Alkmaarsche Courant
De Amsterdamsche week.
In eer hersteld.
Brleven nit Beriyn.
ironderi Twee en Twtntlpte toargang.
Zaterdag 16 October.
FEUILETOy.
xm.
MS. w®*
UltsMtend te bevragen aan bet bureau van
Politic alhier, op werkdiaigea van dcs voor-
nwddags 91 uur, zich. te vervoegen bij den
W acht-Commandant.
1 zweep, 1 bneukband, een sitok van een
vermoedelijk zilveren Jeettiinkje, 1 brioche, 1
ring, 1 fori!, 1 rozenlkrans, 1 medaillon met
portret 1 charrivarri met kinder-porfcret eni
haar, i slag-letter (A.), 1 koralen halsket-
tinkje, 1 dames handschoen, 1 jonge faaan, 1
zak, 1 ring met sleutels, 1 bajonet-drager, 1
dames-handtaschje met inhoud, 1 zilverbon, 1
postduif, 1 das en 1 dipek.
Alkmiaar, 15 October 1920.
De CommlssOris van Politie,
W. Eb. VAN OHIEEHIUVSEN.
Van Rent Bazin,
Lid van de FranaeJte AsyjengB.
81)
Kapitein Men roept u aan da tele-
foon.
Wie?
De hoofdofficier van gezoodheid van
bet hospitaal 47.
Hellequin sprong van zijn krib, ging de
aaugrenzende kamer door naar bet toestel
waar dag en nacht, als golven op een kusit,
stemmen uit de verte kwamen aanrdlilen.
Bent u bet, Marlier?Ja, u spreekt
met kapitein Hellequin. Wat is er aan de
band?
Het gaat sileoht met Qu6vema.
Geen hoop meer?
Ik vrees er voor. De onitsteking heeft
zich uitgebreid. De oorzaak doet er weinig
toe, niet waar? Lk ben bezorgd, Hij vraagt
naar u.
Helaas, ik ben in) cfe eerste linte. Ommo-
gelijk. Dit behoort weer tot de verdrietelijkhe-
den van dezen oorlog, die mij zelfs in mijn
vriendschapsbetuigingen niet spaart. Is
Queveme bij kemms?
Volkomen.
Zeg hem, dat ik met liefde aan hem
denk. Ik zal zijn breeder, den priester Alain,
laten waarschuwen.
Hellequin deed de spreekbuia aan den haak
en vroeg den telefonist:
Geef mij R 41.
Er stooden vier mannen om hem heen. Zij
hadden het gesprek gedeeltelijk gehoord en
deels geraden.
Toen zij den officier zoo ontroerd zagen,
ecu magere gedit uitzag eu alttjid een henevelde
blik had:
Trek heit u niet zoo aan, kapitein: het is
er maar een van ons.
Wat wilde hij daarmee zeggen? Welke
duistere beteekenis van verzet ot vemedermg
lag er. in die dubbelzininige uitdrukking be-
eloten? De otticier vermoedde niets kwaads.
Hij antwoordde bedaard: Juist daarom Le
Coz: een van de mijnen.
En zij, die daar in dien oorlogskelder bij-
een waren, begrepen alien, dat deze strenge
man, hun chef, voor hen alien een gevoel van
teederheid had, waarvan zij de oorzaak niet
ikenden. Zij gelooiden in hem, zelfs Le Coz.
Geen van hen zou het misschien bekend heb
ben. Maar zij hadden zulk een behoefte aan
genqgenheid, dat hun ziel ontroerd werd en
zij bleven zwijgen zoolang de officier in ge-
sprek was met den chef van den etat-major
van de divisie en zeifs nog eenigen tijd nadat
hij; de kamer had verlaten. Er is maar een
liefde: de herinnering aan de dingen -van
thuis was bij hen' alien opgekomen.
Het was maar al te waar: het ging 6lecht
met Qu6veme. Er was infectie bij de wond
getomen en noch de operatic, noch de telkens
vernieuwde waterverbanden hadden de wer
king van het vergif in het weefsel van dit
jonge vleesch kunnen remmen, dat er uit de
metaalontploffingen modder en helsche stoi
van het oorlogsveld was binnengedrongen.
De koorts veralond en verteerde met snelle
teugen het reeds verminderde bloed; uit de
aderen van dit anne Mchaam. Sedert den vo-
rigen avond had men den strijd opgegeven.
Lnspuitingen met morphine verdooiden de
pijn als zij te hevig werd'. Men had Queveme
overgebraeht naar een gesloten. loods, waar
in de toarak van het hospiteal nittrwam.
