RnM&andoratngen. Tegexi huiduitelag, eczema, dauwwerm, g-ordelrooa, en >11* jcukende huidaandoenin- gren, wordt Foster's Zalf eterk aanbevolen. Zij geeft baat vanaf de eerete aanwending. Prija 1.75 per doos, i'.om verkrijgbaar. hteft hij geen behoefte meer aan gelooven op gezag, is hij geen lid meer van een parti], dan buigt hij zieh ncch voor het geestelijk, noch voor het wereldlijk gezag, maar zegt: .J ocn ik man geworden ben, hcb ik niet ge- daan hetgeen des kinds was, hier sta ik, ik kan niet anders." (Applaus). Na eenig debat met den heer Klomp, die bctoogde, dat men de organisatie als middel noodig had om tot den idealen toestand „de vriie mensch in de vrije maatschappij" te ko men waartegenover Ds. de Leeuw stelde, dat bij de organisaties meestal het middel doel wordt, sloot de voorzitter de vergadering. UIT HOORN. De burgemeester, de hee^ I. A. de Jongh, sinds 28 Juli 1913 hoofd dezer gemeente, vraagt eerlang eervol ontslag om gezond- heidsredenen. OBDAM (Februari.) Ooboren Geertruida Margaretha, d. van Simon Suiker en Anna Hoedjea. Ma ria Anna, d. van Johannes Oatharia.ua dia ling en Janaje Veenboer. Jacobus, i. van Laurentius do Boer en Catharina Schut. Gorardus Antonius, z. van Pieter Koog en Catharina Molenaar. Bregittha, z. van Adrianus Schut en Johanna Lenting. Overleden Neelfcje, d. van Cornelia Bakker en Anna Schouten, 11 maanden. Qetrottwd Bruno Molanaar eh Griatj* Molenaar. INGEKOMEN PERSONEN. G. Leegwater, O.K., dienstbode, Toussaint- etraat 18, Heerhugowaard. M. Tiemee, N.H., kantoorbedlende, Huigbrouweretraat 2, Amsterdam. M. Geuzebroek, N.H., Nieuwpoortslaan 58, Heerhugowaard. T. Wijker, O.R.. Koningsweg 59, Egmond aan Zee. J. Kater, N.H., Westerweg 82, Hil- vcrsum. G. Mul, R.K., horlogemaker, Druivenlaan 31, Heerhugowaard. P. v. d. Plas, R.K, glasslijper, Zijdam 3, Schaer- beek (Belgie). K. Rol, D.G., ambt. prov. waterl. bedr. lste Tuindwarsstraat 21, Scho- ten. G. Hoogevcen, N.H., vaartuig Chris tina Maria Amsterdam. H. Vries, N.H., Stuartstraat 48, Hoorn. A. de Jong, geen, arbeider Ned. Spoorwegcn, Stuartstraat 68, Zaandam. H. Speets, N.H., dienstbode, Houttil 30, Berkhout. j. M. A. Kuiten brouwer R.K., winkeljuff. aarissenb. 27, Middelburg. P. Stoop, R.K., arbeider, Hoeverweg 9, Heiloo. G Pater, R.K., Baanpad 30 (onderwuzeres), Berkhout. A. Nouwen, geen, boekhouder, Lutt. Oudorp 41, Broek op Langendijk. G. J. H. Bots, R.K., Verdr. Oord 104, Venhuizen. M. J. Bierman, R.K., Ropjeskuil 2, Bergen. J. M. Mar jot, R.K., ass. apotheker, Laat 86, Amsterdam. J. de Wildt, R.K., dienstbode, Verdr Oord 70, Purmerend. A. L. Mout- ham, N.H., dienstbode, Peper&traat 1, Kloe- tinge. J. D. Kistemaker, N.H., boekhou der, Lutt. Oudoip 70a, Amsterdam. W. C. Verburg, G.K., Kann. Singel 9, Amster dam. N. Kooij, N.H., Nieuwpoortslaan 119, Zevenhuizen. S. Blom, NTi, ass. posterijen, Boezemsingel 33, Heiloo. C. C. Tufl, N.H., Oudorperdijkje 6, Trel. J. Hienstra, N.H.- kellner, Geesterweg 1, Ave reest. C. W. Panlekoek, N.H., kap. mil adm. Ned. In. Nieuwesloot 83, Ned. Indie. S. Tjemkes, N.H., Cadettenschool, Am sterdam. N. Krijgsman, R.K., Noodwo- ningen Westerweg 7, Arnhem. P. Leguit, N.H., Kooltuin 13a, Beets (N.H.), W. de Wit, R.K., metselaar, Westcrhout 3, Heerhu- gowaard. A. Schwab, H.L., Stuartstraat 10, Amsterdam. J. de Boer, N.H., reizi- ger, Snaarmanslaan 149, Leeu warden. J. Spaan, G.K., meubelmaker, Stuartstraat 45, Aalten. J. Krap, N.H., dienstbode, Oude- gracht 188, Winkel. Ingezonden stnkken. (Hoewel het geheele bovenstaande artikel door den leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde J, Blokker onderteekend wordt, zal het zeker geen onzer lezcrs moeilijik val- len de scheidingslijn