Alkmaarsche Gourant
In onze straat,
Vr6<lav 10 December.
Feuilleton.
Honderd Twee an Twlnfigste iaargang.
Provtncflital Nlenws
- UIT BERGEN.
De tweede avond van de Berber Kunst-
kring, die gisteravond in hotel Kreb werd
gegeven, was een avond van waar kunstge-
nof. Henry Dekking, die ons het vorig jaar
van „Het Arendjong^' van Rostand deed ge-
nieten en het jaar aaar v66r van „de Vijand
dies Volksf" van Ibsen, vergastte ons ditmaal
op „Cyrano de Bergerac" van Edmond Ros
tand, vertaling van Henrv Dekking, en op
een wijze waarvoor hij aller hulde verdient.
Dekking weet de Fraasche personen uit de
zeventiende eeuw voor ons te doen leven. Als
declamator is hij een talent dat bewondering
verdient. Gedurende anderhalf uur volgden
wij hem vol aandacht en geen moment had
hij de minste moeite om de vele personen,
die in dit stuk voorkomen, weer te seven
De leden van de Bergensche Kunstkriiig
kunnen niet meer buiten Dekking, van wien
tijdens zijn declamatie zooveel bezieling uit-
gaat dat wij1 ons steeds andere personen voor
den geest wanen.. Dekking komt bovendicn
steeds met stukken waarin de grootheid varf
den held tot nadenken en tot navolging
stemt.
Wij hebben gisteravond „Cyrano de Berge
rac", de Gascogner edelman, die in honder-
den twcegevechten zijn leven waagde, als de
echte ridderlijke Franschman uit een tijd van
lcugen en fatterigheid, als «een dichter vol
geest met een grootheid' van ziel leeren be-
wonderen. Zulke persaonen komen er in allc
tijdcn slechts enkele voor.
Enkele oogenblikken voor zijn dood ver-
klaart hij zich aan de vrouw, die hem reeds
15 jaar, door zijn gedichten beminde en die
hij reeds langer liefhad, maar door een ge
geven woord steeds in den waan had gela-
ten, dat de gedichten van een ander waren,
omdat hij vreesde dat zijn uiterlijk schdon
een foeletsel was hem te beminnen.
Wij zien door zijn persoon dat lichamelijke
schoon ondcrgeschikt is aan geest, ridder-
lijkheid1 en moed. Hoc de fijn voelende vrouw
het laatste haven veroverde schijnmacht weet
te stellen, komt in het stuk mede goed uit. De
meesterlijkc voordracht van Henry Dekking
zal zcker vole bezoekers geprikkeld hebben^
dit leven van de held de Bergerac te gaan le-
zen en te overdenken. Het is de verdienste
van Dekking, dat hij zijn publiek steeds doet
kennismaken met groote persoonlijkheden,
die wars zijn van geintrigeer en ook daar
waar dit nadeel brengt, de leugen en onop-
rechtheid durven bestrijden.
Na de pauze gaf Dekking „de Curassiers
van Canrobert" door Pol de Mont, dat ons
de verschrikking van den wereldoorlog doet
gevoelen, door het simpele „allen gemitiail-
leerd" en toch, doet zien dat, hoven de natio-
nale haat, de mensdienliefde staat.
Dekking zorgde er voor, dat wij in' een
vrooliike stemming naar huis konden gaan
en gal tot slot: „In Jt cachof van Ernst Eck
stein
Ook in het komische is Dekking een- mees>-
ter in het kiezen van zijn stukken. Het door
hem weergegeveni gebeuren aan een Duitsch
Gymnasium was tintelend van humor, zoo-
da t zelfs de directeur van de H. B. S. harte-
lijk zat te lachen over de wijze waarop een
aap van geestig gymnasiast een waardige
rector te pakken had.
Naar het Engelack van J. E. BUCKRPSE.
88)
„0, slecht is hij, die slecht denkt", zei me
vrouw Bean vroolijk. „Ik dienik, dat zelfs my n
heer Howard wel vermoeden zal, dat werk-
vrouwen nog lets andera dan rokken dra-
gen."
„!Hlij lean het venmoedten'", zei mevrouw
Norton, boos over mevrouw Bean's lichtzin-
nigheid, „maar wij behoeven het hem niet ze-
ker te laten weten."
