Alkmaarsche Gourant
In onze straat.
De Amsterdamsche week.
Volkstelling.
Honderd Twee en Twintlgste Jaargang.
Zaterdag 6 Noycmbcr.
Fenilleton.
Dokterpraatjes.
K»> 292. lOTOk
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene ken-
(lis dat in het Gemeenteblad van Alkmaar
No. 705 is opgenomen het besluit van den
Raad dier gemeente van 28 October j.L,
waarbij is vastgesteld eene
Verordening, regelende den werkkring
van de vaste commissU van bijstand
voor het Sportpark,
welke verordening, heden afgekondigd, ge-
durende drie maanden ter gemeente-secretarie
ter lezing is nedergelegd en aldaar tegen be-
taling van 0.07 in afdruk is verkrijgbaar
gesteld.
Alkmaar, 5 November 1920.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. C. WENDELAAR, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Wij herinneren de ingezetenen en alien
wien het aangaat aan de bepalingen van het
Koninklijk Besluit van 27 Juli 1887 Staats-
blad 141, regelende de verplichting der inge
zetenen tot het doen van aangifte voor de be-
volkingsregisters, zoomede aan de bepalin-
!;en der verordening van 28 September 1898
Gemeenteblad No. 90). Het naleven van
deze bepalingen is juist thans van bijzonder
veel belang met het oog op de op 31 Decem
ber a.s. te houden volkstelljng. Wij doen
daarom een beroep op aller medewerking,
onder mededeeling, dat aan de naleving der
voorschriften streng de hand zal worden ge
houden, en van iedere overtreding proces-
verbaal zal worden opgemaakt
Op die navolgende bepalingen van het Ko
ninklijk Besluit vestigen wij in het bijzonder
de aandacht:
Artikel 5.
Zij die hunne werkelijke woonplaats uit
een gemeente van het Rijk naar eene andere
gemeente over brengen, doen hiervan eene
verklaring aan het bestuur der gemeente, die
zij verlaten en waar zij in het bevolkingsre-
gister zijn ingeschreven met opgaaf der ge
meente, waar zij wenschen zich te vestigen.
Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift
van verandering van werkelijke woonplaats
Artikel 6.
Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke
woonplaats overbrengen, doen zij uiterlijk
binnen eene maand na hunne aankomst eene
verklaring aan het gemeentebestuur, met
overlegging van het getuigschrift in het vo-
rige artikel vermeld.
Artikel 9.
Overtreding der bepalingen van dit besluit
wordt gestran met hechtenis van ten hoogste
veertien dagen of geldboete van ten hoogste
honderd gulden.
Van de bepalingen der bovenaangehaalde
Verordening vestigen wij in het bijzonder de
aandacht op de navolgende artikelen:
Artikel 8.
Met bocte van tea hoogste J 5 wordt ge-
straft de eigenaar, vruchtgebruiker of beheer-
der van een perceel:
le. waarop nict een met zwarte verf op lich-
ten grond geplaatst nummer ter grootte
van minstens 4 centimeters, in goea lees-
baren staat, onderhouden wordt;
2e waarvan gedurende den tijd van het ver-
richten van werkzaamheden aan het per
ceel, het nummer niet duidclijk, aan den
openbaren weg leesbaar, is aangeduid;
3e. waarop aan den openbaren weg een an-
der nummer is aangebracht dan daar-
voor door Burgemeester en Wethouders
is bepaald.
Artikel 14.
Van elke verhuizing binnen de gemeente
wordt binnen acht dagen kennis gegeven ter
Secretarie van de gemeente;
bij verhuizing van een gezin, door het
hoofd van het gezin;
bij verhuizing van afzonderlijk levende
personen, door hen zelven;
bij verhuzng van nwonende dienst- en
werkboden, door hen zelven;
bij verhuizing van personen naat* instellin-
gen, gestichten, inrichtingen van welken
aard ook. in welke personen onder eenig be
stuur samenwonen, door de bestuurders dier
instellingen, gestichten of inrichtingen, be-
houdens de bepalingen, vervat in het Ko-
Naar het Engeltch van j. E. BUCKRQSE.
11)
„Ze is heusch belachelijkfluiaterden de
dames elkander toe, maar zij konden niet veel
hardop zeggen, omdat mevrouw Bean vier
van hun japonnen gemaakt had en zij zaten
maar met nun zessen in den omnibus.
