Alkmaarsche Gourant De Amsterdamsche week. Damrnbriek. m a m n d m a m m s n m m m n a m m tt m m m m m K H_JL In eer hersteid. M H H M 1. 'S M M m Romford Im in Twtntlgsta Jaargang, Zaterdag 2 October. ONDEBWIJZERE8 FEUILLETON. Stadsnlenws B* 23S. Zilveren Feest van het Stedelijk Museum. De lndische dlchier en wijsgeer dr. Tagore te Amsterdam. Van Rene Bazio, lid van de FtAnsche Asademfo 26) Hij had de trotscbe uitdrukking die hem eigen waa niet verloren, maar hij was enkel bleek geworden en de spieren van zijn hals waren zoo sterk gezwollenf dat het was alsof hij sltikken zou. Voordat hij de hand er "ear uitstrekte bekeek 'hij nog eens de enveloppe. Hij is wel van haar, je kunt hem gerust geven. Hij nam den brief ami en stak hem in zijn linkerzak, de diepe, die tot aan zijn knie reikte. Lees je hem niet? - Later. Ik dacht dat je er nooit een Icreeg? vroeg Kerkudol nai'ef. Dat is te zeggen, niet dikwij's langs de- zen weg, door den wagenmeester. Och. oude jongen, er wordt zooveel gepraat in den dienst! Berichten van fauis? Zooveeil als ik maar wenschsomtijdis meerLa ten we nu gaan rusten, want morgen moeten. wij weer naar de voorste linie. De beide mannen vervolgden tusschen de vergiftigde boomen die zelfs hun natuurlijken vorm verloren had- den en waarvan het sap was opgedroogd, Ttiaast elkaar hun weg, de eeni heel groot, kalm opgewekt, vertrouwelijk, de ander stil, maar steeds den blik gespannen en in de verte ge- richt. Na het groote offensief van Champagne waren de gederimeerde eenheden teruggeno- men1 om optnieuw ingedeeld te worden en was Kerkkudol bij de 7e compagnie terechtgeko- man. Op verzoek van kapit^jn Hellequin? Vergissixtg? Toeval? Hij zou bet nooit we- ten.- Dat zijn dmgen waarm man oieir moet doordringeu. Zij wareu kameradea op de chambree, bij de soep, op marsob ,op verken- niog en in gevaar. De buuiischap van Kerian en Qbampdolent bad den' omgang tusschen de beide mannen gemakkelijk en intiem moe ten maken. Gewoonlijk was dit ook zoo. Zij spraken echter nooit over de menschen, die zij bet best kenden. Nog nooit was de naam van Marie genoemd1. Meestal spraken zij slechts over zaken betreffende bet regiment, den wijn, de chefs en de kameraden. Pierre was begon- oen met Kerkudol les te^even op de fagot. vJe kunt dan, zeide bij, als je weer naar buis terugkeert op de hruiloften spelen." Bij den zoom van bet bosch gingen zij zit- ten met de rug geleund tegen een neergesla- gen den, die door baar boofdtakken, welke in bet graa gedrongen waren werd opgehouden, zooals een rnensch, die op zijn ellebogen steunt. Zij badden een uitgestrekt vlak land- schap voor rich, dat door de zon en de chemie van den oorlog rossig bruin was geworden, bier en daar gevlekt door wat herlevend gras en dat aan den horizon van het noorden naar het zuiden door een weg werd doorsne- den, die eertijds met boomen beplant maar nu kaai was. Aan den voet van bet plateau werkten zich twee wagens, de een geduwd door een jongen man, de ander door een vrouw, door net braakland en joegen een lichte stofwolk omhoog zooals twee musschen die rich in het zand wentelen. iDit was het eenig vootrwenp idlait die aaindlacht trdk en het bait ontroerde van den knecht van Kerjan. Zie je wel Queverae? Zij