DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
I
jqa 263 Ramterd two© on townHigBtc Jaargang. H&tt.
MAANDAG
8 NOVEMBER.
Abonnementsprijs bij voomitbetaltng per 3 maanden f 2.—, fr. per post f 2.50. Bowijsn. 5 ct. Advertentiepr. 25 ct. p. regel, grootere letters naar plaatsrnlmte.
Brieven franco N.V. Boek- en IlandoMr. v.h. norms. Coster Zoon, Voordam C 0, Tel. Adminlstr. No. 3. Rodactie No. 33.
Direeteur: G. II. ERAS.
noofdrodactoar s Tj. N. ADEMA.
mm
Bnitenlandsch Overzicht
De Duitsche regeering heeft het noodig
geacht de geruchten omtrent plannen tot op-
stand tegen te spreken. Er is .volgens haar
heelemaal geen aanleiding tot verontrusting.
't Is wel mooi, dat de staatscommissaris dit
zoo durft te zeggen maar of alle onrust daar-
mee is weggenomen, is een andere vraag. De
„Deutsche Zeitung" hefcft door het openbaar
maken van twee documenten, waarvan echter
de echtheid niet bewezen wordt, meegewerkt
aan het bevorderen van de vrees voor revo-
lutie. Het betreft een rapport van het com-
munistische oppercommando en in de tweede
plaats een brief van den Russischea vol'ks-
commissaris Sinojef.
In het eerste stuk wordt gesproken over het
vormen van strijdorganisaties der onafhanke-
lijken, die zich met de communis ten zullen
vereenigen. Wapens zouden er zijn in vol-
doenden voorraad er wordt zelfs opgege-
ven hoe groot die is terwijl er bovendien
gerekend wordt op den steun van de rijks-
weer in het Roedgebied en in Noord-West-
Duitschland.
De brief van Sinojef wekt op tot het doen
uitbreken eener proletarische revolutie,
waarvoor de tijd rijp geacht wordt en die
zijn van het proletariaat.
koop noemt de dii
tevens revolutie in Polen zal tengcvolae heb-
ben>. Op't oogenblik zal Rusland nief veel
kunnen helpen de revolutie te doen slagen,
omdat de toestanden er te beroerd zijn, maar
het zal toch zooveel mogelijk steunen en het
Poolsche front niet geheel opgeven. Sinojef
is overtuigd, dat de sovjet onoveiwinlijk is en
noemt Duitschland het brandpunt der we-
reldrevolutie.
Nu mag men veel of weinig waarde hech-
ten aan de twee bovenbedoelde documenten,
zij zullen in elk geval de onrust vergrooten,
vooral nu het gaat tegen den verjaardag der
Duitsche revolytie (9 Nov.) en op den dag
van dien der Russische omwenteling de
groote staking in Berlijn uitbrak. (Zaterdag
nog door ons onder telegrammen gemeld).
Deze staking van electriciens in Berlijn,
uitgebroken om een loonkwestie, heeft be-
grijpelijkerwijze heel wait hinder en last ver-
oorzaakt doordat er geen trams rejden, geen
straatverlichting was en een aantal bladen
niet konden verschijnen.
De regeering ziet den toestand niet als erg
dreigend maar toch wel emsitig in. Daarom
is besloten om de noodhulp in werkinig te la-
ten treden. In de Groot-Berlijnsche ziekenhuir
zen1 zijn de zieken ontslagen, omidat de ver-
warming niet meer werkt.
Omdat de stroom niet meer werkt, vreest
men bij den straatarbeid in dc Friedrich-
strasse voor onieimijning van de huizen
door het water.
De staking is een uitvloeisel van de agita-
tie van den communistischen arbeidersleider
Sylt en wordt emstig door „de Vorwarte"
gekeurd.
Stadsnieuws
REVOLUTTIE, REACTIE EN DEMO-
CRATIE.
Dat is wat Wijn-
ictatuur van het proletariaat.