Het was weer begonnen te regenen, toen
Sophie uit het hek kwam, daarom schoven zij
wat dichter bij elkaar en namen haar mee
naar den Dierenfuin, waar het feest zou
plaats hebben. De breede weg aan den an-
deren kant van de brug was bezaaid met rij-
tuigen, waarin allerlei menschen zaten, van
de oudste Britten af, die kleederen droe-
gen uit hun tijd, tot mijnheer Howard
toe in een eenvoudig pak uit den tijd
van Cromwell, dat hem zeker beter
stond dan zijn gewone Weeding; Geen
wonder, dat Sophie nog wat meer verliefd
werd op die vereeniging van Spencer, Shake
speare, Dante, en mijnheer Howard, die haar
levendige verbeelding reeds had getroffen en
opgewekt.
„Ik had gehoopt, dat u met mij zoudt mee-
gereden zijn," zei hij tot Sophie bij den in-
gang van den tuin. „lk zond de meid om u te
nalen, maar u was al weg."
Zij knikte onverschillig tegen Pieter Nor
ton, die als visscher gekleed was, met niets
van een stralenkrans om hem heen, en ze
dacht, dat het jammer was, dat hij de voor-
drachten van mijnheer Howard niet bijwoon-
de. Hij had zoo iets wel noodig om zijn ie-
vensopvattingen breeder te maken.
Toen ging zij op da tribune zitten, an een
ricidel van aea Vikingschip ksum vaarbij op
wet SET Jnfl 1897 fStasWKBl
No. 142).
Met boete van tan hoogste 1 wordt ge-
straft het hoofd van het gezin, de afzonderlijk
levende personen, de dienst- of werkbode en
iedere bestuurder van een instelling, gesticht
of inrichting, die bij verhuizing verzuimen de
bovenstaande kennisgeving te doen.
Wanneer de juiste huisnummcrs niet of
niet meer bekend zijn, worden desverlangd
inlichtingen vertstrekt aan het Bureau van
den Directeur van het Bouw- en Woniagtoe-
zicht, Keetgracht No.' 5.
Alkmaar, 20 October 1920.
Burgemeester en Wethouders van
Alkmar,
W. C. WENDELAAR, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ecu trolley met zea Vikings, die scliudden en
stootten en er, zeer wemig heldhaftig, eerder
bang uit zagen, dat ze er af zouden vallen.
vallen.
De regen begon in stroomen neer te vallen,
en tegen dat de rivier de Flod verscheen-,
hoorde men uit het Zuiden een zaoht geroin-
mel van den donder. Het klonk, alsof de echte
Flod boo9 was op mevrouw Bean, maar zij
stapte voort door den regen, met haar schip
echeef hangend over een oor en haar haar in
plukjea over haar voorhoofd, en leefde geheel
in haar rol. Dit was niet in't algemeen het
geval, want valsche baarden en snorren vie-
lea op de paden gelijk bladeren in Vallam-
brosa, en mijnheer Howard kwam langs, heel
nat en blijkbaar boos over de vrijheid, die de
elementen zich met hem veroorloofden.
Op't laatst kwam juffrouw Salisbury op
haar wit paard, in haar mooie wit laken ja-
pon met goud geborduurd en haar kroon van
gouden rozen. Haar pruik was dooraat, haar
blanketsel weggeregend, maar haar grove
trekken en lange gestalte zagen er nog goed
en zelfs indrukwekkend uit. Zij hield stil voor
de tribune, terwijl de regen neerstroomde en
het paard zijn hoofd treurig liet hangen.
Toen kwam juffrouw White in een regenman-
tel met den krans van wingerdbladeren van
haar vorigen zomerhoed, dien zij toch had
willen dragen en reikte het gedicht van
den optocht over aan een kostschooljuffrouw
met een stem als een stoomfluit, die het op zei,
terwijl een groot slot tableau zich om juf
frouw Salisbury op het wifrte paard vormde.
En het regende harder dan ooit. De school-
juffrouw schraapte haar keel voor een laat-
ste uitbarsting:
„Laat dan de zon, dat schitterend licht,
Beschijnen dit gebrekkig gedicht;
Dat ieder hart hier zeggen mag,
1c Ben dankbaar dat ik leefde dezen dag
Een luidruchtig handgeklap, em diepa hui-
ging van juffrouw White voor de omstanden
en daarna voor de schooijuitrouw, en het was
voorbij.
