Alkmaarsche Courant
In onze straat.
De Amsterdamsche week.
Feuillatoa.
Jachtvogels.
Zaterdag; 22 Januari.
ITet Proriiiciaal Hlectricit«it§be-
drflf loord-Kollamd (Het P.E.ff.)
HOOPDtsrruK xvin.
19ffL
Honderd Drle en Twintlgste Jaargang,
ver mil bekend niemand maar dan ook rde- schreven, en welke niet alfljd bedoelen op-
MACHTSOVERSCHRIJDING EN
PLICHTSVERZAKING?
Het is van verschillende zijden zeer ernstig
betoogd: dat eenerzijds de directeur van het
P. E. N. zijn bevoegdheden heeft overschre-
den en dat anderzijds de raad van toezicht
op de provinciale bedrijven en gedeputeerde
staten der provincie Noordholland schrome-
lijk hun phchten hebben verzaakt. En er i9
ook wel om den hoek komen gluren de vrees,
dat de electridteitsverbruikers daar bij het
loodj'e zouden leggen wegens verhooging van
den kostprijs der electriciteit, verhooging dus
tevens van den door hen te betalen stroom-
Priis- -
Welke erge dingen zijn er dan wel ge-
benrd?
Welnu, om te beginnen niets minder dan
dit, dat de kosten van twee ultra-hoogspan-
ningsleidingen, de eene van Amsterdam naar
Naarden, ae andere van Amsterdam naar
Oterleek, welke in December 1919 en in Juli
1920 geraamd werden op 1.834.000, maar
eventjes 2.264.000 hooger worden, n.l.
1.170.000 voor de Zuideliike en
1.094.000 voor de Noordelijke lading. En
verder dat de bouw der leidingen reeds voor
een groot deel was gevordera voordat die
meer benoodigde gelden aan gedeputeerde
staten werden aangevraagd laat staan be-
scnikbaar werden gesteld door provinciale
staten; dat in de plannen zonder voorkennis
zelfs van den raad van toezicht laat staan
gedeputeerde staten en provinciale staten
verschillende wiizigingen werden aange-
bracht, dat nota bene meer dan het door de
provinciale staten beschikbaar gestelde be-
drag van 1.834.000 werd uitgegeven zon
der dat gedeputeerde staten daarvan kennis
droegen; alleen aan een wijziging van het
voltage der lijn naar Naarden van 30000 op
50000 volt, waarmede volgens den directeur
een bedrag van 212.500 zou gemoeid zijn,
hadden zij hun goedkeuring gehecht.
Dat alles deelden gedeputeerde staten aan
de staten mede in hun voordracht van 24
November j.L, waarbij de meer benoodigde
gelden werden aangevraagd. Zij voegden er
aan toe, niet te hebben nagelaten den direc
teur op het ongeoorloofde daarvan te wijzen
en hem den bepaalden eisch te hebben ge
steld, dat een dergelijke eigenmachtige over-
schnjding van toegestane credieten voortaan
niet meer zoo voorkomen.
Het waren deze zaak fen de weigering door
sommige contractanten met het P. E. N. tot
bewilliging van een door het P. E. N. ge-
wenschte tariefsverhooging, welke de staten
in beroering brachten.
Maar, hoewel het tijdens de besprekingen
in de statenvergadering hierbij bleef, was er
toch nog meer. Dat bleek uit dezelfde voor-
diacht van gedeputeerde staten. Het trok
misschien door het reeds bovengenoemde niet
zoozeer de aandacht, maar het is toch zeker
waard hier niet onvermeld te blijven.
Het blijkt n.l. dat over de jaren 1917, 1918
en 1919 dus tijdens den geheelen duur van
bet bestaan van het P. E. N. de dekking
van kosten der door het bedrijf uitgevoerde
werken nog niet volledig was geregeld. De
door de staten over die jaren toegestane be-
dragen waren met rond 560.000 over-
schreden, zonder dat daarvoor door het be
drijf nog ooit dekking aan gedeputeerde sta
ten was aangevraagd. De provinciale staten
zijn toch waarlijk wel goedhartig, want er
is hierover geen woord gekikt.
En hetzelfde geldt met betrekking tot nog
iets anders. Ook voor andere werken dan de
beide ultrahoogspanningsleidingen wa3 de
raming te laag gebleken en zelfs waren in
1920 meerdere werken ondernomen of uit-
gevoerd waarin de provinciale staten in het
geheel niet waren gekend. Dat liep nog eens
weder over 1.905.000. Ook hierin hebben
de staten zonder eenig morren bewilligd.
