Alkmaarsche Courant In onze straat. De Amsterdamsche week. Feuillatoa. Jachtvogels. Zaterdag; 22 Januari. ITet Proriiiciaal Hlectricit«it§be- drflf loord-Kollamd (Het P.E.ff.) HOOPDtsrruK xvin. 19ffL Honderd Drle en Twintlgste Jaargang, ver mil bekend niemand maar dan ook rde- schreven, en welke niet alfljd bedoelen op- MACHTSOVERSCHRIJDING EN PLICHTSVERZAKING? Het is van verschillende zijden zeer ernstig betoogd: dat eenerzijds de directeur van het P. E. N. zijn bevoegdheden heeft overschre- den en dat anderzijds de raad van toezicht op de provinciale bedrijven en gedeputeerde staten der provincie Noordholland schrome- lijk hun phchten hebben verzaakt. En er i9 ook wel om den hoek komen gluren de vrees, dat de electridteitsverbruikers daar bij het loodj'e zouden leggen wegens verhooging van den kostprijs der electriciteit, verhooging dus tevens van den door hen te betalen stroom- Priis- - Welke erge dingen zijn er dan wel ge- benrd? Welnu, om te beginnen niets minder dan dit, dat de kosten van twee ultra-hoogspan- ningsleidingen, de eene van Amsterdam naar Naarden, ae andere van Amsterdam naar Oterleek, welke in December 1919 en in Juli 1920 geraamd werden op 1.834.000, maar eventjes 2.264.000 hooger worden, n.l. 1.170.000 voor de Zuideliike en 1.094.000 voor de Noordelijke lading. En verder dat de bouw der leidingen reeds voor een groot deel was gevordera voordat die meer benoodigde gelden aan gedeputeerde staten werden aangevraagd laat staan be- scnikbaar werden gesteld door provinciale staten; dat in de plannen zonder voorkennis zelfs van den raad van toezicht laat staan gedeputeerde staten en provinciale staten verschillende wiizigingen werden aange- bracht, dat nota bene meer dan het door de provinciale staten beschikbaar gestelde be- drag van 1.834.000 werd uitgegeven zon der dat gedeputeerde staten daarvan kennis droegen; alleen aan een wijziging van het voltage der lijn naar Naarden van 30000 op 50000 volt, waarmede volgens den directeur een bedrag van 212.500 zou gemoeid zijn, hadden zij hun goedkeuring gehecht. Dat alles deelden gedeputeerde staten aan de staten mede in hun voordracht van 24 November j.L, waarbij de meer benoodigde gelden werden aangevraagd. Zij voegden er aan toe, niet te hebben nagelaten den direc teur op het ongeoorloofde daarvan te wijzen en hem den bepaalden eisch te hebben ge steld, dat een dergelijke eigenmachtige over- schnjding van toegestane credieten voortaan niet meer zoo voorkomen. Het waren deze zaak fen de weigering door sommige contractanten met het P. E. N. tot bewilliging van een door het P. E. N. ge- wenschte tariefsverhooging, welke de staten in beroering brachten. Maar, hoewel het tijdens de besprekingen in de statenvergadering hierbij bleef, was er toch nog meer. Dat bleek uit dezelfde voor- diacht van gedeputeerde staten. Het trok misschien door het reeds bovengenoemde niet zoozeer de aandacht, maar het is toch zeker waard hier niet onvermeld te blijven. Het blijkt n.l. dat over de jaren 1917, 1918 en 1919 dus tijdens den geheelen duur van bet bestaan van het P. E. N. de dekking van kosten der door het bedrijf uitgevoerde werken nog niet volledig was geregeld. De door de staten over die jaren toegestane be- dragen waren met rond 560.000 over- schreden, zonder dat daarvoor door het be drijf nog ooit dekking aan gedeputeerde sta ten was aangevraagd. De provinciale staten zijn toch waarlijk wel goedhartig, want er is hierover geen woord gekikt. En hetzelfde geldt met betrekking tot nog iets anders. Ook voor andere werken dan de beide ultrahoogspanningsleidingen wa3 de raming te laag gebleken en zelfs waren in 1920 meerdere werken ondernomen of uit- gevoerd waarin de provinciale staten in het geheel niet waren gekend. Dat liep nog eens weder over 