tusschen de beide op zichzelf staande deelen daarvan te trekken. Uit het laatste deel daar waar de inzen der professor Casimir citeert spreekt een levenswijsheid, een bezonkenheid van oor- deei, een drang tot verhooging van het peil van het opvoedingswerk door het vwrop atellen van den inrtoed der pemioHBjMwld, waarover alechts met waardeenng kan ge- 8proken worden. Van welk een hoog gehalte aan edele be- standdeelen is het werk van professor Casi mir, hoe draagt zijn betoog het karakter van den rustigen, voornamen man, die in zoo juiste woorden weet weer te geven hoe het opvoedingswerk staat en valt met den pei- soon van den opvoeder. En welk een treurig figuur maakt daar- naast bet door den heer Blokker geschre- vene. Hoe stumperig, hoe arm aan argumenten, hoe laag bij den grond is zijn betoog, en hoe vait daarop thans des te meer het voile licht, juist nu hij professor Casimir citeert. Er kan, heeft deze uitnemende gezegd, niets buiten de persoonlijkheid om oereikt worden. De heer Blokker heeft het in het eerste deel van zijn artikel op meer dan overtuigende wijze bewezen. En hiermede zouden wij van het knutsel- werk van dezen leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde afscheid kunnea nemen, ware het niet, dat hij zich opwerpt als de van God gegeven ieider der door ons, in zijn oogen, geminachte, gehate ea vertrapte on derwijzera. Wij zouden den heer Blokker kunnen tar- ten aan te toonen waar en wanneer ook onze opzet is gebleken de opvoeden onzer jeugd te trappen en te minacbten, wanneer wij met de stellige overtuiging haddea, dat hi] ten eenenmale het recht mist namens de Alkmaar- sche onderwijzers te spreken. Wij hebben de laatste dagen ook uk on- derwijskringen zulk een vernictigende critiek over den heer Blokker en zijn peunevruch- ten vera omen, dat daaruit reeds afdoende blijkt, dat de zoogenaamdc gehate, geminach te en vertrapte groep zeer zeker dezen „poe- dagoog" niet als den meest geschikten vsrae- diger van haar bedreigde belangan hwft aan- gewezea Moeten wii werkelijk onzen tijd nog langer misbruiken aoor dezen inzender op al zijn beweringen van crnatige replick te dienen? Is het, in antwoord op zijn beschuldigjn- gen, nog noodig om in het licht te stelien, dat wij hem slechts verweten hebben, dat hij het ingezonden stuk van mevrouw Bol-Denijs betrefrende de keuring der onderwijzers, wel Het m heugt ons itKiRcVlels te oonstateo- ren met welk een instemming de heer Blok ker professor Caaamifs woordien heeft aange- haald, TOoral nu wij uk zijn betoog da g«- volgtrekking mogen. maken, dat hij zich een der ideale leerkrachten denkt te zijn; wier beeltenis den professor bij1 de schildering van den waren paedagoog voor oogen gestaan hebben. Wij zullen dan maar aannamen, 'dat s heeren Blokkers kradht, zijn vrijheid van denken, zijn cultuur, zijn fijnheid van voe len, zijn rijpheid van ontwikkeling, hem bij het schrijven van zijn courantenartikeltjes wat ook niet ieders werk is een oogen- blik in den steek hebben gel a ten. En dat hij, evenals de door hem naar vo- ren gebrachte „iemand", hans wel zal con- stateeren, dat zijn werk ook op dit punt nog nooit in orde geweest is. Wij zijn diankbaar voor het bezichtigen van de zeldzame en kostbare bloem, die pro fessor Casimir te aanschouwen heeft gege ven. Het blijft ons slechts spijten, dat de heer Blokker ze ons in een bouquetje van waarde- looze distels gepresenteerd heeft. (Red. Allan. Crt.) EEME CENTRlALE BOEMHOUDING. In een vorig numimer heb ik met feiten aan- geioondi, dat de admiinistratie van de gemeen- te-bedrijven thans van dien aard is, dat het gewenscht is, <fat daarin verandertng komt opdat de Raad beter op de hoogte zij van den