Dat werd dus alles te zamen het peulschil-
letje van 4.729.000, ten aanzien waarvan
vlakweg gezegd de provinciale staten wer
den geplaatst voor een voldongen feit, de
provinciale staten bij wie zooals ik in mijn
eerste artikel uiteenzette in de provincie
het hoogste gezag berust, vooral op finand-
eel gebied.
Ziedaar de zeker emstige feiten. Maar hoe
ernstig deze ook zijn,- moeten uit de bespre
kingen in de staten toch twee heuglijke om
standigheden zeer nadrukkelijk op den voor-
grond worden gebracht. De billijkheid ge-
biedt dat eenerzijds en het kan lriden tot
wegneming van ongerustheid voor een deel
bij de stroomverbruikers anderzijds.
Ik bedoel in de eerste plaats dit, dat in
noch buiten de statenvergadering voor zoo-
Naar hat Engelach ran J. E. BUCKRGSE.
S8)
„Het spdjlt me," zei mevrouw Norton met
'oem bezorgdle stem, ^d'at er iets werkelijlk met'
in ©nde is. Ze is well' aMijdi wat anders ge-
weest dam wif anderen maar i!k dadht, dat dit
ou eenunaali haar aard was."
iMievrouw Norton legdc toen haar vioger
op duet gevaar, dlait er din sohiuiilem moet, als
men, anders is d an zajln naasteni; zoolang al
les goedi gaat, hindert het niet maar het eer
ste zaadje van den twijfel vat dadelijk wor-
tel in een bodem die geschikt is, het te omitvan-
gen, want de menschen gelooven gaame, dat,
wat andere is diam zijlzeilf minder goed is
dat is de menischelijlkhaid waartoe wiji alien
moeten behooren, of we willen of niet.
„Ik weet", zei mevrouw Pemberton, terwijl
ze opstand, „dat ik er op kan rekcnen, dat u
dit aan1 niemand' zuil't oververtellen."
Er is niets, dat ik kan oververtellen. U hebt
me niets gezegd," zei mevrouw Norton.
„Neen natuurlijk niet," amtwoordde me
vrouw Pemberton met een zucht van verlich-
ting, dat de zaak zoo goed' gesdiikt was. Ik
twijfel niet aan uw voorzichtigheid. Die ken
ik. Maar earn balofte is voor mij een heilige
mand zelfs maar fefen oogenblik twijfel
heeft geopperd aan de eerlijkheid en de goe-
de trouw van hen, die in de zaken betrokken
waren. Van de gedachte aan opzet is bij
niemand gebleken. Ik wil dit uitdrukkelijk
noemen, omdat men in dit opzicht oooit te
voorzicntig kan zijn.
In de tweede plaats wensch ik er op te wij
zen, dat gedeputeerde staten in hun voor
dracht aan de staten het volgende te kennen
geven: „Intusschen is in de opvatting, dat de
bedoelde ultrahoogspanningsleidingen voor
de behoorlijke voorziening van ons gewest
niet kunnen worden gemist, geen wijziging
gekomen en zijn de gedeelten daarvan, die
reeds zijn uitgevoerd, op behoorlijke wijze
en onder goede leiding tot stand gebracht. De
bedragen, daar aan reeds ten koste gelegd,
achten wij dus goed besteed. In overeenstem-
ming met het gevoelen van den raad van toe
zicht meenen wij dan ook onder de bestaande
omstandigheden niet anders te kunnen doen
dan u in overweging te geven de voor de
voltooii'ng der beide verbindingen, blijkens de
thans opgemaakte, meer nauwkeurige ramin-
gen, vereischte bedragen alsnog toe te
staan. Dat „onder de bestaande omstandig
heden" klonk wel is waar eenigszins gereser-
veerd, en het zou zoo kunnen worden uitge-
legd, dat onder andere omstandigheden
d. w. z. indien niet de uitvoering reeds zeer
ver was gevorderd gedeputeerde staten
niet tot uitvoering zouden hebben geadvi-
seerd. Maar in verband met hetgeen er aan
voorafging kan men deze conclusie toch
moeilijk trekken en dat is dan ook door nie
mand gedaan. De teleurstelling over de zoo-
veel hoogere kosten was zeker wel algemeen,
en wel werd gevraagd of ondergrondsche lei
dingen niet aanzienlijk goedkooper zouden
zijn geweest dan bovengrondsche en of
stroomcontracten tegen te lage prijzen waren
afgesloten op grond van de aanvankelijke, te
lage ramingen, maar ernstig drongen deze
vragen zich niet op.