1.905.000. Ook hierin hebben de staten zonder eenig morren bewilligd. Dat werd dus alles te zamen het peulschil- letje van 4.729.000, ten aanzien waarvan vlakweg gezegd de provinciale staten wer den geplaatst voor een voldongen feit, de provinciale staten bij wie zooals ik in mijn eerste artikel uiteenzette in de provincie het hoogste gezag berust, vooral op finand- eel gebied. Ziedaar de zeker emstige feiten. Maar hoe ernstig deze ook zijn,- moeten uit de bespre kingen in de staten toch twee heuglijke om standigheden zeer nadrukkelijk op den voor- grond worden gebracht. De billijkheid ge- biedt dat eenerzijds en het kan lriden tot wegneming van ongerustheid voor een deel bij de stroomverbruikers anderzijds. Ik bedoel in de eerste plaats dit, dat in noch buiten de statenvergadering voor zoo- Naar hat Engelach ran J. E. BUCKRGSE. S8) „Het spdjlt me," zei mevrouw Norton met 'oem bezorgdle stem, ^d'at er iets werkelijlk met' in ©nde is. Ze is well' aMijdi wat anders ge- weest dam wif anderen maar i!k dadht, dat dit ou eenunaali haar aard was." iMievrouw Norton legdc toen haar vioger op duet gevaar, dlait er din sohiuiilem moet, als men, anders is d an zajln naasteni; zoolang al les goedi gaat, hindert het niet maar het eer ste zaadje van den twijfel vat dadelijk wor- tel in een bodem die geschikt is, het te omitvan- gen, want de menschen gelooven gaame, dat, wat andere is diam zijlzeilf minder goed is dat is de menischelijlkhaid waartoe wiji alien moeten behooren, of we willen of niet. „Ik weet", zei mevrouw Pemberton, terwijl ze opstand, „dat ik er op kan rekcnen, dat u dit aan1 niemand' zuil't oververtellen." Er is niets, dat ik kan oververtellen. U hebt me niets gezegd," zei mevrouw Norton. „Neen natuurlijk niet," amtwoordde me vrouw Pemberton met een zucht van verlich- ting, dat de zaak zoo goed' gesdiikt was. Ik twijfel niet aan uw voorzichtigheid. Die ken ik. Maar earn balofte is voor mij een heilige mand zelfs maar fefen oogenblik twijfel heeft geopperd aan de eerlijkheid en de goe- de trouw van hen, die in de zaken betrokken waren. Van de gedachte aan opzet is bij niemand gebleken. Ik wil dit uitdrukkelijk noemen, omdat men in dit opzicht oooit te voorzicntig kan zijn. In de tweede plaats wensch ik er op te wij zen, dat gedeputeerde staten in hun voor dracht aan de staten het volgende te kennen geven: „Intusschen is in de opvatting, dat de bedoelde ultrahoogspanningsleidingen voor de behoorlijke voorziening van ons gewest niet kunnen worden gemist, geen wijziging gekomen en zijn de gedeelten daarvan, die reeds zijn uitgevoerd, op behoorlijke wijze en onder goede leiding tot stand gebracht. De bedragen, daar aan reeds ten koste gelegd, achten wij dus goed besteed. In overeenstem- ming met het gevoelen van den raad van toe zicht meenen wij dan ook onder de bestaande omstandigheden niet anders te kunnen doen dan u in overweging te geven de voor de voltooii'ng der beide verbindingen, blijkens de thans opgemaakte, meer nauwkeurige ramin- gen, vereischte bedragen alsnog toe te staan. Dat „onder de bestaande omstandig heden" klonk wel is waar eenigszins gereser- veerd, en het zou zoo kunnen worden uitge- legd, dat onder andere omstandigheden d. w. z. indien niet de uitvoering reeds zeer ver was gevorderd gedeputeerde staten niet tot uitvoering zouden hebben geadvi- seerd. Maar in verband met hetgeen er aan voorafging kan men deze conclusie toch moeilijk trekken en dat is dan ook door nie mand gedaan. De teleurstelling over de zoo- veel hoogere kosten was zeker wel algemeen, en wel werd gevraagd of ondergrondsche lei dingen niet aanzienlijk goedkooper zouden zijn geweest dan bovengrondsche en of stroomcontracten tegen te lage prijzen waren afgesloten op grond van de aanvankelijke, te lage ramingen, maar