Alkmaarsche Courant
Kipptn en Konijnen.
Honderd Drle en Twlntlgste Jaargang.
Zaterdag 19 Maart.
Afgeschreven,
Ons Raadselhoekje.
dloor
Ralipb Springier.
N'adruik verboden.
George nam met een hiaastig gebaar den
brief over uilt Marietje's hand;.
.,Ndeu,ws?" vroeg Frits, nog voor de an-
der had gelezen, met een tikje spottende be-
langstelling.
George took onigeduildig de schouders op en
las, onderwijl1 voelend dlat men hem in het ge
zieht keek, bedwong hiji zijn trekken, tot em-
stige strakheid.
Hiji stak nu den brief in zijn binnenzak en
op.
„MOet je niet afetem?" vroeg moeder
verWonderd.
He, waren we nog niet klaar?"
MJ ging weer ziitten en zag hoe de anderen
aten. Aimans, liij zag monden bewegen en
hoorde atls van uit de verte, het tidken van1
vorken en messen.
Eet George niet meer?" hoorde bij Wies-
je vragen. Toen stond hij1 op en iging naar
zdjim kamier, zondler moeder's stem te hooren,
noch de aanmerking die Frits, jongens-adhitig
schamiper maakte.
IHSji srneet de envdoppe op zijn werktafel en
toachtte zichzdf wijis te maken diat hij van
plan was over den raamipost te hangen en si-
garettlen te rodken. Maar de eerste sigaret
kouwde hij* all1 zenuwachtig stuk zonder dat ze
behoorflijk was aanlgeweesrt. Hij spuiwde haar
uit en took met een ruk het raam neer, sdhoon
de Augustuszon; den heelen dag in het kamer-
ifcjc had gdbrand en er een benauwde stofhiicht
1 Hij zette zich quasi-onverechillig. zich
proof houidend voor zidhzelf aan zijn tafel en
took den' brief uit de enveloppe. En kalUm, om
dat hij1 dat flink vo-nd, las hij: nog eons Gus-
ta's brief. En foen' n6g eens of eigenldjk
niet. Want een dun Itranen^waas bad ziitn oog-
appells 'bedekt en ddar door heen kon hij1, niet
ziien.
Gusta had hem afgeschreven.
Hi} voelde ai dikkere toanen opweFon in
zijn brandende oogen en1 beet daiarom fel en
wreed op zijn onderlip; hij wiide niet grie-
nen.
Eergisteravond nog hadden zij1 gewandeld
en hiji bad daarma nog laager dian een mrr
dplgezeten, hier aan het venster. En in hem
was hdt lidit en gdukkig geweest. Hij had! ge-
d'acbt aan1 haar; haar
woorden zaeht herhaaild.
sterren gedi en wit, malt en scbiitterend. En de
maan, rond en goedig in bleek-geel, en om-
geven van een uit-haar stoaleede glans.
Het leek hem zoo rusitig om hem en boven
hem.
En in hern bruisten verslagenheid en1 woe-
de, kampten angst en toorn met efllkiaar. Hij
kon het niet houden, niet dulden en sprong
op. Hij Vluditte ij'lings, ontVhichtte de stiite,
het duister en den vrede van den nacht.
Toen onfmoeftte hij Gusta.
Kon ziji dat zijn? zijp still, soma zoo ge-
voeliig pratend meisje, zij, dat luid lachend
deemfje aan den arm van een luitenantWa
ren dat haar stile droomoogen, die nu zoo
onbeschaamd jolig om zich heen blikten?
Was dat haar zoo te6r fluisterende mond,
die nu wijdopen schaterde, als wilde ze in
ruw gebaar hfan en zijn liefde bespotten
Ze zhg hem. ze wees hem den luitenant
aan en beiden' lachten, lhchten om hem.
Toen, liep hi} sinel op beiden toe, reklte hoog
zijn beven'de hand en sloeg die M tegen de
wang van zijn bespotters.
Hi} vod'de zich teruggerflingerd, op straat
gesmeten, dian rtondi hem het rumoer van een
volksoploopje.
Gusta, eerst even gesdhrokken, sdiaterde
het weer uit..