Dat het op deze beide hoogst gewichtige
punten zoo staat is ongetwijfeld van heel
groot belang.
Wel moet nader onderzoek op het tweede
punt financieel nadeel voor het bedrijf
zeker noodig worden geacht, maar de voor-
loopige indruk is gelukkig alvast in dit op
zicht niet ongunstig. Mocht intusschen dat
nader onderzoek uitwijzen dat aan het be
drijf dus aan de verbruikers, ja wie weet,
ook aan de belasting-betalende burgerij
belangrijk nadeel is toegebracht, dan zou ze
ker ernstig moeten worden overwogen den
tegenwoordigen directeur te beduiden wat
een der sprekers in de staten-vergadering
reeds dadelijk had willen doen dat „er
is een tijd van komen, er is een tijd van
gaan".
MaarZou dit dan alleen moeten gel
den voor den directeur en niet voor leden
van den raad van toezicht? Niet voor leden
van gedeputeerde staten? Moeten niet ook
andere hoofdambtenaren aan het P. E. N.,
alsmede aan de betreffende afdeelingen ter
provinciale griffie aansprakelijk worden ge-
steld?
In de statenvergadering is ernstig gevoeld,
dat ook hieromtrent meer klaarheid noodza-
Maar laat ik daarover dan maar weer een
volgenden keer schrijven.
Purmerend. D. KOOIMAN
LVI.
Ons straatverkeer; een dagorder
van den Hoofdcommissaris en de
nieuwe verkeersregeling voor de
Leidschesiraat. De ,/ieibel" in
den Raad.
06k Amsterdam heeft wien zal het ver-
wonderen? zijne verkeersmoeilijkheden. Ik
heb er al eens een paar maal op gewezen,
maar er is nu toch alle aanleiding om er
nog eens op terug te komen, want de politie
doet thans energieke stappen om aan de moei-
lijkheden van het verkeer in de binnenstad
de oude stad zoo al niet een einde te ma-
ken, dan toch tegemoet te komen.
In de eerste plaats is mij dat gebleken uit
een dagorder of wil men liever: eene me-
dedeeling van den Hoofdcommissaris, den
heer Marcusse, aan alle bureaux en posthui-
zen; welke dagorder de vorige maand ver-
schenen is. Ik maak daarvan, van dat tot
dusver niet openbaar gemaakte stuk, met in-
genomenheid melding, omdat er uit blijkt
welk een helder doorzicht onze politie-chef
de eerste uit het corps voortgekomen hoofd
commissaris! op dit punt heeft. De H. C.
plaatst zich niet op het hooge, het ongenaak-
bare standpunt, dat sommige ambtenaren
plegen i#i te nemen. Hij wijst er de leden van
het politiecorps op, dat de nieuwsbladen bijna
dagelijks klachten bevatten over het straat
verkeer, klachten die niet altijd met degelijke
kennis van zaken over de werkzaamheid of
niet-werkzaamheid der Politie zijn neerge-
bouwende critiek te geven. Maar, zegt hij
en dit is inderdaad ae hoofdzaak uit een
en ander blijkt voldoende, dat het publiek
zich onbehaaglijk en verre van veilig op
straat gevoelt. En hieraan kan ook z. 1. de
Politie voor een belangrijk deel tegemoet ko
men. Met reden mag schrijft de H. C. --
van haar verwacht worden dat zij krachtig
de regeling van het verkeer ter hand neme.