rijn eergiste- ren, in' die keldler van' bun waning terugge- keerd) dte moedler en' haar zoom, omdiat de va der zooals wij een) anrue dlrommel is, diie vech- ten' meet en nu reeds rijn zij aan bet werk, Ln een oogenblik later: Dat is teiHDiinste berwijde grond. Zonder rich rekcnscuap te geven waarom, gebruikte bij bet woord dat na een ontheili- ging, de begenadiging en de aieuwe wijding van een kerk uitdrukt. Ja, zei Pierre, zij hebben moed. Dat zoudbn de boeremknechts zxx>ala jij ze wel kent niet doen, zoo dichtbij de linies gaan werken op gevaar af een obua te krijgenl Quinquis niet waar? Hij ia niet moedig. Maar Qudile-de-Reniardi evenmin. Mioest bij niet bij ona zijn? Pierre knikre ioestemmend. Op dit uur beginnen zij thuia zachtjes aan hun boekweit te dorschen. Thuia! De beilige woorden, die ben alien deden droomen, lijden, hopen en ook den dood trotseeren, zij die de oorlog ainds veertien nix anden onteukt bad! aan die buizen die ver- strooid lagen over de velden en waarvan ieder db verpliditing heeft een stuk grond van Frankrijk te bewerken! De beide soldaten wa ren als met 6en sprong weer in bet land van Comouaille teruggekeend. In de hofsteden van Kerjan en van Champdolent, gebouwd op dezelfde belling, die naar de zee uitloopt Zij dachten al niet meer aan de boeren- knecihts, eventnin Ms aan dien oogst van de boekwdl Zij dachten aan dezelfde jonge vrouw: Marie. Er volgde nu een langdurige stilts. Het ia waar ook, zei ednddijk Queveme, ik moet mijn brief nog lezen I Hij zeide {lit uiterlijk kalm. Hij wilde rich niet verloochenen. Er kwam ook bij dat hij vrees had voor het onbekende. Bij de zeldza me gelegenhec :i, dat zijn vader had ge^chre- ven of zijn zuster Julie, de religieuse of de knappa ondiermeeater van Jaurequiberry, had mm Mk Pierre gewoon met riju yjnger dm brief opea- gemaakt, waarbij dain bet papier meestal scheurde. Maar torn bij nu zijn band diep in rijn zak bad gestoken, waarbij bij zich buk- te baalde bij tegelijk met den (brief den snoei- mes met boomen becbt te voorscbijn, stak het in de spleet van de enveloppe en sneed met veel zorg belt papier door, alsof bet een reli- quia was, een stukje van den sluier van een beilige uit Bretagne. Kerkudol keek uit be- acheidieabeid zooals dit beboort, naar de wa gens die over de vlakte reden terwijl zijn ka- meraad dien brief las. Het gedreun van zwaar gescbut kwam van den horizon. De vlakte weerkaatste licht naar den heuvd zooals op zomerdagen. Hot deed goed wat uit te rusten in bet gras. Kerkudol? Wat waa de stem van Pierre Qudveme in een enktle minuui veranderd i Zeg Kerkudol, hij is van mijn dochter- tje... deze keerDe moeder beeft enkd maar het adres gescbreven en de woorden, dat be- grijp ie.... Wat zal zij lief zijn, die kleine Je anne Mariel Stom van verbazing, te verlegen om bet te toonen, bleei Kerkudol met aandacht naar de vlakte Jrijkeo, zonder een wobrd te zeggen en zondier rich te verroereni. Hiji plukte een' gnas- riet m stak die in zijn mond. Toen verman- hij zich en zei op eens alsof hem iris te binrnen schoot. Be beb jou Jeanne Marie weergerianl Dat heb je nooit gezep?dl Het waa ook voor de September aanval- toeni ik met verlof gegaam ben. Ik was toen nog niet bij het zevenda. Op wie lijkt zij nu? Kerkudol beet verlegen op zijn grasspriet- je. Wees maar niet bang! Sprreek maar eerlijk! Niet op mij? W®6 speel/t: 1. 