ernstig drongen deze vragen zich niet op. Dat het op deze beide hoogst gewichtige punten zoo staat is ongetwijfeld van heel groot belang. Wel moet nader onderzoek op het tweede punt financieel nadeel voor het bedrijf zeker noodig worden geacht, maar de voor- loopige indruk is gelukkig alvast in dit op zicht niet ongunstig. Mocht intusschen dat nader onderzoek uitwijzen dat aan het be drijf dus aan de verbruikers, ja wie weet, ook aan de belasting-betalende burgerij belangrijk nadeel is toegebracht, dan zou ze ker ernstig moeten worden overwogen den tegenwoordigen directeur te beduiden wat een der sprekers in de staten-vergadering reeds dadelijk had willen doen dat „er is een tijd van komen, er is een tijd van gaan". MaarZou dit dan alleen moeten gel den voor den directeur en niet voor leden van den raad van toezicht? Niet voor leden van gedeputeerde staten? Moeten niet ook andere hoofdambtenaren aan het P. E. N., alsmede aan de betreffende afdeelingen ter provinciale griffie aansprakelijk worden ge- steld? In de statenvergadering is ernstig gevoeld, dat ook hieromtrent meer klaarheid noodza- Maar laat ik daarover dan maar weer een volgenden keer schrijven. Purmerend. D. KOOIMAN LVI. Ons straatverkeer; een dagorder van den Hoofdcommissaris en de nieuwe verkeersregeling voor de Leidschesiraat. De ,/ieibel" in den Raad. 06k Amsterdam heeft wien zal het ver- wonderen? zijne verkeersmoeilijkheden. Ik heb er al eens een paar maal op gewezen, maar er is nu toch alle aanleiding om er nog eens op terug te komen, want de politie doet thans energieke stappen om aan de moei- lijkheden van het verkeer in de binnenstad de oude stad zoo al niet een einde te ma- ken, dan toch tegemoet te komen. In de eerste plaats is mij dat gebleken uit een dagorder of wil men liever: eene me- dedeeling van den Hoofdcommissaris, den heer Marcusse, aan alle bureaux en posthui- zen; welke dagorder de vorige maand ver- schenen is. Ik maak daarvan, van dat tot dusver niet openbaar gemaakte stuk, met in- genomenheid melding, omdat er uit blijkt welk een helder doorzicht onze politie-chef de eerste uit het corps voortgekomen hoofd commissaris! op dit punt heeft. De H. C. plaatst zich niet op het hooge, het ongenaak- bare standpunt, dat sommige ambtenaren plegen i#i te nemen. Hij wijst er de leden van het politiecorps op, dat de nieuwsbladen bijna dagelijks klachten bevatten over het straat verkeer, klachten die niet altijd met degelijke kennis van zaken over de werkzaamheid of niet-werkzaamheid der Politie zijn neerge- bouwende critiek te geven. Maar, zegt hij en dit is inderdaad ae hoofdzaak uit een en ander blijkt voldoende, dat het publiek zich onbehaaglijk en verre van veilig op straat gevoelt. En hieraan kan ook z. 1. de Politie voor een belangrijk deel tegemoet ko men. Met reden mag schrijft de H. C. -- van haar verwacht worden dat zij krachtig de regeling van het verkeer ter hand neme. Vooral in dezen tijd, nu het straatverkeer, speciaal dat met de logge, zware vracht- auto's, zeer aanzienlijk is toegenomen, en de veelal nauwe straten, vooral in de binnen stad, niet op dit in aard en omvang zoo aan- merkelijk veranderde snelverkeer berekend zijn. Het is daarom z. i. „eene schoone en dankbare taak" voor de politie aan dit ge- deelte van hare werkzaamheid ten voile de aandacht te wijden. Terecht wijst hij er dan op dat het bij het publiek niet steeds onwil is om tot den een of anderen maatregel niet mede te werken, en evenmin moet immer aan zucht tot overtreding, of negeering van eenig gebod worden gedacht. Het publiek heeft echter niet altijd het inzicht, dat een ieder zich dient te beiiveren om het verkeer zoo min mogelijk te belemmeren en de bestuur- ders van eenigerlei voertuig zien nog te wei- nig in, dat op ieder hunner als't