Gauw daarop gingen de Salisbury's heen
en die enikele welgestelde bezoekers die wer-
kelij'k geld besteden konden, gingen ook heen
met hun armen vol inikoopen, tot de deur
gevolgd door mijnheer Birbedk, die jongeda-
mes aanbood, om de pakken naar huis te
dragen.
„Neen, dank u, mijnheer Birbeck. Need,
heusch it den'k er niet aan", hoorde men in
verward gemompel van den drempel, en eeni
ge minuten waren de straten om de groote
kerk levendig door dames, die beladen en
lachend naar huis gixigen. 's Avonds kwa-
men enkele dienstmeisjes en jonge vrouwen,
die overdag aan het werk waren, kijken tegen
vrijen toegang, en na rondgekeken en eenige
zuurverddande sfcudvers uiitgegieven te hebben,
gingen ze weer heen'. De komst van mijnheer
Norton en eenige 'andere manoelijke bloed-
verwanten van de verschillende 'helpsters gaf
wat vroolijkheid aan het slot van den bazar
en' zooals reeds gezegd, Sophie verkocht een
groot dee! van haar overgebleven voorraad
aan Pieter Norton. Zij schaamde zich een
beetje, dat zij 's middags geen goede zaken
had gemaakt, daarom was zij dan'kbaar,
ma«r aist dankbaar geaoeg «m ham toe ha
Mui. auii haar aaar huia ha laoyaa Ma da
Een declamatie-avoird van Henry Dekking
behoort zcker tot de beste kunatavonden die
er in Bergen worden gegeven.
De dankbaarheid van de bezoelcei* is zeker
voor het bestuur een belooning om zich de
moeite aan het organiseeren van de avonden
verbonden, te blijven getroosten.
Wij roepen Dekking een tot weerziens toe.
verkoop voorbij was.
Met een kleur van vennoeidheid stonden
de verkoopstens bijeen, nadht de zaak voor
het publiek gesloten was en bespraken hun
ontvangsten.
„0, hier zijn de twaalf gulden van me
vrouw Golding. Ik moet een pakje maken en
het haar op weg naar huis brengen", zei
mevrouw Pemberton. „Als zij evenveel din-
gen als gewoonlijk voor den bazar gebor-
duurd had, zou onze geheele ontvangst,
meer zijn geweest dan verleden jaar in plaats
van minder."
„I'k moet zeggen, dat ik het zelfzuchtig van
haar vind vooral omdlat we haar zoo ge-
regeld bezoeken", voegde mevrouw Birbeck
er bij.
„Ik zal haar deze theemuts geven, die nie-
miand koopen wilde; dat is haar verdiende
loon, omdat ze nooit op den bazar komt", zei
mevrouw Bean, het pakje ddchtmakende.
„Nu; Sophie, ben je klaar? We kunnen de
overage voorwerpen morgenochtend wegbren-
gen."
Zij gingen samen de koude lucht in en
sloegen den hoek om die ze naar de Tuin-
straat bracht.
„Wacht een oogenblik bij' mij thuis; ik zal
even hef pakje gaan afgeven", zei mevrouw
Bean, en zij ging het pad op, dat naar het
huis van de Golding's leidde.
„Is d'at mevrouw Bean?" vroeg de stem van
mevrouw Golding. „Ik hoorde uw stap en
kwam naar de deur. De meid ligt te bed
Kom binnen."
„Ik ben bang begon mevrouw Bean.
„Maar een oogenblik", vroeg mevrouw
Golding. „Ik ben op u bliiven wachten. Ik
hoopte, dat u komen zoudt.
Mevrouw Bean ging de l'idite, warme ka-
mer rechts van de nauwe gang binnen en
zag een vork om brood te roosteren, een
sneedje broodl en het theegoed. Zij was erg
moe en het gezicht van deze d'ingen maakte
haar kribbig. Met was zooals ze vsrwach*
had Mevreuw Gaidiag had muk wsrpy-
UIT WARMENHUIZEN.
Ds. Oterdam alhier heeft bedankt voor
het beroep te Schagen.
UIT CASTRICUM.
Dr. W. H. v. d. Scheer, genesheer-directeur
van het Provinciaal Ziekenhuis „Duin en
Bosch" te Castricum, is benoemd' tot genees-
heer-directcur van het Provinciaal Zieken
huis nabij Santpoort (vacature prof. Van
Walsem).
UIT GROOT-SCHERMER.
