Damrnbrieb.
feu
n m m m m
H
Parijsche Causerieen.
Sfatigheid,
Uit het Indlsehe level.
Uit onze Staatsmachine.
Aan de Dammers.
Met dank voor de ontvangen oj
van probleem 641 (auteur 0. van
Stand
Zwart: 4, 6, 7, 10/13, 15, 17/20, 23, 24, 25.
Wit: 21,26,28, 30,31,32, 34, 35, 38,
40/43, 45, 48.
Oploftiing
1. aa-2f 1. 28
2.
3.
4.
5
6.
7.
43-39
27—22
39—33
34: 5
48: 8
21 II
2.
3.
4.
5.
6.
32 :43
18 38
38 :29
25 :34
12 3
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heeren: W Blokdijk, P. Dekker, D. Gerlini
te Alkmaar, W. Buis te Bergen-Binncn.
COMBINATIES.
Uit gcspeelde partijen laten wij hier een
tweetal standen volgen, die zeker de moeite
van het naspelen zullen loonen:
Zwart: 2, 7, 8,9, 12/15, 18, 19, 20, 24, 26
Wit: 16, 22, 25, 27, 29, 32, 33, 37, 41, 42,
44. 45, 48, 49.
Zwart heeft als laatsitcn zet 1923 ge
spceld eu nu vervolgt wit.aldus:
1
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
10.
48-43
45—40
33—29
44—39
49 40
22—17
32—28
43—39
42—38
37 :10
25: 1!
1.
2.
3.
4
5.
6.
7.
8.
9.
10.
23 :34
34 :45
24 :33
33 44
45 :34
12 21
21 23
34 43
43 :32
15: 4
De twcede combinatie is aardig en verras-
send:
Zwart: .5, 6, 8, 12, 17, 21, 30, 37
Wit: 15, 19, 23, 26, 33, 39, 40.
Zwart aan zet spdelt 30—35?, waarop wit
laat volgen:
1. 8:28
2. 35 33
3. 6 17
5 14
1 19—13
2. 33 11
26: 8
15—10 4.
8— 3en wit wint altijd.
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 642
van P. KLEUTE Jr., Den Haag.
3.
4.
5.
Zwart: 7, 9, 10, 12, 14, 18, 19, 20, dam
op 50.
^t: 21, 27, 29, 30, 32, 33, 37, 39, 41,
Oplossingen v66r Woensdag 16 Maart,
12 uur, Bureau van dit Blad.
(Van onzen Parijschen correspondent).
(Nadruik verboden.)
Parijs, 3 Maart.
Voor een enkelen dag leven wij hier, weer
in een koninlkrijlk. De koningin was..... giste
ren nog meer een eenvoudig modiste-tje, en
morj
zal
zij1 het weer zijn tale de weelde
van het ephemere koininigschap naar tenmins-
te niet naar het aanvallig hoofdije gestegen
isVandaag doet- zi) haar ommegang in
een klecJ van goud-brokaat en 'n mantel van
een' dekameter blauw fluweel en- hermelijin.
Haar troon, is gebouwd' op 'n praalwagen,
afgekeken van een of 'ander schiilderij van Al
ma Tadema, en dertigGrieksche trommel-
slagers en' trampetters kondigen haar nade-
riing aan met fan fa ren.
Heel1 het vollk van Parijs verdringtt rich
langs den 16 kilometers langen weg. Prins
Cannaval en de „Pape des Fous" regeeren als
eerste ministers, en de Koningin, wat zeg ik?..
de Kbningin der Koninginnen glimtacht haar
onderdanem toe, suprema1, altissinta, bene-
volissima
Deze mid-vasten, dag van verademing bal-
verwege den langen, zwaren vastentijdi, toont
ons weer eens hoe steTk de Franschen houden
van een Koningin, desnoods van een imiiatie-
koningin. Het is eigenaaidig. Zij, overtuigde
republikeinen, moesten 'n koningin zoo al niet
minachten, dan toch met onverschilligheid be-
iegenen, als een gewoon mensch behandelen.
