Alkmaarsche Gourant
De Amsterdamsche week.
Damrnbriek.
m
a
m
n
d
m
a
m
m
s
n
m
m
m
n
a
m
m
tt
m
m
m
m
m
K
H_JL
In eer hersteid.
M
H
H
M
1.
'S
M
M
m
Romford Im in Twtntlgsta Jaargang,
Zaterdag 2 October.
ONDEBWIJZERE8
FEUILLETON.
Stadsnlenws
B* 23S.
Zilveren Feest van het Stedelijk
Museum. De lndische dlchier en
wijsgeer dr. Tagore te Amsterdam.
Van Rene Bazio,
lid van de FtAnsche Asademfo
26)
Hij had de trotscbe uitdrukking die hem
eigen waa niet verloren, maar hij was enkel
bleek geworden en de spieren van zijn hals
waren zoo sterk gezwollenf dat het was alsof
hij sltikken zou. Voordat hij de hand er "ear
uitstrekte bekeek 'hij nog eens de enveloppe.
Hij is wel van haar, je kunt hem gerust
geven.
Hij nam den brief ami en stak hem in zijn
linkerzak, de diepe, die tot aan zijn knie
reikte.
Lees je hem niet?
- Later.
Ik dacht dat je er nooit een Icreeg? vroeg
Kerkudol nai'ef.
Dat is te zeggen, niet dikwij's langs de-
zen weg, door den wagenmeester. Och. oude
jongen, er wordt zooveel gepraat in den
dienst! Berichten van fauis? Zooveeil als ik
maar wenschsomtijdis meerLa ten we
nu gaan rusten, want morgen moeten. wij
weer naar de voorste linie. De beide mannen
vervolgden tusschen de vergiftigde boomen
die zelfs hun natuurlijken vorm verloren had-
den en waarvan het sap was opgedroogd,
Ttiaast elkaar hun weg, de eeni heel groot, kalm
opgewekt, vertrouwelijk, de ander stil, maar
steeds den blik gespannen en in de verte ge-
richt. Na het groote offensief van Champagne
waren de gederimeerde eenheden teruggeno-
men1 om optnieuw ingedeeld te worden en was
Kerkkudol bij de 7e compagnie terechtgeko-
man. Op verzoek van kapit^jn Hellequin?
Vergissixtg? Toeval? Hij zou bet nooit we-
ten.- Dat zijn dmgen waarm man oieir moet
doordringeu. Zij wareu kameradea op de
chambree, bij de soep, op marsob ,op verken-
niog en in gevaar. De buuiischap van Kerian
en Qbampdolent bad den' omgang tusschen
de beide mannen gemakkelijk en intiem moe
ten maken. Gewoonlijk was dit ook zoo. Zij
spraken echter nooit over de menschen, die zij
bet best kenden. Nog nooit was de naam van
Marie genoemd1. Meestal spraken zij slechts
over zaken betreffende bet regiment, den wijn,
de chefs en de kameraden. Pierre was begon-
oen met Kerkudol les te^even op de fagot.
vJe kunt dan, zeide bij, als je weer naar
buis terugkeert op de hruiloften spelen."
Bij den zoom van bet bosch gingen zij zit-
ten met de rug geleund tegen een neergesla-
gen den, die door baar boofdtakken, welke in
bet graa gedrongen waren werd opgehouden,
zooals een rnensch, die op zijn ellebogen
steunt. Zij badden een uitgestrekt vlak land-
schap voor rich, dat door de zon en de chemie
van den oorlog rossig bruin was geworden,
bier en daar gevlekt door wat herlevend gras
en dat aan den horizon van het noorden
naar het zuiden door een weg werd doorsne-
den, die eertijds met boomen beplant maar
nu kaai was. Aan den voet van bet plateau
werkten zich twee wagens, de een geduwd
door een jongen man, de ander door een
vrouw, door net braakland en joegen een
lichte stofwolk omhoog zooals twee musschen
die rich in het zand wentelen. iDit was het
eenig vootrwenp idlait die aaindlacht trdk en het
bait ontroerde van den knecht van Kerjan.
