Alkmaarsche Courant
De Amsferdamsche week.
In onze straat.
Damrubriek,
Zaterdag 29 Januari.
Fenilleton.
Dokterpraatjes.
Uit onze Staatsmachine.
Hondard Orie en Twlntlgste Jaargang.
LV1I.
In het teeken van Moskou. De
werkloosheid en het Nieuwe Re-
glement van orde in den Raad.
De afgeloopen week stond wat Amsterdam,
althans wat den Amsterdamschen Raad be-
treft, weer in het teeken van Moskou; ik be-
doel in het teeken der .Communisten, onder
aanvoering van den Sovjet-gezant in Neder-
lend, den heer David Wijukoop.
In de eerste plaats zijn Woensdag en Don-
derdag 1.1. drie communistische moties in on-
zen Gemeenteraad behandeld. Er was eene
inotie van de raadsleden Lisser, Wijnkoop,
Colly en Mevr. van Zelmvan den Berg m
zake het verleenen van steun aan werkloozen
eene interpellatie van het raadslid Colly, in-
zake het te werk stellen van bouwvakarbeiders
bij den gemeentelijken woningbouw, en eene
tweede interpellatie van hetzelfde raadslid
in zake het verwijderen van werklooze bouw
vakarbeiders van „hunne" bouwwerken.
Wat de in de eerste plaats genoemde motie
betreft, stelden de Bolsjewiki zich op het
standpunt dat de in nood verkeerende werk
loozen niet kunnen wachten, totdat de.Regee-
ring in deze haar plicht zal inzien. Daarom
wilden zij B. en W. uitnoodigen alsnog voor-
loopige maatregelen te nemen, en aan de
Amsterdamsche werkloozen eene uitkeering
te geven op den grondslag van vol loon en
eene uitkeering ineens wegens reeds geleden
gebrek. Dat was dus eene herleving van hun
oude voorstel, dat reeds in de laatste raads-
zitting van 1920 door den Raad verworpen
werd. Hetgeep niet belette dat de communis
ten nu, een paar weken later, met hetzelfde
voorstel terugkwamen. Wederom zonder suc:
ces! .Het, voorstel werd ontraden; niet alleeri
van constrvatieve zijde en van de tafel van
B. en Wl, niet alleen door de sociaal-demo-
craten, maar ook door het nieuwe raadslid,
den S. P.-er Kolthek. Het algemeene staats-
rechterlijke bezwaar, dat ook door de „soci-
aal-patriotten" en den.heer Kolthek' gedeeld
werd, was dat aldus de Gemeente een taak op
zich zou nemen (een enorme taak, veel te
zwaar voor hare finandeel-zwakke schou-
ders) die „des Rijks" is.
Maar aaamaast kwamert bezwaren van
ethischen aard. Wethouder Abrahams zei
het heel goed, toen hi} opmerkte dat de Ge
meente aldus door het geven van vol loon
bij werkloosheid en het uitkeeren bovendien
van eene premie de menschelijke natuur
miskennen zou. En de heer Kolthek sloot zich
hierbii aan. Hij verzekerde dat den leider van
de vakbeweging hiertelande, in de oorlogsja-
ren gebleken is, hoe verderfelijk het systeem
is van ondersteuning zonder meer, d. w. z.
zonder in ruil daarvoor werk te vragen. Het
oefent een demoraliseerenden invloed op d<j
arbeiders uit. En vandaar dan ook dat hi]
aandrong op productieven arbeid tegen vol
loon.
Met behoeft geene verwondering te baren
dat onder die omstandigheden het voorstel
van de communisten verworpen werd. Alleen
zij zelven stemden voor!
Doriderdag zouden de beide interpellaties-
Colly aan de orde komen. De eerste bedoelde
B. en W. uittenoodigen maatregelen te tref-
fen dat er meerdere bouwvakarbeiders te werk
worden gesteld aan den gemeentebouw en
dien van de Bouwvereenigingen, en de bedoe-
ling van de tweede blijkf uit de vragen, of
het den Burgemeester bekend is, dat de agen-
ten van politie de werkwillige werkelooze
bouwvakarbeiders met geweld van hun werk
hebben gezet; (de laatste cursiveering is van
den heer Colly zfclf, W.) en zoo ja, of de
Burgemeester het daarheen wil leiden dat de
ze menschen ongehinderd aan hun werk. kun
nen blijven.