Thuis, laat in den nacht, hulde hij, luid
en hartstocbtelijk als een' jongen, een kind.
Em dat was hiji ook nog.
Den odhtend daarna stond hoog de zon en
goot Hdcht en1 geluk naar omlaag, voor de
aahdie, voor de menschen.
Ook voor George.
Breuk van het schenkelbeen eischt veel om-
slachtiger behandeling en lukt zelden. Bij het
broken van een der vleugel-beenderen kan
reen verband aangelegd worden. Een han-
gende vleugel is dan net ongeneeslijke ge-
volg.
VERWONDINGEN EN BEENBREUK
BIJ ONZE KIPPEN.
Ook bij onze kippen komen nog al eens en
dan meestal door onze eigen schuld ziekten
en gebreken voor. Er zijn inwendige stoor-
nissen en ook uitwendige. De laatste zijn
doorgaans gemakkelijker te behandelen dan
de eerstgenoemde. ondanks alterlei inwen
dige middeltjes, die weinig blijvend resultaat
hebben. Aan zwaardere verwondingen van
grooter vee komt de dierenarts te pas, maar
bij ons pluimvee kunnen we het in de meeste
gevallen zelf wel af.
Vrij. dikwijls loopt een haan een verwon-
ding op en als er dan niet de noodige hulp
en zorg aan besteed kan worden, blijift het
dier voor altijd kreupel en gebrekkig en is
men ten slotte genoodzaakt net te slachten.
Er zijn kippen,.die erg vechtlustig zijn; ze
takelen elkaar soms vreeselijk toe, waardoor
zelfs scheurwonden ontstaan. Het kan ook
gebeuren, dat een of ander roofdier of een
lastige hond wonden toebrengt aan losloo-
kippen. SnijWonden komen weinig
hier aam het venster. En in hem voor> meer zulke, die door geweldig plagen
an getukkig geweest. Hij' had ge- eu voortdurend opjagen te weeg gdbracht
haar; haar stem gehoord, haar WOrden. Op kleine wonden die echter sterk
bloeden, legt men een stukje bloedstelpende
Hij witerp dien brief van zich af en stampte wa^ten Bovendien worden'dergelijke kleine
op den vloer. Hij wiide, wilde niet grienen. iHS} wonden of kneuzingen met een twee procents
lysol-oplossing gewasschen en met wat zink-
Zoodra wij aan het
wildie niet
Dan rulkte hij' met een heftige beweging
weer het raam op't was nu dtikkens warm'.
Hi} dlwonig zich naar beneden tc kijken,
maar hij! z&g niet. Ja, het woelde en dwarrel-
de d'aar voor zijn oogen, maar hij onderscheid-
die gean menschen.
7c zag er verder van' ki" schreef ze kort
en cenvoudig.
Alsof het voor hto ook maar niets was!
Er van ar zien!
Weken liang aarzelen, aarzelen hiaar te
groeten, aarzden haar a&n te spreken. 'En i nngende veeren geheel weggeknipt, de worn
'gcluk te hebben verkregen ujtgewasschen met 2 proc. lysol-oplossing en
dhn, dndellij'k hdt
zalf bestreken. Zoodra wij aan het trekken
met de oogleden kunnen bemerken, dat het
gewonde dier veel pijn lijdt, dan kunnen we
met een sponsje met water, waarin een wei-
1 nig azijm, voorzichtig betten en verzachting
aanbrengen. Zijh kam of kinlellen bescha-
digd, bloeden deze deelen sterk, dan bestrijkt
men ze met jodofonn-collodium.
Is de wond groot en heeft ze gladde ran
den, dan is het noodig ze dicht te naaien
Met een scherp schaar worden eerst de om-
:n geheel weggeknipt, de wond
uitgewasschen
naast haar te mogen1 loopen, tegen haar te mo. (jaarna met een Jo-omme heditnaald met zui
gen1 spreken, haar alles te mogen zeggen wat ver zjjdeii draad dichtgenaaid, zoodat
hem mod en verrulkkelijk dacht. Te fantazee- j - -
na
ge-
de wondrahden elkaar zoo dicht mogelijk
rent tegen haar en haar lach te zien ontglan- deren Na steek moet de draad
zen tot dank. ^opt worden en wel z66, dat de knoopen
De avonden lamgs het water als Zij beiden naas| den wondrand komen te liggen. Na on-
zwegen, de avonden dat haar hand Hag ge- -
stoeelid iif zijn arm.
