Alkmaarsctie Gourant F e u i 11 e t o n. Woensdag 18 April. Rechtszaken 85. 1921. Honderd Drle en Twlntigsta Jaargang. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK IE ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 12 April. OPZETTELIJKE BRANDSTICHTING EN VALSCHHEID IN EEN AUTHENTIEKE ACTE. (Vervolg). Na de pauze werd het getuigenverhoor voortgezet met het hooren van de getuige Hiltje de Wit, huisvr. van J. Kouwenberg, 48 jaar, wonende te Nieuwe Niedorp, die ver- klaarde, dat op Zaterdag 17 November hare doehter, die gehuwd is met K. Peper, te Am sterdam, bij haar is komen logeeren. „Is beklaagde toen eenige keeren bij u ge- weest?" vroeg de president. „Niet zoo veel", zeide getuige. ,,Is er afgesproken dat de vrouw van bekl bij Peper zou komen logeeren?" Ja, dat had Peper aan haar verteld Vo6r dien tijd had getuige gezegd, dat be klaagde zenuwachtig was, maar erg niet, een beetje gejaagd. Vroeger Meeft getuige ge zegd, erg zenuwachtig. Zij heeft gevraagd wat er aan scheelde. Beklaagde zeide dat er niets aan scheelde en is de deur uitgegaan. D president las hare vroeger afgelegde verklaring voor. Het was reeds lang bepro- ken, dat de vrouw van beklaagde bij de {ami- lie Peper zou komen logeeren. Beklaagde zeide, dat de getuige hem eens zooiets gevraagd had, maar hij had gezegd: „er is niets, mensch". Getuige G. Middelberg, rijksvddwachter te Winkel, verklaarde, dat de verbrande kaas- fabriek is gelegen op 15 M. afstand van de woning van Rempt De wind was in den avond van den krand NoordOost en de von- -kenregen viel op het huis. Het huis is nat ge- houden door spuiten, terwijl er een nat zeil is overgespannen. Op de teekening, ter zitting aanwezig, ver klaarde getuige den toestand der perceelen nader. Getuige kwam van Winkel. Hij kon op een afstand den brand al zien. Het was omstreeks 8 uur of half negen De brandkast heeft hij, nadat de brand was gebluscht, naar de wo ning van Bakker getransporteerd1 Getuige heeft beklaagde wel eens op de kermissen gezien. Hij was niet bepaald een grove verteerder, hield veel van biljarten en autorijden. Get. heeft met den veldwachter Pool beklaagde na den brand gehoord. Hij heeft gezegd niet hoog verzekerd te zijn. La ter zei hij voor 30.000. Ook. zeide hij dat zijn meubilair laag was verzekerd. Omtrent de oorzaak kon beklaagde niets verklaren. Hij zeide op den zolder geweest te zijn, mis- schien om ziin jas te halen. Eerst zei hij er niet geweest te zijn, maar toen getuige hem vertelde dat er licht was. gezien op den zol der, gaf hij de mogelijkheid toe dat hij zijn jas had gehaald. Hij was er met een lampje geweest. Beklaagde was zenuwachtig en gaf alleen iets toe als hij merkte, dat de veldwachters iets wisten. Beklaagde zeide, dat Pool heeft gezegd: „Je kan beter iemand vermoorden, dan je huis in brand steken." Hij zei ook: Je vrouw heeft zeker alles weggesleept." Beklaagde werd toen boos en zei: „Ja" Pool vroeg: „Voor hoeveel ben- je verze kerd?", waarop bekl antwoordde: „Daar heb je niets mee noodig." Het was geen optreden van menschen die de wet moeten handhaven. Beklaagde dacht, dat Pool onder den invloed van sterken drank verkeerde. Dien gebruikt deze wel meer. De president vermaande beklaagde om niet te insinueeren Hij ondervindt een heu- sche behandeling en moest zich eveneens cor rect gedragen. - Bekl. gaf zulks toe. Er is over de verzeke- ring van het huis niet gesproken. De veld wachter Pool leidde voomamelijk het ver- hoor. Middelbeek zei niet veel. Get. Middelberg zeide, dat bekl. wel dege- lijk heeft beweerd, dat hij zoowel met het huis als den inboedel laag verzekerd was. Neef Griiy door Henri Ardell. Niaar bet fransch. 