Alkmaarsche Gourant De Amsterdamsche week. Damrubriek. t If Zaterdag 12 Februari. Hot handelsreglster en de nieuwe kamers van koopbandel Feuilleton. Uit onze Staatsmachlge. N». 88. 192b Honderd Dili en Twlntigste Jaargang. Het is bekend, welk een overgrooten in vloed1 de Kamers van Koophandd in Enge- land op den bloei van den handel in dat land hebben uitgeoefend en ook dat in Duitsch- land de Kamers van Koophandel niet weinig liebben bijgedragen tot de overwegende plaats, die Duitschland's handel v6or de oorlogsjaren in de wexeld innam. Ook in nog andere landen hebben verte- genwoordigers van den handel een groot aandeel gehad in den toenemenden bloei daarvan. In1 ons land zijn er het eerst Kamers van Koophandel opgericht in de voornaamste steden tijdens het Fransche Bestuur in 1810- 1813 en het schijnt, dat daarvan ook wel een goede kracht uitging in het belang van den handel, maar het behoeft nauwelijks herin.- nerd te worden, dat later de Kamers van Koophandel in ons land zich zeer weinig hebben mogen verheugen in waardeering en popuiariteit en> geen wonder, want er ging ook nooit veel kracht van uit. Over het alge- uieen, want de Kamers van Koophandel te Amsterdam en Rotterdam moeten bij de uit- spraak bepaald uitgezonderd worden. Deze hebben goruimen tijd wel grooten invloed' ge had en hun werkzaamheden werden dan ook zeer gewaardeerd zoowel in als buiten hun kring. De reden dat de instelling niet heeft op- geleverd, wat men zich daarvan oorspronke- lijk heeft voorgesteld ligt voor de hand en wordt ook gewoonlijk er aan toegeschreven: le. Dat zij uitsluitend adViseercnd kondien optreden en nooit zelf eenig initiatief nemen voor het in orde brengen van handelsinrichr tingen of verbeteringen. 2e. Dat ze financieel volkomen machteloos waren en totaal afhan- kelijk van de gemeentebesturen. Daardoor zelfs meermalen niet in staat tot het instellen van de vereischte ondei'zoekingen om over belangrijke zaken een degelijk advies te kun- nen geven' en uitgewerkte voorstellen te kun- nen inlcveren. Sedert vele tientallen van jaren zijn dan ook van allerlei zijdcn pogingen in het werk gie- steld en ontwerpen uitgewerkt om de Kamers van Koophandel op beteren grondslag te ves- tigen en te reorganiseeren. Zelfs hebben sonimige regceringen die zaak ter hand ge- nomen. In de laatste tientallen van jaren is de kwestie van het Handelsregister daarbij gekomen. In vele landen werd dit reeds in- gesteld. In Engeland bestaat het reeds langen tijd, In Duitschland heeft het den laatstcn tijd voor de oorlogsjaren zich mogen ver heugen in grooten invloed en waardeering. Thans bestaat het in bijna alle naburige landen, maar in Duitschland zou men vruch- teloos verwachten, dat het in orde is. De juistheid en volledigheid, de geregeldie bij- houding heeft door den oorlog ook onnoeme- lijJc geleden. De laatste regeeringen bij cms nu hebben na tal van plannen, vergaderin- gen, ontwerpen, enz. gemeend de oplossing van' die twee vraagstukken te kunnen viriden door ze te combineeren.Een nieuwe wet op de'Kamers kwam tot stand evenials een wet tot instelling van het Handelsregister, waar- op zob lang, zoo dikwijls en met zooveel klein was aangedrongen. Vooral toen de oorlog nog niet geeindigd was, is door tal van personen, die bij den handel betrokken zijn, de wenschelijkheid in het licht gesteld. Het doel is tweeledig. Vooreerst om daarin een volledige en ver- trouwbare gids te vinden, die steeds kan worden geraadpleegd bij' het