Haar kussen, de eerst licht-fbesdiroomde i
dan vastere dlruk van haar heerlijke mond......
Wat zij1 dat ales ver
Was zi} dlat ales, dat hies vergeten?
_Ze zag er van af."
Een huilstnik welde nit zijln dicpsfbinnenste
op en drong in zijn keel. Hij, hij k6n er niet
van af zien.
Was ze niet een stuk van zijn leven gewor-
den?
Hij wilde niet grienen en stampte op den
vloer. Toen nog eens, ndg eens....
Een vhigge toed fl-adderde de trap op; een
hand mosrelde aan de kruk. Hij wierp zich
de deur aan en draaade den sleutd om.
VAN ALLES WAT.
Antwoord op de vraag uit't vorige nummer
raadselhoekje.
Oplossingen der raadsels uit 't vorige
nummer.
Voor grooleren.
Nancy.
2. Wervelwind.
3. Apeldoom. Nora, Doom, rood, appel.
4. Was, Jkwasi.
Voor kleineren.
1Verborgen rivieren.
Hazel car, berk, els en linde groeien niet
in onzen tuin. (Aar en Berkel).
Hebt ge u /aatst vergist?
Gooi di/ jong er niet in.
2. Z i e k Zulphen.
m «is
au/o
trap
ac At
Q4US
/loot
3. Rsa, graa, was, vines, rat.
4. Amstel, veen; Amstelveen.
(Oeul)
(Tjonger)
geveer 5 dagen worden de steken voorzichtig
losgeknipt en aan de knoopen vastgegrepen
en de stukjes draad uitgehaald. Daarna be
strijkt men de wondranden met jodoform-col
lodium door middel van een penseel.
iElk dier, dat verwond is en dat men gehol-
pen heeft, zet men op een rustig plekje in een
betrekkelijk nauwe ruimte, kooi, hokje, enz.,
zoodat men het gemakkelijk grijpen kan zon
der eenige moeite. Dat alleen-zijn is noodza-
kelijk en pas na volkomen genezing wordt de
patient weer bij de anderen gevoegd. Een zie-
kenverblijt, een hospitaalkooi dient ieder kip-
penhouder altijd voorhanden te hebben. Het
moet kurkdroog en luchtig zijn, zeer zindelijk
gehouden en den bodem met een flinke laag
j* schoon zand gedekt. De plaatsing van het
liemand, memanld wou hi] zien, zelfis moe- ho8pitaal lief|t binI1enshuis, althans niet te
straat drongen menschen
staakteni
der niet.
In de
Jongens
staan.
Een fluitist spedde een melancholiek deun-
itje. De melodie irriiteerde hem. Zij had het
66k, zij speelde het 6ok, op de piano. Alle
jonge meisjes kochten het, zongen en speel-
den het. :HSjl wou het niet meer hooren, nu niet,
nooit weer.
■Alt' hooger en scheller toilden die tonen,
drongen tot in zijn1 kamertje door en vultend
het met hun weee gevodigneid1. W66r diruiote
hdji het raam naar omlaag.
De muzick bleef doordringen, d66r (die kie-
ren. Dan greep hij zd}n pet en draafldie de trap
af.
Even voor de deur Staan snoof ha} op de
zoele, zinnengeroerendie zomera vondludit
Ludit, friischheid, ruimte.... Dan, snerpte een
hooge noot door zSjh hersenen de fluitist was
op het hoogtepunt van zijln musicaal Itempe-
rament aangdand.
snelde
koud. Een dier, dat in behandeling is, krij
hl««nii I echt krachtvoer, brood met melk, wat vleesc.,,
hun flpdt, meisjes bleven hennepzkad en door het zand wat fij-
ne kalkpuin of gestooten krijt. Groenvoer niet
te vergeten.