Men let er echter niet op, dat niet alle arbci-
ders aangesloten zijn bij de S. D. A. P. en als
Troelstra redeneert: der bevolking is. on-
zelfstandig, die hebben er dus belang bij,
dat de socialisatie wordt ingevoeid, dus wij
komen voor de belangen van dat deel op,
dat eigenlijk bij ons aangesloten moest zijn,
dan meenae spr., dat deze redeneering niet
opgaat. Als't zoo was, dan moest het bij de
stemming, die geheim is, uitkomen. Zooals
Troelstra, redeneert ook Wijnkoop en zoo
zou met evenveel recht de katholieke partij
kunnen redeneeren. Waar het zoo gaat, vcr-
laat men echter den bodem van- het recht, dan
wordt het een zuivere vraag van macht, dan
berust de regeering op geweld els in Rus
land' en is het gedaan met alle vrijheden, die
wij zoo hoog willen houden.
Leerzaam is voor ons het voorbeeld van
Duitschland, waar we een gestadigen strijd
hebben kunnen zien tusschen de partij van
Ebert en' Scheidemann en de communisten of
sparticisten. Bij een revolutie weet men wel,
waar men begint, doch niet waar men ein-
digt. Dat is het groote gevaar, waarop wij
steeds hen zullen wijzen, die met dat gevaar
gaan spelen.
Spr. besprak daama de vraag: Wat moet
er tegen dat gevaar gedaan worden?
Niet met geweld bestrijden, doch de oor-
zaken van de revolutionnaire bewegingen
moeten worden nagegaan, zooals dat door
den heer Marchant zoo uitstekend is uiteen-
gezet. Hij heeft er op gewezen, dat op elke
actie der regeering een contra-actie volgt en
zoo ontstaat een oneindige keten. Dat is het
gevaarlijke. Daarom wees hij de regeering op
den achterstand in de wetgeving op allerlei
gebied en met kracht werd aangedrongen op
allerlei maatregelen. En toen in November
1918 allerlei eischen werden gesteld, waar
van een massa reeds jaren op ons werkpro-
gram stonden. vrouwenkiesrecht, staatspen-
sioen, verkorte arbeidsduur, toen was regee
ring en Kamer daar dadelijk voor. W ij wa-
ren, zeide spreker, door de revolutiedagen
niet veranderd, wel de nog liberate heer
Dresselhuijs, die zelf toegaf anders te den-
ken dan tevoren. Ook de regeering was plot-
seling bekeerd. Zoo'n plotselinge bek<
Na 1868 gaat bij ons net ministerie heen
als de Kamermeerderheid zich wijzigt, we
kunnen dus zeggen, dat wij in dit opzicht
een volksregeering hebben. Spr. toonde nu
aan, hoe anders het in Duitschland was, waar
feitelijk de macht niet berustte bij den rijks-
dag, doch bij den keizer en de ministers;
men had daar niet het parlementaire
stelsel; het zwaartepimt lag bij den keizer,
zooals met verschillende voorbeelden door
spr. werd gdllustreerd. De verkeerde uit-
komst van den oorlog maakte dat het volk
hoe langer hoe critischer kwam te staan te-
genover de regeering, die eindelijk geen kans
meer zag er zich uit te redden. De keizer
gooide het roer om, men kreeg de regeering
met Max van Baden als rijkikanselier, m
soc.-dem. en centrumleden in het ministerie,
doch het vertrouwen was zoek, de zaak was
niet meer te redden' en in November 1918
brak de revolutie uit. Soldaten- en arbeiders-
raden'traden in de plaats van dc regeering.
