RnM&andoratngen.
Tegexi huiduitelag, eczema, dauwwerm,
g-ordelrooa, en >11* jcukende huidaandoenin-
gren, wordt Foster's Zalf eterk aanbevolen. Zij
geeft baat vanaf de eerete aanwending. Prija
1.75 per doos, i'.om verkrijgbaar.
hteft hij geen behoefte meer aan gelooven op
gezag, is hij geen lid meer van een parti],
dan buigt hij zieh ncch voor het geestelijk,
noch voor het wereldlijk gezag, maar zegt:
.J ocn ik man geworden ben, hcb ik niet ge-
daan hetgeen des kinds was, hier sta ik, ik
kan niet anders." (Applaus).
Na eenig debat met den heer Klomp, die
bctoogde, dat men de organisatie als middel
noodig had om tot den idealen toestand „de
vriie mensch in de vrije maatschappij" te ko
men waartegenover Ds. de Leeuw stelde, dat
bij de organisaties meestal het middel doel
wordt, sloot de voorzitter de vergadering.
UIT HOORN.
De burgemeester, de hee^ I. A. de Jongh,
sinds 28 Juli 1913 hoofd dezer gemeente,
vraagt eerlang eervol ontslag om gezond-
heidsredenen.
OBDAM (Februari.)
Ooboren Geertruida Margaretha, d.
van Simon Suiker en Anna Hoedjea. Ma
ria Anna, d. van Johannes Oatharia.ua dia
ling en Janaje Veenboer. Jacobus, i. van
Laurentius do Boer en Catharina Schut.
Gorardus Antonius, z. van Pieter Koog en
Catharina Molenaar. Bregittha, z. van
Adrianus Schut en Johanna Lenting.
Overleden Neelfcje, d. van Cornelia
Bakker en Anna Schouten, 11 maanden.
Qetrottwd Bruno Molanaar eh Griatj*
Molenaar.
INGEKOMEN PERSONEN.
G. Leegwater, O.K., dienstbode, Toussaint-
etraat 18, Heerhugowaard. M. Tiemee,
N.H., kantoorbedlende, Huigbrouweretraat
2, Amsterdam. M. Geuzebroek, N.H.,
Nieuwpoortslaan 58, Heerhugowaard. T.
Wijker, O.R.. Koningsweg 59, Egmond aan
Zee. J. Kater, N.H., Westerweg 82, Hil-
vcrsum. G. Mul, R.K., horlogemaker,
Druivenlaan 31, Heerhugowaard. P. v.
d. Plas, R.K, glasslijper, Zijdam 3, Schaer-
beek (Belgie). K. Rol, D.G., ambt. prov.
waterl. bedr. lste Tuindwarsstraat 21, Scho-
ten. G. Hoogevcen, N.H., vaartuig Chris
tina Maria Amsterdam. H. Vries, N.H.,
Stuartstraat 48, Hoorn. A. de Jong, geen,
arbeider Ned. Spoorwegcn, Stuartstraat
68, Zaandam. H. Speets, N.H., dienstbode,
Houttil 30, Berkhout. j. M. A. Kuiten
brouwer R.K., winkeljuff. aarissenb. 27,
Middelburg. P. Stoop, R.K., arbeider,
Hoeverweg 9, Heiloo. G Pater, R.K.,
Baanpad 30 (onderwuzeres), Berkhout.
A. Nouwen, geen, boekhouder, Lutt. Oudorp
41, Broek op Langendijk. G. J. H. Bots,
R.K., Verdr. Oord 104, Venhuizen. M. J.
Bierman, R.K., Ropjeskuil 2, Bergen. J.
M. Mar jot, R.K., ass. apotheker, Laat 86,
Amsterdam. J. de Wildt, R.K., dienstbode,
Verdr Oord 70, Purmerend. A. L. Mout-
ham, N.H., dienstbode, Peper&traat 1, Kloe-
tinge. J. D. Kistemaker, N.H., boekhou
der, Lutt. Oudoip 70a, Amsterdam. W.
C. Verburg, G.K., Kann. Singel 9, Amster
dam. N. Kooij, N.H., Nieuwpoortslaan
119, Zevenhuizen. S. Blom, NTi, ass.
posterijen, Boezemsingel 33, Heiloo. C. C.
Tufl, N.H., Oudorperdijkje 6, Trel. J.
Hienstra, N.H.- kellner, Geesterweg 1, Ave
reest. C. W. Panlekoek, N.H., kap. mil
adm. Ned. In. Nieuwesloot 83, Ned. Indie.