Behalve aan de kopdeelen komen nog al
eens verwondingen aan de teen en. Op 'n on-
gewenschte manier komt vaak 'n poot in de
klem. Het er soms bijhangende deel wordt
met een scherpe schaar verwijderd, het dier
zoo noodig veibonden en op een geheel don-
kere plaats gezet gedurende de eerste uren,
om niet aan net verband te pikken.
Beenbreuk komt meermalen voor en dan
doorgaans door onvoorzichtigheid van den
eigen aar. Het onbevederde loopbeen is voor
breken het meest onderhevig. Wanneer niet
een totale versplintering van het gebeente
heeft plaats gegrepen, is een beenbreuk bij
ons pluimvee in eenige weken hersteld.
Het eerste onderzoek is of het been alleen
gebroken en niet versplinterd is. Is het ver-
splinterd, dan is het geraden het dier af te
maken, daar herstel onmogelijk is en het
beest zeer veel pijn lijdt.
Bij eenvoudige breuk brenge men de ge
broken deelen in de juiste ligging en toachtte
dezen stand te behouden door een sterk ver
band aan te leggen. Het verband bestaat uit
een stuk sterk karton, dat. juist er om heen
de straat Idioor, de kade
a, hi} liep lang adhtereen
in-r In zijn jongens-gemoed
woeld'en verelagenheidi em angst door-eem.
Wat moeslt hij nu beginnen Nu hlij weer al
lien was,aleem, zonder vrieridinmetje. Met wie
moest hiji nu wandelen, hij die zoo ikwalijk met
jongens kon orngaan tegen. wie zich v66rtaam
uitspreken1 nu zij niet meer wilde luisterem
naar hem.
Hi} was bang, bang voor die eemzaamheid
die zijn, hart en zijh leven dreigde binlnen te
dringen-.
Hij ging op een bank zittern en -tuurde met
droge, brandende oogen het blauwgrijze
du'ster in, tusschen boomen en struikgewas.
Stil Was het, sfci-1 om hem: heen. Hij keek op
hissdien takken en bliaderen dcor en- zag't
■lauw, ovwraweveni dloor grijawitte wOlkm, als
^edlsehepen op wiinldMill* rm En hij tug de
>ast. Tevoren legt men om het goed gestelde
been een laa'gje watten. Het rolletje karton
wordt nu met fijn touw regelmatig omwon-
den en het geheel ingestaeerd van buiten met
een laagje gewone kastmakerslijto. Zoolang
mogelijk houde men hot dier vast, tot de lljm
wat gedroogd is. Het dier wordt geheel af-
zonderlijk geplaatst, zooals boven werd ge-
zegd. Later, na eenige weken, kan het lijm-
verband los geweekt worden ai voorzichtig
verwijderd, maar men stelt het beest in de ge-
leganhadd aarat flink te lssren loopao, vsoodat
het bij ds andmn gmi wordt.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Schrijf onder elkaar:
1. een jongensnaam.
2. een grappig dier.
3. iets wat men in een bijenkorf vinden
kan.
4. een viervoetig dier.
5. iets, waarmee men eet.
6. iets wat rozen hebben.
7. een dorp in Gelderland.
8. een buirenwal.
9. een ander woord voor fakkel.
10. het tegenovergestelde van jong.
11een provincie in ons land.
12. een meubel, dat in elke kamer aan-
wezig is.
13. het tegenovergestelde van vloed.
De beginlettere vonnen van boven
naar beneden gelezen den naam van een
hertog uit het Bourgondische huis.
2. Maak uit deze letters den naam eener
koningin uit de oudheid.
pot Cel aar
3. 'Mijn geheel is een bekend spreekWoord,
dat uit 5 woorden en 28 letters be-
stsdt.
7, 8, 11, 12, 19 is een wapen.
15, 18, 23, 28, 3 is een riviertnond.
20, 24, o, 7 is een lichaamsdeel.
1, 10, 17 5, 23 is een jongensnaam.
16, 2, 4 is een heel klein eilandje.
26, 24, 25, 27 is een zwemvogel.
'14, 22, 21, 5, 13 is bouwmateriaal.
9, 3, 6, 11 is een deel van je gezieht.
4. Met welke munten kun je in geen enkel
land betalen?