Tegen het einde van' een dag Icon pater
Allain. die's morgens •-•tas gewaarediuwdL
eerst hij zijn joogeien breeder komen. H»
had ham heel wat moeite gekost den langen
weg af te leggen. Voor hem was geea parti-
cutter rijtuig hesdukoaar, maar ttij tting van
het toeval af: een vrachtauto, die haver had
afgeleverd, de kar van een hoer "uit Cham
pagne, die meddijden had met dien grooten
retziger zonder parapluie, de politiemuts op
het hoofd en in een stortbui door den modder
wadend. Vervolgens was het een lange tocht
te voet geweest, dwara over het kamp van
Chalons, door eentonige bosscheni en) even
eentonige open plekken. Hij was doorweekt,
met slijk bedekt en uitgeput aangekomen.
Maar de ziel was zijn gebiedster. Hij had de
deur geopend en Pierre gezien, hij had zich
over bepi heengdbogen met dezelfde teeder
heid en dezelfde gebaien, die moeder Quever-
ne zou gehad hebben, zij die van Ghampdo-
lent was en die nu in het paradijs is.
Wel, mijn beste jongen, vind ik je daar I
Ik ben het, herken je mij wel? Alain? pater
Alain, aalmoezenier bij de jagens? Weet je
nog wel?Je breeder?Hij, die je heeft
geleerd, hoe je op de rotsen van Mousterlin
de krabbem moest visschen?.... Herinner je
maar eens goed.... Ja, nu begin je mii te her-
kennen.... Kijk mii nog eens aan? Wij zijn
altijd beste vrienden geweestJe bent onder
eigen volk, mijn jongen. Ik ben het immersl
Vervolgens zed hij tot den verpleger:
Je kunt wel heengaan: Ik zal bij hem
waken.
Pierre lag onlbewegelijk uiitgestrekt onder
den grijzen deken, die handen in het bed ver-
borgen. Hij sloeg de oogen op bij de klank
van de woorden, maar zijn ziel was er slechts
vaag en afgebroken bij.
Het is iets vreeselijks, een wezenlooze blik.
Het lijden had het leven weggenomen uit dit
(hart, dat no?; blopte en dat nog met moeite
tegen den d< woretelde. Toch werd de broe-
dwlijke ziel mg wakker, en kondigde zich
door een flrkkering van licht, zij klaaide
geheel op en Pierre, tot wien men over zijn
jeugd had gesproken, glimladite nu ate een
kind tegen Alaug ate ware het om hem te be-
danken. f
Ben je dus wakker, mijn jongen? Je lacht
tegen mij. Hoe gaat het nu?
Heel slecht, mijn beste. Ik ben tevreden
nu ik je weerzie.... Heb je niet gegeten?... Je
moet er om vragen, weet je, er te hier wel
brood.
Zij spraken ongeveer een kwartier lang sa-
men. De gewonde traditte te vertellen, dat
hij een inval had gedaan in de Duitsche loop-
graaf en hoe op zijn terugtociht een granaat-
ootploffing.... V66r hij kon uitspreken, had hij
geen adem meer. Hij wendde zijn hoofd af,
om de benauwdheid niet te toonen, die hij
dooratond en toen de crisis voorbij was,
dwong hij zichzelf voor den tweeden keer te
glimiacheai en zidi bij Alain verataanbaar te
maken: „Je ziet het te voorbij, het is niets f
Maar hij zag nu op het gelaat van zijin oude-
ren broer zulk een innige deernis en zulk een
duidelijke vrees, dat hij verstomd bleef. Hij
herstelde zich weer een oogeoblik en vroeg
toen alsof hij aan zijn officier het uur van
den aanval vroeg:
Etenk je dan dat ik faeenga?
En voordat 'het antwoord gegeven werd:
Ik wil nu bij jou biechten, bij mijn broer
Alain..... Ik weet wel.... Ik weet wat je mii
zeggen zult... Je hebi gelijk dat je mij niet
wilt misleidenHelp mij dan maar... v
Hij zeide nog:
Men te langer dood dan levend.
In deze hut van planken, die de wind deed
sidderen en waartegen de regen met vlagen
aansloeg, onlving ae geestelijke Alain de
biecht van zijn breeder. Zij weenden beide,
hij (he zichzelf kastijdcte en' hij die vergiffe-
nis schonk. Pierre vreeg vervolgens de Heili
ge Sacramenten te mogen ontvangen en toen
hem deze waren toegedi emd, had heel Bre-
tagne zijn aeltogend kinid de kus op het voor-
hoofd kunnen drukken, want het was inidruk-
wekkend te zien, zooals hij daar lag1 met zijn
beide grove handen op het laken samen ge-
vouwen; zijn oogen gesloten en zijn lippen,
zijn arme lippen bleek onder den rossigm
snorbaard, een gebed prevdend, dat God al
leen verstond.