gang der bedrijven. Daarvoor lean eene Cenrale Boekhowding uistekend dienen. Hoe is deze dan ingericht' Eene Centrale BoekhouidiQg is het best te vergelijikan met een tdefooncentrale, waar al le draden van het net bijeenkomen. Dat net wordt gevormd door de administratiea der verschillende gemeente-bedrijven. De kostcn van bcoiening der centrale wor den na afi'x>p van een kalenderjaar over de tot de laatste mueea, politia, de schuld aangqgaan brandwter, armwezan eta. voor enz. Dit werk ion aansionldfc geschteden door de Centra l# Boekhouiding. En steads bijgeheu- In n«uw verband met de gegevens, die de C. B den Raad verschaft, staat ook de kos- prijsberekening. Is de Raad wel voldoende op de hoogte om aanslonds een nieuw tarief voor het gasverbrui'k vasit te stelien Wanneer in Alkmaar een C. B. bestond, zte- zvker Niu nog iets over de controle! Ook zal aan de C. B. worden opigedragen dc ccntrole over de bedrijven. De resultaten der (onirole worden vastgesteld in rapporten. Er worden b. v. bij de gemeente-gasfa'brieik z. g s.eekproeven genomeneen wilekeurig aantal der in de meter boek en voorkomende hoeveelheden verbruikt gas wordt met den gasstaat vergeleken. Vooral de ma, aleerd't laatsen tot split- agazijngoe- door in het deren worden scherp gecontroleerd grootboek veel hoofden te plaatse sing van de magazdjngoederen. Waar de C. B. op de hoogte is van den voorraad, kan ze in de hand werten, dat bedrijven gezamelijk ver schillende arti'kelen inkbopen, wat een aan- zienlijike kostenbesparing Joan opleveren. Het C. B. controkert ook het rekening-cou- raniboek en maakt daaruit maandelijks een staat van ddbiteuren ea crextitieuren om na te traan of een bfdrijf niet te zorgeloos is met het innen der gelden, wat (vooral tegenweordig) renteverlies beleckent. Waar in de afechrijvmgsmethoden' bij onze gemeente-bedrijven geen eenheid is, kan de C. B. eenheid brengen. Ik zal hiermede eindigen en hoop, dat het voor alien duidelijk is wat ik met eene Cen trale Boeklioudmg zooals ze in- verschillen- de gemeenten reeds is ingevoerdi bedoel. Tenslotte wil ik nog op het volgende wij- zen. De reden, dat de gemeentelijke emissies bij het geldbeleggend publiek uit de gunst zijn geraak, is vooral een wantrouwen aan schoolmeester 1 i j ken critiek onderwierp, maar de strekking daarvan als bijzaak be- schouwde? En dat dit absoluut niet inhoudt dat wij taalbederf zouden verdedigen, dat wij juist voor de persoon van deze schrijfster op de brcs zouden springe nof de gelegenheid wil- den benutten het gehate" ondcrwijzereras eeri nieuwen trap toe te dienen? En wat het beleedigen van onze lezera be- trcft, de heer Blokker kan te dica opzichte gerust zijn. Integendeel, hebben wij in de laatste da gen de overtuiging gekregen, dat men alge- meen met instemming van het door ons in het juiste daglicht stelien van zijn stumperige argumenten heeft kennis genomen. „De lezera zijn niet zoo stom als u klaar blijkelijk veronderstelt een enkele, mij vrien- elijk gezinde schoolmeester wcllicht uitge- zonderd", zegt de heer Blokker thans. Hij heeft daannede de hem vriendelijk ge zinde collega's zeker niet te hoog aangesla- gen. Dat hij ons een geringe ontwikkeling en beschaving toeschrijft en even later verkon- digt dat hij niet zoo geleerd is als wij dat zijn, is zeker een kleine onattendheid, waar- op wij maar niet verder zullen ingaan. En wat ten slotte de groote vraag betreft of een onderwijzer al dan niet een ambtenaar is, daarover valt met den heer Blokker zeer ilijk te debatteeren. Hij draait, wat dit vraagstuk betreft, in een kringetje rond als een kat die tevergeefs haar eigen staart poogt te pakken. „Een onderwijzer", zoo heeft de heer Blok ker in zijn vorig schrijven betoogd, „is geen ambtenaar, hij bekleedt elechta een ambt, zooals een predikant, een rechter en een burgemeester". Hadden wij ongelijk er toen reeds op te wijzen hoe deze heer zich onmiddellijk bij het gezelschap van voornoesmde dignitariss.