Voor kleineren.
1. Noem eens een voorzetsel, dat tevens een
nuttig insect is.
2. Welk ziekteversdiijmsel dient omgekeerd
ter garaeering?
3. Mijn eerste is een dier, mijn tweede een
altijd groene boom, mijn derde een zit-
plaats en mijn geheel groeit op voch-
nge plaatsen in het bosdi.
4. Op re zigzag-kruisjeslijn komt de naam
van een stad in Gelderland.
X 1rij een boom, die dikwijls aan den
X waterkant groeit.
X 2. rij een deel van je gezieht.
X 3. rij een landbouwwerktuig.
X 4. rij een lichaamsdeel.
X 5. rij rond voorwerp.
X 6. rij een deel van je gebit.
X 7. rij een verblijfplaats van vogels.
X 8. rij een ander woord voor stekel-
X varken.
9. rij een sapipige vrucht.
10. rij een jongensnaam.
Stadsnieuws
DE THEE.
In het Alkmaarsch Bioscoop-Theater aan
Oe Langestoaat alhier „draait" een film, die
ons voorkomt zeer interessant en leerzaam te
zijn.
Men verzocht ons hierover het volgende te
veimelden:
Ze draagt het opschrift „De Thee" en ver-
toont ons de reis van dat product van de
plantage naar het pakje.
We zien het kweeken en den groei van den
theestruik, de theestruik in vollen bloei met
zijn groote, prachtige bloemen. We zien het
snoeien en plukken van de thee, het „verflen-
sen" en ,Jermenteeren", het drogen door
heete lucht
Dan wordt ons vertoond, hoe ze van de
ouderneming vervoerd wordt naar het station
om de haven te bereiken, waar ze verscheept
wordt. Hoe ze met de „Tabanan" naar Hol
land komt om te belanden bij de firma „De
Erven de Wed. J. van Nelle te Rotterdam.
Daar wordt, wat we te zien krijgen, niet
minder interessant, daar de verdere behande
ling niet meer door menschenhanden verricht
wordt, maar door electrisch gedreven machi
nes. We zien hier het bereiden van de thee
voor de consumptie, het meleeren en het bre
ken.
Dit laatste vooral is onze aandacht waard,
het breken namelijk geschiedt door groote,
zware rollen, die de thee kneuzen en als 't
ware verpletteren.
We zijn, waar we vroeger „Gebroken Thee"
wel eens verward hebben met zoogenaamde
gruis- of stofthee, van dat dwaalbegrip voor
altijd genezen, wijl we hier zien hoe de thee
met opzet gebroken wordt.
Dat breken tauwaii we zijn hiercm-
tea (toel eUt
zetten van de thee het kokende water de in-
nigste theeweefsels meer direct en onmiddel-
lijk bereikt, zoodat gebroken thee veel beter
aftrekt dan gewone of bladthee en daardoor
geuriger en voordeeliger is.
Nu zien we hoe de thee, na gebroken te
zijn, machinaal vervoerd wordt, als't ware
wegvloeit naar de weegmachines, waar zc
electrisch wordt gewogen en verpakt.
Het aardigst nog om te zien is het verpak-
ken. Wanneer de machines „hun plicht doen",
dat is, wanneer ze werken op volte kracht,
dan is er.n i e t s te zien, absoluut niets,
omdat het dan te gauw gaat. Men ziet dan
een geflikker van ijzer en staal, maar van wat
er gebeurt kan men niets onderscheiden
Maar.... als zoo'n machine, die er anders 70
pakjes per minuut, d. L bij een achturigen
werkdag 32000 (twee-en-dertig-duizend) pak
jes per dag kan uitgooien, nu eens gedwon-
gen wordt „de lijn te trekken", dan is wat we
te zien krijgen eenvoudig prachtig.
Het snijden van het papier, dat van reus-
achtige rollen komt, het vormen van het pak
je, het daarin storten van de thee na gewo
gen te zijn, het dichtmaken zoo snel als geen
inenschenhand het vermag, het etiketteeren er
van
En als dan ten slotte het pakje, nu door
een wezenlijke menschen hand, ons uitdagend
en triompheerend getoond wordt op het
doek, dan gaat er iets in ons open, dan zegt
er iets ons: „Vriendje, we kennen je wel, je
bent ons een gewaardeerde huisvriend, ons
nu nog e6ns zoo lief, omdat we nu je geboor-
te cn je kindsheid kennen en je ontwdckeling
hebben medegemaakt."