Verre van daar. Als er eens een echte Konin
gin naar Parijs komt, trappcn ze elkaar de
eksteroogen van de voeten om een glimpvan
haar genadevolle blikken op ite vangen. En
wanneer zij geen echte kuinnen krijgen, troos-
ten' zij, rich met een nagemaakte, en hypnoti-
secren zij zich met similic-protocolaire ritus
eu stras-hofhoudelijke weelde, als 'n kind dat
moedertje wil spelen met een' pop. 'Het „Vive
la Reine!" der menigte klonk als wanneer bet
een wezenlijke Koningin' gegolden had
Sinds vele jaren hadden wij z: lie een opge-
wekt mi-careme-feest niet meegemaak* De
stoet, die in 1920 en zelfs in 1914 toen het
bovendien op een onvergetelijke manier p!as-
regande een treurig, armoedig zoodje wis,
mochit hedffli' er wezen. We hebben minstens
vier wagaoa gezien die niet alleen heel aar-
difl w«wn m keuriff in ecde, maar waaraan
men een arfTstlek cachet niet kon
De reusafchtige pelikaan, die in zijn bek~heel
een helsche jasz band huisvestte; de „char
ciee fttichee" met alle amuletien en masc^ttes
der overlevering, vanaf den witten olifant tot
en met Ntenette, Rintintin en Billiiken-de zeer
smaakvolle „char de la Chanson"de geesti-
gc „char de la crise du logement5', voorstel-
lend een familie die zich zeer duurzaam >nder
een brug genesteld had, ze waren alle even
smaakvol als amusant.
Daartusschen de gebruikelijke reciame-wa
gers, landauers, Grieken, Romijnen, Ncgers,
alle rassen en alle tijdperken in kleurig pele-
m§le, te voet en te paard, prins Carnaval op
zijn varken, dat ditmaal niet van goud maar
van vuile papieren-geld-vodjcs was, cham
pagne-coupes met verleidelijke jonge vrou
wen in tricot, en natuurlijk kwistige
hoempa-muziek, telkens wanneer de stem
ming maar een beetje dreigde te zakken.
Ook onder het straatpubliek bewogen zich
vrij veel gecostumeeiden, en den geheelen dag
door was het op den grooten boulevard die
genoeglijke, omscnuldige jolijtstemming, waar-
van de Franschen het geheim bezitten, en die
maakt dat iedereen zoo gaarne te midden van
hen vertoeft. Het zijn groote kinderen, die
Franschen; of men hen ziet op straat een dag
als heden, dan wel in een woelende feestzaaT,
in een bal van het siuden-ten-quartier of in een
nach't-restaurant op Montmartre, altijd verma-
ken zij zich kimderlijk en natuurlijk-vroolijk,
zondfer dronkenschap of gemeenheid. Dezelf-
de luch tige rijkdom des gemoeds die hen de
eindelooze loopgraven-nachten hielp doorko-
■nen en' die onder alle beproevingen des levens
hun terug in de wijze waarop zij fecstvieren.
De Parijsche menigte is bewomderenswaardig
tm aimusantmen lean uren achtereen naar
haar a-lleen kijken zonder zich ook maar een
oogenblik te vervelen.... Er zijn nijdassen die
deze levensopvatting oppervlakkig noemen,
ik viand haar onbedorven en filosofisch.
Zie zoo'n „Charlie Chaplin".... Heelemaal
in zijn eentje staat hij de voorbijgangcre te
amuseeren, die straks een kring zulleni vormen
om hem heen. Het is vroolijkheid van goeden
huize. Denk niet. dat hij een glaasje iteveel op
heeft, of dat hij het doet om enkele stuivers op
te halen in zijn hoed'. De keurige afwerking
zijner vermomming, de welverzorgde handen,
de beschaafde, werkelijk artistieke „vis comi-
ca;' waarmee hij zijn rot improviseert, alles
wdist erop dalt het een jongem is die het niet
behoeft te doen voor het geld. Hij doet het utt-
sluiitend om zichzelf te vermaken omdat hiij
twhagen schept In zijn grappige invallen en
dwaze getaats-expressiea.