Het was toen nogeveer's avonds Men uur.
Tegen kwart over tien gaf Pierre den pries
ter die op een stoel aan het voeteneind van
bet 'bed zat, een teeken nadenbij te komen.
Je zult immera Marie terugzien, niet-
waar?
Qngetwijfdd ate ik tenminste ook niet
door een kogel wordt getroffen.
Zii hteft mij een brief gezonden, weet
je, een brief, waarin zij mij bij zich nep.
Wat moet ik haar zeggen, Pierre?
De zoon van den pachter van Champdolent
aarzelde een oogenblik, wat het noodigst was
te zeggen, het voomaamste, het meest drin-
gende:
Zeg haar, dat ik haar ondanks alles be-
treur.
Hij soheen nog eenige woorden te willen
zeggen. Zijn lippen bewogen zich, maar de
kradit ontorak hem. Hij was ingesluimerd, in
die slaap vol droomen en innerlijken strijd,
die de zieken1 uitput.
Aan den voet van het bed waabte de oude-
re. Hij Met zijn rozekrans tusschen de vingers
glijdfen alsof hij het kabelfouw van een boot,
die wegvaart, laat vieren. Honger noch kou-
de konden hem afleiden van het gebed en de
aanstihouwing van' dat gelaat, waarin de
smart steeds dieper voren groefde, maar som-
tijds, ate de storm het dak deed schudden en
de regen tegen de vensterruiten kletterde en
de vlam van het naditlicht achter in de ka
mer flakkerde in zijn glazen dlinder, dadht
hij: „Pierre hoort zelfs den hagel niet."
(Wordt vervolgd)
BHEGEMEESTEE en WETS OTTERS
ran ALKMAAB roepen sollioi tauten op naar
<fe be trekking van
LEEEAABIM DE NTinMELAfNTDSOHE
TAAL
aeni de School voor Voorberextend Maddel-
baar Techniich Onderwijs (Direcfeur: de
beer J- 0. Tan Beijendam)' voor 4 lesuxe® per
week.
Het bezit der akfe Nederlandscbi [ML O. of
der uoofdakte is vareischt.
Safaris volgena rijkisregeling, 2e klasee.
Stukken a an den Burgemeaster v66r S3
October a.«.
GEVO'NIDEN VOORWE RlPEN.
XLII.
Eene voorstelling van de Comtdle
Franfalx In den Stadaachouwburg;
Afscheidsmaal van prof. mr. J. A.
van Hamel; Opening van de ten*
toonstelling A. M. A. (Amsterdam,
ache Mlssie<actie) In het Paleis voor Volksvlijt.
De oorlog heeft aan'Frankrijk veel geleerd;
o.a. dit: dat er meer aandacht moet worden ge«
wijd aan den invloed der Fransche cultuur in
den vreemde. Eene uiting daarvan zal zijn dat
heden, Zaterdag (op den dag dat deze courant
verschijnt) het officieele Frankrijk tegenwoor,
dig zal zijn bij de onthulling van den gedenk,
steen, die geplaatst is in den gevel van het huis
aan de Westermarkt te Amsterdam, waarin de
Fransche philosoof Dexartcs gewoond heeft.
Niet alleen dat de Fransche gezant daarbij te»
genwoordig zal zijn, maar bovendien zendt de
Acad£mie franjaise officieel een spreker. Ik
hoop hicrover de volgende week meer en uit»
voeriger te kunnen berichten. Thans echter
moge de aandacht worden gevraagd voor eene
andere demonstratie van Fransche cultuur in
de hoofdstad; de voorstelling namelijk die
Donderdag 7 October 1.1. de Com6die Fran5aix
hierterstede gegeven heeft. Had zij niet byzon*
dere beteekenis, in dezen tijd, die vermelding
op het afficho: ..Representation Officlelle"?
En duidde ook weder. de aanwezigheid van den
Franschen Gezant, eerst te Rotterdam, toeu in
den Haag en daarna te- Amsterdam niet op het
officieele karakter?
Donderdag 7 October was dus de Parysche
Comddie Fran9aise bij ons te gast. Of juister:
zij, die dien avond iq den Stadsschouwburg
doorbrachten gevoelden dat Amsterdam dien
avond te gast was bij Franschen geest, Fransch
klaar denken, Fransche gratie.