ware de verplichting rust, de in aller belang gegeven voorschriften zoo prompt mogelijk op te volgen. Daarvan geeft de dagorder dan ty- pische staaltjes staaltjes waarbij ik nu niet zal stilstaan, en die even zoovele over- tredingen van de Politie-verordening zijn. De H. C. meent echter en dit getuigt wel zeer. dat hij eene moderne opvatting van zijn taax heeft! dat verbaliseeren alleen niet vol doende is. Hij maant zijne mannen aan, te bedenken „dat repressie allefen ten deze niet afdoende zal blijken, doch dat van de Politie met reden mag worden verwacht, dat van haar in deze aangelegenheid van algemeen belang opvoedende macht uitga". En ten slotte vermeld ik ook met ingenomenheid hoezeer de heer Marcusse ook den nadruk legt op de beteekenis van het persoonlijk op- treden der agenten. „Het is merkwaardig" zoo lees ik „op straat vaak te zien, hoe de eene Agent met veel meer ilan, veel meer op- gewektheid, zijne taak van verkeersregelaar opvat dan de andere en daarbij hoe gaarne bestuurders van allerlei soort zich alsdan naar de aanwijzingen van zoodanig Agent gedragen, terwijl van uit het publiek chens optreden appredeerend wordt besproken. Flinke houding, keurig verzorgd mterlijk, korte en besliste aanwijzingen, werken onge twijfeld tot deze appredatie mede. Door slapheid, laks optreden, onverschilligheid, blijft men beneden zijne taak, geeft niet als 't ware een deel van zichzeli aan het ambt" enz. Dat is den psychologischen kant van de zaak, die zeker ook aandacht verdient. Daarnaast hebben wij, Amsterdammers, dezer dagen ook kunnen ervaren dat onze politie zich, op het stuk van het verkeer, niet tot „Graue Theorie" alleen bepaalt, maar ook daadwerkelijk wil ingrijpen en weet in te grijpen. Een van de drukste straten voor het aoorgaand verkeer, van onze dty naar onze woonwijken in het Zuiden der stad, is de Leidschestraat. Voorai tegen etenstijd zoo omstreeks zes uur in den namiddag is de drukte er onbeschrijfelijk. Een hooge en woeste stroom veel kamoormenschen vooral, van jongste bedienden af tot bank- diredeuren toe wringt er zich door de nauwe bedding der straat en stort zich voort van' Konings- naar Leidscheplein. De voet- gangers houden zooveel mogelijk de trot- toirs. Maar deze zijn niet breed genoeg om alien te bevatten, en wie haast heeft en een elk heett haast tegen etenstijd! tracht harder vooruit te komen door den rijweg te nemen. Maar daar rijden de auto's en de fietsen en de trams, en zoo loopt men ieder oogenblik gevaar van de sokken gereden te worden door een of ander vehikel; vooral als men onderweg besluit de tram te nemen, en op een der bruggen waar vaste haltes zijn tracht in te stappen. Want de auto's jak- keren maar door! Menschen of geen men schen. En de wielrijders volgen dat voor- beeld, Als in eepe wilde vlucnt stortten men schen en voertuigen zich vooruit. En zoo is het ten slotte eigenlijk verwonderlijk dat er zoo weinig ongelukken gebeuren. Intusschen, die toestand kon en mocht niet langer voortdurenEn zoo zijn dus dezer dagen aan de hoekhuizen van de Leidsche straat (boven de zes-hoekige roode borden, Vermeldend dat de straat niet door handkar- ren mag worden bereden van 11 Yt uur 's morgens tot 6 uur 's namiddsg) ronde groene borden aangebracht, waarop te lezen staat dat er in die straat met een maximum- snelheid van 12 K.M. mag worden gereden. Dat is du9 zoowat de snelheid van een paard in matigen draf. (Hetzelfde geldt voor an dere drukke verkeerswegen in onze stad: zoo als Spiegelstraat en Spiegelgracht (de paral- lel-weg van de Leidschestraat), de Utrecht- schestraat en de Haarlemmerdijk). En het bleek der politie emst met dit gebod of ver- bod. Want er stonden midden op straat ver- i keersagenten opgesteld, die de M-te-haastigen deden stoppen. Zoo werd er