Alkmaarsche Courant De Amsferdamsche week. Damrobriek. W-1 mm mm V V Honderd Drie an Twlntigste Jaargang. Zaterdag 23 April. F e u i 11 e t o n. B B B Het Hoogheemraadschap Koord- hollands JSoorderkwartier. Het hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier! Het is au alweder twee jaar geleden, dat de voorgenomen oprichting daarvan veel vaa zich deal spreken. Het was ook geen kleinigheid, de vorming van een ge- heel nieuw waterschap z66 groot en met zoo een gewichtige en omvangrijke taak als er bij lange na geen nog in ons land beatond. Vijf jaren reeds zijn verstreken sedert de stormvloed onze mooie Zuiderzeedijken bier ernstig teisterde en grooten angst voor over strooming deed ontstaan, daar indterdaad die dijken deed bezwiiken en groote gedeelten van Noordhollands mooie dorpen en vrucht- bare landouwen geruimen tijd den waterwolf prijs gal.< Hoe ver liggen die tijden reedls we- der achter ons. Andere groote gdbeurtentssen, olijvende onzekerheid ook na bet beeindigen van den wereldoorlog, werkten er toe mede, dat die angst voor overstrooming, die ver- schrikkingen van den watersnood, langer ge leden schijnen dan tocli inderdaad het geval is. Ik heb nog eens nagelezen de mooie rede, welke de commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, Jhr. Mr. Dr. Roell, uitsprak in de buitengewone sitatenzitting op 1 Februari 1916, belegd naar aanleid'ing van deze in den nacht van 13 op 14 Januari te voren over onze provincie gekamen ontzet- tende ramp. De commissaris der Koningin herinnerdte daarbij aan de onbeschrijfelijke verwoesting, aan het verlies van menschen- levens, aan de onnoetnelijke schade aan have en vee; aan de deelneming atom in den lan- i de, krachtig zich ook uilsprekende in het bie- d'en van stoffelijke hulp. De commisaris sprak ook over de maat- regelen tot herstel en tot beveiliging van de provincie tegen nieuwe rampen. iHij achtte het onredelijk den eiscih te stel- len, dat de verdediging overal bestand had motetcn zijn geweest tegen een aanval, z66 krachtig en z66 onvoorzien, als zij ditmaal had te doorstaan gehad. Daarom 66k noem- de hij het onmogelijk maatregelen te nemen, die tegen een herbal ing van de ramp abso lute zekerheid bieden. „Maar aldus vender de commissaris dter Koningin dit ontslaat niemand, wiens taak het is aan de bescherming van Noordholland tegen overstrooming mede te werken, van dten duren plicht bedadrt te zijh of) alles, wat voor de toekomst meerdere zekerheid geven kan, het veikrijgen van die zekerheid met al- le krachten en middelen te bevorderen. „Het zal daarbij een vraag zijn, of dit doel zal kunnen worden bereikt zonder aantas- ting van de op een historie van eeuwen ge- grondveste autonomic der waterschappen, of a'f. ans de verdediging van de provincie tegen de zee niet op andere grondslagen zal moe tcn rusten." Wei gafjle bekleeder van het hoogste ge- zag in onze provincie met deze woorden zelfs in de allereerste dagen van den watersnood reeds blijk zijn gedachten niet te bepalen tot het oogenblikkelijk noodige en opende hij mede ook aan anderen een vooruitzienden blik. Het waren al spoedig de vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier en de Noordhollandsche bond voor waterschapsbelangen en verkeers- wegen, die krachtig zich uitspraken voor grootere centralisatie in het dijksbeheer. Zelfs kwam daarbij ook wel ter sprake overbren- ging van alle Zuiderzeedijken en van de Hondsbossche zeewering in rechtstreeksch beheer en onderhoud bij de provincie zelve Beheer en onderhoud1 door de provincie zou- den onigetwijifeld hebben geleid tot vrijwel al- gehoele opheffing van de autonomic der wa terschappen Het is maar gelukkig, dat be- langhebbenden zich niet hebben laten leaden door den schijn alsof met overbrenging bij de provincie ook de kosten voor een grooter of kleiner deel van hen zouden zijn afgewenteld Meer toch dan. schijn was dat niet. De Noordhollanders, met hun over het algemeen door Henri Ardell. Naar het Fransch. 