Alkmaarsche Courant
In onze straat.
Honderd Drle en Twlntlgste laargang,
Dinsdag 1 Febrnari.
Feuilleton.
2U. 8ft. 1881.
Provinciaal Nlenws
BELANGR1JKE ZAKEN OP
LANDBOUWGEBIED.
De derrie cursus van de Vereeniging van
Ouu-Leerlingen te Schagea, 31 Januari in
hotel „Vredelust" gehouden, was gewijd aan
een bespreking over de onderwerpen: „Mo-
dierne arbei dersbeweging en arbeidsverhou-
dingen bij den landbouw, door den heer
C. Kooy, leeraar aan die Rijkslandbouwwin-
terschool te Schagen.
De voorzitter, de heer E. Dz. Govers, ver-
heugde zich over de groote opkomst, ook bij
de derde lezing. Spr. verklaarde, dat het
hem buitengewoon aangenaam was, remand,
verbonden aan1 de school, bereid te hebben
gevonden, de inleidingen te geven. Ete ern-
stige opvatting van zijn taak bleek reeds uit
de gehectografeerdie resume waarop de pun-
ten van het verhandelde voorkomen en waar-
mede de inleider vanmorgen de deelnemers
verrastte. Spr. meende, aat de heer Kooy
alle huldle verdiende voor zijn bereidverkla-
ring, het onderwerp te behandelen en hij
hoopte, dat aan het einde de oonclusie ge-
trokken kon worden, dat de lezing tot een
van de meest verzorgde van de aerie behoor-
de. (Applaus).
De heer Kooy ving aan met dank te bren
gen voor de tot hem gesproken woorden.
Spr. was zelf acht jaar fabrieksarbeider ge-
weest en meende, dat hij daardoor iets vo6r
had boven vele vooraanstaandien, die over dit
onderwerp spreken. Spr. heeft geaacht, het
onderwerp z66 te moetea behandelen, dat
hij geen massa theorieen moet geven. Hij
wenschte zoo weinig mogielijk namen te noe-
men en vreemde begrippen bij te brengeu.
V66r alles wilde spr. staan op den bodetn
der werkelijkheid Meermalen vernam spr.
van landbouwera, dat zij met weten, hoe zij
hun houding moeten bepalen. En spr. wilde
daarom nagaan hoe de houding van de land-
bouwers ten opzichte van de modeme arbei-
dersbeweging moet zijn.
Als motto boven zijn onderwerp wenschte
spr. te plaatsen een citaat uit de verhande-
ling van Prof. Bordewijk, 15 Januari in de
,Jiaagsche Post" geschreven, n.l.: „Wanneer
de economische theorie omtrent het v66r al
les zakelijke karakter der samenwerking van
kapitaal en arbeid met de terugwijzing van
de juridische overwoekering der bezitsver-
houdkgen naar het tweede plan, eindelijk in
breeder kxing mocht doorbrengen, niet wei
nig zou alsdan verkregen zijn in ae richting
van pacificatie van partijen, groepen of klas-
sen, die thans door een zee van misverstand,
wantrouwen en anti-sociale gevoelens, vooral
echter door gemis aan economisch inzkht,
gescheiden worden gehouden."
Spr. wilde dus trachten, een middel aan te
geven, waardoor het mogelijk zal zijn, de
partijen, kapitaal en arbeid, tot elkander te
brengen. Noemde Prof. Koenen de vorige
week de behandeling van zijn onderwerp een-
zijdig, spr. zou die van zich denzijdig-eenzij-
dig willen noemen. Over het onderwerp is
veel meer te zeggen1, dan in een dag afgehan-
deld kan worden. Daarom is beperking
zaak, een beperking, die uit den aard der
zaak tot groote eenzijdigheid zal moeten lei-
den. Bij voldoende diepte zal hier echter
eenzijdigheid om der wille van den tijd bo
ven oppervlakkigheid zijn te verkiezen.
Ik wil u niet vermoeien met het droog op-
sommen van de verschillende organisati.es die
nationaal of internationaal werken. Ik heb
mij afgevraagd, wat moeten de oud-leerlin-
gen van het onderwerp weten om eigen be
lang en algemeen belang zoo goed mogelijk
te dienen. En dan meende ik in de morgen-
vergadering antwoord te moeten geven op de
volgende vragen:
a. Waarom doen kapitaal en arbeid zich
aan ons voor als elkaars vijanden?
b. Waarom falen de tot op heden gebezig-
de middelen, welke aangevoerd worden om
die twee te verzoenen?
c. Daar verzoening toch am allerlei rede-
nen geboden is, welke middelen moeten dan
gebruikt worden?
