Alkmaarsche Gourant In onze straat, Vr6<lav 10 December. Feuilleton. Honderd Twee an Twlnfigste iaargang. Provtncflital Nlenws - UIT BERGEN. De tweede avond van de Berber Kunst- kring, die gisteravond in hotel Kreb werd gegeven, was een avond van waar kunstge- nof. Henry Dekking, die ons het vorig jaar van „Het Arendjong^' van Rostand deed ge- nieten en het jaar aaar v66r van „de Vijand dies Volksf" van Ibsen, vergastte ons ditmaal op „Cyrano de Bergerac" van Edmond Ros tand, vertaling van Henrv Dekking, en op een wijze waarvoor hij aller hulde verdient. Dekking weet de Fraasche personen uit de zeventiende eeuw voor ons te doen leven. Als declamator is hij een talent dat bewondering verdient. Gedurende anderhalf uur volgden wij hem vol aandacht en geen moment had hij de minste moeite om de vele personen, die in dit stuk voorkomen, weer te seven De leden van de Bergensche Kunstkriiig kunnen niet meer buiten Dekking, van wien tijdens zijn declamatie zooveel bezieling uit- gaat dat wij1 ons steeds andere personen voor den geest wanen.. Dekking komt bovendicn steeds met stukken waarin de grootheid varf den held tot nadenken en tot navolging stemt. Wij hebben gisteravond „Cyrano de Berge rac", de Gascogner edelman, die in honder- den twcegevechten zijn leven waagde, als de echte ridderlijke Franschman uit een tijd van lcugen en fatterigheid, als «een dichter vol geest met een grootheid' van ziel leeren be- wonderen. Zulke persaonen komen er in allc tijdcn slechts enkele voor. Enkele oogenblikken voor zijn dood ver- klaart hij zich aan de vrouw, die hem reeds 15 jaar, door zijn gedichten beminde en die hij reeds langer liefhad, maar door een ge geven woord steeds in den waan had gela- ten, dat de gedichten van een ander waren, omdat hij vreesde dat zijn uiterlijk schdon een foeletsel was hem te beminnen. Wij zien door zijn persoon dat lichamelijke schoon ondcrgeschikt is aan geest, ridder- lijkheid1 en moed. Hoc de fijn voelende vrouw het laatste haven veroverde schijnmacht weet te stellen, komt in het stuk mede goed uit. De meesterlijkc voordracht van Henry Dekking zal zcker vole bezoekers geprikkeld hebben^ dit leven van de held de Bergerac te gaan le- zen en te overdenken. Het is de verdienste van Dekking, dat hij zijn publiek steeds doet kennismaken met groote persoonlijkheden, die wars zijn van geintrigeer en ook daar waar dit nadeel brengt, de leugen en onop- rechtheid durven bestrijden. Na de pauze gaf Dekking „de Curassiers van Canrobert" door Pol de Mont, dat ons de verschrikking van den wereldoorlog doet gevoelen, door het simpele „allen gemitiail- leerd" en toch, doet zien dat, hoven de natio- nale haat, de mensdienliefde staat. Dekking zorgde er voor, dat wij in' een vrooliike stemming naar huis konden gaan en gal tot slot: „In Jt cachof van Ernst Eck stein Ook in het komische is Dekking een- mees>- ter in het kiezen van zijn stukken. Het door hem weergegeveni gebeuren aan een Duitsch Gymnasium was tintelend van humor, zoo- da t zelfs de directeur van de H. B. S. harte- lijk zat te lachen over de wijze waarop een aap van geestig gymnasiast een waardige rector te pakken had. Naar het Engelack van J. E. BUCKRPSE. 