Zie je wel Queverae? Zij rijn eergiste-
ren, in' die keldler van' bun waning terugge-
keerd) dte moedler en' haar zoom, omdiat de va
der zooals wij een) anrue dlrommel is, diie vech-
ten' meet en nu reeds rijn zij aan bet werk,
Ln een oogenblik later:
Dat is teiHDiinste berwijde grond.
Zonder rich rekcnscuap te geven waarom,
gebruikte bij bet woord dat na een ontheili-
ging, de begenadiging en de aieuwe wijding
van een kerk uitdrukt.
Ja, zei Pierre, zij hebben moed. Dat
zoudbn de boeremknechts zxx>ala jij ze wel kent
niet doen, zoo dichtbij de linies gaan werken
op gevaar af een obua te krijgenl
Quinquis niet waar? Hij ia niet moedig.
Maar Qudile-de-Reniardi evenmin. Mioest bij
niet bij ona zijn?
Pierre knikre ioestemmend.
Op dit uur beginnen zij thuia zachtjes aan
hun boekweit te dorschen.
Thuia! De beilige woorden, die ben alien
deden droomen, lijden, hopen en ook den dood
trotseeren, zij die de oorlog ainds veertien
nix anden onteukt bad! aan die buizen die ver-
strooid lagen over de velden en waarvan ieder
db verpliditing heeft een stuk grond van
Frankrijk te bewerken! De beide soldaten wa
ren als met 6en sprong weer in bet land van
Comouaille teruggekeend. In de hofsteden
van Kerjan en van Champdolent, gebouwd
op dezelfde belling, die naar de zee uitloopt
Zij dachten al niet meer aan de boeren-
knecihts, eventnin Ms aan dien oogst van de
boekwdl Zij dachten aan dezelfde jonge
vrouw: Marie. Er volgde nu een langdurige
stilts.
Het ia waar ook, zei ednddijk Queveme,
ik moet mijn brief nog lezen I
Hij zeide {lit uiterlijk kalm. Hij wilde rich
niet verloochenen. Er kwam ook bij dat hij
vrees had voor het onbekende. Bij de zeldza
me gelegenhec :i, dat zijn vader had ge^chre-
ven of zijn zuster Julie, de religieuse of de
knappa ondiermeeater van Jaurequiberry, had
mm
Mk
Pierre gewoon met riju yjnger dm brief opea-
gemaakt, waarbij dain bet papier meestal
scheurde. Maar torn bij nu zijn band diep
in rijn zak bad gestoken, waarbij bij zich buk-
te baalde bij tegelijk met den (brief den snoei-
mes met boomen becbt te voorscbijn, stak het
in de spleet van de enveloppe en sneed met
veel zorg belt papier door, alsof bet een reli-
quia was, een stukje van den sluier van een
beilige uit Bretagne. Kerkudol keek uit be-
acheidieabeid zooals dit beboort, naar de wa
gens die over de vlakte reden terwijl zijn ka-
meraad dien brief las. Het gedreun van zwaar
gescbut kwam van den horizon. De vlakte
weerkaatste licht naar den heuvd zooals op
zomerdagen. Hot deed goed wat uit te rusten
in bet gras.
Kerkudol?
Wat waa de stem van Pierre Qudveme in
een enktle minuui veranderd i
Zeg Kerkudol, hij is van mijn dochter-
tje... deze keerDe moeder beeft enkd maar
het adres gescbreven en de woorden, dat be-
grijp ie.... Wat zal zij lief zijn, die kleine Je
anne Mariel
Stom van verbazing, te verlegen om bet te
toonen, bleei Kerkudol met aandacht naar de
vlakte Jrijkeo, zonder een wobrd te zeggen en
zondier rich te verroereni. Hiji plukte een' gnas-
riet m stak die in zijn mond. Toen verman-
hij zich en zei op eens alsof hem iris te
binrnen schoot.
Be beb jou Jeanne Marie weergerianl
Dat heb je nooit gezep?dl
Het waa ook voor de September aanval-
toeni ik met verlof gegaam ben. Ik was
toen nog niet bij het zevenda.
Op wie lijkt zij nu?
