Alkmaarsche Courant De Amsterdamsche week. In eer hersteld. Brleven nit Beriyn. ironderi Twee en Twtntlpte toargang. Zaterdag 16 October. FEUILETOy. xm. MS. w®* UltsMtend te bevragen aan bet bureau van Politic alhier, op werkdiaigea van dcs voor- nwddags 91 uur, zich. te vervoegen bij den W acht-Commandant. 1 zweep, 1 bneukband, een sitok van een vermoedelijk zilveren Jeettiinkje, 1 brioche, 1 ring, 1 fori!, 1 rozenlkrans, 1 medaillon met portret 1 charrivarri met kinder-porfcret eni haar, i slag-letter (A.), 1 koralen halsket- tinkje, 1 dames handschoen, 1 jonge faaan, 1 zak, 1 ring met sleutels, 1 bajonet-drager, 1 dames-handtaschje met inhoud, 1 zilverbon, 1 postduif, 1 das en 1 dipek. Alkmiaar, 15 October 1920. De CommlssOris van Politie, W. Eb. VAN OHIEEHIUVSEN. Van Rent Bazin, Lid van de FranaeJte AsyjengB. 81) Kapitein Men roept u aan da tele- foon. Wie? De hoofdofficier van gezoodheid van bet hospitaal 47. Hellequin sprong van zijn krib, ging de aaugrenzende kamer door naar bet toestel waar dag en nacht, als golven op een kusit, stemmen uit de verte kwamen aanrdlilen. Bent u bet, Marlier?Ja, u spreekt met kapitein Hellequin. Wat is er aan de band? Het gaat sileoht met Qu6vema. Geen hoop meer? Ik vrees er voor. De onitsteking heeft zich uitgebreid. De oorzaak doet er weinig toe, niet waar? Lk ben bezorgd, Hij vraagt naar u. Helaas, ik ben in) cfe eerste linte. Ommo- gelijk. Dit behoort weer tot de verdrietelijkhe- den van dezen oorlog, die mij zelfs in mijn vriendschapsbetuigingen niet spaart. Is Queveme bij kemms? Volkomen. Zeg hem, dat ik met liefde aan hem denk. Ik zal zijn breeder, den priester Alain, laten waarschuwen. Hellequin deed de spreekbuia aan den haak en vroeg den telefonist: Geef mij R 41. Er stooden vier mannen om hem heen. Zij hadden het gesprek gedeeltelijk gehoord en deels geraden. Toen zij den officier zoo ontroerd zagen, ecu magere gedit uitzag eu alttjid een henevelde blik had: Trek heit u niet zoo aan, kapitein: het is er maar een van ons. Wat wilde hij daarmee zeggen? Welke duistere beteekenis van verzet ot vemedermg lag er. in die dubbelzininige uitdrukking be- eloten? De otticier vermoedde niets kwaads. Hij antwoordde bedaard: Juist daarom Le Coz: een van de mijnen. En zij, die daar in dien oorlogskelder bij- een waren, begrepen alien, dat deze strenge man, hun chef, voor hen alien een gevoel van teederheid had, waarvan zij de oorzaak niet ikenden. Zij gelooiden in hem, zelfs Le Coz. Geen van hen zou het misschien bekend heb ben. Maar zij hadden zulk een behoefte aan genqgenheid, dat hun ziel ontroerd werd en zij bleven zwijgen zoolang de officier in ge- sprek was met den chef van den etat-major van de divisie en zeifs nog eenigen tijd nadat hij; de kamer had verlaten. Er is maar een liefde: de herinnering aan de dingen -van thuis was bij hen' alien opgekomen. Het was maar al te waar: het ging 6lecht met Qu6veme. Er was infectie bij de wond getomen en noch de operatic, noch de telkens vernieuwde waterverbanden hadden de wer king van het vergif in het weefsel van dit jonge vleesch kunnen remmen, dat er uit de metaalontploffingen modder en helsche stoi van het oorlogsveld was binnengedrongen. De koorts veralond en verteerde met snelle teugen het reeds verminderde bloed; uit de aderen van dit anne Mchaam. Sedert den vo- rigen avond had men den strijd opgegeven. Lnspuitingen met morphine verdooiden de pijn als zij te hevig werd'. Men had Queveme overgebraeht naar een gesloten. loods, waar in de toarak van het hospiteal nittrwam. Tegen het einde van' een dag Icon pater Allain. die's morgens •-•tas gewaarediuwdL eerst hij zijn joogeien breeder komen. H» had ham heel wat moeite gekost den langen weg af te leggen. Voor