dus aan weers- zijden van de straat eene file van voertuigen gevormd die zich langzaam, als in optocht, voortbewoog. En waarbij ook de wielriiders zich hadden aan te sluiteo. Verschillende hunner, wien het slakkegaogetje van auto's te langzaam ging, zwermden uit en trachtten telkens weg te schieten. Maar „de lange arm" had hen al spoedig bij den kraag, en bracht hen tot rede. Zoo is er dus al eene groote verbetering ge komen in de regeling van het Verkeer te Am sterdam, in het bijzonder dan op de Leid schestraat. Geheel zijn wij er nog niet. Aan den wensch dergenen die wilden dat auto's op de bruggen stilstaande tram9 niet moch- ten voorbii rijden (om aldus het in- en uit- stappen der passagiers te vergemakkelijken) i9 nog niet voldaan waarschijnlijk omdat de politie hiervan opstopping van het door- gaand verkeer per as vreest. Maar in dien toestand zal vanzelf verbetering komen als Publieke Werken eindelijk gevolg geeft aan haar voomemen, om de bruggen in de Leid schestraat te verbreeden. Dan zal men dus evenals in de Utrechtsche straat mid den op straat een vluchtheuvel krijgen, welke uitsluitend bestemd is voor tram en voetgan- gers. En overigens, ja, zal men het moeten groep: de sociaal-democrafle. Het zal tegen sommige moedwillig herrie makende en de orde verstorende raadsleden. Verder niet! Intusschen zal het Woensdag, als het nieuwe reglement in den Raad aan de orde komt, toch wel spannen. ik durf haast te voorspellen dat het tot een formeelen veld- de 8 slag tusschen sociaal-democraten en commu- nisten zal komen, als de eersten vb6r de uit- breiding der tuchtmaatregelen durven stem- men! WAOENAAR Jr. zoeken in het maken van een nieuwe ver- keersweg naar het Zuiden. het verbreeden van de Leidschestraat of het aanleggen van eene tweede Leidschestraat, achter de tegen- woordige, welke tweede Leidschestraat dan speciaal zou dienen voor het tramverkeer. Maar zoover zijn wij nog lang niet! Donderdag 13 Januari 1.1. is dan eindelijk de bom gebarsten; de communistische bom, in de Amsterdamsche Raadszaal. Herhaalde- liik al had de heer Wijnkoop of zijn vleugel- adjudant Lisser gedreigd metandere middelen, dwangmiddelen en Donderdag zijn zij hunne obstructie begoanen. Wat de reden ervan was heeft men kunnen lezen. Zij wilden dadelijk de quaestie van de werkloosneid aan de orde stellen. De Vodr- zitter verzette zich hiertegen. In de vorige vergadering pas was een commumstisch voorstel om aan alle werkloozen hun voile loon plus eene uitkeering van 300.in- eens te geven, verworpen. En bovendien: de agenda wa9 overbeladen; er wachtten nog twee interpellaties, waaronder eene commu nistische, en ook verzette zich het belang der gemeente-administratie tegen dit veranderen van de agenda. Er waren tal van zaken die dringend op afdoening wachtten, en men kan toch niet telkens de opgemaakte agenda wij- zigen, door zoo rauwelmgs aan de orde ge stelde onderwerpen aan ae orde te stellen. Ieder begreep dit, ook waarschijnlijk de communistische raadsfractie, maar haar tactiek, haar politiek, brengt mede, om tel kens weer bij de massa den indruk te wekken dat de belangen van die massa, in het alge meen van net proletariaat, verwaarloosd worden door een Raad en een college van B. en W., waarin de sociaal-democraten, de so- riaal-patriotten, hunne doodsvijanden, over- wegenden invloed hebben; om niet te zeggen: den toon aangeven. En zoo is er dan Donder dag 1.1. ,,reuze-heibel" in den Amsterdam- schen Raad geweest; is er obstructie ge weest ip optima forma. Of eigenlijk is die om- schrijving te mooi voor het lcwajongens-ach- tig spelletje van de communistische raads fractie. Als obstructie werkelijk zooals ook de sociaal-democraten meenen een wettig strijdmiddel is, dan moet ze ook een serieus karakter dragen; zorgvuldig