-n voegde? De heer Blokker, zoo hebben wij verder be- oogd, is iemand, „die een ambt of post be- cleedt waartoe hij door het openbaar gezag iienoemd is." Haj is dus wel een ambtenaar. En wat schrijft nu de heer Blokker ter weer- igging daarvan Hij erkent, dat, volgens de definities der woordenboeken, ook burgemeestera en rech ters ambtenaren zijn. Hij blijft daarnaast beweren, dat een on derwijzer een ambt bekleedt zooals een rech ter, een burgemeester enz. Hij geeft dus toe, dat ook de onderwij zer een ambtenaar is. En aan deze noodgedwongen erkenning van zijn ongelijk voegt hij de verbluffende mededeeling toe dat wij thans zullen con- stateeren, da t h ij in dit opzic ht ge- ijk had. Te ucii nu an*>op van een Kaienaerjaar over de zijn geraaict, is vooral een wantrouwen teg-en bedrijven otpgeslagen in verhouding 4ot de het behser der gemeente-financien in het a dicneteii. wellce voor elk bedrijf verricht ziin. nieax. Dus de admin ietratie blijift bij die bedrijven maar im de centrale boekhouding komen al die diraden bijeen; het hoofd der centrale boekhouding is belast met de controle en het toezicht over de hulpboeken en houdt de hoofdibocken bij. In de eerste plaats zal ik iets omtrent die ccn;ralisatie mededeelen. Verschillende bedrijven staan in rekening- courant met een kaseder en nu is het zeer goed mogelijk, dat het eene bedrijf debet staat bij den kassier, dus een hooge rente moet betalcn terwijl een ander bedriif credit staat, dus lage rentevergoedrng geniet. Wat is er nu logischer dan dat de Centrale Boekhouding voor al die beidrijven ten' rekcning-courant heeft bij ten kassier't Zal een groote bezuiniging opleve ren! Op 1 Januari 1920 had het G. E. B. in Vas 6840,76H, de Gasfabriek 22,678,99 en het Gemeentelijk Slachthuis 1155,60. Bij een Centrale Boekhouding zou het niet ge- beuren, dat zoo'n kapitaal renteloos in kas was! De centrale boekhouding ontvangt maande lijks van' de adin nistraties der verschillende bedrijven een staat van de ontvangsten en uit- gaven de centrale boekhouding verzamelt deze en na de controle waarover straks meer boekt zij ze. De hoofdboeken d. w. z. joirrnaal, grootboek, proeibalansbotk en ba- 1 ansboek worden door de centrale bijgehou den. Dientengevolge is ze in staat iedere maand aan den Raaid of zdjne daartoe aange- wezen commissies in te dienen een bedrijfs- staat oftewel een globaal overzichf van het finantieel resultaat' der exploitable van een be- dnjf gedurende een maand. Voor mij ligt zoo'n staat, het zou teveel plaatsruimtte ver- Wanneer men vergelijkt het prospectus eener gemeente-leening met dat eener parti- culiere industrieele of handelsonderneming dat valt onmiddellijk op, dat het eerete steeds veel soberd-er van inhoud is dan een van de iweede categorie Gewoonbik bevat het pros pectus eener genneenne-leehing niets anders, dan een expert van het betrokken raadsbesluit, behelzcnd de voorwaarden der leening alsme- de een aanwijzing van de doelemien, waar- voor de gevraagde gelden gesieed zullen wor- rospec'us der 6 pet. ateerJ 18 November den. Zoo behelsdie"het leening Hilversum 1918 geen enkele andere inlichting dan de zooeven vermelde gegevens. Een slap tot verbetering van gemeentelijke prospectus werd gczet door de gemeente Nij- megen in haar prospectus van 13 December 1919. Behalve die traditioneele gegevens om trent doel en voorwaarden-cter 'eeriing zijn in dit prospectus opgenomen enkele bijze nderhe- den onvtrenir het totaal der gemeenteschuld, welk deel ervan belegd werd! in dc gemeentelij ke bedrijven, het heffingsperceniagc der plaatselijfce directe belasting en het belast- baar inkomen. Waar Nijlncgen met ie desbe- treffende cijfere een goed figuur slaat tegen- over andere gemeenten van gelijken em- vang, mocht verwacht worden dat aan deze leening een gunstig onthaaf zou ten ded val- kn, hetgeen ook inderdaad het geva' is tre- weest. 