hem was geea parti- cutter rijtuig hesdukoaar, maar ttij tting van het toeval af: een vrachtauto, die haver had afgeleverd, de kar van een hoer "uit Cham pagne, die meddijden had met dien grooten retziger zonder parapluie, de politiemuts op het hoofd en in een stortbui door den modder wadend. Vervolgens was het een lange tocht te voet geweest, dwara over het kamp van Chalons, door eentonige bosscheni en) even eentonige open plekken. Hij was doorweekt, met slijk bedekt en uitgeput aangekomen. Maar de ziel was zijn gebiedster. Hij had de deur geopend en Pierre gezien, hij had zich over bepi heengdbogen met dezelfde teeder heid en dezelfde gebaien, die moeder Quever- ne zou gehad hebben, zij die van Ghampdo- lent was en die nu in het paradijs is. Wel, mijn beste jongen, vind ik je daar I Ik ben het, herken je mij wel? Alain? pater Alain, aalmoezenier bij de jagens? Weet je nog wel?Je breeder?Hij, die je heeft geleerd, hoe je op de rotsen van Mousterlin de krabbem moest visschen?.... Herinner je maar eens goed.... Ja, nu begin je mii te her- kennen.... Kijk mii nog eens aan? Wij zijn altijd beste vrienden geweestJe bent onder eigen volk, mijn jongen. Ik ben het immersl Vervolgens zed hij tot den verpleger: Je kunt wel heengaan: Ik zal bij hem waken. Pierre lag onlbewegelijk uiitgestrekt onder den grijzen deken, die handen in het bed ver- borgen. Hij sloeg de oogen op bij de klank van de woorden, maar zijn ziel was er slechts vaag en afgebroken bij. Het is iets vreeselijks, een wezenlooze blik. Het lijden had het leven weggenomen uit dit (hart, dat no?; blopte en dat nog met moeite tegen den d< woretelde. Toch werd de broe- dwlijke ziel mg wakker, en kondigde zich door een flrkkering van licht, zij klaaide geheel op en Pierre, tot wien men over zijn jeugd had gesproken, glimladite nu ate een kind tegen Alaug ate ware het om hem te be- danken. f Ben je dus wakker, mijn jongen? Je lacht tegen mij. Hoe gaat het nu? Heel slecht, mijn beste. Ik ben tevreden nu ik je weerzie.... Heb je niet gegeten?... Je moet er om vragen, weet je, er te hier wel brood. Zij spraken ongeveer een kwartier lang sa- men. De gewonde traditte te vertellen, dat hij een inval had gedaan in de Duitsche loop- graaf en hoe op zijn terugtociht een granaat- ootploffing.... V66r hij kon uitspreken, had hij geen adem meer. Hij wendde zijn hoofd af, om de benauwdheid niet te toonen, die hij dooratond en toen de crisis voorbij was, dwong hij zichzelf voor den tweeden keer te glimiacheai en zidi bij Alain verataanbaar te maken: „Je ziet het te voorbij, het is niets f Maar hij zag nu op het gelaat van zijin oude- ren broer zulk een innige deernis en zulk een duidelijke vrees, dat hij verstomd bleef. Hij herstelde zich weer een oogeoblik en vroeg toen alsof hij aan zijn officier het uur van den aanval vroeg: Etenk je dan dat ik faeenga? En voordat 'het antwoord gegeven werd: Ik wil nu bij jou biechten, bij mijn broer Alain..... Ik weet wel.... Ik weet wat je mii zeggen zult... Je hebi gelijk dat je mij niet wilt misleidenHelp mij dan maar... v Hij zeide nog: Men te langer dood dan levend. In deze hut van planken, die de wind deed sidderen en waartegen de regen met vlagen aansloeg, onlving ae geestelijke Alain de biecht van zijn breeder. Zij weenden beide, hij (he zichzelf kastijdcte en' hij die vergiffe- nis schonk. Pierre vreeg vervolgens de Heili ge Sacramenten te mogen ontvangen en toen hem deze waren toegedi emd, had heel Bre- tagne zijn aeltogend kinid de kus op het voor- hoofd kunnen drukken, want het was inidruk- wekkend te zien, zooals hij daar lag1 met zijn beide grove handen op het laken samen ge- vouwen; zijn oogen gesloten en zijn lippen, zijn arme lippen bleek onder