Alkmaarsche Courant In onze straat. Honderd Drle en Twlntlgste laargang, Dinsdag 1 Febrnari. Feuilleton. 2U. 8ft. 1881. Provinciaal Nlenws BELANGR1JKE ZAKEN OP LANDBOUWGEBIED. De derrie cursus van de Vereeniging van Ouu-Leerlingen te Schagea, 31 Januari in hotel „Vredelust" gehouden, was gewijd aan een bespreking over de onderwerpen: „Mo- dierne arbei dersbeweging en arbeidsverhou- dingen bij den landbouw, door den heer C. Kooy, leeraar aan die Rijkslandbouwwin- terschool te Schagen. De voorzitter, de heer E. Dz. Govers, ver- heugde zich over de groote opkomst, ook bij de derde lezing. Spr. verklaarde, dat het hem buitengewoon aangenaam was, remand, verbonden aan1 de school, bereid te hebben gevonden, de inleidingen te geven. Ete ern- stige opvatting van zijn taak bleek reeds uit de gehectografeerdie resume waarop de pun- ten van het verhandelde voorkomen en waar- mede de inleider vanmorgen de deelnemers verrastte. Spr. meende, aat de heer Kooy alle huldle verdiende voor zijn bereidverkla- ring, het onderwerp te behandelen en hij hoopte, dat aan het einde de oonclusie ge- trokken kon worden, dat de lezing tot een van de meest verzorgde van de aerie behoor- de. (Applaus). De heer Kooy ving aan met dank te bren gen voor de tot hem gesproken woorden. Spr. was zelf acht jaar fabrieksarbeider ge- weest en meende, dat hij daardoor iets vo6r had boven vele vooraanstaandien, die over dit onderwerp spreken. Spr. heeft geaacht, het onderwerp z66 te moetea behandelen, dat hij geen massa theorieen moet geven. Hij wenschte zoo weinig mogielijk namen te noe- men en vreemde begrippen bij te brengeu. V66r alles wilde spr. staan op den bodetn der werkelijkheid Meermalen vernam spr. van landbouwera, dat zij met weten, hoe zij hun houding moeten bepalen. En spr. wilde daarom nagaan hoe de houding van de land- bouwers ten opzichte van de modeme arbei- dersbeweging moet zijn. Als motto boven zijn onderwerp wenschte spr. te plaatsen een citaat uit de verhande- ling van Prof. Bordewijk, 15 Januari in de ,Jiaagsche Post" geschreven, n.l.: „Wanneer de economische theorie omtrent het v66r al les zakelijke karakter der samenwerking van kapitaal en arbeid met de terugwijzing van de juridische overwoekering der bezitsver- houdkgen naar het tweede plan, eindelijk in breeder kxing mocht doorbrengen, niet wei nig zou alsdan verkregen zijn in ae richting van pacificatie van partijen, groepen of klas- sen, die thans door een zee van misverstand, wantrouwen en anti-sociale gevoelens, vooral echter door gemis aan economisch inzkht, gescheiden worden gehouden." Spr. wilde dus trachten, een middel aan te geven, waardoor het mogelijk zal zijn, de partijen, kapitaal en arbeid, tot elkander te brengen. Noemde Prof. Koenen de vorige week de behandeling van zijn onderwerp een- zijdig, spr. zou die van zich denzijdig-eenzij- dig willen noemen. Over het onderwerp is veel meer te zeggen1, dan in een dag afgehan- deld kan worden. Daarom is beperking zaak, een beperking, die uit den aard der zaak tot groote eenzijdigheid zal moeten lei- den. Bij voldoende diepte zal hier echter eenzijdigheid om der wille van den tijd bo ven oppervlakkigheid zijn te verkiezen. Ik wil u niet vermoeien met het droog op- sommen van de verschillende organisati.es die nationaal of internationaal werken. Ik heb mij afgevraagd, wat moeten de oud-leerlin- gen van het onderwerp weten om eigen be lang en algemeen belang zoo goed mogelijk te dienen. En dan meende ik in de morgen- vergadering antwoord te moeten geven op de volgende vragen: a. Waarom doen kapitaal en arbeid zich aan ons voor als elkaars vijanden? b. Waarom falen de tot op heden gebezig- de middelen, welke aangevoerd worden om die twee te verzoenen? c. Daar verzoening toch am