sluiten van nieuwe hand'elsbetrekkingen ter beoordeeling of de zaak of de instelling, waarmede men in relatie zal komen, bestaat, of die op goe- den grondslag gevestigd is, wie daarin In- derdaad de leidende personen zijn en op wie de aansprakelijkheid rust om de verplichtin- gen na te komen. Zoo ook in hoeverre of de personen1, met wie men in handelsbetrekking zal gaan, aansprakelijk zijn en de positie en rechten hebben, waarop zij aanspraak ma- ken. Zal het aan dit doel beantwoorden, dan is het dus te hopen, dat het zoo volledig moge- lijk zal worden. Dit artikel heeft daarom ook ten doel ieder door Henri Ardelil. Nlaar het Fransch. Zij schean te herleven in 'haar oudstc doch- ter; zoo was zij itwinitig jaar te voren geweest: de zelfide blonde schoonhcid, de zel'Me vroo- iijike, onveranderlijjke opgewektheid, die 'bij haar 'tweedc dochiter mindtor sterk uitkwam. Dal! was een lallerlicfste ihruruette, fijn als een Saxsisch porceliijne beeldje, em even' elegant; maar een buittngewoon gedistingeerde ele gance en dat was haar geheelc persoonitje, heel zacht, vani mature kalm em correct, wars van all wat criginecll was dat tern miinste eenigszins aan exceniMeiteit diced' denken. Zij die mevrouw Qhausey tot de bevoor- rechte personen van die wereld rdkenden, ver- 'isten zich niet. Zij1 was van nature een1 vijan- din van' alle pcsskiiisme; het verFes van een ech'iganooi voor wien zij ineer achting dan genegeniheidi gevoeld had, was de eenige be- proeving geweest, die een somber waas had1 geworpen op haar 'leven van 'getrouwde vrouw. Haar dochfers hadden haar nlooit ernstige redan tot bezorgidiheid gegeven, ,te meer daar zij haar gelukkigen aard hadden geerfd. alilerbeikoorlijkste meisjes, die zeer veel succcs in de wereld hadden ,iets waarvoor 'haar moe. der zeer gevoelig was. En ten sloite zou een van de twee een huwel! zij gewenscht mad', mei*'n main: die zij a lang huweliijk doen precies zooals kende,. want het was de vriend' van van' deni brcer voor wien1 zij een ware moederlijike tee- derheid ikoestcrdc, een te' derheidy waar haar dochters Char/totte en Madeleine jaloersch van wareni, zooals zh lachend beweerden. Het is was*. die Guy die Panama was an1 dis datertf-i becrojttren a eentgsztors in x Iteh- ten omtrent de rechten en plichten die deze wetten medebrengen en de belangstelling voor de zaak op te wekken. Het Handelsregister kan worden vergele- ken met den Burgerlijken Stand voor koop- lieden en industrieelen. Het zal kosteloos voor ieder ter inzage zijn. Men stelt zich ook voor, dat het Handels register een krachtig middel zal opleveren tot bestrijding van de zoogenaamde deloyale concurrentie, althans van tal van ongeoor- loofde middelen die in den handel gebezigd worden door de minder goede elementen, ten einde zich te bevoordeelen ten koste van an- deren. In de wet is opgenomen de verplichting tot opgaaf en wel binnen drie maanden, nadat de wet en de daarbij behoorende reglementeu zullen zijn ingevoerd, wat volgens toezeg- ging van den Minister met 1 Maart a.s. zal zijn. (W ordtvervolgd). LIX. Schilderkunst te Amsterdam: zes tentoonstellingen in een week! Nieuwe en oude kunst: De onaf- hankelijken in het Siedelijk Mu seum. en 171 eeuwsche meesterwer- ken op reis! Het gaat niet aan geregeld in mijn weke- lijksche kroniek alle tentoonstellingen van schilderijen (en beeldhouwwerk) te bespre- ken, die te Amsterdam gehouden worden. Ik ben er indertijd mee begonnen, maar moest er mee ophouden. Want