Een ander zag ik op het terras van het
,Gaf6 de la Paix" zitten met een fox-hondje
van geverfd1 katoen in zijn annen. Hij was
een: man al op leeftijd, wij zouden zeggeneen
serieus man, en zijn vrouw zat naast hem:
een vrouw-van-de-wereldDe man speelde
met dat lapje katoen en voerde gainsch eqi
komedie op alsof het een levend hondje was,
wel een uur lang. Ik geloof, dnit iedere Hol-
landsche vrouw een sc^ne zou hebben gemaakt
of verontwaardigd zou zijn weggetoopen. De
je niet aan" liggen ons op de
lippen, zoodra iemand in ons bij zajtn iets gaat
of ook maar wil gaan doen dat buiten
het gewone kader val't. De Franschen amu
seeren zich, als schuildelooze kinderen. Een
kind1 „stellt zich" immers ook n'iet „aan" wan
neer het kruidenierswinkelfje of schooltje
speelt
Confetti of serpentines waren heden' verbo-
den, op grondi van hygienische overwegingen.
En werd vorlge jarcn met dit verbod nog
weleens de hand gelicht, heden heb ik er in
het geheel geen gezien. Ek vond1 het jammer,
niet voor de openbare gezondheid die er
wel bij voer, moeten wc hopen doch voor
de poezie en de schildcrachtigheid van den to-
taal-aanblik De papiercn sneeuw, gelijk zij
kon neerdwarrelen op 'n lachend hoofd cn als
bonte dauv/druppels blijven hangen in de ha-
ren de kleurige herfstdtaden, diie zich spon-
nen van- de straat naar de zegenkarren en van
de zegenkarren naar de balkons der huizen,
zij behoorden bij dit Shakespeareaansch deoor
als zonlicht h'oort bij een lentemorgen. en de
badientjes, welke de fabrikanten van fccstar-
tikelen hiadden gelanceerd' als Ersatz", kon-
den hen niet doen vergeten. Zij, hadden suc-
ces, die badientjes, en vele fraabgevormde bee.
nen onder 'korte rokjes ontvingen hun strie-
mende strceling, maar het oog van den toe-
schouwer boden zij niets bekoorlijlks.
E>e ommegang van den kairnavalsstoet duur-
de bijna zes uren. Ik beklaag de deelnemens
die te voet warenHeel het Quartier Latin,
den boul' Mich, den aristocratischen boule
vard1 Saint Germain, de Condorde, de Champs
Elysees, den faubourg Saint Honors, de rue
Royale en de groote boulevards ging het
langs, maar het Stadhuis en de Prefedtuur.
Aan het Blys6e werdi, ouder gewoonte, de „rei-
ne des reines" ontvangen door den president
van de republiek en mevrouw Mlillerand, die
laar een geschenk aanboden en de dames en
heeren onihaalden op een' glas panje. In het
Stadhuis stond een open buffet aangericht
met thee en port en gebak. En daarna ging
men- feestelijk dineeren in het arrondissement
van' het brave werksterttje da t de held in is van
dezen diag. In het vergevorderd1 uur, waarop
ik dezen- brief neerkrabbel, troont zij' aan het
hoofd van een draaiende en deinende menigte
in een groote balzaal aan den zuidkaint der
stad. Waarschijnlijk begint zij te begrijpen'
dat het ook vermoeiend kan wezen Koningin
te zijn, en gaan- haar verlangens uit naar nog
maar een enikea1 ding: haar praallooze bed op
de eenvoudige zesdc dtage, waar haar ouders
won en
Ik voor mij, ik heb eindeliik een zitplaatsje
gevonden- voor een cafe aan" de Place de POpe-
ra. Voor den eersten keer na den oorlog opent
de groote opera vannacht zijn- deuren voor
een bal-inasqu6. Het wijde plein, door schil-
derachtige gardes municipaux afgezet, baadt
in een- zee vain '.icht, en' <fe grootsche muziek-
tempel van Garnier de „Academie Niationale
de Musique et de Danse", zooals de officieele
Renaming hiidt, verheft op den achtergrond
grondi zijn fraai silhouet als de gevel van
een geweldig sprookjespaleis. Gele en roode
lichten gloeien mat achter de vensters; in de
loggias op de eerste verdleping staan rood-
gerokte jagers en blazen' in nun bazuinen.
Eti iterwijl de luxe-auto's aanrollen, die de
gemaskerde geld-aristocratic der lichtstad
irengen naar den roes van dwaasheid en zin-
nengenot, klinkt er naast mij een ziekelijke,
klagendS stem1: „L' Imtransigeant, troisirtne
id'iiiieo! L'uitimaitua die* Allii* k l'Allenuu-
nef
Het Is een oucf moedertje in Tompen, dat,
voortzeulend op een paar sloffen waar de tee-
nen doorheen atekern, haar liaatste couranten
aan den man zoekt te brengen. Vandaag heeft
zij er haast geen verkocbt....