allerlei rede- nen geboden is, welke middelen moeten dan gebruikt worden? Naar bet Eogelacb van j. E BUCKRQSE, 68) „AHs iemand", zei mlijnheer Norton, die heel rood geworden was ,ymaj gzegd had, dat mevrouw Bean een tientje gestoden had, zou ik hem op zijn gezicht geslagen hebben." ,»Maar mijinheer Howard zei Pieter niet, dat ze het gedaan had1; hijl probeeide te zeggen, dat het niet zoo was" suste Emille iNtortan, imet haar band op den arm van haar vader. „Niemand anders dan een gek zou ooit aan zoo iets gedachit hebhen", bromide mijnhecr Norton, terwijl hij het gezelschap rondlkeek. Jk geloofdat we alien Iklaar zijn f" Ikwam mevrouw Pemberton tusschen beide met een vrienidelijken glimilach. „Zu!lilea we dan een eindje het bosoh ingaan, voordat faeit rijtuig konit Ze sitonden dus alien op en Sophie wist al- leen naar een stil jpleikije te komen waar zdj1 in 't koele groene licht kon zitten, dat de zoone- schijn door de difcke bladeren deed vallen en ze tradhtte haar gestihokt evenwidut te herstel- len. .Het was naar een pleb, die veel op deze geleek, onder de tooomen van haar oudie huis, dat zajt gegaan was, om haar ouden vader te beweenen, die haar nook heel nabdj scheen geweest te zijta, imaar op dden zomermorgen' verdwenen was in den onmettelajken afstand van deni dood. De smart van dlie vervlogen eenzaainheid onitwaakte weer, om zich' te men- gen met het ongeluk van het tegenwoordige, en de beelden, die zijt zich dapper voor to geest trachke te halen van een todb wei1 aange naam leven met boeken tot gezelschap sche- nen vaag en onwezenlijk. Ofschoon ze trillen en gloeien> mocht en kon door de schoone gedachten van lang gestorven1 menschen., had zc dezen middag bdioefte aan iets, dat meer nabij en menschelijloer was. Zij drulcto haar gazicbt tegsn dsn «oai- gm fltam van dm boom acinar haar an alaor Voordat we aan ons etgenUJV oncterwwp beginnen moeten wij ons even orienteeren. De mensch heeft behoeften an wil die be- hoeften bevredigd zien. Alles wat tot behoeftenhevredlging dient noemt men een goed. Die goederen moeten eersf geproduceerd worden. Bij die productie nu, werken steeds samen, grondeigenaar, kapitalist en arbeider, terwijl, als een dezer dirie niet zelf ondernemer is, er als vierde de ondernemer bijkomt Zoolang ze nog aan het produceeren zijn, gaat het goed, doch nauwelijks wordit een begin ge- maakt met't verdeelen van't gemaakte of de strijd begint, wie op de geldMst zal ziitten en tevens baas zal zijn in den bakkerswinkel Zeer dikwijla komt de arbeider er het slecht- ■te af. Die twist is toch eigenlijk iets eigen- aardigs, iets onnatuurlijks. Want eerst wer ken de vier broederlijk samen, doch in het deelen zijn ze direct elkaars viianden. Daar de arbeider bij het deelen zoo dik- wijls het loodje legde, heeft hij uitgezien naar machtsm iddelen, die hij vond in veree- niging, en de regeeringen zijn rnede ter hulp gekomen om een grooter (steeds grooter) deel voor den arbader op te eisdien. Bij goed nadenken moet dit ingrijpen der regeering ons onjuist voorkomen. Het mag door ounstandigheden noodig zijn, het is toch eigenlijk een diploma van hulpbehoevendhedd aan hen, die tot verdeelen geroepen zijn. We zijn nu geortenteerd, en weten. dat we in dit onderwerp te beschouwen heboen, van uiit een bepaald1 oogpunt, den arbeider, zijn deel vragend uit den geproduceerden goeae- renvoorraad. Spr. verwees hierna naar zijn eerste stel- ling op het rectogram: De modcrne arbeids- beweging, waaronder hier verataan wordt, zoowel het vereenigen der aibeiders, als het ingrijpen van overheidswege, vertoont zich aan ons als kapitaal- en ondememers-vijan- dig, minstens arbeiders-vriendelijk. Voor de eebste stelling aldus spr. is wei nig bewijs noodig. De arbeider individueel