„Len vol komen mislukkin^l" zei mevrouw
Pemberton, terwijl er uit haar ponnyhaar
druppela langs haar voorhoofd liepen, die zij
vergeefs tracntte weg te vegeo. „Njeta kan in
Flodmouth behoorlijk gaan," zei juffrouw Sa
lisbury. „Het is een plaats, die alleen goed is
om door kikvorschen bewoond te worden, niet
door menschelijke wezeos. Ik was dwaas, dat
ik iets probeerde."
„Afschuwelijkl" zei mijnheer Howard, ril-
lend en met een blauwen neus. „Ik heb altijd
het land aan die dingen, en alleen na den
sterksten aandrang
„Wie drong bij u aan? Daar komt het op
aan," schertste Pieter Norton even. Mis-
schien zal ze nog warmer bij u aandringen,
na hetgeen u doorgemaakt hebt."
„Domime praatjesmakermompelde mijn
heer Howard binnensmonds, zoo boos, dat
het wel een vloek leek. Sophie was het geheel
met hem eens iedereen kon aan het gelaat
van mijnheer Howard zien, hoe hij geleden
had.
„U hebt dus genoten van deze ellendige
mislukking," zei ze, zich verontwaardigd tot
Pieter wendend.
„Ik probeerde alleen maar om de menschen
weer wat op te wekken," zei hij berouwvol.
„Dat gebeurt niet met zulke grappen", zei
Sophie, een beetje boos op hem, dat hij het
warm en behaaglijk in zijn visschersbuis had,
terwijl de geliefde een blauwen neus had.
Maar mevrduw Bean, met haar schip op
zij hangend, terwijl de groene verf er van
langs haar linker slaap droop, kwam onver-
wacht te hulp.
„Ik vind een ongelukkige grap beter dan in
't geheel geen," zei ze. „Het toont ten min-
ste, dat je probeert vroolijk te zijn. Daarna
weet je, dat js het werkelijk zijn auli
mnsvrtsX, mm OS swt «s mftkmmtm to
Ik heb het herhaalde malen beproefd. Het
maakt de zaken aan den gang zooals
champagne, of zooals het heen en weer hewe-
gen van den slinger, als de klok heeft stilge-
staan."
,,Ik voor mlj", zei mijnlheer Howard, ,^ieb
dit niet opgemerkt. Zal ik uw rijtuig roepen
juffrouw baliahury?"
„Als u 200 vriendelijk wilt zijn', zei ze met
waardigheid, ze had hujkbaar nog het gevoel,
dat ze net zinnebeeld van een stad was.
Toen gingen ze samen heen, en Sophie
voelde een beetje, dat ze niet veel van juf
frouw Salisbury hield.
„Ik zou wel willen weten, of zij het was
die bij hem aandrong, om te komen," zei Pie
ter. ,,Als het zoo is, spijt het me
„Oazinl" zei juffrouw White; „er is iets
om spijt over te hebben. We weten alien, dat
Salisbury's beste" een goed oogje op mijn
heer Howard heeft. Wij zullen dus weer een
huwelijk zien, dat in den hemel besloten is."
Sophie zuchtte.
Mijnheer Norton vindt het leven gelijk
aan een leeuwerik," zei ze.
,.Neen, dat heb ik niet gezegd," verzette hij
zich.
„Maar het is toch zool" zei mevrouw
Bean.
HOOFDSTUK IV.
Het weer was z66 prachtig, den dag na de
optocht, dat zelfs de Tuinstraat naar de zo-
mer rook. Na het eten ging Sophie naar den
tuin- achter het huis van mevrouw Watson
en ging daar een boek zitten lezen, dat mijn
heer Howard haar aanbevolen had, maar ze
kon er niets van begrijpen. Toen begon de
schemering t$ vallen op de oude populieren
en ze gaf naar pogingen op en bleel zitten tot
de klok tien sloeg. „Kling, klang, kling,
klang!" met een ia-acht. die de lucnt in den
tuin deed trillen. Met dat accompagnement
kwam mynheer Howard naar buitan om sect
im XseatotMSlt* m Staoff! to eyr-^-
sigaar te rooken voordat hij naar bed ging
en hij liep geluidloos op het graa, toen hij de
witte japon van Sophie zag.
„U hier?" zei hii ea hij ging naast haar
zitten. „Wat doet u?"
,.Wat is dat nu, Louise? Ie weet dat je het
huis moet sluiten en naar den optocht kunt
gaan zien, zoodra wij weg zijn?
