ASkmaarsohe Courant
De Amsterdamsche week.
In onze straat.
t
Hondsrd Twee on Twlnflgsto Jaargang.
Zaterdag 13 November.
Feuilleton.
Uit bet Indiscbe leven.
Jf*. 868.
Naar het Engelsch van J, E. BUCKR9&E.
U)
„Loopen!" riepen de kinderen, die te opge-
wonden waren om bun veraoeidheid te ge-
voelen.
„0, loopen graag", zei Pieter, ofechoon hij
ook doodmoe geweest was, toen hij te Grimsby
in den trein stapte.
Het kleine gezelschap ging dus dloor de
oude straat, die van de nvier de stad inliep,
en kwam spoedig op de markt, waar groote
massa's begeerige koopers zich verdrongen
om de kramen, die vreemd verlicht werden
door de naptha-lichten, flikkerend tegen den
naglans van den zonsondergang. Daarboven
doemden de toren en muren op van de oude
kerk. De geest van de oude stad scheen hier te
dwalen de oude dingen. liefde en haat en
hanger schenen dien avond zeer nabij. Pieter
ging naar een wagen, om een tuil rozen te
koopen, en achter zijn rug zag Sophie een
meisje staan met vreeselijke oogen onder haar
wollen doek. Een paar eenreden verder
schreeuwde een dronken man vloeken. Heel
dicht bij ging een gelukkige vrouw voorbij
aan den arm van haar jongen echtgenoot.
Een moeder en dochter kochten voor een klei-
ndgheid bloemen, om hun achterkamertje mooi
te maken voor den Zondag. Het was vreese-
lijk. Het was schoon. Sophie voelde zich te-
ruggestooten en verheugd door hri gevod de
menviiheid oadsr te komen. zpoais zjj werke-
lij'k is; ze was als iemand, die altijd in een
Btad! gewoond heeft, en nu voor het eerst de
warme, vuile aarde aanraakt, vanwaar alles
komt.
Toen zag zij weer den blik in de oogen van
het meisje. Dit was vreeselijk een afschu-
welijke, schadelijke parasiet, die de aarde
nooit toad1 moeten voortbrengen.
Haar klein oud beursje, dat de zes gulden
voor haar zomerhoed bevatte, had zij in haar
zak, maar de verterende blik van het meisje
trok het te voorschijn, hoewel Sophie te nau-
wernoodi wist hoe en waarom.
„Hier", fluisterde zij, het geld in de hand
van het meisje stoppend. „Ga naar huis. Ga
naar huis."
„Sophie" riep mevrouw Bean veredirikt
uit. „Je hebt haar toch niet zes gulden gege-
venze verdient het volstrekt niet. Kom mee.
Maar mevrouw Bean had vergeten, dat er,
toen zij zelf een jong meisje was, een tijd ge
weest was, diat zij precies hetzelfde zou ge
daan hebben. Want ieder gewoon menschen-
kind heeft het op een ander oogenblik in zich,
dat het alles opgeeft ter wille van de liidbnde
menschiheid. Een oogenblik later worden zij
voorzichtiger en vergeten het; maar het is wel
zeker, dat Hij, die de menschen liefheeft, zich
die besten herinnert.
Eindelijk kwam het kleine gezelschap, heel
vermoeid bij maanlicht over de brug der
Tuinstraat. Klang, kling, klang, klang, luid-
<fe de klok in den hoogen toren, het droge
witte plaveisel glom als een zilveren pad, en
de geur van Sophie's rozen vergezelde hen.
„Het is pre trig weer thuis te komen" zei
mevrouw Bean.
»Ja" was het eenige dat Sophia antwoord-
de; want zij was bezig te ontdelclceo, dat ze
werkelijk van ooze straat hield.
HOOFDSTUK V.-
Klang, klang, klang, kling, klang, klang,
klang, kling
Het spelen van een gezang op den1 kerkto-
ren toonde aan dat het acht uur waa op een
Zondagmorgen, en het scheen heel gepast,
dat Martine, het dienstmeisje, Sophie's orie-
ven bij die begdeiding binnenbracht; want
als ge in de Tuinstraat woont, is uw leven op
muziek gezet, het is dus natuuriijk, dat zulk
een feit, als de eerste brief van den held aan
de heldin begeleid wordt door liefdelijke
tonen. Zondags was het ontbijfuur pas negen
uur. Sophie was dus nog niet benetfen geko-
men van uit haar zolderkamertje met het
hooge venster, dat door den populier over-
schaduwd' werd, van waar zij op dezen schoo-
nea morgen niets minder vroolijks zien kon
dan de blauwe lucht en dansend'e bladeren.