ziet meestal in hem, die als werkgever op- treedt, de verperaoonlijking van het kapitaal, van het kapitaal, dat op uitbuiten is afge- richt. Ge kunt dat van den individueelen ar beider steeds beluisteren. Wte als spr., dat meerdere jaren kon, ge- tuige kon zijn van gesprekken, die vooral 's nadks; bij nachtarbeid in. de schaftlokalen der fabrtekm werden gehouden, zal geen enkel bewijs meer noodig hebben om te we ten met wel'k een groote intense vijandsdhap er over de ondernemers wordt gesproken. En niet ved beter is het, bij het beluiste ren van den toon, aangeslagen in de verga- deringen van aibeiders. Ook hier blijikt uit woord en geschrift, dat men in de verper- soonlijking van bet kapitaal in het algemeen zijn vijand ziet. Dat de regeeringsmaatregelen ten dezen opzichte arbeiders-vriendelijk zijn, behoeft 'met nader aangetoond te worden. Doch daarvoor moet dan ook een oorzaak zijn. En die is er. V<56r de Fransche revolutie was het be- drijfsleven vastgesmeed in de reglemeniteering van het gildewezen.Was deze reglementee- ring oorspronkelijk bedoeld als beschermihg van producent, consument en arbeider,'in de 17e en 18e eeuw ontaardlde die reglemenitee ring in kastebevoordeeling en bedrog. Verschillende bewijzen zijn daar gemakke- lijk voor aan te voeren. In de middeleeuwen waren er b.v. in een dorp 4 h 5 metselaars met enkele knechts en leerlingea Allen wa ren in 6ea zond, het gilde, vereenigd. Wanneer de gezel op een bepaalden leeftijd gekomen was, dan kon hij, door het afleggen van een bepaalde proof, tot mecster promo- veeren. Had hij die niet afgelegd dan mocht hrj het vak niet uitoefenen. Wie dat todh wil de ging dat doen op de zolder en was diaar- bij vreesachtig als een haas. Vandaar, dat hij beunhaas werd genoemd. Langzatnerhand ontaardde dit en werd er aan de af te leggen meestersproef verbonden het geven van een gilde-maaltijd. Men denke aan de schutterw- maaltijd van Rembrandt Dat die maaltijden een belangrijke plants innamen, blijikt wel uit de oveTblijfselen van die gilden in de musea, die hoofdzakelijk uit drinkglazen, roemers, bestaan. Die maaltijden werden steeds kostbaarder, zoodat het op het laatst voor de gezellen onmogelijk was, meester te worden, terwijl de zoons van zittende mees- faaar oogen, vast bestoten niet te huilen, en het gezicht van PieteFs boos en verschrikt gelaat, zooals zij het aan de theetafel gezien had, verrees voor haar innerlijlk oog om de zaiken nog erger dan ooit te maken. Toen hoorde zij een geluid en opende haar oogen, en zag hem voor zich staan. „lk heb naar je gezocht', zei hij kortaf. Waarom gaf je then vent je portret?" Sophie keerde zich langvja'm. om, te moe en te verdrietig om langer te strijden. Ik gaf het hem, omdat ik dacht, dat ik verliefd op hem was", zei ze. Als je dacht, dat je het was, dan was je het het is een quaestie van denken", ant- woordde Pieter. Sophie schudde het faoofd. ,,Het is meer dan dat", zei ze Toen, ter wijl ze naar Pieter keek, zooals hij in zijn jeugdige kraeht en mannelijkheid voor haar stand, met heldere, toornigc oogen op haar gelaat gevestigd wist zij plotselng, wat lief- de beteekenit, ofschoon ze nooit in de wereld zou kunnen zeggen, wat ze geleerd 'had, want de liefelijke ware beteekenis der liefde, is een geheim, dat door den God van het stilzwijgen bewaakt wordt. „Nu, ik zal maar weer naar de anderen te- ruggaan", zei Pieter verlegen. „Ja, als je belieft", zei Sophie, terwijl ze een rneuwe, vreeseliike pijn in haar hart voelde bij de gedacnte dat hij terug ging naar het aardige meisje, met wie hij trouwen zou. Hij ging dus weg door de varens en zij bedekte haar gezicht weer, maar nu vomden de tranen een weg door haar vingers en zij was er zoo in verdiept te trachten' de