Alkmaarsche Gourant In onze straat. De Amsterdamsche week. Volkstelling. Honderd Twee en Twintlgste Jaargang. Zaterdag 6 Noycmbcr. Fenilleton. Dokterpraatjes. K»> 292. lOTOk BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene ken- (lis dat in het Gemeenteblad van Alkmaar No. 705 is opgenomen het besluit van den Raad dier gemeente van 28 October j.L, waarbij is vastgesteld eene Verordening, regelende den werkkring van de vaste commissU van bijstand voor het Sportpark, welke verordening, heden afgekondigd, ge- durende drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing is nedergelegd en aldaar tegen be- taling van 0.07 in afdruk is verkrijgbaar gesteld. Alkmaar, 5 November 1920. Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. C. WENDELAAR, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Wij herinneren de ingezetenen en alien wien het aangaat aan de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 27 Juli 1887 Staats- blad 141, regelende de verplichting der inge zetenen tot het doen van aangifte voor de be- volkingsregisters, zoomede aan de bepalin- !;en der verordening van 28 September 1898 Gemeenteblad No. 90). Het naleven van deze bepalingen is juist thans van bijzonder veel belang met het oog op de op 31 Decem ber a.s. te houden volkstelljng. Wij doen daarom een beroep op aller medewerking, onder mededeeling, dat aan de naleving der voorschriften streng de hand zal worden ge houden, en van iedere overtreding proces- verbaal zal worden opgemaakt Op die navolgende bepalingen van het Ko ninklijk Besluit vestigen wij in het bijzonder de aandacht: Artikel 5. Zij die hunne werkelijke woonplaats uit een gemeente van het Rijk naar eene andere gemeente over brengen, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der gemeente, die zij verlaten en waar zij in het bevolkingsre- gister zijn ingeschreven met opgaaf der ge meente, waar zij wenschen zich te vestigen. Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats Artikel 6. Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woonplaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen eene maand na hunne aankomst eene verklaring aan het gemeentebestuur, met overlegging van het getuigschrift in het vo- rige artikel vermeld. Artikel 9. Overtreding der bepalingen van dit besluit wordt gestran met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Van de bepalingen der bovenaangehaalde Verordening vestigen wij in het bijzonder de aandacht op de navolgende artikelen: Artikel 8. Met bocte van tea hoogste J 5 wordt ge- straft de eigenaar, vruchtgebruiker of beheer- der van een perceel: le. waarop nict een met zwarte verf op lich- ten grond geplaatst nummer ter grootte van minstens 4 centimeters, in goea lees- baren staat, onderhouden wordt; 2e waarvan gedurende den tijd van het ver- richten van werkzaamheden aan het per ceel, het nummer niet duidclijk, aan den openbaren weg leesbaar, is aangeduid; 3e. waarop aan den openbaren weg een an- der nummer is aangebracht dan daar- voor door Burgemeester en Wethouders is bepaald. Artikel 14. Van elke verhuizing binnen de gemeente wordt binnen acht dagen kennis gegeven ter Secretarie van de gemeente; bij verhuizing van een gezin, door het hoofd van het gezin; bij verhuizing van afzonderlijk levende personen, door hen zelven; bij verhuzng van nwonende dienst- en werkboden, door hen zelven; bij verhuizing van personen naat* instellin- gen, gestichten, inrichtingen van welken aard ook. in welke personen onder eenig be stuur samenwonen, door de bestuurders dier instellingen, gestichten of inrichtingen, be- houdens de bepalingen, vervat in het Ko- Naar het Engeltch van j. E. BUCKRQSE. 