25—20 L 14 25. 2. 34—29 2. 23 34. 3. 82:14 3. 9 20. 4. 89:19 4. 13 :24. 5. 3828 6. 22 33, 6. 217—21 0. 10:27. 7. 31:11 7. 0:17. 8. 40—34 en zwsrB gaf op. UIT DE PARTU. Wit speelt: 1. 4440 L 37 46. 2. 29—24 2. 30 19. 8. 82—27 3. 40 45. 4. 27 :18 4 12 :23. 6. 39—34 0. 45 29. 0. 83 2t Neen, Bpa eketuJI op baar I Dan is zij mooi! Dat beloofde rij al toen ik van haar ben weggegaan. Maar wat was zij toen nog klein! Welzoo! Lijkt zij op Marie? Dat is aardigZij heeft dus een blon de feint? Volkomen blank met kleine zomensproet- Een uiterlijk, dat ik niet veel in onza streek gezien beb. Dat lijkt mij ook zoo. Een stem die Pijn doet of goed en die in het hart drimgt? Herinner je je wd? Zii heeft in mijn bijzijn niet gesproken. Welnu kameraad mijn dochtertje schrijft mij' maar de moeder heeft bet bedacht, dat ik verlof moet en te Fouesnant moet Ico- men! Kerkudol kon zich haast niet bedwingen. Hfl keerde het hoofd om en bemerkte dat Pierre Quieveme diohi! bdji hem' was gekoman', dat zijn oogen van vreugde straaloen', dat hij lachte en daarbij zijn witte tanden liet zien en dat hij hem den brief toestak. Diep getrof- fen bij bet hooren van zooveel dingen op e6n oogmblik, waagde de meesterknecbt van Ker jan het, terwijl bij de boersche voorzichtig- bedd, die hem tot nu toe weerhouden bad vrij- uit te sprekeni op zij zette, te zeggen: Ik heb je vrouw ook weergezien in den grooten boomgaard op 'n morgen toen een ruwe wind! die appden had afgerukt! 'Hij ging nu vertdlcn van den. d!ag, dien' hij op Kerjan en op Champdolent had doorge- bracht, de woorden die hij gezegd had, zelfs die niets te beteekenen hadden en hoe Marie naar Pierre had gevraagd Alls ik geweten had, dat ik je dit pld- zier zou gedaan hebben, dan had ik het zeker eerder verteld. Maar weet je, men wat huiverig: de huisgezinnen. (Wordt vervolgd). BUEGEMEES'TER en WETHOUDEES ran A T.EM A AR (2e klasse) roepen sollici- lanten op naar de betrekkirag van a an de ZESDE GEMEENTE SCHOOL (vak- ken ak.) Salaris volgens rijksrageling. Z-onder tegenbericht worden de goliicitan- ten voor de DERIDE GEMEENTE SCHOO L aangemerkt ale gegadigden naar eeratgoneein- de betxekkyng. Stukken in te zendem bij den Buxgemeester uiterlijk 14 OCTOBER a.a. XL. Den 14den van daze maandi is er te Amster dam in alle stilte een zilveren feest gevierd. Dien dag bestond namelijk het Stedelijk Museum 25 jaar. Dat Museum beet nog altijd in den volks- mond Suasso-Museum, wat met geheel juist is en geen voldoende recht laat wedervaren aan de familie Van Eeghen. Het ia waar dat Vrouwe Sophia Adriana de Bruyn, douai» ri&re van Jonkheer A. P. Lopez Suasso, aan de Gemeente Amsterdam nagenoeg al hare bezittingen vermaakt heeft, met de verplich- ting een Museum te stichten voor de talrijke voorwerpen van kunst en smaak, die zij mede aan de Gemeente legateerde; dat het beste ult haar zeer onoordeelkundig bijeengebrachte verzameling in eene afzondftrlijko afdeeling van het Stedelijk Museum: de' Sophia Au- gusta-stichting is bijeengebracht, en dat het kapitaal voor de stichting en de instandhou- ding van deze afdeeling, de stichting