Vooral in dezen tijd, nu het straatverkeer,
speciaal dat met de logge, zware vracht-
auto's, zeer aanzienlijk is toegenomen, en de
veelal nauwe straten, vooral in de binnen
stad, niet op dit in aard en omvang zoo aan-
merkelijk veranderde snelverkeer berekend
zijn. Het is daarom z. i. „eene schoone en
dankbare taak" voor de politie aan dit ge-
deelte van hare werkzaamheid ten voile de
aandacht te wijden. Terecht wijst hij er dan
op dat het bij het publiek niet steeds onwil is
om tot den een of anderen maatregel niet
mede te werken, en evenmin moet immer aan
zucht tot overtreding, of negeering van eenig
gebod worden gedacht. Het publiek heeft
echter niet altijd het inzicht, dat een ieder
zich dient te beiiveren om het verkeer zoo
min mogelijk te belemmeren en de bestuur-
ders van eenigerlei voertuig zien nog te wei-
nig in, dat op ieder hunner als't ware de
verplichting rust, de in aller belang gegeven
voorschriften zoo prompt mogelijk op te
volgen. Daarvan geeft de dagorder dan ty-
pische staaltjes staaltjes waarbij ik nu
niet zal stilstaan, en die even zoovele over-
tredingen van de Politie-verordening zijn. De
H. C. meent echter en dit getuigt wel zeer.
dat hij eene moderne opvatting van zijn taax
heeft! dat verbaliseeren alleen niet vol
doende is. Hij maant zijne mannen aan, te
bedenken „dat repressie allefen ten deze niet
afdoende zal blijken, doch dat van de Politie
met reden mag worden verwacht, dat van
haar in deze aangelegenheid van algemeen
belang opvoedende macht uitga". En ten
slotte vermeld ik ook met ingenomenheid
hoezeer de heer Marcusse ook den nadruk
legt op de beteekenis van het persoonlijk op-
treden der agenten. „Het is merkwaardig"
zoo lees ik „op straat vaak te zien, hoe de
eene Agent met veel meer ilan, veel meer op-
gewektheid, zijne taak van verkeersregelaar
opvat dan de andere en daarbij hoe gaarne
bestuurders van allerlei soort zich alsdan
naar de aanwijzingen van zoodanig Agent
gedragen, terwijl van uit het publiek chens
optreden appredeerend wordt besproken.
Flinke houding, keurig verzorgd mterlijk,
korte en besliste aanwijzingen, werken onge
twijfeld tot deze appredatie mede. Door
slapheid, laks optreden, onverschilligheid,
blijft men beneden zijne taak, geeft niet als
't ware een deel van zichzeli aan het ambt"
enz. Dat is den psychologischen kant van de
zaak, die zeker ook aandacht verdient.
Daarnaast hebben wij, Amsterdammers,
dezer dagen ook kunnen ervaren dat onze
politie zich, op het stuk van het verkeer, niet
tot „Graue Theorie" alleen bepaalt, maar ook
daadwerkelijk wil ingrijpen en weet in te
grijpen. Een van de drukste straten voor het
aoorgaand verkeer, van onze dty naar onze
woonwijken in het Zuiden der stad, is de
Leidschestraat. Voorai tegen etenstijd zoo
omstreeks zes uur in den namiddag is de
drukte er onbeschrijfelijk. Een hooge en
woeste stroom veel kamoormenschen
vooral, van jongste bedienden af tot bank-
diredeuren toe wringt er zich door de
nauwe bedding der straat en stort zich voort
van' Konings- naar Leidscheplein. De voet-
gangers houden zooveel mogelijk de trot-
toirs. Maar deze zijn niet breed genoeg om
alien te bevatten, en wie haast heeft en
een elk heett haast tegen etenstijd! tracht
harder vooruit te komen door den rijweg te
nemen. Maar daar rijden de auto's en de
fietsen en de trams, en zoo loopt men ieder
oogenblik gevaar van de sokken gereden te
worden door een of ander vehikel; vooral als
men onderweg besluit de tram te nemen, en
op een der bruggen waar vaste haltes zijn
tracht in te stappen. Want de auto's jak-
keren maar door! Menschen of geen men
schen. En de wielrijders volgen dat voor-
beeld, Als in eepe wilde vlucnt stortten men
schen en voertuigen zich vooruit. En zoo is
het ten slotte eigenlijk verwonderlijk dat er
zoo weinig ongelukken gebeuren.
Intusschen, die toestand kon en mocht niet
langer voortdurenEn zoo zijn dus dezer
dagen aan de hoekhuizen van de Leidsche
straat (boven de zes-hoekige roode borden,
Vermeldend dat de straat niet door handkar-
ren mag worden bereden van 11 Yt uur
's morgens tot 6 uur 's namiddsg) ronde
groene borden aangebracht, waarop te lezen
staat dat er in die straat met een maximum-
snelheid van 12 K.M. mag worden gereden.
Dat is du9 zoowat de snelheid van een paard
in matigen draf. (Hetzelfde geldt voor an
dere drukke verkeerswegen in onze stad: zoo
als Spiegelstraat en Spiegelgracht (de paral-
lel-weg van de Leidschestraat), de Utrecht-
schestraat en de Haarlemmerdijk). En het
bleek der politie emst met dit gebod of ver-
bod. Want er stonden midden op straat ver- i
keersagenten opgesteld, die de M-te-haastigen
deden stoppen. Zoo werd er dus aan weers-
zijden van de straat eene file van voertuigen
gevormd die zich langzaam, als in optocht,
voortbewoog. En waarbij ook de wielriiders
zich hadden aan te sluiteo. Verschillende
hunner, wien het slakkegaogetje van
auto's te langzaam ging, zwermden uit en
trachtten telkens weg te schieten. Maar „de
lange arm" had hen al spoedig bij den
kraag, en bracht hen tot rede.