Ja, dat weet ik. Dank u, U is heel vriende
lijk, snikte Louise.
„Wat is het dan?" vroeg haar meeateres.
jNiets, mevrouw;" zei Louise.
,;Kiespijin?"
„Neen, mevrouw."
„Is je moeder ziek?"
„Nleen, mevrouw."
,/eg nu dadelijlc wat er is", dlrong me
vrouw Bean aan en ze gaf het meisje een
duwtje tegen haar schouder.
Het is ik weet dat u gezegd hebt, dat
ik ion gaan kijken maar ik doe nooit iets
anders dan> toekijken," snikte de kleine Louise.
„Och je bent nooit tevreden begon
mevrouw Bean. Toen hield ze opeens op en
haar heldere oogen schitterden van niedege-
voel. Als een soort van golf kwam het over
haar heen, hoe iemand van zeventien jaar
voelt, zelfs al is ze in dienst, en een belache-
lijke ingeving deed haar uitroepen „Je zult
er bij zijnDe kinderen van den gouverneur
van Flodmouth moeten een kindenneid gehad
hebben, zelfs in den tijd van Cromwell. Alles
wat je te doen hebt is met hen te loopen, ieder
aan een hand. Je zoudt't niet prettig vinden
alleen te loopen, wel Bobby en Betsy vroeg
ze veelbeteekenend.
„Neen," zei Bobby. Er was veel van zijn
moeder onder die kleine, harde oppervlakte,
en toen hij de teleurstelling op Louise's opge-
togfin gelaat zag, voegde hij er aarzelend bij,
„het is toch misschien maar beter, dat ze
meegaat. Het paard van juffrouw Salisbury
zou over Betsy kunnen heengaan."
(Wocdt mrrolsdO
Het feest van de Algemeene Win
keliers- V ereeniging. Uitbreiding van
de haven-Oost en aanleg van een
nieuw grootscheepvaartkanaal be-
noorden het I J. Zilveren jubiteum
van zuster ter Meulen. Tentoonslel-
ting van Oostenrijksche Kunstnij-
verheid in het Stedelijk Museum.
Woensdag LI. vierde de Algemeene Winke-
liers-vexeenigiiiig ailhier haar 20-jarig bestaan.
Ter gelegenheid' daarvan werd 'e middags
eene feestvergadering gehouden, waarin Mr.
A. J. M. G. Baron van Wijnbergen, Voor
zitter van den Middenetandsraad, eene lezing
hield. Daarna recipieerde het Bestuur, en tot
•lot had er een avondfeest plaats.
Er zou geen reden zijn om van dit jubileum
in dezen niijn brief bijzonder melding te ma
ken, ware het niet dat"het hier geldt eene bij-
zondere vereeniging; eene middenstands-ver-
eeniging die eene eerste plaat* onder hare
zus'teren in den lande inneemt. En dat is
begrijpelijk 1 Want de Algemeene Winkeliers-
vereeniging it de eerste stiohting geweest van
wijlen J. S. Meuwsen, den man die het aan-
zijn heeft gegeven aan de Nederlandsche
middenstandsbeweging, zooals wij die nu
kennen, er. die in de plaatselijke Amsterdam
sche middenstandsvereeniging die de A. W. V.
is, het baste zijne idealen op het gebied van
den middenstand heeft kunnen uitleven. De
A. W. V. met hare bijna 2000 leden is eene
zeer actieve middenstandsorganisatie, die be-
schikt over verschillende belangrijke instel
lingen als: een Handelsschool, een Crediet-
bank, 'n Bureau van Advies, een Informatie-
en Incasso-bureau, eene collectieve Verzeke-
ringsafdeeling, en eene M'iddenstands-Crisis-
commissie. Bovendien mag herinnerd worden
aan de uitstekend geslaagde, door haar inge-
richte Miiddenstandstentoonstelling in 1909.
Belamgrijker echter nog is dat de Alge
meene Winkeliersvereeniging te Amsterdam
de moeder is van zoovele andere midden-
tand&organisaties in den lande. Lang was de
middenstand slapende gebleven, en zoo kon
minister Kuyper in 1902 in de Tweede Kamer
dan ook met recht zeggen: „De middenstand
staat, wat initiatief en activiteit betreft, ver
bij de arbeidende klasse achter, en eerst
naarmate de middenklasse uit eigen initiatief
krachtiger en met meer energie zal opko-men,
zal het mogelijk worden voor de regeering om
te rien, of ook in het belang van die klasse
iets kan worden gedaan."