van het Stedelijk Museum .vergemakkelijkte. Maar de eigenlijke totstandkomdng van het ge- bouw, van het Stedelijk Museum als zooda- aig, is te danken geweest aan de vorstelijke mildheid van de familie van Eeghen. De heer J. H. van Eeghen sehonk voor dit doel 100.000 en de Erven C. P. van Eeghen voegden hieraan nog f 50.000 toe, banevens de aanzienlijke srhilderijen van wijlen hun vader. Zo6 kwam, tot standi oms Stedelijk Museum, bestemd: a. tot vestiging van bovengeaoemde Sophia Augusta-stichting b. tot plaatsing der kunstwerken van de Vereeniging tot het vormen van eene openbare verzameling van Hedendaag- sche kunst; en o. tot bet houden van de dxie-jaarlijbsche Stedelijke tentoonstelling van kunstwer ken van levenda meesters. Voorts bevat het: de Historische Verzame ling der Sohutterij; de Galeirij van Vader- landsche GeschiedkuncUg© voorstellingen, in- dertijd bijeengebracht door den hear J. de Vos Jzn.; de verzameling oud-Delftsch aarde- werk, glas- en koperwerk, oude meubelen, in- strumenten en geneesmiddelen, bijeenge- hracht door de stichting: Het Geschiedkun- dig Mediseh-Pharinaceutisch Museum; de 'verzameling betreffende de geschiedenis van Amsterdam; de vetrzamelilng Jan en Caspar Luyken (geschenk van wijlen den heer P. van Eeghen) en het Museum van Tijdmeetkunde van den Nederlandschen Bond van Horloge- makers. Al die verzamelingen, voor zoover perma nent, zijn gratis voor het publiek toeganke- lijk, behalve de Sophia Augusta-atichting. Daarvoor moet, ingevolge testamentairs be» paling 1jentr6e-geld worden betaald eene bepaling waarmee zoo spoedig mogelijk gebroken dient te worden, te meer waar de oorspronkelijke verzameling-Suasso nog slechts de kern vormt van de Sophia«Au« gustastichting. In den loop der jaren zijp er veel waardevolle stukken aan toegevoegd, on. verschillende betimmeringen van de patri- ciershuizen die bij de doorbraak van de Heeren- en de Keizersgrachten ter wille van de Raadhuisstraat, moesten worden afgebro- ken. Zoodoende kreeg de verzameling-Suasso een keurig relief, dat zij vroeger nlet bezeten heeft. Temeer is bet daarom te betreuren dat er door het bijzondere en hooge entrfie-geld mm wvtufp twBuwkats hmm doom oa do mahoniehouten kamar in Lodewijk XV-«tgl en de Empire-kamer; dan nog ©en Louis- Quinze zaal met een geschilderde zoldering van den beroemden Jacob de Wit; het sier- lijke trapportaal, enz. De imfichting van een en ander ia het work geweest van den eer- sten conservator, Mr. J. E. van Someren Brand. Mede moet in dit verband herdacht worden de werkzaamheid van den vroegeren Gemeente-arohivaris, Mir. de Roever, die den chaos, welke na den dood van mevr. Suasso, in bare woning, K1 oveniersbuigwal 76, ge- vonden werd, ordende en bepaalde wat w&L en wat niet voor opneming geschikt was. Ik sprak daar van den chaos; op een deel van de collectie-Suasso zou ook't epitheton: rommel, toepasselijk zijn geweest. Haar man was een smaakvol verzamelaar, maar zij zelve kocht alias op wat los on vast was: valsche en echte oudheden. De laatste zijn dan weer te vexdeelen in: alledaagsche en belangrijke. 