Zoo is er dus al eene groote verbetering ge
komen in de regeling van het Verkeer te Am
sterdam, in het bijzonder dan op de Leid
schestraat. Geheel zijn wij er nog niet. Aan
den wensch dergenen die wilden dat auto's
op de bruggen stilstaande tram9 niet moch-
ten voorbii rijden (om aldus het in- en uit-
stappen der passagiers te vergemakkelijken)
i9 nog niet voldaan waarschijnlijk omdat
de politie hiervan opstopping van het door-
gaand verkeer per as vreest. Maar in dien
toestand zal vanzelf verbetering komen als
Publieke Werken eindelijk gevolg geeft aan
haar voomemen, om de bruggen in de Leid
schestraat te verbreeden. Dan zal men dus
evenals in de Utrechtsche straat mid
den op straat een vluchtheuvel krijgen, welke
uitsluitend bestemd is voor tram en voetgan-
gers. En overigens, ja, zal men het moeten
groep: de sociaal-democrafle. Het zal
tegen sommige moedwillig herrie makende
en de orde verstorende raadsleden. Verder
niet! Intusschen zal het Woensdag, als het
nieuwe reglement in den Raad aan de orde
komt, toch wel spannen. ik durf haast te
voorspellen dat het tot een formeelen veld-
de 8 slag tusschen sociaal-democraten en commu-
nisten zal komen, als de eersten vb6r de uit-
breiding der tuchtmaatregelen durven stem-
men!
WAOENAAR Jr.
zoeken in het maken van een nieuwe ver-
keersweg naar het Zuiden. het verbreeden
van de Leidschestraat of het aanleggen van
eene tweede Leidschestraat, achter de tegen-
woordige, welke tweede Leidschestraat dan
speciaal zou dienen voor het tramverkeer.
Maar zoover zijn wij nog lang niet!
Donderdag 13 Januari 1.1. is dan eindelijk
de bom gebarsten; de communistische bom,
in de Amsterdamsche Raadszaal. Herhaalde-
liik al had de heer Wijnkoop of zijn vleugel-
adjudant Lisser gedreigd metandere
middelen, dwangmiddelen en Donderdag zijn
zij hunne obstructie begoanen.
Wat de reden ervan was heeft men kunnen
lezen. Zij wilden dadelijk de quaestie van de
werkloosneid aan de orde stellen. De Vodr-
zitter verzette zich hiertegen. In de vorige
vergadering pas was een commumstisch
voorstel om aan alle werkloozen hun voile
loon plus eene uitkeering van 300.in-
eens te geven, verworpen. En bovendien: de
agenda wa9 overbeladen; er wachtten nog
twee interpellaties, waaronder eene commu
nistische, en ook verzette zich het belang der
gemeente-administratie tegen dit veranderen
van de agenda. Er waren tal van zaken die
dringend op afdoening wachtten, en men kan
toch niet telkens de opgemaakte agenda wij-
zigen, door zoo rauwelmgs aan de orde ge
stelde onderwerpen aan ae orde te stellen.
Ieder begreep dit, ook waarschijnlijk de
communistische raadsfractie, maar haar
tactiek, haar politiek, brengt mede, om tel
kens weer bij de massa den indruk te wekken
dat de belangen van die massa, in het alge
meen van net proletariaat, verwaarloosd
worden door een Raad en een college van B.
en W., waarin de sociaal-democraten, de so-
riaal-patriotten, hunne doodsvijanden, over-
wegenden invloed hebben; om niet te zeggen:
den toon aangeven. En zoo is er dan Donder
dag 1.1. ,,reuze-heibel" in den Amsterdam-
schen Raad geweest; is er obstructie ge
weest ip optima forma. Of eigenlijk is die om-
schrijving te mooi voor het lcwajongens-ach-
tig spelletje van de communistische raads
fractie. Als obstructie werkelijk zooals ook
de sociaal-democraten meenen een wettig
strijdmiddel is, dan moet ze ook een serieus
karakter dragen; zorgvuldig zijn voorbe-
reid! Echte obstructie moet passen in het
larlemgntaire kader. Op tie redevoeringen
der obstructionisten moet niet anders aan te
merken zijn dan dat ze zoo lang zijn; zoo
erg lang! Maar ze blijven zakelijk! Juist
daardoor kan de Raads- of Kamermeerder-
heid, kan de voorzitter der vergadering, zoo
weinig tegen hen uitrichten.
