DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. I jqa 263 Ramterd two© on townHigBtc Jaargang. H&tt. MAANDAG 8 NOVEMBER. Abonnementsprijs bij voomitbetaltng per 3 maanden f 2.—, fr. per post f 2.50. Bowijsn. 5 ct. Advertentiepr. 25 ct. p. regel, grootere letters naar plaatsrnlmte. Brieven franco N.V. Boek- en IlandoMr. v.h. norms. Coster Zoon, Voordam C 0, Tel. Adminlstr. No. 3. Rodactie No. 33. Direeteur: G. II. ERAS. noofdrodactoar s Tj. N. ADEMA. mm Bnitenlandsch Overzicht De Duitsche regeering heeft het noodig geacht de geruchten omtrent plannen tot op- stand tegen te spreken. Er is .volgens haar heelemaal geen aanleiding tot verontrusting. 't Is wel mooi, dat de staatscommissaris dit zoo durft te zeggen maar of alle onrust daar- mee is weggenomen, is een andere vraag. De „Deutsche Zeitung" hefcft door het openbaar maken van twee documenten, waarvan echter de echtheid niet bewezen wordt, meegewerkt aan het bevorderen van de vrees voor revo- lutie. Het betreft een rapport van het com- munistische oppercommando en in de tweede plaats een brief van den Russischea vol'ks- commissaris Sinojef. In het eerste stuk wordt gesproken over het vormen van strijdorganisaties der onafhanke- lijken, die zich met de communis ten zullen vereenigen. Wapens zouden er zijn in vol- doenden voorraad er wordt zelfs opgege- ven hoe groot die is terwijl er bovendien gerekend wordt op den steun van de rijks- weer in het Roedgebied en in Noord-West- Duitschland. De brief van Sinojef wekt op tot het doen uitbreken eener proletarische revolutie, waarvoor de tijd rijp geacht wordt en die zijn van het proletariaat. koop noemt de dii tevens revolutie in Polen zal tengcvolae heb- ben>. Op't oogenblik zal Rusland nief veel kunnen helpen de revolutie te doen slagen, omdat de toestanden er te beroerd zijn, maar het zal toch zooveel mogelijk steunen en het Poolsche front niet geheel opgeven. Sinojef is overtuigd, dat de sovjet onoveiwinlijk is en noemt Duitschland het brandpunt der we- reldrevolutie. Nu mag men veel of weinig waarde hech- ten aan de twee bovenbedoelde documenten, zij zullen in elk geval de onrust vergrooten, vooral nu het gaat tegen den verjaardag der Duitsche revolytie (9 Nov.) en op den dag van dien der Russische omwenteling de groote staking in Berlijn uitbrak. (Zaterdag nog door ons onder telegrammen gemeld). Deze staking van electriciens in Berlijn, uitgebroken om een loonkwestie, heeft be- grijpelijkerwijze heel wait hinder en last ver- oorzaakt doordat er geen trams rejden, geen straatverlichting was en een aantal bladen niet konden verschijnen. De regeering ziet den toestand niet als erg dreigend maar toch wel emsitig in. Daarom is besloten om de noodhulp in werkinig te la- ten treden. In de Groot-Berlijnsche ziekenhuir zen1 zijn de zieken ontslagen, omidat de ver- warming niet meer werkt. Omdat de stroom niet meer werkt, vreest men bij den straatarbeid in dc Friedrich- strasse voor onieimijning van de huizen door het water. De staking is een uitvloeisel van de agita- tie van den communistischen arbeidersleider Sylt en wordt emstig door „de Vorwarte" gekeurd. Stadsnieuws REVOLUTTIE, REACTIE EN DEMO- CRATIE. Dat is wat Wijn- ictatuur van het proletariaat. Men let er echter niet op, dat niet alle arbci- ders aangesloten zijn bij de S. D. A. P. en als Troelstra redeneert: der bevolking is. on- zelfstandig, die hebben er dus belang bij, dat de socialisatie wordt ingevoeid, dus wij komen voor de belangen van dat deel op, dat eigenlijk bij ons aangesloten moest zijn, dan meenae spr., dat deze redeneering niet opgaat. Als't zoo was, dan moest het bij de stemming, die geheim is, uitkomen. Zooals Troelstra, redeneert ook Wijnkoop en zoo zou met evenveel recht de