Op uitnoodiging van den heer C. de Groot,
burgemeester alhier, en lid van de conunissie
„spoorweg Hoom—Uitgeest", waren in het
lokaal van den heer Joh. van Kleeff op
iWoensdag j.l. verschillende personen bijeen-
gekomen, om met elkaar te bespreken het
avant-project der spoorlijn, zooals dat is ont-
worpen door de H IJ. S. M.
Onder de aanwezigen bevonden zich in de
eerste plaats leden van den gemeenteraad en
afgevaardigden van Waterschapsbesturen uit
den omtrek, waaronder ook die van de Scher-
ven aan luiheid en geroosterd brood, terwijl
haar medemenschen zich dood' werkten.
„Hoe is 'het alles gegaan?" vroeg mevrouw
Golding nieuwsgierig.
„Zoo goed als gewoonlijk", zei mevrouw
Bean kortaf.
r^Lvt ze hebben me zeker niet erg ge-
mist? vroeg mevrouw Golding.
„We waren te druk om iemand te missen,"
zei mevrouw Bean vinnig.
Mevrouw Golding nam het sneedje brood
en hield1 het boven het heete vuur en vroeg
toen met haar rug naar haar bezoekster:
„De oude domine heeft zeker niet gemerkt,
dat ik er niet was, wel
„Niet dat ik weet", zei mevrouw Bean
„Nu moet ik weg." En zij wilde naar de
deur gaan, toen tot haar groote verbazing,
mevrouw Golding in een armstoel neerviel
en begon te huilen. N'iet de lichte tranen der
jeugd, maar het moeilijke weenen van den
middelbaren- leeftijd. Mevrouw Golding,
wat is het? Wat is 'het?" riep mevrouw Be
an weer gauw terugkomend.
„Het is mijn schuld1 niet," snikte mevrouw
Golding. „Ik heb het zoo lang voor me zelf
gehoudenen ik was altijld liever op den ba
zar dan ergens anders in het geheele jaar.
Ik heb daar j uist zitten den ken en me ver-
kwikt met een stukje geroosterd brood en een
kopje thee. Alleen hd: geroosterd brood en
de thee hebben me op de been kunnen hou-
den."
Nu ze eemmaal aan het spreken was,
scheen er een stortvloed te komen en me
vrouw Bean Icon slechts uitroepen:
,,Zeg me toch wat er is."
Mevrouw Golding keek haar met starende
blauwe oogen aan en zeide eenvoudig:
„Ik ben heel ziek. Ik zal sterven. De dok-
ter zegt, dat ik niet meer geopereerd kan
worden, omdat ik het zoo lang verzwegen
heb, maar ik wilde mijn man niet ongerust
maken. Hij is zoo gauw ongerust."
ten oogenblik was het sfrii in die kleine,
bek«e, vtrM Issr; tees «(«ng auwvsuv
mer.
In zijn openingswoord bracht de heer de
Groot naar voren, wat v66r de totstandko-
ming van dit plan was geschied. Het deed
hem genoegen, dat niemand der aanwezigen
tegen het plan, zooals het daar voor hem lag,
bezwaren had. Waar het geld't een belang,
ia zelfs een groot belang van een groot deel
onzer provincie, is aller medewerking een
eisch. Na velerld bespreking en nadat ieder
goed gezien had, hoe de spoorlijn zal loo-
pen, sloot de heer de Groot de 'bijevnkomst.
rlij bedankte de aanwezigen voor hunne be-
l;ng en h' opte, dat deze vergadering
zal bijgedragen hebben tot verwezenlijking
dor plannen.
Een woord van hulde is zeker hier niet
misplaatst voor hen, die deze zaak op touw
hebben gezet. Dat ze inderdaad hun doel
bereikenH et isolement ran vele dorpen zal
zijn opgeheven.
SCHOORL (November)).
G e b o r e n Johannes, z. van Adrianus
Louter en Marijtje ran der Peefi. Pieter
i Elisa, z. van Arent Joan Petrus Boeke en
Christina Elisabeth Klapmeijer. Geertje,
d van Jan de Vet en Gcrritje Klaver.
Getrouwd Cornelis Kagcr en Maria
Hendrika Antonia van N'ieuwenhuijse.
Stad^nieuws
„HOE EN WAAROM
GEOROANISEERD."