Die raderf waren echter tijdelijk, dat hebben
Ebert en Scheidemann dadelijk verklaard en
volkomen democratisch is er een nationale
vergadering gevolgd, tengevolge waarvan
zij de regeering hebben neergelegd toen de
soc -dem. de meerderheid niet kregen. Ter-
zelfdertijd kwam er een strooming die de ra-
denrepubliek wilde, aan het hoofd waarvan
stonden soldatenraden, die zichzelf opwier-
pen. Dat was ook wat Troelstra wilde in
November 1918 en wat wij bestrijden. Ook
in de z.g. eenheidsmotie van het congres te
Arnhem komt dezelfde idee weer naar voren,
waar gezegd wordt. dat de revolutionnaire
situatie het noodig lean maken de democratic
los te laten en naar het wapen der revolutie
■te grijpen.
■Dit staat vast, zeide spreker, dat in 1918
de volksvertegenwoordiging weergaf den wil
van het Nederlandsche volk en nu lean men
wel zeggen als Troelstra deed, dat tusschen
Juli en November buitengewoon veel was
gebeurd en het heel mogelijk was, dat het
volk anders dacht; men kan zelfs zeggen, dat
alleen de mannen zich hadden uitgesproken,
doch daar volgt dan uit, dat men-had moeten
vragen de Kamer naar huis te sturen, om op-
nieuw uitspraak te laten doen. Dat was een
logische oplossing geweest. Men wilde ech
ter arbeiders- en soldatenraden met het hoog-
ste gezag bekleeden, als vertegenwoordigers
van het proletriaat. De groote fout, die men
bij alle revolutionnairen vindt, is, dat zij zeg
gen de meerderheid van het volk te vertegen-
wMrdigaa, eadat aj vsrtag«nwoordiger»
heeft echter altijd iets gevaarlijks: ze wordt
Lzoo spoedig weer gevolgd door een beked-
ring in tegcnovergesteldai zin. Onze regee
ring zag men dan ook spoedig weer het pad
der reactie opgaan en steeds sneller, toen de
tusschentijdsche verkiezingen te Maastricht
en Leiden hadden bewezen, dat het vrouwen
kiesrecht voordeel zou brengen an de recht-
sche partijen.
Daarom hebben wij toen ook dadelijk ge
zegd, dat wij front hadden' te maken tegen de
revolutie, maar ook tegen de reactie.
Vraagt men' wat de regeering heeft gedaan;
dan antwoordt spr.veel te veel haar kracht
gezocht in maatregelen van geweld en als
zoodanig noemde spreker het indicnen van
het wetsontvverp ter bestrijding der revolu
tionnaire woelingen, waardoor zij dadelijk
stuitte op verzet, der sociaal-democraten al-
lereerst. Ook wij, zeide spr., hebben ons er
tegen verzet. Niet, omdat wij zelf met dit
wet in botsing zouden komen, docli ora 2 re-
denen: ten eerete, omdat wij haar beschouw-
den als oen gioote politieke fout. De poging
tot revolutie was volkomen mislukt in 1918,
men behoefde voor een herhaling niet be-
vreesd te zijn. Zij was afgestuit op het ge-
zond verstand van ons volk, het Vakverbond
moest er niets van hebben. Duidelijk is het,
dat de diamantenhistorie van Wijnkoop, die
voor hem een blamage is geworden, in plaats
van een succes, eigenlijk de onmiddellijke
aanleiding is geweest voor de indiening de-
zer wet. Juist toen het weer rusdg begon te
worden,Duis heeft gezegd. dat het zoo'n
„dooie-vischjes-vreterij" werd, joeg de re
geering alle revolutionnairen op een hoop
en kreeg men een prachtig middel om te
agieeren. Dat was ae politieke fout. Verder
wees spreker er op hoe de bepalingen der
wet veel te ruim waren, van veel te verre
strekking als een gevolg hiervan, dat de wet
was gemaakt in een onrustigen tijd, toen de
regeering verkeerde onder den indruk van de
feiten, waarvoor zij de straf wilde bepalen.