LEO FAUST.
TRANSITOVERKEER
AMSTERDAM—BOVEN-RIJN.
Bij de bcslissing over het totstandbrengen
van groote werken of eigenlijk over het plan
van uitvoering loopt de wetgever steeds ge-
vaar een oelangrijken factor buiten beschou-
wing te laten of den invloed er van geringer
te schattcii dan die kan worden, n.l. de toe-
komst. Wijze voorzichtigheid, waarin de ge-
middelde Nederlander vrij sterk is niet al
tijd in zijn eigen voordee! houdt sums een
goed plan terug en de niet minder bekende
zuinigheid bedpegt soms de wijsheid. Of wel
men houdt zich aan het gcvaarlijke motto
„zoo kan het voorloopig wel" en laat de
onderviinding, dat 'f „zoo" toch op den duur
niet gaat, aan het nageslacht na. Men zegt,
dat Willcm I, toen het plan voor het Groot
Noord-Hollandsch kanaal hem werd voorge-
legd reeds de vraag opperdc, of het niet be
ter en gcinakkelijker was iets te graven, dat
met het Noordzeekanaal overcenkomt Dat
kon niet Nu heeft men beide cn het zeer
kostbare Groot Noord-Ho'llandsche kanaal is
niet veel meer dan een heel lange, breede
sloot. Do sluizen aan den IJkant heeft men
telkens rnocten vergrooten, naarmatc de sche-
pen grooter werden; zij waren niet op den
groei gemaakt.
lets dergelijks, maar toch ook weer heel an
ders, ts het geval met de verbinding tusschen
Amsterdam en den Rijn.
Van ouds gingen de rijnaken die natuur.
lijk ook gegroeid' zijn langs den Ho ft.
IJsel, de Oouwe, de Aar en den Amstel naar
Amsterdam. Wat naar Amslerdam moest,
kwam eerst te Rotterdam; een andere weg was
Lings het Zederikkanaal en den Vaartsehen
Rij'n naar Uitrccht en van daar o.a. langs de
Vecht naar Amsterdam. Geen van beide ver-
bindingen kon op den duur voldoeai. Voor het
transito-yerkeer tusschen Amsterdam en den
Boven-Kijn was iets anders noodig en in het
k a na lcn-ontwerp van Minister Tak van
Poortvliet was opgenomen een kanaal door
de Gelderache valilei, dat natuurlijk de groote
rivieren met Amsterdam verbond- langs een
meer rechitstrcekschen weg. Miaar dat ontwerp
werd verworpen (1879) en daarmee was het
kanaal door de Geldersche vallei van de baan
men zochit zijn troost In het Merwede-kanaah
dat aansloot aan den Vaartsehen Rijn bij
Utrecht en van daar tot bij Zeeburg bij Am
sterdam loopt.
Bij de behandeling van het antwerp tot dit
Mierwodekanaal werd o a. door de tegenstan-
ders het bezwaar geopperd, dat wanneer de
scheepvaartbeweging toenam en de schepen
grooter afmeting krt-gen, het moeilijk zou zijn
dit kanaali te verruimen in elk geval werden
de afmetingem niet voldoende geacht voor de
toekomst. Die verdediigers echter meendien, dat
grootere schepen voor de binnenvaart wel niet
zouden komen-. Die meening is onjuist geble-
ken'. In 1892 was het Merwedexan a a? vol-
tooid, maar in de bijina 30 jaar van zijin1 be
st aan heeft het niet aan- het groote doel be-
antwoond om het transito-verkeer van den Bo-
ven-Rijta naar Amsterdam te doen toenemeiii
Of diat wel het geval zou geweest zijin, wan
neer het plan van het kanaal door de OeldCr-
sche vallei was doorgegaan is 'n vraag, die
moeilijk te beantwoordenJ is. Wel staat vast,
dat, nu het Merwedekanaal niet aan het doel
beantwoord heeft, door sommigen weer het
denlkbeeM' van een kanaal door de Geldersche
vallei is opgeworpen.
In tusschen is sedert de opening van het Mer
wedekanaal de vaart daarop verbazend toege-
nomen; ook zijn de riiinschepen in dien i7id
grooter geworden. In 1893 dus ip 't jaar
na de opening gingen door de schutsluis
aan Zeebrug bij Amsterdam 28*650 schepen
met een inhoud van 2.546.970 tan*; daarvan
warem 1360 rijinschepen met te zamen*
400.550 ton inhoud1.