zijn voorbe- reid! Echte obstructie moet passen in het larlemgntaire kader. Op tie redevoeringen der obstructionisten moet niet anders aan te merken zijn dan dat ze zoo lang zijn; zoo erg lang! Maar ze blijven zakelijk! Juist daardoor kan de Raads- of Kamermeerder- heid, kan de voorzitter der vergadering, zoo weinig tegen hen uitrichten. Voor zulk eene obstructie is de communis tische raadsfractie echter niet in staat. Zij is de meest impotente Raadsgroep die ik ooit bijeen zag. Uit hare samenstellmg blijkt welk eene absolute verrassing voor de communis- ten-zfelven hunne overwinning bij ,de laatste jemeenteraadsverkiezingen zijn geweest. Zij ladden maar wat namen op de lijsten gezet, en zitten nu met de gebakken peren. De com munistische raadsfractie kon net Donderdag <an ook niet verder brengen dan tot het vra gen van hoofdelijke stemming over alle pun- ten van behandeling, en verder werden wij vergast op het gebruikelijke gestamel van den analphabeet Colly, die tot zijn eigen froot vermaak allerlei nonsens uitkraam- e. Wat er aan de obstructie ontbrak, zochten de communisten verder door herrie aan te vullen. Het is hiertegen, als ik het wel heb, dat het nieuwe reglement van orde dat naar aanleiding van het gebeurde de Bur- gemeester ontworpen heeft, zich zal richten. Niet tegen de eigenlijke obstructie; alleen al om deze reden dat hiervoor niet ae steun te krijgen zou zijn van de machtigste Raads- zaafc." Em met fact ombestemde gevoel, dial zdjl hot mmopolie vam die opvatting had, ging ze haar gasitvrouw voor maar benedien dsn de ves tibule, Waar haar echrtgenoot haar wadrttte. Drifi heel geworne em alledaagsdhie oorza- faeni werkten. samcni om mevrouiw Bean in >af- zonriening te houden. Ten eerste was zij! ziek En evenals zoo veel heel) gezonde menschen was zd| zonderliing beschaamril over zoo'n zwaikheid) en zei tot zich zelf d!at het allies maar verbeeldiing was en itrachtte te deniken dat ze goed' was, maar ze bleef toch, als eefl ziek dier instinctmatig biinnen vier muren. Ten tweede was ze toezig met een geheim werlk niet minder diam het! maken van een huweHijiksgesdienlk voor een vrouwelijik W vam de finma Salisbury en Go., diat zoowel1 de firma, de ontvahgster en een mogelijik toekom- st:|gen( vennoot waaidig moest. zijn. 'Bij de be- zoldilgimg van een tegenwoordigen bedlende was d i t een work van vele uren aanhoudend borduren, totdat haar hoofd dreigde te bar- sten van pijn en haar vermoeide handen beef- den, maar't prachtige witte borduurwerk op twee mooie witte lakens maakte ze mooi ge noeg voor een1 koninklijk geschenk; en terwijl 't ingewikkelde patroon onder de bekwame vingers van mevrouw Bean groeide, vergat zij in't genot der voltopiing de pijn waaraan ze nu voortdurend leed. Die derde reden voor haar afzomritening v/as het ver fcrelk van Louise, om ite trouwen, en de onbdrevenheiid dier nieuwe meidl, die snauwde tegen Betsy, voortdurend! twistte met Bobby en bl ijken gaf van haar sllecht humeur door het aardlewerk in de lachterkeufken te 'bre- Iken. Het is misschien' oneerbiedig om te zeg- gen maar als wij im onze straat, in die kerfc de sdioone woorden hoorem vooiiezen over de hemdsdhe womingem, die voor ons bereidl worden, denken we onze huizen, waar het dienstbodemvraagstuk opgdloSt lis op een' o andere hemdsche wijze, waarvan we nog' niet gedroomdi hebben, want voor ons zijn de moei'lijkhelden! met meiden even groot en wer kelijk als die welke in Jeremia vermelld wor den, en ze zdjki even bestenldig in ons lleven als ztekte of gebrefe aan gdld of een verkoudheiic in 'het ho5d, Mlevrouw iBean was dus een ti|d te veel in besilag genomeh', om ergens heen te 'gaan maar toen de lakens ednddlijk klaar waren, en dc nieuwe meid wat brutikbaander was gewor- den en haar ongesteldheid