den rossigm snorbaard, een gebed prevdend, dat God al leen verstond. Het was toen nogeveer's avonds Men uur. Tegen kwart over tien gaf Pierre den pries ter die op een stoel aan het voeteneind van bet 'bed zat, een teeken nadenbij te komen. Je zult immera Marie terugzien, niet- waar? Qngetwijfdd ate ik tenminste ook niet door een kogel wordt getroffen. Zii hteft mij een brief gezonden, weet je, een brief, waarin zij mij bij zich nep. Wat moet ik haar zeggen, Pierre? De zoon van den pachter van Champdolent aarzelde een oogenblik, wat het noodigst was te zeggen, het voomaamste, het meest drin- gende: Zeg haar, dat ik haar ondanks alles be- treur. Hij soheen nog eenige woorden te willen zeggen. Zijn lippen bewogen zich, maar de kradit ontorak hem. Hij was ingesluimerd, in die slaap vol droomen en innerlijken strijd, die de zieken1 uitput. Aan den voet van het bed waabte de oude- re. Hij Met zijn rozekrans tusschen de vingers glijdfen alsof hij het kabelfouw van een boot, die wegvaart, laat vieren. Honger noch kou- de konden hem afleiden van het gebed en de aanstihouwing van' dat gelaat, waarin de smart steeds dieper voren groefde, maar som- tijds, ate de storm het dak deed schudden en de regen tegen de vensterruiten kletterde en de vlam van het naditlicht achter in de ka mer flakkerde in zijn glazen dlinder, dadht hij: „Pierre hoort zelfs den hagel niet." (Wordt vervolgd) BHEGEMEESTEE en WETS OTTERS ran ALKMAAB roepen sollioi tauten op naar <fe be trekking van LEEEAABIM DE NTinMELAfNTDSOHE TAAL aeni de School voor Voorberextend Maddel- baar Techniich Onderwijs (Direcfeur: de beer J- 0. Tan Beijendam)' voor 4 lesuxe® per week. Het bezit der akfe Nederlandscbi [ML O. of der uoofdakte is vareischt. Safaris volgena rijkisregeling, 2e klasee. Stukken a an den Burgemeaster v66r S3 October a.«. GEVO'NIDEN VOORWE RlPEN. XLII. Eene voorstelling van de Comtdle Franfalx In den Stadaachouwburg; Afscheidsmaal van prof. mr. J. A. van Hamel; Opening van de ten* toonstelling A. M. A. (Amsterdam, ache Mlssie<actie) In het Paleis voor Volksvlijt. De oorlog heeft aan'Frankrijk veel geleerd; o.a. dit: dat er meer aandacht moet worden ge« wijd aan den invloed der Fransche cultuur in den vreemde. Eene uiting daarvan zal zijn dat heden, Zaterdag (op den dag dat deze courant verschijnt) het officieele Frankrijk tegenwoor, dig zal zijn bij de onthulling van den gedenk, steen, die geplaatst is in den gevel van het huis aan de Westermarkt te Amsterdam, waarin de Fransche philosoof Dexartcs gewoond heeft. Niet alleen dat de Fransche gezant daarbij te» genwoordig zal zijn, maar bovendien zendt de Acad£mie franjaise officieel een spreker. Ik hoop hicrover de volgende week meer en uit» voeriger te kunnen berichten. Thans echter moge de aandacht worden gevraagd voor eene andere demonstratie van Fransche cultuur in de hoofdstad; de voorstelling namelijk die Donderdag 7 October 1.1. de Com6die Fran5aix hierterstede gegeven heeft. Had zij niet byzon* dere beteekenis, in dezen tijd, die vermelding op het afficho: ..Representation Officlelle"? En duidde ook weder. de aanwezigheid van den Franschen Gezant, eerst te Rotterdam, toeu in den Haag en daarna te- Amsterdam niet op het officieele karakter? Donderdag 7 October was dus de Parysche Comddie Fran9aise bij ons te gast. Of juister: zij, die dien avond iq den Stadsschouwburg doorbrachten gevoelden dat Amsterdam dien avond te gast was bij Franschen geest, Fransch klaar denken, Fransche gratie. Tydens den oorlog en ook wel daarna zijn herhaaldclijk Fransche gezelschappen in Neder, land verschenen, die het vermoeden wekten, alsof men te Parijs het land van klompen en pofbroeken op tooneelgebied wel zeer sterk onderschatte. De meeste