohieren over het belastingjaar
1918—1919.
Bij de wetten van 11 April 1919 (St.bl. no*.
109 en 170) zijn de tarieven voor de^lnnom-
8tenbelasting en de vermogensbelastmg zeei
belangrijk verhoogd, welke varhoogiBgen
voor het eerst zijn toegepaet over het belas
tingjaar 19191920.
De raming der opbTengst der iakomstenbe-
lasting is volgena de middelenwet voor 1919
38.000.000 en volgena de middelenwet voor
1920 63.000.000. Voor de vermogensbelas-
ting zijn die ramingen 5.400.000 en
10.800.000.
Indien in gelij'ke verhouding de raming van
de opbrengst der opcenten bij' de provilnciale
begrooting voor 1919 verhoogd werd, eon de
ze bij behoud van 19 opcenten atijgen voor de
inkomatenbelaating van 1.716.000 op
2.845.000 en voor de vermogenabelasting
van 204.000 op 408.000, gezamenlijke hoo
gere raming 1.333.000, hetlgeen het meo»
benoodigd bedrag van 1.200.000 reeda met
133.000 overtreft. Bij dezen opzet zou lnge-
val van heffing van 17 opcenten de opbrengst
nog met 1.355.000 vermeerderen.
Bij vorenataande gegevena voegen zich nog
de gunatige cijfera betreffende de opbrengst
van de inkomatenbelaating en d# vermogens-
belaatiing volgena de maandatnten der rijka-
middelen over de eerste 7 maanden van 1990.
Yolgens het bepealde in art. 5 van hat K.
B. van 81 Juli 1905 (St.b.l no. 948) wordt
voor de raming van de opbrenget der provia-
ciale opcenten op de inkomatenbelaating en
de vermogenabelasting tot grondslag genomen
de hoofdacxm van het laatst afgeloopen belas
tingjaar. Het laatst afgeloopen belastingjaar
was op 10 Juni1 1920, datum waarop de me-
rnorie van toelichtdng werd vastgesteld, het
belastingjaar 19191920. Ondergeteekende
neemt intusschen aan dat als regel bij het
opmaken van de begrooting de uitkomaten
van het laatst afgeloopen 'belastingjaar, al-
thans wat de inkomstenbelasting aangaat,
nog niet in zoover bekend zijn dat deze een
maatstaf voor een juiste raming bieden, zoo
dat met het daaraan voorafgegane belasting
jaar te rade moet worden gegaan.
Zijtn Gedeputeerde Staten bereid, nu hef
vorenstaande naar het oordeel van onderge
teekende een sterke aanwijziiig biedt dat de
opbrengst van de opcenten inkomstenbelas
ting en vermogensbelasting de raming zeer
belangrijk zal overtreffen:
1. Voor ditmaal alsnog een onderzoek in te
stellen naar de vennoedelijke opbrengst van
de inkomstenbelasting en de vermogensbe-
iasting over het belastingjaar 1919—1920.
volgens de thans bekende en waarschijnlij'k
nog te verwachten aanslagen, voor zoover ae
provincie daarop opcenten heft;
2. indien de uitkomsten van het onder 1
bedoeld onderzoek daartoe aanleiding geven,
een nader voorstel aan de Staten te doen tot,
heffing van lagere getallen opcenten dan
waartoe in de jongste Statenzitting is be-
sloten f
Ns. 221. 1920.