Alkmaarsctie Gourant
F e u i 11 e t o n.
Woensdag 18 April.
Rechtszaken
85. 1921.
Honderd Drle en Twlntigsta Jaargang.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK
IE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 12 April.
OPZETTELIJKE BRANDSTICHTING
EN VALSCHHEID IN EEN
AUTHENTIEKE ACTE.
(Vervolg).
Na de pauze werd het getuigenverhoor
voortgezet met het hooren van de getuige
Hiltje de Wit, huisvr. van J. Kouwenberg, 48
jaar, wonende te Nieuwe Niedorp, die ver-
klaarde, dat op Zaterdag 17 November hare
doehter, die gehuwd is met K. Peper, te Am
sterdam, bij haar is komen logeeren.
„Is beklaagde toen eenige keeren bij u ge-
weest?" vroeg de president.
„Niet zoo veel", zeide getuige.
,,Is er afgesproken dat de vrouw van bekl
bij Peper zou komen logeeren?"
Ja, dat had Peper aan haar verteld
Vo6r dien tijd had getuige gezegd, dat be
klaagde zenuwachtig was, maar erg niet,
een beetje gejaagd. Vroeger Meeft getuige ge
zegd, erg zenuwachtig. Zij heeft gevraagd
wat er aan scheelde. Beklaagde zeide dat er
niets aan scheelde en is de deur uitgegaan.
D president las hare vroeger afgelegde
verklaring voor. Het was reeds lang bepro-
ken, dat de vrouw van beklaagde bij de {ami-
lie Peper zou komen logeeren.
Beklaagde zeide, dat de getuige hem eens
zooiets gevraagd had, maar hij had gezegd:
„er is niets, mensch".
Getuige G. Middelberg, rijksvddwachter
te Winkel, verklaarde, dat de verbrande kaas-
fabriek is gelegen op 15 M. afstand van de
woning van Rempt De wind was in den
avond van den krand NoordOost en de von-
-kenregen viel op het huis. Het huis is nat ge-
houden door spuiten, terwijl er een nat zeil
is overgespannen.
Op de teekening, ter zitting aanwezig, ver
klaarde getuige den toestand der perceelen
nader.
Getuige kwam van Winkel. Hij kon op een
afstand den brand al zien. Het was omstreeks
8 uur of half negen De brandkast heeft hij,
nadat de brand was gebluscht, naar de wo
ning van Bakker getransporteerd1
Getuige heeft beklaagde wel eens op de
kermissen gezien. Hij was niet bepaald een
grove verteerder, hield veel van biljarten en
autorijden. Get. heeft met den veldwachter
Pool beklaagde na den brand gehoord. Hij
heeft gezegd niet hoog verzekerd te zijn. La
ter zei hij voor 30.000. Ook. zeide hij dat
zijn meubilair laag was verzekerd. Omtrent
de oorzaak kon beklaagde niets verklaren.
Hij zeide op den zolder geweest te zijn, mis-
schien om ziin jas te halen. Eerst zei hij er
niet geweest te zijn, maar toen getuige hem
vertelde dat er licht was. gezien op den zol
der, gaf hij de mogelijkheid toe dat hij zijn
jas had gehaald. Hij was er met een lampje
geweest.
Beklaagde was zenuwachtig en gaf alleen
iets toe als hij merkte, dat de veldwachters
iets wisten.
Beklaagde zeide, dat Pool heeft gezegd:
„Je kan beter iemand vermoorden, dan je
huis in brand steken." Hij zei ook: Je
vrouw heeft zeker alles weggesleept."
Beklaagde werd toen boos en zei: „Ja"
Pool vroeg: „Voor hoeveel ben- je verze
kerd?", waarop bekl antwoordde: „Daar
heb je niets mee noodig."
Het was geen optreden van menschen die
de wet moeten handhaven. Beklaagde dacht,
dat Pool onder den invloed van sterken
drank verkeerde. Dien gebruikt deze wel
meer.
De president vermaande beklaagde om
niet te insinueeren Hij ondervindt een heu-
sche behandeling en moest zich eveneens cor
rect gedragen.
- Bekl. gaf zulks toe. Er is over de verzeke-
ring van het huis niet gesproken. De veld
wachter Pool leidde voomamelijk het ver-
hoor. Middelbeek zei niet veel.
Get. Middelberg zeide, dat bekl. wel dege-
lijk heeft beweerd, dat hij zoowel met het
huis als den inboedel laag verzekerd was.