snikken te onderdrukken, die in haar keel oplcwamen, dat ze Pieter niet hoorde terugkomen, ze vcelde alleen eindelijk, een kleinen ruk aan haar mouw. „Zeg", zei hij, ,Jk kwam terug om je te zeggen, dat ik het heel mooi van je vond, dat je het nun ronduit van het portret gezegd hebf. Ik was gek op dat oogenblik had1 er het land over, toen ik hoorde, wat je tegen daea vent godaan had maar ik vond hat {link dat je hat mi m da nuujas sale." ten van hat genst von gfldanroaltijdm war den vrijgesteld. Togen den tijd van de Fransche Revolutie was er dha op het gilde- gebied groote ontaarding. Onder het gilderegime was er tweeSrlei ba- drill: In de eerste plaats het gewone ambacht, (tlmmennan, smid, schilder) dat uitgeoefend werd in de werkplaats, en waar het door de reglementen onmogelijk was, dial de afstand tusschen patroon en aibeiders groot werd, en daar naast had zich in de tweede plaats de manufactuur ontwikkeld Men sprak van manufactuur, wanneer iemand met kapitaal, meestal een handelaar. een massa huiswerkers in zijn dienst had, welke huiswerkers dan in hun eigen wooing r.or den werkgever produoeerden. In de boeken van de 16e, 17e en 18e eeuw liet men meestal de lakenkoopman optreden. Uit de beschrijving van het interieur van zijn woning kan men wel de conclusie trekken, dat hij een groot-kapitalist was en dat was hij ook. Zelf handelaar, bereisde hij' geheel Europa en had hij overal zijn thuiswerkers, die voor hem werkten. Men krijgt daar reeds direct te zien de moderne arbeidtersbe- weging. En dit moest. De afstand tusschen kapitaal en arbeid was hier veel grooter dan bij de gewone ambachten. Bij de gewone ambachten was nauwkeurig bepaald hoeveel arbeiders ieder in zijn dienst mocht hebben Dit was nooit een groot aantal en. op d6n ar beider mochten maar een bepaala aantal leerlingea zijn. Wanneer men daarin de pa- troons had vrij gelaten, dan zou degene met veel leerlingen goedkooper hebben kunnen Eroduceeren en zijn buurman hebben kunnen econcurreeren. Door dat de meesters en ge zellen in 6en vereeniging zaten, bleef het persoonlijk contact tusschen hen en kon de afstand niet groot worden. Bij den manu facturer was de afstand zeer groot en daar- bij zag men optreden de moderne arbeiders- beweging met daaraan verbonden kapitaal- vijandige handelingen. als werkstaking, boy- cot (toen vuil-verklariag geheeten), vemie- ling van machines, werkbigen en werkplaat- sen, enz. De vijandige verhouding van arbeid tegen- over kapitaal ziet men hier geboren worden. Het eigenaardige was, dat ae arbeiders de sterksteu waren, omdat zij toen reeds geor- ganiseerd1 waren en de manufacturier niet. Wanneer de regeering niiet zoo buitenge woon vijandig was opgetreden tegen de ar beiders, dan zou de wereld er anders hebben uitgezien, want dan zouden de arbeiders het hebben gewonhen. Zij konden het toen niet winnen, omdat de regeering op elke poging tot lotsverbetering door de arbeiders een zware straf stelde. Men was toen de overtoiging toegedaan, dat de volkswelvaart het best kon worden nagestreefd, wanneer men zoo veel mogelijk uitvoerde en zooveel mogelijk geproduceerde goederen invoerde. Met dien uitvoer moest men' concurreeren op de algemeenc wereld- markt en daarom oordeelde men1 elke poging van de arbeiders om meer loon te krijgen in strijd met die concurrents. Volgens dit mercantilistisch begrip, onderdrukte men in alle landen, in die dagien dan ook elke po ging van de arbeiders om tot lotsverbetering te komen. Zoo langzamerhand baanden zich, vooral in Frankrijk, door de filosofie van dien tijd, andere gedachten. De toestanden op het platte land waren daarnaast zeer ellendig en deze twee dingen werkten dan ook samen tot de Fransche re volutie. Het behoeft geen verwondering te