Zij keek naar den brief in haar hand, opende
hem niet, relcte het gelukkige oogenblik zoo
lang mogelijik. Maar dndiehjk verbrak zij met
bevende vineera hd blauwe zegel.
„Lieve julfrouw Watson
Tijdens mijn aangenaam verblijf bij uw
nicht, heeft u, geloof ik, gezegd, dat u graag
zoudt hebben dat ik een kleinen leesgang
voor u zou ontwerpen. Zoo u die werkelijk
wilt, wil u mij misschien een' lettertje schrij-
ven aan mijn tegenwooridg adres. Maar
waarschijnlijk hebt u bij dit prachtige zomer-
weer geen tijd voor ernstige lectuur.
Met vriendelijke groeten, uw toegenegen
Fr«oi Hawacd."
XI.
Naar aanleiding van wat ik sehreef over
de boeridierij' te Lembang, werden mij door 'n
vriendelijke lezeres te Leeuwarden nadere
mededeelingen gedaan. Ik sehreef immers:
„Hoe het verder gegaan ia, vertelt mijn ge-
sdnedemsboek niet. Vennoedelijk zit hij (die
Tramsvaalsche boer) er nog en melkt en karat
ala de beste".
„Nu wordt me meegedeeld, dat die model-
boerderii er nog is. Ze wordit gedlreven door
twee Transvaalsche boeren en is een reuzen-
inrichting. Er zijn: 260 runderen, waaronder
prachtige Friesche stieren. Elke koe moet
minstens 20 liter melk per dag geven. Kunnen
ze dat niet meer, dan worden ze van de hand
gediaan. De boerderij draagit d'en toepasselij-
ken naam „Generaal de Wet". Met groote
belangstelling heb ik dit vernomen en' ik dank
de vriendelijke briefschrijfster van harte.
Daarom juist is mijn belangstelling zoo
groot, omdat in Lndid, vooral op Jlava zoo
Eoog noodig meer aandacht aan verscheide-
nt zaken moeten gewijld1 worden. Het is een
prachtiland, met een goed klimaat en er kan
heel wat meer geproduueeerd worden, dan
tot heden het geval is. Doch de Javaan is als
landbouwer vaak zeer conservatief. We weten,
hoe in de Westersche wereld tientallea van ja-
rtn zijn voorbij'gegaan, dat een1 boer wantrou-
Sophie's blozende wangen werden onder
het lezen bleeker, en toen zij klaar was, warea
haar lippen zelfs wit. Dit was alles na de
belofte van vriendschap en den kus in den
tuin.
Toen begon haar geest te larbeiden, om
steenen van stroo te maken, zooals alle gees-
ten doen, totdat zij hun jeugd verliezen, wat
geen zaak van' jaren ia. Zij begon zelfs lucht-
kasteelen te bouwen van de sicenen, die zij
gemaakt had tegen dat het ontbijt klaar waa.
Hij was natuuriijk te rechtschapen om een
minnebrief te schrijven aan een meisje, dat hij
niet kan trouwen ze begreep best, dat zijn
fatsoenlijk karakter hem zoo iets verbood
maar zij droomde van een romantische lief-
desgesohiedenis, als die van Petrarca en Lau
ra, met herhaalde ontmoetingen en zonder
poezie. Och, het was alles zoo onmogelijk en
belachelijkEr is niets zoo belachelijk als de
droom van een echt meisje: hij is even lief
en nutteloos als de geuren van een zomer-
wind; maar het hart, waar hij door komt,
wordt rijp.
Sophie ging zitten, omdat ze zoo dwaas
was en beantwoordde den brief per omgaan-
de
„Waarde heer Howard
„Het zal een groot genoegen voor me zijn
alles te lezen wat u aangeeft. Ik kan ae
meeste boeken uit de bibliotheek hier krijgen
en nicht Hannah laat me hierin geheel vrij,
omdat zij voor een dubbel stel boeken ge-
abonneerd is.
Met vriendelijke groeten, uwe toegenegen
Sophie Watson."
„Ik wil niet, dat hij denkt, dat ik ver-
wsdit, dat hij da boeken zenden zal", ut
len1 voor zijn oedirijf.
'De Javaan' is heelemaal geen unicuan. HBj
treedt eenvoudig in de vx«tsitiappcn zijner
voorouders. Zoo als die dieden, dbet ook hij.