38) Zij zweeg eensklaps. Een onwillekeurig ge lt aar van tegen werping was juffrouw Cathe rine ontsnapt en een> plotseling, verblindend licht ging op in den geest van Arlette. „U is mij komen halen! Uw zakeni in Pa- rijs, dat was maar een voorwendselDan is hij zeker erg ziekWant u verbergt toch niet iets nog ergers, niet waar?'Hij is toch niet Zij eindigde den volzin niet, hijgend, was- achtig bleek was zij geworden. Juffrouw Catherine trok haar zachtjes naar zich toe. „Mieisje, ik verberg je nietsMaak je niet zoo naar. Over twee dagen zal je zelf zien dat ik de waarheid gesproken heb en je zulit je vader kunnen oppassen zoo veel je wilt, ge- nieten van je hereeniging, waarop hiji zich zelf reeds zoo zeer verheugt". Arlette boog stilzwijgcnd het hoofd. Be- vrijd van den afschuwelijken angst, die een seconde door haar gedachte was geflitst, deed1 zich1 een zekere onispanning gevoelen, alsof zij aan een dreigend gevaar was ontsnapt. Maar de rust keerdle niet in haar jeugdig hart terug. ofschoom zij God weet met welk 'n groote begeerte overtulgd te worden! naar de opbeurende woordan van me- vrouw Chausey en Madeleine luisterde. In den- grand1 van haar hart geloofde zij er niet aan1Hadlden zij1 haar niet, nu al veertien dagemi lang, waarheid verborgen Eh Guy, haar groote vriend, had1 dat ook fed aanWat w3s het verkeerd van1 hem aar niet gewaarschuwd te hebbem! Toen hij's avonds kwam en' hij bij haar vas, verwijderd van de andteren, kon zij dan >fc em kreet van vwwijit mint weachoudas. riillend zei za: Beklaagde zeide, dat als de veldwachters netjes waren gebleven, hij ze alles wel zou hebben verteld Dat neeft hij bij den den rechter-commisaaris ook gedaan. Hij heeft la ter gemeend, dat hij Nop den zolder is ge weest, maar door het optreden van de veld wachters was bekl. in de war. Middelberg zeide, dat Pool wel driftig was. Er is echter geen sprake geweest dat hij beklaagde heeft uitgescholden. Beklaagde zeide, dat hij met een lampje op den zolder is geweest. Het lampje heeft hij niet mee terug gen omen Het was frisch op den zolder, maar het tochtte er niet. Er had een drukke discussie plaats tus- schen het College, den Officier, de veldwach ters en beklaagde bij de situatieteekening. De mogelijkheid werd nagegaan of door den tocht het een of ander brandbaar voorwerp door het achtergebleven lampje vlam zou gevat kunnen hebben. De verdediger vroeg of de veldwachter Pool tegen bekl. had uitgevaren. „Wat je uitvaren noemt", zeide getuige. In ieder geval is er geen sprake van dat Pool onder den invloed van sterken drank verkeer de. De verdediger vroeg of men. in de richr ting van Winkel fietsende, den brand in de Moerbeek had moeten zien. Getuige meende van wel. Mr. Muller kwam nog eens terug op de klacht van beklaagde over de behandeling door de veldwachters. Bekl. weet nog van den vorigen keer, toen hij verdacht werd van brandstichting, dat een reeks van getuigen heeft verklaard, dat vele goederen uit het ge- bouw waren weggebracht. Iemand die zoo onder verdenking heeft gestaan, moest zich niet verwonderen, dat de politie bij't onder- zoek van de meening uitgaat, dat men hier met een verdacht geval heeft te doen en zii krachtiger optreedt dan gewoonlijk het geval is. Getuige D. Pool, assuradeur, vroeger ge- meente-veldwachter te N.