Tydens den oorlog en ook wel daarna zijn
herhaaldclijk Fransche gezelschappen in Neder,
land verschenen, die het vermoeden wekten,
alsof men te Parijs het land van klompen en
pofbroeken op tooneelgebied wel zeer sterk
onderschatte. De meeste voorstellingen van
Fransche gezelschappen kwamen niet boven
het middelmatige Hollandsche tooneel uit.
Thans echter kwam het beste van het beste.
Vertoond werden „La Nouvelle Idole" van
Franfois de Cure! en „D6pit amoureux" van
MoliCre.
Het eerste is het werk van een denker voor»
al, en van een die de tragedie van den man der
wetenschap, die plotseling oatwaait, hoe de
vetenschrp niet de zekerheid biedt, waarop
bij meende heel zijn leven te kunnen bouwen,
wel zelf heeft doorleefd. Z66als, vooral door
het schitterende spel van De Feraudy en Ma»
dame Emilicnne Dux, dit werk tot ons kwam,
werd de abstracte inhoud tot een brok van fel
leven.
wirie pen van, hen, iv*n Rmtagner die OT ate
Voonrf gtergk eooets gowgd, bet wtri worr
besnoeide „D6pit Amoureux" van Molibre.
Het werd met zooveel entrain en losse bekoor«
lijkheid gespeeld, dat de aanwezigen zichtbaar
genoten.
Er was veel belangstelling voor de Fransche
kupstenaars, en „le tout Amsterdam" op het
gebied van letteren en politiek was alios tegen*
woordigl
Vrienden en bekenden hebben Zaterdag<
avond 1.1. een schitterenden afscheidsmaaltyd
aangeboden aan Mr. J. A. van Hamel bij diens
vertrek naar Genfeve, waar hi) gelijk bekend
is eene gewichtige functie by het Secretari*
aat van den Volkenbond gaat vervullen. Of
eigenlyk is hy er al gevestigd heeft hy er
zijne functie reeds aanvaard. Sinds een half
jaar is hy reeds chef van de juridische afdce»
ling van den Volkenbond, en als de voorteekc
nen niet bedriegcu gaat de Jonge Amsterdam'
sche hoogleeraar in het strafrecht er een
schoone toekomst tegemoet. Dus is er reden
voor verheuglng; niet slechts voor hemzelf en
zyne bevallige echtgenoote, niet slechts voor
zijne bloedverwanten en vrienden, maar ook
voor ons geheele vaderland. Het is van groot
belang dat daar ginds op die belangrijke post
een Nederlander zi,t
Zooals gezegd: de afscheidsmaaltyd was
schitterend. En dit nu niet zoozeer om het
uitgebreide menu en de edele wijnen, maar
vooral om het gezelschap dat aan de tafel ver»
eenigd was. Daar was allereerst de Minister
van Buitenlandsche Zaken, Jhr. van Karnes
beek, wiens aanwezigheid aan dit feest een bij»
bonder relief verleende. En naast hem allerlei
andere sterren van de eerste grootte, zooals:
prof. Mr. A. A. H. Struycken en prof. Mr. D.
Josephus Jitta, leden van den Raad van State;
Mr. B. C. J. Loder, Raadsheer in den Hoogen
Raad; Prof. Dr. D. van Embden, als vertegen*
woordiger yan de juridische faculteit der Uni»
vjersiteit van Amsterdam; Prof. G. W. Kern»
kamp, namens de redactie van „De Groene",
die naar men weet een tydlang geredb
geerd is door prof, van Hamel en anderen.
De tafel werd gepresideerd door Prof.
Struycken, die er in welgekozen bewoordingen
op wees, dat van Hamel zich in Genfcve gaat
vestigen, niet om zichzelf eene nieuwe wereld
te scheppen, maar om eene nieuwe wereld op
te bouwen voor de menschheid. In de centrale
werkplaats van het Internationale leven zal hy
eene leidende rol vervullen, omdat hy zich on»
weerstaanbaar aangetrokken gevoelt door de
groote poging, het intemationale leven te vers
beteren en te vernleuwen.