Gisteravond had in ,,de Unie" een verga
dering plaats van de afd. Alkmaar van den
Alg. Ned. Bond van handels- en kantoorbe-
dienden. Op deze bijeenkomst was de afd.
Mercuri-us" uitgenoodigd tot debat.
De opkomst was allergeringst. Dat be-
treurde ook in zijn openingswoord de voor-
zitter, de heer G. Veen. Deze gaf, na de aan
wezigen welkom te hebben geheeten, het
wooixl aan den spreker van dezen avond,
den heer H. Schutjes, voorzitter van den Al-
gesmeenen Bond
Deze zou bespreken het onderwerp: Hoe
en waarom georganiseerd.
Ook deze vond het jammer, zoo weinige
toehoorders te hebben.
Spreker zeide daarna dat de vraag: hoe
en waarom georganiseerd een levensvraag is.
De kantoorbedienden vragen zich wel af,
welke bioscoop, tooneelvoorstelling, enz. ze
zouden bezoeken, maar om de vraag van de
vakverorganisatie bekommeren zij zich niet.
We moeten aldus spreker ons afvra-
gen in welken bond wij georganiseerd moe
ten zijn.
Spreker zeide, dat er in onze maatschap-
pij een kapitalistische maatsdiappij
twee klassen zijn; de bezittende en de ndet-
bezittende.
Een patroon, dus een deel van de bezit
tende klasse, die de arbeidskracht van zijn
personeel gebruikt, doet dat niet om zijn be-
dienden een plezier te doen, maar enkel om
zijn brandkast te staven, om steeds meer
winst te maken.
Als een patroon een zaak drijft, stelt hij
zich het doel voor oogen, kapitaal te vor-
men. Daarbij is echter een kwade kant voor
den werkgever, n.l. de onkosten van de zaak.
Tot die onkosten behoort mede het loon' van
het personeel.
Om nu tot veel winst te geraken, wil de
patroon zijn bedienden zoolang mogelijk la
ten werken voor het laagst mogelijke loon.
Daartegenover staat het belang van het
personeel.
Er is een tegenstelling tusschen werkgever
en werknemer.
Als een beddende zijn patroon voorrekent,
dat hij met zijn salaris niet kan rondkomen,
dan geeft die patroon hem wellicht gelijk,
maar meer loon geeft hij: niet.
Als de bedienden hun eigen belang geven
in handen van den werkgever zal die ten
koste van zijn personeel zijn brandkast ge-
vulder doen worden.
Wij, zeide spreker, moeten ons eigen' be
lang in onze eigen handen houden. Als be-
zitloozen zijn wij economisch zwakker dan
de patroon. Hi) kan, indien wij staken een
tijd'je zonder ons leven, hij heeft nog geld
om in zijn onderhoud te voorzien, terwijl wij
bij staking de ellende zien aankomen. Mo-
gen er dan soms nog enkelen zijn, die nog
een appeltje voor den dorst hebben, dan is
dat beetje ook gauw vervlogen en vallen ze
mede ten prooi aan ontbering en gebrek.
Daarom heeft de paroon een economisch
Bean haar armen om mevrouw Golding
heen en fluisterde in een ware angst van ver-
wijt en medelijden: „Ais ik het maar geweten
had! Als iik het maar geweten had!"
Mevrouw Golding wischte haar tranen af
en 'herstelde zich weder.
„lk zal het morgen mijn man zeggen", zei
ze. „lk wiide het hem niet zeggen, voordat
het noodig was. Er is zoo weirnig noodig, om
hem ongerust te maken."
Een paar minuten later sloot zij de voor-
dcur achter haar bezoekster en mevrouw
Bean stond buiten op straat. Het was zoo
laat, dat onze straat geheel stil was en de
kerkklokken luiden met plechtigen ernst bo
ven de slapende huizen. Mevrouw Bean keek
er naar, terwijl ze zoo vreedzaam in het
maanlicht lagen, en zij begreep, dat er in
ieder huis wonderlijke dingeu konden gebeu
ren. Want niets in het 'heelai kan grooter en
verwonderlijiker zijn, dan dat een anne
vrouw moedig een zekeren dood tegen gaat.
Terwijl zij daar in onze straat stond, voelde
zij, dat de geheele stad vol was van verbor-
gen moed, Tiefde en opoffering; de goed'heid
van het menschdom werd zeer werkelijk.