11) „Ze is heusch belachelijkfluiaterden de dames elkander toe, maar zij konden niet veel hardop zeggen, omdat mevrouw Bean vier van hun japonnen gemaakt had en zij zaten maar met nun zessen in den omnibus. Het was weer begonnen te regenen, toen Sophie uit het hek kwam, daarom schoven zij wat dichter bij elkaar en namen haar mee naar den Dierenfuin, waar het feest zou plaats hebben. De breede weg aan den an- deren kant van de brug was bezaaid met rij- tuigen, waarin allerlei menschen zaten, van de oudste Britten af, die kleederen droe- gen uit hun tijd, tot mijnheer Howard toe in een eenvoudig pak uit den tijd van Cromwell, dat hem zeker beter stond dan zijn gewone Weeding; Geen wonder, dat Sophie nog wat meer verliefd werd op die vereeniging van Spencer, Shake speare, Dante, en mijnheer Howard, die haar levendige verbeelding reeds had getroffen en opgewekt. „Ik had gehoopt, dat u met mij zoudt mee- gereden zijn," zei hij tot Sophie bij den in- gang van den tuin. „lk zond de meid om u te nalen, maar u was al weg." Zij knikte onverschillig tegen Pieter Nor ton, die als visscher gekleed was, met niets van een stralenkrans om hem heen, en ze dacht, dat het jammer was, dat hij de voor- drachten van mijnheer Howard niet bijwoon- de. Hij had zoo iets wel noodig om zijn ie- vensopvattingen breeder te maken. Toen ging zij op da tribune zitten, an een ricidel van aea Vikingschip ksum vaarbij op wet SET Jnfl 1897 fStasWKBl No. 142). Met boete van tan hoogste 1 wordt ge- straft het hoofd van het gezin, de afzonderlijk levende personen, de dienst- of werkbode en iedere bestuurder van een instelling, gesticht of inrichting, die bij verhuizing verzuimen de bovenstaande kennisgeving te doen. Wanneer de juiste huisnummcrs niet of niet meer bekend zijn, worden desverlangd inlichtingen vertstrekt aan het Bureau van den Directeur van het Bouw- en Woniagtoe- zicht, Keetgracht No.' 5. Alkmaar, 20 October 1920. Burgemeester en Wethouders van Alkmar, W. C. WENDELAAR, Voorzitter. DONATH, Secretaris. ecu trolley met zea Vikings, die scliudden en stootten en er, zeer wemig heldhaftig, eerder bang uit zagen, dat ze er af zouden vallen. vallen. De regen begon in stroomen neer te vallen, en tegen dat de rivier de Flod verscheen-, hoorde men uit het Zuiden een zaoht geroin- mel van den donder. Het klonk, alsof de echte Flod boo9 was op mevrouw Bean, maar zij stapte voort door den regen, met haar schip echeef hangend over een oor en haar haar in plukjea over haar voorhoofd, en leefde geheel in haar rol. Dit was niet in't algemeen het geval, want valsche baarden en snorren vie- lea op de paden gelijk bladeren in Vallam- brosa, en mijnheer Howard kwam langs, heel nat en blijkbaar boos over de vrijheid, die de elementen zich met hem veroorloofden. Op't laatst kwam juffrouw Salisbury op haar wit paard, in haar mooie wit laken ja- pon met goud geborduurd en haar kroon van gouden rozen. Haar pruik was dooraat, haar blanketsel weggeregend, maar haar grove trekken en lange gestalte zagen er nog goed en zelfs indrukwekkend uit. Zij hield stil voor de tribune, terwijl de regen neerstroomde en het paard zijn hoofd treurig liet hangen. Toen kwam juffrouw White in een regenman- tel met den krans van wingerdbladeren van haar vorigen zomerhoed, dien zij toch had willen dragen en reikte het gedicht van den optocht over aan een kostschooljuffrouw met een stem als een stoomfluit, die het op zei, terwijl een groot slot tableau zich om juf frouw Salisbury op het wifrte paard vormde. En het regende harder dan ooit. De school- juffrouw schraapte haar keel voor een laat- ste uitbarsting: „Laat dan de zon, dat schitterend licht, Beschijnen dit gebrekkig gedicht; Dat ieder hart hier zeggen mag, 1c Ben dankbaar dat ik leefde dezen dag Een luidruchtig handgeklap, em diepa hui- ging van juffrouw White voor de omstanden en daarna voor de schooijuitrouw, en het was voorbij. „Len vol komen mislukkin^l" zei mevrouw Pemberton, terwijl er uit haar ponnyhaar druppela langs haar voorhoofd liepen, die zij vergeefs tracntte weg te vegeo. „Njeta kan in Flodmouth behoorlijk gaan," zei juffrouw Sa lisbury. „Het is een plaats, die alleen goed is om door kikvorschen bewoond te worden, niet door menschelijke wezeos. Ik was dwaas, dat ik iets probeerde." „Afschuwelijkl" zei mijnheer Howard, ril- lend en met een blauwen neus. „Ik heb altijd het land aan die dingen, en alleen na den sterksten aandrang „Wie drong bij u aan? Daar komt het op aan," schertste Pieter Norton even. Mis- schien zal ze nog warmer bij u aandringen, na hetgeen u doorgemaakt hebt." „Domime praatjesmakermompelde mijn heer Howard binnensmonds, zoo boos, dat het wel een vloek leek. Sophie was het geheel met hem eens iedereen kon aan het gelaat van mijnheer Howard zien, hoe hij geleden had. „U hebt dus genoten van deze ellendige mislukking," zei ze, zich verontwaardigd tot Pieter wendend. „Ik probeerde alleen maar om de menschen weer wat op te wekken," zei hij berouwvol. „Dat gebeurt niet met zulke grappen", zei Sophie, een beetje boos op hem, dat hij het warm en behaaglijk in zijn visschersbuis had, terwijl de geliefde een blauwen neus had. Maar mevrduw Bean, met haar schip op zij hangend, terwijl de groene verf er van langs haar linker slaap droop, kwam onver- wacht te hulp. „Ik vind een ongelukkige grap beter dan in 't geheel geen," zei ze. „Het toont ten min- ste, dat je probeert vroolijk te zijn. Daarna weet je, dat js het werkelijk zijn auli mnsvrtsX, mm OS swt «s mftkmmtm to Ik heb het herhaalde malen beproefd. Het maakt de zaken aan den gang zooals champagne, of zooals het heen en weer hewe- gen van den slinger, als de klok heeft stilge- staan." ,,Ik voor mlj", zei mijnlheer Howard, ,^ieb dit niet opgemerkt. Zal ik uw rijtuig roepen juffrouw baliahury?" „Als u 200 vriendelijk wilt zijn', zei ze met waardigheid, ze had hujkbaar nog het gevoel, dat ze net zinnebeeld van een stad was. Toen gingen ze samen heen, en Sophie voelde een beetje, dat ze niet veel van juf frouw Salisbury hield. „Ik zou wel willen weten, of zij het was die bij hem aandrong, om te komen," zei Pie ter. ,,Als het zoo is, spijt het me „Oazinl" zei juffrouw White; „er is iets om spijt over te hebben. We weten alien, dat Salisbury's beste" een goed oogje op mijn heer Howard heeft. Wij zullen dus weer een huwelijk zien, dat in den hemel besloten is." Sophie zuchtte. Mijnheer Norton vindt het leven gelijk aan een leeuwerik," zei ze. ,.Neen, dat heb ik niet gezegd," verzette hij zich. „Maar het is toch zool" zei mevrouw Bean. HOOFDSTUK IV. Het weer was z66 prachtig, den dag na de optocht, dat zelfs de Tuinstraat naar de zo- mer rook. Na het eten ging Sophie naar den tuin- achter het huis van mevrouw Watson en ging daar een boek zitten lezen, dat mijn heer Howard haar aanbevolen had, maar ze kon er niets van begrijpen. Toen begon de schemering t$ vallen op de oude populieren en ze gaf naar pogingen op en bleel zitten tot de klok tien sloeg. „Kling, klang, kling, klang!" met een ia-acht. die de lucnt in den tuin deed trillen. Met dat accompagnement kwam mynheer Howard naar buitan om sect im XseatotMSlt* m Staoff! to eyr-^- sigaar te rooken voordat hij naar bed ging en hij liep geluidloos op het graa, toen hij de witte japon van