47) „Guy, je bent wel hard! Want, als jij aan jouw kant alleen denfct aan jouw gene genheid voor Arlette, het is mijn taak je te herinneren, dat je een groot gedeelte van je weelde moet opgeveni als je met een vrouw trouwt zonder geld... Je hebt een groot fortuin nu je er alleen1 van meet levenhet zal vrij wat kltiner worden wanneer je een vrouw met kindieren tot je last hebtPas dan op, als je de zaken diet meer beziet door ddn bril van jcverliefdlieid, dat je je besluit van van- daag niet betreunt Hij had heen en weer loopende door dte ka- mer zijn zuster aangehoord. Toeni zij' zweeg bleef hij" voor haar staan, fiere geestkracht stomd op zijn gezicht te lezcn. „Wat je d'aar zegt, weet ik, Louise. Maar ik ben' Goddank niet laf of er een reden tot aarzelen in te vinden. Ik neem met vreugde het nieuwe leven dat je rnij aankondigt, aan; met vreuigde, dat herhaal ik je.... omdat het rnij de verplichting zal opleggen te bre- ken met een leven van ledigheid dat ik ver- achitte en dat ik toch zoo zwak was te blijVen te'dteraAan Arlette zal ik het te d'anken hebben, dat ik stijg in mijn eigen achting, uit liefde voor haar zal; ik werken Ik zal d'e een of andere werkfcrimgt zien te verkrij- gen." NHj vlOeidten1 de tranen over mevrouw Chau- sey's bleeke wangen. Guy zag ze en zijn er- gennis was verdWenen. Met een levendige b6- wcgi.ng naderde hij1 on viel voor zijn zuster op de fcnieen, iterwijl hij: haar banden in de zijne nam. „Louise", zei1 hij1 zathtjes, „wees goedhar- tig evenals vroeger, toen' je niet alleen1 een zutter voor mij was, maar eaa heal taad'ero ■uuliar, «Lia all—a1 haaki ui wtjin jjaluk.... dteimxi sKs/iln upvaftssigeu - £Sb geSJnrti liter het woord democratie in zijn werkelij'ke betee- kenis van regeeren door het volk zelf in al zijn geledingen, hctgeen met veel of weinig geld uitgeven niets heeft te maken die Noordhollanders dan wilden zelf het beheer van hun dijken in banden houden. De man- nen onder hen met vooruitstrevenden zin er- kenden het belang van centralisatie in dat dijksbeheer, een centralisatie die thans groo ter kan zijn dan' voorheen, nu het bezwaar van groote afstanden niet meer als vroeger bdioeft te wegen. Zij voorkwamen met deze grootere centra lisatie ook, dat hun eigen geliefd dijksbeheer, waarop de Noordhol lander sedert eeuwen her met zoo rechtmatigen trots mag terug- zien. hrm zou behoeven te worden onitnomen en oat dit geheel naar de provincie zou wor den overgebracht. Deze stemmen uit de kringen der belang^ hebbenden zelf vonden bij bet provinciaal bestuur gereeden weerklank, De „aantasting van de op een historie van eeuwen gegrond- veste autonomic d'er waterschappen', door den commissaris der Koningin in de eerste plaats genoemd, bleek gelukkig achterwege te kunnen blijven, zijn subsidiair uitgespro- ken gedachte, dat de verdediging van de pro vincie tegen de zee op andere grondslagen zal moeten rusten; werd werkelijkheid. Gedepu'teerde steten wenschten de verde diging tegen de zee door middel van de Zui- dcrzeediiken en van de Hondsbossche zeewe ring te brengen „in 66n hand" door deze op te dragen aan een geheel nieuw waterschap: het hoogheemraadschap Noordhollands moor- dferkwartier. Maar bovendien werd aan dit hoogheem raadschap nog een andere taak toegedadit, een taak waarbij, naar de ervaring wel eens zou kunnen leeren, meer van d'ankbaarheid zal kunnen worden getuigd dan dat dank zal worden geoogst, deze namelijk dat het zou moeten medewerken tot delging van een groot gedeelte der scl uld, welke de provincie ten behoeve van de belanghebbende water schappen heeft aangegaan tot ddkking van dte kosten voor herstel van de Zuiderzeedijken. Toen dte door ged'eputeerde staten ontworpen regelingen bekend werden rees daartegen bij tal van waterschapSbesturen sterk verzet. De bezwaren waren velerleieen1 zoo stebk gecentraliseerd lichaam zou dte zaken niet be- ter, integendteel minder goed kunnen behar- tigenhet zou, ook door een grooten staf van ambtenaren, duurder werken het was onbil- lijk hen, die thans met het dijksbeheer belast waren; dit te ontnemen; de lasten, op het hoogheemraadschap te leggen, waren voor dte ingelanden niet te dragen en moesten geheel of voor een veel grooter deel op rekening van de provincie worden gesteld. Het laatste be zwaar, het geldelijke, vond nagenoeg alge- meenen bijval, ook bij de organisaties die op overdracht van het dijksbeheer aan een meer gecentraliseerd beheer van den aanvang af krachtig hadden aangedrongen. De instelling van het hoogheemraadschap zelf bleven zij vooral de vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands noorderkwartier en die Noordhollandsche bond voor water schapsbelangen en verkeerswegen met den meesten aandrang aan het provinciaal bestuur aanbevelen Een groot voordeel daar van was vooral ook, dlat ingelanden zelf hun en zou den kunnen blijven kiezen, een taak waartoe zij dan nu binnen enkele maanden geroepen zullen worden. De statenvergadering nam na uitvoerige schriftelijke en mondelinge behandeling het voorstel van gedeputeerdte-staten na eenige wijziging met bijna algemeene stemmen aan Ziedaar in groote trekekn een en andter met betrekking tot de totstandkoming van het hoogheemraadschap. In volgend'e artikelen denk i'k op eenige bijzondierhedem in te gaara, vooral ook van belang nu binnenkort het hoogheemraad schap ten voile zal gaan wericen, door het ui'tschrijven van verkiezingen, door overne- ming van dijken enhelaas ook door het opleggen van de als gevolg van dijkherstel- lingen op hem gelegde financieele lasten. Nu reeds enkele jaren moesten verloopen, alvo- rens begonnen kon wordten met de eigenaars van gebouwde en ongebouwde eigendommen in die lasten te doen dragen, is het gevaar wel groot dat velen gewild1 of ongewild voor het vooruitzicht daarvan die oogen hebben ge- sloten. Mochten zij wat d'it aangaat maar al- Nieem met je hart, zonder bertekeoing vs verstand of wereldWijsheid, het lieve bruidje aan' dat ik mij zelf wil geven.... Laat mij mijn geluk zoeken waar ik zeker ben het te vin den..... Je zou een van je dodders niet nutte- loos willen zien kwellen.... Verzet je niet te gen mij; mijni beste vriendlin.." Hij sprak op dienzjelfdea toon van vroeger, zachit en teeder, toen hij een kind1 was en van haar een' groote gunst wilde verkrijigen.... Zij was spoedig overwonnen en legde de hand op dat mannenhoofd, dat naar haar werdi op- gehevem met hetzalfde gebaar als vroeger toen nij nog een Heine jongen was en hum blikken ontmoetten elkander vol van die onoverwin- nelijike genegenheid die zij voor elfcaam had den. Ondanfcs