Kerkudol beet verlegen op zijn grasspriet-
je. Wees maar niet bang! Sprreek maar
eerlijk! Niet op mij?
W®6 speel/t:
1. 25—20
L 14 25.
2. 34—29
2. 23 34.
3. 82:14
3. 9 20.
4. 89:19
4. 13 :24.
5. 3828
6. 22 33,
6. 217—21
0. 10:27.
7. 31:11
7. 0:17.
8. 40—34 en zwsrB
gaf op.
UIT DE PARTU.
Wit speelt:
1. 4440
L
37 46.
2. 29—24
2.
30 19.
8. 82—27
3.
40 45.
4. 27 :18
4
12 :23.
6. 39—34
0.
45 29.
0. 83 2t
Neen, Bpa eketuJI op baar I
Dan is zij mooi! Dat beloofde rij al
toen ik van haar ben weggegaan. Maar wat
was zij toen nog klein! Welzoo! Lijkt zij op
Marie? Dat is aardigZij heeft dus een blon
de feint?
Volkomen blank met kleine zomensproet-
Een uiterlijk, dat ik niet veel in onza
streek gezien beb.
Dat lijkt mij ook zoo.
Een stem die Pijn doet of goed en die
in het hart drimgt? Herinner je je wd?
Zii heeft in mijn bijzijn niet gesproken.
Welnu kameraad mijn dochtertje schrijft
mij' maar de moeder heeft bet bedacht, dat ik
verlof moet en te Fouesnant moet Ico-
men!
Kerkudol kon zich haast niet bedwingen.
Hfl keerde het hoofd om en bemerkte dat
Pierre Quieveme diohi! bdji hem' was gekoman',
dat zijn oogen van vreugde straaloen', dat
hij lachte en daarbij zijn witte tanden liet zien
en dat hij hem den brief toestak. Diep getrof-
fen bij bet hooren van zooveel dingen op e6n
oogmblik, waagde de meesterknecbt van Ker
jan het, terwijl bij de boersche voorzichtig-
bedd, die hem tot nu toe weerhouden bad vrij-
uit te sprekeni op zij zette, te zeggen:
Ik heb je vrouw ook weergezien in den
grooten boomgaard op 'n morgen toen een
ruwe wind! die appden had afgerukt!
'Hij ging nu vertdlcn van den. d!ag, dien' hij
op Kerjan en op Champdolent had doorge-
bracht, de woorden die hij gezegd had, zelfs
die niets te beteekenen hadden en hoe Marie
naar Pierre had gevraagd
Alls ik geweten had, dat ik je dit pld-
zier zou gedaan hebben, dan had ik het
zeker eerder verteld. Maar weet je, men
wat huiverig: de huisgezinnen.
(Wordt vervolgd).
BUEGEMEES'TER en WETHOUDEES
ran A T.EM A AR (2e klasse) roepen sollici-
lanten op naar de betrekkirag van
a an de ZESDE GEMEENTE SCHOOL (vak-
ken ak.)
Salaris volgens rijksrageling.
Z-onder tegenbericht worden de goliicitan-
ten voor de DERIDE GEMEENTE SCHOO L
aangemerkt ale gegadigden naar eeratgoneein-
de betxekkyng.
Stukken in te zendem bij den Buxgemeester
uiterlijk 14 OCTOBER a.a.
XL.
Den 14den van daze maandi is er te Amster
dam in alle stilte een zilveren feest gevierd.
Dien dag bestond namelijk het Stedelijk
Museum 25 jaar.