S. Tjemkes, N.H., Cadettenschool, Am
sterdam. N. Krijgsman, R.K., Noodwo-
ningen Westerweg 7, Arnhem. P. Leguit,
N.H., Kooltuin 13a, Beets (N.H.), W. de
Wit, R.K., metselaar, Westcrhout 3, Heerhu-
gowaard. A. Schwab, H.L., Stuartstraat
10, Amsterdam. J. de Boer, N.H., reizi-
ger, Snaarmanslaan 149, Leeu warden. J.
Spaan, G.K., meubelmaker, Stuartstraat 45,
Aalten. J. Krap, N.H., dienstbode, Oude-
gracht 188, Winkel.
Ingezonden stnkken.
(Hoewel het geheele bovenstaande artikel
door den leeraar in de Nederlandsche taal en
letterkunde J, Blokker onderteekend wordt,
zal het zeker geen onzer lezcrs moeilijik val-
len de scheidingslijn tusschen de beide op
zichzelf staande deelen daarvan te trekken.
Uit het laatste deel daar waar de inzen
der professor Casimir citeert spreekt een
levenswijsheid, een bezonkenheid van oor-
deei, een drang tot verhooging van het peil
van het opvoedingswerk door het vwrop
atellen van den inrtoed der pemioHBjMwld,
waarover alechts met waardeenng kan ge-
8proken worden.
Van welk een hoog gehalte aan edele be-
standdeelen is het werk van professor Casi
mir, hoe draagt zijn betoog het karakter van
den rustigen, voornamen man, die in zoo
juiste woorden weet weer te geven hoe het
opvoedingswerk staat en valt met den pei-
soon van den opvoeder.
En welk een treurig figuur maakt daar-
naast bet door den heer Blokker geschre-
vene.
Hoe stumperig, hoe arm aan argumenten,
hoe laag bij den grond is zijn betoog, en hoe
vait daarop thans des te meer het voile licht,
juist nu hij professor Casimir citeert.
Er kan, heeft deze uitnemende
gezegd, niets buiten de persoonlijkheid om
oereikt worden.
De heer Blokker heeft het in het eerste deel
van zijn artikel op meer dan overtuigende
wijze bewezen.
En hiermede zouden wij van het knutsel-
werk van dezen leeraar in de Nederlandsche
taal en letterkunde afscheid kunnea nemen,
ware het niet, dat hij zich opwerpt als de
van God gegeven ieider der door ons, in zijn
oogen, geminachte, gehate ea vertrapte on
derwijzera.
Wij zouden den heer Blokker kunnen tar-
ten aan te toonen waar en wanneer ook onze
opzet is gebleken de opvoeden onzer jeugd
te trappen en te minacbten, wanneer wij met
de stellige overtuiging haddea, dat hi] ten
eenenmale het recht mist namens de Alkmaar-
sche onderwijzers te spreken.
Wij hebben de laatste dagen ook uk on-
derwijskringen zulk een vernictigende critiek
over den heer Blokker en zijn peunevruch-
ten vera omen, dat daaruit reeds afdoende
blijkt, dat de zoogenaamdc gehate, geminach
te en vertrapte groep zeer zeker dezen „poe-
dagoog" niet als den meest geschikten vsrae-
diger van haar bedreigde belangan hwft aan-
gewezea
Moeten wii werkelijk onzen tijd nog langer
misbruiken aoor dezen inzender op al zijn
beweringen van crnatige replick te dienen?
Is het, in antwoord op zijn beschuldigjn-
gen, nog noodig om in het licht te stelien,
dat wij hem slechts verweten hebben, dat hij
het ingezonden stuk van mevrouw Bol-Denijs
betrefrende de keuring der onderwijzers, wel
Het m heugt ons itKiRcVlels te oonstateo-
ren met welk een instemming de heer Blok
ker professor Caaamifs woordien heeft aange-
haald, TOoral nu wij uk zijn betoog da g«-
volgtrekking mogen. maken, dat hij zich een
der ideale leerkrachten denkt te zijn; wier
beeltenis den professor bij1 de schildering van
den waren paedagoog voor oogen gestaan
hebben.
Wij zullen dan maar aannamen, 'dat
s heeren Blokkers kradht, zijn vrijheid van
denken, zijn cultuur, zijn fijnheid van voe
len, zijn rijpheid van ontwikkeling, hem bij
het schrijven van zijn courantenartikeltjes
wat ook niet ieders werk is een oogen-
blik in den steek hebben gel a ten.
En dat hij, evenals de door hem naar vo-
ren gebrachte „iemand", hans wel zal con-
stateeren, dat zijn werk ook op dit punt nog
nooit in orde geweest is.
Wij zijn diankbaar voor het bezichtigen
van de zeldzame en kostbare bloem, die pro
fessor Casimir te aanschouwen heeft gege
ven.