Niet als een droomend idealist ging hy aan
het werk; by is een tegoed realist om niet te
begrijpen dat alleen op den grondslag van de
werkeiykheid zulk eene groote schepping kan
worden opgebouwd. Toch moet hy het geloof
hebben gehad, dat er eene harmonische sas
menbuiging kan ontstaan; dat er een beschers
mend dak kan worden gevormd, waaronder
het intemationale leven veilig kan opbloeien
Dat hij dit geloof heeft opgewekt spreekt wel
haast van zelf. Maar toch heeft prof, van Has
mel daarvan later op den avond, in zyn ant»
woord op de verschillende tot hem gerichte
speeches, nog eens getuigenis afgelegd. Hy
deed dit in eene uitvoerige rede, z66 als er aan
Hollandsche feestmalen zelden een wordt uits
gesproken. Zij herinnerde aan de Engelsche
gewoonte aan het gebruik dat daartelande
vooral de staatslieden volgen om aan het
een of andere banket belangryke politieke be<
schouwingcn ten beste te geven.
De rede van prof, van Hamel is uitvoerig In
de pers weergegeven. Het zy my echter vers
gund op een paar hoofdmomenten te wijzen,
die my bij het aanhooren ervan byzonder ges
troffen hebben.
Allereerst dan dit; Het Is niet meer de vraag
of de Volkenbond er komen zal. HI) is reeds in
werking. En nu gaat het er dus om, het Ideaal
dat hij vertegenwoordigt zoo goed mogelyk tot
werkelijkheid te brengen. Prof, van Hamel ont»
veinst zich niet dat dit langdurigen en moeites
vollen arbeid zal kosten. Want dergelyke ides
alen toovert men niet uit den grond Zy moc
ten, zooals hy het kenschetsend uitdrukte, uit
den grond worden gezwoegd. En daarvoor is
allereerst noodig optimisme. Pessimismo en
scepticisme moeten nu eens op zyde worden
gezefc Dat zyn onvruchtbare dingen. Geloof
en optimisme moeten de beweegkrachten zyn.
En optimisme is gerechtvaardigd juist ook
door de reShltaten van den allerlaatsten tijd.
Men denke aan de financieele conferentie te
Brussel, aan de plannen voor het Internationale
Gerechtshof, aan de publiekmaking van tracs
taten, aan de commissie voor de beperking der
bewapeningen, en aan de groote algemeene vers
gadering van den Bond, die den 15en Novems
bar afgevwmflgden vast ana zoo groat urns
tal volken te Genbve bijeen zal brengen.
En niet minder belangrijk was wat prof,
van Hamel zeide over de beteekenis van den
Volkenbond voor de kleine staten. In de eerste
plaats is die bond voor hen van belang wyi hy
hunne positie en rechten versterkt en beveiligt.
Maar er is toch ook veel meer. E6n van de
groote uitvloeisels van de nieuwe organisatie
is, naar zijne overtuiging, dat zy aan de voot«
aanstaande staatslieden van de kleine landen
de gelegenheid biedt, van rechtswege hun in>
vloed te doen gelden en hun stem te doen hoo<
ren in de behandeling der groote staatkundigo
vragen, waar zy tot dusverre vrijwel buiten
hebben gestaan. Dit geldt niet voor Nederland
in de laatste plaats. Mr. van Hamel doelde
hier niet alleen op economische vraagstukken
en op de vraagstukken van de rechtspleging;
het geldt z. 1. evenzeer voor de zaken van
groot staatkundlg beleid. En waar hy, die nu
sinds een half jaar te Gen&ve achter de scher<
men heeft gekeken, dit zegt, daar mag aan de»
ze meening wel bljzondere aandacht worden
geschonken.
Z66, door de aanwezigheid van allerlei co<
rypheeen op verschillend gebied en het be«
langrijke onderwerp dat hier behandeld is,
kreeg dit feestmaal in het weidschj grachtpa*
leis van Conturier, eene beteekenis die ver
buiten de met rose engeltjes be^childerde nu<
ren van de eetzaal reikte. En vandaar dat ik er
hier melding van maak.
-
Van vele huizen waait thans, sedert Woens»
dag 1.L, de driekleur met den pauselijken wim»
pel, ter gelegenheid van de zoogenaamde Am«
sterdamsche Missie»week. Die Missie«week
gaat gepaard met preeken in alle kerken en
openbare kapcllen van Amsterdam, op Zondag
17 October, door Paters Missionarissen, over
hetgeen kan worden gedaan om de Evangelie»
verkondiging onder de heidenen te steunen;
met vergaderingen waar Paters over verschil«
lende Missiegcbieden voordrachten met licbb
beelden zullen houden; met kinder>bijeen<
komsten (iederen dag worden drie hijeen»
komsten gehouden, telkens van pl.m. 1000 kin«
deren, onder geleide van hun onderwijzeressen
en onderwijzers)met conferences waarin be»
kende buitenlandsche Missiologen het wpord
voeren, en eindelijk met eene groote tentoon«
stelling in het Paleis voor Volksviyt, welke
Woetisdagmiddag LI. geopend is.