Maar zij kwam thuis bij haar man, die
toevallig thuis was, met zulke roode oogen
dat hij dadelijk naar de oorzaak vroeg. Toen
vertelde zij de geheele geschiedenis, met de
zelfde woorden aan het slot, die zij ook te
gen me/rouw Golding gebezigd had: „Als
ik het maar geweten had!"
Maar mijnheer Bean nam de zaak minder
tragisch op.
„Je kunt niet iedereen> bdiandelen alsof
hij de volgende week sterven zal", zei hiji
Laten we nu naar bed gaan-. Het geeft niets,
of men zich de dingen zoo aantrekt. De men-
schen moeten nu eenmaal zorgen hebben, dat
was de bedoeling, en ze zullen ze ook altijd
hebben.
Maar iets in de ziel van mevrouw Bean
kwam in wild verzet tegen dat besluit, hoe-
wel za slechts onsamenhangend kon ant-
')'i trim..Be* vu eie* sere fust—iey!
overwldht op ons. Wo zijn dus gedwongea
onze arbeidskracht te verkoop en, wil-
len we in't leven blijven.
Slechts als we georganiseerd zijn kunnen
we ons eigen belang dienen. Ook klaagde
spreker er over, dat de meeste kantoorbe
dienden moeten werken bij kunstlicht, wat
hun oogen zeker niet ten goede komt.
Ieder loonarbeider atreeft naar betere ar-
beidsvoorwaarden. Er is een belangenstrijd,
then we kennen als klassestrijd, the wij niet
prediken, maar die er is, aldus ongeever
9preker. Spreker hoopte hiennede duidelijk
geinaakt te hebben: waarom organisatie, en
ging daarna de vraag beantwoordenhoe
moet de organisatie zijn.
De organisatie moet, rolgens sproker,
vtaan in het teeken vaa den klassestrijd. De
erkenning moet er zijn dat er een tegenstel
ling is tusschen patroon en arbeider, alsme-
de de erkenning, dat de strijd gevoerd moet
worden voor eigen belang.
Spreker ging yervolgens beschouwen het
N. V. V. en het I. V. V.
Hierin zijn naast den algemeenen bond
voor handels- en kantoorbedienden, nog 40
a 50 andere vereenigingen, die alle op het-
zelfde standpunt staan.
lets een patroon afdwingen, gaat niet door
persoon, maar door een organisatie.
Spreker beschouwde fact standpunt van
„Mercurius", dat zegt:
lo. dat er een bond moet zijn alleen voor
kantoorbedienden
2o. toelating van samengaan van kapi
taal en arbeid.
Spreker keurde het 2de punt geheel en al
af. Samengaan van kapitaal en arbeid was
z.i. een illusie, die nooit verwezenlijkt kan
worden.
De kerkelijken, zeide spreker, die dikwijls
verward worden met de Ghristelijken, vragen
in de eerste plaats naar Godadienst, terwijl
daarentegen wij dat ab9Qluut niet doen.
Spreker zeide Yerder: Achter ons ligt de
tijd, dat vier bonden samenwericten. Die sa
menwerking -had ten slotts tot resultaat, dat
de kantoorbedienden iets meer salaris kre-
gen. Maar er waren kwaadwi'lige patroons,
die zich niet wilden laten dwingen door hun
personeel en toen kwam een gerucht van
staking. De bond moest uiteenvallen,
want de christelijken mogen niet staken en
de anderen wilden niet staken.
Spreker had het daarna over het orgaan
van den bond, „De Strijd1". Dit blad wordt
door de patroons meer en beter gelezen dan
door de leden van de vereeniging.
De patroons leeren eruit, dat elke actie
van de werknemers, geen actie is, wij'l de
kantoorbedienden niet durven aanpakken.
Spreker gaf cijfers van de looneischen van
„Mercurius', die eenerzijds hooger, ander-
zijds lager zijn dan de loonvoorstellen van
den algemeenen bond.
Elke actie van Mercurius" strandt op
hun looneischen. Weliswaar behaalden ae
R. K. met Mercurius" een overwinning,
waar kort daarop gaf een zekere patroon aan
20 bed'ieriden ontslag.
Of aldus spreker een neutrale vak-
bewegin'g, als „Mercurius" moet 2ich bij ons
aansluiten of blijven een alleenstaande-bond.
Er ligt v66r ons, zeide spreker, een crisis.