In 1916 gingen er 61 822 schepen door de
sluis met 10 8841041 ton inhoud* en daarvan
waren- 2976 rij-nschepcn met 2.133.001 ton.
Bij de vergelijking van* deze cijfers moot men
in aanmerking nemen, dat 1916 een oorlogs-
jaar was; dat bepaaldelijk het rij'nverkeer
sterk gedaald was Maar ondianiks deze on-
gunstige omstandigheid was toch het alge-
meene verkeer en dat van rijnschepen meer
dan tweemaal zoo groot als in 1893. Daaren-
tC'gen blijkt uit die cijfers dat de gemiddelde
inhoud der passcerende schepen was geste
gen van 90 tot bijna 175 ton en dat de ge
midUelde inhoud de rijnschepen steeg van
3-00 tot ruim 700 ton. Het drukke verkeer en
de toenemende grootte der vaartuigen toon-
den aan, dat het Merwedekanaal niet meer
voldeed aan de eischen, die er aan gesteld
moesten worden.
In 1915 werd* d'an ook onder 't Minister-
schap van den hr. Lely een Commissie inge-
steld om te overwegeti welke verbeteringen
konden Wordien aanc;i bracht in de verbinding
van Amsterdam met de Lek, met gebruikma-
kimg van; hfli 'Merwede-kanaal tot aan de
spoorbrug in de lijn Goudia—-Utrecht en aan-
leg van een nieuw kanaalvak in het verdere
gedeelte.
Deze Commissie adviseerde om het vak Am
sterdamSpoorbrug bij Utrecht te veibree-
den en dan vender een nieuw kanaal aan te
leggen tot aan Vreeswiik.
Nlaast dit advies is de vraag opgekomen of
het niet mogelijk was de verbinding door te
trekken tot de Waal, wolilicht ooik in verband
met de plannen van Maas en Waal te vereeni-
gen. Ook werd* in overweging gegeven de ver
binding te maken met de Lek, maar dan dezen
rivieraim en den Rijn te verbeteren.
Al deze plannen zijn natuurlijk overwogen,
maar een nader iadvies werd wenscheliijik ge
acht. Zoo is er opnieuw een Staatscommissie
ingesteld; zij. is dezer dagen- geinstalleerd.
Haar is tamelijk groote vrijheid gegevenal
leen is in de haar verstrekte opdracht de wen-
schelijikheid uitgesproken, dait vain een gedeel
te van het Merwedekanaal gebruik kan wor
den gemaakt. Of bij de ovewegingen der
Staatscommissie ook weer het kanaal1 door de
Geldersche vallei ter sprake zal komen, is na
tuurlijk een vraag, die wij niet kunnen bearnt-
wooraen. Koos men die richfing, dan zou
men het dubbel kunnen betreuren, dat maar
niet in 1879 dat gebeurd1 was want met de
millioenen moeten nu meer dan- ooit voor*
zich tig wagtail.
opgwwiktBeSS, friwch® lucht, p-
wontea, d* noodig* rart ®n al*«p, lichauns-
bewsgiag en een zorgrame leefwijze i« wet de
natunr vraagrt on nw lichaam in good® oon-
<HtSe, nw nieren g«(rad, en nw geatel rrjj v*n
xmnernur to houden.
H«bt grij er ooit tan godacht, dat nw pijn
in den rag, hoofdpijn, urinekwalen en water-
enokiige awellingen aan gerolg 'kunnen aijn
ran aw leefwijcet
Te fwiK a ten, Eel Toortkluread gebruik
ran alcohol, lb reel rooken, het eich te weinig
beeohenmen togen het ktumaat, onmatigheid,
en het te weinig roaken ran geeonde onitapan-
ning en ruat, zuLlen ongotwij feld de nieren
mettertijd verrwakkon. En dan' komt de laat.
Bugpijn, ihoofdpijn, urineatoornisaeh, wa-
terzuchtige iwellingen, niergruia, en duirelig-
heid aijn gerechijnsolan ran te reel urinezuuT
in het bloed en er beetaat geraar roor nier
en bkaaontataking en ongeneeelijke nieraiek-
ten.