Neef Griiy
door Henri Ardell. Niaar bet fransch.
38)
Zij zweeg eensklaps. Een onwillekeurig ge
lt aar van tegen werping was juffrouw Cathe
rine ontsnapt en een> plotseling, verblindend
licht ging op in den geest van Arlette.
„U is mij komen halen! Uw zakeni in Pa-
rijs, dat was maar een voorwendselDan is
hij zeker erg ziekWant u verbergt toch
niet iets nog ergers, niet waar?'Hij is
toch niet
Zij eindigde den volzin niet, hijgend, was-
achtig bleek was zij geworden. Juffrouw
Catherine trok haar zachtjes naar zich toe.
„Mieisje, ik verberg je nietsMaak je niet
zoo naar. Over twee dagen zal je zelf zien
dat ik de waarheid gesproken heb en je zulit
je vader kunnen oppassen zoo veel je wilt, ge-
nieten van je hereeniging, waarop hiji zich
zelf reeds zoo zeer verheugt".
Arlette boog stilzwijgcnd het hoofd. Be-
vrijd van den afschuwelijken angst, die een
seconde door haar gedachte was geflitst, deed1
zich1 een zekere onispanning gevoelen, alsof
zij aan een dreigend gevaar was ontsnapt.
Maar de rust keerdle niet in haar jeugdig
hart terug. ofschoom zij God weet met
welk 'n groote begeerte overtulgd te worden!
naar de opbeurende woordan van me-
vrouw Chausey en Madeleine luisterde. In
den- grand1 van haar hart geloofde zij er niet
aan1Hadlden zij1 haar niet, nu al veertien
dagemi lang, waarheid verborgen
Eh Guy, haar groote vriend, had1 dat ook
fed aanWat w3s het verkeerd van1 hem
aar niet gewaarschuwd te hebbem!
Toen hij's avonds kwam en' hij bij haar
vas, verwijderd van de andteren, kon zij dan
>fc em kreet van vwwijit mint weachoudas.
riillend zei za:
Beklaagde zeide, dat als de veldwachters
netjes waren gebleven, hij ze alles wel zou
hebben verteld Dat neeft hij bij den den
rechter-commisaaris ook gedaan. Hij heeft la
ter gemeend, dat hij Nop den zolder is ge
weest, maar door het optreden van de veld
wachters was bekl. in de war.
Middelberg zeide, dat Pool wel driftig
was. Er is echter geen sprake geweest dat hij
beklaagde heeft uitgescholden.
Beklaagde zeide, dat hij met een lampje op
den zolder is geweest. Het lampje heeft hij
niet mee terug gen omen Het was frisch op
den zolder, maar het tochtte er niet.
Er had een drukke discussie plaats tus-
schen het College, den Officier, de veldwach
ters en beklaagde bij de situatieteekening. De
mogelijkheid werd nagegaan of door den
tocht het een of ander brandbaar voorwerp
door het achtergebleven lampje vlam zou
gevat kunnen hebben.
De verdediger vroeg of de veldwachter
Pool tegen bekl. had uitgevaren.
„Wat je uitvaren noemt", zeide getuige. In
ieder geval is er geen sprake van dat Pool
onder den invloed van sterken drank verkeer
de.
De verdediger vroeg of men. in de richr
ting van Winkel fietsende, den brand in de
Moerbeek had moeten zien.
Getuige meende van wel.
Mr. Muller kwam nog eens terug op de
klacht van beklaagde over de behandeling
door de veldwachters. Bekl. weet nog van den
vorigen keer, toen hij verdacht werd van
brandstichting, dat een reeks van getuigen
heeft verklaard, dat vele goederen uit het ge-
bouw waren weggebracht. Iemand die zoo
onder verdenking heeft gestaan, moest zich
niet verwonderen, dat de politie bij't onder-
zoek van de meening uitgaat, dat men hier
met een verdacht geval heeft te doen en zii
krachtiger optreedt dan gewoonlijk het geval
is.
Getuige D. Pool, assuradeur, vroeger ge-
meente-veldwachter te N.-Niedorp, verklaar
de, dat beklaagde, naar Winkel fietsende, den
brand had moeten zien. Getuige kreeg bij het
verhoor den indruk, dat alles leugen was wat
beklaagde antwoordd^. Als hij merkte dat
getuige iets wist, draaide hij telkens bij. Hij
verklaarde, dat zijn inboedel te laag was ver
zekerd. Hij heeft niet gezegd, dat het huis te
laag verzekerd was Hij had een deskundige
uit Alkmaar geraadpleegd en die had1 gezegd:
,,'t Is wel wat laag, maar het kan er toch mee
door."