-Niedorp, verklaar de, dat beklaagde, naar Winkel fietsende, den brand had moeten zien. Getuige kreeg bij het verhoor den indruk, dat alles leugen was wat beklaagde antwoordd^. Als hij merkte dat getuige iets wist, draaide hij telkens bij. Hij verklaarde, dat zijn inboedel te laag was ver zekerd. Hij heeft niet gezegd, dat het huis te laag verzekerd was Hij had een deskundige uit Alkmaar geraadpleegd en die had1 gezegd: ,,'t Is wel wat laag, maar het kan er toch mee door." Beklaagde ontkende, dat hij: den brand had moeten zien. Hij heeft echter niets gezien en geloofde dat het perceel toen niet brandde.. Getuige Heintje Smit, huisvr. van H. Roe- man, werkster te Apeldoom, werkte destijde bij beklaagde in de oudc kaasfabriek, meestal Zaterdags. Het was er royaal in huis. Er werden delicatessen gebruikt, als druiven en eieren, hoofdzakelijk door de vrouw, die niet sterk was. Beklaagde was destijds veeverloe- kundige. Hij had aen laatsten tijd nogal wat meubelen bijgekocht, o. m. stoelen met plu- che bekleeding. Zij heeft ook wel een bundel kronen gezien. Zij heeft ook gezien een groote mandeflesch met petroleum, die stond in het pakhuis. Er stonden ook eenige bussen van de Automaat. Zij heeft nooit den zolder schoongemaakt Op de slaapkamcr stonden de ramen dikwijls open. De vrouw is kort v66r den brand uit logeeren gegaan. Zij was zenuwachtig, misschien ook over het onge- stadige leven en de speculatiezucht van haar man. Ze heeft het begin van den brand ge zien. Het waren blauwachtige vlammen en veel rook. Er waren op den zolder geen brandstoffen geborgen. De aschlade werd op den zolder geleegd in een tijl. Beklaagde deed wel meer huishoudelijk werk. Beklaagde zeide, dat de petroleum achter op den zolder stond, niet in het pakhuis, daar stonden ledige bussen. Hij had 2 mandefles- schen met petroleum in voorraad. Er stond op den zolder een kist met turf en briketten. De officier zeide, dat getuige tegen de vrouw gezegd heeft dat zij zoo zenuwachtig was. Ze heeft ook gezegd dat ze voor onbe- paalden tijd uitging. De verdediger vroeg of getuige ook op den zolder een pluche tafelkleed heeft gezien. Di* heeft getuige niet gezien. De getuige P. v. Eeten heeft om kwart v66r zeven een geel rose licht zien schijnen op den zolder van beklaagde, in den avond van den brand. Om 8 uur stond het huis in brand. Hij dacht dat beklaagde aardappelen op den zolder had liggen en deze misschien wilde dekken voor den vorst. „0 Guy, waarom heb je mij niet gewaar schuwd! dat vader ziek was, je wist het bu rners „Omd'at ik bang was dat je je dadelijk uitenmate ongerust zou maken, zooal3 je nu doet", zei hij op een toon van. liefdcrijke te- rechtwijzing. „Arlette, gdukkig kan men ziek zijn, heel ziek zijn zelfs en vervolgens weer beter wor- den". Begeerig vragend zag zij hem aan om te kijken of hij oprecht was. „Meen je wel wat je zegt?Ben je ze ker dat vader heretellen zal?Beloof je het mij?" „Lief, heel lief vriendinnetje van mij, nie- mandi ter wereld zou je zulk een belofte kun- neni doenMaar ik hoop het evenzeer als ik het wensch „Je hoopit alleen maar 1" Zij fluisterde die woorden en tWee dikke tranen! rolden over het ontstelde gezichtje. ^Arlette, ik bid je, schrei niet", smeekte Guy met een geheel veranderde stem. „Schrei nietIk kan die tranen van je niet verdragen.... O jou te zien liiden en er niets aan te kunnen doen, arm1, lief kind'je!" „Wat is het leven freurig!" zei ze met zwak. ke stem.... .,1k wou dat ik al te Douarmenez was en toch het miji zooveel verdriet te moe ten' heengaan P' „J!e komt terug.Wij zeggen morgen: tot weerziensP' „Ja, misschien zal ik wel eens terugkomen.. Dan ben ik zeker een oud' mensch, want ik ga niet meer van vader vandaan ik zou veel te bang zijn, dat hij weer ziek werd terwijl wij gescheiden warenO! nog twee dagen te moeten wachten voordat ik bij hem benWat een tij|d Een soort van' d'waas gevoel