Naar bet Eogelacb van j. E BUCKRQSE,
68)
„AHs iemand", zei mlijnheer Norton, die
heel rood geworden was ,ymaj gzegd had, dat
mevrouw Bean een tientje gestoden had, zou
ik hem op zijn gezicht geslagen hebben."
,»Maar mijinheer Howard zei Pieter niet, dat
ze het gedaan had1; hijl probeeide te zeggen,
dat het niet zoo was" suste Emille iNtortan,
imet haar band op den arm van haar vader.
„Niemand anders dan een gek zou ooit aan
zoo iets gedachit hebhen", bromide mijnhecr
Norton, terwijl hij het gezelschap rondlkeek.
Jk geloofdat we alien Iklaar zijn f" Ikwam
mevrouw Pemberton tusschen beide met een
vrienidelijken glimilach. „Zu!lilea we dan een
eindje het bosoh ingaan, voordat faeit rijtuig
konit
Ze sitonden dus alien op en Sophie wist al-
leen naar een stil jpleikije te komen waar zdj1 in
't koele groene licht kon zitten, dat de zoone-
schijn door de difcke bladeren deed vallen en
ze tradhtte haar gestihokt evenwidut te herstel-
len. .Het was naar een pleb, die veel op deze
geleek, onder de tooomen van haar oudie huis,
dat zajt gegaan was, om haar ouden vader
te beweenen, die haar nook heel nabdj scheen
geweest te zijta, imaar op dden zomermorgen'
verdwenen was in den onmettelajken afstand
van deni dood. De smart van dlie vervlogen
eenzaainheid onitwaakte weer, om zich' te men-
gen met het ongeluk van het tegenwoordige,
en de beelden, die zijt zich dapper voor to
geest trachke te halen van een todb wei1 aange
naam leven met boeken tot gezelschap sche-
nen vaag en onwezenlijk. Ofschoon ze trillen
en gloeien> mocht en kon door de schoone
gedachten van lang gestorven1 menschen., had
zc dezen middag bdioefte aan iets, dat meer
nabij en menschelijloer was.
Zij drulcto haar gazicbt tegsn dsn «oai-
gm fltam van dm boom acinar haar an alaor
Voordat we aan ons etgenUJV oncterwwp
beginnen moeten wij ons even orienteeren.
De mensch heeft behoeften an wil die be-
hoeften bevredigd zien.
Alles wat tot behoeftenhevredlging dient
noemt men een goed. Die goederen moeten
eersf geproduceerd worden.
Bij die productie nu, werken steeds samen,
grondeigenaar, kapitalist en arbeider, terwijl,
als een dezer dirie niet zelf ondernemer is, er
als vierde de ondernemer bijkomt Zoolang
ze nog aan het produceeren zijn, gaat het
goed, doch nauwelijks wordit een begin ge-
maakt met't verdeelen van't gemaakte of
de strijd begint, wie op de geldMst zal ziitten
en tevens baas zal zijn in den bakkerswinkel
Zeer dikwijla komt de arbeider er het slecht-
■te af. Die twist is toch eigenlijk iets eigen-
aardigs, iets onnatuurlijks. Want eerst wer
ken de vier broederlijk samen, doch in het
deelen zijn ze direct elkaars viianden.
Daar de arbeider bij het deelen zoo dik-
wijls het loodje legde, heeft hij uitgezien
naar machtsm iddelen, die hij vond in veree-
niging, en de regeeringen zijn rnede ter hulp
gekomen om een grooter (steeds grooter)
deel voor den arbader op te eisdien.
Bij goed nadenken moet dit ingrijpen der
regeering ons onjuist voorkomen. Het mag
door ounstandigheden noodig zijn, het is toch
eigenlijk een diploma van hulpbehoevendhedd
aan hen, die tot verdeelen geroepen zijn.
We zijn nu geortenteerd, en weten. dat we
in dit onderwerp te beschouwen heboen, van
uiit een bepaald1 oogpunt, den arbeider, zijn
deel vragend uit den geproduceerden goeae-
renvoorraad.
Spr. verwees hierna naar zijn eerste stel-
ling op het rectogram: De modcrne arbeids-
beweging, waaronder hier verataan wordt,
zoowel het vereenigen der aibeiders, als het
ingrijpen van overheidswege, vertoont zich
aan ons als kapitaal- en ondememers-vijan-
dig, minstens arbeiders-vriendelijk.