6 De heer J. J. M>. ,H. Nijst schreef terecht m de „Maasbode" van 11 Jan.: •/Het is m. i. (ecfrter) een gebiedende eisch „van finantieel beleid! geworden', dat de ge- ,,meente-besturen in het algemeen bij hun be- ,.roep op de publieke fcapitaalmarkt het voor- „beeld gaan volgen van de besturen van par- egen dergelijke logica kunnen wij niet op. Wij meenen even wel uit inzenders verder schrijven en ook uit het door hem van pro fessor Casimir aangehaalde, te begrijpen, wat hij eigenlijk bedoeld heeft te zeggen maar wat hij niet duidelijk heeft kunnen tna- cen. De heer Blokker heeft waarechijmlijk de be doel ing gehad in woorden uit te drixkken dat een onderwijzer zich geen ambtenaar voe- e n kan, zich daarbij op het standpunt stel- ende, dat een ambtenaar over het algemeen iemand zijn zou, wiens arbeidslust en liefde voor zijn werk slechts in beperkte mate bin- nen vastgestelde bureau-uren tot uiting komt. En nu citeert hij professor Casimir en schildert den onderwijzer zooals deze emi- nente paedagoog den idealen opvoeder der jeugd voor zich ziet en er op gewezen heeft dat deze geen „ambtenaar" in de ongunsti- ge beteekenis van het woord mag zijri. De heer Blokker had dus nimmer moeten wtoogen, dat hij geen ambtenaar i s, maar hoogsfens kunnen zeggen, dat hij zich gten ambtenaar g e v o e 11. Dan zouden wij hem niet hebben tegenge- >roken, zelfs al had de heer Blokker zich eizer van China gevoeld, omdat wel tegen- over de bewering maar niet tegenover het gevoel het bewijs van de werkalijkheid b* gesteld worden eischen deze hieronder af te drukkenwie er fJiculiere maatschappijen die in hun prospec- belan.tr in «+ei+ urit ;j, i~- i—I „tussen alle gegevens verschaffen, die noodig „zijn om den finantieelen toestand en de ren- „iabiliteit van het betrokken bedrijf te beoor- deelen." Waarom zou een gerrueentebestuur, dat be- ijke somimen wensch t op .te nemeti om in pitaalsbehoeften zijner verschillende be drijven te voorzien, in het desbetreffend pros- pHI pectus niet de laatste balans en winst- en ver- het hoofd. der centrale boekhouding teekenen; I 'icsrekenin^ alsmede dc resultaten van de belang in stelt, wil ik zc ter inxage zenden. De afechrijvingen zijn op 1/12 genomen, idem de post „intrest"; de voorrraden als cokes enz. worden geschat. Daar alle finantien over ten bankinstelljn.g loopen, houdt dc centrale ook het z. g. kas- siereboek bij. Voor het opnemen van gelden is het noodig, dat de directeur van- het bedrij f, de voorzitter der eomtnissie van bajstand en lai de dan is er niet enkel centralisatie"op papier. Van enorme waarde zijn deze door de cen trale boekhouiding maandelijks aan den Raad te verachaffen gegevens! De Raad- is en bli dan op de hoogte en als straks het O. E. I aan de gemeente een crediet vraagt van 100,000.i, dan kan ze zelf beoordeelen of het gewenscht is, dat bedrag te voteeren. Mieen niet. dat de centrale boekhouding er enkel is voor de bedrijven, neen, ook de ge- meente-ontvanger dient daar imaandelijiks zijn staten in van ontvangen niarktgelden enz. Eveneens van groot belang, wanneer de Raad maandelijks deze cijfere ontvangt Wie weet er nu midden in het jaar te ver- tclilen, hoe het mot onze markten loopt? Nki zal men one misschien