De bezittende klasse is tot niet-porduceeren
gedoemd, omdat zij geen kans ziet geld in
waren om te zetten, een gevolg van de kapi
talistische niaatschappij.. Dat kunnen de
menschen lezen in de bladen, en't bijzonder
in „Het Voile", daar andere bladen, daarover
liever niet schrijven, of het moet zijn in een
of ander, ver af zijnd, vreemd land.
Spreker keurde het af, dat sommigen' zich
slechts organiseeren om enkel en alleen
meer loon te krijgen, en niet om de hoogere
idealen, die de vakorganisatie heeft. Hebben
ze meer salaris, dan bedan'ken zij als lid.
Eerst zullen we zien, vervolgde spreker
een achteruitgang in den handel en daarna
een opkomst voor de eenige goede beweging,
de modern® vakbeweging.
Ieder die als lid bedankt, offert gemeen
schappelijk belang op aan eigen belang.
Dat zal zich wreken ten nadeele van de vak
organisatie. Een patroon komt er nu niet zoo
licht toe, om loonsverhooging te geven, wijl
die hem meer kost dan vroeger, nu hij haast
niet meer kan prodiiceeren. Spreker wekte
dus ieder op toe te treden als lid' en hierme-
de eindigde hij. (Applaus).
De voorzitter kondigde aan, dat er geoau-
zeerd zou worden, in welken tijd gelegenheid
Ergens is iets verkeerd gegaan, maar ik
weet, dat het de bedoeling was, dat we ge
lukkig zouden zijn
HOOFDSTUK X.
Mevrouw Norton maakte niet dikwijls een
bezoek bij mevrouw Bean en „liep nooit eens
in," zooals wij het in onze straat noemen;
maar twee dagen na den bazar zat ze, elf
uur's morgens in den salon bij de Bean's
zonder handschoenen of voile en haar molli-
ge rose handen beefden, terwijl zij zeide:
„Als ik maar geweten had, dat mevrouw Gol
ding ziek was, zou ik haar uitnoodigingen,
om thee te komen drinken, niet hebben afge-
slagen, maar ik kan niet tegen geroosterd
brood met boter, en in den laatsten tijd was
die kleine kamer altijd zoo warm." Mevrouw
Norton hield op, om adem te scheppen
;,Denkt u, dat ze het prettig zou vinden, als
ik van middag kwam?
„Ik geloof. dat de dokter haar verboden
heeft iemana, behalve een paar zeer trouwe
vrienden, te ontvangen. Ze schijnt nu geheel
ingezonken te zijn, nadat ze zich zoo lang
opgehouden heeft, zei mevrouw Bean zacht.
„Dan is het te laat", zei mevrouw Norton,
opstaande. „Ik zal wat druiven bestellen;
maar wat helpt dat, als ze gezelschap noo
dig had en Ho zei, dat ik bezet was, terwijl
•het niet waar was?" Ze liet haar stem da-
len. „Ik denk nu in eens aan dien tekst. me
vrouw Bean: „Ziek en ge bezocht me." Het
zal er goed voor me uitzien, als mij ge-
vraagd wordt, of ik het gedaan heb, en ik
moet zeggen, dat ik op de sofa ben blijven
zitten met thee en koekjes."
..We ziijin alien betzelfde allien in de
geheele straat", zuchtte mevrouw Bean. Toen
werd ze wat vroolijker. „Maar het is nu ge-
beurd. Het kan niet meer ongedaan gemaakt
worden. Alleen wanneer ik weer eens iemand
zichzelf boor besahuldigen, weet ik, dat het
niet aan mij is, hem te oordeelen. Men kan
nisi oordsalsn vees ismand anders."
Wo. *91. 19*0.
DEVON DEN VOORWERPEN
I"il.luitend to berragen ana het bureau »an
Politie alhier, op werkctagen Tan d©» vuor-
din 8 9uur, zich te vervoegen bij den
V\ ACHT-COM MAN PANT.
2 lederen rijtuiggtroppen, 1 broche, 1 ring
met s leu tela, 1 beursje met inhoud, 1 ijzeren
ledikant en een kartje, 1 meiajeazak met hi-
hi ud, een partijtje moerbouten, eenige hand-
aehoenen, 1 paar wanten, 1 koua, 1 damea-
horloge, 1 pet, 1 gedeelte ran een boom, 1
lederen hondenmuilkorf, 1 bontje, eenig geld,
1 oliespuit, eenige postzegela en 3 portemon-
naie'a met en zonder inhoud.