Beklaagde ontkende, dat hij: den brand had
moeten zien. Hij heeft echter niets gezien en
geloofde dat het perceel toen niet brandde..
Getuige Heintje Smit, huisvr. van H. Roe-
man, werkster te Apeldoom, werkte destijde
bij beklaagde in de oudc kaasfabriek, meestal
Zaterdags. Het was er royaal in huis. Er
werden delicatessen gebruikt, als druiven en
eieren, hoofdzakelijk door de vrouw, die niet
sterk was. Beklaagde was destijds veeverloe-
kundige. Hij had aen laatsten tijd nogal wat
meubelen bijgekocht, o. m. stoelen met plu-
che bekleeding. Zij heeft ook wel een bundel
kronen gezien. Zij heeft ook gezien een
groote mandeflesch met petroleum, die stond
in het pakhuis. Er stonden ook eenige bussen
van de Automaat. Zij heeft nooit den zolder
schoongemaakt Op de slaapkamcr stonden
de ramen dikwijls open. De vrouw is kort
v66r den brand uit logeeren gegaan. Zij was
zenuwachtig, misschien ook over het onge-
stadige leven en de speculatiezucht van haar
man. Ze heeft het begin van den brand ge
zien. Het waren blauwachtige vlammen en
veel rook. Er waren op den zolder geen
brandstoffen geborgen. De aschlade werd op
den zolder geleegd in een tijl. Beklaagde deed
wel meer huishoudelijk werk.
Beklaagde zeide, dat de petroleum achter
op den zolder stond, niet in het pakhuis, daar
stonden ledige bussen. Hij had 2 mandefles-
schen met petroleum in voorraad. Er stond
op den zolder een kist met turf en briketten.
De officier zeide, dat getuige tegen de
vrouw gezegd heeft dat zij zoo zenuwachtig
was. Ze heeft ook gezegd dat ze voor onbe-
paalden tijd uitging.
De verdediger vroeg of getuige ook op den
zolder een pluche tafelkleed heeft gezien.
Di* heeft getuige niet gezien.
De getuige P. v. Eeten heeft om kwart
v66r zeven een geel rose licht zien schijnen
op den zolder van beklaagde, in den avond
van den brand. Om 8 uur stond het huis in
brand. Hij dacht dat beklaagde aardappelen
op den zolder had liggen en deze misschien
wilde dekken voor den vorst.
„0 Guy, waarom heb je mij niet gewaar
schuwd! dat vader ziek was, je wist het bu
rners
„Omd'at ik bang was dat je je dadelijk
uitenmate ongerust zou maken, zooal3 je nu
doet", zei hij op een toon van. liefdcrijke te-
rechtwijzing.
„Arlette, gdukkig kan men ziek zijn, heel
ziek zijn zelfs en vervolgens weer beter wor-
den".
Begeerig vragend zag zij hem aan om te
kijken of hij oprecht was.
„Meen je wel wat je zegt?Ben je ze
ker dat vader heretellen zal?Beloof je het
mij?"
„Lief, heel lief vriendinnetje van mij, nie-
mandi ter wereld zou je zulk een belofte kun-
neni doenMaar ik hoop het evenzeer als
ik het wensch
„Je hoopit alleen maar 1"
Zij fluisterde die woorden en tWee dikke
tranen! rolden over het ontstelde gezichtje.
^Arlette, ik bid je, schrei niet", smeekte
Guy met een geheel veranderde stem.
„Schrei nietIk kan die tranen van je niet
verdragen.... O jou te zien liiden en er niets
aan te kunnen doen, arm1, lief kind'je!"
„Wat is het leven freurig!" zei ze met zwak.
ke stem.... .,1k wou dat ik al te Douarmenez
was en toch het miji zooveel verdriet te moe
ten' heengaan P'
„J!e komt terug.Wij zeggen morgen:
tot weerziensP'
„Ja, misschien zal ik wel eens terugkomen..
Dan ben ik zeker een oud' mensch, want ik ga
niet meer van vader vandaan ik zou veel te
bang zijn, dat hij weer ziek werd terwijl wij
gescheiden warenO! nog twee dagen te
moeten wachten voordat ik bij hem benWat
een tij|d
Een soort van' d'waas gevoel van jaloezie
kwam in het hart van Guy op, omd'ait hij haar
zoo geheel beheerscht zag door de uitsluiten-
«lie gedachte aan haar vader.