Hbt zou niets onmogelijk zijn om Starings
„Hbofdige Boer" om te zeitten in het Ja»
vaansch en vol komen toepasselijk te maken op
land en volk daar.
IDit conservatisme is de matuurlijke vijand
van vooruitgang en' zoo is het gekomen, dat
a ach'teruitoang valK waar te nemen in veel
bedrijven. De veestapel gaat achteruit. Het
eens goed' bekendte pa aid van Java degene-
reert. Aan nieuwe cultures waagt de Javaan-
sche landbouwer rich nog niet gauw. Wel is
er eenige verbetering ite constateeren, maar
Icon meer gedaan worden.
Java heeft overheerlijke vruchten, maar ze
worden niet vcredeld. In Buitenzorg gaat
men den goeden weg op, maar het zal nog
vele jaren duren voor de bevolking mede dien
weg opwaudelt. Er wordt in diit opzicht veel
verwacht van de CuLtuurschool ite Soekaboe-
mi, waar Inlandsche jongelieden modem on-
derwijs krijgen' in land- en tuinbouw.
Oe vruchten! Nteemi eens de overheerlijke
manga, de tjeroeh (sinaasappel of manda-
rijn), dte papaja, de mangistan, de pisang
zelfs. Ze zijn kostelijk, maar menigmaal heb
ik gedachtAils deze vruchten eens de zorgen
hadldiemi gehad van' bouwers die verstand had
den van kruising van soorten, die wisten, hoe
te veredelen, dan zouden ze wedijveren met do
edelste vruchten der wereld, met de perzik en
de abriikoos.
Onze nazateni zullen ongetwijfeld leldcer-
der fndlsche vruchten genieten dan wij1 doen.
Met den veestapel ziet het er tieuriger uit.
Die Javaansche koe, sapi, is een klein dier en
levert lang niet die hoeveelheid melk als haar
Europeesdie collega. Ook het vleesch is min
der malsch. 'Daarin zou groote verbetering
komen, wamneer meer zorg bestced werd aan
goede weigrondOn. Maar daar denkt de be
volking niet aan. Gras, dart! groen is, is eet-
baar en dat is voldoende. Er zijln streken,
waar het gras hard' is en men merkt dat aan
den veestapell 'Het beste weiland vindt men dp
Madoera en in Oost-Java. De Madoereesche
sapi is daarom ook brier voor slachtvee dan
bijv. de sapi die ingevoerd wordt van Singa
pore.
Een ander groot nadeel is, dat de bevol
king er te weinig om denikt, dat goed' melk- ot
slaaitvee anders behandeld moet worden dan
trekvee. In dit opzicht dient het volk nog een
langdurige leerechool door te maken. De Ja-
vgansche paardjes, vooral de Kedoe-paarden,
hadden oudtijidk een zekere vermaardheid.
Vlucge, levendige, sterke dieren. Dochi het
soort is beslist verwaarloosd. De veulens wer
den te vroeg in dienst genomen en daardoor
gaat het ras zoo hard achteruit. Wie een
goed paard wil hebben, neemt een „Overwal-
Overwallers zijn' paaiden, die op andere
eilanden b.v. op Celebes en vooral op Soemba,
Flores, SOembawa en midden Sumatra nog in
het wild leven, worden opgevangen en per
prauw naar Java worden gevoerd. Ze wor
den spoedig mak en' zijn d'an uiistekend, voor
al als ze uitstekend behandeld worden. Be-
kend zijn dte Batakkers, de Biinaneezen, do
Makassaren, de Sandelwoods.
Een eigenaardige ervaring deed' ik eens op.
Ver van mijn werk wonende schafte ik mij een
fiets aan. Dat ging geruimen tijd goed!, doch
ten laatste werd het me well' wat erg. Ik had
heelemaal geen bezwaar 'smorgens vroeg te
gen zeven uur naar mijn werk te peddelen.
Dat was heerlijk. Maar datzelfde 'kon ik niet
zeggen van eera terugtocht. 's middags onge
veer half twee Wanneer ik dan thuis kwam
voor het middagmaal, was ik genoodzaakt me
geheel te ontkleeden, een bad te nemen, of al
thans het geheele lichaam af te wasschen en
te drogen. 'De ondeikleereni 'kon men wel uit-
wringen. Ik besl-oot dus een karretje met een
paard te nemen. EVenwel beni ik altijd rijker
in edele bedoelingen dan in edele metalen' ge
weest en het was zaak te trachten iets te krij
gen, dat goedlkoop en toch goed was. Een
moeilijlke zaak. Daar zoo goed als overal.