0.a. legde zij. eene enoxme verzameling. bor ic ges aan, van belong ncch uit artistiek no oh uit cultureel oogpunt. En tot den inboedel die in handen. der Gemeente kwam behoorde ook een ontzaggelijfc aantal lucifersdoosj es, medicijnfleschjfas, poederdoosjee, kartionnen kotkere voor stearine-kaarsen eniz. Hare vrien- den, o.a. de auctionaris Adxiaan Bom, heb- ben later verzekerd, dat zij al die waaxdelooze dcosjes bewaarde omi bij het transport naar het aieuwe Museum dat zij wilde bouwen, voor emballage van fcleine preciosa te dienen. Hoe dat zij, de weduwe Suasso waa eene zondarlinge vrouw, die veel prullaria bewaar- de en zonder oordeal des ondecnscbeids kocht. O.a. kocht zij den inboedel van bet zooge- naamde Broekerhuia aan den AmsrtaLveen- schenweg. Daarentegen hebben wij aan haar echtgenoot te danken eene zeldzame verzame ling Nederlandsche munten, tar waarde van 16.000, die aan het Archief der Stad Am sterdam1 is geschonkenu Bouwmeester van het Stedelijk Museum was de toenmalige stadte-arehitect, de heer A. W. Weissman, die daartoe met den heer Jan van Eeghen de voornaamste musca van Euro- pa bezocht. De eerste commisisie van toezicht bestond uit: Burgemeeuter Vening Meinesz, als Voorzitter en de heeren Jac. Ankersmit en P. van Eeghen, benoemd door den Ge- meanteraad, en Mr. J. H. van Eeghen en Mr. J. A. Sillern, aangewezen door het bestuur van de Vereeniging tot het vormen van eene openbare verzameling van Hedanda agsche Kunst. De eerste conservator, Mr. van Someren Brand, vervulde zijne functie slechts tot 1904; daarna benoemde de Raad zijn vroegeren assistant, den heer 0. W. H. Baard, die reeds in 1895,. bij de opening van het Museum, daar aan werkzaam was, tot zijn opvolger. Het zilveren feest van het Museum is dus tegelij- kertijd het jubileum van dezen ij verigen, kun- digen en beminnelijken sonservator, die voor- al eene groote en erkende verdienste heeft ten aanzien van de tijdelijke tentoonstellin- gen, die garageld in het Stedelijk Museum worden gehouden. Ziehiar een kort overzicht van de geschie denis van ons Stedelijk Museum, dat in het Amsterdamsche kunstleven een belangrijke plaats inneemt, en dat wij dan ook niet meer zouden kunnen missen. Nog heel goed herinner ik mij de algemee- ne verbazing toen, nu al wear verscheidene jaren geleden, de Nobel-prjja ward toegekend aan den Indischen dichter en wijsgeer, dr. Rabxindranath Tagore. Niemand kende hem, althans het groote publiek niet. Dr. Erede- rik van Eeden heeft toen, door zijne verta- lingen van Tagore's werken, meegewerkt tot het verapreiden van meerdere kennis aan- gaande diens kunst en diens denkbeelden. En thans hebben wij dr. Tagore persoonlijk kun nen zien en hoorenl Donderdag- en Vrijdagavond 1.1. is hij als spreker opgetreden in het Gebouw van de Vrije Gemeente, en Maandag in de Aula van het Universiteitsgebouw. D'e eerste bij- eenkomst was alleen toegankelijk voor leden van de Vrije Gemeente en van de Theoso- pbische Vereeniging, de twee lichamen 'die zich vooral veel moeite hebben gegeven voor het optireden hier te lande van dr. Tagore; de tweede bijeenkomst droeg een meer openbaar karakter, en de derde was in bet bijzonder be- stemd voor de IJniveraitaire belangstellenden hoogleeraren, studenten, enz. Ik beb alle drie de bijeenkomsten meege- maakt, en ik moet zeggen: zij hebben mij wel indrukken gegeven die ik niet gaarne