Dit laatste is niet minder dan potsierlijk.
Men weet dat de laatste weken hiertefstede
door de werklooze bouwvakarbeiders ge-
tracht is vtrschillende bouwwerken „te bezet-
ten", onder voorgeven dat er door, de aanne-
mers met opzet te weinig werklieden worden
gebruikt. Ik kom daarop dadelijk nog even
terug. Maar het is toch eene zotheid om te
Maar het EngeUch vaa J. E. BUCKROSE.
Miaar mevrouw Bean was niet stcrvende,
maar binnen een paar uur lag ze te bed1 met
een! verpleeigsiier om haar te verzorgen, en1
raijinheer Bean, die met den dokter in de bene-
den toner eprak.-
„Is er ccnig gevaar?" vnoeg hdj; de oude
vraag, die nieuw is voor iedereen, die ziekte
in huis heeft.
„Ja," zei die dolkter. Ik kan niet onitlkennen,
dat er gevaar besfaat, miaar we mioeten het
beste hopen. Zoo iatng er leven: is," is er hoop."
'Elm in de dagenj, die volgdcn, werden die
woondien dluizend miaal henhaald, want er kon
inlets meer bepaaild gezcgd worden. De dok-
iter stapte alltijd heel vlug uiit zijn rijibuig. keek
redits nog links, opdat hij niet staanae ge-
houden zou worden en vragen moest beant-
woondent, want, vreemd genoeg, 'hadden we
nu gemeridt, wat mevrouw Bean eigemlijic was.
Toen zij er was, hadden haar d<waze hoeden
en1 haar opgewekitheid, om1 iedereen te hel-
pen, ons wat 'blind gmaalkt, maar we zagen
ntt, dat het mevrouw Bean was, die aan het
leven in onize sitraat zijin bekoring gaf. De
sdlnger der openbare meening gang van ver-
adiiting naar popularitait in onze Medine ge-
meenischap, evenals in die groote op dd we-
rdd, en we werden graag gezien, terwijl we
angstigi naar het bordije kdken, dat aan het
ijzeren hek was vastgcmaaikt, en waarop de
berichten omtrent de zielce geschrcven wer
den Niet, dan we niet oprecht waren dat
wanen we, dat zdjki ook de volken, wanneer
4] hedten een man beschimpen, om dezelfde
zaak, waarvoor zij! hem den: volgenden dag
aanbidden en was hall een1 gevecht, dat
cindigdjg met ean overwitantag van de Mortons,
waar Betsy ea Bobby zouden logeesen tijdem
bcweitn dat de werkfoizzrn does de polltte
van hun werk worden verdreven.
Nu echter iets in het algemeen over de
kwestie van de werklooze bouwvakarbeiders
Ik moet eerlijk verklaren dat het mij langza-
merhand wat is gaan duizelen. Er is een nij-
pende woningnood, ook in Amsterdam. Dat
staat vast! Er is ook een nijpend tekort aan
werkkrachten in het bouwvak. Dat staat niet
mindpr onomstootelijk vast. Want anders
zouden de aannemers niet de /n/zcy-loonen be-
talen aan de bouwvakarbeiders, die zij het
betalen. Zou er niet gedacht woraen aan „in-
voer" van buitenlandsche bouwvakarbeiders
om het bestaande tekort aan te vullen. (In
den -Haag is dat plan trouwens al werkelijk-
heid gewordenj.Maar dan rijst als van zelf
de vraag: hoe kunnen er dan op het oogen-
blik zoovele werklooze bouwvakarbeiders
zijn?
Van den eenen kant wordt daarop geant-
woord (en het zijn niet alleen de patroons die
dit antwoord geven!) die werkloozen zijn
geen volwaaraige bouwvakarbeiders. Het zijn
werklieden die uit andere vakken naar het
bouwvak zijn „afgezakt", een soort van
„unskilled labourers", die zich bij de bouw-
vakorganisaties hebben aangesloten ter wille
van de werkloozen-uitkeering. En heel veel
zijn het er bovendien niet!