88) „0, slecht is hij, die slecht denkt", zei me vrouw Bean vroolijk. „Ik dienik, dat zelfs my n heer Howard wel vermoeden zal, dat werk- vrouwen nog lets andera dan rokken dra- gen." „!Hlij lean het venmoedten'", zei mevrouw Norton, boos over mevrouw Bean's lichtzin- nigheid, „maar wij behoeven het hem niet ze- ker te laten weten." Gauw daarop gingen de Salisbury's heen en die enikele welgestelde bezoekers die wer- kelij'k geld besteden konden, gingen ook heen met hun armen vol inikoopen, tot de deur gevolgd door mijnheer Birbedk, die jongeda- mes aanbood, om de pakken naar huis te dragen. „Neen, dank u, mijnheer Birbeck. Need, heusch it den'k er niet aan", hoorde men in verward gemompel van den drempel, en eeni ge minuten waren de straten om de groote kerk levendig door dames, die beladen en lachend naar huis gixigen. 's Avonds kwa- men enkele dienstmeisjes en jonge vrouwen, die overdag aan het werk waren, kijken tegen vrijen toegang, en na rondgekeken en eenige zuurverddande sfcudvers uiitgegieven te hebben, gingen ze weer heen'. De komst van mijnheer Norton en eenige 'andere manoelijke bloed- verwanten van de verschillende 'helpsters gaf wat vroolijkheid aan het slot van den bazar en' zooals reeds gezegd, Sophie verkocht een groot dee! van haar overgebleven voorraad aan Pieter Norton. Zij schaamde zich een beetje, dat zij 's middags geen goede zaken had gemaakt, daarom was zij dan'kbaar, ma«r aist dankbaar geaoeg «m ham toe ha Mui. auii haar aaar huia ha laoyaa Ma da Een declamatie-avoird van Henry Dekking behoort zcker tot de beste kunatavonden die er in Bergen worden gegeven. De dankbaarheid van de bezoelcei* is zeker voor het bestuur een belooning om zich de moeite aan het organiseeren van de avonden verbonden, te blijven getroosten. Wij roepen Dekking een tot weerziens toe. verkoop voorbij was. Met een kleur van vennoeidheid stonden de verkoopstens bijeen, nadht de zaak voor het publiek gesloten was en bespraken hun ontvangsten. „0, hier zijn de twaalf gulden van me vrouw Golding. Ik moet een pakje maken en het haar op weg naar huis brengen", zei mevrouw Pemberton. „Als zij evenveel din- gen als gewoonlijk voor den bazar gebor- duurd had, zou onze geheele ontvangst, meer zijn geweest dan verleden jaar in plaats van minder." „I'k moet zeggen, dat ik het zelfzuchtig van haar vind vooral omdlat we haar zoo ge- regeld bezoeken", voegde mevrouw Birbeck er bij. „Ik zal haar deze theemuts geven, die nie- miand koopen wilde; dat is haar verdiende loon, omdat ze nooit op den bazar komt", zei mevrouw Bean, het pakje ddchtmakende. „Nu; Sophie, ben je klaar? We kunnen de overage voorwerpen morgenochtend wegbren- gen." Zij gingen samen de koude lucht in en sloegen den hoek om die ze naar de Tuin- straat bracht. „Wacht een oogenblik bij' mij thuis; ik zal even hef pakje gaan afgeven", zei mevrouw Bean, en zij ging het pad op, dat naar het huis van de Golding's leidde. „Is d'at mevrouw Bean?" vroeg de stem van mevrouw Golding. „Ik hoorde uw stap en kwam naar de deur. De meid ligt te bed Kom binnen." „Ik ben bang begon mevrouw Bean. „Maar een oogenblik", vroeg mevrouw Golding. „Ik ben op u bliiven wachten. Ik hoopte, dat u komen zoudt. Mevrouw Bean ging de l'idite, warme ka- mer rechts van de nauwe gang binnen en zag een vork om brood te roosteren, een sneedje broodl en het theegoed. Zij was erg moe en het gezicht van deze d'ingen maakte haar kribbig. Met was zooals ze vsrwach* had Mevreuw Gaidiag had muk wsrpy- UIT WARMENHUIZEN. Ds. Oterdam alhier heeft bedankt voor het beroep te Schagen. UIT CASTRICUM. Dr. W. H. v. d. Scheer, genesheer-directeur van het Provinciaal Ziekenhuis „Duin en Bosch" te Castricum, is benoemd' tot genees- heer-directcur van het Provinciaal Zieken huis nabij Santpoort (vacature prof. Van Walsem). UIT GROOT-SCHERMER. Op uitnoodiging van den heer C. de Groot, burgemeester alhier, en lid van de conunissie „spoorweg Hoom—Uitgeest", waren in het lokaal van den heer Joh. van Kleeff op iWoensdag j.l. verschillende personen bijeen- gekomen, om met elkaar te bespreken het avant-project der spoorlijn, zooals dat is ont- worpen door de H IJ. S. M. Onder de aanwezigen bevonden zich in de eerste plaats leden van den gemeenteraad en afgevaardigden van Waterschapsbesturen uit den omtrek, waaronder ook die van de Scher- ven aan luiheid en geroosterd brood, terwijl haar medemenschen zich dood' werkten. „Hoe is 'het alles gegaan?" vroeg mevrouw Golding nieuwsgierig. „Zoo goed als gewoonlijk", zei mevrouw Bean kortaf. r^Lvt ze hebben me zeker niet erg ge- mist? vroeg mevrouw Golding. „We waren te druk om iemand te missen," zei mevrouw Bean vinnig. Mevrouw Golding nam het sneedje brood en hield1 het boven het heete vuur en vroeg toen met haar rug naar haar bezoekster: „De oude domine heeft zeker niet gemerkt, dat ik er niet was, wel „Niet dat ik weet", zei mevrouw Bean „Nu moet ik weg." En zij wilde naar de deur gaan, toen tot haar groote verbazing, mevrouw Golding in een armstoel neerviel en begon te huilen. N'iet de lichte tranen der jeugd, maar het moeilijke weenen van den middelbaren- leeftijd. Mevrouw Golding, wat is het? Wat is 'het?" riep mevrouw Be an weer gauw terugkomend. „Het is mijn schuld1 niet," snikte mevrouw Golding. „Ik heb het zoo lang voor me zelf gehoudenen ik was altijld liever op den ba zar dan ergens anders in het geheele jaar. Ik heb daar j uist zitten den ken en me ver- kwikt met een stukje geroosterd brood en een kopje thee. Alleen hd: geroosterd brood en de thee hebben me op de been kunnen hou- den." Nu ze eemmaal aan het spreken was, scheen er een stortvloed te komen en me vrouw Bean Icon slechts uitroepen: ,,Zeg me toch wat er is." Mevrouw Golding keek haar met starende blauwe oogen aan en zeide eenvoudig: „Ik ben heel ziek. Ik zal sterven. De dok- ter zegt, dat ik niet meer geopereerd kan worden, omdat ik het zoo lang verzwegen heb, maar ik wilde mijn man niet ongerust maken. Hij is zoo gauw ongerust." ten oogenblik was het sfrii in die kleine, bek«e, vtrM Issr; tees «(«ng auwvsuv mer. In zijn openingswoord bracht de heer de Groot naar voren, wat v66r de totstandko- ming van dit plan was geschied. Het deed hem genoegen, dat niemand der aanwezigen tegen het plan, zooals het daar voor hem lag, bezwaren had. Waar het geld't een belang, ia zelfs een groot belang van een groot deel onzer provincie, is aller medewerking een eisch. Na velerld bespreking en nadat ieder goed gezien had, hoe de spoorlijn zal loo- pen, sloot de heer de Groot de 'bijevnkomst. rlij bedankte de aanwezigen voor hunne be- l;ng en h' opte, dat deze vergadering zal bijgedragen hebben tot verwezenlijking dor plannen. Een woord van hulde is zeker hier niet misplaatst voor hen, die deze zaak op touw hebben gezet. Dat ze inderdaad hun doel bereikenH et isolement ran vele dorpen zal zijn opgeheven. SCHOORL (November)). G e b o r e n Johannes, z. van Adrianus Louter en Marijtje ran der Peefi. Pieter i Elisa, z. van Arent Joan Petrus Boeke en Christina Elisabeth Klapmeijer. Geertje, d van Jan de Vet en Gcrritje Klaver. Getrouwd Cornelis Kagcr en Maria Hendrika Antonia van N'ieuwenhuijse. Stad^nieuws „HOE EN WAAROM GEOROANISEERD." Gisteravond had in ,,de Unie" een verga dering plaats van de afd. Alkmaar van den Alg. Ned. Bond van handels- en kantoorbe- dienden. Op deze bijeenkomst was de afd. Mercuri-us" uitgenoodigd tot debat. De opkomst was allergeringst. Dat be- treurde ook in zijn openingswoord