katholieke partij kunnen redeneeren. Waar het zoo gaat, vcr- laat men echter den bodem van- het recht, dan wordt het een zuivere vraag van macht, dan berust de regeering op geweld els in Rus land' en is het gedaan met alle vrijheden, die wij zoo hoog willen houden. Leerzaam is voor ons het voorbeeld van Duitschland, waar we een gestadigen strijd hebben kunnen zien tusschen de partij van Ebert en' Scheidemann en de communisten of sparticisten. Bij een revolutie weet men wel, waar men begint, doch niet waar men ein- digt. Dat is het groote gevaar, waarop wij steeds hen zullen wijzen, die met dat gevaar gaan spelen. Spr. besprak daama de vraag: Wat moet er tegen dat gevaar gedaan worden? Niet met geweld bestrijden, doch de oor- zaken van de revolutionnaire bewegingen moeten worden nagegaan, zooals dat door den heer Marchant zoo uitstekend is uiteen- gezet. Hij heeft er op gewezen, dat op elke actie der regeering een contra-actie volgt en zoo ontstaat een oneindige keten. Dat is het gevaarlijke. Daarom wees hij de regeering op den achterstand in de wetgeving op allerlei gebied en met kracht werd aangedrongen op allerlei maatregelen. En toen in November 1918 allerlei eischen werden gesteld, waar van een massa reeds jaren op ons werkpro- gram stonden. vrouwenkiesrecht, staatspen- sioen, verkorte arbeidsduur, toen was regee ring en Kamer daar dadelijk voor. W ij wa- ren, zeide spreker, door de revolutiedagen niet veranderd, wel de nog liberate heer Dresselhuijs, die zelf toegaf anders te den- ken dan tevoren. Ook de regeering was plot- seling bekeerd. Zoo'n plotselinge bek< Na 1868 gaat bij ons net ministerie heen als de Kamermeerderheid zich wijzigt, we kunnen dus zeggen, dat wij in dit opzicht een volksregeering hebben. Spr. toonde nu aan, hoe anders het in Duitschland was, waar feitelijk de macht niet berustte bij den rijks- dag, doch bij den keizer en de ministers; men had daar niet het parlementaire stelsel; het zwaartepimt lag bij den keizer, zooals met verschillende voorbeelden door spr. werd gdllustreerd. De verkeerde uit- komst van den oorlog maakte dat het volk hoe langer hoe critischer kwam te staan te- genover de regeering, die eindelijk geen kans meer zag er zich uit te redden. De keizer gooide het roer om, men kreeg de regeering met Max van Baden als rijkikanselier, m soc.-dem. en centrumleden in het ministerie, doch het vertrouwen was zoek, de zaak was niet meer te redden' en in November 1918 brak de revolutie uit. Soldaten- en arbeiders- raden'traden in de plaats van dc regeering. Die raderf waren echter tijdelijk, dat hebben Ebert en Scheidemann dadelijk verklaard en volkomen democratisch is er een nationale vergadering gevolgd, tengevolge waarvan zij de regeering hebben neergelegd toen de soc -dem. de meerderheid niet kregen. Ter- zelfdertijd kwam er een strooming die de ra- denrepubliek wilde, aan het hoofd waarvan stonden soldatenraden, die zichzelf opwier- pen. Dat was ook wat Troelstra wilde in November 1918 en wat wij bestrijden. Ook in de z.g. eenheidsmotie van het congres te Arnhem komt dezelfde idee weer naar voren, waar gezegd wordt. dat de revolutionnaire situatie het noodig lean maken de democratic los te laten en naar het wapen der revolutie ■te grijpen. ■Dit staat vast, zeide spreker, dat in 1918 de volksvertegenwoordiging weergaf den wil van het Nederlandsche volk en nu lean men wel zeggen als Troelstra deed, dat tusschen Juli en November buitengewoon veel was gebeurd en het heel mogelijk was, dat het volk anders dacht; men kan zelfs zeggen, dat alleen de mannen zich hadden uitgesproken, doch daar volgt dan uit, dat men-had moeten vragen de Kamer naar huis te sturen, om op- nieuw uitspraak te laten doen. Dat was een logische