De arbeiders hunnerzijds bestrijden echter
het een zoowel als het ander en eerlijk-
heidshalve moet ik er ook alweer bijvoegen:
niet alleen de arbeiders ontkennen dit. De
aannemers, zeggen zij, nemen met opzet een
zoo klein mogelijk getal werklieden in dienst,
omdat zij die dan beter in hun macht hebben,
en oihdat het hun aldus gemakkelijker valt
de lastige elementen van hun werk te hou-
den. En het getal werkloozen is groot. Een
week geleden bedroeg het hierterstede, vol-
gens de neutrale Telegraaf: 1400. Volgens
dit blad is een der oorzaken van die geweldi-
ge werkloosheid ook te zoeken in het feit dat
sommige aannemers wachten op de prijsda-
ling van bouwmaterialen.
Ziehier de stand van de kwestie!
Woensdag is zij, zooals gezegd, in den
Raad behandeld; maar op het oogenblik dat
ik dit schrijf (Donderdagmorgen) is zij nog
niet afgehandeld. Ik moet dus voor het.ver-
loop van het debat en den afloop der gedach-
tenwisseling naar het verslag verwijzen.
Wellicht dat ik er in mijn volgenden brief uit-
voeriger op kan terugkomen.
In de tweede plaats is in laatste raadszit-
ting de eenigszins sensationeele zaak behan
deld van de herziening van het Reglemept
van Orde voor den Raad, welke herziening
noodig is geoordeeld in verband met het ob-
structiouistisch' rumoer van de communisti-
'sche raadsgroep in de vergadering van 13
Januari 1.1. De belangrijkste nieuwe bepaling
is, naar men zich herinneren zal, dat, vol
gens art. 16, de Voorzitter aan ae vergade
ring kan voorstellen, een lid dat door zijn
gedragingen den geregelden gang van zaken
in een zitting belemmcrt, den toegang tot de
raadszaal en de daarbij belfoorende localitei-
ten voor den verderen duur dier zitting te
ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet be-
raadslaagd. Bij aanneming daarvan is het
lid verplicht de raadszaal onmiddellijk te
verlaten. De Voorzitter zorgt dat het lid zoo
noodig hiertoe gedwongen wordt, en, zoo de
ze de bedoelde localiteiten gedurende den ge-
stelden termijn binnentreedt, daaruit wordt
verwijderd.
Ziehier, zooals gezegd, de hoofdzaak van
de voorgestelde Reglementsherziening, die re-
gelrecht gericht is tegen de communisten, en
waartegen dezen dan ook .(zooals te ver-
wachten was) in hun lijforgaan op het hef-
tigst hebben geprotesteerd. ,^Muilkorfmaat
regelen tegen het revolutionaire parlemen-
tairisme" schreef de redactie van dat blad in
een hoofdartikel, dat zeer kenschetsend is
voor de opvatting der Amsterdamsche Bols-
jewisten omtrent hun taak in den Raad en
omtrent de voorgestelde orde-maatregelen.
„Iedere zitting van den Gemeenteraad"
zoo schreef „de Tribune" „die tot taak
heeft de hoofdstad kapitalistisch te besturen,
wordt door de communisten omgezet in eene
openbare les aan de arbeidersklasse".En la
ter nog eens: „En zoo wordt dit heele verte-
genwoordigenae college der „democratie" een
leersch'ool voor aanschouwelijk onderwijs in
de onhoudbaarheid van het kapitalistische
stelsel.'
Ziehier twee grondstellingen die zoo op het
eerste gezicht ook door de sociaal-democra-
de ziekte van' hun mocidtar. De anme kimderen
\Varen eerst in die war en omrusitiig, maar na
oeni tijd werden ze vroolij'ker, en diegcenen van
ons, die zddi iets te vcrwijiten hadden, gayen
hun Teddybeertjes en chocolade als een soort
van offer. Niemand kom iets voor mevrouw
Bead! dloem, omdat ze zu'lk een volkomen rust
mocst hebben, dat men niet het ijizeren hdk
mooht binncngaan, waar het briefjc hing, dat
de arme mlijinheer Bean met een wit gezicht
en oogen, rood1 van het waken, tweemaal per
dag veranderde.
Het kindje bij de Gra'pgers kwam wat
vroeger ter wereld dan verwacht was, omdat
mevrouw Grainger zoo huiilide bij de gedadi-
te, dat mevrouw Bean sterven zou, voordat^
zij de gdegennhedd had haar te zeggen, dat
ze niet wedceiljjk ondankbaar was, en> dat ze
liaar hoeden miooi vond», en ze niet anders
zou willen zien. 'En binnen in het hart van ons
alien leefde de herinnering aan eeni vriende-
lijfcheid, die toen niet opigemerkt was, omdat
ze bewezen werd met het voonkomem, alsof
het volstrekt igeen moeite was, miaar due nu in
den nacht opkwam, om ons bitter verdriet te
Veroorzaken.