Dat Museum beet nog altijd in den volks-
mond Suasso-Museum, wat met geheel juist
is en geen voldoende recht laat wedervaren
aan de familie Van Eeghen. Het ia waar dat
Vrouwe Sophia Adriana de Bruyn, douai»
ri&re van Jonkheer A. P. Lopez Suasso, aan
de Gemeente Amsterdam nagenoeg al hare
bezittingen vermaakt heeft, met de verplich-
ting een Museum te stichten voor de talrijke
voorwerpen van kunst en smaak, die zij mede
aan de Gemeente legateerde; dat het beste ult
haar zeer onoordeelkundig bijeengebrachte
verzameling in eene afzondftrlijko afdeeling
van het Stedelijk Museum: de' Sophia Au-
gusta-stichting is bijeengebracht, en dat het
kapitaal voor de stichting en de instandhou-
ding van deze afdeeling, de stichting van het
Stedelijk Museum .vergemakkelijkte. Maar
de eigenlijke totstandkomdng van het ge-
bouw, van het Stedelijk Museum als zooda-
aig, is te danken geweest aan de vorstelijke
mildheid van de familie van Eeghen. De heer
J. H. van Eeghen sehonk voor dit doel
100.000 en de Erven C. P. van Eeghen
voegden hieraan nog f 50.000 toe, banevens
de aanzienlijke srhilderijen van wijlen hun
vader.
Zo6 kwam, tot standi oms Stedelijk Museum,
bestemd:
a. tot vestiging van bovengeaoemde Sophia
Augusta-stichting
b. tot plaatsing der kunstwerken van de
Vereeniging tot het vormen van eene
openbare verzameling van Hedendaag-
sche kunst; en
o. tot bet houden van de dxie-jaarlijbsche
Stedelijke tentoonstelling van kunstwer
ken van levenda meesters.
Voorts bevat het: de Historische Verzame
ling der Sohutterij; de Galeirij van Vader-
landsche GeschiedkuncUg© voorstellingen, in-
dertijd bijeengebracht door den hear J. de Vos
Jzn.; de verzameling oud-Delftsch aarde-
werk, glas- en koperwerk, oude meubelen, in-
strumenten en geneesmiddelen, bijeenge-
hracht door de stichting: Het Geschiedkun-
dig Mediseh-Pharinaceutisch Museum; de
'verzameling betreffende de geschiedenis van
Amsterdam; de vetrzamelilng Jan en Caspar
Luyken (geschenk van wijlen den heer P. van
Eeghen) en het Museum van Tijdmeetkunde
van den Nederlandschen Bond van Horloge-
makers.
Al die verzamelingen, voor zoover perma
nent, zijn gratis voor het publiek toeganke-
lijk, behalve de Sophia Augusta-atichting.
Daarvoor moet, ingevolge testamentairs be»
paling 1jentr6e-geld worden betaald
eene bepaling waarmee zoo spoedig mogelijk
gebroken dient te worden, te meer waar de
oorspronkelijke verzameling-Suasso nog
slechts de kern vormt van de Sophia«Au«
gustastichting. In den loop der jaren zijp er
veel waardevolle stukken aan toegevoegd, on.
verschillende betimmeringen van de patri-
ciershuizen die bij de doorbraak van de
Heeren- en de Keizersgrachten ter wille van
de Raadhuisstraat, moesten worden afgebro-
ken. Zoodoende kreeg de verzameling-Suasso
een keurig relief, dat zij vroeger nlet bezeten
heeft. Temeer is bet daarom te betreuren dat
er door het bijzondere en hooge entrfie-geld
mm wvtufp twBuwkats hmm doom oa do
mahoniehouten kamar in Lodewijk XV-«tgl
en de Empire-kamer; dan nog ©en Louis-
Quinze zaal met een geschilderde zoldering
van den beroemden Jacob de Wit; het sier-
lijke trapportaal, enz. De imfichting van een
en ander ia het work geweest van den eer-
sten conservator, Mr. J. E. van Someren
Brand. Mede moet in dit verband herdacht
worden de werkzaamheid van den vroegeren
Gemeente-arohivaris, Mir. de Roever, die den
chaos, welke na den dood van mevr. Suasso,
in bare woning, K1 oveniersbuigwal 76, ge-
vonden werd, ordende en bepaalde wat w&L en
wat niet voor opneming geschikt was.
Ik sprak daar van den chaos; op een deel
van de collectie-Suasso zou ook't epitheton:
rommel, toepasselijk zijn geweest. Haar man
was een smaakvol verzamelaar, maar zij zelve
kocht alias op wat los on vast was: valsche
en echte oudheden. De laatste zijn dan weer
te vexdeelen in: alledaagsche en belangrijke.