Katholiek Amsterdam zet dus wel haar beste
beentje voor!
De openingsplechtigheld van de tentoonsteh
ling bood een zeer merkwaardig schouwspel,
omdat missionarissen van allerlei orden hier
vereenigd waren. Men zag er de Dominicanen
in hunne smettelooze witte pijen en de Capucij»
nen met hunne bruine pijen en lange baarden.
Ook waren tegenwoordig de missionarissen
van de Societeit der Witte Paters, die werken
in Noord'Afrika, en in verband daarmede ge<
kleed zyn in een soort van witten burnous, met
op het hoofd een roode muts of fez, zooals in
de Moharmmedaansche landen gedragen wordt.
Ook Mgr. V. Boelens, de apostolische Vicaris
van Opper'Congo, die op het podium zat,
droeg zulk een eigenaardig wit kleed, maar zyn
hoofd was gedekt met een violet kapje. En
naast hem zat de inlandsche priester Stephan
Kaoze, een ebbenhouten neger, geheel in het
zwart
Omtrent de plechtigheld vermeld ik verder
alleen dat het openingswoord gesproken is
,door den Voorzitter van het uitvoerend comb
te, kapelaan Boonekamp, en dat vervolgens
het woord is gevoerd door den Deken van Am«
sterdam, Mgr. Th. J. A. Bosman. Daama wer»
den wy in de gelegenheid gesteld de tentoon*
stelling te bezichtigen.
Die is, ook voor niet»katholieken, een bezoek
overwaard. Elke missiocongregatie heeft een
eigen stand. Men vindt er: de Missionarissen
van het Gezelsohap van Maria, de Patera van
den H. Geest, de Paters Redemptoristen, de
St. Jozefs congregate, de Priesters van het H.
Hart; de Paters Franciscanen, de Paters Capu«
cijnen, de Missionarissen der H. Familie, de
Missionarissen van het H. Hart, de Paters
Jezuieten, de Priester>Missiebond, de Paters
van het Goddelyk woord, de Societeit der Wit»
te Paters, de Congregate van het onbevlekt
hart van Maria, de Congregate der Heilige
Harten, de Paters Dominicanen, de Paters Ma<
risten, de Missionarissen van O. L. Vr. van
Lourdes en de Paters Lazaristen of Vincentta*
nen. Boven elken stand hangt een in kleuren
uitgevoerde landkaart, waarop het missie>ge<
hied is aangegeven. De 'Paters Franciscanen
werken byv. in China, de Paters Redemptoris«
ten in West»Indie en Suriname, de Paters Ca«
pucijnen op Borneo«Sumatra, de Paters Jezu»
ieten op Java, de Paters Dominicanen in West
bxS6 no. Op de rtmds «ya te Btan ataogmpfaf»
sche voorwerpen uit de mlMd»gebieden, schitt
derijen enz. In het midden van de zaal bervindt
zich een dorp, gemaakt in navoiglng van de
dorpen der Tanimbar»eilanden in N. O. Indie,
in een Missiegebied, dat bediend wordt door
de Missionarissen van het H. Hart van Tilburg
en deel uitmakend van het nieuwe Apostoltt
sche Vicaraat van Nederlandsch Nieuw«Gutt
nea. Dit tafreel wil doen zien een stukje Mis*
siedeven. Wy zien een kerkje, zooals het er uit
ziet by de stichting van eene Missicstatie,
niet grooter dan 4 V 6 M., en daarachter een
kamertje als zit«, skap« en werkkamer voor
den Missionaris.
De Missionaris zit buiten v66r het kerkje en
geeft onderwijs aan eenige kinderen, terwijl
een goeroe (inlandsch onderwijzer) naast hem
staat
Onder het afdak der hut op den voorgrond
zit een vrouw met haar helpster een kleed te
weven, terwyl een paar gewapende mannen
de wacht houden. Een Tanimbareesche moeder
leert haar kindje loopen aan een gespleten
bamboestok. In den hoek van het tafreel ziet
men hoe een Tinambarees zijne dooden be»
graaft, n.l. in een holien boomstam.
Ten slotte zij vermeld dat er ook eene uit»
gebreide leestafel is, waarop ter inzage liggen
alle in ons land verschijnende annaien, tyd»
schriften, boeken en andere uitgaven welke op
de Missie betrekking hebben.