de voor- zitter, de heer G. Veen. Deze gaf, na de aan wezigen welkom te hebben geheeten, het wooixl aan den spreker van dezen avond, den heer H. Schutjes, voorzitter van den Al- gesmeenen Bond Deze zou bespreken het onderwerp: Hoe en waarom georganiseerd. Ook deze vond het jammer, zoo weinige toehoorders te hebben. Spreker zeide daarna dat de vraag: hoe en waarom georganiseerd een levensvraag is. De kantoorbedienden vragen zich wel af, welke bioscoop, tooneelvoorstelling, enz. ze zouden bezoeken, maar om de vraag van de vakverorganisatie bekommeren zij zich niet. We moeten aldus spreker ons afvra- gen in welken bond wij georganiseerd moe ten zijn. Spreker zeide, dat er in onze maatschap- pij een kapitalistische maatsdiappij twee klassen zijn; de bezittende en de ndet- bezittende. Een patroon, dus een deel van de bezit tende klasse, die de arbeidskracht van zijn personeel gebruikt, doet dat niet om zijn be- dienden een plezier te doen, maar enkel om zijn brandkast te staven, om steeds meer winst te maken. Als een patroon een zaak drijft, stelt hij zich het doel voor oogen, kapitaal te vor- men. Daarbij is echter een kwade kant voor den werkgever, n.l. de onkosten van de zaak. Tot die onkosten behoort mede het loon' van het personeel. Om nu tot veel winst te geraken, wil de patroon zijn bedienden zoolang mogelijk la ten werken voor het laagst mogelijke loon. Daartegenover staat het belang van het personeel. Er is een tegenstelling tusschen werkgever en werknemer. Als een beddende zijn patroon voorrekent, dat hij met zijn salaris niet kan rondkomen, dan geeft die patroon hem wellicht gelijk, maar meer loon geeft hij: niet. Als de bedienden hun eigen belang geven in handen van den werkgever zal die ten koste van zijn personeel zijn brandkast ge- vulder doen worden. Wij, zeide spreker, moeten ons eigen' be lang in onze eigen handen houden. Als be- zitloozen zijn wij economisch zwakker dan de patroon. Hi) kan, indien wij staken een tijd'je zonder ons leven, hij heeft nog geld om in zijn onderhoud te voorzien, terwijl wij bij staking de ellende zien aankomen. Mo- gen er dan soms nog enkelen zijn, die nog een appeltje voor den dorst hebben, dan is dat beetje ook gauw vervlogen en vallen ze mede ten prooi aan ontbering en gebrek. Daarom heeft de paroon een economisch Bean haar armen om mevrouw Golding heen en fluisterde in een ware angst van ver- wijt en medelijden: „Ais ik het maar geweten had! Als iik het maar geweten had!" Mevrouw Golding wischte haar tranen af en 'herstelde zich weder. „lk zal het morgen mijn man zeggen", zei ze. „lk wiide het hem niet zeggen, voordat het noodig was. Er is zoo weirnig noodig, om hem ongerust te maken." Een paar minuten later sloot zij de voor- dcur achter haar bezoekster en mevrouw Bean stond buiten op straat. Het was zoo laat, dat onze straat geheel stil was en de kerkklokken luiden met plechtigen ernst bo ven de slapende huizen. Mevrouw Bean keek er naar, terwijl ze zoo vreedzaam in het maanlicht lagen, en zij begreep, dat er in ieder huis wonderlijke dingeu konden gebeu ren. Want niets in het 'heelai kan grooter en verwonderlijiker zijn, dan dat een anne vrouw moedig een zekeren dood tegen gaat. Terwijl zij daar in onze straat stond, voelde zij, dat de geheele stad vol was van verbor- gen moed, Tiefde en opoffering; de goed'heid van het menschdom werd zeer werkelijk. Maar zij kwam thuis bij haar man, die toevallig thuis was, met zulke roode oogen dat hij dadelijk naar de oorzaak vroeg. Toen vertelde zij de geheele geschiedenis, met