minider erg was, nu het inigespannen zitiien voor het borduurwerk opigehouden was, begon ze zich af te vragen, liioe het kwam, d'at de menschen vergaten haar op de thee te vragen. Zijl ging eens naar me vrouw Grainger, maar zelfs mevrouw Grain1- ger^s houiding van dankbaarheid voor maat- schappelijke hulp was een beetje veranderd, en ze was bij1 die gelcgenheid meer geneigd bijzonder vriendschappeilijk mat mevrouw F a a a n t e n. De FaSiautem ibehooren tot dezelfde Orde yian TOgels ale die Fatrijzeni, die Kwaxtelb eo die Kotrhoenders, oni.1. tot dlie dleor Gallinae. V'an tamme fazaniten 'komen er in ons land in versehillemdO tuinen vele eoorten voor, doch in het wildi leeift eir alleen de Blosohfar zamt of Fhasiamus ooldhious. Tooh is ook dleze oorspcronikeliijlk igeem in- 'heemsche soort, al werdi zij vow vele eeuwen 'bij! ons ingevoerd eerst geplant in tuiinen en parkon en later 001k in met bout en riot ibe- groeidO stirelken, alsmedle in de diuinen, waar zij zich spoedtiig vertmenigiviildigde. Gaame maakt ze ook haar nest in het weiDandl, in klaver en' konent,' en- meenrualiam vindt men er nosten met 10 4 15 eierem, die aan hun bruin- achtige 'Heur te kennen zijn. Die neeten zijn eenvoudiig, evenals hoendemeeten, doci. die fa- zant woddt niet gaame igeetoprd). D'aarom dioet men goed, die nesten zooveel mogelijik met rust te latem. Dat die Boschfafflant eertijdS een vreomdle- ling was, zegt ons reedis de naam Fhasianus. Oorspronkelijk eochfc men hem zeflifs in Euro- pa tevergeefs, en voor 'het eerst heeft men ham gevonden aian die rivier Pthaais 'bij het Klaukasische Glebergte. Ook die dichter Parti alis zegt uitdmikkaliijk, dlat de fazant vroeger slechits aan de rivier Fhasis in het tegen- woordlige Mingrelie wardi aangetroffen. In daze artraken komen ook nog hadien vale exoinplaren voor van deze vofligelsoort, die reedie 'bij die oude Grieken en Bomeinen alb tamme volgei ibekendl was. Naar men wil, zou ae 'bij' dten tochit der Argonauten uit Oolchis inigevoerdi zijn; vand'aar de eoorttnaam oolchi- cue. In ons land kan men haar thans in alle provincios alls vogel in -het wil'dl aantreffen, ofschoop, tengevolge van vele Ikmmaingen, bijna nargans zuiver meer. Die faizanten in het aflgemeam, dus ook_ die soorten, die hier all'een als siarvogels geh'ou- den woiden, zijn alle te 'kennen aan diem Han- gen etaart, die boogsgewijize gevowndl is en igewoonlijk 'bestaat uit 10 4 18 voderon, welke spits toeloopen en elkandlar d'akpansgewijae bodekken. Evenals 'bij de meeste boendervo- gedia, vindt men ook aan de pooten der fazan- tenhanen sporen, tarwu'l die bij de hannen ontbreken. Ook kant men' de hanan aan1 de fraai gekHturdle vedaren; de wijfjes dirageo meer eanlkleuxige dlthkere vedaren. Tm ddn wilden etaiat levan de fazanten in troepen, In diem paartijdl eenige henman Ibij' eem haan, tarwijl das winters de saxan geechei- den levan. De fazanten vertoeven het liefet aan den zo om dier bossdhan, waar ae vooral op dan ginondj verblijf houden en met' opgeriohten hals naar aa« aoeken, dat boartaat uit allerlei inseoten an slakken, dloch ook uit 'beseem en zadbn en vele andiare pl'antaardige zelfstan- dighedbn. Het mannetje van' dten1 Boechfajzant is bijna een meter lang, dloch hiarvan moet meer d'an de helft voor den etaart gerekend' woTdten. De igeflcromde enavel is hoomkleuriig, an om de O'Ogen vindt men roode 'kringen. Do bop is dionkergroen en die halsvedteren 'heb'ban een paarisen schakeeremdlen weersohijn. De vleu- igels zijn geelachtig bruin en de dtekvedleraa or van meer roodiaohtig met purperMeuriige randen. Ook de staart heerft een dergelijke kleur, doch dezo is voorzien van donkere diwarsstrependte vedteren van de iborst en die van d® buikzijden zijn schitterend rood1. Veel eenvouddigcr