Toch ging het.
elken morgen naar zijln kantoor en1 d'an bl
het spannetje ergens op hem wachten. Hij bad
het hirhaaldiel'ijk noodig voor bezoeken aan
andere kantoren, aan de haven, of aan andte-
re plaatsen Zoo bleef het arme dier een groot
deel van den dag ingespannen en het zag er
dan ook vervall«il uit. Toen besloot hij een
auto te nemen' en paardi en wagen van de
hand' te doen1. Dit kwam inij. ter oore en ik
liet vragen naar den prijs. Die stond me aan,
d w. z. ik kon me die geldelijfce weelde ver-
oorloven. Een' vriend, paardenkenner, nam
het dier eens voor me op en rapporteerde:
Pas 5 jaar, organisch zonder gebreken, ge-
zond, dtoch verwaarloosd. Het dier is pas twee
jaar uiit de prauw
Sophie hardop. „Ik wil geen verplichting aan
plaats in den hemeldat is onzin."
Want ondanks de bescheidenheid van haar
onge ineisjesliefde voor al de Orooten van
et Verleden, belichaamd in d'en persoon van
teten enkel man, was Sophie's trots een beetje
1:kwetst. Zij was niet geneigd eene gift van
oward1 aan te nemen.
Na het ontbijt ging zij naar de kamer van
mevrouw Watson en legde het boek met pnee-
ken klaar, dat deze altijd's Zondagsmorgens
las.
„Ik wii vandaag Wesley hebben," zei me
vrouw Watson. „Hij was er niet bang voor,
den menschen te zeggem dat ze naar de hel
zouden gaan. als zij zien slecht gedroegen;
de dominte's oeloven nu iedereen een eerste
plaats in den hemeldat i sonzin."
„Bannhartigheid mompelde Sophie.
„Ik weri zeker, dat mijnheer Birbeck en de
oude dominte
„Bannhartigheid!" bromde mevrouw Wat
son. „Dat brengt juist alles in de war. Ik heb
graag mijn geloof zuiver."
Toen gaf zij Sophie de gewone f 1.50
voor de collecte, en begon de preeken van
John Wesley te lezen.
Toen de kerk uit was, ging Sophie naar
huis met de Beans, en bijna iedereen keerde
zich om, om mevrouw Bean na te kijken, die
heel mooi was in de beroemcte rose zijdten ja-
pon. nu oversluierd (zMxals ze zeide) door
gebloemd mousseline.
fWordt vervolgd).
GEMEENTE ALKMAAR.
Ami de H'oogere Handeleechool en da
Handeladagschool is te vervullem de betiek-
king van
LEERAAR IN HET NEDERLANDSCH
(volledige betxekkinjg).
Safaris volgens rgksregeling, 2e klasee.
Inlichtingen verstrekt de Directeur.
Sollicitatien v66r 5 December a.«. in te
aenden bij het Gemeente-bestuur.
N. B. Zij, die nog in dit ja'ar de xniddelbare
akte hopen te verwerven, kunnen zich evea-
esna aanmelden.
GEVONDEN VO'OEIWERPEIN.
Uitsluitend te bevragen aan het bureau van
politic alhier, op werkdagen van d'e» voor-
middags 91 uux. Zich te vervoetgen bij den
W ACHTOOMMI AiNDANT.
1 zakmesje, drie sleutela, eenig geld, aea
portemormaies met inhcud, een griffelddoa
met potlooden, eenige handbchocnen, een
bont imet garen, een band van een kinderwa-
gen, een kindertaechje met inhcud, een sjaal,
een ringetje, een bond, een rozenkrans, een
speldenkuasen, een hondenhalaband, 2 kin-
dermutsen, een oeintuur, een bivakmuts, een
zilverbon en een balletje van een armband.
Alkmaar, 12 November 1920.
De Commissaris van Politic,
W. TH. VAN GRIETHUIJSEN.
XL VI.
De opvolger van Hector Treub be«
noemd. Twee oude verwulften blootge.
legd. Tentoonstellingen (Jaarbeurs
voor Kunatnyverheid en Tentoonstel.
ling Schelfhout Plcaseo Essera).
Het diamanten feeat van Louia Bouw.
meester.