oplossing geweest. Men wilde ech ter arbeiders- en soldatenraden met het hoog- ste gezag bekleeden, als vertegenwoordigers van het proletriaat. De groote fout, die men bij alle revolutionnairen vindt, is, dat zij zeg gen de meerderheid van het volk te vertegen- wMrdigaa, eadat aj vsrtag«nwoordiger» heeft echter altijd iets gevaarlijks: ze wordt Lzoo spoedig weer gevolgd door een beked- ring in tegcnovergesteldai zin. Onze regee ring zag men dan ook spoedig weer het pad der reactie opgaan en steeds sneller, toen de tusschentijdsche verkiezingen te Maastricht en Leiden hadden bewezen, dat het vrouwen kiesrecht voordeel zou brengen an de recht- sche partijen. Daarom hebben wij toen ook dadelijk ge zegd, dat wij front hadden' te maken tegen de revolutie, maar ook tegen de reactie. Vraagt men' wat de regeering heeft gedaan; dan antwoordt spr.veel te veel haar kracht gezocht in maatregelen van geweld en als zoodanig noemde spreker het indicnen van het wetsontvverp ter bestrijding der revolu tionnaire woelingen, waardoor zij dadelijk stuitte op verzet, der sociaal-democraten al- lereerst. Ook wij, zeide spr., hebben ons er tegen verzet. Niet, omdat wij zelf met dit wet in botsing zouden komen, docli ora 2 re- denen: ten eerete, omdat wij haar beschouw- den als oen gioote politieke fout. De poging tot revolutie was volkomen mislukt in 1918, men behoefde voor een herhaling niet be- vreesd te zijn. Zij was afgestuit op het ge- zond verstand van ons volk, het Vakverbond moest er niets van hebben. Duidelijk is het, dat de diamantenhistorie van Wijnkoop, die voor hem een blamage is geworden, in plaats van een succes, eigenlijk de onmiddellijke aanleiding is geweest voor de indiening de- zer wet. Juist toen het weer rusdg begon te worden,Duis heeft gezegd. dat het zoo'n „dooie-vischjes-vreterij" werd, joeg de re geering alle revolutionnairen op een hoop en kreeg men een prachtig middel om te agieeren. Dat was ae politieke fout. Verder wees spreker er op hoe de bepalingen der wet veel te ruim waren, van veel te verre strekking als een gevolg hiervan, dat de wet was gemaakt in een onrustigen tijd, toen de regeering verkeerde onder den indruk van de feiten, waarvoor zij de straf wilde bepalen. Sterk keurde spr. het af, dat reeds de poging tot revolutie werd strafbaar gesteld, ook al zou die uit eigen beweging worden gestaakt, wat in strijd is met de tegenwoordige bepa lingen van ons Strafwetboek, zooals uitvoe- rig werd aangetoond. Die anti-reviolutiewet is geweest een sterk reactionnaire wetgeving, waardoor groote vrijheden zijn aangetast. Bovendien is door die wet de actie terugge- erst in het geheim en dat is het gevaarlijke. "aar zoo'n actie in het openbaar gevoerd wordt, waar in het openbaar propaganda wordt gemaakt, kan die in- het openbaar wor den weerlegd. In hooge mate heeft het spr. verwonderd, dat die wet is aangenomen met behulp der Iiberalen, uitgezonderd de heer Otto. De li- beralen waren echter bang geworden en wa ren de kluts kwijt geraakt. Zij hebben niet durveni tegenstemmen, uit vrees d!at men den- ken zou, dat ze voor de revolutie waren. Wij hebben, zeide spr., er terdege op gewe zen, 't ging niet v6or of tegen de revolutie. Wij willen die revolutie bestrijden, maar wil len de oorzaken tot revolutie wcgnemen, den achterstand in de wetgeving. Het was dus in de eerste plaats de taak der regeering ge weest hare tactiek te wijzigen. De vrijzinnig-democraten maken dus steeds front tegen elke poging tot revolutie; maar ook tegen «11n poging tot reactie. Zoo is hunne poeitie in de Kamer een zeer moei- lijke. Van de vroegere liberate of neutrale groepen ontvangen zij weinig steun. Dat komt doordat de Iiberalen het vertrouweij in hun beginsel hebben verloren. Dat is bij da anti-revolutiewet wel sterk uitgekomen. Er is dan ook geen sprake van voor de vrijz.