Sophie zag. „U hier?" zei hii ea hij ging naast haar zitten. „Wat doet u?" ,.Wat is dat nu, Louise? Ie weet dat je het huis moet sluiten en naar den optocht kunt gaan zien, zoodra wij weg zijn? Ja, dat weet ik. Dank u, U is heel vriende lijk, snikte Louise. „Wat is het dan?" vroeg haar meeateres. jNiets, mevrouw;" zei Louise. ,;Kiespijin?" „Neen, mevrouw." „Is je moeder ziek?" „Nleen, mevrouw." ,/eg nu dadelijlc wat er is", dlrong me vrouw Bean aan en ze gaf het meisje een duwtje tegen haar schouder. Het is ik weet dat u gezegd hebt, dat ik ion gaan kijken maar ik doe nooit iets anders dan> toekijken," snikte de kleine Louise. „Och je bent nooit tevreden begon mevrouw Bean. Toen hield ze opeens op en haar heldere oogen schitterden van niedege- voel. Als een soort van golf kwam het over haar heen, hoe iemand van zeventien jaar voelt, zelfs al is ze in dienst, en een belache- lijke ingeving deed haar uitroepen „Je zult er bij zijnDe kinderen van den gouverneur van Flodmouth moeten een kindenneid gehad hebben, zelfs in den tijd van Cromwell. Alles wat je te doen hebt is met hen te loopen, ieder aan een hand. Je zoudt't niet prettig vinden alleen te loopen, wel Bobby en Betsy vroeg ze veelbeteekenend. „Neen," zei Bobby. Er was veel van zijn moeder onder die kleine, harde oppervlakte, en toen hij de teleurstelling op Louise's opge- togfin gelaat zag, voegde hij er aarzelend bij, „het is toch misschien maar beter, dat ze meegaat. Het paard van juffrouw Salisbury zou over Betsy kunnen heengaan." (Wocdt mrrolsdO Het feest van de Algemeene Win keliers- V ereeniging. Uitbreiding van de haven-Oost en aanleg van een nieuw grootscheepvaartkanaal be- noorden het I J. Zilveren jubiteum van zuster ter Meulen. Tentoonslel- ting van Oostenrijksche Kunstnij- verheid in het Stedelijk Museum. Woensdag LI. vierde de Algemeene Winke- liers-vexeenigiiiig ailhier haar 20-jarig bestaan. Ter gelegenheid' daarvan werd 'e middags eene feestvergadering gehouden, waarin Mr. A. J. M. G. Baron van Wijnbergen, Voor zitter van den Middenetandsraad, eene lezing hield. Daarna recipieerde het Bestuur, en tot •lot had er een avondfeest plaats. Er zou geen reden zijn om van dit jubileum in dezen niijn brief bijzonder melding te ma ken, ware het niet dat"het hier geldt eene bij- zondere vereeniging; eene middenstands-ver- eeniging die eene eerste plaat* onder hare zus'teren in den lande inneemt. En dat is begrijpelijk 1 Want de Algemeene Winkeliers- vereeniging it de eerste stiohting geweest van wijlen J. S. Meuwsen, den man die het aan- zijn heeft gegeven aan de Nederlandsche middenstandsbeweging, zooals wij die nu kennen, er. die in de plaatselijke Amsterdam sche middenstandsvereeniging die de A. W. V. is, het baste zijne idealen op het gebied van den middenstand heeft kunnen uitleven. De A. W. V. met hare bijna 2000 leden is eene zeer actieve middenstandsorganisatie, die be- schikt over verschillende belangrijke instel lingen als: een Handelsschool, een Crediet- bank, 'n Bureau van Advies, een Informatie- en Incasso-bureau, eene collectieve Verzeke- ringsafdeeling, en eene M'iddenstands-Crisis- commissie. Bovendien mag herinnerd worden aan de uitstekend geslaagde, door haar inge- richte Miiddenstandstentoonstelling in 1909. Belamgrijker echter nog is dat de Alge meene Winkeliersvereeniging te Amsterdam de moeder is van zoovele andere midden- tand&organisaties in den lande. Lang was de middenstand slapende gebleven, en zoo kon minister Kuyper in 1902 in de Tweede Kamer dan ook met recht zeggen: „De middenstand staat, wat initiatief en activiteit betreft, ver bij de arbeidende klasse achter, en eerst