Er kan bij ona te Amsterdam haaat geene
hoogleeraarsbenoeming plaats vinden of daar»
over wordt eerst een hevige strijd gevocrd;
zoo binnenskamers als daarbuiten. De Gemeen.
teraad wijdt er ip den regel een of meer beslo.
ten vergaderingen aan (waaromtrent natuuriijk
toch altijd iets uitlekt in de pers) die ten doel
hebben de leden Van den Raad in de gelegen.
heid te stellen vrij en ongedwongen de weten»
schappelijke en wellicht ook de persoonlijke
qualiteiten der voorgedragenen te bespreken,
dit op grond van de adviezen van de betrokken
faculteit en van curatoren, die ongetwgfeld
hunne meening over de candidaten niet zoo
vierkant zouden zeggen als hunne adviezen
zouden worden openbaar gemaakt of recht»
streeks in openbare zitting zouden worden be<
sproken.
Dit is ongetwijfeld de goede kant van dergc
ljjke besloten raadsvergaderingen. De schaduW.
zijde is dat aldus te weinig naar buiten blijkt
hoezcer ook eene academische faculteit van
cdteriesgeest kan lijden, en ten slotte de Raad,
althans een deel daarvan, zich ook en vooral
bij hoogleeraarsbenoemingen door politieke
overwegingen laat leiden. Het bezwaar der be«
slotenheid wordt echter gedeeltelijk opgeheven
door de korte openbare zitting die steeds op
eene besloten vergadering volgt (het besluit
moet vallen in openbare zitting) en waarin ge<
woonlijk verschillende raadsleden het woord
vragen om eene „verklaring" af te leggen, welke
verklaring dan de quintessense bevat van wat
zij in comitfesgeneraal beweerd hebben. En een
andere remedie tegen het al te geheimzinnig be»
handelen van dergelijke zaken is te vinden in
den snuffelzin der Amsterdamsche reporters,
voor wie niets verborgen blijftl Ik heb wel eens
gedacht dat zij ergens onder een tafel moeten
hebben gezeten of achter de deur moeten heb«
ben gestaan het oor aan het sleutelgat
z66 nauwkeurig weten zij steeds te vertellen
wat intra meeros is gebeurd. Onder Burge>
meester Roell, tijdens wiens regeering het aan«
tal besloten raadsvergaderingen op bedenkelij.
ke wijze toenam, is het zelfs voorgekomen dat
een krant een haast«sten(jgraphisch verslag
had (ik meen omtrent de Paleis»Raadhuis«
kwestie, die, naar men begrijpt, best in het
openbaar had kunnen worden behandeld).
Maar om nu terug te komen op de hoog»
leeraarsbenoemingen. Het is eigenaardig dat,
door welke invloeden dan ook, de Amsterdam,
sche Raad vaak van de aanbeveling der facul.
teit pleegt af te wijken. En dat, niettegenstaan.
de die faculteit ten slotte het aangewezen li»
chaam is om over de wetenschappelijke quali»
teiten van de voorgedragenen te oordeelen.
■tond niet sllecn. In de eerste pleats hsdden
curatoren voorgesteld om, in afwijking van het
advies van de faculteit, dr. van Rooy tot op.
volger van Treub te benoeman. En daze candi.
datuur werd bovendien geateund door eaa aan.
tal gynaecologen die zich per adrea tot den
Raad hadden gcricht; door de hoogleerarcn
Kouwer en van der Hoeven en door niemand
minder dan Treub.z&lf. Want het was een pu.
bliek geheim dat Treub in het laatst van zijn
leven dr. van Looy als zijn opvolger had aan.
gewezen.
Dit laatste felt was vooral van belang, em.
dat de tegenatanders van de benoemiqg van
dr. van Rooy zich beriepen op het feit dat de.
ze wasRoomsch.Katholiek, en dus, vol.
gena de moraal.theologie van zijn kerk ver.
plicht zou zijn het levenarecht van de ongebo.
ren vrucht en van de moeder gelijk te stellen.
Anderzijda werd daartegen betoogd dat de ka>
tholieke kerk dit dogma heeft losgelaten, al>
thana dat de vorderingen der wetenschap dit
dilemma hebben opgeheven, en ten slotte ver.
klaarde dr. van Rooy schriftelijk dat hij, voor
dit dilemma geplaatst, niet anders zou hande.
len dan prof. Treub.z&lf zou hebben gedaan;
wat van eene leerling van Treub niet te ver.
wonderen is.
Zoo is dus, na heel wat vijfen en zessen, dr.
van Rooy benoemd. Toch kreeg hij niet meer
dan 20 van de 37 stemmen. De 17 andere wer.
den uitgebracht op den tweeden man van de
voordracht, dr. de Snoo.