toevoegende raadslelden kunnen, ails ze dat willen, helt nu even goed te weten komen Uitetekend, maar och laten wij nu rekening houden met de prak- tiik: wie van de raadsleden is zoo ijverig? Doch, als het hun maandelijks gepresen- ieend wordt, dan zuillen ze zelf daarvan een statistiek aanleggen. En. als hun dan blijkt, dat de marktgelden verminderen, dan zullen ze de reden daarvan vragen, de oorzaak op- sporen en middelen beramen am den toestand te verbeteren, v6<5r het te laat is. Is het ook niet gewenscht, dat gelijk de heer Scheltema in den Arnisterdamschen Raad be- pleitte, de Raad eens op de hoogtte wordt ge steld' van den vennogenstoestano der gemeen te? Mr. Bosnian heeft verleden jaar in den Raad beweerd, dat de gemeente 3y9 milldoen schuld had en, ails men onder cijfcrs bracht, wat de gemeente bezit, dan zou er bij failiis- sement zeker 100 pet uitkomen. We willen het gaarne gelooven, maar men zal biji den Raad met cijfere moeten komen1 om deze bewering waar te maken. En wie zal dat voor den- Raad doen -De admin istraties Ider gemeemiebedrijven zullen er voor bedanken om dat eens uit te pluizenze hebben genoeg werk. Maar welke ambtenaar is er dan ad min istratief valdoende onderlegd om zoo'n staat op te maken en bij te houden De schuld' der gemeente dient oordeelilcun- dig gesplitst in die, aangegaan voor produc- tieve en die aangegaan voor improdiictieve uit- gaven. Tot de eerstgenoemde relken ik de schuld aangegaan voor wen van a: lngen, laatste 10 jaren der betrokken bedrijven publi- ceeren wanneer uit deze cijfere zou blijken dat de winsten achteruitgaan maar wanneer tevens in de toelicbtkig deze acbteruitgang kan worden- geniotiveerd, door er op te wij zen dat men de tarieven meer in ovcreenstem- ming heeft willen brengen met de kostprij- zen, dan zullen de geldschieters zoo wel deze publicatie van gegevens, als het daaruit blij- kend gezond bedrijfsbeheer, weten te appreci- eeren. De gemeente Alkmaar is zoo gelukkig ge weest naar laatsie geldleening spoedig ge- plaatst te krijgen, maar dat was nog bijtijds, vddr de algemeenc malaise. Het zou in den te- genwoordigeh tijd wet niet zoo gemakkelijk gaan. En daa zou een Centrale Boekhouding, die de noodige gegevens verschaft voor een pros pectus als boven bedoeld, uitstckcnde oiens- ien kunnen bewijzen. Ik eindig dus met den wensch, dat binnen konten tijd Alkmaar eene Centrale Boekhou ding „i® optima forma" zal hebben. S. J. A. Keesom accountant. VET, REUZEL OF SPEK VOOR DE OOSTENRIJKSCHE KINDEREN. De herhaalde oproepingen om bijdragen voor bovengenoemde kinderen en de voor- beelden die van alle kanten gegeven zijn om het deerniswekkend lot der Oostenrijksche jeugd te verzachten, heeft ook ondcrgetee- kende het initiatief doen nemen om iets voor hen te verrichten. Hij verzoekt n.l. alle collega's en. leden van den Ned. Slagersbond iets te offeren voor de zoo zwaar beproefden hem een hoeveel- heid vet of reuzel van bijv. 3 of 5 pond per postpakket of spoor te zenden. Bij voorkeur gesmolten. Ondergteekende twijfelt niet, of alien zul len hem helpen, zoodat hij spoedig in staat zal zijn een waggon vet aan het Ned. Roode Kruis voor bovengenoemd- doel af te staan. Reeds heeft hij tal van sympathiebetuigin- en van vele collega's, zoowel rund- als var- ensslagers, mogen ontvangen en menig pak- ket vet werd hem bezorgd. Dat nu niemand achterblijve Namens de Commissie van Ontvangst, Z. VAN WAVEREN. Wagenweg 25, Haarlem. (Buiten verantwoordelijkheid tan de Redac- tie. De opname in dexe rubriek bewijst geens- tlns; dai de Redactie er mede instemt). Mijnheer de Hoofdredacteur. Wanneer u het verkeerd gebruiken van vreemde woorden in beacherming wilt nemen en aldua