waarlijk, de exposities zijn talrijk als bet zand der zee! Nog nooit is mij z66 duidelijk geweest dat Amsterdam Rembrandt's stad een brandpunt is voor de schilderkunst als dit winterseizoen. Ik ben deze week, omdat ik wat tijd over had, eens op stap gegaan en heb achtereenvolgens niet minder dan zes tentoonstellingen bezocht. Allereerst de tentoonstelling die de Maat- schappij „Arti et Amicitiae" heeft ingericht ter eere van de nagedachtenis van wijlen haar penningmeester, Ed. Frankfort. Of k is het niet goed dat ik hier de be- 'unctie van aen overledene invoeg. Want Frankfort was meer dan een getrouw schatbewaarder. Hij was een begaafd en veelzijdig kunstenaar. Frankfort gevoelde zich als Jood vooral aangetrokken tot het Joodsche milieu. Hij zocht het op, zoowel buiten op straat, in de Jodenbuurt, als binnenshuis, bijv. in de Synagogen. Ook was hij een zeer geliefd portretscnilder. Vele bekenee Joodsche stad- enooten zijn door zijn penseel vereeuwigd. "aar daarnaast durfde hij alles aan, ook het Larensche en Twentsche binnenhuis en tenslotte het Zuid-Afrikaansche land en volk. Zoo bewoog zich zijn talent dus wel op zeer bescheiden gebied, en men moet het bestuur van Arti, en Franktort's vrienden, die het werk van overal bijeenbrachten, dankbaar zijn voor deze gelegenheid om het geheele oeuvre van den meester te leeren kennen en bewonderen. De tweede tentoonstelling is die welke ge- organiseerd is door de Maatschappij voor Beeldende Kunsten (de vroegere Larensche Kunsthandel) op de Heereagracht. Daarvan stip ik slechts aan, dat er werk te zien is van den jongen Amsterdamschen schilder Max Nauta; housneden en litho's van Huib Luns; en schilderijen van den Vla- ming Emiel Jacques, die sedert den oorlog hiertelande woont en werkt. Ook over de derde en de vierde expositie moet ik kort zijn. Het zijn de tentoonstellingen (in het Steae- lijk Museum) van P. A. J. Moojen en Willem Dooyewaard, eh die van den Nederland- schen kring van Beeldhouwers. De tentoonstelling van de eersten lijkt mij meer van etnographisch dan van artistiek belang. Van de psyche van het Oosten heb ben zij niet veel begrepenAls vlijtige Flipjes hebben zij in Indie gewerkt, en ik hoop maar dat het Koloniaal Instituut zich over dezen stortvloed van onbelangrijkheid moge ontfer- men. Dan is dit werk ten minste „van den vloer". Daarentegen is de tentoonstelling van den bovengenoemden kring een zeer heuglijk levensteeken van deze onze niet-meest-natio- nale kunst. Er is prachtig werk bij. Zoo bijv. van den bekenden pottenbakker Willem Brou- wer te Leiderdorp, van dr. J. Mendes da Costa te Laren (N. H.), van Tjipke Visser te Bergen e. a. De derde tentoonstelling in hetzelfde ge- bouw de vijfde in mijne rij is die van twee Vlaamsche kunstenaars, Edmond Ver- straeten en Tony van Os. Wie het werk van bijzonldier iminemenide man1, en hetgeem well een zeldzaamheid mag heetien, hij was evenzcer bemindi bij manmen als bij vrouwem. iMfannm wa-ardterden hem omdat fhij een echt gentleman was, een hanteliike vriend' en een betrouwbare kameraadde dames hielden van hem om zijn rididerHjke beleefdheid, heel even gepaard met een tikje stoutaioedrigheid,, d'e een ergeniaandage waarde gaf aan de hid- de die hij haar bracht en het! altijd een wei nig spottendl lichtje dm zijin oogen verzachitte, waaimee hij mensdient en zaken' bestudeende. Onder zijn glimliachend sceptieisme verborg hij een zeer echte en wanne goedhartighcid, een vermogen zich toe die