naarmate de middenklasse uit eigen initiatief krachtiger en met meer energie zal opko-men, zal het mogelijk worden voor de regeering om te rien, of ook in het belang van die klasse iets kan worden gedaan." Aan dien toestand is na 1900 spoedig een einde gekomen, dank zij vooral het initiatief van Meuwsen, zijn geestd'rift zijn werkkracht en zijn doorzicht. Binnen korten tijd wist hij de middenstanders te overtuigen van het nut en de noodzakelijkheid om de handen ineen te leggen, en te zamen, in organisatorisch ver- band, te werken voor de bestrijding van aller lei euvels, waarvan de oneerilijke concurrentie wel de voornaamete werd geacht. Meuwsen heeft de voldoening gehad, dat nog tijdens zijn leven de wet-Aalberse tot beteugeling vart de oneerlijke concurrentie^ aangenomen. In 1902 reeds kon de oprichting van de Algemeene Winkeliers-Vereeniging te Am sterdam gevolgd worden door de •tichting van een Middenstandsbond voor het geheele land. Deze stichting was een direct uitvloei- sel van het in den herfst van dat jaar te Am sterdam gehouden congres voor den handel- drijvenden en industrieelen middenstand, dat werd bijgewoond door winkeliers uit het ge heele land, en waar bekende mannen van allerlei politieke en godsdienstige richting het woord voerden; zoo dr. Nouwens en Mr. Aalberse naast een Mi. J. A. Levy. Lat.er heb ben de Katholieke middenstanders zich af zonderlijk georganiseerd. ffsvolgd ward; had da midd«wt«ud hat plait gswonnan. midd«n*Und is ontwsskt ark and* da pars. Maar nasi bianan bagon toaa pas da arbaid1. En Meuwsen had da laiduvflt daarvan tot zijn dood toe, in 1916. Van 1900 af was hij onafgabrakaa Voorzit ter van den Middenstandebond en togelijk Voorzitter van de Algemeene Winkeliarsvei- eeniging, die nu jnbiloert. Ea zoo wordt ten slotto dit feest-arttikei ter eere van het 20- jarig bestaan van de A. W. V., een eerosaluut aan den pionier van de Middenstandsbewe ging hier te lande. a Er ie allerlei nieuwa over onze haven to melden, zij het dan ook dat dit nieuwe nog slechta toekomstdroomen betreft. Het eerste baricht is dat de directeur van Fublieke Werken een belangrijke vergrooting van het haven gebied heeft ontworpen. De Oranje- sluizen sullen, zoodra de stand van de Zui- derzee-werken dat mogelijk maakt, verdwij- nen en in die omgeving zal worden aange- legd een xeusachtige havenkom, die aan vele groote stoomachepen ligplaats zal verschaffen en bovendien voor de bintnenraart zal worden gebruikt. Begrijp ik het goed, dan zal hiertoe de afsiuitdijk van het IJ, die Zeeburg met Schellingwoude verbindt en waarin nu de Oranjealuizen gelegen zijn, een heel eind zee- waarts worden verplaatst. Zoo zal men dan de noodige ruimte in het Oosten, die wij zoo- zeer behoeven, verkrijgen. Gaat dit plan door, dan zal «n eene algeheo- le wijziging komen in wat men zou kunnen noemen: de Amsterdamsche havenpolitiek. Tot dusver gold als ideaal „naar het Westen" d. w. z. uitbreiding van de haven van Am sterdam naar den kant van IJmuiden, de Noordzee. Er was wel eene ininderheid die vasthiald aan de ooncentratie van de haven in het Oosten, op de historische plek nabij de Zuiderzee, maar die werd overstemd. En men moet zeggen dat de argumenten der Wester- liugen" wel stork waren. Eerstons wss daar het gebrek aan plaatsruimto in het Oosten; wij zitten er tjokvol. Dan wordt het verkeer op het LT voor de stad al drukker, ook tenge- voige van de binnenvs&rt, het pontverkeer enz. En ten slotte ass daar nog het altijd dreigend gevaar van de brug over het IJ. Een iugenieur van P. W., de beer de Graaff, had daarvoor een ingenious plan uitgedacht, maar een eta-in-den-weg zou de