Ingezonden Stukken
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redac-
tie. De opnanw 't deze rubriek bewijst geens-
zins; dat de Rcuactie er mede insteml).
Driehuizen, 16 Maart 1921.
Mijnheer de Redacteur.
Zou voor bijgaand stukje een plaats je in
uw blad gevonden kunnen worden Bij voor-
oaat mijn dank.
De vorige week had de derde openbare
vergadering plaats van „Nut en Genoegen'
te Driehuizen. Bezitten deze avonden ge-
woonlijk een gezellig karakter, dezen keer
zijn er door den voorzitter woorden gespro-
ken, die een wanklank veroorzaakten.
Toch, mijnheer de voorzitter, hadden deze
woorden met vemomen behoeven te worden.
't Was ergerlijk, dat voortdurend gelach
en gepraat en geschuifel achter in de zaal,
ik wil het graag toegeven, maar wie veroor
zaakten die drukte, en wat staat er in het
reglement van „Nut en Genoegen"?
Als het bestuur deze vragen beantwoordt,
dan zal het toch zeker ook wel beseffen, dat
de schuld van het gebeurde bij hen ligt, al is
het dan ook indirect Er behooren immers
geen personen beneden 16 jaar als publick
op deze avonden. 't Staat toch in het regle
ment en dit is er toch niet om niet nageleefd
te worden. 't Is een blaam voor de vereeni-
ging, dat zoo'n groot deel der zaal met jou
gens en meisjes gevuld was. Staan de bijeen
komsten op zulk „hoog" peil? Dan zal
„Nut en Genoegen" gauw zijn weer-opleving
achter den rug hebben. Jammer voor Drie
huizen, waar zoo weinig ontspanning te vin
den is. Zou het bestuur niet beter doen, eens
een anderen kant uit te gaan?
De voorzitter schermde in zijn sluitings-
woord wel met „Nut en Genoegen" en „Nut
en nog eens „Nut", maar welk „Nut" sticht
de vereeniging? Een lezing over een of an
der aardrijkskundig, letterkundig onderwerp,
economisch vraagstuk enz. zou zeker het deel
„Nut" van den naam der vereeniging tot zijn
recht la ten komen. Zoo'n lezing zou heusch
wel bezocht worden. We leven niet meer in
een wereld van een halve eeuw geleden!!
En als dan de bibliotheek eens nagezien
werd en wat leesbare lectuur werd aange-
schaft, dan zou er over dat „Nut" wat meer
gezegd kunnen worden!
„Genoegen" (de beteckenis niet te eng op-
gevat) daar beginnen de leden den laat-
sten tijd zooveel beter voor te zorgen* nog
ecus: 't zou te betreuren zijn, dat „Nut en
Genoegen" door laksheid van sommigen ver-
zwakken zou.
letnand, dit't met ,JV. en O".
goed meent.
SCHOONHEID.
treat ingwliehi ha*
Hi bte
POLITIE.
Een toouwe lezer, heer Inspecfeur, haalt
uw vak omlaag en gij antwoordt niet? Uw
vak, dat i k zes jaar heb gediend en dat m ij
in velerlei lief is geworden waarvoor g ij
op lofwaardige wijze te velde took, omdat gij
inziet, in tegenstelling met zoo vele uwer
ambtgenooten, dat niet luid geschreeuw en
grof geweld en vertoon alsof gij a 116 6 n alle
macht op aarde vertegenwoordigt, den poli-
tieimsn keaacbcn.
Uw vak ook Altennwaha AimAtm
wordt door „een trouwen lezer" gedegra-
deerd als iets minderwaardigs en gij zwijgt?
Toe z e g het hem, dat het niet waar is,
dat het kapitaal wat i s dat de ellende
over de wereld heeft gebracht, maar dat dit
een kwestie is van individueelen aardvoort-
komt uit den mensch zelf en dat ook het mis-
bruiken van het kapitaal een gevolg is van de
inzinking van het individu, van den mensch.