wijdm, dat men niet bij dien elegamten clhbmian verwacht zooi heb ben, die het leven altijld van zijn goede zij- de had leeren kennen en wieni de fortuin gu®' stig was 'geweest. Zonder dat hij zich de moci- ite had hoeven te geven1 het le verdiemen, ver- schafte de fortuin hem iinderdaadi inl&Mnsten, die ihiij! vlug en vroolijlk verteerde, zoowel ite Parijls, waar hij niet lamg buiten' kon, als over al in Framtkrijlk/En ook in het buiilenland, waartoe hij zich aangettrotten1 voelde door d'e weetgierigheid van den zeer intelligenten mam, begaafd met een bepaald artislieken' smaak. En daar de mildle nahiur hem aides had begaafd, had1 hdj zoo edit veel plezier in zijn reisje maar Brotagne, het voorudtzidit hot tees! van het Pardon (een' kerkeiijtk feest in- Brellagne) te Kergoet bij te women was hem daarom! zoo aangenaam,'; daardoor zag hij', in den trein gezeten' die hem maar Douarnemcz voerdle, zonder verveliing het liandSchap voor zijh oogern voorbijitrekken' en keek hij;, wamneer de tram stilstomd, met beliangsteHiing naar de karakteristielke kleederdrachtem' van het) land, de witte mutsen met opgeslageni punt, als vleugels trillcmd am het- gezicnt zoowel van kleime medsjaa als van oude vrouwem, go tten eerarce ziet dfe denkt dadelijk aan StSfn Streuvels, en misschien wel aan Felix Tim- mermans ook. Zo6 als die ons het Vlaamsche land beschreven hebben, zoo heeft hij het ons geschilderd. Verstraeten is zelf landbouwer, althans hij woont op eene hoeve die voorziet in de behoeften van hem en de zijnen. De hoe ve is gelegen dicht bij een riviertje, de Dur- me, en zoo zien wij dus telkens weer, maar in prachtige verscheidenheid, dat speelsche wa- tertje op zijne doeken verschijnen, gelijk het zich slingert door de lachende landouwen; de groene weiden en de gouden korenvelden. Toevallig trof ik Verstraeten zelf op den morgen van mijn bezoek. Hij is een kleine, bescheiden man met lange, grijs-blonde baard: een eenvoudig, boersch type. Be- schroomd haast toonae hij mij zijne schilde rijen, alsof hij een beginneling was in plaats van een meester. Later vernam ik dat Ver straeten ook een zeer beschaafd man is; hij is een woordkunstenaar, zooals er wel eens meer onder de schilders voorkomen; denk aan van Looy. En als een pelgrim van de Schoon- heid trekt hij zijn land door, te voet, door weer en wind, overal de schoonheid zoeken- de, ook buiten de grenzen van zijn vaderland. Tot in Rusland strekken zich zijne tochten uit! Zn collega Tony van Os is een aan hem verwante natuur, stil en wat wrevelig, meer naar het weemoedige en het mystische nei- gend, wat zich duidelijk afteekent in zijn kunst. Terwijl het werk van Verstraeten straalt van zonnelicht, is dat van Van Os als overtogen met een waas van melancholie. Vandaar zijne sympathie voor het Noorden, voor Noord-Nederland, met zijne grijze luch- ten en dampigen atmosfeer; zijne bewonde- ring 90k voor onze schilderschool; voor Jaap Maris zoowel als voor Breitner. Ik hoop maar dat de twee Vlamingen wil zullen heb ben van hun komst naar Nederland en dat menig Hollandsch binnenhuis met hun kunst verrijkt moge worden! De zesde tentoonstelling eindelijk de vierde in het Stedelijk Museum (men ziet dat ons Gemeentelijk Museum wel aan zijn doel als tentoonstelhngsgebouw beantwoordt) is die van de Onafhankelijken. Men weet dat die vroeger een eigen gebouw een houten loods hadden, aan den Amstelveenschen weg, waarin zij hunne jury-vrije tentoonstel lingen hielden. Dat