-dem., om met hen samen te werken in eene partij of een concentratie aan te gaan. Of het nog oens mogelijk zal zijn om tot een groote partij te komen, spr. weet het niet, .doch dit oogenblik zal dat allerminst gaan. Na 1918 zijn er weer zooveel nieuwe feiten* waaruiit blijkt, dat de vriiz.-dem. niet thuis hooren in een liberaal verband, feiten, waar door blijkt wat hen van de liberate groepen scheidt. Wij zullen daarom, zei spr., onzen eigen strijd moeten blijven voeren voor onze begin- selen. Tusschen de intersten, dien wij geen voet willen geven, practisch den j te vinden, dat is onze taak. Voor de v< ling van die taak roept spr. de medewerking in van alien, die zich tot de vrijz.-dem. be- ginselen voelen aangetrokken, in het bijzon- der van de vrouwen, die thans het motief niet meer kunnen laten gelden, dat zij geen invloed hebben op den gang van zaken. Spr. eindigde met de hoop, dat velen zich geroe- ;pen zullen gevoelcn met de vrijz.-dem. mee te strijden. Van de gelegenheid tot debdt werd gebruik ;emaakt door den heer Van de Vail (S. D. P.), die de rede van den heer Oud, welke 2 Vt uur had geduurd, niet op den voet zou volgen, doch slechts tegen eakele zaken daar- uit wilde opkomen. Allereerst vroeg hij den spreker, die zoo verheugd was over't algemeen kiesrecht, dat altijd een beginsel is geweest van den vrij- zinnig-democratischen Bond, „Wat heeft die Bono er voor gedaan? Waar was de Bond op de „roode Dinsdagen", waar was de de Bond op de meetingeo voor algemeen kiesrecht?" Als't algemeen kiesrecht er is gekomen, zei spr., is het door ons bevoch- ten. Verder sprak hij over het beeld, dat de heer Oud heeft gegeven van de sociaal-demo- cratie. Dat had hij van den heer Oud niet verwacht, dat hij hier nog had durven zeg gen, dat de S. D. A. P. aan de arbeiders een hemel op aarde belooft en hij hoopte dan ook dat Mr. Oud dat zal herstellen en zal erken- nen, dat die vooretelling absoluut foutief is geweest. Wat't vrouwenkiesrecht betreft zeide spr. dat de vreijz.-dem. o. a. prof. Drucker niet v66r algemeen vrouwenkiesrecht was en dat kiesrecht is er gekomen ondanks den vrijz.- dem. bonds evenals het staatspensioen, waan- over in de vrijz.-dem. bond ook verschillend werd gedacht. De rede van Troelstra in No vember 1918 gehouden, gaf niet weer wat er onder de arbeiders leefde, dat durfde spr. openlijk zeggen; die redevoering was niet in overeenstemming; met wat in de nachtelijke vergadering te Rotterdam was besproken. Etoch wat Troelstra gezegd heeft, heeft groo te gevolgen gehad. Had hij die rede niet ge houden, dan was er van alles wat we thans verkregen hebben, o. a. het vrouwenkiesrecht en den verkorten arbeidsdag, niets terecht ge komen. Het vrouwenkiesrecht is thans veel te gemakkelijk verkregen. Dat Nedcrland de mocratisch is, mag m politieken zin juist i zijn, maar in geestelijk opzicht niet. Men zie maar eens naar den dwang iq 't Zuiden, maar ook in't Noorden bij de verkiezingen. Heel de redeneering van den heer Oud komt hierop neer: soc.-dem., revdutie, Troel stra, David Wijnkoop, en dat is een goed- koop midden om de menschen nagstig te m- ken. Zoo is't ook met die dictatuur van het proletariaat, waar de spreker het telkens over Doch, zou debater willen vragen, heeft niet altijd de bezittende klasse de dictatuur over de arbeiders uitgeoefend en over ons geheerscht, zonder ons? Als't volk tot de dictatuur van het proletariaat komt, dan hangt Troelstra aan' de eerste galg. Ironisch heeft de heer Oud gesproken over de Amhemsche eenheidsmotie en over de twee stroomingen in de S. D. A P. Die twee stroomingen kunnen het, verzekerde spreker, heel goed met elkaar vinden. Ook in de vrijz. dem. oond zijn twee stroomingen; spr. noem de bijv. Teenstra en Oud. Ten slotte kwam hij er tegen op, dat de heer Oud het heeft voorgesteld alsof Ebert en Scheidemann, nadat de Duitsche matrozen de kastanjes uit het vuur hadden gehaald, in .hun gekleed jassen naar het regeeringsge- bouw zijn gegaan' en daar de regeering heb ben aanvaard, als een paar lafbeKken dus. Die .voorstelling moest de heer Oud beneden zich achten. Spreker eindigde met de verzefojring, dat mogen de vrijz.