voorstellingen van Fransche gezelschappen kwamen niet boven het middelmatige Hollandsche tooneel uit. Thans echter kwam het beste van het beste. Vertoond werden „La Nouvelle Idole" van Franfois de Cure! en „D6pit amoureux" van MoliCre. Het eerste is het werk van een denker voor» al, en van een die de tragedie van den man der wetenschap, die plotseling oatwaait, hoe de vetenschrp niet de zekerheid biedt, waarop bij meende heel zijn leven te kunnen bouwen, wel zelf heeft doorleefd. Z66als, vooral door het schitterende spel van De Feraudy en Ma» dame Emilicnne Dux, dit werk tot ons kwam, werd de abstracte inhoud tot een brok van fel leven. wirie pen van, hen, iv*n Rmtagner die OT ate Voonrf gtergk eooets gowgd, bet wtri worr besnoeide „D6pit Amoureux" van Molibre. Het werd met zooveel entrain en losse bekoor« lijkheid gespeeld, dat de aanwezigen zichtbaar genoten. Er was veel belangstelling voor de Fransche kupstenaars, en „le tout Amsterdam" op het gebied van letteren en politiek was alios tegen* woordigl Vrienden en bekenden hebben Zaterdag< avond 1.1. een schitterenden afscheidsmaaltyd aangeboden aan Mr. J. A. van Hamel bij diens vertrek naar Genfeve, waar hi) gelijk bekend is eene gewichtige functie by het Secretari* aat van den Volkenbond gaat vervullen. Of eigenlyk is hy er al gevestigd heeft hy er zijne functie reeds aanvaard. Sinds een half jaar is hy reeds chef van de juridische afdce» ling van den Volkenbond, en als de voorteekc nen niet bedriegcu gaat de Jonge Amsterdam' sche hoogleeraar in het strafrecht er een schoone toekomst tegemoet. Dus is er reden voor verheuglng; niet slechts voor hemzelf en zyne bevallige echtgenoote, niet slechts voor zijne bloedverwanten en vrienden, maar ook voor ons geheele vaderland. Het is van groot belang dat daar ginds op die belangrijke post een Nederlander zi,t Zooals gezegd: de afscheidsmaaltyd was schitterend. En dit nu niet zoozeer om het uitgebreide menu en de edele wijnen, maar vooral om het gezelschap dat aan de tafel ver» eenigd was. Daar was allereerst de Minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr. van Karnes beek, wiens aanwezigheid aan dit feest een bij» bonder relief verleende. En naast hem allerlei andere sterren van de eerste grootte, zooals: prof. Mr. A. A. H. Struycken en prof. Mr. D. Josephus Jitta, leden van den Raad van State; Mr. B. C. J. Loder, Raadsheer in den Hoogen Raad; Prof. Dr. D. van Embden, als vertegen* woordiger yan de juridische faculteit der Uni» vjersiteit van Amsterdam; Prof. G. W. Kern» kamp, namens de redactie van „De Groene", die naar men weet een tydlang geredb geerd is door prof, van Hamel en anderen. De tafel werd gepresideerd door Prof. Struycken, die er in welgekozen bewoordingen op wees, dat van Hamel zich in Genfcve gaat vestigen, niet om zichzelf eene nieuwe wereld te scheppen, maar om eene nieuwe wereld op te bouwen voor de menschheid. In de centrale werkplaats van het Internationale leven zal hy eene leidende rol vervullen, omdat hy zich on» weerstaanbaar aangetrokken gevoelt door de groote poging, het intemationale leven te vers beteren en te vernleuwen. Niet als een droomend idealist ging hy aan het werk; by is een tegoed realist om niet te begrijpen dat alleen op den grondslag van de werkeiykheid zulk eene groote schepping kan worden opgebouwd. Toch moet hy het geloof hebben gehad, dat er eene harmonische sas menbuiging kan ontstaan; dat er een beschers mend dak kan worden gevormd, waaronder het intemationale leven veilig kan opbloeien Dat hij dit geloof heeft opgewekt spreekt wel haast van zelf. Maar toch heeft prof, van Has mel daarvan later op den avond, in zyn ant» woord op de verschillende tot hem gerichte speeches, nog eens