gebouw droeg echter na- tuurlijk een tijdelijk karakter, en is nu afge- broken. En zoo vinden wij thans de revoluti- onairen in de kunst terug in het Stedelijk Museum, met eene tentoonstelling die voor het eerst sedert den oorlog weer volledig mag heeten. Want ook het buitenland is weer ver- tegenwoordigd. Het is aan het bestuur name- lijk gelukt de medewerking te verkrijgen van eenige leden van de zoogenaamde November- groep. een groep ultra-moderne die in de re- volutiedagen in Berlijn is geboren, en die niet slechts eene staatkundige maar ook en vooral eene aesthetische omwenteling beoogt. Het treffendst komt dat -uit in het werk van Radziwill te Hamburg, en dan wel in het bijzonder in twee stukken: „De roode kamer" en „Ziekenhuis". Die hebben niet het onbe- grijpelijke van kubisme en futurisme; ze doen meer naief, onbeholpen aan. Het is of een kind aan het teekenen is geweest. D. w. z. het perspectief is goed, maar de menschelijke poppetjes die er op voorkomen lijken niet meer dan schooljongerswerk, en de verf is er heel ongelijk, in klodders en vegen, overheen gewassen. Een bijzondere voorkeur schijnt deze schilder te hebben voor de kleur rood wat wel zal samenhangen met zijn politieke idealen. Het ziekenhuis is eene groote natuurlijk roode ?aal, die op een lange gang uitziet: een gang zooals men in eene cellulaire ge- vangenis kan vinden. Daarmede heeft de schilder waarschijnlijk de eentonigheid van zoo'n ziekenhuis wiilen kenschetsen. In de zaal zitten in een hoekje, aan een tafeltje, twee mannen te praten. De een met een krulbaardje, lijkt sprekend op een dier zonderlinge wezens die wij alien, in onzen heel jongen tijd, wel eens op de lei hebben geteekend. De ander heeft geen gezicht, of liever: geen oogen, neus, mond en ooren in en aan zijn hoofd. Dergelijke kleinigheden verwaarloozen de Bolsjewiki in de kunst! Dan staat er nog een bed in de zaal, waarin iemand ligt, waarschijnlijk een vrouw, een verpleegde. Zij heeft een arm in de hoogte gestoken en daaraan ontbreekt de hand. D. w. z. die is niet eenigszins onduidelijk of verwaarloosd, die ontbreekt; sterker: die is geamputeerd. Blijkbaar heeft de juffrouw eene ooeratie ondergaan en is zij niet ver- bonden. Tot geruststelling van den lezer en de lezeres diene echter dat zij niet bloedt! Maar nog veel gekker is de Roode Kamer. boeiidi door alles waft in diaf einldipiuitje van- Boetiagne het best aan verriedl 'van een wereild- je op zich zelf. sdiilderachtig, evenals de grond dien het volkje bewoonde, een- wereldje, nog gesloten, voor die zeden' en gewoonten, de taal zelfs, die gesprdken werd' d<x>r alle andere schepselen geboreni op den oudeni grand van Frankrijfc. Mia ar na een kont oponfhoud te Quimper stond' de trein, met! een1 schel gefluit voor good stil, en op de hel blauwe pliaat boven het per ron stood1 iml gr-oote witte letters 'het woord Douamenez to lezen. II. Het was avond. Eto zoele Aogustusnacht, waarin, gedragen door het zachite wind^e, een' heerlijike lucht zweefde van kamperfoelie en vochiti'ge bliadieren, zooals men bespeurt na eon warmeo regen, die de aarde wdlriekend maakt en den heme! heldter met een schittering van sierren, In zijin hotel/kamer zat Guy de Razanne blji het lichit van de lamp te sdnrijiven, en zijn cor- rcsponddnitie amuseerdle hem zoloer, want een- gFmlachje verheldterde zijn igezichit. FSij schreef Waar denik je diait ilk vandlaag kom op dif late avondiuur, laatl voor de gewoonten' to Douar- ncnez waar