Voor de eebste stelling aldus spr. is wei
nig bewijs noodig. De arbeider individueel
ziet meestal in hem, die als werkgever op-
treedt, de verperaoonlijking van het kapitaal,
van het kapitaal, dat op uitbuiten is afge-
richt. Ge kunt dat van den individueelen ar
beider steeds beluisteren.
Wte als spr., dat meerdere jaren kon, ge-
tuige kon zijn van gesprekken, die vooral
's nadks; bij nachtarbeid in. de schaftlokalen
der fabrtekm werden gehouden, zal geen
enkel bewijs meer noodig hebben om te we
ten met wel'k een groote intense vijandsdhap
er over de ondernemers wordt gesproken.
En niet ved beter is het, bij het beluiste
ren van den toon, aangeslagen in de verga-
deringen van aibeiders. Ook hier blijikt uit
woord en geschrift, dat men in de verper-
soonlijking van bet kapitaal in het algemeen
zijn vijand ziet.
Dat de regeeringsmaatregelen ten dezen
opzichte arbeiders-vriendelijk zijn, behoeft
'met nader aangetoond te worden.
Doch daarvoor moet dan ook een oorzaak
zijn. En die is er.
V<56r de Fransche revolutie was het be-
drijfsleven vastgesmeed in de reglemeniteering
van het gildewezen.Was deze reglementee-
ring oorspronkelijk bedoeld als beschermihg
van producent, consument en arbeider,'in de
17e en 18e eeuw ontaardlde die reglemenitee
ring in kastebevoordeeling en bedrog.
Verschillende bewijzen zijn daar gemakke-
lijk voor aan te voeren. In de middeleeuwen
waren er b.v. in een dorp 4 h 5 metselaars
met enkele knechts en leerlingea Allen wa
ren in 6ea zond, het gilde, vereenigd.
Wanneer de gezel op een bepaalden leeftijd
gekomen was, dan kon hij, door het afleggen
van een bepaalde proof, tot mecster promo-
veeren. Had hij die niet afgelegd dan mocht
hrj het vak niet uitoefenen. Wie dat todh wil
de ging dat doen op de zolder en was diaar-
bij vreesachtig als een haas. Vandaar, dat
hij beunhaas werd genoemd. Langzatnerhand
ontaardde dit en werd er aan de af te leggen
meestersproef verbonden het geven van een
gilde-maaltijd. Men denke aan de schutterw-
maaltijd van Rembrandt Dat die maaltijden
een belangrijke plants innamen, blijikt wel
uit de oveTblijfselen van die gilden in de
musea, die hoofdzakelijk uit drinkglazen,
roemers, bestaan. Die maaltijden werden
steeds kostbaarder, zoodat het op het laatst
voor de gezellen onmogelijk was, meester te
worden, terwijl de zoons van zittende mees-
faaar oogen, vast bestoten niet te huilen, en
het gezicht van PieteFs boos en verschrikt
gelaat, zooals zij het aan de theetafel gezien
had, verrees voor haar innerlijlk oog om de
zaiken nog erger dan ooit te maken. Toen
hoorde zij een geluid en opende haar oogen,
en zag hem voor zich staan.
„lk heb naar je gezocht', zei hij kortaf.
Waarom gaf je then vent je portret?"
Sophie keerde zich langvja'm. om, te moe
en te verdrietig om langer te strijden.
Ik gaf het hem, omdat ik dacht, dat ik
verliefd op hem was", zei ze.
Als je dacht, dat je het was, dan was je
het het is een quaestie van denken", ant-
woordde Pieter.
Sophie schudde het faoofd.
,,Het is meer dan dat", zei ze Toen, ter
wijl ze naar Pieter keek, zooals hij in zijn
jeugdige kraeht en mannelijkheid voor haar
stand, met heldere, toornigc oogen op haar
gelaat gevestigd wist zij plotselng, wat lief-
de beteekenit, ofschoon ze nooit in de wereld
zou kunnen zeggen, wat ze geleerd 'had,
want de liefelijke ware beteekenis der liefde,
is een geheim, dat door den God van het
stilzwijgen bewaakt wordt.
„Nu, ik zal maar weer naar de anderen te-
ruggaan", zei Pieter verlegen.