brug toch al tijd blijven. En dus beeloot de Gemeentoraad in den Amstordammer- en den Grooton IJ-polder een nieuw, uitgebreid havengebied te maken, waar de gigantische transatlanters een veilige ligplaats konden vinden. De droogmaking van de Zuiderzee opent nni echter nieuwe perspectieven naar het Oos ten. En om de idealen die hij daaromtrent heeft to verwezenlijken heeft de heer Bos aan zijn eerste plan een tweede verbonden, t.w. om door het land benoorden het IJ een nieuw groot-scheepvaartkanaal to laten gra ven, dat het Weston en het Oosten' van onze haven zou verbinden, en de zeeschepen een vrij onbelemmerd vaarwater zou geven naar de uit te breiden Oostolijke haven. Geheel nieuw is dit denkbeeld niet. Jaren geleden heeft de toenmalige stads-ingenieur van Niftrik al een ergelijk plan geo.pp.erd, en is er inderdaad een begin van uitvoering aan gegeven. De bestaande zij-kanalen West- en Oost leggen daarvan getuigenis af. Maar de greep die de heer van Niftrik deed1 was niet groot genoeg. Het nieuwe kanaal zou to dicht bij de bebouwde kom van onze Gemeente hebben gelegen, en dus zou het bezwaar van de overbrugging van het IJ niet weggenomen maar alleen maar verplaatst zijn. Het kanaal van den heer Bos (dat niet minder dan 300 Mleter breed zou worden) i# echtor in een wijden boog naar het Noorden geprojecteerd, zoodat er binnen het kanaal aan de overzijde van het IJ voldoande ruimte voor st ad suit- fa reiding over blijft. Het spoorwegverkeer in Noordholland1 benoorden het IJ zou, bij het paaseeren van het kanaal, door een tunnel word'en geleid dien men droog zou kunnen aan leggen, wat een groot voordeel zou zijn. En ten- slotte zou de nieuwe waterweg voor zee schepen het mogel'ij'k maken het IJ voor Am sterdam, dat alleen voor de binnenlvaart zou dienen, te overbruggen met een vaste brug. En hoe groot dat voordeel zou rjju voor het landverkeer en voor de ontwifckeling van het nieuwe Amsterdam dat aan de overzijde van het IJ bezig is te verrijzen, behoef ik niet to zeggen. Zoo heeft onze oude havenstad dus, zooals ik zeide, weer nieuwe perspectieven. Moge deze nieuwe oplossing van het moeilijke ciju, spostcig vsrvsasnllikt wordsnl Ds fTooto msdaills dsr Gszassato Aawtwr- dam is Maandagmiddag Id. uiigarsikt aan eeoa esnvoudige vrouw van grooto vsrdien- stnu. aan sustor H. J. tor Mnulen, bij gelegezv- heid van haar zilvnren jubileum. Zustor ter Meulen it hoofdvsrplsegstoT voor het s. g. snaatschappelijk wnrk in de drie ziekenbuizen in ones Gemeente. Tot dit zoo belangrijke werk heeft zij fast initiatief geno mes In het „Tijd«chrift voor Ziekenverple- ging" had zij gelezeoa van het maatsehappelijk werk in gasthuicen, dat in one land toen nog niet bestonid. Zij beztudeerde het in Londen en werd getroffen door de mooie resultaton die daar bereikt werden. En toen was het zuster ter Meulen* die 1 September 1913 dit werk in practijk ging brengen in bet Wilhel- mina-Gastbuiz, waar zij in 1896 haar hatreds als leetrling-verpleegztor bad gedaan. Het breidde zich meer en meer uit. Hoeveel aegen, zoo achreef het Nieuwa bij gelegenheid van dit jubileum terecht, brengt het maatsehap pelijk werk niet aan de vroegere patienten, wanneer zij uit de ziekenaalen in de meat- schappij terugkeeren en dan vaak sooveel steun noodig hebben en raad behoeven 1 In alleo-lei omstandigheden kunnen de maat- schappelijke zusters, die deze taak bebben, dan hulp verleenen. Zij houden praatjez met de zieken en trachton de zaken, wa&rover de patienten liggen te tobben, op te loss en en hun de zorgen doen vergeton. Van het Wilhelmina-Gasthuis ging het werk naar het Binnen - Gasthu i s, en ook bui- ten