van jaloezie kwam in het hart van Guy op, omd'ait hij haar zoo geheel beheerscht zag door de uitsluiten- «lie gedachte aan haar vader. Arietta, sal ja oca niet eac beetje betrau- De getuige W. Rens, landbouwer, woont aan den overkant van het verbrande nuia, op pl.m. 13 k 15 M. afstand. De brand waa blauwachtig. >rAleof er veel petroleum in vlammen op- ging?" Dat kon getuige niet zeggen. De wind was west...., neen, ooatl De menschen hebben hem gewaarschuwd dat het perceel van bekl. zoo hoog was verzekerd, dat het vast zou verbranden, maar getuige heeft daar niet over nagedacht Een buurman raadde get. aan zijn eigen perceel hooger tc verzekeren, op grond van het gevaar dat het perceel van be klaagde opleverde door die hooge assurantie. Getuige J. Kouwenberg is om half 8 langB de woning van bekl. gekomen. H'ij zag aan den achtcrkant op den zolder een gloed. Hij heeft de brandweer gewaarschuwd. Beklaagde vroeg waar Kouwenberg stond toe hij den brand ontdekte. Op de plaats die hij aangecft kon hij het beolist niet zien. Getuige gaf het aan op de kaart. B. Poldervaart, 18 jaar, arbeider, zeide, dat op 21 November is nardgcreden. Van der Oord zou de prijzen uitdeelen. Simon Baars was er ook. Beklaagde wist niet dat er prijs- uitdeeling zou plaats hebben. Bekl. heeft ge zegd: „Waar biijven de jongens, want ik moet nog naar Winkel." Baars is toen de jon gens gaan hajen. Getuige heeft in de woning een gestommel en getrap gehoord. Beklaagde kwam buiten met cen damesfiets bij zich. Be klaagde heeft om sigarettm gestuurd. Gctui- J'e heeft rond gezien en op den zolder een ichtschijnsel gezien. Het was achteraan. Be klaagde heeft zijn jas aangetrokken, een bun- deltje van het buffet genomen en in zijn zak gestoken. Hij heeft de sigaretten rondgedeeld en bij het opsteken gezegd Jongens, voor- zichtig met vuur". Beklaagde heeft getuige, die jarig was, op een flescfi champagne-pilz getracteerd. Bij v. Tv/uijver heeft beklaagde sigaren gekocht. Hij bleef midden op den weg staan en keek in ae richtjng van zijn woning. Kort daarop was de brand in de woning zicntbaar. Beklaagde zeide geen kant uitgekeken te hebben. „Het kon uw geweten zijn", zeide de pre sident. „Mijn geweten is zuiver", zeide beklaagde. De getuige P. Ootjers is om half 8 achter de woning geweest en heeft brand geconsta- teerd. Hij zag eerst een blauwe vlam, die door den lucntkoker kwam. Later werd de vlam wit. Hij zag de vlammen door de open- staande dakramen slaan. Eenige dagen tevo- ren had hij gezien, dat die ramen gesloten waren en het trok zijn aandacht, dat die nu open stonden. De verdediger vroeg of, indien men fietst van Moerbeek naar Winkel, men op zeker punt alles kan zien wat zich aan de Moer beek afspeelt. „Als jc niet omkaike wille, dan zie je niks", zeide getuige, tot groote hilariteit van het au ditorium. Er is een gedeelte van den weg van Moerbeek naar den Schouw, waar men alles kan afzien, zonder het hoofd te behoe- ven omdraaien Getuige Jannetje Lindeboom. werkster te Winkel, verklaarde, dat zij in den avond is gefietst van de Moerbeek in de richting van Winkel. Zij is beklaagde tegengekomen. Hij liep naast de fiets me' eenige jongens. Bij oe woning van Baars heeft ze een op beklaagde gelijkend persoon gezien. Later zag zij den persoon niet meer. Daarop kwam ze een an der persoon tegen, die van Winkel kwam, die zeide dat er brand was. Later heeft zij den persoon, dien zij voor beklaagde houdt, weer gezien. Ze heeft gezegd: „Er is brand", waarop deze geen blijk gaf hierop acht te slaan en doorreed in de richting van Winkel. Beklaagde zeide de mededeeling niet ge hoord te hebben. Getuige