Sterk keurde spr. het af, dat reeds de poging
tot revolutie werd strafbaar gesteld, ook al
zou die uit eigen beweging worden gestaakt,
wat in strijd is met de tegenwoordige bepa
lingen van ons Strafwetboek, zooals uitvoe-
rig werd aangetoond. Die anti-reviolutiewet is
geweest een sterk reactionnaire wetgeving,
waardoor groote vrijheden zijn aangetast.
Bovendien is door die wet de actie terugge-
erst in het geheim en dat is het gevaarlijke.
"aar zoo'n actie in het openbaar gevoerd
wordt, waar in het openbaar propaganda
wordt gemaakt, kan die in- het openbaar wor
den weerlegd.
In hooge mate heeft het spr. verwonderd,
dat die wet is aangenomen met behulp der
Iiberalen, uitgezonderd de heer Otto. De li-
beralen waren echter bang geworden en wa
ren de kluts kwijt geraakt. Zij hebben niet
durveni tegenstemmen, uit vrees d!at men den-
ken zou, dat ze voor de revolutie waren.
Wij hebben, zeide spr., er terdege op gewe
zen, 't ging niet v6or of tegen de revolutie.
Wij willen die revolutie bestrijden, maar wil
len de oorzaken tot revolutie wcgnemen, den
achterstand in de wetgeving. Het was dus in
de eerste plaats de taak der regeering ge
weest hare tactiek te wijzigen.
De vrijzinnig-democraten maken dus
steeds front tegen elke poging tot revolutie;
maar ook tegen «11n poging tot reactie. Zoo
is hunne poeitie in de Kamer een zeer moei-
lijke. Van de vroegere liberate of neutrale
groepen ontvangen zij weinig steun. Dat
komt doordat de Iiberalen het vertrouweij in
hun beginsel hebben verloren. Dat is bij da
anti-revolutiewet wel sterk uitgekomen.
Er is dan ook geen sprake van voor de
vrijz.-dem., om met hen samen te werken in
eene partij of een concentratie aan te gaan.
Of het nog oens mogelijk zal zijn om tot een
groote partij te komen, spr. weet het niet,
.doch dit oogenblik zal dat allerminst gaan.
Na 1918 zijn er weer zooveel nieuwe feiten*
waaruiit blijkt, dat de vriiz.-dem. niet thuis
hooren in een liberaal verband, feiten, waar
door blijkt wat hen van de liberate groepen
scheidt.
Wij zullen daarom, zei spr., onzen eigen
strijd moeten blijven voeren voor onze begin-
selen. Tusschen de intersten, dien wij geen
voet willen geven, practisch den j
te vinden, dat is onze taak. Voor de v<
ling van die taak roept spr. de medewerking
in van alien, die zich tot de vrijz.-dem. be-
ginselen voelen aangetrokken, in het bijzon-
der van de vrouwen, die thans het motief
niet meer kunnen laten gelden, dat zij geen
invloed hebben op den gang van zaken. Spr.
eindigde met de hoop, dat velen zich geroe-
;pen zullen gevoelcn met de vrijz.-dem. mee
te strijden.
Van de gelegenheid tot debdt werd gebruik
;emaakt door den heer Van de Vail (S. D.
P.), die de rede van den heer Oud, welke
2 Vt uur had geduurd, niet op den voet zou
volgen, doch slechts tegen eakele zaken daar-
uit wilde opkomen.
Allereerst vroeg hij den spreker, die zoo
verheugd was over't algemeen kiesrecht, dat
altijd een beginsel is geweest van den vrij-
zinnig-democratischen Bond, „Wat heeft die
Bono er voor gedaan? Waar was de Bond
op de „roode Dinsdagen", waar was de
de Bond op de meetingeo voor algemeen
kiesrecht?" Als't algemeen kiesrecht er is
gekomen, zei spr., is het door ons bevoch-
ten. Verder sprak hij over het beeld, dat de
heer Oud heeft gegeven van de sociaal-demo-
cratie. Dat had hij van den heer Oud niet
verwacht, dat hij hier nog had durven zeg
gen, dat de S. D. A. P. aan de arbeiders een
hemel op aarde belooft en hij hoopte dan ook
dat Mr. Oud dat zal herstellen en zal erken-
nen, dat die vooretelling absoluut foutief is
geweest.