het taalbederf door middel der Alkmaarache Oourant wonecht te bevorderen, dan i« dat uw zaak. Ilierover zullen we due niet twieten. Dat de Alkmaarache oourant daardoor afdaalt tot den rang van prulblaadje, is eveneena voor uw rekening. Het laat mij koud. Verder ia het u niet kwalijk te nemen, dat gij u all ridder, zij het dan van de droeve figuur, opwerpt voor mevrouw RolDenije, al ia het wel vreemd, dat gij dit, bij mijn we- ten, nooit hebt gedaan voor andere dame*. Maar mevrouw BolDenije had het over on derwijzereesen en onderwijzera en het .woord onderwijzer werkt pre- eiea op U, ale een roode lap op een etiei. De Alkmaarache onder wijzera zij® er van overtuigd, dat U hen haat, dat U hen bij alle mogelijke gelegen- heden tracht te trappen en verdacht te ma- ken. Uw boosheid> heeft u ook ditmaal parten geapeeld. Hoe andere te verklaren, dat de hoofdredacteur van de Alkmaarache ccurant, iemand, die toch een zekere, zij het geringe, ontwikkeling en beechaving behoort te bezit- ten, zich in een polemiek laat verleiden tot een ongeoorloofde etrijdwijze. U ineinueert, u verdraait mijn woorden, u echuift mij bewe- ringen in de echoenen, die elechta 'in u w brein zijn ontataan. Ik ben gaarne bereid in een ander ingezonden.atuk dit aan te too- nen. Natuurlijk hebt gij er mij niet mee, in- dien gij aldua debatteert, doch g ij b e 1 e e- digt er uw lei era mee. Immere, ala gij het beter weet dan de door mij genoem- de deekundige, kom dan met bewij- zen voor den dag enin«inueer niet; uw lezere hebben daar recht op. Het heeft er nu den achijn van, dat gij d«nkt: Alk- maar is toch maar een plattelandeatadje, er wonen hoofdzakelijk boertjee, die toch niet lezen loinnen, ik kan bun dus wel knollen voor citroenen verkoopen, ik ga de woorden van den inzender verdraaien, re in een zee van woorden verdrinken «n hem belachelijk ma kes door het veor te atellen alaof hij zich ge- lijk stelt met den bnTgemeeeter. „Foei", sul len de menachen zeggen, „wat een verwaamde echoolmeeeter." Mijnheer Adema, onae bnrgemeeater, die wetenechappelijk gevormd is, loopt er natuur lijk niet in, doch ook de andere lezera zijn niet aoo atom, ala u klaarblijkelijk veronderetelt, een enkele, mij vriendelijk gezinde schoolmeester en wel- licht nog eenige andere peraonen uitgezon- derd. Het is mij bij een vroegere gelegenheid door vele lezera betuigd, dat ze de toen be- handelde kwestie beter begrepen, dan mis- schien gedacht werd. Het net8te trucje, dat u bij gebrek aan ar- gumenten toepaat, is nog het laatate zinnetje „Tenzjj hij met overtuigende bewijzen aan komt, dat alle geleerden het mis hebben en hij het alleen weet." Ach, mijnheer Adema, ik ben, helaas, niet geleerd en zeker niet zoo geleerd als Want u hebt natuurlijk all geleerden gelezen, misschien zelfs wel bestudeerd, anders zoudt u mij niet aom meeren, te bewijzen, dat alle geleerden het mis hebben. Maar mijnheer Adema, dan is de geleerdete man uit Heiloo, ja, eigenlijk de geleerdste geleerde van ,de geheele wereld Nu, daar neem Lk mijn hoed voor af. Alle respect, mijnheer Adema! Uw lezera zullen begrijpen, dat het mij on mogelijk is te bewijzen, dat »Ue geleerden het mis hebben, om de eenvoudige reden, dat ik op geen stukken na alle geleerden heb beetu derd, of zelfs maar gelezen. Toch waag ik het nog iets te schrijven over de kwestie, of een onderwijzer ambtenaar zijn kan, of niet, Volgens uw definities uit de woordenboeken zijn niet alleen de onderwijzera, doch ook de burgemeester* en de rechters ambtenaren en had ik dua galijk, toen ik beweerde, dat een onderwijzer een ambt bekleedde zooals een rechter, een burgemeester, enz. T mm ere U schrijft zelf, dat een ambtenaar iemand is, die