de zelfde woorden aan het slot, die zij ook te gen me/rouw Golding gebezigd had: „Als ik het maar geweten had!" Maar mijnheer Bean nam de zaak minder tragisch op. „Je kunt niet iedereen> bdiandelen alsof hij de volgende week sterven zal", zei hiji Laten we nu naar bed gaan-. Het geeft niets, of men zich de dingen zoo aantrekt. De men- schen moeten nu eenmaal zorgen hebben, dat was de bedoeling, en ze zullen ze ook altijd hebben. Maar iets in de ziel van mevrouw Bean kwam in wild verzet tegen dat besluit, hoe- wel za slechts onsamenhangend kon ant- ')'i trim..Be* vu eie* sere fust—iey! overwldht op ons. Wo zijn dus gedwongea onze arbeidskracht te verkoop en, wil- len we in't leven blijven. Slechts als we georganiseerd zijn kunnen we ons eigen belang dienen. Ook klaagde spreker er over, dat de meeste kantoorbe dienden moeten werken bij kunstlicht, wat hun oogen zeker niet ten goede komt. Ieder loonarbeider atreeft naar betere ar- beidsvoorwaarden. Er is een belangenstrijd, then we kennen als klassestrijd, the wij niet prediken, maar die er is, aldus ongeever 9preker. Spreker hoopte hiennede duidelijk geinaakt te hebben: waarom organisatie, en ging daarna de vraag beantwoordenhoe moet de organisatie zijn. De organisatie moet, rolgens sproker, vtaan in het teeken vaa den klassestrijd. De erkenning moet er zijn dat er een tegenstel ling is tusschen patroon en arbeider, alsme- de de erkenning, dat de strijd gevoerd moet worden voor eigen belang. Spreker ging yervolgens beschouwen het N. V. V. en het I. V. V. Hierin zijn naast den algemeenen bond voor handels- en kantoorbedienden, nog 40 a 50 andere vereenigingen, die alle op het- zelfde standpunt staan. lets een patroon afdwingen, gaat niet door persoon, maar door een organisatie. Spreker beschouwde fact standpunt van „Mercurius", dat zegt: lo. dat er een bond moet zijn alleen voor kantoorbedienden 2o. toelating van samengaan van kapi taal en arbeid. Spreker keurde het 2de punt geheel en al af. Samengaan van kapitaal en arbeid was z.i. een illusie, die nooit verwezenlijkt kan worden. De kerkelijken, zeide spreker, die dikwijls verward worden met de Ghristelijken, vragen in de eerste plaats naar Godadienst, terwijl daarentegen wij dat ab9Qluut niet doen. Spreker zeide Yerder: Achter ons ligt de tijd, dat vier bonden samenwericten. Die sa menwerking -had ten slotts tot resultaat, dat de kantoorbedienden iets meer salaris kre- gen. Maar er waren kwaadwi'lige patroons, die zich niet wilden laten dwingen door hun personeel en toen kwam een gerucht van staking. De bond moest uiteenvallen, want de christelijken mogen niet staken en de anderen wilden niet staken. Spreker had het daarna over het orgaan van den bond, „De Strijd1". Dit blad wordt door de patroons meer en beter gelezen dan door de leden van de vereeniging. De patroons leeren eruit, dat elke actie van de werknemers, geen actie is, wij'l de kantoorbedienden niet durven aanpakken. Spreker gaf cijfers van de looneischen van „Mercurius', die eenerzijds hooger, ander- zijds lager zijn dan de loonvoorstellen van den algemeenen bond. Elke actie van Mercurius" strandt op hun looneischen. Weliswaar behaalden ae R. K. met Mercurius" een overwinning, waar kort daarop gaf een zekere patroon aan 20 bed'ieriden ontslag. Of aldus spreker een neutrale vak- bewegin'g, als „Mercurius" moet 2ich bij ons aansluiten of blijven een alleenstaande-bond. Er ligt v66r ons, zeide spreker, een crisis. De bezittende klasse is tot niet-porduceeren gedoemd, omdat zij geen kans ziet geld in waren