wekken, dat men toen oversloeg in het tegenoverge- stelde. Bij revolutionnaire bewegingen is dit steeds het geval en streeft men er naar, van het oude weinig over te laten. De voor- mannen van de Fransche revolutie oordeel- den de ellendige toestanden mede een gevolg van het feit, dat het bedrijfsleven1 zoo nauw geketend was aan de reglementen van de gil den en schaften daarom die gilden af, die toch in him oorsprong onmisbaar waren ge- weest voor de middeleeuwen en alleen door hun' ontaarding verkeerd hebben gewerkt In den beroemd geworden nacht van 1780 werd bepaald, dat niemand zich meer mocht vereenigen, noch patroon, noch arbeider Ieder kent zijn eigen belang, zoo redeneerde menieder zoekt dat en ieder is> het best in stoat, zijn eigen belang te behartigen. Hoewel dit verbod, bekend als het zoo be- „En hun vriendin zeker ook?" zei de artne Sophie heftig, opdat hij niet zou raden, waarom ze huilde. „Ze zei, dat ze je er graag voor zou willen kussen", antwoordde die dwaze Pieter opge- wonden. „Het is een echt aardig meisje. En hij was gekwetst en verbaasd, toen Sophie hem duiidelijk zei, dat ze alleen met het bosCh wilde zijn. De rit naar huis bij zonsondergang was zoo prettig, dat iedereen wat meer hoop om trent mevrouw Bean kreeg de dood scheen iets onmogelijks in1 een wereld van gouden zonneschijn, die over het koren straalde, dat rijp voor den oogst was en toen het gezel schap prettig vermoeid het rijtuig over de brug voelde gaan, hoorden zij in het slaan van acht uur een klank van welkom en be- lofte. De toren wees naar een hemel, die dich- terbij sdieen dan het verwijderdie gewelf bo ven het bosch en ze stopten aan de venschil lende huizen af met een hoogst aangenaam gevoel van voldoening, dat men weer thula was. Iedereen was er zeker van, dat het met me vrouw Bean een keer ten goede genomen had. Als gewoonlijk gingen dien avond de menschen naar het briefje aan het hek kij- kenze gingen er vroolijk heen, maar kwa- men terug met een uiterlijk van beleedigdc teleurstelling, alsof hun middag buiten de zieke goed had moeten doen. De dokter kwam er ongeveer tien uur met con1 zeer ennstiig gezicht uit cn niijnheer Bean stondi hij het bed van zijn vrouw en' trachtte zich voor de pleegzuster goed1 te houden, hoe wel hij bijna gebroken, was door angst en ge- brdc aani slaap. Ethel", zei hiji, met een schor- re stem. „Ethel, kan je niet hooren?" „Ik vrees, dat het niets geeft. U kunt haar niet opwekiken. De dokter zegi, dait hij niet meer doen kan." IHijl nam haar 'kind in de zijne en' drufcte d'ie zacht. „Ethel"; zei hij1 simeekend. ,4k ben het, Herbert. Kan je niet hooren?" Ze scheen in dc stilte van hem weg te gaan. was vreaselijk omdragelijk. Hij wierp rich hsf bed.' naiat en ■uwa, h# iwuhMw mtk rudit gewortten Coalifievobod, geao vijan dig karakter had, was het toch onserlijlc, want wie kon de vier of vijf schilderspa- trooos van een dorp beletten, beurteling bij elkaar op visite te gaan en de algemeene be- langen te bespreken. Maar den arbeiders werd het wettelijk en feitelijk onmogelijk ge- makt al reeds om hun grooter aantal en ver- der om hun ongunstige financieele positie en kleiner behuisd zijn. En hier begint dus reeds die groote hjdens- weg. En de reeds hier en daar gevestigde vijandschap tusschen kapitaal en arbeid zal beginnen een algoneene vijandschap te wor den. Doch het Coalitieverbod was toen nog slechts alleen yoor Frankrijk uitgevaardiga. Hoe kon het zoo'n algemeene bet^kenis ver- krijgen, dat ik zeggen dorst: Het heeft de viji- andschap tusschen kapitaal en arbeid alge meen doen worden Allereerst dit: Het Coalitieverbod in zijn oorsprong niet arbeidersvijandig, werd reeds in 1802 gewijzigd. Den patroons werd voortaan vereenigen weer toegestaan, den .arbeiders bleef het verboden. En in dezen vorm is het in het Fransche Burgerlijk Wet- baek opgenomen en van daar uit overgeno- men in de wetgevingen van alle landen die onder Fransche overheersching kwamen en ook in de Engelsche wet. De Fransche revolutie is ontegenzeggelijk een buitengewoon groote gebeurtenis ge- weest, van onberekenbaren invloed. V66r de revolutie was er rechteloo&heidi. Elke ge- meente berechtte op haar wijze. De nueeste wetten waren niet te boek gesteld en leefden maar in de gedachten der rechters. De man- nen van de Fransche revolutie zciden, dat dit abaoluut verkeerd was, Zij wildes eenheid, eeuvoudigheid in de wetgeviag brengen en brachten de contifkaitie (ds teboekstelling van de wetten). Voor spr. stand het vast, dat in dat coali- tie-verbod de oorzaak is te vindcu van de ol- lencte, die men tfgenwoordig waarneemt Door het in gebruik nemen van de machi nes tcngevolge van de toepassing van de stoomkracht, werden de toestanden voor de arbeiders, vooral in Engeland, slechter. En het verbod voor de arbeiders, om zich te or- ganiseeren, heeft dan ook op de arbcidert- niassa's ellendig gewerkt en het idee gevev tigd, dat hot kapitaal absoluut arbeiders vijandig was. De ellende, die toen heerschte, gaf daar wel aanleiding toe. Een land van 4 jaar moest toen in Engeland 12 uur per dag werken; kindcren van 6 jaar 16 uur. Ook de vrouwen werkten in de fabricken, de man- nen liet men thuis, omdat ze te duur waren en dientengevolge deden zij het huiswerk. Dikwijls kwam het voor, dat die vaders hun 6-jarige kinderen, omdat ze. overmand door den slaap, niet wakker konden worden, een half uur lang met een natte lap in bet gezicht sloegen om ze wakker te krijgen. De machi nes werden toen voomamelijk toegepast in de weverijen en zij waren toen lang niet zoo volmaakt als tegenwoordig. Het werk, dat de arbeiders hoofdzakelijk moesten verrich- ten, bestond in het aaneenknoopen van de draden en de vrouwen- en kindcrhanden wa ren daarvoor beter geschikt dan de mannen- handen. Van schoolgaan der kinderen was .geen sprake. De kinderen leerden niets en de toestanden werden zoo ellendig, dat volgens de sfatistieken de toename van de misdaden to die tijden onrustbaiend was. In een klein gedeelte van Londen, de werkmansbuurten, woonden op nog geen 200 M1., 12000 per- sonen. In een kamer, waarin gewerkt, gesla- pen en gegeten werd, woonden gezinnen met meer dan 5 kinderen, benevens de groot- ouders van beide kanten. Op de 50 menschen was er een, die nog een pak had, dat hij Zondags kon aantrckken; de anderen hadden niets dan hun werkpak en daarin sliepen ze ook, want dekens bezaten zij niet. Hoogstens bezaten zij een zak houtwol oi kruilen als bed. 't Is niet te verwonderen, dat onder zulke omstandigheden mm het kapitaal is gaan beschouwen, heeletnaal gericht op de uitbuiting der arbeiders. Het Coalitieverbod, geheel in strijd met het menschelijk gevoel, omdat de mensch aangelegd is op samenwer king, moest dan ook ten slotte worden opge- iheven De in deze cursussen zoovele malen ge- noemde wet van 1855 is er juist eene, die ten- gevolge van de opheffing van' het Coalitie verbod tot stand i3 gekomen. Na de Fran- in te houden en zag er jammerllijk uit met zijn verwarde haren en ongcschoren gezicht. Zelfs de pleegzuster die aan dergelijfce tooneelen was, had medelijdea met hem en toen aan de dear kwam met warme krui- ken, stroomden de tranen langs haar ronde waingen. „Is ze stervende?' fludsterde het meisje, met witte lippen. „Kan niets haar redden?" „Als wij haar konden opwekken zou er nog fcans zij|n, antwoordde de pleegzuster zacht. ^Mlaar alles is bepnoefdL" Louise stond even stil1 buiten de dieur met saamgeknepen handen: en zenuwtreklken' in haar gezicht, toen