getuigenis afgelegd. Hy deed dit in eene uitvoerige rede, z66 als er aan Hollandsche feestmalen zelden een wordt uits gesproken. Zij herinnerde aan de Engelsche gewoonte aan het gebruik dat daartelande vooral de staatslieden volgen om aan het een of andere banket belangryke politieke be< schouwingcn ten beste te geven. De rede van prof, van Hamel is uitvoerig In de pers weergegeven. Het zy my echter vers gund op een paar hoofdmomenten te wijzen, die my bij het aanhooren ervan byzonder ges troffen hebben. Allereerst dan dit; Het Is niet meer de vraag of de Volkenbond er komen zal. HI) is reeds in werking. En nu gaat het er dus om, het Ideaal dat hij vertegenwoordigt zoo goed mogelyk tot werkelijkheid te brengen. Prof, van Hamel ont» veinst zich niet dat dit langdurigen en moeites vollen arbeid zal kosten. Want dergelyke ides alen toovert men niet uit den grond Zy moc ten, zooals hy het kenschetsend uitdrukte, uit den grond worden gezwoegd. En daarvoor is allereerst noodig optimisme. Pessimismo en scepticisme moeten nu eens op zyde worden gezefc Dat zyn onvruchtbare dingen. Geloof en optimisme moeten de beweegkrachten zyn. En optimisme is gerechtvaardigd juist ook door de reShltaten van den allerlaatsten tijd. Men denke aan de financieele conferentie te Brussel, aan de plannen voor het Internationale Gerechtshof, aan de publiekmaking van tracs taten, aan de commissie voor de beperking der bewapeningen, en aan de groote algemeene vers gadering van den Bond, die den 15en Novems bar afgevwmflgden vast ana zoo groat urns tal volken te Genbve bijeen zal brengen. En niet minder belangrijk was wat prof, van Hamel zeide over de beteekenis van den Volkenbond voor de kleine staten. In de eerste plaats is die bond voor hen van belang wyi hy hunne positie en rechten versterkt en beveiligt. Maar er is toch ook veel meer. E6n van de groote uitvloeisels van de nieuwe organisatie is, naar zijne overtuiging, dat zy aan de voot« aanstaande staatslieden van de kleine landen de gelegenheid biedt, van rechtswege hun in> vloed te doen gelden en hun stem te doen hoo< ren in de behandeling der groote staatkundigo vragen, waar zy tot dusverre vrijwel buiten hebben gestaan. Dit geldt niet voor Nederland in de laatste plaats. Mr. van Hamel doelde hier niet alleen op economische vraagstukken en op de vraagstukken van de rechtspleging; het geldt z. 1. evenzeer voor de zaken van groot staatkundlg beleid. En waar hy, die nu sinds een half jaar te Gen&ve achter de scher< men heeft gekeken, dit zegt, daar mag aan de» ze meening wel bljzondere aandacht worden geschonken. Z66, door de aanwezigheid van allerlei co< rypheeen op verschillend gebied en het be« langrijke onderwerp dat hier behandeld is, kreeg dit feestmaal in het weidschj grachtpa* leis van Conturier, eene beteekenis die ver buiten de met rose engeltjes be^childerde nu< ren van de eetzaal reikte. En vandaar dat ik er hier melding van maak. - Van vele huizen waait thans, sedert Woens» dag 1.L, de driekleur met den pauselijken wim» pel, ter gelegenheid van de zoogenaamde Am« sterdamsche Missie»week. Die Missie«week gaat gepaard met preeken in alle kerken en openbare kapcllen van Amsterdam, op Zondag 17 October, door Paters Missionarissen, over hetgeen kan worden gedaan om de Evangelie» verkondiging onder de heidenen te steunen; met vergaderingen waar Paters over verschil« lende Missiegcbieden voordrachten met licbb beelden zullen houden; met kinder>bijeen< komsten (iederen dag worden drie hijeen» komsten gehouden, telkens van pl.m. 1000 kin« deren, onder geleide van hun onderwijzeressen en onderwijzers)met conferences waarin be» kende buitenlandsche Missiologen het wpord voeren, en eindelijk met eene groote