'De eeniige, die wericelijk van dienst Meek
te zdjirr, was Louise, die nu ontvangst van de
itreurige tijldiiinlg haar nieuiwbakken echtgenoot
weer naar zijta mpodler zond, en teruigkwam,
om haar oude plaats in de keuken in te nemen
alleen diroeg ze nu een gekleurde stoffon' j'apon
en geen mufs alls een concessie aan mensche-
lijBce 2waldidd, en om de gehede wereld dui-
delijk te makeni, diat zdjl tot dlen fieren staat
van getrouwde vrouiw was overgegaan.
Eindielijlk werd het weer Zondag, en mijn-
heer Gold tag ging langzaam dioor de straat
naar de kajtal, waarvan hiji een' der stichters
was, ofschoon zijn vrouw de naaikrans van de
fcerk had' hij'gewoond, en zonderlinge gedach-
ten over zijn eigen eksteroogen en zijn overle-
den vrouw en mevrouw Bean gingen door
zijn hoofd, terwijl hij de eene net gepoetste
laans voor de andere zette, en bij iedere tien
meter zijn hoofd sohudde an mompelde: ^ik
ton zouden kunnen worden aanreard, maar
die men natuurlijk moet beschouwen in het
licht van de communistische tactiek, gelijk die
nu al eenige malen in onzen Raad gebleken
is. „C'est le ton, qui fait la tmusique, niet
waar? Van dien toon hebben wij 13 Januari
kunnen genieten, meer dan ons lief was! En
dien toon wil de Raad niet langer hooren,
met eerbiediging van ieders overtuiging en
ieders vrijheid van spreken. De Tribune
houdt zijn arbeiders-lezers echter voor, dat
„men degenen, die de instandhouders en
handhavers van uw ontbering met den neus
op uw eischen drukken, om nen te dwingen
en te noodzaken zich over die eischen uitte-
spreken, door hun gehuurde moordenaars, de
politierabauwen, van de spreektribune, waar
z namens u uw woord voeren, wegsleuren
om hun aanklacht en hun vonnis te smoren.
Wat natuurlijk onzin en je retaste demogogie
is. En even te voren heet het: „Dan zal men
hen, die in het wetgevend lichaam dezer stad
uw radelooze ellende uitschreeuwen, in het
stadsparlement zelf met poliiiesabel en gum-
miknuppel tot zwijgen laten ranselen". Wat
alweder waanzin is. Ik denk dat Burgemees
ter Tellegen, als hij dit gelezen heeft, zblf
geschrokken is van de consequenties die de
revolutionairen aan zijne. maatregelen van
orde willen geven.
Ook over deze zaak, die Donderdagavond
aan de orde zou komen, kan ik in dezen brief
geene beslissing meedeelen. Daarom ten
slotte nog 66ne opmerking. Er is tin (bur-
erlijk) aagblad, de Telegraaf, die zich tegen
eze nieuwe orde-maatregelen heeft ver-
klaard. Maak geen martelaren! zoo heeft de
redactie van dat blad ons Gemeentebestuur
toegeroepen. En ook heeft het gewaarschuwd
tegen gelegenheids-wetten als deze. Zoowel
in het een als iu 't ander is veel waars.
Maar hoe moet ten slotte de Voorzitter
van den Raad de orde handhaven, den gere
gelden gang der werkzaamheden verzekeren,
als hij daarvoor niet over de middelen be-
schikt? Zeker, een krachtiger Voorzitter dan
Burgemepster Tellegen is, had misschien
eene verscherping van het Reglement van
Orde niet noodig gehad. Maar onder de ge-
geven omstandigheden schoot er niets an
ders over. En de communisten hebben het er
dan ook naar gemaakt. Trouwens, ik weet nog
niet zoo heel zeker, of zij in stilte en inwen-
dig niet lachen om dit politieke fortuintje!
WAGENAAR Jr.
No. 14.
,£orgzame Tuberculoselijders".