Voor zulk eene obstructie is de communis
tische raadsfractie echter niet in staat. Zij is
de meest impotente Raadsgroep die ik ooit
bijeen zag. Uit hare samenstellmg blijkt welk
eene absolute verrassing voor de communis-
ten-zfelven hunne overwinning bij ,de laatste
jemeenteraadsverkiezingen zijn geweest. Zij
ladden maar wat namen op de lijsten gezet,
en zitten nu met de gebakken peren. De com
munistische raadsfractie kon net Donderdag
<an ook niet verder brengen dan tot het vra
gen van hoofdelijke stemming over alle pun-
ten van behandeling, en verder werden wij
vergast op het gebruikelijke gestamel van
den analphabeet Colly, die tot zijn eigen
froot vermaak allerlei nonsens uitkraam-
e. Wat er aan de obstructie ontbrak, zochten
de communisten verder door herrie aan te
vullen. Het is hiertegen, als ik het wel heb,
dat het nieuwe reglement van orde dat
naar aanleiding van het gebeurde de Bur-
gemeester ontworpen heeft, zich zal richten.
Niet tegen de eigenlijke obstructie; alleen al
om deze reden dat hiervoor niet ae steun te
krijgen zou zijn van de machtigste Raads-
zaafc." Em met fact ombestemde gevoel, dial zdjl
hot mmopolie vam die opvatting had, ging ze
haar gasitvrouw voor maar benedien dsn de ves
tibule, Waar haar echrtgenoot haar wadrttte.
Drifi heel geworne em alledaagsdhie oorza-
faeni werkten. samcni om mevrouiw Bean in >af-
zonriening te houden. Ten eerste was zij! ziek
En evenals zoo veel heel) gezonde menschen
was zd| zonderliing beschaamril over zoo'n
zwaikheid) en zei tot zich zelf d!at het allies
maar verbeeldiing was en itrachtte te deniken
dat ze goed' was, maar ze bleef toch, als eefl
ziek dier instinctmatig biinnen vier muren.
Ten tweede was ze toezig met een geheim
werlk niet minder diam het! maken van een
huweHijiksgesdienlk voor een vrouwelijik W
vam de finma Salisbury en Go., diat zoowel1 de
firma, de ontvahgster en een mogelijik toekom-
st:|gen( vennoot waaidig moest. zijn. 'Bij de be-
zoldilgimg van een tegenwoordigen bedlende
was d i t een work van vele uren aanhoudend
borduren, totdat haar hoofd dreigde te bar-
sten van pijn en haar vermoeide handen beef-
den, maar't prachtige witte borduurwerk op
twee mooie witte lakens maakte ze mooi ge
noeg voor een1 koninklijk geschenk; en terwijl
't ingewikkelde patroon onder de bekwame
vingers van mevrouw Bean groeide, vergat
zij in't genot der voltopiing de pijn waaraan
ze nu voortdurend leed.
Die derde reden voor haar afzomritening
v/as het ver fcrelk van Louise, om ite trouwen, en
de onbdrevenheiid dier nieuwe meidl, die
snauwde tegen Betsy, voortdurend! twistte met
Bobby en bl ijken gaf van haar sllecht humeur
door het aardlewerk in de lachterkeufken te 'bre-
Iken. Het is misschien' oneerbiedig om te zeg-
gen maar als wij im onze straat, in die kerfc de
sdioone woorden hoorem vooiiezen over de
hemdsdhe womingem, die voor ons bereidl
worden, denken we onze huizen, waar het
dienstbodemvraagstuk opgdloSt lis op een' o
andere hemdsche wijze, waarvan we nog' niet
gedroomdi hebben, want voor ons zijn de
moei'lijkhelden! met meiden even groot en wer
kelijk als die welke in Jeremia vermelld wor
den, en ze zdjki even bestenldig in ons lleven als
ztekte of gebrefe aan gdld of een verkoudheiic
in 'het ho5d,
Mlevrouw iBean was dus een ti|d te veel in
besilag genomeh', om ergens heen te 'gaan
maar toen de lakens ednddlijk klaar waren, en
dc nieuwe meid wat brutikbaander was gewor-
den en haar ongesteldheid minider erg was, nu
het inigespannen zitiien voor het borduurwerk
opigehouden was, begon ze zich af te vragen,
liioe het kwam, d'at de menschen vergaten haar
op de thee te vragen. Zijl ging eens naar me
vrouw Grainger, maar zelfs mevrouw Grain1-
ger^s houiding van dankbaarheid voor maat-
schappelijke hulp was een beetje veranderd,
en ze was bij1 die gelcgenheid meer geneigd
bijzonder vriendschappeilijk mat mevrouw
F a a a n t e n.