Het blijft ons slechts spijten, dat de heer
Blokker ze ons in een bouquetje van waarde-
looze distels gepresenteerd heeft.
(Red. Allan. Crt.)
EEME CENTRlALE BOEMHOUDING.
In een vorig numimer heb ik met feiten aan-
geioondi, dat de admiinistratie van de gemeen-
te-bedrijven thans van dien aard is, dat het
gewenscht is, <fat daarin verandertng komt
opdat de Raad beter op de hoogte zij van den
gang der bedrijven.
Daarvoor lean eene Cenrale Boekhowding
uistekend dienen.
Hoe is deze dan ingericht'
Eene Centrale BoekhouidiQg is het best te
vergelijikan met een tdefooncentrale, waar al
le draden van het net bijeenkomen. Dat net
wordt gevormd door de administratiea der
verschillende gemeente-bedrijven.
De kostcn van bcoiening der centrale wor
den na afi'x>p van een kalenderjaar over de
tot de laatste
mueea, politia,
de schuld aangqgaan
brandwter, armwezan
eta.
voor
enz.
Dit werk ion aansionldfc geschteden door
de Centra l# Boekhouiding. En steads bijgeheu-
In n«uw verband met de gegevens, die de
C. B den Raad verschaft, staat ook de kos-
prijsberekening. Is de Raad wel voldoende
op de hoogte om aanslonds een nieuw tarief
voor het gasverbrui'k vasit te stelien
Wanneer in Alkmaar een C. B. bestond,
zte- zvker
Niu nog iets over de controle!
Ook zal aan de C. B. worden opigedragen
dc ccntrole over de bedrijven. De resultaten
der (onirole worden vastgesteld in rapporten.
Er worden b. v. bij de gemeente-gasfa'brieik
z. g s.eekproeven genomeneen wilekeurig
aantal der in de meter boek en voorkomende
hoeveelheden verbruikt gas wordt met den
gasstaat vergeleken. Vooral de ma,
aleerd't
laatsen tot split-
agazijngoe-
door in het
deren worden scherp gecontroleerd
grootboek veel hoofden te plaatse
sing van de magazdjngoederen. Waar de C.
B. op de hoogte is van den voorraad, kan ze in
de hand werten, dat bedrijven gezamelijk ver
schillende arti'kelen inkbopen, wat een aan-
zienlijike kostenbesparing Joan opleveren.
Het C. B. controkert ook het rekening-cou-
raniboek en maakt daaruit maandelijks een
staat van ddbiteuren ea crextitieuren om na te
traan of een bfdrijf niet te zorgeloos is met het
innen der gelden, wat (vooral tegenweordig)
renteverlies beleckent.
Waar in de afechrijvmgsmethoden' bij onze
gemeente-bedrijven geen eenheid is, kan de
C. B. eenheid brengen.
Ik zal hiermede eindigen en hoop, dat het
voor alien duidelijk is wat ik met eene Cen
trale Boeklioudmg zooals ze in- verschillen-
de gemeenten reeds is ingevoerdi bedoel.
Tenslotte wil ik nog op het volgende wij-
zen. De reden, dat de gemeentelijke emissies
bij het geldbeleggend publiek uit de gunst
zijn geraak, is vooral een wantrouwen
aan schoolmeester 1 i j ken critiek onderwierp,
maar de strekking daarvan als bijzaak be-
schouwde?
En dat dit absoluut niet inhoudt dat wij
taalbederf zouden verdedigen, dat wij juist
voor de persoon van deze schrijfster op de
brcs zouden springe nof de gelegenheid wil-
den benutten het gehate" ondcrwijzereras
eeri nieuwen trap toe te dienen?
En wat het beleedigen van onze lezera be-
trcft, de heer Blokker kan te dica opzichte
gerust zijn.
Integendeel, hebben wij in de laatste da
gen de overtuiging gekregen, dat men alge-
meen met instemming van het door ons in
het juiste daglicht stelien van zijn stumperige
argumenten heeft kennis genomen.
„De lezera zijn niet zoo stom als u klaar
blijkelijk veronderstelt een enkele, mij vrien-
elijk gezinde schoolmeester wcllicht uitge-
zonderd", zegt de heer Blokker thans.
Hij heeft daannede de hem vriendelijk ge
zinde collega's zeker niet te hoog aangesla-
gen.
Dat hij ons een geringe ontwikkeling en
beschaving toeschrijft en even later verkon-
digt dat hij niet zoo geleerd is als wij dat
zijn, is zeker een kleine onattendheid, waar-
op wij maar niet verder zullen ingaan.