„Ja, als je belieft", zei Sophie, terwijl ze
een rneuwe, vreeseliike pijn in haar hart
voelde bij de gedacnte dat hij terug ging
naar het aardige meisje, met wie hij trouwen
zou. Hij ging dus weg door de varens en zij
bedekte haar gezicht weer, maar nu vomden
de tranen een weg door haar vingers en zij
was er zoo in verdiept te trachten' de snikken
te onderdrukken, die in haar keel oplcwamen,
dat ze Pieter niet hoorde terugkomen, ze
vcelde alleen eindelijk, een kleinen ruk aan
haar mouw.
„Zeg", zei hij, ,Jk kwam terug om je te
zeggen, dat ik het heel mooi van je vond, dat
je het nun ronduit van het portret gezegd
hebf. Ik was gek op dat oogenblik had1 er
het land over, toen ik hoorde, wat je tegen
daea vent godaan had maar ik vond hat
{link dat je hat mi m da nuujas sale."
ten van hat genst von gfldanroaltijdm war
den vrijgesteld. Togen den tijd van de
Fransche Revolutie was er dha op het gilde-
gebied groote ontaarding.
Onder het gilderegime was er tweeSrlei ba-
drill:
In de eerste plaats het gewone ambacht,
(tlmmennan, smid, schilder) dat uitgeoefend
werd in de werkplaats, en waar het door de
reglementen onmogelijk was, dial de afstand
tusschen patroon en aibeiders groot werd, en
daar naast had zich in de tweede plaats de
manufactuur ontwikkeld
Men sprak van manufactuur, wanneer
iemand met kapitaal, meestal een handelaar.
een massa huiswerkers in zijn dienst had,
welke huiswerkers dan in hun eigen wooing
r.or den werkgever produoeerden.
In de boeken van de 16e, 17e en 18e eeuw
liet men meestal de lakenkoopman optreden.
Uit de beschrijving van het interieur van zijn
woning kan men wel de conclusie trekken,
dat hij een groot-kapitalist was en dat was
hij ook. Zelf handelaar, bereisde hij' geheel
Europa en had hij overal zijn thuiswerkers,
die voor hem werkten. Men krijgt daar
reeds direct te zien de moderne arbeidtersbe-
weging. En dit moest. De afstand tusschen
kapitaal en arbeid was hier veel grooter dan
bij de gewone ambachten. Bij de gewone
ambachten was nauwkeurig bepaald hoeveel
arbeiders ieder in zijn dienst mocht hebben
Dit was nooit een groot aantal en. op d6n ar
beider mochten maar een bepaala aantal
leerlingea zijn. Wanneer men daarin de pa-
troons had vrij gelaten, dan zou degene met
veel leerlingen goedkooper hebben kunnen
Eroduceeren en zijn buurman hebben kunnen
econcurreeren. Door dat de meesters en ge
zellen in 6en vereeniging zaten, bleef het
persoonlijk contact tusschen hen en kon de
afstand niet groot worden. Bij den manu
facturer was de afstand zeer groot en daar-
bij zag men optreden de moderne arbeiders-
beweging met daaraan verbonden kapitaal-
vijandige handelingen. als werkstaking, boy-
cot (toen vuil-verklariag geheeten), vemie-
ling van machines, werkbigen en werkplaat-
sen, enz.
De vijandige verhouding van arbeid tegen-
over kapitaal ziet men hier geboren worden.
Het eigenaardige was, dat ae arbeiders de
sterksteu waren, omdat zij toen reeds geor-
ganiseerd1 waren en de manufacturier niet.
Wanneer de regeering niiet zoo buitenge
woon vijandig was opgetreden tegen de ar
beiders, dan zou de wereld er anders hebben
uitgezien, want dan zouden de arbeiders het
hebben gewonhen. Zij konden het toen niet
winnen, omdat de regeering op elke poging
tot lotsverbetering door de arbeiders een
zware straf stelde.
Men was toen de overtoiging toegedaan,
dat de volkswelvaart het best kon worden
nagestreefd, wanneer men zoo veel mogelijk
uitvoerde en zooveel mogelijk geproduceerde
goederen invoerde. Met dien uitvoer moest
men' concurreeren op de algemeenc wereld-
markt en daarom oordeelde men1 elke poging
van de arbeiders om meer loon te krijgen in
strijd met die concurrents. Volgens dit
mercantilistisch begrip, onderdrukte men in
alle landen, in die dagien dan ook elke po
ging van de arbeiders om tot lotsverbetering
te komen. Zoo langzamerhand baanden zich,
vooral in Frankrijk, door de filosofie van
dien tijd, andere gedachten.
De toestanden op het platte land waren
daarnaast zeer ellendig en deze twee dingen
werkten dan ook samen tot de Fransche re
volutie.