Tuberculosa woardit gerekeawl tot die besmet-
telijke zieikten, ook <ail ei&cht nog niet de wet
aangifte van elk geval en waarechuwing er
tegen door een' plakbrief aan do deur. Ottndlat
het publiek van meening is, dat aangifte en
plakbrief de kenteekemen bij uitnemendbeid
zjjn van ibeamettelijkheid, vestig ilk daarop
nog eens de aandaoht.
ben van streek. Ik ben vreeselijlk van siireek".
Er was dien morgeni een grooter gehoor ta
tie kerk>dan gewoonlijik, en we zeiden, dat het
kwam dloor het mooie weer maar we wisten,
tiat de oorzaaJc was een1 zekere ongerusthbid,
die ons deed vragen, wie't eerst zou heen-
gaan, en omdat we aan den. goeden kant
wilden zijn; we koniden niefi persoonlijk 'be-
droefd zijn, zooals toen mevrouw Goldtag
stcrvende wtas, omdat mevrouw Bean zoo
jong en levendig was een ded' vain' het le
ven zielf. "En to«n miijnheer Birbeck wenschte
dat de gemeente zou bidldlen voor een vrouw
van deze wijk, die zeer ziek is," veranderde
zijn stem van gemaakit beschaafd in een van
gehnoken onredntheid,' enl een diepe aiiilte viel
voor eeni oogenlbli!k over ons alien, zoo vol
van modclijldlen en verdriet en omuitgesproken
gebed, dat het een veriidittaig was, toen tnlijn-
heer iNlorton zijn neus zoo hard snoot, als een
bazuingeschal, can zijn aandoeatag te verber-
gea
„Een aardig vrouwtje," zei hdj later tot
mevrouw Pemberton), toen hij de kerktrappen
afkwam. „'Ik heb altijd van haar gehouden
ik heb altijd van haar gehoudeo.
We heb'ben ooze picnic Zaiendagmiiddag
de uitnoodigitagcn waren ai verzonden, voor-
dat ze ziek werd. Ik stel het niet graag uit,
omdat het dan sdiijnt, alsof we er zeker van'
waren, dat ze niet beter wordit," zei mevrouw
Pemberton aarzelend.
I3c weet niet goed' wat p
vO, laat het doorgaanLaat het toch voor-
a! dloorgaan l" viel mijnheer Norton in. „We
wdllen niet den schijln hebben alsof
Toen brak hij ook afen ze Liepen zwijgend
dc straat over met elkander.
Maar iedereen, die er oorspromkelijik plan
op had1 ging naar de picnic, omdat ze niet den'
schijn wilden hebben alsof"toch was het
niet zeer vroolijk, en de lange tafels onder de
boomen van het Catiberry bosch en deze za
gen er op dezen Juldiag niet uitlokkend uit
als ze andera gedaan zouden hebben. De
eigenaar ervan kwam uit zijn huiaje, om van
4.
5
6.
7.
8.
9.
10.
11.
27:38
43-39
39—34
40-34
3832
49-43
50-44
45 5!
4.
5.
6.
7.
8.
9.
!9.
16:27
12 21
30 :39
39 30
27 33
38 49
49 40
Goede oplossmgn ontvia'gen wij van de
W. Blokdijk, Dekker, D. Gerling te Alk-
maar, P. de Groot Jbz. te Warmenhuizea,
W. Buis te Bergea-Binnen en Jac. Bekker Ha
te Oudkarapel.
urr DE PARTI J,
In der competitiewedstrijden speelde de
heer Lisser van van Embden met zwart en
was in den volgenden stand aan zet
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossingen
van probleem No. 635 (auteur D. Kleen).
Stand
Zwart: 2, 4, 7/10, 12, 18/20, 23, 24, 26, 30.
Wit: 16, 17, 21, 27, 28, 32, 35, 37, 40, 43,
45,
Oplossing
2. 26:37
3. 23 32
de gastvrouw den lof te ontvangen voor zijn
sdiikking van haar koekjes en broodjes, en
zij scheen den somberen geest te beinerken,
want hij zei ka'm
s U hebt goed eten, een rnooien dlag en een
miooie pick; ik weet niet, wat u meer wcnscht
en'daarmee png hij naar btaeeni.