De vorige week zijn tuaachen Spuistraat en
Singel vlak by de Raadhuisstraat twee
oude verwulften blootgelegd, die blijkbaar in
hun tijd eene waterverbinding vormden tus<
schen Singel, Nieuwe Zijds Achterburgwal (de
tegenwoordige Spuistraat) en Nieuwe Zijds
Voorburgwal. Aanvankelijk meende men dat
hier de grondalagen van de Yoormalige Donke>
re Slui8 aan het dagiicht waren getreden, maar
dit vermoeden was onjuist. De Donkere Sluit
was dichter bij de Nieuwe kerk gelegen. vlak
voor den onvoltooiden toren. Wat hier ontdekt
was, was het tweetal „overwulffde Rioelen,
door de welcke met schuyten de goederen uyt
de Coninghsgraft (Singel) ende d'Agterhuigh.
wal, op ende aff den Dam connen worden ge>
voert", zooala het heet in de Resolutie der
Vroedschap van Amaterdam van 3 Juli 1652,
waarbjj tot den aanleg besloten werd. De twee
verwulften zijn dus meer dan 250 jaar oud.
Zij worden nu opgeruimd in verband met de
uitbreiding van het gebouw der Twentache
bank. De op de verwulften gebouwde huizen
zijn reeda afgebroken, een der ..rioelen" is, nu
ik dit schrjjf, al opgeruimd, en het andere zal
wel spoedig volgen.
Ik ben een dezer dagen In het tweede ver.
wulft afgedaald, om het v66r zijne verdwij.
ning nog eens te bezichtigen. Natuuriijk is de
bodem ervan volgestort met aarde en puin.
Wat overbleef levert het beeld van een lan.
ge, lage kelder (ter manshoogte ongeveer) met
een boogvormig baksteenen gewelf, zooala ook
onze oude Amsterdamsche bruggen vertoonen.
Ter weerszijden in den muur zijn blokjea
zandsteen met een ijzeren ring ingemetscld;
zoogenaamde „pikgaten" aan welke de schip.
pers zich, door middel van een haak, voort.
trokken. Ook aan de zijde van den Nieuwe
Zijds.Voorburgwal was natuuriijk zulk een
verwulft. Ouderen van dagen zullen het zich
nog wel herinneren. Want in den tijd van het
oude Postkantoor bestond het nog. V66r de
demping van den Nieuwe Zijde Voorburgwal
was het echter al verdwenen.
Zoo verandert langzaam maar zeker niet al.
leen Amsterdam boven. maar ook Amsterdam
onder den grond. Aan Amsterdam.boven.den.
grond wordt gemeenlijk meer aandacht gewijd
dan aan Amsterdam.onder«den«grond. En toch
is het laatste uit historisch oogpunt (speciaal
om topogransche redenen) niet het minst be.
langrijk. Vandaar dat ik er in mijn wekelijk.
sche kroniek ook even de aandacht op veatig.
Er zijn Zaterdagmiddag 1.L twee tentoonstel.
lingen geopend.
De eerste is de 2e Jaarbeurs voor kunstng.
verheid. In tegenstelling met de le Jaarbeurs,
die in het Stedelijk Museum werd gehouden,
vindt deze plaats in het mooie grachtpaleis dat
als zetel cuent van de Maatschappjj voor Beel«
dende Kunsten, de aanstichtster van deze Jaar.
beurzen. Dit sluit in zich dat haar omvang
kleiner is dan ten vorigen jare. Naar het uiter.
lijk heeft zij hierdoor voor mij gewonnen, om.
dat de voortbrengselen der vaderlandsche
kunstnijverheid nu tentoongesteld zijn in de in.
tiemer omgeving van de deftige salons eener
oud.Amsterdamsche patricierswoning. En ook
is zij nu overzichtelijker. Terwijl anderzijda
met reden kan worden betoogd dat zij toch
zeer karakteristieke en achoone voorbeelden
van onze kunstnijverheid bevat, die een goed
van die kunstnijverheid.
Het openingswoord is Zaterdag geaproken
door den Voorzitter van het Beatuur, den sier.
kunstenaar C. A. Lion Cachet. Naar hij op.
merkte is de meeat.volledige afdeeling die van
de dames. In het bgzonder noemde hg van de.
zen, Mej. de Neeve, die haar prachtig weef.
werk tentoonatelt, onder mededeeling dat zjj
eerlang eene eigen tentoonatelling daarvan
hoopt in te richten.
Bgzonder trekt voorts de aandacht het zeer
moderne eetkamer. en woonkemer.ameuble.
ment van den heer G. A. Roobol en het ge.
achilderd glas van A. Vosmaer.