Alkmaar, 9 December 1920.
De Commiesiaria van Politie,
"W. TH. VAN GBIETHJUIJSEIST
Dat da bsgrooting Tan de gem een te
•en belangrijk stuk werk is, k«n men ook uit
de ontTangsten en uitgaren coneludeeren,
die Toor 1921 488.515.65 bedragen, waarran
178.516.65 gewoou en 305.000 buitenge-
woon.
Do role uitgaren nop en den raad tot aui-
nigheid en in vorband daar mode werd ook in
do Toorlaatsto rergadoring torloops boslotoa
om op do aansluiting ran do gemeento bij do
workolooiheidikataen terug te komen.
In do rereeniging „Bergen« Belang" word
▼an arbeiderazijdo do onwenscbelijkheid
daarran betoogd en toon bleek, dat do raad1
deze besliiiing had' genomen, op grond Tan
een onbekend gebloren rondochrijren Tan B.
on W., waaruit bleek, dat do koaten het Torig
jaar eem duizend gulden hadden bod'ragen en
dat er arbeiders zijn, die misbrui'k van doze
voor hen gunstige rogeling imaken.
Man wild* dit jaar pogen de warkaloozon
door hot vorschaffoo van productiof work to
helpen. Wanneor dit golulrt is hot meoi, maar
wij twijfolon hieraan ton zoorste on rijn dan
ook met den heer Baltus van meening, dat
do raad' in deze eon to betreurea besliasing
nam.
Hot adros van don Nod. Bond van ArboidWrt
in hot Land'bouw- en Tuinbouw- on Voeteelt-
bedrijf in vorband met dezo materia, waarin
ni. vorzocht word om alleen paasond work to
rarschaffon aan wsrkcloozon, die goorgani-
soord zijn in varoonigingon mot workoleoaon-
kassen en althans bij te workstolling aan zul
ke arbeiders een hooger loon te gevon, deed
van een arboidoraoriganisatio zeor onaango-
naam aan. Hot was good, dat da raad bMloot
dit adros voor konnisgoriuig son to asm en.
Wij begrijpen dat inwilliging van eon dor-
gelijk verzoek do arboiderjsrganiaatiez
een krachtigon stoun zou geven, om de onge-
origandaeerden tot aansluiting to bewegen,
maar wij zijn van meening, dat hooger© mo-
tievon, dan hot behalen van pereoonlijk voor*
deel, de arbeiders er toe moet brengen zich
bij hun organieaties aan te sluiton en meenen,
dat de vereenigingem, door propaganda de on-
georganiseerden tot aansluiting moeten bewe
gen. Intus&chen zijn ook wij met den heer
Bogtman van meening dat de belofte van
werkverschaffing aan de werkeloozen moet
worden ingeloot. Dat dit zorgen zal geven
staat wel vast, aangezien het er met de werk-
zaamheden in de gemeente niet zoo gunstig
voorstaat.
De begrootingscommissie heeft met het
aanhouden van een beslissing inzake den tol
goed werk verricht.
Het nieuwe schrijven van de Bergermeer
is daarvan het gevoLg en zeker mag dit als
een stap in de goede richting beschouwd
worden.
De raad zou onverantwoordelijk dPen met
de voorwaarden niet te aanvaarden. Nu heeft
hij het wapen van den tol nog kunnen hand-
teeren, maar de heer Baltus, die desnoods nog
wel 100 jaar den tol wil verpachten, moet be-
denken, dat de minister juist dezer da gen op
een vraag aan 6en der kamerleden, mededeel-
de met de provinciale besturen reeds in cor-
respondentie te zijn over het opheffen van
alio tollen.
Dat de gemeente weinig belang heeft bij
het in eigendom hebben van dten Gtroenenweg
is een zienswijze, waarran gezegd; moet wor
den, dat het te betreuren valt, d'at deze nog
door het hoofd van de gemeente werd verkon-
digd. Ons dunkt, dat de gemeeiite er veel be
lang bij heeft om alle wegen in die gemeente
in eigendom te hebben.
Het voorstel van den heer EDoksbergen, ge-
steund door den heer Bogtman, om in samen-
werking met andere buitengemeenten te ko
men tot mede-zeggingachap over de onderwijs-
inrichtingen te Alkmaar, waarvoor ten behoe-
ve van de leerlingen uit de buiteng^meenten
zooveel betaald' moet worden, was zeker een
gelukkig voorstel, dat toejuiching verdient.