,;Nki," zei mevrouw Pembartcn, met haar
ewonen tact, „laten we bcsluiten aan nieis
f
eurigs te deniken, totdat we weer thuia zijn
NatuurLijk begonnen' zij, die voor een poos
niet aan mevrouw Bean's ziekte gediaoht had
den, er meer over te denkco, en die somberheid
wend grooter.
^Ik hioor," zei mevrouw 'Norton, door deze
steimnitag tot zachte vertrouwelijke mededeelta-
gen aangespoord, „dat ze iets op haar ge-
moed heeft. Mijn werkjuffr. hielp er, en ze
hoorde 'n van de pleegzusters met mmijnheer
Bean spreken. Het schijnt, dat ze in de waan
is dat de menschen denken, dat ze ergens iets
gestolen heeft, en dat houdt't herstel tegen."
„Nu, het werd- een beetje gedacht; 'haar ge-
drag in de kamens van mijjnheer Howard
toen ze d'aar gevonden werd' scheen' dat
vcrtelde juffrouw Salisbury iemiandi," z^i me
vrouw Pemberton weifelliend1. „lk gdoof, dat
daar lets gebeurde iik weet niet wat, maar
ta' ieder geval ze werd omtdekt, diat ze uit de
toner kwam en ze scheen geen voldoende ver-
fclaring to kunnen geven." Ze hield' op en
voegde er rustig ui'tdagend hdj: „Ik zie niet in,
dat wij1 te berisperi' zijin. Als men' iets niet be-
grijpti, denkt men natuurlijk Ze brak
weer aL
„Matuiurliijik, natuurlijk," stenrde mevrouw
Norton toe. „Nbg een boterham, Sophie?"
en ze gaf die schaal aan' het mieisje diat aan
haar anderen kant zail
„Dank u," zed 'Sophie, die moeilijk sdieen
te kunnen spreken en. smd adem haalde. Me
vrouw Norton is dat waar van mevrouw
Bean?"
„Ik wist niet, dat je geluisterd1 badt, lieve,"
zei mevrouw Norton waardag, maar iadereac
west er van."
Zwart: 6, 9, 11, 13, 14, 16, 19, 23, 24, 26.
Wit: 22, 25, 27, 28, 30, 32, 35, 37, 38, 43.
Hij speelde 24—29Het beste voor wit is
nu 43—39! en den afruil naar dam
door 29—33, 11—17 en 13 42 of 44
toe te laten. Wit speelde echter;
38-33 1. 29:49
nn24 1 19-30
28 10, waarop zwart 3.914
10 8 4. 16—21
27 7 5. 49 42 (5 sch. over
16, 2. 13 en 31).
EEN FIJN, EENVOUDIG STUKJE.
Htt volgende stukje van A. D. yud"ido ver-
dient wel belangstelling:
1.
2
3.
4.
5.
Zwart: 7, 8, 13, 15, 19, 27, 29, 40.
Wit: 22, 25, 31, 38, 41, 42, 48, 49
Zie hier hoe fijn wit wint:
1. 48^—43 1. 27 47
2. 4944 2. 40:49
3 38—33 3. 49 18
4. 33:24 4. 74:20v
5. 25 1
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 636
van M. C. KINGMA, Delft
2 slaan)
'2 slaan)
Zwart: 7, 9, 11/15, 20, 24, 30, 40.
Wit: 21, 23, 28, 31, 33, 35, 38, 41, 42, 44,
48.
Oplossingen v66r of op 3 Februari, Bureau
van dit Blad.
„Maar er was toch een tientje vendwenen."
„0, diat bedoelde Howard' dan bij het huwe-
lijk", riep Pieter 'Norton uit Ik had! het totaal
vergeften. En in ieder geval wist ik niet wat
hij meemde. Hij zei op het laatste oogenblik
in groote haast: ,fLeg aan juffrouw White,
dat ik van morgen mijn postzegds in pakte
en een' tientje kwam van onder de leeren vee
ring te voorschijln. Denk er om, het haar te
zeggen.
Ik heb vergeten het zelf te docn Maar; ik
dacht, dat hij1 zenuwadhitig was en maar ids
zei om wat te zeggen, zonder precies te weten
wat. Dat heb ik wel van meer lui gezien, dis
op hum huweHjkSKRs gaan."
(Wordt vwwolgd).
If*. 24.
1921.
I 1 n, 11 11 gg
Maar, al is ze dan ook werbelijib besmette-
lijk, aij is dit niet gedurende haar geheele be-
staan, haar geheai verloop; gevaar voor be-
smetting van andetren komt 'betrekkelijk laat.