De FaSiautem ibehooren tot dezelfde Orde
yian TOgels ale die Fatrijzeni, die Kwaxtelb eo
die Kotrhoenders, oni.1. tot dlie dleor Gallinae.
V'an tamme fazaniten 'komen er in ons land
in versehillemdO tuinen vele eoorten voor,
doch in het wildi leeift eir alleen de Blosohfar
zamt of Fhasiamus ooldhious.
Tooh is ook dleze oorspcronikeliijlk igeem in-
'heemsche soort, al werdi zij vow vele eeuwen
'bij! ons ingevoerd eerst geplant in tuiinen en
parkon en later 001k in met bout en riot ibe-
groeidO stirelken, alsmedle in de diuinen, waar
zij zich spoedtiig vertmenigiviildigde. Gaame
maakt ze ook haar nest in het weiDandl, in
klaver en' konent,' en- meenrualiam vindt men er
nosten met 10 4 15 eierem, die aan hun bruin-
achtige 'Heur te kennen zijn. Die neeten zijn
eenvoudiig, evenals hoendemeeten, doci. die fa-
zant woddt niet gaame igeetoprd). D'aarom
dioet men goed, die nesten zooveel mogelijik
met rust te latem.
Dat die Boschfafflant eertijdS een vreomdle-
ling was, zegt ons reedis de naam Fhasianus.
Oorspronkelijk eochfc men hem zeflifs in Euro-
pa tevergeefs, en voor 'het eerst heeft men
ham gevonden aian die rivier Pthaais 'bij het
Klaukasische Glebergte. Ook die dichter Parti
alis zegt uitdmikkaliijk, dlat de fazant vroeger
slechits aan de rivier Fhasis in het tegen-
woordlige Mingrelie wardi aangetroffen. In
daze artraken komen ook nog hadien vale
exoinplaren voor van deze vofligelsoort, die
reedie 'bij die oude Grieken en Bomeinen alb
tamme volgei ibekendl was. Naar men wil, zou
ae 'bij' dten tochit der Argonauten uit Oolchis
inigevoerdi zijn; vand'aar de eoorttnaam oolchi-
cue. In ons land kan men haar thans in alle
provincios alls vogel in -het wil'dl aantreffen,
ofschoop, tengevolge van vele Ikmmaingen,
bijna nargans zuiver meer.
Die faizanten in het aflgemeam, dus ook_ die
soorten, die hier all'een als siarvogels geh'ou-
den woiden, zijn alle te 'kennen aan diem Han-
gen etaart, die boogsgewijize gevowndl is en
igewoonlijk 'bestaat uit 10 4 18 voderon, welke
spits toeloopen en elkandlar d'akpansgewijae
bodekken. Evenals 'bij de meeste boendervo-
gedia, vindt men ook aan de pooten der fazan-
tenhanen sporen, tarwu'l die bij de hannen
ontbreken. Ook kant men' de hanan aan1 de
fraai gekHturdle vedaren; de wijfjes dirageo
meer eanlkleuxige dlthkere vedaren.
Tm ddn wilden etaiat levan de fazanten in
troepen, In diem paartijdl eenige henman Ibij'
eem haan, tarwijl das winters de saxan geechei-
den levan.
De fazanten vertoeven het liefet aan den
zo om dier bossdhan, waar ae vooral op dan
ginondj verblijf houden en met' opgeriohten
hals naar aa« aoeken, dat boartaat uit allerlei
inseoten an slakken, dloch ook uit 'beseem en
zadbn en vele andiare pl'antaardige zelfstan-
dighedbn.
Het mannetje van' dten1 Boechfajzant is bijna
een meter lang, dloch hiarvan moet meer d'an
de helft voor den etaart gerekend' woTdten. De
igeflcromde enavel is hoomkleuriig, an om de
O'Ogen vindt men roode 'kringen. Do bop is
dionkergroen en die halsvedteren 'heb'ban een
paarisen schakeeremdlen weersohijn. De vleu-
igels zijn geelachtig bruin en de dtekvedleraa
or van meer roodiaohtig met purperMeuriige
randen. Ook de staart heerft een dergelijke
kleur, doch dezo is voorzien van donkere
diwarsstrependte vedteren van de iborst en die
van d® buikzijden zijn schitterend rood1. Veel
eenvouddigcr is het bleed van de hennen, daar
ze hoofdzalkelijk grijeachtdg bruin zijn en ge-
tooid mat van lichtare randlen voorziene
zwartadhtige vederen, terwijl men witachtige
vederen vindt aan dlen hals en de borst. Hen
nen en hianan beide hebben grijsaxjhtig bruins
pooten.