om te zetten, een gevolg van de kapi talistische niaatschappij.. Dat kunnen de menschen lezen in de bladen, en't bijzonder in „Het Voile", daar andere bladen, daarover liever niet schrijven, of het moet zijn in een of ander, ver af zijnd, vreemd land. Spreker keurde het af, dat sommigen' zich slechts organiseeren om enkel en alleen meer loon te krijgen, en niet om de hoogere idealen, die de vakorganisatie heeft. Hebben ze meer salaris, dan bedan'ken zij als lid. Eerst zullen we zien, vervolgde spreker een achteruitgang in den handel en daarna een opkomst voor de eenige goede beweging, de modern® vakbeweging. Ieder die als lid bedankt, offert gemeen schappelijk belang op aan eigen belang. Dat zal zich wreken ten nadeele van de vak organisatie. Een patroon komt er nu niet zoo licht toe, om loonsverhooging te geven, wijl die hem meer kost dan vroeger, nu hij haast niet meer kan prodiiceeren. Spreker wekte dus ieder op toe te treden als lid' en hierme- de eindigde hij. (Applaus). De voorzitter kondigde aan, dat er geoau- zeerd zou worden, in welken tijd gelegenheid Ergens is iets verkeerd gegaan, maar ik weet, dat het de bedoeling was, dat we ge lukkig zouden zijn HOOFDSTUK X. Mevrouw Norton maakte niet dikwijls een bezoek bij mevrouw Bean en „liep nooit eens in," zooals wij het in onze straat noemen; maar twee dagen na den bazar zat ze, elf uur's morgens in den salon bij de Bean's zonder handschoenen of voile en haar molli- ge rose handen beefden, terwijl zij zeide: „Als ik maar geweten had, dat mevrouw Gol ding ziek was, zou ik haar uitnoodigingen, om thee te komen drinken, niet hebben afge- slagen, maar ik kan niet tegen geroosterd brood met boter, en in den laatsten tijd was die kleine kamer altijd zoo warm." Mevrouw Norton hield op, om adem te scheppen ;,Denkt u, dat ze het prettig zou vinden, als ik van middag kwam? „Ik geloof. dat de dokter haar verboden heeft iemana, behalve een paar zeer trouwe vrienden, te ontvangen. Ze schijnt nu geheel ingezonken te zijn, nadat ze zich zoo lang opgehouden heeft, zei mevrouw Bean zacht. „Dan is het te laat", zei mevrouw Norton, opstaande. „Ik zal wat druiven bestellen; maar wat helpt dat, als ze gezelschap noo dig had en Ho zei, dat ik bezet was, terwijl •het niet waar was?" Ze liet haar stem da- len. „Ik denk nu in eens aan dien tekst. me vrouw Bean: „Ziek en ge bezocht me." Het zal er goed voor me uitzien, als mij ge- vraagd wordt, of ik het gedaan heb, en ik moet zeggen, dat ik op de sofa ben blijven zitten met thee en koekjes." ..We ziijin alien betzelfde allien in de geheele straat", zuchtte mevrouw Bean. Toen werd ze wat vroolijker. „Maar het is nu ge- beurd. Het kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Alleen wanneer ik weer eens iemand zichzelf boor besahuldigen, weet ik, dat het niet aan mij is, hem te oordeelen. Men kan nisi oordsalsn vees ismand anders." Wo. *91. 19*0. DEVON DEN VOORWERPEN I"il.luitend to berragen ana het bureau »an Politie alhier, op werkctagen Tan d©» vuor- din 8 9uur, zich te vervoegen bij den V\ ACHT-COM MAN PANT. 2 lederen rijtuiggtroppen, 1 broche, 1 ring met s leu tela, 1 beursje met inhoud, 1 ijzeren ledikant en een kartje, 1 meiajeazak met hi- hi ud, een partijtje moerbouten, eenige hand- aehoenen, 1 paar wanten, 1 koua, 1 damea- horloge, 1 pet, 1 gedeelte ran een boom, 1 lederen hondenmuilkorf, 1 bontje, eenig geld, 1 oliespuit, eenige postzegela en 3 portemon- naie'a met en zonder inhoud. Alkmaar, 9 December 1920. De Commiesiaria van Politie, "W. TH. VAN GBIETHJUIJSEIST Dat da