Wat't vrouwenkiesrecht betreft zeide spr.
dat de vreijz.-dem. o. a. prof. Drucker niet
v66r algemeen vrouwenkiesrecht was en dat
kiesrecht is er gekomen ondanks den vrijz.-
dem. bonds evenals het staatspensioen, waan-
over in de vrijz.-dem. bond ook verschillend
werd gedacht. De rede van Troelstra in No
vember 1918 gehouden, gaf niet weer wat er
onder de arbeiders leefde, dat durfde spr.
openlijk zeggen; die redevoering was niet in
overeenstemming; met wat in de nachtelijke
vergadering te Rotterdam was besproken.
Etoch wat Troelstra gezegd heeft, heeft groo
te gevolgen gehad. Had hij die rede niet ge
houden, dan was er van alles wat we thans
verkregen hebben, o. a. het vrouwenkiesrecht
en den verkorten arbeidsdag, niets terecht ge
komen. Het vrouwenkiesrecht is thans veel
te gemakkelijk verkregen. Dat Nedcrland de
mocratisch is, mag m politieken zin juist
i zijn, maar in geestelijk opzicht niet. Men zie
maar eens naar den dwang iq 't Zuiden,
maar ook in't Noorden bij de verkiezingen.
Heel de redeneering van den heer Oud
komt hierop neer: soc.-dem., revdutie, Troel
stra, David Wijnkoop, en dat is een goed-
koop midden om de menschen nagstig te m-
ken.
Zoo is't ook met die dictatuur van het
proletariaat, waar de spreker het telkens over
Doch, zou debater willen vragen, heeft
niet altijd de bezittende klasse de dictatuur
over de arbeiders uitgeoefend en over ons
geheerscht, zonder ons? Als't volk tot de
dictatuur van het proletariaat komt, dan
hangt Troelstra aan' de eerste galg.
Ironisch heeft de heer Oud gesproken
over de Amhemsche eenheidsmotie en over de
twee stroomingen in de S. D. A P. Die twee
stroomingen kunnen het, verzekerde spreker,
heel goed met elkaar vinden. Ook in de vrijz.
dem. oond zijn twee stroomingen; spr. noem
de bijv. Teenstra en Oud.
Ten slotte kwam hij er tegen op, dat de
heer Oud het heeft voorgesteld alsof Ebert en
Scheidemann, nadat de Duitsche matrozen
de kastanjes uit het vuur hadden gehaald, in
.hun gekleed jassen naar het regeeringsge-
bouw zijn gegaan' en daar de regeering heb
ben aanvaard, als een paar lafbeKken dus. Die
.voorstelling moest de heer Oud beneden zich
achten.
Spreker eindigde met de verzefojring, dat
mogen de vrijz.-dem., zooals de heer Oud
zegt, een moeilijke positie innemen, de posi-
tie der soc.-democraten geen bijzondere is
en niet behieft te zijn, omdat zij staan tegen-
over alle andere, tegenover de kerkelijke, vrij
zinnig-democraten, ook tegenover de revo-
lutionnaire democraten.
De heer Oud, antwoordende, erkende, dat
hij, doordat de klok in de zaal verkeerd wees,
wat lang had gesproken. Jammer, dat de de
bater niet op de hoofdzaken is ingegaan. De
manier waarop deze is begomnen, n.l. om te
bespreken, wie meer voor net kiesrecht heeft
gedaan, de S. D. A. P. of de V. D. B., wonft
door de soc.-dem. meer gevolgd, dat maakt
op hem altijd een onaangenamen indruk.