En wat ten slotte de groote vraag betreft
of een onderwijzer al dan niet een ambtenaar
is, daarover valt met den heer Blokker zeer
ilijk te debatteeren.
Hij draait, wat dit vraagstuk betreft, in een
kringetje rond als een kat die tevergeefs haar
eigen staart poogt te pakken.
„Een onderwijzer", zoo heeft de heer Blok
ker in zijn vorig schrijven betoogd, „is
geen ambtenaar, hij bekleedt elechta een
ambt, zooals een predikant, een rechter en
een burgemeester".
Hadden wij ongelijk er toen reeds op te
wijzen hoe deze heer zich onmiddellijk bij het
gezelschap van voornoesmde dignitariss.-n
voegde?
De heer Blokker, zoo hebben wij verder be-
oogd, is iemand, „die een ambt of post be-
cleedt waartoe hij door het openbaar gezag
iienoemd is."
Haj is dus wel een ambtenaar.
En wat schrijft nu de heer Blokker ter weer-
igging daarvan
Hij erkent, dat, volgens de definities der
woordenboeken, ook burgemeestera en rech
ters ambtenaren zijn.
Hij blijft daarnaast beweren, dat een on
derwijzer een ambt bekleedt zooals een rech
ter, een burgemeester enz.
Hij geeft dus toe, dat ook de onderwij
zer een ambtenaar is.
En aan deze noodgedwongen erkenning
van zijn ongelijk voegt hij de verbluffende
mededeeling toe dat wij thans zullen con-
stateeren, da t h ij in dit opzic ht ge-
ijk had.
Te
ucii nu an*>op van een Kaienaerjaar over de zijn geraaict, is vooral een wantrouwen teg-en
bedrijven otpgeslagen in verhouding 4ot de het behser der gemeente-financien in het a
dicneteii. wellce voor elk bedrijf verricht ziin. nieax.
Dus de admin ietratie blijift bij die bedrijven
maar im de centrale boekhouding komen al
die diraden
bijeen; het hoofd der centrale
boekhouding is belast met de controle en het
toezicht over de hulpboeken en houdt de
hoofdibocken bij.
In de eerste plaats zal ik iets omtrent die
ccn;ralisatie mededeelen.
Verschillende bedrijven staan in rekening-
courant met een kaseder en nu is het zeer goed
mogelijk, dat het eene bedrijf debet staat bij
den kassier, dus een hooge rente moet betalcn
terwijl een ander bedriif credit staat, dus lage
rentevergoedrng geniet. Wat is er nu logischer
dan dat de Centrale Boekhouding voor al die
beidrijven ten' rekcning-courant heeft bij ten
kassier't Zal een groote bezuiniging opleve
ren!
Op 1 Januari 1920 had het G. E. B. in Vas
6840,76H, de Gasfabriek 22,678,99
en het Gemeentelijk Slachthuis 1155,60.
Bij een Centrale Boekhouding zou het niet ge-
beuren, dat zoo'n kapitaal renteloos in kas
was!
De centrale boekhouding ontvangt maande
lijks van' de adin nistraties der verschillende
bedrijven een staat van de ontvangsten en uit-
gaven de centrale boekhouding verzamelt
deze en na de controle waarover straks
meer boekt zij ze. De hoofdboeken d. w. z.
joirrnaal, grootboek, proeibalansbotk en ba-
1 ansboek worden door de centrale bijgehou
den. Dientengevolge is ze in staat iedere
maand aan den Raaid of zdjne daartoe aange-
wezen commissies in te dienen een bedrijfs-
staat oftewel een globaal overzichf van het
finantieel resultaat' der exploitable van een be-
dnjf gedurende een maand. Voor mij ligt
zoo'n staat, het zou teveel plaatsruimtte ver-
Wanneer men vergelijkt het prospectus
eener gemeente-leening met dat eener parti-
culiere industrieele of handelsonderneming
dat valt onmiddellijk op, dat het eerete steeds
veel soberd-er van inhoud is dan een van de
iweede categorie Gewoonbik bevat het pros
pectus eener genneenne-leehing niets anders,
dan een expert van het betrokken raadsbesluit,
behelzcnd de voorwaarden der leening alsme-
de een aanwijzing van de doelemien, waar-
voor de gevraagde gelden gesieed zullen wor-
rospec'us der 6 pet.
ateerJ 18 November
den. Zoo behelsdie"het
leening Hilversum
1918 geen enkele andere inlichting dan de
zooeven vermelde gegevens.