die stad trok hetgeen deze vriendslijke vrouw georganiseerd had, zeer de aandacht. Tegenwoordig bestaat er een afzonderlijke dienst: Maatsehappelijk wark in de Gemeen- te-ziekenhuisen, en eem door de Gemeente ge- subsidieerde vereeniging van dien naam, waarvan zustor ter Meulen sec re tar esse is. Het doel ispatienten van en uit de zieken buizen te dienen met voorlichting, raad1 en hulp in den meest uitgebreiden zin, alleen met deze beperking, dat voortdurende onder- stand is uitgesloton. Hulp wordt verleend voor de opneming, tijdens het verblijf en ni het ontelag der patienten. De receptie ten huize van Zuster tor Meu len, Maandagmiddag, was druk bezocht Een grooto schare vrienden en bekeuden, ex-pa- tienton, collega's, doktoren en directeuren van ziekenhuizen kwamen hunne opwachting maken. Namen* het Gemeentebestuur voerde het woord wethouder Abraham*. Maar het meest zal zij toch getroffen zijn geweest door de dankbaarheid van hare oud-patienton. En in haar woord' van dank uitte zij dan ook den wensch, dat zij het werk hetwelk haar volko- men toewijding heeft, mag blijven uitoefenen in het belang van alien, die dat zoozeer behoe ven. Het is een wensch dien velen haar dank baar zullen nazeggenl In het Stedelijk Museum is sedert een week door de Oostenrijkech-Holl'andsche Ex- port-Maatschappij van kunstnij verheid eene tentoonstolling van Oostenrijksche kunstnij- verheid geopend. Het doel ervan is mede to werken aan den1 wederopbouw van Obstenrijk, „waartoe zij" naar do catalogus zegt „in de eerste plaats de zoo waardevolle voort- brengselen van Oostenrijksche en Weensche kunstnij verheid1 naar het buitonland expor- teert en de daartoe noodige grondstoffen in Oostenrijk importoeit." OVer de waarde van de tentoongestolde voorwerpen verschillen intusschen de meeningen zeer. Om twee uitor- sten to nemen: de Telegraaf meent dat deze geheele tontoonstelliug eene schandelijke beetnemerij is. „In 66n 6talage van Liberty en in 66n afdeeling van ed Bijenkorf staat meer fatsoenlijks dan in dit geheele kunstnij- verheidemagazijn" zoo schrijft de oriticus van genoemd blad. En verder o.a.„Deze lap- pendag, deze bazar van 66ni pond1 boter en een half pond' toe, benevens een kunstvoor- werp naar keuze, zou iets hebben uit te staan met de Weensche kunstnij verheid 1 En van het mede tentoongestolde glasschil- derwerk van Ei'bl heet het: „De tempel der menschheidprojecton van den architect Eipl, maken een teutoonschen indruk. Kan men zich inderdaad serious voorstellen; dat eene grooto gedachte uitdrukking kan vinden in eene soort effectonbeurs met een minaretje en voorzien van barbaarsche gebrandschil- derde ruiten, waar allerlei figuren van een lang voorbijgegane beschsving met decoratie- ve lijntjes om hun stoffelijke verschijningen p paradeerent Het is alles onmacht en zelf- verhaffing wat deze cartono domineert", enz. ovsr ds tasitoonstslling. Daarsntogsn wss ds Nisuws Bottardamschs Gourant veal gunsti- gcr gsstssnd vooral ovar kst glaeschilderwsrik. Als togsnhangsr van wat ds Tslsgxaaf schrssf last ik dit citaat volgen: Bij dez« tentoonstol ling dost sick kst gsval voor, „dat het werk van Ma man1 ds komst vaa al kst andere recktvaaxdigtl dat Ma man door ds krackt, het vsrbluffea'd teskeataleat en den hieraaa gekveaaards glosd1 vaa cijn rijkt kleurfanta- sis, drie eigeaschappen dit gslsid wordea door tsa hoog geestolijk votlsa «a denken, z66 zeer ds kelaagstslliaf tot rich trekt, dat wij ds voorwerpen vaa kunstnijvsrheid, die in artivtiek gshalts ver beneden onze Neder- landsche staan, toch in liefde aanvaarden en, zondsr geergerd te worden door 't min of meer geergsrd te