had willen missen. Natuurlijk zit er voor een deel van het pu bliek ook en vooral een uiterlijke kant aan hart cuptradoa van dr. Tagore. Maar uit de groote, gespannen aandacht waannede een tairijk en beschaafd gehoor geduxende drie avonden de voordrachten heeft bijgewoond vooraanstaande mannen en vrouwen op aller- lei gebied en van allerlei geestesrichting en politii-ke overtuiging waxen aanwezig blijkt toch wel dat men niet alleen uit OTdi- naixe nieuwsgieiigbeid kwam; dat men ook belangstelling had voor dx, Tagore's inner* lijke waarheden. In tusschen, de geitrouwe kroniekschrijver zou zijn taak niet volledig vervullen ale hij de uitexlijkheden geheel verwaarloosde. Want dan zou hot beeld dat hij geeft, niet geheel „af zijn. Etn zoo zij dan allereerst melding gemaakt van het schouwspel dat de groote zaal van De Vrije Gemeente, de stichting van de Hugenholtzen, bood. Het hooge spreekgestoelte en de geheele omgeving daarvan was bekleed met rijk- en haxmonisch- gekleuxde Oostersche tapijten, bezel met hoo ge, brandende kerkkaarsen in blinkend-kope- xen kandelaaxs, met fxissche, groene palrnen en hier en daar in hronzen varen witte chrysanten. Van het orgel zweefde zachte muziek omlaag, toen, even na achten, de diich- ter-wijsgeer binnentrad, voorafgogaan door ds. van Wijngaarden, den voorganger der Vrije Gemeente en Mej. Dijkgraaf, presidente van de Theoeopisohe Vereeniging, en gevolgd door eenige kLaurlingenj Tagore's zoon, zijn secretaris a. De laatsten waren eenvoudig in Euxopesche Meederdrachtj dr. Tagore echter droeg zijn bekenden pxofeten-mamtel, een lang en wijd, bleok-geel, zijden gewaad of kaftan. Op het hoofdl droeg hij een hooge, zwart-fluweelen muts. Zo6, met de 'omlaag- golvende, grijaa haren, en dan langen witten baard, die aan de fijne, aristocratische ge- laatstreikiken groote eerbiedwaardigheid ver- leenden, had hij veel van een Rlussisohen pope of priester. Alle aanwezigen zijn opgestaan en wachten jzod tot dr. Tagore zich op hat apreekgestoelta heeft neargezet. Dan klinkt van de gallerij het Adagio van Beethoven, uitgevoerd door het strijkkwartat MendeaLeydensdorf Kint en Caniver, eru vervolgena epreken ds. van Wijngaarden en Mej. Dijkgraaf een wel- kom uit. Vooral de laatste spreakt goede era schoone jwoorden. Zij spreekt van den wijsgeer Tago- pa, van den Meester in wien zij en hare geest- varw&nten, de theosophen van Nederland, den ©u der en broeder, den leeraar zien, maar voor al schetst zij hem als de dichter die onze har- iten verbijdt, die ons terugvoert naar het zon- nige sprookjesland Van onze.jeugd, die ons a oms doet weenen door het mateloozo leed dat uit zijne verzen spreekt. En naaat den (droomer en danker den wijsgeer en zanger, achetst zij ons Tagore als de man van de idaad, als de paedagoog, die al zijn schoone gedachtan omtrent opvoeding verweeenlijkt in zijn school Shanti hi ike tan, waar de jeugd niet alleen leert de wijsheid van de hersenen, maar voor en boven alios de wijsheid van het hart. Daarna rijst dr. Tagore op, cm eene lezing te houden over de dorpsmystici ginds in Bengalen, mannen en vrouwen wier gods- ddenst het Hlindoeisime is en die in religieuse devotie het dagelijksch gebeuren xondom hen vertolken in liederen van zeldzame