is het bleed van de hennen, daar ze hoofdzalkelijk grijeachtdg bruin zijn en ge- tooid mat van lichtare randlen voorziene zwartadhtige vederen, terwijl men witachtige vederen vindt aan dlen hals en de borst. Hen nen en hianan beide hebben grijsaxjhtig bruins pooten. Van de fazanten wordlfc niet alleen het vleesch boog garoemd, en daarom duur be- taald, maar ook de vederen er van worden gebruikt. De zachte vederen vindt men veel in bundleltjes vereenigd voor het afstoffen van schilderijen an meubelstuklken. De fazanten, die bijna nimmier uit eigen beweging gaan vliegen, bunen zich toch uit- stekend op de vleugels redden, en ze schieten dan Vlug en krachtig vooruit. Al menig j'a- ger hebben ze dan ook teleurstelling bezorgdl, vooral in den winterv wannear ze snefller vlie gen en dii'hter vedterdos hebben dan anders. Zoo zegt Gaston burners: Fazanten, waarop tegen de jadhMuitling wordt jacbt gemiaakt, zijn some voor vela echutiters te maohtig". Alleen de ellarbestw Pemberton to zijn, isle't ware over mevrouw Bean's hoofd heen. Zijl Ihielldl nog hed ved van Ihiaaai ouldie vnimiiini, miaar ze begon' te vergeten ,dat haar intrede in't maatschappe- lijic 'lievem van dte straat afgedWonigeni was door diem .avontuiirlijfcen geest en< dots van onbe- wuslte besohermipg fcwami in haar toon' voor iemanjd, dte zuilk een' hoed) 'kon dragen, en een' bezoek gebracht. had bij dte gewone nieuwe menscheni op nuimmer achttten ,jGaat u mee?" vroeg mevrouw Bean, op- staande, aan mevrouw Pemberton. ,;N neen. Ik geloof, dat mevrouw Grainger mij wat van de kleertjes wil latem zien, die ze gemaalkt heett," aarzeldle mevrouw Pembeton. „Wlt u ook niet blijlveni?" voegde mevrouw Graiinger er snel bij. ,,'Htet kan me niet ache- Iten, of u ze ook ziet." Maar mevrouw Bean meende, Idat ze gaan moest, en ze ging naar haar eigen' huis, waar ze voor het naam bleef zattam, tot het donker wend, eni ze had een gevoel, alsof tedereen haar haatte. Het was natuurlijk een dwaze gedlachte, mtaar sommilgen van onis iini Flod- r.iouth htebben dte, als we lijden aani dte gevolL geni van Iden langen winter en de mist1 en het gebrek aan afwisselingmaar mevrouw Bean had dit vroeger mood geh ad en het was zoo n'ieuw voor haar, dlat ze dte kwaat heel sleeht verdtroeg. ,yK)omi!" zei ze, zich oprtdrtende en dte bun den' slu'itende. „Dat is geldieid, wait een dwaas ben ik." Miaar er zat geen' Icnadht in, want een vage onbestemde ziekte hadi haar ntoedi uitgeput, zooals dat Ibdji die motedligste menschen' het ge- val is, en ze begon minadhtend te zneni, waar dte nil beldoeld was en zdj vondi het maar een armzaMge veronrtschuldiging om niet bij haar thulis te komen, dlat Sophie bij! n:cht Hannah moett blijtven, dte bronchitis had. iDe dagen igingen vervelend voorbij en dte datum van1 hel huiwelijk van juiffirouw Salisbury naderde. Mijlnheer en mevrouw Bean werdten uiitgenoo- diigd, em dte meestem van omzen kring in die straat, want zooals juffrouw Salisbury gevoe- opmerfcte, „als we toch de vergaderzalen nemen, 'kunnen we wel iedter.ieem vragen die waarechijni'lijk een geschenk zal geven. Er be- hoeft miemiandl voorgestdd te worden, en het zal zijn ate een recepfie op het sfadhuis zon der deni burgemeesiter." En we voelden alien, dat het werkdijlk attent van1 haar was, om in Jtmi te trouwen', ate de nieuwe zomeiikleeren voor 4 eeret igedraigen kondtem worden en geen extra onkosten behoefdlen gemiaakt. „Ik hoop, dat alles goed zal gaan," zei mijlnheer Beam, toen hij' op den morgem van het huwdijk naar dc lucht keek. ,,Hle, d'aar loopt mevrouw Sa lisbury hard' voorbij naar mievrouw Watson1, met een' groote fcartannen doos in haar hand!" (Wordt vervolgd). UaohfamXa /k««5Wf.1 r tn rroiron Moor 7&rr+ nil

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5