Trijntje Lindeboom, huisvr. van K Bart, zeide dat beklaagde op den avond van den brand om kwart over 7 uur in het caf£ van haar man was gekomen met eenige jongens. Zij vond dat beklaagde wat vreemd deed' en erg gehaast was. D. Mul, winkelier, maakte bezwaar tegen den eed en volstond met een verklaring en be- iofte. Hij verklaarde op 21 November te Win kel brand te hebben gezien. Bij het postkan- toor zag hij beklaagde op een fiets zonder licht. De Officier trachtte van getuige te weten te komen waarom hij van der Oord niet over den brand sprak, maar getuige wenschte zich daarover niet uit te laten.- De kastelein K. Bart te Moerbeekjzeide, dat ren, wij, die jou zoo zeer zullen rnissen „Gf ik juMie alien zal rnissen1, o ja! telkens weer als ik aan je denk!.... Maar jij> Guy, zal je mij niet te gauw vergeten, ik smeek er je om HSj zag haar aan met een vreemden blik. Je vergeten Zou miji dat mogelijk zijn Er is niemand die met je vergeleken kan wor- den en die mijn lief vriendinnetje zou kunnen vervangen.... Ach kind, ik zal aan' je denken, veel meer misschien dan wij ons een van bei- den kunnem voorstellon...." Een schitterende gloed' verhelderd'e een oogenblik de vochtige oogen van Arlette. Toch vroeg zij nog op haar allerliefste kinder- lijke mianier: ,jIs het niet alleen om mij te troosten dat je zuilke din gen tegen mij; zegt?" „Ach, het is in alle oprechtheid, dat beloof ik je En zeker, dat kon hij beloven. Nooit zou hij het' bekoorlijike schepseltje vergeten, dat gedurende meer dan twee maanden in zijn le ven gekomen' was en dat hem zoo dierbaar was geworden' dat hij er zelf haast van schrik. teVeel meer nog dian dien avond toen hiji haar in tranen gevonden had, voelde hij voor haar een volstrekte, volkomen ioewijding, een groote begeerte een' weinig licht te brengen op haar droevig gezichtjeEn hij wou d'aar nog lang biijven zitten, bij haar, gescheiden' van de andferen, die aan den anderen hoek van: de kamer zaten te praten'. Vergeefsche wensch; mevrouw "Chausey stond juist op om een einde te maken1 aan den avond1 em juffrouw Catherine naar haar kamer te brengen, en1 zij riep Arlette. Met kind' sprong op toen zij net hoonde. Die stem ver- brak die bekoring, die haar bij de woordien van Guy, een oogenblik haar smart had doen- ver geten en de beteekenis der bardie werkelijk- he'd1 kwam haar wreedaardig voor den' geest. De volgende dag den laatste dien zij in Pariji »u doortwengCQ tchesa haar voor- bij te gaan als in earn dream. De urem gingm beklaagde op dien Zondagavond in zijn cafe is geweest. Hij had blijkbaar veel haast. Hij had jongens bij zich en zeide: „Opschieten, jongens!" Hij gedroeg zich eenigszins vreemd. Hij nam niet veel notitie van hetgeen In de herberg gebeurde. Getuige A. Appel, huisvr. van Pieter van Twuijver, zeide, dat beklaagde met eenige jongens in den winkel sigaren heeft gekocht. Hij is rooktnd weggegaan. uctuige Cornelia Dam is ongesteld Getuige S. Baars, een 19-jarige arbeider, met andere jongeluj in de woning van beklaagde vertoefd. Er zijn sigaretten uitge- deeld. Hij had niet zooveel haast. Erg hard deed hij niet Eerst gingen de jongens weg en later kwam hij zelf. De verdediger vroeg hoe dat aansteken van de sigaretten in zijn werk ging. „Door lucifers", zeide getuige. Bekl. heeft nog gezegd: „Voorzichtig met vuur, jongens". Dc petroleumventer J. Pool deelde mede{ dat hij aan beklaagde petroleum leverde Hij verkocht 10 Liter in een flesch, die in een mand stond. Hij had ook steeds eenige bus- sen in voorraad. Op 9 November heeft hij pe troleum ingeslagen. De President toonde beklaagde een staat van