bsgrooting Tan de gem een te •en belangrijk stuk werk is, k«n men ook uit de ontTangsten en uitgaren coneludeeren, die Toor 1921 488.515.65 bedragen, waarran 178.516.65 gewoou en 305.000 buitenge- woon. Do role uitgaren nop en den raad tot aui- nigheid en in vorband daar mode werd ook in do Toorlaatsto rergadoring torloops boslotoa om op do aansluiting ran do gemeento bij do workolooiheidikataen terug te komen. In do rereeniging „Bergen« Belang" word ▼an arbeiderazijdo do onwenscbelijkheid daarran betoogd en toon bleek, dat do raad1 deze besliiiing had' genomen, op grond Tan een onbekend gebloren rondochrijren Tan B. on W., waaruit bleek, dat do koaten het Torig jaar eem duizend gulden hadden bod'ragen en dat er arbeiders zijn, die misbrui'k van doze voor hen gunstige rogeling imaken. Man wild* dit jaar pogen de warkaloozon door hot vorschaffoo van productiof work to helpen. Wanneor dit golulrt is hot meoi, maar wij twijfolon hieraan ton zoorste on rijn dan ook met den heer Baltus van meening, dat do raad' in deze eon to betreurea besliasing nam. Hot adros van don Nod. Bond van ArboidWrt in hot Land'bouw- en Tuinbouw- on Voeteelt- bedrijf in vorband met dezo materia, waarin ni. vorzocht word om alleen paasond work to rarschaffon aan wsrkcloozon, die goorgani- soord zijn in varoonigingon mot workoleoaon- kassen en althans bij te workstolling aan zul ke arbeiders een hooger loon te gevon, deed van een arboidoraoriganisatio zeor onaango- naam aan. Hot was good, dat da raad bMloot dit adros voor konnisgoriuig son to asm en. Wij begrijpen dat inwilliging van eon dor- gelijk verzoek do arboiderjsrganiaatiez een krachtigon stoun zou geven, om de onge- origandaeerden tot aansluiting to bewegen, maar wij zijn van meening, dat hooger© mo- tievon, dan hot behalen van pereoonlijk voor* deel, de arbeiders er toe moet brengen zich bij hun organieaties aan te sluiton en meenen, dat de vereenigingem, door propaganda de on- georganiseerden tot aansluiting moeten bewe gen. Intus&chen zijn ook wij met den heer Bogtman van meening dat de belofte van werkverschaffing aan de werkeloozen moet worden ingeloot. Dat dit zorgen zal geven staat wel vast, aangezien het er met de werk- zaamheden in de gemeente niet zoo gunstig voorstaat. De begrootingscommissie heeft met het aanhouden van een beslissing inzake den tol goed werk verricht. Het nieuwe schrijven van de Bergermeer is daarvan het gevoLg en zeker mag dit als een stap in de goede richting beschouwd worden. De raad zou onverantwoordelijk dPen met de voorwaarden niet te aanvaarden. Nu heeft hij het wapen van den tol nog kunnen hand- teeren, maar de heer Baltus, die desnoods nog wel 100 jaar den tol wil verpachten, moet be- denken, dat de minister juist dezer da gen op een vraag aan 6en der kamerleden, mededeel- de met de provinciale besturen reeds in cor- respondentie te zijn over het opheffen van alio tollen. Dat de gemeente weinig belang heeft bij het in eigendom hebben van dten Gtroenenweg is een zienswijze, waarran gezegd; moet wor den, dat het te betreuren valt, d'at deze nog door het hoofd van de gemeente werd verkon- digd. Ons dunkt, dat de gemeeiite er veel be lang bij heeft om alle wegen in die gemeente in eigendom te hebben. Het voorstel van den heer EDoksbergen, ge- steund door den heer Bogtman, om in samen- werking met andere buitengemeenten te ko men tot mede-zeggingachap over de onderwijs- inrichtingen te Alkmaar, waarvoor ten behoe- ve van de leerlingen uit de buiteng^meenten zooveel betaald' moet worden, was zeker een