bekoring. Ongeletterden zijn het, menschen absoluut niet op de hoogte van eenige littaratuur, en toch spreekt uit de liederen die zij dichfcen en op muziek zetten diepe wjjshedd!, terwijl de gedichten daarbij vaak onberdspelijk van vorm zijn. Vrijdagavond heeft de Tagore* gesproken over een ander onderwerp dat hem niet min der na aan het hart ligt; starker: dat men ©igenlijk wed als hat doel van zijn reis naar Europa mag beschouwende toenadering van Oost en West. „East is Ea9t and West is West dan never the twain will weet", heeft de Eingeleche dichter Kipling gazongen (Oost is Oost en West is West, en nooit zullen die twee elkaar ©ntmoeten). Tenzij, mag men er wel aan toe- ivoegen, de harten van Oost en West elkander vinden. Inderdaad, zoo zeide Tagore, varlicht de Europeeache wetenschap onzen geest en onze lampen, maar man is a great deal more to man than this, d.w.z. de beteekeni# van dien rnensch tegen over zijn medemensch reikt veel verder. Het ongeluk van Europa is, dat de geesteUjke atmosfeer daar geheel verduisterd is door den hartstocht van de hebzuoht, den trots van' de macht. Die machitstrots brengt een geestelij- ke blindheid teweeg, de blindiheid der min- achrting welke nog hopeloozer is dan de blind heid die uit onkunde ontstaat. Alleen weder- zijdsche waardeering is de atmosfeer waarin but 13 wel OoUt era Wool tot eTkandsa kuraoen kocnen. De itjjd is gekomen dat Europa er zich reken- schap van moet geven, dat het ©ptreden zij- ner handelaxen en staatslieden inhet O'oeten onncemelijke schade heeft berokkend aan zijn goed en naam en aan zijn edgen zieL En ten slotte wees dr. Tagore ook op d© scboon- heidsverwoestingera die de matexieele geest van het Western ini het Oosten heeft aange- richt; hoe fabrieksschoorsteenen de heilige Ganges hebben ontwijd en hoe Oalcutta een bastaard-etad is, geschapen door den winke- lier Ten slotte heeft dr. Tagore ook in het Uni versiteitsgebouw gesproken, heeft Oostersche wijsheid zich rechtatireeks tot Westersche wijsheid gericht. De rede die de geeerde gast hier gehouden heeft, was ©era pleidooi voor nationale Indlische scholen, voor nation&al Indisch onderwijs. De Westersche opvoeding, zoo zeide spr., is onpersoonlijik, is slechts ge richt. op uiterlijken schijn, op stoffelijke be- langen. Met zoo weinig mogelijk wetenschap een Zoo goed mogelija examen afteleggen Is het doel waaxop het onderwijs is gericht. Deze opvoeding nu kan niet beantwoorden aan de Oostersche psyche. Zoo mln als het mogelijk is uit hardgekookte eieren kuikens te broaden, zoo num kani de Oosterling zijn gaven, zijn talenten, tot onrtwibkeling bren- gen, zoolang zijn opvoeding geschiedlt volgens het Engelsche syeteem. Nationale scholen zijn noodig, die voldoen aan de behoeften om in de allereerste plaats de geestelijke zijde van de opvoeding recht te doen wedervaren. Scholen waarin nielt een rc^iur van boeken den ondierwijzer van de loerlingen scheidt. Het moet weer worden als in het oude Indie, waar de leetrlingen den Meester zochten1; het huidige systeem waarbij men1 earst leerlingen vereenigt en dan den leeraar zoekt is voor den Indier uit den booze. Laat men, als in den oudlan tijd, het wetenschappelijk en het eoonomische leven als 66n geheel