Arietta, sal ja oca niet eac beetje betrau-
De getuige W. Rens, landbouwer, woont
aan den overkant van het verbrande nuia, op
pl.m. 13 k 15 M. afstand. De brand waa
blauwachtig.
>rAleof er veel petroleum in vlammen op-
ging?"
Dat kon getuige niet zeggen. De wind was
west...., neen, ooatl De menschen hebben
hem gewaarschuwd dat het perceel van bekl.
zoo hoog was verzekerd, dat het vast zou
verbranden, maar getuige heeft daar niet over
nagedacht Een buurman raadde get. aan
zijn eigen perceel hooger tc verzekeren, op
grond van het gevaar dat het perceel van be
klaagde opleverde door die hooge assurantie.
Getuige J. Kouwenberg is om half 8 langB
de woning van bekl. gekomen. H'ij zag aan
den achtcrkant op den zolder een gloed. Hij
heeft de brandweer gewaarschuwd.
Beklaagde vroeg waar Kouwenberg stond
toe hij den brand ontdekte. Op de plaats die
hij aangecft kon hij het beolist niet zien.
Getuige gaf het aan op de kaart.
B. Poldervaart, 18 jaar, arbeider, zeide, dat
op 21 November is nardgcreden. Van der
Oord zou de prijzen uitdeelen. Simon Baars
was er ook. Beklaagde wist niet dat er prijs-
uitdeeling zou plaats hebben. Bekl. heeft ge
zegd: „Waar biijven de jongens, want ik
moet nog naar Winkel." Baars is toen de jon
gens gaan hajen. Getuige heeft in de woning
een gestommel en getrap gehoord. Beklaagde
kwam buiten met cen damesfiets bij zich. Be
klaagde heeft om sigarettm gestuurd. Gctui-
J'e heeft rond gezien en op den zolder een
ichtschijnsel gezien. Het was achteraan. Be
klaagde heeft zijn jas aangetrokken, een bun-
deltje van het buffet genomen en in zijn zak
gestoken. Hij heeft de sigaretten rondgedeeld
en bij het opsteken gezegd Jongens, voor-
zichtig met vuur".
Beklaagde heeft getuige, die jarig was, op
een flescfi champagne-pilz getracteerd.
Bij v. Tv/uijver heeft beklaagde sigaren
gekocht. Hij bleef midden op den weg staan
en keek in ae richtjng van zijn woning. Kort
daarop was de brand in de woning zicntbaar.
Beklaagde zeide geen kant uitgekeken te
hebben.
„Het kon uw geweten zijn", zeide de pre
sident.
„Mijn geweten is zuiver", zeide beklaagde.
De getuige P. Ootjers is om half 8 achter
de woning geweest en heeft brand geconsta-
teerd. Hij zag eerst een blauwe vlam, die
door den lucntkoker kwam. Later werd de
vlam wit. Hij zag de vlammen door de open-
staande dakramen slaan. Eenige dagen tevo-
ren had hij gezien, dat die ramen gesloten
waren en het trok zijn aandacht, dat die nu
open stonden.
De verdediger vroeg of, indien men fietst
van Moerbeek naar Winkel, men op zeker
punt alles kan zien wat zich aan de Moer
beek afspeelt.
„Als jc niet omkaike wille, dan zie je niks",
zeide getuige, tot groote hilariteit van het au
ditorium. Er is een gedeelte van den weg
van Moerbeek naar den Schouw, waar men
alles kan afzien, zonder het hoofd te behoe-
ven omdraaien
Getuige Jannetje Lindeboom. werkster te
Winkel, verklaarde, dat zij in den avond is
gefietst van de Moerbeek in de richting van
Winkel. Zij is beklaagde tegengekomen. Hij
liep naast de fiets me' eenige jongens. Bij oe
woning van Baars heeft ze een op beklaagde
gelijkend persoon gezien. Later zag zij den
persoon niet meer. Daarop kwam ze een an
der persoon tegen, die van Winkel kwam, die
zeide dat er brand was. Later heeft zij den
persoon, dien zij voor beklaagde houdt, weer
gezien. Ze heeft gezegd: „Er is brand",
waarop deze geen blijk gaf hierop acht te
slaan en doorreed in de richting van Winkel.