alles, niettegenstaande het in- eenstorten van haar droomen, was zij' er trotsch' op, dat hij de geldquaestie aldus over het hoofd zag om alleen uit liefde een buwe- Hjik te doen. „Ik wil wat jij1 wilt Guy", zei ze langzaam.. Maar sta mij1 toch e6n ding toe... W'acht nog eenige dagen- voordat je met Arlette spreekt... Dienk er over na; opd'at je heel zeker bent van je zelfHtet is in haar belang even, goed' als in het jouwe." Hij aarzelde. Wachten! Zou hij": daar ooit den- rmoed toe hebben. „Guy, ik smeek er je om!" herhaalde me- vi-ouw Chausey. !HBj glimilachite om den smeekenden blik van zijn) zuster en zei: „Het zd| zoo, omdat je het wenscht, lieve oude zuster, ik zal het oogenblik uitstellen waarop ik het belOofde land zal bimnentre- xin. Bij zijh vertrek had1 Guy aan Arlette ge- zcgd!, dat hij terag zou komen, en zij wachtte vol vertrouwen.... En toch duurde het wel lang voor hij terug 'kwam iDagen en nog eens dagen waren voorbij- gegaan sedert hij haar verlaten haden- wanneer zij dacht aan dit dagen, aan die laattte vooral, die zij had dtitirflthrach* otudar wan mt- tije e."apen. LXjcJf SSo'Ibbs tosn Iran niet andera worden toegeweoscht dan dat zij niet al te zeer mogen schrikken bij het ontwaken. Purmerend D. KOOIMAN. vrouw Miorgane, ©a den dood1 van haar vader, had zij1 den iudruk Ae hebben geleefdi in een afschuwelijke nachitmerrieEmdeiijk voelde zij gofcWamlc die atmosfeer vam1 wanne gene genheid om zich heen, waarmee juffrouw Cat- heriine en de kapiiteim haar itrachitten te om- ringen. Zdjl verlaugdtea de Arlette van, vroe ger te zien- herlevm, die van' het leven1 genoot als een mooie, sappige vrucht. Op dit oogenblik waa zij nog met meer dan een arm schiepaeltje, gekneusd. door dte beproeving, die op haar neergekomen was en slecbts opgehouden- idloor de onbewuste ver- wachting vao ietsZij wist niet wat maar dat iets kon wel de terugkomst wezen va©' Guy. O! als hij cr geweest was, zou ze niet meer die verschrikkdijfce gewaarwoidimg go- had hebben' alleen op de wereld te staan; een gevoel waarvani die genegenheid van haar oude vrienden haar zelfs niet konden bevrij- denhij zou ook zonder zoozeer te lijdeni, alle diimgan kunnen zien' als het leven' bij' den eersten zomneschijn van de lente. Want d'e len- te was getoomen. De bladknoppen sprongen open, op ate takke© gezwollen van sap. Vroege appelbOomen ware© reeds bedekt met rose bloesem; aan sneeuw gelijk. Nieuw leven tril- de in den vruchtbaar gewordten grond; in de zoele lucht, beladen met niet te beschrijven euren' waarin de eerste witte vlinders rond- iaddtemiEn Arlette zelve onderging de macht van die geheimzinniige vreugde ver- spreidl over levendte wezens en levenlooze din- gen; terwijl zij ronddwaalden door dtern tuiin en luisterde naar dtern heldterm klank der kenc- klokken1 van den Zaiterdag voor Paschen, die het 'groote Opstanrilingsfeest aankondigden', dan dit jaar laat viel. Random haar zweefde de geur van' vioolitjes waar dte tuin vol mee stond want zij waren ontloken bij duizenflen, geurig en alsof ze zich1 haastten te ontluiken1. Haar vader hield even als zij zooveel van viooltjes. En plotseling huiverend, begon ze ze te pluldcen om ze hem te brengen, daar waar hij nu al wekwi lan® auatte. Zij fduJate ze met iets va© h'artstocht; toe© iging! zij ver- nsoeiidl zitten, en licit haar vingere 'gaan door de bloempjes warm1 en van zonneschijn en dacht aan andere Paaschfeesten, zoo vroo- lijk dat de herinnering haar deaf trillen van droefheiid over een geluk onherstelbaar ver- loranGeen' enkel