bezittingen. Op dien staat staan veel meer goederen dan hij in werkelijkheid had. Ver- schillende kleedingstukken heeft hij meer op- gcgeven dan zijn vrouw opgaf. Een blauw pak gaf hij op, dat bij den kleermaker was. Een rijjas is ergens anders gevonden. Hij wilde van de assurantie veel meer terug hebben dan verbrand is. Beklaagde zeide ook een lijst te hebben in- geleverd van goederen die niet verbrand zijn. Voor te vertrekken zeide getuige Heertje Smit nog ongevraagd, dat de petroleumllesch niet op den zolder stond. Na dit blijk van activiteit verdween de juf frouw om naar Apeldoom te vertrekkeu In zijn requisitoir zeide het O. M., dat hij geen moeilijke taak heeft te bewijzen dat deze man zich aan hetgeen hem is ten laste gelegd heeft schuldig gemaakt. Om te beginnen is een groote hoeveeiheid petroleum door dezen man opgekocht. De brand brak uit eenige oogenhlikken nadat bii de woning had verlaten. Hij had ontzet- .tend veel belang er bij dat het perceel af- brandde. Hij heeft het tevoren nog een paar maal geprobeerd en toen is tegen hem het bewijs niet geleverdmaar hier was absoluut geen ander die belang had bij den brand. Het was een felle brand, een paar minuten nadat hij zijn woning had verlaten. Hij was veel te hoog geassureerd, had veel schulden Zijn geheele bezit bestond uit Kronen, die hij moest verkoopen. Hij heeft tevoren zijn vrouw uitgestuurd, evenals bij een vorige gelegen- heid. Zij ging anders nooit uit. De vrouw was zeer zenuwachtig v66r haar vertrek. Zij sprak met de werkster over den vorigen brand, zonder eenige aanleiding, Bekl. heeft met de assurantie gescharreld. Eerst sloot hij 'n post van 10 000, maar dat was hem nog te gering. Hij was dien avond zenuwachtig. Hij had haast om weg te komen. Hij heeft tel kens omgezien en dat behoefde hij niet te doen als hij onschuldig was. Tegen de buren heeft men gezegd „je moet je huis hooger as- sureeren nu je naast beklaagde woont." Be klaagde kwam zoo goed als nooit op den zol der. De vrouw zegt dat haar man nooit den zolder schoonmaakte. Hij had daar niets te doen. Maar hij heeft alles zcrgvuldig voorbe- reid en vooraf zijn vrouw eerst weggestuurd Na den brand gesticht te hebben, verliet hij het huis cn keek nog eens om of het zaakje wel brandde. Getuige D. Mul wilde het hem maar niet eens vragen bij wien er brand was. De ontzettend hooge assurantie is veel te hoog. Zijn ongemotiveerde aanwezigheid op den zolder is reeds een aanwijzing van betee kenis. Spreker meende alle aanwijzingen te heb ben gememoreerd. De brand is op den zolder aangekomen. Spreker twijfelde niet of het is hem gelukt het bewijs te constateeren. Met de tweede tenlastelegging kan spreker zeer kort zijn: Het bewijs is hier zoo duide- lijk mogelijk en het spreekt voor zichzelve. Spreker vorderde 3 jaren gevangenisstraf. Beklaagde zeide dat hij het niet behoefde te doen om zijn financieelen toestand. Hij kon zich behoorlijk goed redden. Daarop kreeg mr. Huizenga het woord en wenschte eerst een enkel woord te wij den aan de valschheid van de authentieke acte. met snelheid voorbij in' d'e haast van de laat- stetoebereidselen, van de laatste boodschap- pen. Gelijk visioenen in1 den droom zag zij een voor een al de bekende plekjcs die ze twee maanden lang gekend had, uit haar oogen verdwijnen. Era nu brak het oogenblik aan, waarop ze voor goedi dat lachend verleden moesit verlaten. Op den drempel van haar kamer wierp Arlette nog een laatsten vrien- denblik op het vertrek alsof ze het beeld toit in zijn kleinste bijzonderheden wou raeene- men in haar hart. Vlug, het was tijd) om te vertrekken. Heel zachtjes zei ze: ,,Vaarwel, lief kamertje!" En zij vertrok. De bagage was reeds opge- laden. haastig steeg zij in het rijtuig en ter wijl haar vrienden: random haar zaten te praten, keek zij met de oogen, beneveld door trameni, »die Parijsche straten op, waarlijik, zij was er aan gehccht, die straten, welke, evenals op den avond van haar aankomst, zich uitstrekten im de duisternis vara den win- teravond, waarira de vale gloed der lamtarens, sterren celcken Reeds aan het stationO hemelmompel- dc zij, „d'at is het einde P' Maar dadelijk met een vluchtig gebaar, wischte ze haar tranen af, ze vergeet zich die tranen! bij de gedachte aan haar vader. Op het perron heerschte al de bedlrijvigheid van het vertrek. Was Guy er, zooals hij beloofd had? Haar oogera dSvaald'e® over de silhouetten die zich zwart bewogen legen den verlichten ach- tergrond van het station. Zij behoefdfen niet lang te dwalen. Spoedig herkende zij, de hoo ge, slanke gestalte van haar vriend, die naar haar toekwam en een bouquet groote violen van doordringenden geur voor haar mee- bracht. „Laat ze tot je spreken gedurende de reis vanoms", zei hij', terwijl hij ze haar aan- bood1. Zij boog het hoofd1 met een zwak: dank ie. er beefde van ontroering. Ach! wat zou ze graag die allorlaatste minuten allotn mot hem Er is strijd of dit feit wel atrafbaar is. Of deze acte moest doen blijken van de waarheid van den koopprijs. Alleen blijkt daaruit dat die menschen verklaringen hebben afgekgd bij den notaris, maar van de waarheid blijkt daarin niets Pleiier verwees naar twee arresten van den Hoogen Raad, die uitmaken dat een notarieele acte absoluut niets bewijst. Ook rijst de vraag of de koopprijs behoort tot de dingen die de notarieele acte als de waarheid aan- wijst. Hoeveel die koopprijs is, bewijst die acte beslist niet. Het is een waarborg dat de koopprijs is betaald en het doet er niet toe hoe hoog die koopprijs is. Ook den fiscus is dit onverschillig, als de koopprijs maar niet hooger is dan de acte aangeeft. Er is in de dagvaarding ten laste gelegd, dat daardoor eenig nadeel kan ontstaan. P lei ter wees op het oordeel van den man uit de practijk, den notarisklerk Gorier, die zeide dat een assu rantie of bank niet afgaat op den koopprijs, maar zichzelf op de hoogte stelt Pleiter zeide dat de notaris is geweest de man us ministra. De notaris wist dat de koop prijs 3500 was en dan kon men den bekl. niet in de schoenen schuiven dat hij dezen koopprijs in de acte had doen opnemen. Pleiter verzocht hier ontslag van rechtsver- volging of vrijspraak. Komende tot het kardinale punt: de brand stichting, memoreerde pleiter een soortgelijke strafzaak te Arnhem, waarin de beklaagde na een pleidooi van den verdediger onmiddellijk op vrije voeten werd gesteld, terwijl ieder dacht dat de man zou veroordeeld worden Pleiter meende, dat dc verhooren in deze zaak niet direct hebben plaats gehad. Het bleek, dat geheel Nieuwe Niedorp zich heeft gesuggercerd, dat bekl. dezen brand heeft ge sticht. Pleiter noemde als bezwarende verklaring de opgaaf van den heer De Sonnaville. Plei ter zeide dat de redeneering van den assu- rantie-agent kant noch wal raakt en met de uiterste reserve moet worden aangenomen. Bekl heeft het eenvoudiger gevonden den heer De Sonnaville niet alles aan zijn neus te hangen. De werkster Heertje Smit noemde pleiter de kroongetuige van het O. M. Ze heeft echter gezegd dat hoogstens 1 bus petroleum aanwezig was. Daartcgenover stond de verklaring van an dere getuigen. Bekl. heeft vlak voor den brand een gezelschap jongens in huis ge haald. Hij had die jongens op roekelooze wijze met vuur kunnen Taten