Een slap tot verbetering van gemeentelijke
prospectus werd gczet door de gemeente Nij-
megen in haar prospectus van 13 December
1919. Behalve die traditioneele gegevens om
trent doel en voorwaarden-cter 'eeriing zijn in
dit prospectus opgenomen enkele bijze nderhe-
den onvtrenir het totaal der gemeenteschuld,
welk deel ervan belegd werd! in dc gemeentelij
ke bedrijven, het heffingsperceniagc der
plaatselijfce directe belasting en het belast-
baar inkomen. Waar Nijlncgen met ie desbe-
treffende cijfere een goed figuur slaat tegen-
over andere gemeenten van gelijken em-
vang, mocht verwacht worden dat aan deze
leening een gunstig onthaaf zou ten ded val-
kn, hetgeen ook inderdaad het geva' is tre-
weest. 6
De heer J. J. M>. ,H. Nijst schreef terecht
m de „Maasbode" van 11 Jan.:
•/Het is m. i. (ecfrter) een gebiedende eisch
„van finantieel beleid! geworden', dat de ge-
,,meente-besturen in het algemeen bij hun be-
,.roep op de publieke fcapitaalmarkt het voor-
„beeld gaan volgen van de besturen van par-
egen dergelijke logica kunnen wij niet op.
Wij meenen even wel uit inzenders verder
schrijven en ook uit het door hem van pro
fessor Casimir aangehaalde, te begrijpen,
wat hij eigenlijk bedoeld heeft te zeggen
maar wat hij niet duidelijk heeft kunnen tna-
cen.
De heer Blokker heeft waarechijmlijk de be
doel ing gehad in woorden uit te drixkken dat
een onderwijzer zich geen ambtenaar voe-
e n kan, zich daarbij op het standpunt stel-
ende, dat een ambtenaar over het algemeen
iemand zijn zou, wiens arbeidslust en liefde
voor zijn werk slechts in beperkte mate bin-
nen vastgestelde bureau-uren tot uiting komt.
En nu citeert hij professor Casimir en
schildert den onderwijzer zooals deze emi-
nente paedagoog den idealen opvoeder der
jeugd voor zich ziet en er op gewezen heeft
dat deze geen „ambtenaar" in de ongunsti-
ge beteekenis van het woord mag zijri.
De heer Blokker had dus nimmer moeten
wtoogen, dat hij geen ambtenaar i s, maar
hoogsfens kunnen zeggen, dat hij zich gten
ambtenaar g e v o e 11.
Dan zouden wij hem niet hebben tegenge-
>roken, zelfs al had de heer Blokker zich
eizer van China gevoeld, omdat wel tegen-
over de bewering maar niet tegenover het
gevoel het bewijs van de werkalijkheid b*
gesteld worden
eischen deze hieronder af te drukkenwie er fJiculiere maatschappijen die in hun prospec-
belan.tr in «+ei+ urit ;j, i~- i—I „tussen alle gegevens verschaffen, die noodig
„zijn om den finantieelen toestand en de ren-
„iabiliteit van het betrokken bedrijf te beoor-
deelen."
Waarom zou een gerrueentebestuur, dat be-
ijke somimen wensch t op .te nemeti om in
pitaalsbehoeften zijner verschillende be
drijven te voorzien, in het desbetreffend pros-
pHI pectus niet de laatste balans en winst- en ver-
het hoofd. der centrale boekhouding teekenen; I 'icsrekenin^ alsmede dc resultaten van de
belang in stelt, wil ik zc ter inxage zenden.
De afechrijvingen zijn op 1/12 genomen, idem
de post „intrest"; de voorrraden als cokes
enz. worden geschat.
Daar alle finantien over ten bankinstelljn.g
loopen, houdt dc centrale ook het z. g. kas-
siereboek bij. Voor het opnemen van gelden is
het noodig, dat de directeur van- het bedrij f,
de voorzitter der eomtnissie van bajstand en
lai
de
dan is er niet enkel centralisatie"op papier.
Van enorme waarde zijn deze door de cen
trale boekhouiding maandelijks aan den Raad
te verachaffen gegevens! De Raad- is en bli
dan op de hoogte en als straks het O. E. I
aan de gemeente een crediet vraagt van
100,000.i, dan kan ze zelf beoordeelen of
het gewenscht is, dat bedrag te voteeren.
Mieen niet. dat de centrale boekhouding er
enkel is voor de bedrijven, neen, ook de ge-
meente-ontvanger dient daar imaandelijiks zijn
staten in van ontvangen niarktgelden enz.
Eveneens van groot belang, wanneer de
Raad maandelijks deze cijfere ontvangt
Wie weet er nu midden in het jaar te ver-
tclilen, hoe het mot onze markten loopt?