-dem., zooals de heer Oud zegt, een moeilijke positie innemen, de posi- tie der soc.-democraten geen bijzondere is en niet behieft te zijn, omdat zij staan tegen- over alle andere, tegenover de kerkelijke, vrij zinnig-democraten, ook tegenover de revo- lutionnaire democraten. De heer Oud, antwoordende, erkende, dat hij, doordat de klok in de zaal verkeerd wees, wat lang had gesproken. Jammer, dat de de bater niet op de hoofdzaken is ingegaan. De manier waarop deze is begomnen, n.l. om te bespreken, wie meer voor net kiesrecht heeft gedaan, de S. D. A. P. of de V. D. B., wonft door de soc.-dem. meer gevolgd, dat maakt op hem altijd een onaangenamen indruk. Strijdt men beiden voor eenzelfde doel, dan zal de eene licht meer doen dan de andere, maar wat kan dat eigenlijk scheleu. Spr. zou daar dan ook niet op anitwoorden, den tijd kan men beter gebruiken. Wat prof. Drucko- gezegd heeft over vrouwenkiesrecht, weet spr. niet, wel weet hij, dat de vrijz.-dem. in 1918 een wetsvoorstel voor vrouwenkiesrecht hebben ingediend, terwijl de soc.-dem. het op de lijst van eischen hadden vergeten. De kwestie van het Staatspensioen, wat we nog niet hebben, zal hij ook laten rusten, men zou andere nog gaan zeggen Ze staan elkaar daar maar over uit te veteren en er is niets van terecht gekomen. Troelstra gaf de algemeene overtuiging de arbeiders niet keer, heeft spr. gezega en daar is meer op gewezen en dat scheen ook wel zoo, toen Schaper tijdens de afwezigheidi van Troelstra alle moeite moest doen om deze te verdedigen tegen de aanvallen in de Kamer. Dat leffl heel aardig, maar toen kre gen we op het Amhemsch congres de een heidsmotie en het bedenkelijke daarin was, dat de twee stroomingen, die in zoo gewich- tige principieele punten verschillen, tot el kaar kwam en. In geestelijk opzicht is er geen democratic, zeide debater en hij doelde daarbij op het be- werken der kiezers door de gecstelijkheid, maar, zou hij willen vragen, doen de soci aal-democraten dat heelemaal niet. Spr. zou daar niet zoo gerust op zijn. De menschen bang maken met Wijnkoop, daaraan heeft spr. niet gedacht, hij heeft al leen gewezen op het gevaar van een revolu tie. Of Troelstra het eerst gehangen zal wor den, laat spr. koud, hij ziet liever niemand opgehangen. Maar als de revolutie eenmaal is ontketend, weet men aooit wat het einde ,zal zijn. Daarom heeft hii gewaarschuwd. Ebert en Scheidemann heeft spr. niet als lafaards willen voorstellendat ze als leiders zich aditerbaks hebben gehouden, is natuur- lijk; zoodra de leiders vallen, loopt de boel immers in 't honderd: En die gekleede jas? Och, als spr. had gezegd van in het boeze- .roen, dan was't zeker in orde geweest. Dat zijin allemaal kleinigjheden, waarop hij niet zal ingaaa. De groote vraag was: wat aan be- tvelenswaaidig was: de revolutie of't pad der .revolutie te verlaten. Het verheugde spr., dat ook de debater heeft gezegd dat de ar beiders, dat de vakbeweging mete van de re- .volutie moet hebben. Maar hij zou dan toch de arbeiders willen aanraden hun leider goed in de gaten te houden, want het is biijkoaar gevaarlijk om hem zoo in zijn: eentje zijn .gang te laten gaan; vooral waar het niet een ondergeschikte zaak betreft. Als zoo