denk je dat ik vandaag kom, ter wijl ik pas ben aanigelkomen in het .zeer res- peetabel hotel, waar gdj ook weldna uw ten- ten zuflt opslaam, o mijn zuster, o mijn nieht- jes, o indjin aansitaandie neef?.... Indaen ik, in plaatfs van een eenvoudigen brief, onder de ernstiigste voorwaarden, een stulk moest schrij- ven vol geleerdC overpeinziinigent, philosaph.iscn getint, d'an zou ik er dien fiteli aan geven en hoezeer te recht, dial) zuilt ge zoo aanstonds bcainen„Over den invloed; van een onweer op de d'adfen der manachien en op de mijine in bet Wefi grnwetetuk d3e sefifiKter? moet toot- stellen is niet duidelijk, maar er is iets ver- schrikkelijks gebeurd. Op den achtergrond ziet men eene vrouw met eene afgehakte hand; daarv66r twee eveneens verminkte vrouwen met gehalveerd, d. w. z. horizontaal doorgezaagd hoofd, waarvan nochtans de een schijnt te dansen. De vroolijkheid beeft ze gelukkig dus nog niet verlorenOp den voorgrond drie bustes; een mijnheer met een boordje en half-hempje, waarop een zwart strikje keurig afsteekt; een naakt vrouwen- lichaam zonder hoofd en een apart vrouwen- hoofd. Ter zijde, ongeveer op het midden- plein, dicht bij een paar poorten of open deuren die uitzicht geven op een binnen- plaats of tuin, ligt een sterk gekarakteriseerd en zeer compleet afgeteekend type van een Russischen jood, met een zwart-fluweelen kalotje op zijn in sluike krullen neerhangend haar; waarbij de daarbij passende lange dunne ringbaard, en voorts een lange, zwar- te jas met roode schoenen. Deze man is niet verminkt en kijkt eenigszins verwonderd de ze gruwelkamer van het wassenbeeldenspel rond. Ik heb een oogenblik gedacht dat hier de moord op de Russische Iteizerlijke familie was afgebeeld, onder den indruk wellicht van het feit, dat vlak ernaast een Russisch landschap hangt. Maar zekerheid kan na tuurlijk alleen de maker geven, en die was er niet. Trouwens, men moet heel voorzichtig zijn met, als leek, aan de zter-modernen in- lichtingen te vragen omtrent de bedoeling van de door hen geleverde voorstelling. Dit is het ergste, maar niet het eenige er- ge. ik denk bir Melzer te Berlijn. die van eene brug in eene stad eene voorstelling geeft als van een in- eenstortend kaartennuis, en van eene „Vrouw, verzonken in herinnering aan geluk- kiger dagen", een onoplosbaar rebus van snippers maakt, waarin slechts sommigen met moeite een vrouwenlichaam kunnen ont- dekken. Het hoofd blijft echter ook weer bij dezen Meester zoek. Dat schijnt bij deze re- volutionnairen geen hoofdzaak meer te zijn. Dan mag ik ook niet vergeten: Cesar Klein van Berlijn-Wilmersdorf, die zijne toch al niet duidelijke voorstellingen van een „Meis- je met kat" en een „Man met pijp" op een allerzonderlingste wijze tint. De man heeft bijv. een loodkleurig gezicht en schijnt ove- rigens uit kachelpijpen te zijn samengesteld. Althans aan die goedmoedige caricaturen, die vroeger wel eens in de „Fliegende Blatter" voorkwamen, dacht ik bij het zien van deze schilderij. En even zonderling is het meisje met de kat. Zij heeft een peervormig leemen hoofd, met aan ten kant een groote, purperen bios, alsof er een rijpe tomaat op geplakt was. Blijkbaar zit zij ergens in een gang. Is ze oud, is ze jong? Ik weet het niet. Alleen schijnt ze nogal dik te zijn, gezien haar kop, pardon kopje, en twee cukke kuiten die door de mist van driehoekig-wegschietende kleuren heenschemeren. De poes op haar schoot is een soort van fantoom; samenge steld alleen