Op een in de groote tentoonstellingszaal op«
geslagen podium worden elken dag muziek« en
zanguitvoeringen gegerven, en wel door het St
Alphonsuskoor (kerk van de Keizersgracht)
dir. Th. Ponten; het Mannenkoor „Voci et
Amicitiae", dir. Ant Tersteege, het koor van
de Rozenkranskerk, dir. S. Pickers, het St
Willebrorduskoor (kerk aan de Ceintuurbaan)
dir. Theo van der ByL het klein 4 Capella*
koor „Bel Canto", dir. Alph. Vranken, en het
beroemde mannenkoor „De Maastrichter
Staar. Bovendien is Vrydag en heden in het
gebouw Carr6 een Missie»spel vertoond, geti»
teld „Lumen Ghristi", met soU, koor en orkest
(tekst: Chr. Mertz Pz„ artistieke leiding:
Frank Luns, en muzikale bewerking; Theo van
der Byl), en vinden van 17 October31 Octo«
ber op de banen van de St Josephsgezellen»
vereeniging op de Stadhouderskade Missieke*
gelwedstryden plaats. Katholiek Amsterdam
staat in deze dagen dus wfcl in het teeken van
de Missie 1
WAGENAAR Jr.
Max Beinhaidt'a ontslaig.
Berlijn, begin October 1920.
In het Berlijnache kunstleven heeft een
ittgrjjpende verandering pilaats gehadi. Wat
reeds lang aangekondigd1 was, is nu werkelijk
heid gewordenr Max Eeinhardt, de dlrecteur
van het „DCutsches Theater", meer nog de
beheerscher van drie groote Berlijnsche the
aters, trekt zich terug. Hij is niet zjek, maar
frisch. en gezond. Hij lij dt in het geheel niet
aan ouderdoanazwakte, maar staat in den
bloei van zijn. leven. Hij heeft ook niet zake-
lijke misiukkingen en finantieele imoeilijkhe-
den, maar is nrinstems een welgesteld, mis
schien zelfs een rljk man geworden, die xijn
inkometen vooxtdurend vermeerdert. En niet-
tegenstaande dat verlaht hij zyn directeurs-
troon en wil er tot geen prijs ter wereld meer
op pleats nemen!
Nn, de wereld heeft in de laatste jar en zoo
veel heerachers van hun teoon zien verdlwij-
nen, dat zij zich over de regeeringsverande-
ring aan het Berlijnische ^Deutsches Theater"
niet eens meer zoo zal opwinden. Maar de ar
tistieke persoonlijikheid, die hier van het too
neel verdwijnt, de innerlij'ke gebeuxtenissen,
die daartoe geleid hebben, en de gevolgen, die
deze etap kan meebrengen, zijn toch van zoo
groote beteekenis, dat men ook buiten
Diuitechland) niet Bonder belangstelling er
over hooren zal. De naarn van Max Bernhardt
heeft reeds il«Tig een intemationalen klank
geikregen. Zijn roem is tot alle landen ge-
drongen, men kent hem overaL Doch nauw-
keurig beschouwd is het eigenlijk niet deze
ook in Amerika en Ahstralie beroemd gewor
den Bernhardt, die rich in de kunstgeschiode-
nis een blijvende plaats veroverd heeft. Want
deze Eeinhardt is wel pereoonlijk dezelfde als
die, welke aan de Berlijners en aan het'ge
heele Duitsche theater- en kunstleven de star a
ste en geweldigste opwekking en impulsen ge
geven heeft maar toch is hij een andere.
De buitenwereld verstaat heden ten dage he-
laas maar al te zeer onder het begrip ,Bein-
hardt" een theatermeester, die door bettoove-
rend-bonte en epateerende decoratiekunsten
i
herj publiek sansaiSe berefiStt. Dasraan tteefS
bij self geen schuld, of hoogetens slechts
voor een deal. Zonder dat hy het wiide, heeft
zich deze roep over hem verbreid, al is hot
dan ook niet geheel zonder zijn medewerking.
Maar de warkelijke, ware en echte Eeinhardt
zag eu ziet er nu nog heel ander® uit. Dat
twas de man, die voor nq fwintig jaar geleden
het geheele tooneelwezen grondig vernieuwde
en verjongde, V66x hem ging een letterkua-
dig tydperk, dat met den diepsten artistieken
en ethischen ernst het tooneel tot een uiting
van levens- en werekjopvattingen trachtte
te maken. Die periode vond haar oorspxong
in de nafruxalistasche iiteratuur van de tachti-
ger en negentiger jaren, waaraan in Erankrij k
Emile Zola, in Bualand Dostojewski en Tol
stoi, in Standinavid Ibsen, in Duitschland
Gerhart Hauptman, het karakter gaven.