omgaan, om la ter den schijn te kunnen geven dat diie de oor zaak waren van den brand. Er was vuur bo- ven aanwezig wat niemand vermoedde, maar dat door de jongens is gezien. Getuige Pool zegt zelf dat bekl. erkend heeft, dat hij zijn huis vrij hoog verzekerd had. Pleiter twijfelt of de wijze waarop bekl. door de veldwachters is gehoord, wel door den beugel kan. Bekl. heeft bij den rechter-commissaris di rect alles openhartig verteld. De verklaring van de werkvrouw over den toestand op den zolder kan feitelijk wel wor den uitgeschakeld. Het O. M. hecht te veel gewicht aan al die kleinigheden. Pleiter besprak het feit, dat bekl. zijne vrouw zou hebben uitgestuurd. Die vrouw is echter gegaan op verzoek van juffrouw Peper. Van der Oord ging niet mee. omdat juftr. Peper mej. v. d. Oord inviteerde, omdat zij zich 'snachts bij afwezigheid van haar man zoo eenzaam gevoelde. Dus v. d. Oord kon hier wel gemist worden. Er wordt uitgespeeld tegen bekl. omdat hij de ramen heeft opengezet en dat hij niet geantwoord heeft op het gezegde van een meisje ,,Er is brand?" Bekl. heeft zelf omstreeks half 10 in het cafe van Bakker gehoord, dat er brand was. De cafehoudster heeft dit ook niet eerder ge hoord. Hetgeen tegen beklaagde wordt m- gebracht is van nul en geener waarde. Pleiter eindigde met voor beklaagde vrij spraak te vragen. Het O. M. repiiceerde, dat Noyon en Si mons het niet eens zijn met de meening van den Hoogen Raad. Spr. bleef bij zijn opvat- ting dat de acte van een notaris authentiek is en kan dicnen tot bewijs van de waarheid. Wel degelijk kan hier schade ontstaan, wat spreker nader aantoonde. Wat bctreft de brandstichting zeide het O M., dat de bewijzen zich hebben opgesta- pcldr willen zijn, met hem' die zich tot her laatste oogenblik toe de teederste, oplettendste vriend voor haar betoomde! Wat zou ze behoefte ge had hebben zijra vriendelijke woorden nog eens te hooren, om moed'iger de droefheil van het afscheid en de onrust die haar kwalde ten op- zichte van haar vader te kunnen verdragen... Onvervulbare wensch Integcndeel, alien om- ringden haar, haar tante, Charlotte, Madelei ne ien Piere zelfs, alien vergezeldeu haar tot aan den wagon, waarin juffrouw Catherine reeds bezig was bagage te schikken .,Kom, Arlette, instappen, vlug instappen... Het is tijd!" riep zij. Het kind rilde, heete traneni siroomden over haar gezicht, terwijl zij gekust werd door haar tante en nichtjes. Ze bleef voor Guy staan. Van hem, haar grooten vriend1, wilde ze het laatste afscheid nemen.... Alle ande ren, zij 'kon zich er in schikken hen te verla tenMaar hem! Er was iets in haar dat verscheuide door die scheiding.... ,,Vaarwel Guy!" fluisterde zij,Jieb dank!" Haar stem begaf haar. „Nleera niet vaarwel tot ziens, lieve, klei- nc Arlette. Als je niet terugkomt, dan korn ik je halen. Tot ziens lieve..." Maar dat laatste woord werd zoo zachtjes uMgesproken dat zij het niet hoorde Hiji boog zich over haar handjes heen en drukte er zoo innig de lippera op, dat zij de warmtc door haar handschoenen heen gevoelde. Instappen heeren, de trei'n vertrekt...." Zij stapte inde trein zette zich ;n bewe- ging. Voor het laatste ontmoette zij de oogen van' Guy vol van die uitdrukken welke haar hart deed' kloppenMevrouw Ghausey en haar dochters stonden naast hem en wuif- den haar toe, steeds meer up de verteBoven het groepje uit, stak de lange gestalte uit van GuyMaar ook d'ie verdWeen, al kleiner en kleiner werd het beeld bij het witte iicht der electrische lantaarnsefl toen zag ze niets me*e Da ireia gdeed voor m de duisternis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5