0.a. legde zij. eene enoxme verzameling. bor
ic ges aan, van belong ncch uit artistiek no oh
uit cultureel oogpunt. En tot den inboedel
die in handen. der Gemeente kwam behoorde
ook een ontzaggelijfc aantal lucifersdoosj es,
medicijnfleschjfas, poederdoosjee, kartionnen
kotkere voor stearine-kaarsen eniz. Hare vrien-
den, o.a. de auctionaris Adxiaan Bom, heb-
ben later verzekerd, dat zij al die waaxdelooze
dcosjes bewaarde omi bij het transport naar
het aieuwe Museum dat zij wilde bouwen,
voor emballage van fcleine preciosa te dienen.
Hoe dat zij, de weduwe Suasso waa eene
zondarlinge vrouw, die veel prullaria bewaar-
de en zonder oordeal des ondecnscbeids kocht.
O.a. kocht zij den inboedel van bet zooge-
naamde Broekerhuia aan den AmsrtaLveen-
schenweg. Daarentegen hebben wij aan haar
echtgenoot te danken eene zeldzame verzame
ling Nederlandsche munten, tar waarde van
16.000, die aan het Archief der Stad Am
sterdam1 is geschonkenu
Bouwmeester van het Stedelijk Museum
was de toenmalige stadte-arehitect, de heer A.
W. Weissman, die daartoe met den heer Jan
van Eeghen de voornaamste musca van Euro-
pa bezocht. De eerste commisisie van toezicht
bestond uit: Burgemeeuter Vening Meinesz,
als Voorzitter en de heeren Jac. Ankersmit
en P. van Eeghen, benoemd door den Ge-
meanteraad, en Mr. J. H. van Eeghen en Mr.
J. A. Sillern, aangewezen door het bestuur
van de Vereeniging tot het vormen van eene
openbare verzameling van Hedanda agsche
Kunst.
De eerste conservator, Mr. van Someren
Brand, vervulde zijne functie slechts tot 1904;
daarna benoemde de Raad zijn vroegeren
assistant, den heer 0. W. H. Baard, die reeds
in 1895,. bij de opening van het Museum,
daar aan werkzaam was, tot zijn opvolger. Het
zilveren feest van het Museum is dus tegelij-
kertijd het jubileum van dezen ij verigen, kun-
digen en beminnelijken sonservator, die voor-
al eene groote en erkende verdienste heeft
ten aanzien van de tijdelijke tentoonstellin-
gen, die garageld in het Stedelijk Museum
worden gehouden.
Ziehiar een kort overzicht van de geschie
denis van ons Stedelijk Museum, dat in het
Amsterdamsche kunstleven een belangrijke
plaats inneemt, en dat wij dan ook niet meer
zouden kunnen missen.
Nog heel goed herinner ik mij de algemee-
ne verbazing toen, nu al wear verscheidene
jaren geleden, de Nobel-prjja ward toegekend
aan den Indischen dichter en wijsgeer, dr.
Rabxindranath Tagore. Niemand kende hem,
althans het groote publiek niet. Dr. Erede-
rik van Eeden heeft toen, door zijne verta-
lingen van Tagore's werken, meegewerkt tot
het verapreiden van meerdere kennis aan-
gaande diens kunst en diens denkbeelden. En
thans hebben wij dr. Tagore persoonlijk kun
nen zien en hoorenl
Donderdag- en Vrijdagavond 1.1. is hij als
spreker opgetreden in het Gebouw van de
Vrije Gemeente, en Maandag in de Aula
van het Universiteitsgebouw. D'e eerste bij-
eenkomst was alleen toegankelijk voor leden
van de Vrije Gemeente en van de Theoso-
pbische Vereeniging, de twee lichamen 'die
zich vooral veel moeite hebben gegeven voor
het optireden hier te lande van dr. Tagore; de
tweede bijeenkomst droeg een meer openbaar
karakter, en de derde was in bet bijzonder be-
stemd voor de IJniveraitaire belangstellenden
hoogleeraren, studenten, enz.
Ik beb alle drie de bijeenkomsten meege-
maakt, en ik moet zeggen: zij hebben mij wel
indrukken gegeven die ik niet gaarne had
willen missen.