tentoon« stelling in het Paleis voor Volksviyt, welke Woetisdagmiddag LI. geopend is. Katholiek Amsterdam zet dus wel haar beste beentje voor! De openingsplechtigheld van de tentoonsteh ling bood een zeer merkwaardig schouwspel, omdat missionarissen van allerlei orden hier vereenigd waren. Men zag er de Dominicanen in hunne smettelooze witte pijen en de Capucij» nen met hunne bruine pijen en lange baarden. Ook waren tegenwoordig de missionarissen van de Societeit der Witte Paters, die werken in Noord'Afrika, en in verband daarmede ge< kleed zyn in een soort van witten burnous, met op het hoofd een roode muts of fez, zooals in de Moharmmedaansche landen gedragen wordt. Ook Mgr. V. Boelens, de apostolische Vicaris van Opper'Congo, die op het podium zat, droeg zulk een eigenaardig wit kleed, maar zyn hoofd was gedekt met een violet kapje. En naast hem zat de inlandsche priester Stephan Kaoze, een ebbenhouten neger, geheel in het zwart Omtrent de plechtigheld vermeld ik verder alleen dat het openingswoord gesproken is ,door den Voorzitter van het uitvoerend comb te, kapelaan Boonekamp, en dat vervolgens het woord is gevoerd door den Deken van Am« sterdam, Mgr. Th. J. A. Bosman. Daama wer» den wy in de gelegenheid gesteld de tentoon* stelling te bezichtigen. Die is, ook voor niet»katholieken, een bezoek overwaard. Elke missiocongregatie heeft een eigen stand. Men vindt er: de Missionarissen van het Gezelsohap van Maria, de Patera van den H. Geest, de Paters Redemptoristen, de St. Jozefs congregate, de Priesters van het H. Hart; de Paters Franciscanen, de Paters Capu« cijnen, de Missionarissen der H. Familie, de Missionarissen van het H. Hart, de Paters Jezuieten, de Priester>Missiebond, de Paters van het Goddelyk woord, de Societeit der Wit» te Paters, de Congregate van het onbevlekt hart van Maria, de Congregate der Heilige Harten, de Paters Dominicanen, de Paters Ma< risten, de Missionarissen van O. L. Vr. van Lourdes en de Paters Lazaristen of Vincentta* nen. Boven elken stand hangt een in kleuren uitgevoerde landkaart, waarop het missie>ge< hied is aangegeven. De 'Paters Franciscanen werken byv. in China, de Paters Redemptoris« ten in West»Indie en Suriname, de Paters Ca« pucijnen op Borneo«Sumatra, de Paters Jezu» ieten op Java, de Paters Dominicanen in West bxS6 no. Op de rtmds «ya te Btan ataogmpfaf» sche voorwerpen uit de mlMd»gebieden, schitt derijen enz. In het midden van de zaal bervindt zich een dorp, gemaakt in navoiglng van de dorpen der Tanimbar»eilanden in N. O. Indie, in een Missiegebied, dat bediend wordt door de Missionarissen van het H. Hart van Tilburg en deel uitmakend van het nieuwe Apostoltt sche Vicaraat van Nederlandsch Nieuw«Gutt nea. Dit tafreel wil doen zien een stukje Mis* siedeven. Wy zien een kerkje, zooals het er uit ziet by de stichting van eene Missicstatie, niet grooter dan 4 V 6 M., en daarachter een kamertje als zit«, skap« en werkkamer voor den Missionaris. De Missionaris zit buiten v66r het kerkje en geeft onderwijs aan eenige kinderen, terwijl een goeroe (inlandsch onderwijzer) naast hem staat Onder het afdak der hut op den voorgrond zit een vrouw met haar helpster een kleed te weven, terwyl een paar gewapende mannen de wacht houden. Een Tanimbareesche moeder leert haar kindje loopen aan een gespleten bamboestok. In den hoek van het tafreel ziet men hoe een Tinambarees zijne dooden be» graaft, n.l. in een holien boomstam. Ten slotte zij vermeld dat er ook eene uit» gebreide leestafel is, waarop ter inzage liggen alle in ons land verschijnende annaien, tyd» schriften, boeken en andere uitgaven welke op de Missie betrekking hebben. Op een in de groote tentoonstellingszaal op« geslagen podium worden elken dag