De laatste heeft er naar geatreefd het glas
zoo te bewerken, dat het zoo schitterend moge.
lfjk van kleur wordt. Ook de meubelen van
Roobol zfjn aterker van kleur dan wjj tot dua>
verre gewoon waren.
Dit gaf den heer Lion Cachet aanleiding te
wijzen op het nieuwe atreven onzer kunstng.
veren naar kleur, en hg verbond hieraan de
waarschuwing die voor het groote publiek ze«
ker niet overbodig is om, het Nieuwe zien.
de, niet al te gauw te oordeelen ente ver.
oordeelen. Daarneveni releveerde hij het zil.
verwerk van den heer Van Outvorst, waarvan
de eigenaardigheid is dat het hier in half.vol.
tooiden staat wordt geexposeerd, en het origi.
neel gekleurd metaal van J. Kriege.
Het hoofddoel van de Jaarbeurs is: kunate.
naars en opdrachtgevers in direct contact met
elkander te brengen. Uit de groote en levendi.
ge belangstelling die op den openingsdag van
de zijde van het publiek getbond werd, zou
men afleiden dat dit doel wel bereikt wordt
De tweede tentoonatelling, die van het werk
van het trio: SchelfhoutPicassoEssera in
het Stedelijk Museum, is vooral eene tentoon.
stelling van eerstgenoemde. Niet alleen omdat
hij het leeuwenaandeel geleverd heeft maar
ook omdat. zijn kunst er sterk domineert. Hij
exposeert aquarellen, producten vooral van zij.
ne reia door Corsica, en droge. naaldetsen. De
aquraellen zijn vooral van romantischen sard.
In het algemeen klinkt er in zgn werk een dra<
matische toon, en uit de koppen en figuren
blijkt een atreven naar vergeestelgking.
Door een en ander krggt voor mij zjjn werk
iets klaasieks, al zijn er cubistische herinnerin.
gen in. En alsof Schelfhout dit zbli gevoeld
heeft, deed hg zijne etsen en aquarellen inra.
men in ouderwetsche, gladde, donker.mahonie.
houten lgsten of in lgsten van als door den
tgd aangevreten oud.goud.
Deze tentoonatelling mag als voorbeeld die.
nen hoe dergelgke tentoonstellingen mqpten
worden igericht. Het aobere, donkere werk
hangt tegen warm.gekleurde shawls; op den
grond liggen wat bonte Ooatersche kleedjea,
en hier en daar staat een rustig, oud meubel.
stuk; een kast met een paar mooi'gebonden
boeken erop.
De opening ia o.a. bijgewoond door wethou.
der Wierdels. Mevr. Schelfhoutvan der Meu»
len heeft de invite's welkom geheeten, en daar.
na heeft de journalist Alph. -Laudy, hoofdre.
dacteur van De Tgd, het wordingsproces en
de beteekenia der nieuwe kunatrichting ge.
schetst
Woensdag heeft Louis Bouwmeester zgn di.
amanten jubileum gevierd. Het waa een prach.
tige avond, in menig opzicht Het reusachtige
circus Carr6, dat bij de voorstellingen van de
Tooneelvereeniging zoo ellendig leeg kan zijn;
waarin het plokje toeschouwers niet meer
ruimte pleegt in te nemen dan een boon, een
paar boonen in een brouwketel; de wgde en
hooge zaai was tot de verste en bovenste ran.
gen toe' dichtbezet, ofschoon de prgzen der
plaatsen z66r verhoogd waren; voor eene atal.
les.plaats betaalde ik acht guldenl En het pu.
bliek bestond niet alleen uit burgerlieden en
OAVeeers. Ook the upper ten was aanwezig.
Naar men heeft kunnen lezen had Bouw.
meester voor zgn jubileum.avond, zgn eersten
jubileum.avond (want de tweede zou te Am.
sterdam plaats vinden op Vrgdagavond 1.1. in
den Stadsschouwburg, en dan zou hg optreden
in Vriend Frits) maar weer eens gekozen Sha«
kespeare's „Koopman van Venetie". Ik denk
zoo dat vele bewondjraars hem ook wel eens
graag in een andere rol hadden gezien, bgv. als
Richard 111 of Narcis, maar het moet gezegd
worden dat de rol van Shylock aan Bouwmees.
ter wel eene uitnemende gelegenheid biedt,
om te toonen wat hij nog kan, ondanks zgn 78
jaar, geestelgk fen lichamelijk. En nu ken ik
heel goed het bezwaar dat sommigen tegen de
uitbeelding speciaal van deze rol van Bouw.