Strijdt men beiden voor eenzelfde doel, dan
zal de eene licht meer doen dan de andere,
maar wat kan dat eigenlijk scheleu. Spr. zou
daar dan ook niet op anitwoorden, den tijd
kan men beter gebruiken. Wat prof. Drucko-
gezegd heeft over vrouwenkiesrecht, weet
spr. niet, wel weet hij, dat de vrijz.-dem. in
1918 een wetsvoorstel voor vrouwenkiesrecht
hebben ingediend, terwijl de soc.-dem. het op
de lijst van eischen hadden vergeten. De
kwestie van het Staatspensioen, wat we nog
niet hebben, zal hij ook laten rusten, men zou
andere nog gaan zeggen Ze staan elkaar
daar maar over uit te veteren en er is niets
van terecht gekomen.
Troelstra gaf de algemeene overtuiging
de arbeiders niet keer, heeft spr. gezega en
daar is meer op gewezen en dat scheen ook
wel zoo, toen Schaper tijdens de afwezigheidi
van Troelstra alle moeite moest doen om
deze te verdedigen tegen de aanvallen in de
Kamer. Dat leffl heel aardig, maar toen kre
gen we op het Amhemsch congres de een
heidsmotie en het bedenkelijke daarin was,
dat de twee stroomingen, die in zoo gewich-
tige principieele punten verschillen, tot el
kaar kwam en.
In geestelijk opzicht is er geen democratic,
zeide debater en hij doelde daarbij op het be-
werken der kiezers door de gecstelijkheid,
maar, zou hij willen vragen, doen de soci
aal-democraten dat heelemaal niet. Spr. zou
daar niet zoo gerust op zijn.
De menschen bang maken met Wijnkoop,
daaraan heeft spr. niet gedacht, hij heeft al
leen gewezen op het gevaar van een revolu
tie. Of Troelstra het eerst gehangen zal wor
den, laat spr. koud, hij ziet liever niemand
opgehangen. Maar als de revolutie eenmaal
is ontketend, weet men aooit wat het einde
,zal zijn. Daarom heeft hii gewaarschuwd.
Ebert en Scheidemann heeft spr. niet als
lafaards willen voorstellendat ze als leiders
zich aditerbaks hebben gehouden, is natuur-
lijk; zoodra de leiders vallen, loopt de boel
immers in 't honderd: En die gekleede jas?
Och, als spr. had gezegd van in het boeze-
.roen, dan was't zeker in orde geweest. Dat
zijin allemaal kleinigjheden, waarop hij niet
zal ingaaa. De groote vraag was: wat aan be-
tvelenswaaidig was: de revolutie of't pad der
.revolutie te verlaten. Het verheugde spr.,
dat ook de debater heeft gezegd dat de ar
beiders, dat de vakbeweging mete van de re-
.volutie moet hebben. Maar hij zou dan toch
de arbeiders willen aanraden hun leider goed
in de gaten te houden, want het is biijkoaar
gevaarlijk om hem zoo in zijn: eentje zijn
.gang te laten gaan; vooral waar het niet
een ondergeschikte zaak betreft. Als zoo iete
met onzen leider, met Marchant gebeurde,
zou spreker zeggen Be pas er voor, voor
zoo'n leider.
■i Daarop sloot de voorzitter met een woord
van dank aan spreker en debater de vergade
ring.
MIJN AFSCHEID VAN DE KERK.
(Vervolg.)
Na een korte pauze vervolgde spreker zijn
rede, om verder aan te toonen, dat de mensch
hpt slachtoffer te geworden van de Gods-
dienst.
Spreker besprak de godsdienst bij de pri-
mitieve volkeren, die de wetmatigheid in de
natuur als een instelling van een Oodheid
stelden. De Zoimegod werd tenslotte ook de
insteller van de maatedhappelijke wetten.
De Oodheid kreeg langzamertiand een ze-
deliik karakter.
Het privaatbezit, de standen, het
werden Ooddelijke instellingen, de men:
moest tevreden zijn met zijn plaats waarin de
Oodheid hem geplaatet had.