Beklaagde zeide de mededeeling niet ge
hoord te hebben.
Getuige Trijntje Lindeboom, huisvr. van
K Bart, zeide dat beklaagde op den avond
van den brand om kwart over 7 uur in het
caf£ van haar man was gekomen met eenige
jongens. Zij vond dat beklaagde wat vreemd
deed' en erg gehaast was.
D. Mul, winkelier, maakte bezwaar tegen
den eed en volstond met een verklaring en be-
iofte. Hij verklaarde op 21 November te Win
kel brand te hebben gezien. Bij het postkan-
toor zag hij beklaagde op een fiets zonder
licht.
De Officier trachtte van getuige te weten te
komen waarom hij van der Oord niet over
den brand sprak, maar getuige wenschte
zich daarover niet uit te laten.-
De kastelein K. Bart te Moerbeekjzeide, dat
ren, wij, die jou zoo zeer zullen rnissen
„Gf ik juMie alien zal rnissen1, o ja! telkens
weer als ik aan je denk!.... Maar jij> Guy, zal
je mij niet te gauw vergeten, ik smeek er je
om
HSj zag haar aan met een vreemden blik.
Je vergeten Zou miji dat mogelijk zijn
Er is niemand die met je vergeleken kan wor-
den en die mijn lief vriendinnetje zou kunnen
vervangen.... Ach kind, ik zal aan' je denken,
veel meer misschien dan wij ons een van bei-
den kunnem voorstellon...."
Een schitterende gloed' verhelderd'e een
oogenblik de vochtige oogen van Arlette.
Toch vroeg zij nog op haar allerliefste kinder-
lijke mianier:
,jIs het niet alleen om mij te troosten dat je
zuilke din gen tegen mij; zegt?"
„Ach, het is in alle oprechtheid, dat beloof
ik je
En zeker, dat kon hij beloven. Nooit zou
hij het' bekoorlijike schepseltje vergeten, dat
gedurende meer dan twee maanden in zijn le
ven gekomen' was en dat hem zoo dierbaar
was geworden' dat hij er zelf haast van schrik.
teVeel meer nog dian dien avond toen hiji
haar in tranen gevonden had, voelde hij voor
haar een volstrekte, volkomen ioewijding, een
groote begeerte een' weinig licht te brengen
op haar droevig gezichtjeEn hij wou d'aar
nog lang biijven zitten, bij haar, gescheiden'
van de andferen, die aan den anderen hoek van:
de kamer zaten te praten'.
Vergeefsche wensch; mevrouw "Chausey
stond juist op om een einde te maken1 aan den
avond1 em juffrouw Catherine naar haar kamer
te brengen, en1 zij riep Arlette. Met kind'
sprong op toen zij net hoonde. Die stem ver-
brak die bekoring, die haar bij de woordien van
Guy, een oogenblik haar smart had doen- ver
geten en de beteekenis der bardie werkelijk-
he'd1 kwam haar wreedaardig voor den' geest.
De volgende dag den laatste dien zij in
Pariji »u doortwengCQ tchesa haar voor-
bij te gaan als in earn dream. De urem gingm
beklaagde op dien Zondagavond in zijn cafe
is geweest. Hij had blijkbaar veel haast. Hij
had jongens bij zich en zeide: „Opschieten,
jongens!" Hij gedroeg zich eenigszins
vreemd. Hij nam niet veel notitie van hetgeen
In de herberg gebeurde.
Getuige A. Appel, huisvr. van Pieter van
Twuijver, zeide, dat beklaagde met eenige
jongens in den winkel sigaren heeft gekocht.
Hij is rooktnd weggegaan.
uctuige Cornelia Dam is ongesteld
Getuige S. Baars, een 19-jarige arbeider,
met andere jongeluj in de woning van
beklaagde vertoefd. Er zijn sigaretten uitge-
deeld. Hij had niet zooveel haast. Erg hard
deed hij niet Eerst gingen de jongens weg
en later kwam hij zelf.
De verdediger vroeg hoe dat aansteken
van de sigaretten in zijn werk ging.
„Door lucifers", zeide getuige.
Bekl. heeft nog gezegd: „Voorzichtig met
vuur, jongens".
Dc petroleumventer J. Pool deelde mede{
dat hij aan beklaagde petroleum leverde Hij
verkocht 10 Liter in een flesch, die in een
mand stond. Hij had ook steeds eenige bus-
sen in voorraad. Op 9 November heeft hij pe
troleum ingeslagen.