Matig eerat die rerkeerde gewoonten en eta
dan de rerswakte nieren bij door een degelijke
kuur met Foater'e Bugpijn Nieren Pillen
Deae werken niet op de ingewanden, doch
aijn sen betrouwbaar en reilig niergenees-
middel onder alle omatandigheden.
De eehte Foeter'e jBugpijn Nieren Pilhen,
rooreien ran de handteekening ram Jamea
Foeter op het etiiket, aijn te Alikmaar rer
krijgbaar bij Nierop en Slothouber k 1.75
per dooa.
Dat college adviseerde om vier architecten
uit te noodigen tot het indienen van plannen
voor een gebouw, dat 1000.000 zou kosten.
Een jury van 17 leden werd benoemd, bcstaan*
de uit het college van adviseurs en leden der
Amsterdamache eommissic. Met deze gewich>
tige taak waren belaat de heeren Mr. C. Fock,
dr. C. Leemana, A. J. Enachedi, J. P. en D.
ran der Kellen, J. G. van den Bergh, V. de
Stuera,-J. Gosschalk, Mr. C. Vosmaer, J. E. H.
Hooft van Iddekinge, Mr. G A. J. den Tex,
Josua van Erk, Joh. C. Zimmerman, L. M.
Beels van Heemstede, dr. J. W. A. Jonckbloet,
C. P. van Eeghen en L. Lingeman. De vier ar<
chitecten ter mededinging aangewezen waren
de heeren Oudtshoorn (die kort daarna ia
overleden), Vogel, Cuypers en Eberaon. Onder
erkennlng van de verdiensten der beide an«
dere bouwkundigen, werd bijna eenparig het
ontwerp van den heer Cuypera gekozen, en
12 Juli 1878 werd hij tot architect der Rijka<
Museumgebouwen benoemd, wat hij tot aijn
dood geweest ia.
Wegens onteigening en noodzakelijke verbe-
tering van den lagen en slappen bodem werd
de eigenlijke bouw paa een jaar later aange<
vangen. Toen togen onder des heeren Cuypers
leiding tal van nijvere en kunstvaardige han>
den aan het werk en 13 Juli 1885 kon het
Rijks»Museum geopend worden, in tegenwoor<
digheid van den Prins von Wied (De Koning
was verhinderd). Een koor zong eerst eene
cantate van J. J. L. ten Kate, op muziek van
Dan. de Lange, daarna onthulde Bosboom „de
Nachtwacht" in zijne nieuwe omgeving, en
vervolgens zong het koor een feestzang van J.
P. Heye; getoonzet door Joh. Verhulst. Mr.
G. van Tienhoven, destijds Burgemeester,
voerde het woord namens Amsterdam; en A.
C. Wertheim trad als woordvoerder op van
een groot aantal belangstellenden en bood aan
den architect een huldeblijk aan.
Verder ging de opening nog gepaard met
tal van feestelijkheden, te veel om op te noc*
men. Het leek mij echter niet ongepast bij
den dood van dr. Cuypers de totstandkoming
van zijn hoofdwerk te achetsen.
WAGENAAR Jr.
XVIIL
Het is niet wel mogelijk om af te etappen
van het onderwerp: ziekten in de toopen. Ze
zijn toch voor zoovelen hier te lande schrik-
beelden en de verhalen, welke er gedaan wot-
den, zijn vaak koren op den molen van hen,
die anderen afkeerig willen maken van een
overgaan naar de verre Indische landen. In-
derdaad mogen die ziekten oak wel schrik-
beelden zijn voor hen, die niet vin zin zijn
zich hygienisch in te richten. Dat is overal
noodig, maar vooral voor hen, die naar een
ander klimaat met andere toestanden, andere
leefwijze, andere kleeding, ander voedsel,
gaan. Al dat „andere" maakt het zeer noo
dig, dat men rich in acht neemt en dat doet
men door zijn gezond verstand te laten wer
ken en invloed te geven op zijn gedragingen.
Wie dat in acht neemt, ral waarnemen, dat
men in Indie ook gezond kan zijn. Wie daar-
entegen er maar op losleerft, gaat ten gronde
en dat een beetje smeller dan in het land waar
men „geborcn en getogen" ia
Ik mijn vorig artikel sprak ik over cholera
en typhus en gaf ik aan, wat er gedaan kan
worden om te trachten zich zelf te bescher-
men. Ik zou daar nog bij kunnen voegen, dat
men verstandig doet tijdens epidemien niet
te blijven. rondloopen wanneer men zich on-
lekker voelt. Baal dadelijk den geneesheer.