Opgeboeid nit den socialen geest des tijds,
wilde het de mensehon wakker schuddea, tot
hun geweten spreken, hen nit de coaventdo-
neele leugen van de moderne maatschappy
bvryden en nieuwe geaneenschapsidealen aan-
brengen.
In de tooneelkunst vond dit zijn echo in
Antoine's „Thaatre Libre" in Parijs en in
Otto Brahm'e .JDeutsches Theater" in Berlin.
Aan dit theater van Brahm hegon ook Max
Eeinhardt als jong tooneekpeler, die van
Oostenrijk naar Dtuitschland gekomen was
(zooals ontelbare anderen) en met buitenge-
wone begaafdheid vooral de rol van oude
mannen en gepronenceerde karakters speelda
Maar de jonge generatie der tooneelspelers,
die zich omstreeks 1900 onder Btrahm's scep
ter bevonden, streefde het doel van hun
meester voorby. Bij Brahm ging alles daarvan
uit, om geest en zin van de naturalistische
werken van zijn tijd te begrqpen en met den
grootst mogelijken eenvond tot uitdrukking
te brengen. In zachte kleuren moest alles zich
afspelen. Niets was zoo verdoemd ala uiterlij-
ka glans en pathos. „Dempen!" was Brahm's
bekende lievelingswoord by de repititie's. Het
was de tijd van de „rnilieu"-uitbeelding, en
op het milieu moest ook in het theater alles
a auk omen. D. w. aop het eociale, buxgerlij-
ke, op't proletarteche milieu van de met den
th'dgeeet overeenstemimende stukken.
Het leek alsof de klassieke Iiteratuur niet
met den tijdgeest overeenstemde en bijna was
afgedanfct.
...Daar traden de jongere tooneelepelert
naar voren en Eeinhardt ward hun leider.
BCun streven was gericht op volheid en genot
voor de oogen. De kunst van het naturalisti
sche tqdperk scheen hen gxauw, bekrompen
en verouderd. Zq willen weer bruiachen.de
jeugd, stormachtige hartstooht, levendige,
gloeiende kleuren, de voile bekoring van. de
phantasie van de schy nwereld van het theater
en hoewel zq het valsche paithoe evenzeer
verf oeiden als hun voorganger, zoo hadden zij
toch meer begrip en hartstocbt voor het echte
pathos, waarvan de groote dramatici der we-
reldlitaratuur toch nooit afatand gedaan heb
ben.
Het was Max Eeinhardts omsterfeiyke ver-
dienste, dat hij deze vurige wensohen zijner
generatie met stontmoedigen greep eamen-
vatte. Hit een klein begin gxoeide zyn sprook-
jasachtige loopbaan. Onder het personeel van
Brahm was een vereonigi'ng van vermetele
jongeren, die zich „die Brille" ivoom.de. Men
speelde eerst kleine overmoedige dingen, op
Oude-jaar en nachteiyke extra voorstellingen,
„Schall und Blauch" noemden zij deze feesten.
'Whlke prachitdge, onvergeteiyke avonden en
nachten heb ik in dien tqd met dit vrooiyke
gezelschap doorgehracht. In gTappige, over
moedige echertsen en parodieen schuimde hun
kracht, waarvoor niets hedlig was. Wij alien
voelden toen: een nieuwe tqd, een nieuwe
eeuw hreekt aan I
Met de alleenheeirschappy van den druk-
kenden doukeren ernst is het gedaan, men
mag weer laehen, en het mag weer stormach-
tiig toegaan.
Toen kwam er een eoort afsehedding nit
Btrahm's theater. In het z.g. .TGeinoa Thea
ter" Unter den Linden, verzamelden de jonge
revolutionairen zich, wier ongekunstelde lei
der Eeinhardt was, en wien reeds toen als
literair raadsman, de jonge romanschxyver
Felix Hollander ter zijde stond, die zijn
vriend en meester nadien trouw gebleven is
en nu zijn opvolger wordt. Wat daar gespeeld
werd1, was nieuw en overwaldigend. De nuch-
terheid was ten einde en in bmisanden vaart
stroomden de scenische uitvindingen uit alle
sluizen der phantasie van den jongen direc-
teur. Moderne schilders warden geraadpleegd,
teneinde het decor tot ongekende groothedd
te brengen. Maar het deooxatieve element was
slechts by'zaak, hoofdzaak bleef de kolossale,