De President toonde beklaagde een staat
van bezittingen. Op dien staat staan veel meer
goederen dan hij in werkelijkheid had. Ver-
schillende kleedingstukken heeft hij meer op-
gcgeven dan zijn vrouw opgaf. Een blauw
pak gaf hij op, dat bij den kleermaker was.
Een rijjas is ergens anders gevonden. Hij
wilde van de assurantie veel meer terug
hebben dan verbrand is.
Beklaagde zeide ook een lijst te hebben in-
geleverd van goederen die niet verbrand zijn.
Voor te vertrekken zeide getuige Heertje
Smit nog ongevraagd, dat de petroleumllesch
niet op den zolder stond.
Na dit blijk van activiteit verdween de juf
frouw om naar Apeldoom te vertrekkeu
In zijn requisitoir zeide het O. M., dat hij
geen moeilijke taak heeft te bewijzen dat deze
man zich aan hetgeen hem is ten laste gelegd
heeft schuldig gemaakt.
Om te beginnen is een groote hoeveeiheid
petroleum door dezen man opgekocht. De
brand brak uit eenige oogenhlikken nadat
bii de woning had verlaten. Hij had ontzet-
.tend veel belang er bij dat het perceel af-
brandde. Hij heeft het tevoren nog een paar
maal geprobeerd en toen is tegen hem het
bewijs niet geleverdmaar hier was absoluut
geen ander die belang had bij den brand.
Het was een felle brand, een paar minuten
nadat hij zijn woning had verlaten. Hij was
veel te hoog geassureerd, had veel schulden
Zijn geheele bezit bestond uit Kronen, die hij
moest verkoopen. Hij heeft tevoren zijn vrouw
uitgestuurd, evenals bij een vorige gelegen-
heid. Zij ging anders nooit uit. De vrouw
was zeer zenuwachtig v66r haar vertrek. Zij
sprak met de werkster over den vorigen
brand, zonder eenige aanleiding, Bekl. heeft
met de assurantie gescharreld. Eerst sloot hij
'n post van 10 000, maar dat was hem nog
te gering. Hij was dien avond zenuwachtig.
Hij had haast om weg te komen. Hij heeft tel
kens omgezien en dat behoefde hij niet te
doen als hij onschuldig was. Tegen de buren
heeft men gezegd „je moet je huis hooger as-
sureeren nu je naast beklaagde woont." Be
klaagde kwam zoo goed als nooit op den zol
der. De vrouw zegt dat haar man nooit den
zolder schoonmaakte. Hij had daar niets te
doen. Maar hij heeft alles zcrgvuldig voorbe-
reid en vooraf zijn vrouw eerst weggestuurd
Na den brand gesticht te hebben, verliet
hij het huis cn keek nog eens om of het zaakje
wel brandde.
Getuige D. Mul wilde het hem maar niet
eens vragen bij wien er brand was.
De ontzettend hooge assurantie is veel te
hoog. Zijn ongemotiveerde aanwezigheid op
den zolder is reeds een aanwijzing van betee
kenis.
Spreker meende alle aanwijzingen te heb
ben gememoreerd.
De brand is op den zolder aangekomen.
Spreker twijfelde niet of het is hem gelukt
het bewijs te constateeren.
Met de tweede tenlastelegging kan spreker
zeer kort zijn: Het bewijs is hier zoo duide-
lijk mogelijk en het spreekt voor zichzelve.
Spreker vorderde 3 jaren gevangenisstraf.
Beklaagde zeide dat hij het niet behoefde
te doen om zijn financieelen toestand. Hij kon
zich behoorlijk goed redden.
Daarop kreeg mr. Huizenga het woord en
wenschte eerst een enkel woord te wij den aan
de valschheid van de authentieke acte.
met snelheid voorbij in' d'e haast van de laat-
stetoebereidselen, van de laatste boodschap-
pen. Gelijk visioenen in1 den droom zag zij
een voor een al de bekende plekjcs die ze twee
maanden lang gekend had, uit haar oogen
verdwijnen. Era nu brak het oogenblik aan,
waarop ze voor goedi dat lachend verleden
moesit verlaten. Op den drempel van haar
kamer wierp Arlette nog een laatsten vrien-
denblik op het vertrek alsof ze het beeld toit
in zijn kleinste bijzonderheden wou raeene-
men in haar hart. Vlug, het was tijd) om te
vertrekken. Heel zachtjes zei ze:
,,Vaarwel, lief kamertje!"