Wie zich daartegen verzet te revolutionnair
en ongeloovig.
De maatechappij met zijn wetten, militairis-
me en standen is voor de geloovige een God-
deiijke instelling en de geloovigen hebben tot
plicht deze in stand te houden.
Onder de geloovigen treft men daardoor
het nieuwe zedel ijkheidsprincipe van de soli-
dairiteit niet aan.
Als men deze maatechappij als Ooddelijke
instelling ziet, kan men ook geen begrip van
solidairiteit hebben.
De Christelijke vakbeweging te niete dan
een beweging om de maatechappij te laten
zooals ze is. Het was de plicht van een ge-
loovig mensch Om zich in den oorlog te offe-
ren. De Godsdienstige plicht van de geloovige
heeft met waarachtige zedelijke plicht niete te
maken.
De mensch die de tegenstelling stof en
geest bewust wordt, begon de aarde het tra-
.nendal te beschouwen en in het begin van on
ze jaar telling ontstond de verlossingsge-
daohte, dat in de hemel de vergelding zal
komen.
De Godheid daalde in den mensch Jezus
Christ us op de wereld en leed en stierf voor
de menschen.
Die daarin geloofde wordt zalig. De tegen
stelling die het Christendom ziet tussdien
geest en stof is hoogstens van reletieven
aard.
Alle ellende, die de Chirstelijke beschaving
te zien gaf moest komen, omd'at de machtheb-
bera aan de leer, dat het hier beneden niet
was, een macht om het volk er onder te hou
den ontleenden.
De Chistelijke broederschapsmoraal werd
tot een aanfluiting toen het uiteen viel in na
tionale stukjes. Door zijn tegennatuurlijke
moraal heeft het Christendom die mensch te
gen zich zelve verdeeld.
De zelfhandhavingsdrift het egoisme is
niet zooals het Christendom leerde slecht,
maar natuurlijk omdat het voortvloeft uit de
natuurlijke drang in de mensch zelf. Het
hangt van het peil van ontwikkeliug af of die
mensch rich zal faandhavea door omlaag te
op hd: woord aani me-
trappen of zal bsstedelen met eertbiediging van
anaerer leven.
Geen mensch kan zijn eigen natuurdrang
verloochenen, ook niet op sexueel gebied.
Het Christendom heeft gezegd de verlan-
gena van de natuurlijkcn mensch zijn zondig,
m^ar de natuur laat zich niet onderdrukken
ook niet bij een christen en juist onder de
Christelijke beschaving, door het zien van het
sexueele leven als vies wordt de menschheid
door em geslachteziekte geteisterd als ooit te
voren.
Niete te meer in strijd met de natuur van
den mensch dan de verlossingsgodsdienst
Ala wij veriossing noodig hebben, dan is het
niet uit de boeien van de stof de grondslag
van ons bestaan, van de verlossings
godsdienst.
Wij moeten bevrijd worden van het begrip,
dat de natuur slecht is, dat wij het beter we-
ten als de natuur.
Laten wij beginnen te leven als die bloem en
de sensatie van vreugde en geluk deelachtig
worden door ons innerliik te keeren naar de
zon van vrijheid en ons los maken van alle
begrippen van vooroordeel. Hoe somber is
niet het gezicht van de Christenen.
Nietsche zeide reeds ,^ij hebben het lachen
verleerd."
Wij willen getrouw aan onze diepste zeflf-
drang ons zelve zijn.
Spr. heeft nu ingczien, dat niet de vrijden-
kers de mensch alle geluk ontneemt, maar dat
juist de mensch alleen gelukkig kan worden
als hij in vrijheid zich zelve kan zijn.
Alleen de religie, de eeredienst van het
leven leert dat er maar 66n zedelijkheid is n.1.
je zelf te zijn.
Alleen die relegie en dien zedelijkheid ma
ken gelukkig en doen de mensch leven.