Het valt alleen maar te betreuren, dat dit
voorstel niet gedaan is in de zitting
waarin rauweTingw de eisch van Alkmaar in
zake het bezoeken van leerlingen uit de bui
tengemeenten van de Handtelsdagschool en de
Hoogere Handelssehool in behandeling kwam
•B word fngowflligd.
Do heer Bsrnsart verklaarde het reeds, do
raad heeft zich toon laten overrompelen.
Dat Alkmaar wil, dat ook de buitenge
meenten voor hun leerlingen betalen, i» be-
jrrijpelijk, maar het is onredelijk, dat Alk
maar zagt: „eooveel hebben jelui te betalen
en andere laten wij geen leerlingen uit de
buitengemeenten op do echelon toe, sturen wij
oelfe de ieerlingen die reeds de school' bezoe
ken weg''. Dit i» 'n wijze van doen, die •terke
af'kearing verdient. 't la niete dan oontract-
breuk tegenover de oudcrs van de achoolgaan-
de kindervn. In de oorlogajaren moge men zoo
langzamerhand aan contractbreuk gewoon
geraakt zijn, da overhead behoort daar niet
zoo lichtvaardig made te handelen.
Alkmaar diende te begrijpen dat de tcbolen
voor het grootste deel door do rij'ks- en pro
vincial* eubsidie bestaan, waarvoor do gelden
ook door de buitonwonenden worden opge-
bracht.
De scholen zijn bovendien door Alkinaar
niet voor do buitengemeenten gesticht. Wan-
neer er geen enkele leerling der buitenge
meenten de handelsscholen bezocht, dan zo-u-
den de kosten niet veel minder bedragen.
Alkmaar vord'ert van de buitengemeenten
voor een leerling die de Handelsdagschool be-
zoekt 150, voor die der Hoogere Handels
sehool 225 en gron'dt dozen eisch op het bo-
ginsel neergelegd in art. 25 der Nijverheids-
onderwijswet en op art. 8 der verordening
houdende algemeene regelen hefcreffende de
•ubsidiooring van het vakoaderwijs in deze
provincie.
Men zal evenwel mooten toegevon, dat het
behoorljjk is, dat degene, die zal hebben te
betalen, ook zeggenschap over't bedrag heeft.
Dat Allkmaar teveel naar aich heeft gere-
kend' is niet buitengealoten.
Burgemeester Haringhuizen van "Wierin-
gerwaard berekende althans aan de hand van
dezelfde bepalingen, dat Alkmaar slecht* 75
en 106 in rekening mag brengen. In den
raad van Wieringerwaard betoogde de heer
Haringhuizen voorta dat Alkmaar in deze in
meer dan een opzicht tegen de Prov. ver-
ordeningen handelde en ook zondigde tegen
over de betreffende bepaling der Nijverheids-
onderwijswet, die Alkmaar verplicht in s a-
menwer king met andere gemeenten de
gelden bijCen te brengen.
De juristen in het Alkmaarsche college van
B. en W. hebben blijkbaar gedacht, wanneer
wij verwijzen naar de Nijverheidsonderwijs-
wet en Provinciale bepalingen, dan sliYken de
•buitengemeenten ons dictatoriaal standpunt
wel. In vele gevallen hebben zij juist gezien
d'och door deze wijze van doen heeft men in
hooge.mate het wantrouwen der buitenge
meenten tegen Alkmaar gewekt en juist met
het oog op het groote belang, dat ook Alk
maar heeft bij de samenwerking tus-
schen de buitengemeenten en Alkmaar, hopen
wij1, dat de gemeente alsnog bereid ral worden
•gevonden ook in deze tot samenwerking met
de buitengemeenten te komen.
Waar het't slachtev in het abattoir gold1,
wisten B. en W. van Alkmaar de buiten
gemeenten vooraf wel tot een bespreking uit
te noodigen.
Het platteland zal goed' doen om in deze
gemeenschappelijk op te treden. Na de beslis
sing in den Bergerraad zullen B. en W. ver-
standig handelen door zich allereer^t tot Wie
ringerwaard1 te wenden waar men reeda bij
Ged. Stafcen proteste^rden.
(WeeMt v«erel#i.)