Nki zal men one misschien toevoegende
raadslelden kunnen, ails ze dat willen, helt nu
even goed te weten komen Uitetekend, maar
och laten wij nu rekening houden met de prak-
tiik: wie van de raadsleden is zoo ijverig?
Doch, als het hun maandelijks gepresen-
ieend wordt, dan zuillen ze zelf daarvan een
statistiek aanleggen. En. als hun dan blijkt,
dat de marktgelden verminderen, dan zullen
ze de reden daarvan vragen, de oorzaak op-
sporen en middelen beramen am den toestand
te verbeteren, v6<5r het te laat is.
Is het ook niet gewenscht, dat gelijk de heer
Scheltema in den Arnisterdamschen Raad be-
pleitte, de Raad eens op de hoogtte wordt ge
steld' van den vennogenstoestano der gemeen
te?
Mr. Bosnian heeft verleden jaar in den
Raad beweerd, dat de gemeente 3y9 milldoen
schuld had en, ails men onder cijfcrs bracht,
wat de gemeente bezit, dan zou er bij failiis-
sement zeker 100 pet uitkomen.
We willen het gaarne gelooven, maar men
zal biji den Raad met cijfere moeten komen1 om
deze bewering waar te maken. En wie zal dat
voor den- Raad doen -De admin istraties Ider
gemeemiebedrijven zullen er voor bedanken om
dat eens uit te pluizenze hebben genoeg
werk. Maar welke ambtenaar is er dan ad
min istratief valdoende onderlegd om zoo'n
staat op te maken en bij te houden
De schuld' der gemeente dient oordeelilcun-
dig gesplitst in die, aangegaan voor produc-
tieve en die aangegaan voor improdiictieve uit-
gaven. Tot de eerstgenoemde relken ik de
schuld aangegaan voor
wen van a:
lngen,
laatste 10 jaren der betrokken bedrijven publi-
ceeren wanneer uit deze cijfere zou blijken
dat de winsten achteruitgaan maar wanneer
tevens in de toelicbtkig deze acbteruitgang
kan worden- geniotiveerd, door er op te wij
zen dat men de tarieven meer in ovcreenstem-
ming heeft willen brengen met de kostprij-
zen, dan zullen de geldschieters zoo wel deze
publicatie van gegevens, als het daaruit blij-
kend gezond bedrijfsbeheer, weten te appreci-
eeren.
De gemeente Alkmaar is zoo gelukkig ge
weest naar laatsie geldleening spoedig ge-
plaatst te krijgen, maar dat was nog bijtijds,
vddr de algemeenc malaise. Het zou in den te-
genwoordigeh tijd wet niet zoo gemakkelijk
gaan.
En daa zou een Centrale Boekhouding, die
de noodige gegevens verschaft voor een pros
pectus als boven bedoeld, uitstckcnde oiens-
ien kunnen bewijzen.
Ik eindig dus met den wensch, dat binnen
konten tijd Alkmaar eene Centrale Boekhou
ding „i® optima forma" zal hebben.
S. J. A. Keesom
accountant.
VET, REUZEL OF SPEK VOOR DE
OOSTENRIJKSCHE KINDEREN.
De herhaalde oproepingen om bijdragen
voor bovengenoemde kinderen en de voor-
beelden die van alle kanten gegeven zijn om
het deerniswekkend lot der Oostenrijksche
jeugd te verzachten, heeft ook ondcrgetee-
kende het initiatief doen nemen om iets voor
hen te verrichten.
Hij verzoekt n.l. alle collega's en. leden van
den Ned. Slagersbond iets te offeren voor de
zoo zwaar beproefden hem een hoeveel-
heid vet of reuzel van bijv. 3 of 5 pond per
postpakket of spoor te zenden. Bij voorkeur
gesmolten.
Ondergteekende twijfelt niet, of alien zul
len hem helpen, zoodat hij spoedig in staat
zal zijn een waggon vet aan het Ned. Roode
Kruis voor bovengenoemd- doel af te staan.
Reeds heeft hij tal van sympathiebetuigin-
en van vele collega's, zoowel rund- als var-
ensslagers, mogen ontvangen en menig pak-
ket vet werd hem bezorgd.
Dat nu niemand achterblijve
Namens de Commissie van Ontvangst,
Z. VAN WAVEREN.
Wagenweg 25, Haarlem.
(Buiten verantwoordelijkheid tan de Redac-
tie. De opname in dexe rubriek bewijst geens-
tlns; dai de Redactie er mede instemt).
Mijnheer de Hoofdredacteur.
Wanneer u het verkeerd gebruiken
van vreemde woorden in beacherming
wilt nemen en aldua het taalbederf
door middel der Alkmaarache Oourant
wonecht te bevorderen, dan i« dat uw zaak.