Het is toch dikwijls bewezen, dat een cholera-
aanval, die in den beginne met kracht door
een deskundige wordt hestreden. een gunatig
verloop heeft. Voor den geneesheeT is het't
bedroevendst, wanneer hij zeggen moet: Had
me een dag eerder geroepen. Voor den pa
tient is dat natfrurfij'k nog droeviger.
Wat typhus betreft, kennen we geneeshee-
ren op Java, die als eersten maatregel, wan
neer re geroepen worden bij iemand, die aan
koortsen lijdt, voorschrijvenvolslagen ru«t
en dieet. Ze doen dat, omdat ze d'en aard der
idekte nog niet kennen en Tokening houdten
met de mogelijkheid dat ze te doen hebben
met typhus..
Tegenwoordig wordt heel veel bloedonder-
zoek toogepast. Het bloedonderzoek voor ma
laria en typhus is verachillend. Wat typhus
betreft vernam ik het volgende:.
De natuur komt zich di'kwij'le zelf te hulp.
Ben typhuslijder ontwikkelt in zijn bloed
tevens een stof, waardoor de typhusbacil
wordt gedood. Nhi is het moeilijk in dat bloed
die bacil te ontdekken, doch men brengt er
eenige deelen reincultuie (typhus) in. Wor-
d«n die bacillen gedood, dan weet men dat
de antistof aanwezig is en met vrij groote ze-
kerheid kan men daaTuit ooncludeeren, dat
men te doen heeft met een typhuspatient. De
meeste moeite heeft men met herstellende
typbuspatienten. Deze zijn moeilijk te bewe-
gen verdsr volkomen rust te houden en zich te
voegen naar een Strang dieet. Dit is tech noo
dig. MSj rijx wel gevallM, beleemdi ran enpoes-
zichtige herstellenden, die plotseling instort
ten en stierven.
Een zaak, waarvoor velen in Indie bevTeeed
zijn, is het sirammen of besproeien van de
openbare wegen tijdens cholers-epidemien.
Dit geechiedt met het water uit de langs den
wegen zich bevindende slooten of aiokans,
Dat water ie meestal zeer besmet en men
moet er voorzichtig mee zijn. Nu redeneert
men, dat door dat sirammen de smetstoffen
meer verspreid worden, drogen in de zon en
door den wind verspreid worden. Deze vrees
is ongegrond. Ear wordt geen rekening gehou
den met de heilzame working der brandende
zonnestralen, die aan de bacililen geen leven
sunnen. Het is bekend, dat de beste ontsmet-
ting wordt bewerkatelligd1 door zon en regen.
Moet een huie ontsmet worden, men zou
haast niet beter kunnen doen dan door het
dak van het huis te nemen en zon en regen er
vrije toegang in te verleenen.
Over ontsmetting gesproken nog het vol
gende: In cholera tijden wordt door de over-
heid in groote stedfen met de aanwezige hulp-
middelen krachtig gewerkt. Zoo zag ik op ze-
keren dag te Semarang plotseling aan alle
wachthuisjes (gardoe's) gele vlaggetjes uit-
steken als bewijs, dat stad en haven besmet
waren verklaard. Aan de toegangen tot de
stad waren wachtposten uitgezet, die op-
diracht haddeni alle onrijpe vruchten, die wer-
den aangevoerd voor verkoop op de passers
in beslag te nemen en te vernietigen. Bdven-
dien werden de ontsmettiugsbrigades mobiel.
Zulk een brigade, onder toezicht der politie
wefkende, bestond uit een wagen, beladen
met blikken carbol en bemand met een poli-
tieagent en eenige mannen. Zoo gauw een
ch lera-geval werd geconstateerd moest de
patient naar een barak worden gebracht en
werd het huie ontsmet, d.w.z. het werd ge-
sohrobd met een "oplossing van carbol, waar-
mce ook de wunden werden beapoten.