muziek« en zanguitvoeringen gegerven, en wel door het St Alphonsuskoor (kerk van de Keizersgracht) dir. Th. Ponten; het Mannenkoor „Voci et Amicitiae", dir. Ant Tersteege, het koor van de Rozenkranskerk, dir. S. Pickers, het St Willebrorduskoor (kerk aan de Ceintuurbaan) dir. Theo van der ByL het klein 4 Capella* koor „Bel Canto", dir. Alph. Vranken, en het beroemde mannenkoor „De Maastrichter Staar. Bovendien is Vrydag en heden in het gebouw Carr6 een Missie»spel vertoond, geti» teld „Lumen Ghristi", met soU, koor en orkest (tekst: Chr. Mertz Pz„ artistieke leiding: Frank Luns, en muzikale bewerking; Theo van der Byl), en vinden van 17 October31 Octo« ber op de banen van de St Josephsgezellen» vereeniging op de Stadhouderskade Missieke* gelwedstryden plaats. Katholiek Amsterdam staat in deze dagen dus wfcl in het teeken van de Missie 1 WAGENAAR Jr. Max Beinhaidt'a ontslaig. Berlijn, begin October 1920. In het Berlijnache kunstleven heeft een ittgrjjpende verandering pilaats gehadi. Wat reeds lang aangekondigd1 was, is nu werkelijk heid gewordenr Max Eeinhardt, de dlrecteur van het „DCutsches Theater", meer nog de beheerscher van drie groote Berlijnsche the aters, trekt zich terug. Hij is niet zjek, maar frisch. en gezond. Hij lij dt in het geheel niet aan ouderdoanazwakte, maar staat in den bloei van zijn. leven. Hij heeft ook niet zake- lijke misiukkingen en finantieele imoeilijkhe- den, maar is nrinstems een welgesteld, mis schien zelfs een rljk man geworden, die xijn inkometen vooxtdurend vermeerdert. En niet- tegenstaande dat verlaht hij zyn directeurs- troon en wil er tot geen prijs ter wereld meer op pleats nemen! Nn, de wereld heeft in de laatste jar en zoo veel heerachers van hun teoon zien verdlwij- nen, dat zij zich over de regeeringsverande- ring aan het Berlijnische ^Deutsches Theater" niet eens meer zoo zal opwinden. Maar de ar tistieke persoonlijikheid, die hier van het too neel verdwijnt, de innerlij'ke gebeuxtenissen, die daartoe geleid hebben, en de gevolgen, die deze etap kan meebrengen, zijn toch van zoo groote beteekenis, dat men ook buiten Diuitechland) niet Bonder belangstelling er over hooren zal. De naarn van Max Bernhardt heeft reeds il«Tig een intemationalen klank geikregen. Zijn roem is tot alle landen ge- drongen, men kent hem overaL Doch nauw- keurig beschouwd is het eigenlijk niet deze ook in Amerika en Ahstralie beroemd gewor den Bernhardt, die rich in de kunstgeschiode- nis een blijvende plaats veroverd heeft. Want deze Eeinhardt is wel pereoonlijk dezelfde als die, welke aan de Berlijners en aan het'ge heele Duitsche theater- en kunstleven de star a ste en geweldigste opwekking en impulsen ge geven heeft maar toch is hij een andere. De buitenwereld verstaat heden ten dage he- laas maar al te zeer onder het begrip ,Bein- hardt" een theatermeester, die door bettoove- rend-bonte en epateerende decoratiekunsten i herj publiek sansaiSe berefiStt. Dasraan tteefS bij self geen schuld, of hoogetens slechts voor een deal. Zonder dat hy het wiide, heeft zich deze roep over hem verbreid, al is hot dan ook niet geheel zonder zijn medewerking. Maar de warkelijke, ware en echte Eeinhardt zag eu ziet er nu nog heel ander® uit. Dat twas de man, die voor nq fwintig jaar geleden het geheele tooneelwezen grondig vernieuwde en verjongde, V66x hem ging een letterkua- dig tydperk, dat met den diepsten artistieken en ethischen ernst het tooneel tot een uiting van levens- en werekjopvattingen trachtte te maken. Die periode vond haar oorspxong in de nafruxalistasche iiteratuur van de tachti- ger en negentiger jaren, waaraan in Erankrij k Emile Zola, in Bualand Dostojewski en Tol stoi, in Standinavid Ibsen, in Duitschland Gerhart