Ilierover zullen we due niet twieten. Dat de
Alkmaarache oourant daardoor afdaalt tot
den rang van prulblaadje, is eveneena voor
uw rekening. Het laat mij koud.
Verder ia het u niet kwalijk te nemen, dat
gij u all ridder, zij het dan van de droeve
figuur, opwerpt voor mevrouw RolDenije,
al ia het wel vreemd, dat gij dit, bij mijn we-
ten, nooit hebt gedaan voor andere dame*.
Maar mevrouw BolDenije had het over on
derwijzereesen en onderwijzera en het
.woord onderwijzer werkt pre-
eiea op U, ale een roode lap
op een etiei. De Alkmaarache onder
wijzera zij® er van overtuigd, dat U hen
haat, dat U hen bij alle mogelijke gelegen-
heden tracht te trappen en verdacht te ma-
ken. Uw boosheid> heeft u ook ditmaal parten
geapeeld. Hoe andere te verklaren, dat de
hoofdredacteur van de Alkmaarache ccurant,
iemand, die toch een zekere, zij het geringe,
ontwikkeling en beechaving behoort te bezit-
ten, zich in een polemiek laat verleiden tot
een ongeoorloofde etrijdwijze. U ineinueert, u
verdraait mijn woorden, u echuift mij bewe-
ringen in de echoenen, die elechta 'in u w
brein zijn ontataan. Ik ben gaarne bereid
in een ander ingezonden.atuk dit aan te too-
nen.
Natuurlijk hebt gij er mij niet mee, in-
dien gij aldua debatteert, doch g ij b e 1 e e-
digt er uw lei era mee. Immere,
ala gij het beter weet dan de door mij genoem-
de deekundige, kom dan met bewij-
zen voor den dag enin«inueer
niet; uw lezere hebben daar recht op. Het
heeft er nu den achijn van, dat gij d«nkt: Alk-
maar is toch maar een plattelandeatadje, er
wonen hoofdzakelijk boertjee, die toch niet
lezen loinnen, ik kan bun dus wel knollen
voor citroenen verkoopen, ik ga de woorden
van den inzender verdraaien, re in een zee van
woorden verdrinken «n hem belachelijk ma
kes door het veor te atellen alaof hij zich ge-
lijk stelt met den bnTgemeeeter. „Foei", sul
len de menachen zeggen, „wat een verwaamde
echoolmeeeter."
Mijnheer Adema, onae bnrgemeeater, die
wetenechappelijk gevormd is, loopt er natuur
lijk niet in, doch ook de andere
lezera zijn niet aoo atom, ala
u klaarblijkelijk veronderetelt, een enkele,
mij vriendelijk gezinde schoolmeester en wel-
licht nog eenige andere peraonen uitgezon-
derd. Het is mij bij een vroegere gelegenheid
door vele lezera betuigd, dat ze de toen be-
handelde kwestie beter begrepen, dan mis-
schien gedacht werd.
Het net8te trucje, dat u bij gebrek aan ar-
gumenten toepaat, is nog het laatate zinnetje
„Tenzjj hij met overtuigende bewijzen aan
komt, dat alle geleerden het mis hebben en
hij het alleen weet."
Ach, mijnheer Adema, ik ben, helaas, niet
geleerd en zeker niet zoo geleerd als
Want u hebt natuurlijk all
geleerden gelezen, misschien zelfs
wel bestudeerd, anders zoudt u mij niet aom
meeren, te bewijzen, dat alle geleerden het
mis hebben. Maar mijnheer Adema, dan is
de geleerdete man uit Heiloo, ja, eigenlijk de
geleerdste geleerde van ,de geheele wereld
Nu, daar neem Lk mijn hoed voor af. Alle
respect, mijnheer Adema!
Uw lezera zullen begrijpen, dat het mij on
mogelijk is te bewijzen, dat »Ue geleerden het
mis hebben, om de eenvoudige reden, dat ik
op geen stukken na alle geleerden heb beetu
derd, of zelfs maar gelezen. Toch waag ik
het nog iets te schrijven over de kwestie, of
een onderwijzer ambtenaar zijn kan, of niet,
Volgens uw definities uit de woordenboeken
zijn niet alleen de onderwijzera, doch ook de
burgemeester* en de rechters ambtenaren en
had ik dua galijk, toen ik beweerde, dat een
onderwijzer een ambt bekleedde zooals een
rechter, een burgemeester, enz. T mm ere U
schrijft zelf, dat een ambtenaar iemand is,
die een ambt bekleedt enz. Bij het artikel
ambt hebt u natuurlijk gelezen: het ambt
van burgemeeeter, rechter enz. U hebt
dua zelf bewezen, dat ik i
dat opzioht gelijk had.