Aan dien toestand is na 1900 spoedig een
einde gekomen, dank zij vooral het initiatief
van Meuwsen, zijn geestd'rift zijn werkkracht
en zijn doorzicht. Binnen korten tijd wist hij
de middenstanders te overtuigen van het nut
en de noodzakelijkheid om de handen ineen te
leggen, en te zamen, in organisatorisch ver-
band, te werken voor de bestrijding van aller
lei euvels, waarvan de oneerilijke concurrentie
wel de voornaamete werd geacht. Meuwsen
heeft de voldoening gehad, dat nog tijdens
zijn leven de wet-Aalberse tot beteugeling vart
de oneerlijke concurrentie^ aangenomen.
In 1902 reeds kon de oprichting van de
Algemeene Winkeliers-Vereeniging te Am
sterdam gevolgd worden door de •tichting
van een Middenstandsbond voor het geheele
land. Deze stichting was een direct uitvloei-
sel van het in den herfst van dat jaar te Am
sterdam gehouden congres voor den handel-
drijvenden en industrieelen middenstand, dat
werd bijgewoond door winkeliers uit het ge
heele land, en waar bekende mannen van
allerlei politieke en godsdienstige richting
het woord voerden; zoo dr. Nouwens en Mr.
Aalberse naast een Mi. J. A. Levy. Lat.er heb
ben de Katholieke middenstanders zich af
zonderlijk georganiseerd.
ffsvolgd ward; had da midd«wt«ud hat plait
gswonnan. midd«n*Und is ontwsskt
ark and* da pars. Maar nasi bianan bagon toaa
pas da arbaid1. En Meuwsen had da laiduvflt
daarvan tot zijn dood toe, in 1916.
Van 1900 af was hij onafgabrakaa Voorzit
ter van den Middenstandebond en togelijk
Voorzitter van de Algemeene Winkeliarsvei-
eeniging, die nu jnbiloert. Ea zoo wordt ten
slotto dit feest-arttikei ter eere van het 20-
jarig bestaan van de A. W. V., een eerosaluut
aan den pionier van de Middenstandsbewe
ging hier te lande.
a
Er ie allerlei nieuwa over onze haven to
melden, zij het dan ook dat dit nieuwe nog
slechta toekomstdroomen betreft. Het eerste
baricht is dat de directeur van Fublieke
Werken een belangrijke vergrooting van het
haven gebied heeft ontworpen. De Oranje-
sluizen sullen, zoodra de stand van de Zui-
derzee-werken dat mogelijk maakt, verdwij-
nen en in die omgeving zal worden aange-
legd een xeusachtige havenkom, die aan vele
groote stoomachepen ligplaats zal verschaffen
en bovendien voor de bintnenraart zal worden
gebruikt. Begrijp ik het goed, dan zal hiertoe
de afsiuitdijk van het IJ, die Zeeburg met
Schellingwoude verbindt en waarin nu de
Oranjealuizen gelegen zijn, een heel eind zee-
waarts worden verplaatst. Zoo zal men dan
de noodige ruimte in het Oosten, die wij zoo-
zeer behoeven, verkrijgen.
Gaat dit plan door, dan zal «n eene algeheo-
le wijziging komen in wat men zou kunnen
noemen: de Amsterdamsche havenpolitiek.
Tot dusver gold als ideaal „naar het Westen"
d. w. z. uitbreiding van de haven van Am
sterdam naar den kant van IJmuiden, de
Noordzee. Er was wel eene ininderheid die
vasthiald aan de ooncentratie van de haven
in het Oosten, op de historische plek nabij de
Zuiderzee, maar die werd overstemd. En men
moet zeggen dat de argumenten der Wester-
liugen" wel stork waren. Eerstons wss daar
het gebrek aan plaatsruimto in het Oosten;
wij zitten er tjokvol. Dan wordt het verkeer
op het LT voor de stad al drukker, ook tenge-
voige van de binnenvs&rt, het pontverkeer
enz. En ten slotte ass daar nog het altijd
dreigend gevaar van de brug over het IJ. Een
iugenieur van P. W., de beer de Graaff, had
daarvoor een ingenious plan uitgedacht,
maar een eta-in-den-weg zou de brug toch al
tijd blijven. En dus beeloot de Gemeentoraad
in den Amstordammer- en den Grooton
IJ-polder een nieuw, uitgebreid havengebied
te maken, waar de gigantische transatlanters
een veilige ligplaats konden vinden.