In vroager tijd was het de gewoonte, dat bij
een choleira-epidemie de eoholen gesloten
werden. Dkarvan ie men gelukkig terugge-
komen. Tegenwoordig, redeneert men, dat
een groot deel van de jeugd, op straat xond-
loopende in de morgenuren, wanneer het druk
is op de passers, veel veiliger in school is dan
daarbuiten. Men vergete toch niet, dat lang
niet alie oudera zorgzame ouders zijn en niet
alle huizem modellen voor hygielnisch leven.
Op de Karang-Bidare-school te Semarang
kwam op een goeden morgen een der onder-
wijzers bij me met de mededeeling, dat hij
meende, dat 66n zijner leerlingen cholera had.
Ilk ging kijken en zeker, de man vergiste zich
niet. Alle symptomea waren aanwezig. Ik liet
de kinderen onmiddellijk naar buiten gaan op
het speelerf en deed het patientje naar het
ziekenhuis brengen. 'a Avonds was het knaap-
je dood. De kinderen uit die klasse gingen
naar huis en de politie werd gewaarschuwd.
Een half uur later was het ontsmetten van
het lokaal in vollea gang.
In mid'dels werd het onder-
wijs in de andere 1 o k a 1 e n r u s-
tig voortgezet.
Geen der leerlingen van die school werd
tijdens die epidemie meer het slachboffer der
ziekte, zoodat ik wel mag zeggen, dat het
door laten gaan van het onderwijs geen na-
deelige gevolgen had.
Gaat het ziekteproces dan zoo enel
In eommige epidemien zeker. Het is moei
lijk te zeggen, of en hoe lang de patient te
voren reeds onlekker was. Maar de gevallen
zijn niet zeldzaam, dat iemand plotseling
wordt overvallen en kort daarop sterft. Het
is voorgekomen, dat passergangers stervende
aan den weg neervielen.
Dat men die ziekte dlus vreest, laat zich be-
grijpen. Bijgeloovige lieden noemen dan ook
liever den naam niet en spreken van „d e
ziekte". Kinderachtig, zal men zeggen, maaT
een verechijnsel, dat ook elders wel is waar-
genomen.
Laat ik echter nogmaals verzekeren, dat
cholera, hoe vreeselijk ook, in verwoestende
kracht het aflegt tegen de „malaria", werke-
Hjk d e kwaal, waaraan Indie lijdt en die
duizenden bij duizenden Inlanders jaarlijks
ten grave sleept.
Ook de typhus, reed® genoemd, eischt vele
slachtoffegs en de regeering is niet bij machte
om hier veel te doen. Daarvoor zou noodig
zijn, dat er veel meer geneesheeren aanwezig
waren, dan het geval is. AUeen een aorg ul-
dage geneeskupdige behandeling kan de men-
schen zoover brengen., dat ze meewerken. Ein
daar komt het op aan. Maar er zijn te weihig
artsen. Zoo kan het komen, dat ongeveer 1911
een arts te Semarang me zei, dat er alleen in
die stad plus minus 200 typhuslijders waren,
een aantal grooter dan eens irf Beieren de re
geering bewoog om een groot aantal genees
heeren te d'irigeeren naar de bekende streek.
Bn in Semarang, een stad van toen ongeveer
100000 zielen werd geen enkele vereterking
gezonden voor den geneeskundigen dienst. De
regeering had geen tjraehten gehoeg.
Br is nog reusachtig veel te doen in Indie,
voor we kunnen zeggen dat Nederland zijn
plichten< goed begrijpt.
Het is reed® lang meer d!an tijd, dat eens
flink wordt ingegrepen en door sanmerkelijk
vtrhoogde salarissen de Hollandeche jonge
mannen, ook de jonge artsen, naar Indie wor
den getrolcken.
Laat men nu niet zeggen: HebbCn dan de
jonge Hollander® zoo weinig idealisme, dat
ze ndets voelen om te werken voor een volk,
dat zoo dringend hun zorgen eischt?
Want vraagt men dat, dan geef ik tot ant-
wooTd dat ik persoonlijk eens aan een depar-
tementschef gaf toen hij die vraag deed.
Mijn antwoord luidde:
Begrijpt de regeering zoo weinig hun plicht,
voelt ze zoo weinig voor d® verzorging van de
vele millioenen, die haar onderworpen zijn,
dat ze niet in den buidel wil hasten.
Doch hierover later wel een® meer.
Voorloopig heb ik nog wel eenige andere
onderwerpen te behandelen, o. a. nog eenige
ziekten.
Arnhem. A. v. W.
9.
11.
rKm