beschouwen. Laat de Meester met zijne discipelen het land bebouwen, het yee te grazen voeren, laten zij alis vroeger een1 wereld vormen op zichzelf. Ziehier ilni hoofdtrekken de drie redevoe- ringen van den Tagore weer gegeven. Men kan het er met geheel eens mee zijn, maar te demkan geven zij zekerl WAGENAAR Jr. AANl DE DAMMERSi Met dank voor de ontvangen opL van pro- bleem no. 618 (auteur P. Kleute.) Stand. Zw. 4, 8, 9,10,18,16,18,19, SO, S6, 81, 86. W. 24, 29, 32, 87, 88, 89, 42, 43, 44, 47, 48,49. Oplossing. 1. 32—27! 1. 84 22 of 19 80. 2. 37—32 2. 19 30 of 31 22. 3. 39—-34 8. 30 50. 4. 2924 4. 20 29. 5. 32—28 6. 22 33. 6. 49—44 6. 60 39. 7. 43 51 Goede opl. ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling te Alk- maar en EE. Lantinga te Bellingwolde. OM DEN ^EEESTERTITEL. 'Zondag j.l. zijn in Amsterdam weer de wed- strijden begonnen om den meestertitel. De volgende aoht deelnemexs bestrijden elkaar i J. H. Vos, M. Haye en G. Slwart uit Amster dam, van Dartelen uit Haarlem, P. Mahn en J. J. de Boer uit Rotterdam, J. L. Jacobs uit den Haag en P. Visser uit Emmen (Drante.) In de partij Vos—Hage, maakte de eerste een aardige combinatie, toen de volgende stand waa baroikt: 'EUR3x5 Zw. 8/9, 12/16, 18, 19, 22, 23, 24, 28. W. 25, 27, 31/37, 39, 40, 42/47, 49. De heer Kleute maakte in den volgenden stand een leuke combinatie: ij "I Zw. 7, 8, 16, 11, 12, 17, 22, 30, 37. W. 28, 29, 32, 33, 38, 39, 41, 44, 47, Ter oplossing vo r deze week: Probleem 619 van A. Admilraal. Zw. 3, 6, 8, 10/13, 21, 22 en dam op 17. W. 14, 29, 30, 32, 36, 39, 40, 41, 60 era dam op 42. Door de dammen, die er in voorkomen een zeer moeilijk probleem! OpL voor of op 6 October b. v. d. blad. KEURTNOSDIEN'ST INGEVOLGE DB WAREN1WET 1919, STBL. NO. 681. B. en W. echrijvera in bijlage 107: Bij Koninklijk besluit van 19 Jnli 1920 No. 33 zijn ingevolge artikel 30 der Warenwet (Staatsblad 1919 No. 581) de pomeent-eni aan gewezen, waarin krachtens artikel 2 dier wot keuringsdiensten gevestigdl moeten zijn. Alk- maar behoort tot 66n der IS aangewezen go- meeniten. Aan de wettelijke bepalingen zal thans uit- voearing zijn te geven. In d'e eerste plaats mag daarbij de aandacht govestigdi worden op het voorschrift van artikel 6 der wet, bepalende dat de Raad der gemeente, die als plaats van vestiging voor een keuringsdienst is aange wezen, verplicht is de noodig© verordeningen op den dienst ©n de irustructies van het daar* aan te verbinden personeel vast te stellen, al'smede d'e maatregelen te treffen welke te nemen zijn, opdat de dienst voldoet aan de gestelde vereiechten. Welke deze laatste zijn blijkt uit artikel 4 der Wet, bepalende: .Jedere keuringsdienst heeft het noodigs opsporingspereoneel en 66n of meer labora- toria m at het noodige onderzoelrpersoneel'.' Uwe Vergadering staat hier dus voor de regeling van een gansoh nieiuwe ins telling, omtrent welke in deze gemeente bij het ont- breken van ©era plaatselijken keuringsdienst op eet- en dirinkwarea, anders da a op vleesch, nog geen practische ervaring is verkregen. Intusschen zal met de vgprberedding van de zen dienst spoed zijn te rjctxachten. Binnen zes maanden toch na de dagteekening van het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5