Dit gevaar 'komt, wanneer het longweefsel
begint verwoest tie worden. Dan wordeni met
de fluimen groote hoevcelhedein tuberkei-
bacilien verwijdierd1, die hun vemietigend
werk in andere vatbare gestellen kunnen be-
g in nen. Het feit, diat men van uagenoeg elken
menech kan bewijzen, dat hij minstens een-
maal in zijn. leven aan tufoerkelbaoillen her-
'berg heeft verleend, bewijst wed, hoe algemeen
de tuberkelbaeil verbreid' is, bewijst in hoe
groote hoeveelheden hjj wordt gevonmd1 en
opgehoest, bewijwti ook, hoe onzorgvuldig de
ldjders omgaan met hunne, voor anderen ge-
vaarlijke, uitscheidingen. Voor mij staat dan
ook vast, dat de uitspraak van de Niederland1-
sohe oentrale vereeniging: „Zindelijke, zorg-
zame tuberouloselijderis leveren voor hun om-
geving geen besmettingsgevaar op" veel
minder atellig moet luiden. Wanneer ik een
dengelijke uitsprkak zou moeten diekken met
mijne verantwoordielijkheid, dan zou ik op
zijn hoogst aldus durven spreken.„ik acht het
niet uitgesloten, dat hier en daar wel eens
een lijder aan tuberculose zood'anig kan wor
den onderwezen en opgevoed, dat hij voor zijn
omgeving geen igevaar zal opleveren."
De opvoedig toch van onze tuiberculoselij-
ders als zood'anig wordt nog veel te weinig
tec hand genomon. Hen oipvoeden, zoo dat ze
voor hunne omgeving in werlkelijikheid onge-
vaarlijk zijn, wil in de eerste plaats zeggen
hen er van overtuigen, doordTingen, d'at zij op
ssavji fgSj isffok
maakt", anderen ziek maken kunnen. Dat
Bulks geechiiedt •vccmamelijk dloor het hoee-
tenv dat ibeetaat uit een met Icrachtige stooted
uitademen, om iets hinderlijks uit de luohtwe-
gen te verwijderen. Bij dat hoesten worden «1-
ierlei kleiue d'eeltjes nsar 'bnjtes' ge- j;
schokt, en in die klelse stuld.e» slljtn sfttse j
waarschijnlij'k tube^kelbacillen, Wanp.eer we {j
van die heel Ikleine druppeltjes slijm in-
axemen, halen we dus ook bacillen op.
Droogt het slijm op, dat kan het tot stocf
worden en als zood'anig in het vertrek zwo-
ven, en ook worden ingeademd. Wie rekening
houdt met deze feiten, zal ook tot het besluit
komen, dat er wel een heel ibijoomdare zorg-
vuldigheid en een ongekende zindelijkheid
zouden noodig zijn, oim te voorkomen, dat in
het vertrek van een eraatig ziekenlijder ba
cillen gereed gevonden worden om zich in een
ander lichaam te nestelen.
Waar zouden we die zoxgvuldigheid van-
daan halen Waar zouden we die zindelijlkheid
geleerd hebben?
Het kan niet genoeg gezegd worden; dat
de „H)Qillandsche" ztadelijkheid., waarop onze
huisvrouwen zoo prat gaan, maar heel weinig
beteekent iin den strijd tegen ziektekiemen.
Otmdat dezorgvuldigheid in dezen
veel te veel te wenschen laat. De Hollandsche
ztadelijkheid doet hare zaken ta 't groot, en
heeft voor het kletae noig geen o%g, die houdt |i
eerder de straat voor het huis; dan het eigen
lichaam schoon. Die zal niet ta de eerste
plaats letten op retaheid van eigen handen,
maar er wel aandacht aan schehken, dat de
ruiten geaeemd worden en het koparwerk ge-
poetst.
Ik geef elken lezer van dit opstel ta emisti-
ge overweging: een studie te maken' van de
alom heerschende ztadelijkheid, en tot voor-
werp van studie te kieron de vta'gemagels
ran zich zelf en zijne bekendenWonderen
zal hij dan zien! Want hij heeft te bedenken,
dat elk randje onder de nagela is een berg-
plaate niet alleen van j.vuil-", maar ook van
baoterien. De ®emdge menachen, die hunne
nagels dragon zooals het behoort, zijn de dok-
ters, de vroedwouwen en da verpleegsters.