Het behoeft geen verwondering te wekken,
dat men toen oversloeg in het tegenoverge-
stelde. Bij revolutionnaire bewegingen is
dit steeds het geval en streeft men er naar,
van het oude weinig over te laten. De voor-
mannen van de Fransche revolutie oordeel-
den de ellendige toestanden mede een gevolg
van het feit, dat het bedrijfsleven1 zoo nauw
geketend was aan de reglementen van de gil
den en schaften daarom die gilden af, die
toch in him oorsprong onmisbaar waren ge-
weest voor de middeleeuwen en alleen door
hun' ontaarding verkeerd hebben gewerkt
In den beroemd geworden nacht van 1780
werd bepaald, dat niemand zich meer mocht
vereenigen, noch patroon, noch arbeider
Ieder kent zijn eigen belang, zoo redeneerde
menieder zoekt dat en ieder is> het best in
stoat, zijn eigen belang te behartigen.
Hoewel dit verbod, bekend als het zoo be-
„En hun vriendin zeker ook?" zei de artne
Sophie heftig, opdat hij niet zou raden,
waarom ze huilde.
„Ze zei, dat ze je er graag voor zou willen
kussen", antwoordde die dwaze Pieter opge-
wonden. „Het is een echt aardig meisje. En
hij was gekwetst en verbaasd, toen Sophie
hem duiidelijk zei, dat ze alleen met het
bosCh wilde zijn.
De rit naar huis bij zonsondergang was
zoo prettig, dat iedereen wat meer hoop om
trent mevrouw Bean kreeg de dood scheen
iets onmogelijks in1 een wereld van gouden
zonneschijn, die over het koren straalde, dat
rijp voor den oogst was en toen het gezel
schap prettig vermoeid het rijtuig over de
brug voelde gaan, hoorden zij in het slaan
van acht uur een klank van welkom en be-
lofte. De toren wees naar een hemel, die dich-
terbij sdieen dan het verwijderdie gewelf bo
ven het bosch en ze stopten aan de venschil
lende huizen af met een hoogst aangenaam
gevoel van voldoening, dat men weer thula
was.
Iedereen was er zeker van, dat het met me
vrouw Bean een keer ten goede genomen
had. Als gewoonlijk gingen dien avond de
menschen naar het briefje aan het hek kij-
kenze gingen er vroolijk heen, maar kwa-
men terug met een uiterlijk van beleedigdc
teleurstelling, alsof hun middag buiten de
zieke goed had moeten doen.
De dokter kwam er ongeveer tien uur met
con1 zeer ennstiig gezicht uit cn niijnheer Bean
stondi hij het bed van zijn vrouw en' trachtte
zich voor de pleegzuster goed1 te houden, hoe
wel hij bijna gebroken, was door angst en ge-
brdc aani slaap. Ethel", zei hiji, met een schor-
re stem. „Ethel, kan je niet hooren?"
„Ik vrees, dat het niets geeft. U kunt haar
niet opwekiken. De dokter zegi, dait hij niet
meer doen kan."
IHijl nam haar 'kind in de zijne en' drufcte d'ie
zacht. „Ethel"; zei hij1 simeekend. ,4k ben het,
Herbert. Kan je niet hooren?"
Ze scheen in dc stilte van hem weg te gaan.
was vreaselijk omdragelijk. Hij wierp rich
hsf bed.' naiat en ■uwa, h# iwuhMw mtk
rudit gewortten Coalifievobod, geao vijan
dig karakter had, was het toch onserlijlc,
want wie kon de vier of vijf schilderspa-
trooos van een dorp beletten, beurteling bij
elkaar op visite te gaan en de algemeene be-
langen te bespreken. Maar den arbeiders
werd het wettelijk en feitelijk onmogelijk ge-
makt al reeds om hun grooter aantal en ver-
der om hun ongunstige financieele positie en
kleiner behuisd zijn.
En hier begint dus reeds die groote hjdens-
weg. En de reeds hier en daar gevestigde
vijandschap tusschen kapitaal en arbeid zal
beginnen een algoneene vijandschap te wor
den.
Doch het Coalitieverbod was toen nog
slechts alleen yoor Frankrijk uitgevaardiga.