uit zwarte omtrekken. Men kijkt dwars door het beest, ik bedoelde geestver- schijning heen. Ook het beeldhouwwerk ter onafhankelijke tentoonstelling is zeer uitmiddelpuntig; meer- endeels lijnenspel. D. w. z. het beeldhouw werk van de Duitsche genoodigden. Over het algemeen zijn de Nederlandsche onafhankelijken veel minder revolutionair in hunne kunstdenkbeelden dan hunne Ger- maansche kunstbroeders. Er is zelfs veel oud, ouderwetsch, tarn werk bij. Interessant is intusschen de geheele ten toonstelling wel. Wie in Amsterdam komt moet er bepaald eens heen gaan. Ook omdat er door de nieuw-lichters niet louter-leelijke dingen worden geproduceerd. Ik denk bijv. aan het prachtig kleurenspel van het Woud van Hans Brass. Enfin, men moet zelf maar eens komen, zien en oordeelen. WAGENAAR Jr. AAN DE DAMMEKS1 Met dank vdox'de ontvangen opL van pro- bleem no. 637 (autenir P. Klenite Jar.) Stan <t. Zw. 4, 9, 12, 13, 17, 18, 20, 22, 24, 29, 30. W. 26, 27, 31, 33, 37, 38, 39, 43, 44, 48, 50. Oploesing. v 1. 26—21 1. 17 26. 2. 37—32 2. 26 28. 3. 39—34 3. 29 49. 4. 38—32 4. 49 29. 5. 32 3 5. 22 31. 6. 3 201 Goed^opl. ontvingen wij van de heeren J. B., W. Blokdjjk, P. Dekker, D. Gterling, D. Schoiuten, te Alkmaifcr, Jo. Toepoel, Sint bijzonder._." Jay Ideve Louise, andtaoi de heme! van miid- diag niet loodzwaar van wolken was geweest* indien die wolken zich niet hadden geopend boveoj ziijn hoofd' en dat der Douiaroen isten in orttziotitiende regenbuien, vergezeld van' blik- semi en dondier, zonder metaphoorindien mijn1 toeristenin ieuwsigier.iglieid' mdji niet op dat zelfde oogenblik ver van alle toevluditsoord had gedlreven1; indien' het gmooto, machtige, ge- heimzinnige Tocva! het niet geschiiflt gevonden had! zich met mijin nietige peraoon bezig te hoiuden, zou ik ndet daar zijin binnenlgetredcn waar ik ben binnengetreden, waar ik zelfs gedineerd heb tot mijn groote gentoegen diiarlotte, 'lief nichtje, xk hoar je r^ds on- luldig roepen: „Maar waar was dat dan wat meisje. Eem volledig verhiaal zal je hebben, een verhaal met alle bijzonderhe- den er bij, geheel en a! zooals een romam van zou kunnen wezeni. Om iemand te kwet- sen zal1 ik geen namen noemen.... Eeni verhaal1 dat je door zijn uitgebreidheid zal openba- reni dat de avondamusemenfen to Douarnenez schitteren dioor een totale afwezigheid! en' dat welgelukzaliig zijn de sterveling!en die gen* hebben' iaan zich zelf. 'Dit is een waarh' geldig ten alien tijde, die ilk o,p dit Oogenblik zeer waandieer Ein mijto verhaa!?... Ntu komt het, o tnieuws- gaerigste van alle nichtjes. Je hebt zeker al gieraden, niet waar? dan in dit verhaal een held'in voodkomt, een' klein wezenitje eeniig in haar soort, ai was het mite mijto heldlin. Een kind' of een jong meisije, Of eenvoudig een' klein meisje misschien, ik weet met besii welke van deze namen' het best bij ■haar past. Zij is dat alles tegelijk en de eene miinuut verdient zij meer in't bijzonder dtei eenen naam, de volgende en anderen. Met ieid alle openhartigihe want wij ain op dit PjHsoms, W. Butw Du De eerwte partijatand' in onze voriige mbriek was foutdef. Ook al had' wit eerst nog twee schijven geofferd door 2722 en dan 3329 gespeeld, was't apel verloren geweest. De heer P. Dekker alhier was de eerste die cms op deze font opmeikzaam maakte. Elen bewijs temeer, dat deze daimliiefhebber onze rubriek steeds met groote aandacht volgt. UIT DE PAIRTTJ. Aan Lord 1, in den. wedstrijd Rotterdam Constant, kwam tusschen de heerenNlaujoks en Hiuibers de volgende stand voor: Zw. 3, 7, 8, 11/15, 18/20, 22, 25. W. 16, 30, 32, 34/38, 38/40, 42/45. Zwart epeelde 19231 waarop wit liet volgen: L 3024 1. 