Hauptman, het karakter gaven. Opgeboeid nit den socialen geest des tijds, wilde het de mensehon wakker schuddea, tot hun geweten spreken, hen nit de coaventdo- neele leugen van de moderne maatschappy bvryden en nieuwe geaneenschapsidealen aan- brengen. In de tooneelkunst vond dit zijn echo in Antoine's „Thaatre Libre" in Parijs en in Otto Brahm'e .JDeutsches Theater" in Berlin. Aan dit theater van Brahm hegon ook Max Eeinhardt als jong tooneekpeler, die van Oostenrijk naar Dtuitschland gekomen was (zooals ontelbare anderen) en met buitenge- wone begaafdheid vooral de rol van oude mannen en gepronenceerde karakters speelda Maar de jonge generatie der tooneelspelers, die zich omstreeks 1900 onder Btrahm's scep ter bevonden, streefde het doel van hun meester voorby. Bij Brahm ging alles daarvan uit, om geest en zin van de naturalistische werken van zijn tijd te begrqpen en met den grootst mogelijken eenvond tot uitdrukking te brengen. In zachte kleuren moest alles zich afspelen. Niets was zoo verdoemd ala uiterlij- ka glans en pathos. „Dempen!" was Brahm's bekende lievelingswoord by de repititie's. Het was de tijd van de „rnilieu"-uitbeelding, en op het milieu moest ook in het theater alles a auk omen. D. w. aop het eociale, buxgerlij- ke, op't proletarteche milieu van de met den th'dgeeet overeenstemimende stukken. Het leek alsof de klassieke Iiteratuur niet met den tijdgeest overeenstemde en bijna was afgedanfct. ...Daar traden de jongere tooneelepelert naar voren en Eeinhardt ward hun leider. BCun streven was gericht op volheid en genot voor de oogen. De kunst van het naturalisti sche tqdperk scheen hen gxauw, bekrompen en verouderd. Zq willen weer bruiachen.de jeugd, stormachtige hartstooht, levendige, gloeiende kleuren, de voile bekoring van. de phantasie van de schy nwereld van het theater en hoewel zq het valsche paithoe evenzeer verf oeiden als hun voorganger, zoo hadden zij toch meer begrip en hartstocbt voor het echte pathos, waarvan de groote dramatici der we- reldlitaratuur toch nooit afatand gedaan heb ben. Het was Max Eeinhardts omsterfeiyke ver- dienste, dat hij deze vurige wensohen zijner generatie met stontmoedigen greep eamen- vatte. Hit een klein begin gxoeide zyn sprook- jasachtige loopbaan. Onder het personeel van Brahm was een vereonigi'ng van vermetele jongeren, die zich „die Brille" ivoom.de. Men speelde eerst kleine overmoedige dingen, op Oude-jaar en nachteiyke extra voorstellingen, „Schall und Blauch" noemden zij deze feesten. 'Whlke prachitdge, onvergeteiyke avonden en nachten heb ik in dien tqd met dit vrooiyke gezelschap doorgehracht. In gTappige, over moedige echertsen en parodieen schuimde hun kracht, waarvoor niets hedlig was. Wij alien voelden toen: een nieuwe tqd, een nieuwe eeuw hreekt aan I Met de alleenheeirschappy van den druk- kenden doukeren ernst is het gedaan, men mag weer laehen, en het mag weer stormach- tiig toegaan. Toen kwam er een eoort afsehedding nit Btrahm's theater. In het z.g. .TGeinoa Thea ter" Unter den Linden, verzamelden de jonge revolutionairen zich, wier ongekunstelde lei der Eeinhardt was, en wien reeds toen als literair raadsman, de jonge romanschxyver Felix Hollander ter zijde stond, die zijn vriend en meester nadien trouw gebleven is en nu zijn opvolger wordt. Wat daar gespeeld werd1, was nieuw en overwaldigend. De nuch- terheid was ten einde en in bmisanden vaart stroomden de scenische uitvindingen uit alle sluizen der phantasie van den jongen direc- teur. Moderne schilders warden geraadpleegd, teneinde het decor tot ongekende groothedd te brengen. Maar het deooxatieve element was slechts by'zaak, hoofdzaak bleef de kolossale,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 7