Van de fazanten wordlfc niet alleen het
vleesch boog garoemd, en daarom duur be-
taald, maar ook de vederen er van worden
gebruikt. De zachte vederen vindt men veel
in bundleltjes vereenigd voor het afstoffen
van schilderijen an meubelstuklken.
De fazanten, die bijna nimmier uit eigen
beweging gaan vliegen, bunen zich toch uit-
stekend op de vleugels redden, en ze schieten
dan Vlug en krachtig vooruit. Al menig j'a-
ger hebben ze dan ook teleurstelling bezorgdl,
vooral in den winterv wannear ze snefller vlie
gen en dii'hter vedterdos hebben dan anders.
Zoo zegt Gaston burners:
Fazanten, waarop tegen de jadhMuitling
wordt jacbt gemiaakt, zijn some voor vela
echutiters te maohtig". Alleen de ellarbestw
Pemberton to zijn, isle't ware over mevrouw
Bean's hoofd heen. Zijl Ihielldl nog hed ved
van Ihiaaai ouldie vnimiiini, miaar ze begon' te
vergeten ,dat haar intrede in't maatschappe-
lijic 'lievem van dte straat afgedWonigeni was door
diem .avontuiirlijfcen geest en< dots van onbe-
wuslte besohermipg fcwami in haar toon' voor
iemanjd, dte zuilk een' hoed) 'kon dragen, en een'
bezoek gebracht. had bij dte gewone nieuwe
menscheni op nuimmer achttten
,jGaat u mee?" vroeg mevrouw Bean, op-
staande, aan mevrouw Pemberton.
,;N neen. Ik geloof, dat mevrouw Grainger
mij wat van de kleertjes wil latem zien, die ze
gemaalkt heett," aarzeldle mevrouw Pembeton.
„Wlt u ook niet blijlveni?" voegde mevrouw
Graiinger er snel bij. ,,'Htet kan me niet ache-
Iten, of u ze ook ziet."
Maar mevrouw Bean meende, Idat ze gaan
moest, en ze ging naar haar eigen' huis, waar
ze voor het naam bleef zattam, tot het donker
wend, eni ze had een gevoel, alsof tedereen
haar haatte. Het was natuurlijk een dwaze
gedlachte, mtaar sommilgen van onis iini Flod-
r.iouth htebben dte, als we lijden aani dte gevolL
geni van Iden langen winter en de mist1 en het
gebrek aan afwisselingmaar mevrouw Bean
had dit vroeger mood geh ad en het was zoo
n'ieuw voor haar, dlat ze dte kwaat heel sleeht
verdtroeg.
,yK)omi!" zei ze, zich oprtdrtende en dte bun
den' slu'itende. „Dat is geldieid, wait een dwaas
ben ik."
Miaar er zat geen' Icnadht in, want een vage
onbestemde ziekte hadi haar ntoedi uitgeput,
zooals dat Ibdji die motedligste menschen' het ge-
val is, en ze begon minadhtend te zneni, waar
dte nil beldoeld was en zdj vondi het maar een
armzaMge veronrtschuldiging om niet bij haar
thulis te komen, dlat Sophie bij! n:cht Hannah
moett blijtven, dte bronchitis had. iDe dagen
igingen vervelend voorbij en dte datum van1 hel
huiwelijk van juiffirouw Salisbury naderde.
Mijlnheer en mevrouw Bean werdten uiitgenoo-
diigd, em dte meestem van omzen kring in die
straat, want zooals juffrouw Salisbury gevoe-
opmerfcte, „als we toch de vergaderzalen
nemen, 'kunnen we wel iedter.ieem vragen die
waarechijni'lijk een geschenk zal geven. Er be-
hoeft miemiandl voorgestdd te worden, en het
zal zijn ate een recepfie op het sfadhuis zon
der deni burgemeesiter." En we voelden alien,
dat het werkdijlk attent van1 haar was, om in
Jtmi te trouwen', ate de nieuwe zomeiikleeren
voor 4 eeret igedraigen kondtem worden en geen
extra onkosten behoefdlen gemiaakt. „Ik hoop,
dat alles goed zal gaan," zei mijlnheer Beam,
toen hij' op den morgem van het huwdijk naar
dc lucht keek. ,,Hle, d'aar loopt mevrouw Sa
lisbury hard' voorbij naar mievrouw Watson1,
met een' groote fcartannen doos in haar
hand!"
(Wordt vervolgd).
UaohfamXa /k««5Wf.1 r tn rroiron Moor 7&rr+ nil