gelukkig voorstel, dat toejuiching verdient. Het valt alleen maar te betreuren, dat dit voorstel niet gedaan is in de zitting waarin rauweTingw de eisch van Alkmaar in zake het bezoeken van leerlingen uit de bui tengemeenten van de Handtelsdagschool en de Hoogere Handelssehool in behandeling kwam •B word fngowflligd. Do heer Bsrnsart verklaarde het reeds, do raad heeft zich toon laten overrompelen. Dat Alkmaar wil, dat ook de buitenge meenten voor hun leerlingen betalen, i» be- jrrijpelijk, maar het is onredelijk, dat Alk maar zagt: „eooveel hebben jelui te betalen en andere laten wij geen leerlingen uit de buitengemeenten op do echelon toe, sturen wij oelfe de ieerlingen die reeds de school' bezoe ken weg''. Dit i» 'n wijze van doen, die •terke af'kearing verdient. 't la niete dan oontract- breuk tegenover de oudcrs van de achoolgaan- de kindervn. In de oorlogajaren moge men zoo langzamerhand aan contractbreuk gewoon geraakt zijn, da overhead behoort daar niet zoo lichtvaardig made te handelen. Alkmaar diende te begrijpen dat de tcbolen voor het grootste deel door do rij'ks- en pro vincial* eubsidie bestaan, waarvoor do gelden ook door de buitonwonenden worden opge- bracht. De scholen zijn bovendien door Alkinaar niet voor do buitengemeenten gesticht. Wan- neer er geen enkele leerling der buitenge meenten de handelsscholen bezocht, dan zo-u- den de kosten niet veel minder bedragen. Alkmaar vord'ert van de buitengemeenten voor een leerling die de Handelsdagschool be- zoekt 150, voor die der Hoogere Handels sehool 225 en gron'dt dozen eisch op het bo- ginsel neergelegd in art. 25 der Nijverheids- onderwijswet en op art. 8 der verordening houdende algemeene regelen hefcreffende de •ubsidiooring van het vakoaderwijs in deze provincie. Men zal evenwel mooten toegevon, dat het behoorljjk is, dat degene, die zal hebben te betalen, ook zeggenschap over't bedrag heeft. Dat Allkmaar teveel naar aich heeft gere- kend' is niet buitengealoten. Burgemeester Haringhuizen van "Wierin- gerwaard berekende althans aan de hand van dezelfde bepalingen, dat Alkmaar slecht* 75 en 106 in rekening mag brengen. In den raad van Wieringerwaard betoogde de heer Haringhuizen voorta dat Alkmaar in deze in meer dan een opzicht tegen de Prov. ver- ordeningen handelde en ook zondigde tegen over de betreffende bepaling der Nijverheids- onderwijswet, die Alkmaar verplicht in s a- menwer king met andere gemeenten de gelden bijCen te brengen. De juristen in het Alkmaarsche college van B. en W. hebben blijkbaar gedacht, wanneer wij verwijzen naar de Nijverheidsonderwijs- wet en Provinciale bepalingen, dan sliYken de •buitengemeenten ons dictatoriaal standpunt wel. In vele gevallen hebben zij juist gezien d'och door deze wijze van doen heeft men in hooge.mate het wantrouwen der buitenge meenten tegen Alkmaar gewekt en juist met het oog op het groote belang, dat ook Alk maar heeft bij de samenwerking tus- schen de buitengemeenten en Alkmaar, hopen wij1, dat de gemeente alsnog bereid ral worden •gevonden ook in deze tot samenwerking met de buitengemeenten te komen. Waar het't slachtev in het abattoir gold1, wisten B. en W. van Alkmaar de buiten gemeenten vooraf wel tot een bespreking uit te noodigen. Het platteland zal goed' doen om in deze gemeenschappelijk op te treden. Na de beslis sing in den Bergerraad zullen B. en W. ver- standig handelen door zich allereer^t tot Wie ringerwaard1 te wenden waar men reeda bij Ged. Stafcen proteste^rden. (WeeMt v«erel#i.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5