Hoe kon het zoo'n algemeene bet^kenis ver-
krijgen, dat ik zeggen dorst: Het heeft de viji-
andschap tusschen kapitaal en arbeid alge
meen doen worden
Allereerst dit: Het Coalitieverbod in zijn
oorsprong niet arbeidersvijandig, werd reeds
in 1802 gewijzigd. Den patroons werd
voortaan vereenigen weer toegestaan, den
.arbeiders bleef het verboden. En in dezen
vorm is het in het Fransche Burgerlijk Wet-
baek opgenomen en van daar uit overgeno-
men in de wetgevingen van alle landen die
onder Fransche overheersching kwamen en
ook in de Engelsche wet.
De Fransche revolutie is ontegenzeggelijk
een buitengewoon groote gebeurtenis ge-
weest, van onberekenbaren invloed. V66r de
revolutie was er rechteloo&heidi. Elke ge-
meente berechtte op haar wijze. De nueeste
wetten waren niet te boek gesteld en leefden
maar in de gedachten der rechters. De man-
nen van de Fransche revolutie zciden, dat dit
abaoluut verkeerd was, Zij wildes eenheid,
eeuvoudigheid in de wetgeviag brengen en
brachten de contifkaitie (ds teboekstelling
van de wetten).
Voor spr. stand het vast, dat in dat coali-
tie-verbod de oorzaak is te vindcu van de ol-
lencte, die men tfgenwoordig waarneemt
Door het in gebruik nemen van de machi
nes tcngevolge van de toepassing van de
stoomkracht, werden de toestanden voor de
arbeiders, vooral in Engeland, slechter. En
het verbod voor de arbeiders, om zich te or-
ganiseeren, heeft dan ook op de arbcidert-
niassa's ellendig gewerkt en het idee gevev
tigd, dat hot kapitaal absoluut arbeiders
vijandig was. De ellende, die toen heerschte,
gaf daar wel aanleiding toe. Een land van
4 jaar moest toen in Engeland 12 uur per
dag werken; kindcren van 6 jaar 16 uur. Ook
de vrouwen werkten in de fabricken, de man-
nen liet men thuis, omdat ze te duur waren
en dientengevolge deden zij het huiswerk.
Dikwijls kwam het voor, dat die vaders hun
6-jarige kinderen, omdat ze. overmand door
den slaap, niet wakker konden worden, een
half uur lang met een natte lap in bet gezicht
sloegen om ze wakker te krijgen. De machi
nes werden toen voomamelijk toegepast in de
weverijen en zij waren toen lang niet zoo
volmaakt als tegenwoordig. Het werk, dat
de arbeiders hoofdzakelijk moesten verrich-
ten, bestond in het aaneenknoopen van de
draden en de vrouwen- en kindcrhanden wa
ren daarvoor beter geschikt dan de mannen-
handen. Van schoolgaan der kinderen was
.geen sprake. De kinderen leerden niets en de
toestanden werden zoo ellendig, dat volgens
de sfatistieken de toename van de misdaden
to die tijden onrustbaiend was. In een klein
gedeelte van Londen, de werkmansbuurten,
woonden op nog geen 200 M1., 12000 per-
sonen. In een kamer, waarin gewerkt, gesla-
pen en gegeten werd, woonden gezinnen met
meer dan 5 kinderen, benevens de groot-
ouders van beide kanten. Op de 50 menschen
was er een, die nog een pak had, dat hij
Zondags kon aantrckken; de anderen hadden
niets dan hun werkpak en daarin sliepen ze
ook, want dekens bezaten zij niet. Hoogstens
bezaten zij een zak houtwol oi kruilen als
bed. 't Is niet te verwonderen, dat onder
zulke omstandigheden mm het kapitaal is
gaan beschouwen, heeletnaal gericht op de
uitbuiting der arbeiders. Het Coalitieverbod,
geheel in strijd met het menschelijk gevoel,
omdat de mensch aangelegd is op samenwer
king, moest dan ook ten slotte worden opge-
iheven
De in deze cursussen zoovele malen ge-
noemde wet van 1855 is er juist eene, die ten-
gevolge van de opheffing van' het Coalitie
verbod tot stand i3 gekomen. Na de Fran-
in te houden en zag er jammerllijk uit met zijn
verwarde haren en ongcschoren gezicht. Zelfs
de pleegzuster die aan dergelijfce tooneelen
was, had medelijdea met hem en toen
aan de dear kwam met warme krui-
ken, stroomden de tranen langs haar ronde
waingen.
„Is ze stervende?' fludsterde het meisje,
met witte lippen. „Kan niets haar redden?"
„Als wij haar konden opwekken zou er nog
fcans zij|n, antwoordde de pleegzuster zacht.