Natuurlijk zit er voor een deel van het pu
bliek ook en vooral een uiterlijke kant aan
hart cuptradoa van dr. Tagore. Maar uit de
groote, gespannen aandacht waannede een
tairijk en beschaafd gehoor geduxende drie
avonden de voordrachten heeft bijgewoond
vooraanstaande mannen en vrouwen op aller-
lei gebied en van allerlei geestesrichting en
politii-ke overtuiging waxen aanwezig
blijkt toch wel dat men niet alleen uit OTdi-
naixe nieuwsgieiigbeid kwam; dat men ook
belangstelling had voor dx, Tagore's inner*
lijke waarheden.
In tusschen, de geitrouwe kroniekschrijver
zou zijn taak niet volledig vervullen ale hij de
uitexlijkheden geheel verwaarloosde. Want
dan zou hot beeld dat hij geeft, niet geheel
„af zijn. Etn zoo zij dan allereerst melding
gemaakt van het schouwspel dat de groote
zaal van De Vrije Gemeente, de
stichting van de Hugenholtzen, bood. Het
hooge spreekgestoelte en de geheele omgeving
daarvan was bekleed met rijk- en haxmonisch-
gekleuxde Oostersche tapijten, bezel met hoo
ge, brandende kerkkaarsen in blinkend-kope-
xen kandelaaxs, met fxissche, groene palrnen
en hier en daar in hronzen varen witte
chrysanten. Van het orgel zweefde zachte
muziek omlaag, toen, even na achten, de diich-
ter-wijsgeer binnentrad, voorafgogaan door
ds. van Wijngaarden, den voorganger der
Vrije Gemeente en Mej. Dijkgraaf, presidente
van de Theoeopisohe Vereeniging, en gevolgd
door eenige kLaurlingenj Tagore's zoon, zijn
secretaris a. De laatsten waren eenvoudig
in Euxopesche Meederdrachtj dr. Tagore
echter droeg zijn bekenden pxofeten-mamtel,
een lang en wijd, bleok-geel, zijden gewaad of
kaftan. Op het hoofdl droeg hij een hooge,
zwart-fluweelen muts. Zo6, met de 'omlaag-
golvende, grijaa haren, en dan langen witten
baard, die aan de fijne, aristocratische ge-
laatstreikiken groote eerbiedwaardigheid ver-
leenden, had hij veel van een Rlussisohen
pope of priester.
Alle aanwezigen zijn opgestaan en wachten
jzod tot dr. Tagore zich op hat apreekgestoelta
heeft neargezet. Dan klinkt van de gallerij
het Adagio van Beethoven, uitgevoerd door
het strijkkwartat MendeaLeydensdorf
Kint en Caniver, eru vervolgena epreken ds.
van Wijngaarden en Mej. Dijkgraaf een wel-
kom uit.
Vooral de laatste spreakt goede era schoone
jwoorden. Zij spreekt van den wijsgeer Tago-
pa, van den Meester in wien zij en hare geest-
varw&nten, de theosophen van Nederland, den
©u der en broeder, den leeraar zien, maar voor
al schetst zij hem als de dichter die onze har-
iten verbijdt, die ons terugvoert naar het zon-
nige sprookjesland Van onze.jeugd, die ons
a oms doet weenen door het mateloozo leed
dat uit zijne verzen spreekt. En naaat den
(droomer en danker den wijsgeer en zanger,
achetst zij ons Tagore als de man van de
idaad, als de paedagoog, die al zijn schoone
gedachtan omtrent opvoeding verweeenlijkt
in zijn school Shanti hi ike tan, waar de jeugd
niet alleen leert de wijsheid van de hersenen,
maar voor en boven alios de wijsheid van het
hart.
Daarna rijst dr. Tagore op, cm eene lezing
te houden over de dorpsmystici ginds in
Bengalen, mannen en vrouwen wier gods-
ddenst het Hlindoeisime is en die in religieuse
devotie het dagelijksch gebeuren xondom hen
vertolken in liederen van zeldzame bekoring.