Spreker eindigde met dm wensch, dat men
door toetreding zijn keus tusschen Godsdienst
en vrije gedachte ten duidelijkste zou demon-
streeren. (Applaus).
De voorzitter decide mede, dat de rede van
den spreker in druk verkriigbaar is en dat
het hoofdbestuur besloot de „Vrijdenker" het
maandblad dat de ideeen van de vereeniging
verbreidt, goedkoop verkrijgbaar te stellen.
Voor debat was
vrouw Tjaden.
Deze begon met te zeggen aanvankdijk niet
van1 plan geweest te zijn te debatteeren.
Er warm echter dingm gezegd, die een
antwoord van geloovige Chirsteneni noodig
maakte. Spr. had daarvoor te voren zich de
rede reeds aangeschaft en merkte op, dat het
volstrekt niet udtsluitend Christenen waren
die in dezen oorlog hadden gevoch-
Ook de Mahammodanen, de bruinen,
zwarten en gelen hadden er aan deelgenomm
en ook het atheestteche Frankrijk.
Spr. houdt staande dat de Christelijke Kerk
zich door dm oorlog blameerde, maar niet
de Godsdienst.
Gelijk de Kerk zich misdroeg zoo misdroeg
ook de Soc.-Dem. zich en de Syndicalisten.
Zij geeft daarvan niet de schuld aan de Soc.-
Dem. en het Syndicaiteme, omdat de leiders
zich blameenden.
Boven de tedders staat het Sodalisme, maar
ook de Godsdienst boven de Kerk.
Het Christendom is een ontzaglijloe kracht,
die acheiding brengen moet, maar welk groot
dat niet
het Christendom juist in
zijn grootnod. Waar vindt mm schooner de
6mheid van alle mmscihm gepredikt dan in
het Christendom.
Paulus heeft gezegd in het Christelijk ge-
loof te noch man nodi vrouw.
Oaame had spr. gehoord wat er onder het
levensgeloof venstaan moet worden
De leuze van het uitleven, noemde spr. een
goddelooze leuze van dm uieuwen tijd, the
een zwijnenstal mplaata van een hof met
rozen zal brengen.
Het dier kent aids dan zijin natuur en de
bloem richt zich onbewust naar de natuur,
maar wij moeten cms richtea naar dm geest.
die het natuurlijk leven adelt. Spr. leeft uit
haar relegie meer dan uit elk ander beginsel
en zij vraagt of zij godiegenereerd te.
Het Christendom wordt door verreweg de
meeste Christenen niet uitgeloofd, maar het is
ook van zoo'n voile groote kracht, dat het
niet uitgeleefd worden kan.
Waar is die plaats waar het sodalisme
waarachtig beleefd wordt?
Wij zeggen daarom niet het sodalisme is
er niet, maar gij1 hebt evenmin het recht te
;het Christendom is er niet."
fet bewijs, dat de godsdienst de mensch
beroofde van zijn odelste functies, werd niet
geleverd.
Met het Christendom begon de stijging van
de positie der vrouw.
Speelde het Christendom niet een belangrij-
ke rol in de afschaffing der slavernij?
Men moet de kerk niet verwarren met het
Christendom.
De „hut van Oom Tom" heeft het Chris
tendom als drijfkracht
Voor alle dingen is juist het Christendom
een individueele zaak.
Pabon stond altijd aan de uitcrst linksche
vleugel der Christelijke kerk waar het Chris-
i tendom is een verwarrende ethiek.
Wanneer hij een rechtzinnig predikant ge
weest was, dan zou die gedachte aan bekeering
en wedergeboorte hem hebben weerfaouden te
schrijven wat hij neerschrcef.
Spr. vroeg of het groote N. V. V. een bewe
ging is tot ontwrichlng van deze k&pitalisti-
sche maatschappij
Zij is evenmin als de Chirstelijke vakbewe-
een revoludonnaira kracht.
anneer spr. bij een vakbeweging moest
pei
W;
zei