iete met onzen leider, met Marchant gebeurde, zou spreker zeggen Be pas er voor, voor zoo'n leider. ■i Daarop sloot de voorzitter met een woord van dank aan spreker en debater de vergade ring. MIJN AFSCHEID VAN DE KERK. (Vervolg.) Na een korte pauze vervolgde spreker zijn rede, om verder aan te toonen, dat de mensch hpt slachtoffer te geworden van de Gods- dienst. Spreker besprak de godsdienst bij de pri- mitieve volkeren, die de wetmatigheid in de natuur als een instelling van een Oodheid stelden. De Zoimegod werd tenslotte ook de insteller van de maatedhappelijke wetten. De Oodheid kreeg langzamertiand een ze- deliik karakter. Het privaatbezit, de standen, het werden Ooddelijke instellingen, de men: moest tevreden zijn met zijn plaats waarin de Oodheid hem geplaatet had. Wie zich daartegen verzet te revolutionnair en ongeloovig. De maatechappij met zijn wetten, militairis- me en standen is voor de geloovige een God- deiijke instelling en de geloovigen hebben tot plicht deze in stand te houden. Onder de geloovigen treft men daardoor het nieuwe zedel ijkheidsprincipe van de soli- dairiteit niet aan. Als men deze maatechappij als Ooddelijke instelling ziet, kan men ook geen begrip van solidairiteit hebben. De Christelijke vakbeweging te niete dan een beweging om de maatechappij te laten zooals ze is. Het was de plicht van een ge- loovig mensch Om zich in den oorlog te offe- ren. De Godsdienstige plicht van de geloovige heeft met waarachtige zedelijke plicht niete te maken. De mensch die de tegenstelling stof en geest bewust wordt, begon de aarde het tra- .nendal te beschouwen en in het begin van on ze jaar telling ontstond de verlossingsge- daohte, dat in de hemel de vergelding zal komen. De Godheid daalde in den mensch Jezus Christ us op de wereld en leed en stierf voor de menschen. Die daarin geloofde wordt zalig. De tegen stelling die het Christendom ziet tussdien geest en stof is hoogstens van reletieven aard. Alle ellende, die de Chirstelijke beschaving te zien gaf moest komen, omd'at de machtheb- bera aan de leer, dat het hier beneden niet was, een macht om het volk er onder te hou den ontleenden. De Chistelijke broederschapsmoraal werd tot een aanfluiting toen het uiteen viel in na tionale stukjes. Door zijn tegennatuurlijke moraal heeft het Christendom die mensch te gen zich zelve verdeeld. De zelfhandhavingsdrift het egoisme is niet zooals het Christendom leerde slecht, maar natuurlijk omdat het voortvloeft uit de natuurlijke drang in de mensch zelf. Het hangt van het peil van ontwikkeliug af of die mensch rich zal faandhavea door omlaag te op hd: woord aani me- trappen of zal bsstedelen met eertbiediging van anaerer leven. Geen mensch kan zijn eigen natuurdrang verloochenen, ook niet op sexueel gebied. Het Christendom heeft gezegd de verlan- gena van de natuurlijkcn mensch zijn zondig, m^ar de natuur laat zich niet onderdrukken ook niet bij een christen en juist onder de Christelijke beschaving, door het zien van het sexueele leven als vies wordt de menschheid door em geslachteziekte geteisterd als ooit te voren. Niete te meer in strijd met de natuur van den mensch dan de verlossingsgodsdienst Ala wij veriossing noodig hebben, dan is het niet uit de boeien van de stof de grondslag van ons bestaan, van de verlossings godsdienst. Wij moeten bevrijd worden van het begrip, dat de natuur slecht is, dat wij het beter we- ten als de natuur. Laten wij beginnen te leven als die bloem en de sensatie van vreugde en geluk deelachtig worden door ons innerliik te keeren naar de zon van vrijheid en ons los maken van alle begrippen van vooroordeel. Hoe somber is niet het gezicht van de Christenen. Nietsche zeide reeds ,^ij hebben het lachen verleerd." Wij willen