En zij vertrok. De bagage was reeds opge-
laden. haastig steeg zij in het rijtuig en ter
wijl haar vrienden: random haar zaten te
praten, keek zij met de oogen, beneveld door
trameni, »die Parijsche straten op, waarlijik,
zij was er aan gehccht, die straten, welke,
evenals op den avond van haar aankomst,
zich uitstrekten im de duisternis vara den win-
teravond, waarira de vale gloed der lamtarens,
sterren celcken
Reeds aan het stationO hemelmompel-
dc zij, „d'at is het einde P'
Maar dadelijk met een vluchtig gebaar,
wischte ze haar tranen af, ze vergeet zich die
tranen! bij de gedachte aan haar vader. Op het
perron heerschte al de bedlrijvigheid van het
vertrek. Was Guy er, zooals hij beloofd had?
Haar oogera dSvaald'e® over de silhouetten die
zich zwart bewogen legen den verlichten ach-
tergrond van het station. Zij behoefdfen niet
lang te dwalen. Spoedig herkende zij, de hoo
ge, slanke gestalte van haar vriend, die naar
haar toekwam en een bouquet groote violen
van doordringenden geur voor haar mee-
bracht.
„Laat ze tot je spreken gedurende de reis
vanoms", zei hij', terwijl hij ze haar aan-
bood1.
Zij boog het hoofd1 met een zwak: dank ie.
er beefde van ontroering. Ach! wat zou ze
graag die allorlaatste minuten allotn mot hem
Er is strijd of dit feit wel atrafbaar is. Of
deze acte moest doen blijken van de waarheid
van den koopprijs. Alleen blijkt daaruit dat
die menschen verklaringen hebben afgekgd
bij den notaris, maar van de waarheid blijkt
daarin niets
Pleiier verwees naar twee arresten van den
Hoogen Raad, die uitmaken dat een notarieele
acte absoluut niets bewijst. Ook rijst de
vraag of de koopprijs behoort tot de dingen
die de notarieele acte als de waarheid aan-
wijst. Hoeveel die koopprijs is, bewijst die
acte beslist niet. Het is een waarborg dat de
koopprijs is betaald en het doet er niet toe
hoe hoog die koopprijs is. Ook den fiscus is
dit onverschillig, als de koopprijs maar niet
hooger is dan de acte aangeeft. Er is in de
dagvaarding ten laste gelegd, dat daardoor
eenig nadeel kan ontstaan. P lei ter wees op
het oordeel van den man uit de practijk, den
notarisklerk Gorier, die zeide dat een assu
rantie of bank niet afgaat op den koopprijs,
maar zichzelf op de hoogte stelt
Pleiter zeide dat de notaris is geweest de
man us ministra. De notaris wist dat de koop
prijs 3500 was en dan kon men den bekl.
niet in de schoenen schuiven dat hij dezen
koopprijs in de acte had doen opnemen.
Pleiter verzocht hier ontslag van rechtsver-
volging of vrijspraak.
Komende tot het kardinale punt: de brand
stichting, memoreerde pleiter een soortgelijke
strafzaak te Arnhem, waarin de beklaagde na
een pleidooi van den verdediger onmiddellijk
op vrije voeten werd gesteld, terwijl ieder
dacht dat de man zou veroordeeld worden
Pleiter meende, dat dc verhooren in deze
zaak niet direct hebben plaats gehad. Het
bleek, dat geheel Nieuwe Niedorp zich heeft
gesuggercerd, dat bekl. dezen brand heeft ge
sticht.
Pleiter noemde als bezwarende verklaring
de opgaaf van den heer De Sonnaville. Plei
ter zeide dat de redeneering van den assu-
rantie-agent kant noch wal raakt en met de
uiterste reserve moet worden aangenomen.
Bekl heeft het eenvoudiger gevonden den
heer De Sonnaville niet alles aan zijn neus te
hangen. De werkster Heertje Smit noemde
pleiter de kroongetuige van het O. M.
Ze heeft echter gezegd dat hoogstens 1 bus
petroleum aanwezig was.
Daartcgenover stond de verklaring van an
dere getuigen. Bekl. heeft vlak voor den
brand een gezelschap jongens in huis ge
haald. Hij had die jongens op roekelooze
wijze met vuur kunnen Taten omgaan, om la
ter den schijn te kunnen geven dat diie de oor
zaak waren van den brand. Er was vuur bo-
ven aanwezig wat niemand vermoedde, maar
dat door de jongens is gezien.