De droogmaking van de Zuiderzee opent
nni echter nieuwe perspectieven naar het Oos
ten. En om de idealen die hij daaromtrent
heeft to verwezenlijken heeft de heer Bos aan
zijn eerste plan een tweede verbonden, t.w.
om door het land benoorden het IJ een
nieuw groot-scheepvaartkanaal to laten gra
ven, dat het Weston en het Oosten' van onze
haven zou verbinden, en de zeeschepen een
vrij onbelemmerd vaarwater zou geven naar
de uit te breiden Oostolijke haven. Geheel
nieuw is dit denkbeeld niet. Jaren geleden
heeft de toenmalige stads-ingenieur van
Niftrik al een ergelijk plan geo.pp.erd, en is
er inderdaad een begin van uitvoering aan
gegeven. De bestaande zij-kanalen West- en
Oost leggen daarvan getuigenis af. Maar de
greep die de heer van Niftrik deed1 was niet
groot genoeg. Het nieuwe kanaal zou to dicht
bij de bebouwde kom van onze Gemeente
hebben gelegen, en dus zou het bezwaar van
de overbrugging van het IJ niet weggenomen
maar alleen maar verplaatst zijn. Het kanaal
van den heer Bos (dat niet minder dan 300
Mleter breed zou worden) i# echtor in een
wijden boog naar het Noorden geprojecteerd,
zoodat er binnen het kanaal aan de overzijde
van het IJ voldoande ruimte voor st ad suit-
fa reiding over blijft. Het spoorwegverkeer in
Noordholland1 benoorden het IJ zou, bij het
paaseeren van het kanaal, door een tunnel
word'en geleid dien men droog zou kunnen aan
leggen, wat een groot voordeel zou zijn. En
ten- slotte zou de nieuwe waterweg voor zee
schepen het mogel'ij'k maken het IJ voor Am
sterdam, dat alleen voor de binnenlvaart zou
dienen, te overbruggen met een vaste brug.
En hoe groot dat voordeel zou rjju voor
het landverkeer en voor de ontwifckeling van
het nieuwe Amsterdam dat aan de overzijde
van het IJ bezig is te verrijzen, behoef ik niet
to zeggen.
Zoo heeft onze oude havenstad dus, zooals
ik zeide, weer nieuwe perspectieven. Moge
deze nieuwe oplossing van het moeilijke
ciju, spostcig vsrvsasnllikt wordsnl
Ds fTooto msdaills dsr Gszassato Aawtwr-
dam is Maandagmiddag Id. uiigarsikt aan
eeoa esnvoudige vrouw van grooto vsrdien-
stnu. aan sustor H. J. tor Mnulen, bij gelegezv-
heid van haar zilvnren jubileum.
Zustor ter Meulen it hoofdvsrplsegstoT
voor het s. g. snaatschappelijk wnrk in de drie
ziekenbuizen in ones Gemeente. Tot dit zoo
belangrijke werk heeft zij fast initiatief geno
mes In het „Tijd«chrift voor Ziekenverple-
ging" had zij gelezeoa van het maatsehappelijk
werk in gasthuicen, dat in one land toen nog
niet bestonid. Zij beztudeerde het in Londen
en werd getroffen door de mooie resultaton
die daar bereikt werden. En toen was het
zuster ter Meulen* die 1 September 1913 dit
werk in practijk ging brengen in bet Wilhel-
mina-Gastbuiz, waar zij in 1896 haar hatreds
als leetrling-verpleegztor bad gedaan. Het
breidde zich meer en meer uit. Hoeveel aegen,
zoo achreef het Nieuwa bij gelegenheid van
dit jubileum terecht, brengt het maatsehap
pelijk werk niet aan de vroegere patienten,
wanneer zij uit de ziekenaalen in de meat-
schappij terugkeeren en dan vaak sooveel
steun noodig hebben en raad behoeven 1 In
alleo-lei omstandigheden kunnen de maat-
schappelijke zusters, die deze taak bebben,
dan hulp verleenen. Zij houden praatjez met
de zieken en trachton de zaken, wa&rover de
patienten liggen te tobben, op te loss en en
hun de zorgen doen vergeton.