20 29. 2. 32—28! 2. 23 32 (22 33 was 'beter.) 3. 34 23 3. 18 29. - 4. 38 20 4. 25 14 en wit had een echijf gewonnen. Elf zetten later was men tot den volgenden eindstand gekomen: Zw. 7, 9, 17, 22, 24. W. 16, 25, 33, 36, 37, 38. !Nu was wit aan zet, 3832 was een goede zet geweest. Maar hij1 epeelde 1. 33—29 L 24 31. 2. 30 18 2. 9—141 3. 18—13 3. 14—19! 4. 13 24 4. 17—22. en wit moest zich met remise tevredlen etellen. Bepaald ingewikkeld of diepzinnig zijn doze etanden niet, maar zij toonen aan, dat men alle standen met zorg diient te behan- delen. Ter oplossing voor doze week: Brobleem 638 van D. Kleen, Winkel. Zw. 2,.10/14, 18, 10, 21, 26, 27, 28, 32, 45. W. 24, 25, 29, 30, 34, 37, 40, 41, 42, 44, 47/50. Qpl. voor of op 16 Februari b. v. d. blad. Het verelag der Alg. Rekenkamer over 1919. Onze gewoonte getrouw hobtoen wij hot „V'erslag van de Algemceue Rekenkarner no- pans hare wenkz aamihedon over het j aar 1919" niagegaan en wij wenschen diaaruk ecm en un der mee te deelen ten bewijze van' dc nauwge- zetheid, waarmee dit college zijn taak verridit en van de pogingen die woden aangewend om mot het zuur opgebrachte xijksgeld wat eigen- aandiig om to spriingen.'. NJu.en dan' kaijgt men bij het lezen den ludrulk, dlat euikele ueinistets zoo iets lijdlelijk verzet plcgeu tegeniover de Rfcken'kamer en het budgetrecht der Staten- Goneraal. Een paar opinerkingen uit ihefi bodoekit versiag hebben needs de ronde gedaan door de Pens; zij1 betroffen het voonnaliige Rijlks- kantoor voor vee en paarden, uit wdiks beta- oogetnblik zeer goede vriendfen1 en dlat zander eenige stoutmoeddghcid1 van hiaar kant of ver- metelheid van de mijne, daar kan je zeker van zijin, wijze Madeleine, dus in alle openihartig- heid heeft ze rndj ineegedieeldl dlat ze pas ze- venitten jaar is geworden. Maar ze is zoo tcer,, en toch nite zwak, dat men maar haar Egiuurtje te oordeeieniy tort de heel jonge meis jes zou refcenen1. Wiaar ik haar ontmoet heb, wou je weten? Lmster. Eerste tableau. Ik stap uit mijto wagon op 'het perron to Douarnenez. Br bespeur dat de lucht iim dezen streek brandend heet is, m'is- schien op dit oogenblik alleen, en dlat.de lucht blauw-grijs ziet, een zeer dreigend aanzien. Ik beschenn, zoo goed en zoo kwaad als het kan1 mijin valies tegen den bovenmatiigen ijver der yemegenwoorcMgers van alle hotels, klein en groot,-en ik stap de majestueuze brug op die zich verheft boven de Poul-David. Voor mij uit beweegt zich vluig een ghoepje, samen gesteld uit twee flimke jongtejes, niet mooi, dat verzeker Be je, als ik ze zoo en profi'l be- kijk. maar flitok van igesialte de een rechts, de ander ItinlkB van een snoeperig persoonitje in het rose gekleed, heel tenger, mia'ar haar gezichtje kan ik met zien'. Het is mij lalleen gegeven de soepele Itijhi te aanschouwen van een wangetje fluweelig als een mooie vrucht, een halsje om te aatobidden, blank met een gouden gloed, uitkomende van onider dte op- gestoken dOnker bruine harcn met rossen lans, losjes in elkaar 'gedraaid om alle vrij- C'd te laten aan een' meisjeshalsje. waarop zich het fijne hooldje, waarvan ik de trekken niet kon onderscheiden, fier verheft. Kleine weerbarstige ikrulhaartjes raloan het halsje maar even aan. Wordt vwMolady y-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5