^Mlaar alles is bepnoefdL"
Louise stond even stil1 buiten de dieur met
saamgeknepen handen: en zenuwtreklken' in
haar gezicht, toen wierp ze de daken, die ze
in de hand' neer, en vloog de kamer in als een1
ibezetene.
Mevrouw P*, schreeuwde ze zoo hard1 mo
gelijk met haar luiide stem. „Jongeheer 'Bobby
is gevalleni en zijn broefe is heelemaal ge-
scheurd! Wat moet ik doen?"
„Mijtni ouide serge rok miaak daar een
nieuiwe broek van en zoo kwam ze terug
van het land der schaduiwen.
iDe dokter zei natuurlijk, dat Louise er
waarsdhijnlijk nieis mee te maken had gehad,
al kan men het niet weten, en in ieder geval
was hiji te ilang dokter geweest om zich over
iets meer te verbazen. Het feit blijft echter,
dat mevrouw Bean' van dien tijd af heel lang-
zaam begon te henstellen en tegen het einde
van October ging ze denken over haar na-
jaanstoilet.
,,We hadden u bijna verloren, mevrouw",
zei het naaistertje, die voor het eerst na de
ziekte weer daar aan huis werkte. Juffrouw
Watson werd twee duim magerder over de
borst door de zorg over u en ik weet zeker,
dat mijn maten ook veranderd zijn ofschoon
ik toevallig niets nieuws noodig heb gehad
in dien tijd U moet dankbaar zijn, dat u hier
nu dien rok ziit te keeren."
,;Dat ben ik ook", antwoordde mevrouw
Bean voorzichtig den rand afknippend, of
schoon ik een rok keeren erg vervelendi vind".
Toen ging ze zachtjes voort: ,^ooals mijin
heer zegt: „Maa weet nooit hoe dienbaar net
(Mwli Us is wdik al ins sun slat altea
ache wmtatie belerfde Europa, behatoe de
thans heerschende Russdsche revolutie, nog 2
revoluties en wel die van 1830 en die van
1848. Tengevolge van die van 1848, waar
door geheel Europa schokte, schonk Willem
II ons een nieuwe grondwet, waarbij aan de
btwoners van Nederland de gelegenheid
werd geboden, zich te vereenigen en als uit-
vloeisel daarvan kwam de wet van 1855 tot
stand, waarbij bepaald werd, aan welke voor-
waarden een vereeniging moest voldoen, om
rechtepersoon lijkheid te verkrijgen. Het ging
bij ons buitengewoon raar zijn gangetje. De
wet kwam tot stand als uitvloeisel van mil-
dere gedachten, maar het rerbod om zich te
vereenigen bleef bestaan tot 1872.
In Engeland werd dit verbod al opgheven
in 1824, maar toch konden daardoor nog
geen arbeadersvereendgingen tot stand k<>
men. Daarvoor waren noodig: vastgestelde
eischen, waaraan ze moesten voldoen, om
rechtspersoonlijkheid te krijgen. Een ver
eeniging, die met op kan treden tegen derden
en haar leden kan geen kracht ontwikkelen.
Pas in 1871 begon in Engeland de arbei-
dersbeweging door het verleenen van rechts
persoonlijkheid aan de vereenigingen, de
Trade Unions, flink op te komen.
In Frankrijk werd het verbod al opgeheven
in 1864 en toen kwam daar de arbeidersbe-
weging recht in beroering. Daar werd in
1836 reeds opgericht de Bond der gerechten.
Karl Marx, in 1818 in Duitschlana geboren,
was toen juist in Parijs en kreeg a. n. w. de
opdracht, de omschrijving van net doel der
vereeniging op te maken. Wat hij schreef
werd het later beroemde Communistische Ma
nifest, eindigende met de beroemde woorden:
Proletaries, aller landen, vereenigt U".
Deze Bond bracht echter weinig tot stand,
omdat or geen regel was voor die vereeni
ging.
In Engeland bestond een losstaande Ar-
beidersbeweging van Cartisten en Christen-
Socialisten, maar ook deze beweging betee-
kende nog weinig.
Kleine oorzaken hebben vaak groote gevol-
gen. Zoo ook in de arbeidersbeweging. In
1862 werd er in Londen een groote interna-
tionale tentoonstelling gehouden. Op die ten-
toonstelling kwamen uit alle landen der we
reld de verzorgers en helpers voor de ver
schillende stands bijeen, ze spraken met
elkander over de verschillende toestanden in
hun land. Het eerste aanrakingspunt was er
en spoedig verrees de eerste Internationale
Vereeniging van solidair-denkenden en wel
2 jaar na die tentoonstelling.