Ongeletterden zijn het, menschen absoluut
niet op de hoogte van eenige littaratuur, en
toch spreekt uit de liederen die zij dichfcen
en op muziek zetten diepe wjjshedd!, terwijl de
gedichten daarbij vaak onberdspelijk van
vorm zijn.
Vrijdagavond heeft de Tagore* gesproken
over een ander onderwerp dat hem niet min
der na aan het hart ligt; starker: dat men
©igenlijk wed als hat doel van zijn reis naar
Europa mag beschouwende toenadering van
Oost en West.
„East is Ea9t and West is West dan never
the twain will weet", heeft de Eingeleche
dichter Kipling gazongen (Oost is Oost en
West is West, en nooit zullen die twee elkaar
©ntmoeten). Tenzij, mag men er wel aan toe-
ivoegen, de harten van Oost en West
elkander vinden. Inderdaad, zoo zeide Tagore,
varlicht de Europeeache wetenschap onzen
geest en onze lampen, maar man is a
great deal more to man than
this, d.w.z. de beteekeni# van dien rnensch
tegen over zijn medemensch reikt veel verder.
Het ongeluk van Europa is, dat de geesteUjke
atmosfeer daar geheel verduisterd is door den
hartstocht van de hebzuoht, den trots van' de
macht. Die machitstrots brengt een geestelij-
ke blindheid teweeg, de blindiheid der min-
achrting welke nog hopeloozer is dan de blind
heid die uit onkunde ontstaat. Alleen weder-
zijdsche waardeering is de atmosfeer waarin
but 13 wel
OoUt era Wool tot eTkandsa kuraoen kocnen. De
itjjd is gekomen dat Europa er zich reken-
schap van moet geven, dat het ©ptreden zij-
ner handelaxen en staatslieden inhet O'oeten
onncemelijke schade heeft berokkend aan
zijn goed en naam en aan zijn edgen zieL En
ten slotte wees dr. Tagore ook op d© scboon-
heidsverwoestingera die de matexieele geest
van het Western ini het Oosten heeft aange-
richt; hoe fabrieksschoorsteenen de heilige
Ganges hebben ontwijd en hoe Oalcutta een
bastaard-etad is, geschapen door den winke-
lier
Ten slotte heeft dr. Tagore ook in het Uni
versiteitsgebouw gesproken, heeft Oostersche
wijsheid zich rechtatireeks tot Westersche
wijsheid gericht. De rede die de geeerde gast
hier gehouden heeft, was ©era pleidooi voor
nationale Indlische scholen, voor nation&al
Indisch onderwijs. De Westersche opvoeding,
zoo zeide spr., is onpersoonlijik, is slechts ge
richt. op uiterlijken schijn, op stoffelijke be-
langen. Met zoo weinig mogelijk wetenschap
een Zoo goed mogelija examen afteleggen Is
het doel waaxop het onderwijs is gericht.
Deze opvoeding nu kan niet beantwoorden
aan de Oostersche psyche. Zoo mln als het
mogelijk is uit hardgekookte eieren kuikens
te broaden, zoo num kani de Oosterling zijn
gaven, zijn talenten, tot onrtwibkeling bren-
gen, zoolang zijn opvoeding geschiedlt volgens
het Engelsche syeteem. Nationale scholen
zijn noodig, die voldoen aan de behoeften om
in de allereerste plaats de geestelijke zijde
van de opvoeding recht te doen wedervaren.
Scholen waarin nielt een rc^iur van boeken
den ondierwijzer van de loerlingen scheidt.
Het moet weer worden als in het oude Indie,
waar de leetrlingen den Meester zochten1; het
huidige systeem waarbij men1 earst leerlingen
vereenigt en dan den leeraar zoekt is voor
den Indier uit den booze. Laat men, als in
den oudlan tijd, het wetenschappelijk en het
eoonomische leven als 66n geheel beschouwen.
Laat de Meester met zijne discipelen het land
bebouwen, het yee te grazen voeren, laten zij
alis vroeger een1 wereld vormen op zichzelf.