Toe, wijs hem in dat verband er ook op,
dat zoo velen, die voor hem redeneerden als
hij, na met ,Jcapitaal" te zijn ge.. ..vloekt
omsloegen als de wind.
Toe, zeg het hem, dat vooral het „huisuit-
zetten" tegenwoordig veel een soort sport is
voor arbeiders gerwezen arbeiders of ad-
spirant-kapitalisten, die in de droeve jaren die
achter ons liggen, door misdadige speculatie
zich een vermogentje hebben verworven en
dat nu, in den vorm van deurwaarders-ex-
ploiten, hunne medearbeiders ten toon stel-
len.
Toe, z6g het hem maar, dat gij en het over-
groote deel met u den hemel bidt, dat ar
beiders de fabrieken gaan bezetten, omdat de
arbeider in't algemeen nog lang niet op
zoo'n hooge sport van ontwikkeling is geko-
men, dat hij een volledig zelfbestuur zou
kunnen voeren.
Toe, zkg het hem, dat ook de misdaad
voortkomt uit den mensch gevolg van zijn
moreele laagheid en dat ook in z ij n ide-
aalstaat dat soort menschen zal gevonden
worden, waartegen hij 66k een instituut zal
moeten stellen dat dezulken uit de samenle-
ving verwijdert, terwijl hij dat (politie) dan
desnoods heelemaal niet aankleedt en bewa-
pent met babyspenen.
Toe, ikg het hem, dat gij voorzeker en ook
dc metselaar die bouwt aan de villa van den
rijke en ook h ij in dienst zijn van het kapi
taal, omdat onze samenleving nu eenmaal dat
kapitaal nog niet kan miasen.
Toe, zkg het hem maar, dat gij het u wel
bowust zijt, dat als de zijnen of de aan-de-
zijnen-vcrwanten den scepter eens mochten
zwaaien men u (zie ,Jdet Leven" van
28 Febr. 1920) tegen den muur zal plaat
sen en kogels mikken in uw lichaam om u
dan ,.uit te laten leven";
doch dat gij, zoolang deze ideaalstaat nog
niet is vcrwezenlijkt, geroepen zijt ook hen
te bcschermen en dat gij dat doen zult.
En als gij dat alles hem gezegd hebt, vraag
hem dan den onbekende wat hij doen
zal als morgen zijn rijwiel zonder zijn
voorkennis verzeilt in de handen van
zoo'n ,,slachtoffer-van-het-kapitaal".
Of de man zal zegenen en vergeven.
Of zich zal wenden tot de stadsvroed-
vrouw,
Of tot „een-mooi-aangekleeden-man-met-
cen-doodslagersmes"
OPRUIER.
FANTASIeN.
Toen de Eenoenmoeder met uitgespreide
vieugeis over net eiemest zat, gedulotg wach-
ieua op nare eeistenngen, oveipcnisoe zij vete
dtngen.
ue oroedtijd was een heerlijke tijd om te
droomen over de toexomst. Ze zag zich
reeds ais eene gelukkige moeder omrmgd
aoor een welgeajkend, tairijk kroost, oat
naar volgde langs oe licnie runpexing van
ucu kauueu waietspieget; dat bij boos weer
txschutiing zocnt onaer moeder s vteugeten,
oat tater op eigen vijvers drijvend, bij ruwe
viagen, in storm en onweer, altijd het ixefst
terug zwom naar moeder s oude EendenkooL
Wat al wijze plannen maakte die hendtn-
moedtx! Wat al paedagogische lessen broei-
oen er in haar eendennoold!
zoo zou zij hare kinderen vor men, zo6
zou zij haar kroost leiden; zij zouden zijn
zooais zij het wenschte.
Ach die arme, ze was ook maar eene eend.
En ze wist niet eens, dat zij zelf, vergeleken
hij de eerste scheppingseend, een product
van cultuur was, eene bezitting' van den
,,,Kooiker", de geheimzinnige, onbekende
macht, die haar een woning gai naar zijn
keus, en voeder naar zijn believen.