een ambt bekleedt enz. Bij het artikel ambt hebt u natuurlijk gelezen: het ambt van burgemeeeter, rechter enz. U hebt dua zelf bewezen, dat ik i dat opzioht gelijk had. Maar als u spreektvan onder wijzera ala ambtenaren, dan bedoelt u wat anders. U deelt de on derwijzere in bij die ambtenaren, „w i e i warkkring hen in 'talgemeet minder v r ij. h e i <i voor zelfatan- dig optredenlaa t." Hier komt de aap uit de mouw. In deze be- teekenis nu kan de onderwijzer geen ambte naar zijn. Het ia u, zooals u schrijft, ook na ernstig nadenken niet gelukt mijn overtui- ging te deelen. Ja, ziet u, mijnheer Adema, dat pleit nu weer niet voor uw geleerdheid. Voor iemand, die alle geleerden bestudeerd heeft, moest dit zoo klaar zijn als een klontje. Hebt u dan misschien professor R. Casimir, bij ongeluk natuurlijk, overgeslagen Hoe kondt u dat doenf Ik 'begin nu heusch te gelooven, dat u dan van het onderwijs niet veel afweet. Professor R. Oasimir is onze eerste hoog- leeraar in de paedagogiek, d e onderwijsdes kundige bij uitnemendheid, op wien zelfs de minister van onderwijs zich, zij het ten on- rechte, beriep. Uw geraadpleegde, ongenoem- de deskuhdige kan van dezen. geleerde waar- schijnlijk ook nog wel wat leeren. Professor Casimir schrijft in „School en Leven" van 3 Febr. 1921, biz. 362 en vlg., onder meer: De oorzaak (n.1. hiervan, dat de minister en de kamer geen behoorlijke salarissen wii den geven) ligt niet bij een minister ze ligt aan ons vol k zelf. Het ie ons volk, dat nog geen belangstelling heeft voor het onderwijs, dat er geen offers voor wil brengen. Het ia het gebrek aan begrip, aan inzicht in de beteekenis der opvoeding; het belang der persoonlijkheid bij het opvoedingawerk wordt miskend (o.a. door mijnheer Adema.) Dit ia het eerste, wat wij het Nederlandsche volk moeten duidelijk ma- ken: dat het opvoedingswerk staat en valt met den peraoon van den opvoeder. Z ij n weten, zijn kracht.zijnvrijheid van denken en voelen, zijn cul- tuur, zijn fijnheid van voelen, zijn rijpheid van ontwikkeling bepalen het onderwijs. Wij moeten de oudera, en het vaderlandsche volk van de domheid genezen, die meent, dat men iets kan bereiken buiten de persoonlijkheid om. Ziehier de taak: het Nederlandsche volk opvoeden tot geloof in de persoonlijkheids- paedagogiek." Dan behandelt de hoogleeraar de vraag, of de onderwjjzers ook schuld hebben. Hij gaat aid us voort: .Hebben wij niet te veel aandacht geves- tigd op het uiterlijke! Hebben wij in het onderwijs het niet vaak gehad over achoolgebouw, diensttijd, rechtspositie, me- thodiek? Hebben wij fier frisch den invloed der persoonlijkheid vooropgeateld, naar het •ohoone woord van Van Ginnekeh: „Zijn ia meer dan hebben"? Wij begonnenona zelven ambtenaar tenoemen, Niemand kan minder ambte naar zijn dan de opvoeder. Hij kon toch geen machtabevoegdheid trekken, geen grenzen: zijn werk eindigt noch bij grenzen aan 't werk van anderen, noch in tijd. Ik heb eens iemand ontmoet, die zei: Mijn werk is in orde. Onzin. Otos werk is een onoindigheid en nooit in orde. In een overi- gos verdienstelijk boek zegt een onderwijzer: ala ik 'a morgens naar mijn werk ga. Dwaaa- heid. Wij gaan niet. naar ons werk. Wij zijn er altijd in. Want onze persoonlijkheidsvorming is ons werk mee, 't belangrijkste deel" enz. Mijnheer Adema, als u het nu nog niet be- grijpt, ligt de schuld' niet bij mij„Het boete- kleed ontsiert den man niet", heeft een gToot journalist eena gezegd. Ik wensch u beterschap en blijf, zonder rancune, Uw dw. J. BLOEKER, Leeraar Ned. taal en lett. M. O. deni! m 3t1. 1<C at" n.ial 1 I I 10 twn La.J t-x.i t j bet bou- bavenwerke*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 6