Door de leerstellingen van Marx werd de
vijandschap van de klassen gepredikt en dat
was van zeer veel beteekenis voor die arbei
dersbeweging. De leer van Marx wordt ge-
karakteriseerd door het historisch materia-
lisme, zijn klassenstrijd en zijn meer-waarde-
theorie. De klassenstrijd werd gepredikt als
noodzakelijk om te komen tot een sociale ge-
meenschap. Het is duidelijk, dat er onmiddel-
lijk contact ontstond bij de werkers in wier
ziel leefde het begrip, dat zij werden uitge-
buit toen iemand van gezag, als Marx, die
gedachte uitsprak. Zijn leer van den klassen
strijd werd dan ook door de arbeiders met
vreugde begroet, want de wereld was nu een-
maal zoo geloopen, dat er klassenstrijd be
stond. De weg naar de sociale maatschappij
zou volgens Marx door verscheripng van
dien strijd verhaast worden.
Spr. wilde zich niet wagen, hoewel hij waf
algemeen was in zijn termen, een nadere de-
finitie van kapitaal te geven, omdat er al
zoovelen v66r hem waren geweest, die dat
hadden gedaan en hij wilde voorkomen, dat
er een gekke definitie meer bij kwam. Spr.
neemt dan ook aan, dat men begrijpt, welke
vijandschap hij op het oog heeft en wat hij
onder kapitaal verstaat.
Die vijandschap was historisch geworden
en verscherpt door het optreden van Marx.
In de tegenwoordige bewegingen is er zoo
weinig een streven waarneembaar, om die vij
andschap van de baan te helpen. Er kan niet
gezegd worden, dat het organiseeren van de
arbeiders daarvoor een middel is. Spr.
meent, dat die beweging slechts het doel
heeit, om op de geldkist te komen en baas te
worden in den bakkerswinkel, zooals de heer
Smit, referendaris aan het Departement van
Landbouw, het karakteriseerde. Toen de ar
beidersbeweging sterker werd, begon de re
geering langzamerhand in te zien, en dit
tengevolge van een veranderde beschouwing
krijlgen, wat men wensdht voondat mien het
bijna verloreni heeft."
„Ja), dat gevoel had ik, toen ik maandfen
lang met een' wondi aan mijn vinger zat", zei
het naaistertje. „Eta de kant op deze blouse
will u die vierkant hebben of alleen met een1
punt?" „0, vierkant", zei mevrouw Bean
vroolijk en alsof de onkosten 'haar niet stihe-
len konden. „Ik kan 'het kussenovertrek toch
voor niets meer gebrudken als ik cr een punt
uitgefcniipt heb, aus kan ik het nu even goed
heel imooi makendan is het goed' voor mid-
dagvisites. IDe volgende week heb ik uitnoo-
diigtingen voor iederen dag. Het schijnt alsof
iedereen' me dadelijk wilde vragen. En je
zult t niet willen1 gelooven i'k had, voor
mdjn ziekte, een soort idee, dat niemand me
meer wilde hebben.. Daaruit blijikt, hoe licha-
meldjike ziekte den geest aantast."
„Dat weet ilk", zei' het naaistertje, haar ga-
ren aifbijtend. „Ik herinner me, dat ik eens den
dwazen indtuk had dat 'k er vreemd uitzag,
toen ilk doocknoe was van heti haas ten met een
uitzet."
Mevrouw Bean keek naar het zonderiinge
figuurtie voor haar en haar gezicht werd een
oogenblik bewolki iHadden deze sombere
denikbeelden toch feitelijk eenigen grand?
Toeni klaarde haar gezicht weer op hij het
zien van de briefjes en kaartjes mot ui'taoo-
diigingen, die 'in den Spiegel gestloken wareni
alles was natuurlijk goal en was het altijd
geweest.
Een1 geluid aan de voordeur deed haar van
haar naaiwerk opspringen1 en haar echtge-
noot in de vestibule tegemoet gaan..
„Nu, EM, waar ben1 je mee bezag? Je doet
todh niet te veel hoop ik", zei hijl
wIb ben bizig nieuwe ldeeren' van oude te
maken", antwoordde ze, terwijl ze hem' in de
voorkamer volgde.
„Ik wilde, dat Salisbury me als deelgemoot
had genomen', zooals ik hoopte", zei hij; met
een zucht ,iMaar deze nieuwelinig is nu alles
op het kantoor. iDie droom is voorbij zooals
zooveel andere".
QSbidk vautfgdft.