Ziehier ilni hoofdtrekken de drie redevoe-
ringen van den Tagore weer gegeven. Men
kan het er met geheel eens mee zijn, maar te
demkan geven zij zekerl
WAGENAAR Jr.
AANl DE DAMMERSi
Met dank voor de ontvangen opL van pro-
bleem no. 618 (auteur P. Kleute.)
Stand.
Zw. 4, 8, 9,10,18,16,18,19, SO, S6, 81, 86.
W. 24, 29, 32, 87, 88, 89, 42, 43, 44, 47,
48,49.
Oplossing.
1. 32—27! 1. 84 22 of 19 80.
2. 37—32 2. 19 30 of 31 22.
3. 39—-34 8. 30 50.
4. 2924 4. 20 29.
5. 32—28 6. 22 33.
6. 49—44 6. 60 39.
7. 43 51
Goede opl. ontvingen wij van de heeren:
W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling te Alk-
maar en EE. Lantinga te Bellingwolde.
OM DEN ^EEESTERTITEL.
'Zondag j.l. zijn in Amsterdam weer de wed-
strijden begonnen om den meestertitel. De
volgende aoht deelnemexs bestrijden elkaar i
J. H. Vos, M. Haye en G. Slwart uit Amster
dam, van Dartelen uit Haarlem, P. Mahn en
J. J. de Boer uit Rotterdam, J. L. Jacobs uit
den Haag en P. Visser uit Emmen (Drante.)
In de partij Vos—Hage, maakte de eerste
een aardige combinatie, toen de volgende
stand waa baroikt:
'EUR3x5
Zw. 8/9, 12/16, 18, 19, 22, 23, 24, 28.
W. 25, 27, 31/37, 39, 40, 42/47, 49.
De heer Kleute maakte in den volgenden
stand een leuke combinatie:
ij
"I
Zw. 7, 8, 16, 11, 12, 17, 22, 30, 37.
W. 28, 29, 32, 33, 38, 39, 41, 44, 47,
Ter oplossing vo r deze week:
Probleem 619 van A. Admilraal.
Zw. 3, 6, 8, 10/13, 21, 22 en dam op 17.
W. 14, 29, 30, 32, 36, 39, 40, 41, 60 era dam
op 42.
Door de dammen, die er in voorkomen een
zeer moeilijk probleem!
OpL voor of op 6 October b. v. d. blad.
KEURTNOSDIEN'ST INGEVOLGE DB
WAREN1WET 1919, STBL. NO. 681.
B. en W. echrijvera in bijlage 107:
Bij Koninklijk besluit van 19 Jnli 1920 No.
33 zijn ingevolge artikel 30 der Warenwet
(Staatsblad 1919 No. 581) de pomeent-eni aan
gewezen, waarin krachtens artikel 2 dier wot
keuringsdiensten gevestigdl moeten zijn. Alk-
maar behoort tot 66n der IS aangewezen go-
meeniten.
Aan de wettelijke bepalingen zal thans uit-
voearing zijn te geven. In d'e eerste plaats mag
daarbij de aandacht govestigdi worden op het
voorschrift van artikel 6 der wet, bepalende
dat de Raad der gemeente, die als plaats van
vestiging voor een keuringsdienst is aange
wezen, verplicht is de noodig© verordeningen
op den dienst ©n de irustructies van het daar*
aan te verbinden personeel vast te stellen,
al'smede d'e maatregelen te treffen welke te
nemen zijn, opdat de dienst voldoet aan de
gestelde vereiechten. Welke deze laatste zijn
blijkt uit artikel 4 der Wet, bepalende:
.Jedere keuringsdienst heeft het noodigs
opsporingspereoneel en 66n of meer labora-
toria m at het noodige onderzoelrpersoneel'.'
Uwe Vergadering staat hier dus voor de
regeling van een gansoh nieiuwe ins telling,
omtrent welke in deze gemeente bij het ont-
breken van ©era plaatselijken keuringsdienst
op eet- en dirinkwarea, anders da a op vleesch,
nog geen practische ervaring is verkregen.
Intusschen zal met de vgprberedding van de
zen dienst spoed zijn te rjctxachten. Binnen
zes maanden toch na de dagteekening van het