wierp ze de daken, die ze in de hand' neer, en vloog de kamer in als een1 ibezetene. Mevrouw P*, schreeuwde ze zoo hard1 mo gelijk met haar luiide stem. „Jongeheer 'Bobby is gevalleni en zijn broefe is heelemaal ge- scheurd! Wat moet ik doen?" „Mijtni ouide serge rok miaak daar een nieuiwe broek van en zoo kwam ze terug van het land der schaduiwen. iDe dokter zei natuurlijk, dat Louise er waarsdhijnlijk nieis mee te maken had gehad, al kan men het niet weten, en in ieder geval was hiji te ilang dokter geweest om zich over iets meer te verbazen. Het feit blijft echter, dat mevrouw Bean' van dien tijd af heel lang- zaam begon te henstellen en tegen het einde van October ging ze denken over haar na- jaanstoilet. ,,We hadden u bijna verloren, mevrouw", zei het naaistertje, die voor het eerst na de ziekte weer daar aan huis werkte. Juffrouw Watson werd twee duim magerder over de borst door de zorg over u en ik weet zeker, dat mijn maten ook veranderd zijn ofschoon ik toevallig niets nieuws noodig heb gehad in dien tijd U moet dankbaar zijn, dat u hier nu dien rok ziit te keeren." ,;Dat ben ik ook", antwoordde mevrouw Bean voorzichtig den rand afknippend, of schoon ik een rok keeren erg vervelendi vind". Toen ging ze zachtjes voort: ,^ooals mijin heer zegt: „Maa weet nooit hoe dienbaar net (Mwli Us is wdik al ins sun slat altea ache wmtatie belerfde Europa, behatoe de thans heerschende Russdsche revolutie, nog 2 revoluties en wel die van 1830 en die van 1848. Tengevolge van die van 1848, waar door geheel Europa schokte, schonk Willem II ons een nieuwe grondwet, waarbij aan de btwoners van Nederland de gelegenheid werd geboden, zich te vereenigen en als uit- vloeisel daarvan kwam de wet van 1855 tot stand, waarbij bepaald werd, aan welke voor- waarden een vereeniging moest voldoen, om rechtepersoon lijkheid te verkrijgen. Het ging bij ons buitengewoon raar zijn gangetje. De wet kwam tot stand als uitvloeisel van mil- dere gedachten, maar het rerbod om zich te vereenigen bleef bestaan tot 1872. In Engeland werd dit verbod al opgheven in 1824, maar toch konden daardoor nog geen arbeadersvereendgingen tot stand k<> men. Daarvoor waren noodig: vastgestelde eischen, waaraan ze moesten voldoen, om rechtspersoonlijkheid te krijgen. Een ver eeniging, die met op kan treden tegen derden en haar leden kan geen kracht ontwikkelen. Pas in 1871 begon in Engeland de arbei- dersbeweging door het verleenen van rechts persoonlijkheid aan de vereenigingen, de Trade Unions, flink op te komen. In Frankrijk werd het verbod al opgeheven in 1864 en toen kwam daar de arbeidersbe- weging recht in beroering. Daar werd in 1836 reeds opgericht de Bond der gerechten. Karl Marx, in 1818 in Duitschlana geboren, was toen juist in Parijs en kreeg a. n. w. de opdracht, de omschrijving van net doel der vereeniging op te maken. Wat hij schreef werd het later beroemde Communistische Ma nifest, eindigende met de beroemde woorden: Proletaries, aller landen, vereenigt U". Deze Bond bracht echter weinig tot stand, omdat or geen regel was voor die vereeni ging. In Engeland bestond een losstaande Ar- beidersbeweging van Cartisten en Christen- Socialisten, maar ook deze beweging betee- kende nog weinig. Kleine oorzaken hebben vaak groote gevol- gen. Zoo ook in de arbeidersbeweging. In 1862 werd er in Londen een groote interna- tionale tentoonstelling gehouden. Op die ten- toonstelling kwamen uit alle landen der we reld de verzorgers en helpers voor de ver schillende stands bijeen, ze spraken met elkander over de verschillende toestanden in hun land. Het eerste aanrakingspunt was er en spoedig verrees de eerste Internationale Vereeniging van solidair-denkenden en wel 2 jaar na die tentoonstelling. Door de leerstellingen