Getuige Pool zegt zelf dat bekl. erkend
heeft, dat hij zijn huis vrij hoog verzekerd
had.
Pleiter twijfelt of de wijze waarop bekl.
door de veldwachters is gehoord, wel door
den beugel kan.
Bekl. heeft bij den rechter-commissaris di
rect alles openhartig verteld.
De verklaring van de werkvrouw over den
toestand op den zolder kan feitelijk wel wor
den uitgeschakeld.
Het O. M. hecht te veel gewicht aan al die
kleinigheden.
Pleiter besprak het feit, dat bekl. zijne
vrouw zou hebben uitgestuurd. Die vrouw
is echter gegaan op verzoek van juffrouw
Peper.
Van der Oord ging niet mee. omdat juftr.
Peper mej. v. d. Oord inviteerde, omdat zij
zich 'snachts bij afwezigheid van haar man
zoo eenzaam gevoelde. Dus v. d. Oord kon
hier wel gemist worden.
Er wordt uitgespeeld tegen bekl. omdat
hij de ramen heeft opengezet en dat hij niet
geantwoord heeft op het gezegde van een
meisje ,,Er is brand?"
Bekl. heeft zelf omstreeks half 10 in het
cafe van Bakker gehoord, dat er brand was.
De cafehoudster heeft dit ook niet eerder ge
hoord. Hetgeen tegen beklaagde wordt m-
gebracht is van nul en geener waarde.
Pleiter eindigde met voor beklaagde vrij
spraak te vragen.
Het O. M. repiiceerde, dat Noyon en Si
mons het niet eens zijn met de meening van
den Hoogen Raad. Spr. bleef bij zijn opvat-
ting dat de acte van een notaris authentiek is
en kan dicnen tot bewijs van de waarheid.
Wel degelijk kan hier schade ontstaan, wat
spreker nader aantoonde.
Wat bctreft de brandstichting zeide het
O M., dat de bewijzen zich hebben opgesta-
pcldr
willen zijn, met hem' die zich tot her laatste
oogenblik toe de teederste, oplettendste vriend
voor haar betoomde! Wat zou ze behoefte ge
had hebben zijra vriendelijke woorden nog eens
te hooren, om moed'iger de droefheil van het
afscheid en de onrust die haar kwalde ten op-
zichte van haar vader te kunnen verdragen...
Onvervulbare wensch Integcndeel, alien om-
ringden haar, haar tante, Charlotte, Madelei
ne ien Piere zelfs, alien vergezeldeu haar tot
aan den wagon, waarin juffrouw Catherine
reeds bezig was bagage te schikken
.,Kom, Arlette, instappen, vlug instappen...
Het is tijd!" riep zij.
Het kind rilde, heete traneni siroomden over
haar gezicht, terwijl zij gekust werd door
haar tante en nichtjes. Ze bleef voor Guy
staan. Van hem, haar grooten vriend1, wilde
ze het laatste afscheid nemen.... Alle ande
ren, zij 'kon zich er in schikken hen te verla
tenMaar hem! Er was iets in haar dat
verscheuide door die scheiding....
,,Vaarwel Guy!" fluisterde zij,Jieb dank!"
Haar stem begaf haar.
„Nleera niet vaarwel tot ziens, lieve, klei-
nc Arlette. Als je niet terugkomt, dan korn ik
je halen. Tot ziens lieve..."
Maar dat laatste woord werd zoo zachtjes
uMgesproken dat zij het niet hoorde Hiji boog
zich over haar handjes heen en drukte er zoo
innig de lippera op, dat zij de warmtc door
haar handschoenen heen gevoelde.
Instappen heeren, de trei'n vertrekt...."
Zij stapte inde trein zette zich ;n bewe-
ging. Voor het laatste ontmoette zij de oogen
van' Guy vol van die uitdrukken welke haar
hart deed' kloppenMevrouw Ghausey
en haar dochters stonden naast hem en wuif-
den haar toe, steeds meer up de verteBoven
het groepje uit, stak de lange gestalte uit van
GuyMaar ook d'ie verdWeen, al kleiner en
kleiner werd het beeld bij het witte iicht der
electrische lantaarnsefl toen zag ze niets
me*e Da ireia gdeed voor m de duisternis.