Van het Wilhelmina-Gasthuis ging het
werk naar het Binnen - Gasthu i s, en ook bui-
ten die stad trok hetgeen deze vriendslijke
vrouw georganiseerd had, zeer de aandacht.
Tegenwoordig bestaat er een afzonderlijke
dienst: Maatsehappelijk wark in de Gemeen-
te-ziekenhuisen, en eem door de Gemeente ge-
subsidieerde vereeniging van dien naam,
waarvan zustor ter Meulen sec re tar esse is.
Het doel ispatienten van en uit de zieken
buizen te dienen met voorlichting, raad1 en
hulp in den meest uitgebreiden zin, alleen
met deze beperking, dat voortdurende onder-
stand is uitgesloton. Hulp wordt verleend
voor de opneming, tijdens het verblijf en ni
het ontelag der patienten.
De receptie ten huize van Zuster tor Meu
len, Maandagmiddag, was druk bezocht Een
grooto schare vrienden en bekeuden, ex-pa-
tienton, collega's, doktoren en directeuren
van ziekenhuizen kwamen hunne opwachting
maken. Namen* het Gemeentebestuur voerde
het woord wethouder Abraham*. Maar het
meest zal zij toch getroffen zijn geweest door
de dankbaarheid van hare oud-patienton. En
in haar woord' van dank uitte zij dan ook den
wensch, dat zij het werk hetwelk haar volko-
men toewijding heeft, mag blijven uitoefenen
in het belang van alien, die dat zoozeer behoe
ven. Het is een wensch dien velen haar dank
baar zullen nazeggenl
In het Stedelijk Museum is sedert een
week door de Oostenrijkech-Holl'andsche Ex-
port-Maatschappij van kunstnij verheid eene
tentoonstolling van Oostenrijksche kunstnij-
verheid geopend. Het doel ervan is mede to
werken aan den1 wederopbouw van Obstenrijk,
„waartoe zij" naar do catalogus zegt
„in de eerste plaats de zoo waardevolle voort-
brengselen van Oostenrijksche en Weensche
kunstnij verheid1 naar het buitonland expor-
teert en de daartoe noodige grondstoffen in
Oostenrijk importoeit." OVer de waarde van
de tentoongestolde voorwerpen verschillen
intusschen de meeningen zeer. Om twee uitor-
sten to nemen: de Telegraaf meent dat deze
geheele tontoonstelliug eene schandelijke
beetnemerij is. „In 66n 6talage van Liberty
en in 66n afdeeling van ed Bijenkorf staat
meer fatsoenlijks dan in dit geheele kunstnij-
verheidemagazijn" zoo schrijft de oriticus
van genoemd blad. En verder o.a.„Deze lap-
pendag, deze bazar van 66ni pond1 boter en
een half pond' toe, benevens een kunstvoor-
werp naar keuze, zou iets hebben uit te staan
met de Weensche kunstnij verheid 1
En van het mede tentoongestolde glasschil-
derwerk van Ei'bl heet het: „De tempel der
menschheidprojecton van den architect Eipl,
maken een teutoonschen indruk. Kan men
zich inderdaad serious voorstellen; dat eene
grooto gedachte uitdrukking kan vinden in
eene soort effectonbeurs met een minaretje
en voorzien van barbaarsche gebrandschil-
derde ruiten, waar allerlei figuren van een
lang voorbijgegane beschsving met decoratie-
ve lijntjes om hun stoffelijke verschijningen
p paradeerent Het is alles onmacht en zelf-
verhaffing wat deze cartono domineert", enz.
ovsr ds tasitoonstslling. Daarsntogsn wss ds
Nisuws Bottardamschs Gourant veal gunsti-
gcr gsstssnd vooral ovar kst glaeschilderwsrik.
Als togsnhangsr van wat ds Tslsgxaaf schrssf
last ik dit citaat volgen: Bij dez« tentoonstol
ling dost sick kst gsval voor, „dat het werk
van Ma man1 ds komst vaa al kst andere
recktvaaxdigtl dat Ma man door ds krackt,
het vsrbluffea'd teskeataleat en den hieraaa
gekveaaards glosd1 vaa cijn rijkt kleurfanta-
sis, drie eigeaschappen dit gslsid wordea
door tsa hoog geestolijk votlsa «a denken,
z66 zeer ds kelaagstslliaf tot rich trekt, dat
wij ds voorwerpen vaa kunstnijvsrheid, die
in artivtiek gshalts ver beneden onze Neder-
landsche staan, toch in liefde aanvaarden en,
zondsr geergerd te worden door 't min of meer
geergsrd te worden door h et min of meer
barar-achtige karaktsr dat deze zslen ken-
msrkt, sr door heen gaan om te komen tot de
kern der expositie, de glastchilderingen van
Dr. Hans Eibl voor sijn Tempel der
Meneohkeid ontworpen. Vooral on*
Hollander*, die niet door knappe figuurtoe-
kenaar* verwend zijn, overbluft dit grootsche
werk van den Oostenrijker in hooge mate"
en*.