Toen tie broedtijd voorbij was, wachtte
de Eendenmocder menige teleurstelling en
een groote veixassing.
In al haar kleintjes merkte zij verschillen-
de eigenaardigheden, die zij er niet had inge-
broed.
„Zoo waar ik hier alleen in de kooi zit",
dacht zij eens, toen alle ondanks een nade-
rend onweer waren uitgezwommen, „ik be-
grijp mijn eigen kinderen niet. Ik weet niet,
wat het is: Zit het in diet water? Zit het in
de lucht? Het is treurig!" tn zij weende ech-
te Eendentranen.
„Zij spotten soms met de oude veilige
kooi en meenen dat alle water is om te zwem-
men, alle tweelingwilgen zijn om te broeden
Wacht maar, ijdele overmoed, wacht maar,
aan den kooiker ontkomt ge toch niet"
Toen de kleine eendjes grooter werden,
was er eentje die uitmuntte boven alle. Het
was spierwit, slank van vorm en gestalte en
het hieid den hals zoo fier en gracieus als een
van edelen bloede. Het bleef meest alleen en
zwom licfst met de moeder. De anderen hid
den niet van moeder's mooiste kind, ze waren
wat jaloersch.
Hoe ouder ze werden, des te grooter af-
stand ontstond er tusschen de eenden uit het-
zeifde nest
Ook de oude Eendenmoeder voelde dat er
verschil bestond tusschen haar en het kind
dat zij had uitgebroed.
Ze peinsde er maar altijd over, hoe dat
kind z66 kwam. Ze werd er oud en suf van.
Zij ruide van verdriet en zat daar als een
ru'ine van Troje. Uit verveling kwdcte ze
soms een aria uit de Eendenopera „De treu-
rige jachthond". Dan stak het jonge een-
denvolk de snavels bij elkander, kwaaktc
haar na.... Tot zij opeens haar mooiste kind
in het gezelschap zag van een troep zwanen.
„Vaarwel!" kreet de jonge zwaan „Nu ga
ik „het leven" in met mijne geestverwanten."
De oude Eendenmoeder kromp ineen door
de smart der scheiding; maar toch zwol
haar ingevallen ontveerde boezem van toots,
toen zij de blanke gestalte statig zag wegdrij-
ven langs den kalmen stroom. Zij moest haar
eendenhart lucht geven en kwekte luide: „Ik
heb een zwaan het licht gegeven! Een
zwaan! Een zwaan! Een zwaan!!"
Maar de oude kooiker zei: „Welk een dwa-
ze inbeelding van al die Eendenmoeders.
Haar treuren en pochen is al zonder grond.
Zij broeden de eieren uit, maar ik legde ze in
bte nmL*
JL lOLDENIJA.
If*. 6S» ,wl-
H u pende _ri
Wanneer ik nu eens raadslid was
Van den Alkmaarschen raad,
Dan diende ik een motie in
Over de trottoirs in de Huigbrouwerstraat
Daarnoemde ik in op de eerste plaats
Een viertal, bijna beroemd
En dat de gekke wereld thans
De schoonheidscommissie noemt
Die commissie maakte het voor elkaar
En wie durft hun tegen te spreken?
Dat thans de bovengenoemde straat
Met een straatje uit Koegras wordt vergeleken.
Daarom, hulde aan die menschen dan
Dat moet de motie vooral doen hooren,
Decoreer ze met kruis of adelaar
Beter schoonheidskenners worden er niet ge»
boren.
Wanneer ik dus eens raadslid was
En ik bracht dan openbare hulde
Dat g&at de schoonheidsploeg weer door
Met menschen, die men als steeds, vervulde
Van de eene naar de andere straat
En weet het viertal eens een kooper
E6n stoep heeft deez' straat nog te veel
De bewoners zorgen wel voor een slooper.
Wanneer ik eens burgemeester was
En men vroeg mij dan mijn meening,
Dan zette ik op een reuzeboom
En stelde voor een nieuwe leening.
Een deel daarvan ging in een pot
En stierven eens de schoonheidsheeren,
Werd dit geld besteed voor een marmergroep
Hun zelf en't nageslacht ter eere.
EEN WANDELAAR.