getrouw aan onze diepste zeflf- drang ons zelve zijn. Spr. heeft nu ingczien, dat niet de vrijden- kers de mensch alle geluk ontneemt, maar dat juist de mensch alleen gelukkig kan worden als hij in vrijheid zich zelve kan zijn. Alleen de religie, de eeredienst van het leven leert dat er maar 66n zedelijkheid is n.1. je zelf te zijn. Alleen die relegie en dien zedelijkheid ma ken gelukkig en doen de mensch leven. Spreker eindigde met dm wensch, dat men door toetreding zijn keus tusschen Godsdienst en vrije gedachte ten duidelijkste zou demon- streeren. (Applaus). De voorzitter decide mede, dat de rede van den spreker in druk verkriigbaar is en dat het hoofdbestuur besloot de „Vrijdenker" het maandblad dat de ideeen van de vereeniging verbreidt, goedkoop verkrijgbaar te stellen. Voor debat was vrouw Tjaden. Deze begon met te zeggen aanvankdijk niet van1 plan geweest te zijn te debatteeren. Er warm echter dingm gezegd, die een antwoord van geloovige Chirsteneni noodig maakte. Spr. had daarvoor te voren zich de rede reeds aangeschaft en merkte op, dat het volstrekt niet udtsluitend Christenen waren die in dezen oorlog hadden gevoch- Ook de Mahammodanen, de bruinen, zwarten en gelen hadden er aan deelgenomm en ook het atheestteche Frankrijk. Spr. houdt staande dat de Christelijke Kerk zich door dm oorlog blameerde, maar niet de Godsdienst. Gelijk de Kerk zich misdroeg zoo misdroeg ook de Soc.-Dem. zich en de Syndicalisten. Zij geeft daarvan niet de schuld aan de Soc.- Dem. en het Syndicaiteme, omdat de leiders zich blameenden. Boven de tedders staat het Sodalisme, maar ook de Godsdienst boven de Kerk. Het Christendom is een ontzaglijloe kracht, die acheiding brengen moet, maar welk groot dat niet het Christendom juist in zijn grootnod. Waar vindt mm schooner de 6mheid van alle mmscihm gepredikt dan in het Christendom. Paulus heeft gezegd in het Christelijk ge- loof te noch man nodi vrouw. Oaame had spr. gehoord wat er onder het levensgeloof venstaan moet worden De leuze van het uitleven, noemde spr. een goddelooze leuze van dm uieuwen tijd, the een zwijnenstal mplaata van een hof met rozen zal brengen. Het dier kent aids dan zijin natuur en de bloem richt zich onbewust naar de natuur, maar wij moeten cms richtea naar dm geest. die het natuurlijk leven adelt. Spr. leeft uit haar relegie meer dan uit elk ander beginsel en zij vraagt of zij godiegenereerd te. Het Christendom wordt door verreweg de meeste Christenen niet uitgeloofd, maar het is ook van zoo'n voile groote kracht, dat het niet uitgeleefd worden kan. Waar is die plaats waar het sodalisme waarachtig beleefd wordt? Wij zeggen daarom niet het sodalisme is er niet, maar gij1 hebt evenmin het recht te ;het Christendom is er niet." fet bewijs, dat de godsdienst de mensch beroofde van zijn odelste functies, werd niet geleverd. Met het Christendom begon de stijging van de positie der vrouw. Speelde het Christendom niet een belangrij- ke rol in de afschaffing der slavernij? Men moet de kerk niet verwarren met het Christendom. De „hut van Oom Tom" heeft het Chris tendom als drijfkracht Voor alle dingen is juist het Christendom een individueele zaak. Pabon stond altijd aan de uitcrst linksche vleugel der Christelijke kerk waar het Chris- i tendom is een verwarrende ethiek. Wanneer hij een rechtzinnig predikant ge weest was, dan zou die gedachte aan bekeering en wedergeboorte hem hebben weerfaouden te schrijven wat hij neerschrcef. Spr. vroeg of het groote N. V. V. een bewe ging is tot ontwrichlng van deze k&pitalisti- sche maatschappij Zij is evenmin als de Chirstelijke vakbewe- een revoludonnaira kracht. anneer spr. bij een vakbeweging moest pei W; zei

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 1