Maar zelfs onder dezen treft men nog enkelen
aan, die hunne nagels niet kort genoeg hou-
den, maar er nog opslagplaatsetn van allerlei
ongerechtiigs ran maken.
Wie wel eens toegekeken heeft, wanneer
een dokter of vroedvrouw de handen waschte
met de bedoeltag, ze geschikt te maken voor
een bel&ngrijk onderzoek, zal wel den indruk
gekregen hebben van belachelijke overdrij ving
Maar die indruk is .onjuist; de ondervinding
heeft geleerd, dat men om de handen
ten naastenbij vrij van ibacterien te
krijigen, ze gedurende vole vijf mi-
nuten met aandacht moet borstelen
met warm water en zeep, om ze dan nog met
scheikundige middelen te bewartken, die' over-
gebleven ziektekiemen nog zullen kunnen doo-
den. Dat wasschen moet inderdaad met aan
dacht ge8ohiedenlet bij1 u zelf eens op, lezer,
hoe gemakkelijk ge, bij het wasschen van uwe
handen, den buitenrand (de pinkzijde) over-
slaat. Zelfs handenwaeschen is eene kunst,
waarin maar weinigen het tot het meeater-
»echap gebracht hebben.
Over de zorgvuldigheid, die de tuberculose-
ldjder heeft te ibetrachten, om voor zijn omge
ving geen besmettingsgevaar op te leve
ren, zal ik maar niet verder praten. Neg wel
o ver de z i n d e 1 ij 'k h e i d.
Zelfs deze moet geleerd' worden, opzettelijk
geleerd. Wie ziet, hoe zelfs reede sohoolgaande
kinderen hunne handen wasschen: door ze
met wat zeep' in te etmeren, nat te maken en
aan dien handdobk af te vegen z66 dat deze van
van etae wassohing' reedls geheel zwart ia ge-
worden, die zal beseffen, dat ook handenwas-
sdieni behoort tot de bezigiheden, die men van
het afkijken- .alleen1 niet meester wordt.
Ztadelijkheid moet geleerd' worden! Waarf
Door wien? Hierover later.
Uploi
1. 16-11
2. 37—31
3. 32 41
1. 7 16
RUrKSUTTKETBING AiANi DE
GEMEEN1XEN.
De igeschiodjenia van de uitkeering door het
rij'k aan de gemeenten begint ta 1865. In d'at
jaar werd' de heffing van stedelajilce accijnzeni
Een oogenbl'ik zat Sophie sidli, en haar blik
rustte op een groepje aan het andere etadl der
tafel, waar Pieter Nbrton zat te lachen en te
praten met zijn zusters en hun aardige vrien-
din. Toen ging ze rechtop zitten en zeL, dui-
delijk en rustig maar met hoogroode kleur:
„NTieinandi behoeft laniger verbaasd te zijn,
waarom mevrouw Bean naar de kamens van
miijnheer Howard1 ging. Zij' ging om iets te
stolen, maar het was haar lippen beef-
den zoo dat ze even wachten mocst .temidden
van doodelijke stilte en groote belangstelling,
terwijl Pieter Norton, voorover gebogen zijn
oogen op haar igevestigld hidd het was om
mij, dat mevrouw iBean ging uit vriende-
lijfktheid en goedhcild. Ek was zoo dwaas ge-
wocst miijnheer Hbwand mijn portret te zen-
den en ik wilde het terug hebben', toen hij
zichj ntot Ald'a 'Salisbury verloofd had. 'M'aar
ik had geen lust er hem om' te vragen dait
zou geweest zijn, alsof ik' er een' bijtzondtere be.
teekenis aan gehecht had; hij' zou het niet be-
grepen hebben maar mevrouw Bean' deedl dit
wel en zij vond het de eenige goede manier,
het voor mij te gaan halen en' niets er over te
zeggen. Maar ze Icon het natuurlijk niet aan
juffrouw White en juffrouw Salisbury zeggen.
toen ze kwamen en 'ik denk, da t ze venschrikt
was daarom dachten ze Er volgde een
sitilite, waarin de stem van juffrouw
fte schenp klonk. ta' natuurLijke zelf-recht-
vaandigiing.