worden door h et min of meer barar-achtige karaktsr dat deze zslen ken- msrkt, sr door heen gaan om te komen tot de kern der expositie, de glastchilderingen van Dr. Hans Eibl voor sijn Tempel der Meneohkeid ontworpen. Vooral on* Hollander*, die niet door knappe figuurtoe- kenaar* verwend zijn, overbluft dit grootsche werk van den Oostenrijker in hooge mate" en*. Ik *ta hierbij, bij dit verschil van meening in de pers, even. *til, omdat de zaak hier to Amsterdam nogal de kunstsinnige gemoede- ren beroert. Mij wi'l't voorkomen dat de waar- heid dibhter ligt bij de critiek van de N. R. Ct. dan bij die van d'e Telegraaf, die trou- wens een verdacht tintje krijgt door de kwali- icatie „Teutoon*che". Dat herinnert aan ze- kere eorlogs-hartstockten, die rich nu toch langzamerhand moesten leggen. Inderdaad; wat kisr to zien is aan bronren figuurtjes, aan eeramien, aan 4mail, aan lederwaren, aan voorwerpen in ivoor en was, aan gouden en zilveren werken, aan photomeehanische re- producties en graphica en aan toxtiele kunst, is niet beter, vaak minder, dan wat onze eigen kunstnijveren leveren. Maar men moet niet vergeton dat deze voorwerpen worden ge- exporteerd en. zijn vervaardigd door een volk dat in gruwelijken nood leeft. Dit is geen atmosfeer waarin nieuwe en groote schoonr heid geboren wordt. En het glas en glasschil- derwerk is render twijfel euperieur. Intus schen hoop ik gaarne met de minder-gunetig gestemde critici, dat er nog een* een nieuwe tentoonstolling van Oostenrijksche kunstnij- verheid moge worden gehouden die een beter beeld geeft van wat zij kan, en getuigeni* af- legt van nieuwtsn bloei van land en volk. WAGENAAR Jr. No. 10. Van velerlel ziekten is wel het wezen meer of minder goed bekend, msar omtrent de oorza< ken ervan weten we dikwijls nog maar weinig. Dit geldt in het bijzonder voor die aandoenin< gen, die berusteh op veranderingen in organen, welke tot stand komen zonder een ons bekendo oorzaak van buiten. Wel is bekend, hoe zick kanker openbaart, wel kan met het mikroskoop worden nagegaan, op welke veranderingen de ziekte berust, maar niemand weet nog te zeg< gen, waarom deze veranderingen bfj den een weL bij den ander niet tot stand komen. Ieder weet, dat suikerziekte zick openbaart in een onvolledige vertering van suiker en meelspij' zen; de wetenschap kan ook wel aantoonen, in welke organen de ziekte zetelt, maar wat er eigenlijk gebeurd is met bet gevolg, dat die or< ganen ziekelijk gingen werken, ligt nog geheel in het duister. Van tal van andere ziekten zfjn de oorzaken ons beter bekend; dit zijn de ziekten, die te* weeggebracht worden door bacterien. Ziektna* kende bacterien zijn uiterst kleine wezens, die het best en weligst groeien in het menschelijk lichaam, omdat ze daar, behalve ket noodige voedseL ook de warmte vinden die voor hun vermeerdering en ontwikkeling het meest be< vorderlijk is. Dringen zij binnen in een voor de ziekte vatbaar lichaam, dan nemen zij, dank aan de gunstige levensomstandigheden, Waar* onder zij dan verkeeren, snel in aantal toe, en wanneer dit aantal groot genoeg is geworden, breekt de ziekte uit Zulks kan heel plotseling gebeuren: iemind, die longontsteking krijgt vertelt dat „de ziekte hem zoo op 't lijf ge* gooid werd", of langzaam: de lijder aan buik* typhus heeft eerst allerlei klachten over hoofd* pijn en hoesten, en later eerst openbaar zich de ziekte in haar ware wezen. De ziekte komt echter niet tot stand slleen door de aanwezigheid van het groot aantal bac< terien, maar vooral door de stoffen, die deze bacterien bij hun ontwikkeling afscheiden. De»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5