Ik *ta hierbij, bij dit verschil van meening
in de pers, even. *til, omdat de zaak hier to
Amsterdam nogal de kunstsinnige gemoede-
ren beroert. Mij wi'l't voorkomen dat de waar-
heid dibhter ligt bij de critiek van de N. R.
Ct. dan bij die van d'e Telegraaf, die trou-
wens een verdacht tintje krijgt door de kwali-
icatie „Teutoon*che". Dat herinnert aan ze-
kere eorlogs-hartstockten, die rich nu toch
langzamerhand moesten leggen. Inderdaad;
wat kisr to zien is aan bronren figuurtjes,
aan eeramien, aan 4mail, aan lederwaren,
aan voorwerpen in ivoor en was, aan gouden
en zilveren werken, aan photomeehanische re-
producties en graphica en aan toxtiele kunst,
is niet beter, vaak minder, dan wat onze
eigen kunstnijveren leveren. Maar men moet
niet vergeton dat deze voorwerpen worden ge-
exporteerd en. zijn vervaardigd door een volk
dat in gruwelijken nood leeft. Dit is geen
atmosfeer waarin nieuwe en groote schoonr
heid geboren wordt. En het glas en glasschil-
derwerk is render twijfel euperieur. Intus
schen hoop ik gaarne met de minder-gunetig
gestemde critici, dat er nog een* een nieuwe
tentoonstolling van Oostenrijksche kunstnij-
verheid moge worden gehouden die een beter
beeld geeft van wat zij kan, en getuigeni* af-
legt van nieuwtsn bloei van land en volk.
WAGENAAR Jr.
No. 10.
Van velerlel ziekten is wel het wezen meer of
minder goed bekend, msar omtrent de oorza<
ken ervan weten we dikwijls nog maar weinig.
Dit geldt in het bijzonder voor die aandoenin<
gen, die berusteh op veranderingen in organen,
welke tot stand komen zonder een ons bekendo
oorzaak van buiten. Wel is bekend, hoe zick
kanker openbaart, wel kan met het mikroskoop
worden nagegaan, op welke veranderingen de
ziekte berust, maar niemand weet nog te zeg<
gen, waarom deze veranderingen bfj den een
weL bij den ander niet tot stand komen. Ieder
weet, dat suikerziekte zick openbaart in een
onvolledige vertering van suiker en meelspij'
zen; de wetenschap kan ook wel aantoonen, in
welke organen de ziekte zetelt, maar wat er
eigenlijk gebeurd is met bet gevolg, dat die or<
ganen ziekelijk gingen werken, ligt nog geheel
in het duister.
Van tal van andere ziekten zfjn de oorzaken
ons beter bekend; dit zijn de ziekten, die te*
weeggebracht worden door bacterien. Ziektna*
kende bacterien zijn uiterst kleine wezens, die
het best en weligst groeien in het menschelijk
lichaam, omdat ze daar, behalve ket noodige
voedseL ook de warmte vinden die voor hun
vermeerdering en ontwikkeling het meest be<
vorderlijk is. Dringen zij binnen in een voor de
ziekte vatbaar lichaam, dan nemen zij, dank
aan de gunstige levensomstandigheden, Waar*
onder zij dan verkeeren, snel in aantal toe, en
wanneer dit aantal groot genoeg is geworden,
breekt de ziekte uit Zulks kan heel plotseling
gebeuren: iemind, die longontsteking krijgt
vertelt dat „de ziekte hem zoo op 't lijf ge*
gooid werd", of langzaam: de lijder aan buik*
typhus heeft eerst allerlei klachten over hoofd*
pijn en hoesten, en later eerst openbaar zich de
ziekte in haar ware wezen.
De ziekte komt echter niet tot stand slleen
door de aanwezigheid van het groot aantal bac<
terien, maar vooral door de stoffen, die deze
bacterien bij hun ontwikkeling afscheiden. De»