van Marx werd de vijandschap van de klassen gepredikt en dat was van zeer veel beteekenis voor die arbei dersbeweging. De leer van Marx wordt ge- karakteriseerd door het historisch materia- lisme, zijn klassenstrijd en zijn meer-waarde- theorie. De klassenstrijd werd gepredikt als noodzakelijk om te komen tot een sociale ge- meenschap. Het is duidelijk, dat er onmiddel- lijk contact ontstond bij de werkers in wier ziel leefde het begrip, dat zij werden uitge- buit toen iemand van gezag, als Marx, die gedachte uitsprak. Zijn leer van den klassen strijd werd dan ook door de arbeiders met vreugde begroet, want de wereld was nu een- maal zoo geloopen, dat er klassenstrijd be stond. De weg naar de sociale maatschappij zou volgens Marx door verscheripng van dien strijd verhaast worden. Spr. wilde zich niet wagen, hoewel hij waf algemeen was in zijn termen, een nadere de- finitie van kapitaal te geven, omdat er al zoovelen v66r hem waren geweest, die dat hadden gedaan en hij wilde voorkomen, dat er een gekke definitie meer bij kwam. Spr. neemt dan ook aan, dat men begrijpt, welke vijandschap hij op het oog heeft en wat hij onder kapitaal verstaat. Die vijandschap was historisch geworden en verscherpt door het optreden van Marx. In de tegenwoordige bewegingen is er zoo weinig een streven waarneembaar, om die vij andschap van de baan te helpen. Er kan niet gezegd worden, dat het organiseeren van de arbeiders daarvoor een middel is. Spr. meent, dat die beweging slechts het doel heeit, om op de geldkist te komen en baas te worden in den bakkerswinkel, zooals de heer Smit, referendaris aan het Departement van Landbouw, het karakteriseerde. Toen de ar beidersbeweging sterker werd, begon de re geering langzamerhand in te zien, en dit tengevolge van een veranderde beschouwing krijlgen, wat men wensdht voondat mien het bijna verloreni heeft." „Ja), dat gevoel had ik, toen ik maandfen lang met een' wondi aan mijn vinger zat", zei het naaistertje. „Eta de kant op deze blouse will u die vierkant hebben of alleen met een1 punt?" „0, vierkant", zei mevrouw Bean vroolijk en alsof de onkosten 'haar niet stihe- len konden. „Ik kan 'het kussenovertrek toch voor niets meer gebrudken als ik cr een punt uitgefcniipt heb, aus kan ik het nu even goed heel imooi makendan is het goed' voor mid- dagvisites. IDe volgende week heb ik uitnoo- diigtingen voor iederen dag. Het schijnt alsof iedereen' me dadelijk wilde vragen. En je zult t niet willen1 gelooven i'k had, voor mdjn ziekte, een soort idee, dat niemand me meer wilde hebben.. Daaruit blijikt, hoe licha- meldjike ziekte den geest aantast." „Dat weet ilk", zei' het naaistertje, haar ga- ren aifbijtend. „Ik herinner me, dat ik eens den dwazen indtuk had dat 'k er vreemd uitzag, toen ilk doocknoe was van heti haas ten met een uitzet." Mevrouw Bean keek naar het zonderiinge figuurtie voor haar en haar gezicht werd een oogenblik bewolki iHadden deze sombere denikbeelden toch feitelijk eenigen grand? Toeni klaarde haar gezicht weer op hij het zien van de briefjes en kaartjes mot ui'taoo- diigingen, die 'in den Spiegel gestloken wareni alles was natuurlijk goal en was het altijd geweest. Een1 geluid aan de voordeur deed haar van haar naaiwerk opspringen1 en haar echtge- noot in de vestibule tegemoet gaan.. „Nu, EM, waar ben1 je mee bezag? Je doet todh niet te veel hoop ik", zei hijl wIb ben bizig nieuwe ldeeren' van oude te maken", antwoordde ze, terwijl ze hem' in de voorkamer volgde. „Ik wilde, dat Salisbury me als deelgemoot had genomen', zooals ik hoopte", zei hij; met een zucht ,iMaar deze nieuwelinig is nu alles op het kantoor. iDie droom is voorbij zooals zooveel andere". QSbidk vautfgdft.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5