meester hebben. Hg legt het er te dik op, hg
geeft als't ware uitbreiding aan den tekst van
Shakespeare door allerlei effecten, welke hg
eraan toevoegt. Maar welk eene levende figuur
heeft Bouwmeester van dezen geldgierigen en
ten slotte ook bloeddorstigen jood gemaakt;
dezen onmensch die tegelgkertljd ook als type
van het oude volk mag gelden, in zooverre ala
is het bgzonder door de trotache Venetiaen#
sche edellieden, gesmade en vervolgde kind Ia<
rails. Ik kan op het oogenblik dat ik dit achrgf,
niet over den juiaten takat van „De Koopman
van Venetie" beachikken; n6ch in het En.
gelach n6ch in eene vertaling (bij voorkeur ge.
bruik ik nog altgd die van Burgersdgk) en ik
kan dus niet citeeren de prachtige regela die
Shakespeare hieraan gewijd heeft; de passage
waarin Shylock met zooveel woorden vraagt:
„Zijn wij, Joden, dan geene menschen? Wor.
den wy niet door dezelfde gevoelens beroerd,
in bigdschap en smart? Lachen wij niet, even,
als de Christenen, ala wg gekitteld worden;
gevoelen wg niet evenals de Christenen pUn ala
wg gestagen worden; en zouden wg niet, in
navolging van die Christenen, haten ala men
ona bcleedigt?" Het is eene gevoelsuitstorting
in vragen, die klinkt ala de eeuwen.oude klacht
van een vervolgd ras.
Hoe heeft Bouwmeester dezen man, die dus
tegelijk individu en type ia, Woensdagavond
voor ona doen levenl Wat een kracht an wat
een hartstocht gaf deze grijsaard, en welk eene
meesterschap in uitbeelding van figuur fen
taal gaf hij I Eerst die schamperheid, de wreede
voldoening ala de rijke Antonio, blijkt hem
zgn hulp, zijn geld noodig te hebben. Dan de
wilde wanhoop ala Jessica, zijn dochter, met
een christen.edelman blijkt gevlucht te zijn,
met medeneming van een deel van zgn rgkdom
(Shylocks verloren dochter fen zgn verloren
geld; twee factoren die Shakespeare in eene
treffende' wisseling heeft dooreengemengd).
Hoe ontzind krijschte de stem van den in
dubbel opzicht bedrogen Shylock door het ver.
laten en geplunderde huis; hoe wild wierp hg
zich daarna op den grond, zich wentelend in
het stof van de straat en zgn weedom uitgil.
lend. En daarna, in de rechtazaaL met welk
eene doodeigke, vastbealoten haat, houdt hg
zgn slachtoffer, den koopman, beet. Toen hg
atond aan den ingang van de zatl, wachtend op
de komst van den jongen rechtageleerde, leek
hij een bloedgierig roofdier, de hala gerekt ala
die van een tijger, die bereid ia met zgn tanden
zgn prooi te verdedigen, de uitgeapreide rech.
terhand ala een klauw om de deurpoat geklemd.
En ten alotte, welk eene meesterschap ala
hij vernietigd in elkaar zakt; ala zgn buit hem
ontrukt wordt; eerst de koopman, dan de door
dezen verschuldigde penningen, ten alotte zgn
fortuin. Aueen het leven brengt hg er van af,
maar wat beteekent voor hem een leven son.
der geld?
De huldiging is, naar men heeft kunnen lezen,
grootsch geweest. Hoogtepunten daarin waren
de aanbieding van de gouden medaille der
stad Amsterdam door Burgemeeater Tellegen
en van de medaille voor Kunsten en Weten.
schappen namens H. M. de Koningin, door Jhr.
van Riemsdijk, in zijne functie van Kamerheer
in bijzonderen dienst. Ook van de zgde zijner
confratera is „de ijzeren Keizer", zooala Groot.
veld hem noemde, luiaterrijk gevierd. Efen ech»
ter ontbrak er, fefen man en fefen gezelschap.
Willem Royaards en het Tooneel. Dat was
jammer en niet heel groot gezien van Royaards
en de zijnen. Stak hierin misschien nog de
angel van de werkstaking, voor de deelneming
waaraan Bouwmeester 'a middags door de Too.
neelkunatenaarsvereeniging niet zeer tactvol
geeerd waa? 't Waa jammer want bg zoo'n di»
amanten jubileum moeten wg in de eerste
plaata denken aan wat ona vereenigt, niet aan
wat ona scheidt
WAGENAAR Jr.