Maar als u spreektvan onder
wijzera ala ambtenaren, dan
bedoelt u wat anders. U deelt de on
derwijzere in bij die ambtenaren, „w i e i
warkkring hen in 'talgemeet
minder v r ij. h e i <i voor zelfatan-
dig optredenlaa t."
Hier komt de aap uit de mouw. In deze be-
teekenis nu kan de onderwijzer geen ambte
naar zijn. Het ia u, zooals u schrijft, ook na
ernstig nadenken niet gelukt mijn overtui-
ging te deelen.
Ja, ziet u, mijnheer Adema, dat pleit nu
weer niet voor uw geleerdheid. Voor
iemand, die alle geleerden bestudeerd heeft,
moest dit zoo klaar zijn als een klontje. Hebt
u dan misschien professor R. Casimir, bij
ongeluk natuurlijk, overgeslagen Hoe kondt
u dat doenf Ik 'begin nu heusch te gelooven,
dat u dan van het onderwijs niet veel afweet.
Professor R. Oasimir is onze eerste hoog-
leeraar in de paedagogiek, d e onderwijsdes
kundige bij uitnemendheid, op wien zelfs de
minister van onderwijs zich, zij het ten on-
rechte, beriep. Uw geraadpleegde, ongenoem-
de deskuhdige kan van dezen. geleerde waar-
schijnlijk ook nog wel wat leeren.
Professor Casimir schrijft in „School en
Leven" van 3 Febr. 1921, biz. 362 en vlg.,
onder meer:
De oorzaak (n.1. hiervan, dat de minister
en de kamer geen behoorlijke salarissen wii
den geven) ligt niet bij een minister
ze ligt aan ons vol k zelf. Het ie ons
volk, dat nog geen belangstelling heeft voor
het onderwijs, dat er geen offers voor wil
brengen. Het ia het gebrek aan begrip, aan
inzicht in de beteekenis der opvoeding; het
belang der persoonlijkheid bij
het opvoedingawerk wordt miskend (o.a. door
mijnheer Adema.) Dit ia het eerste, wat wij
het Nederlandsche volk moeten duidelijk ma-
ken: dat het opvoedingswerk staat en valt
met den peraoon van den opvoeder. Z ij n
weten, zijn kracht.zijnvrijheid
van denken en voelen, zijn cul-
tuur, zijn fijnheid van voelen, zijn rijpheid
van ontwikkeling bepalen het onderwijs. Wij
moeten de oudera, en het vaderlandsche volk
van de domheid genezen, die meent, dat men
iets kan bereiken buiten de persoonlijkheid
om.
Ziehier de taak: het Nederlandsche volk
opvoeden tot geloof in de persoonlijkheids-
paedagogiek."
Dan behandelt de hoogleeraar de vraag, of
de onderwjjzers ook schuld hebben.
Hij gaat aid us voort:
.Hebben wij niet te veel aandacht geves-
tigd op het uiterlijke! Hebben wij in
het onderwijs het niet vaak gehad over
achoolgebouw, diensttijd, rechtspositie, me-
thodiek? Hebben wij fier frisch den invloed
der persoonlijkheid vooropgeateld, naar het
•ohoone woord van Van Ginnekeh: „Zijn ia
meer dan hebben"? Wij begonnenona
zelven ambtenaar tenoemen,
Niemand kan minder ambte
naar zijn dan de opvoeder. Hij
kon toch geen machtabevoegdheid trekken,
geen grenzen: zijn werk eindigt noch bij
grenzen aan 't werk van anderen, noch in
tijd. Ik heb eens iemand ontmoet, die zei:
Mijn werk is in orde. Onzin. Otos werk is een
onoindigheid en nooit in orde. In een overi-
gos verdienstelijk boek zegt een onderwijzer:
ala ik 'a morgens naar mijn werk ga. Dwaaa-
heid. Wij gaan niet. naar ons werk. Wij zijn er
altijd in. Want onze persoonlijkheidsvorming
is ons werk mee, 't belangrijkste deel" enz.
Mijnheer Adema, als u het nu nog niet be-
grijpt, ligt de schuld' niet bij mij„Het boete-
kleed ontsiert den man niet", heeft een gToot
journalist eena gezegd.
Ik wensch u beterschap en blijf, zonder
rancune,
Uw dw.
J. BLOEKER,
Leeraar Ned. taal en lett. M. O.
deni!
m 3t1. 1<C at" n.ial 1 I I 10 twn La.J t-x.i t
j bet bou-
bavenwerke*