geluid om haar heen dan de helidlere blank der uit een naburi'gen tuin. Juffrouiw Catharina was in haar wimkelfje en de bapitein had bezoeb in het lage kamer- tje. Maar dte bezoeker was zeker vertnoMaeni want zij hoorde majnheer Malouzec aan het Bisetonsche dienshneisje vragen: „Waar is juffrouw Arlette toch?" De inlichting werd1 gegeven op een minder luidten toon en het anitwoord' van den kapitein alleen bereibte haar oar: „b ze in den tuin? Laten wij haar dlan gaan opzoeken.._ Gaat u mee?" Mlet wien sprak hiji toch? Zijl keek op en haar hart fclopte Itrid, ze hield: de hamdten ge- vouwen) op haar viooltjes. Een gloed was haar naar de wangen gestegeo en gaf haar plotseling al haar heerSjkeni glans weer. 'De kapitein kwam- dte laan in en' .achter hem O, hij, hij' was hetGuy 'kwam naar haar foe, zijn ouden vriend voorgaandte. Zij stond op en die viooltjes stroomden om haar heen als een welritekende rege©'. „Guy! Eindelijk, ben jij het? O, wat ben je lang weggebleven Met bevende stem) vroeg hij „Verlangde je, dat ik komen zou en doet ptwrta gwihrtl. rhrt terra v AAN DE DAMMERS! Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 647 (auteur Boissinot). Stand: Zwart: 2, 3, 7, 10, 12, 20, 21, 27, 31, 40 en dam op 25. Wit: 13, 19? 23, 32, 35, 38, 43, 44, 47, 48. vOplosstng 1. 40:49 2. 3 14 3 25 37 4. 49 32 5. 37 46 6. 46 19 7. 2 13 1. 2. 3. 4 5. 6. 7. 8. 32—28 13— 9 4842 19—13 47—41 28 8 13 4 4 311 Zeer mooi! dit Goede oplossingen ontvingen wij van probleem van de heeren W. Blokdajk, P. Dek- ker, G. J. C Denijs, D. Gerling, A. Meinema te Alkmaar, Jac Bekker Hz. te Oudkarspel, W. Kuiper te Noord-Scharwoude en Jb. Toe- poel te St. Pancras. FABRE IN ONS LAND. Dte bekende sterke Fransche dammer Ma- rius Fabre is op't oogenblik de gast van het V. A. D. te Amsterdam en speelt daar een match van zeven partijen met de Haas. Op't oogenblik, dat wij dit schrijven, zijh er vijf partijen gespeeld: 3 remises en elk 66n ge- wonnen. De Haas won de derde partij. Hij speelde tot kort voor't einde bijzonder sterk, kwam toen echter in tijdnood en deed niet de beste zetten Fabre kreeg een remisekans, liet die echter voorbij gaan en de Haas won toch. Na den 62sten zet was de stand als volgt: het op t je een beCtje plezier mij te ziien?" „Eten beettjeO Guy, ik heb al zoo lang je gewacntP' „En ik dan, Arlette, al KJagen lang heb ik naar dat oogenblik verlamgidl „Wanneer ben je gekomem?" „Een uur omgieveer geleden." „En was jiil het die bij den kapitein was?" „Ja, ik had hem iets te vragen," Eta Guy wendde zich half half tot dten ouden. man, die luisltendte met een onverklaar- bare uitdruSdcingt op zijh goedig, vriecdaljjk gBzaehi. Zwart: 4,22, 36. Wit: 23,25,26. Wit (Fabre) was aan zet eu speelde 26—21 waarna zwart (de Haas) 3641 speelde en won. O. i. had in den diagram-stand 2319 en 1913 remise gegeven. Op 49 was 1914 en 25 14 gevolgd. Voor dien (na den 48en zet) was de stand: Zw. 3, 8 13, 15, 18, 22 en wit 25, 31, 33, 38, 43, 50. Had Fabre nu 3832 gesp?eld, dan had de Haas laten volgen 22—27wit 32 21 gedw., 15—20, 13—19 en 8 37. De vierde partij was zeer interessant De Haas, die thans met wit speelde, open de 33—28, door Fabre met 17—21 en 11—17 beantwoord, waarmede hij de Haas een op- sluiting presenteerde, welke door deze niet werd aanvaard. „Een vraag waarop jij maar moet ant- woordten zooals je wilt, prinsesje, want wat mij betreft.... Mijnheer dte Pazanne, d'aar u Arlette toch hebt om u gezelschap te houden go ik Catharina roepen. Hij verwijdleride zach en Guy kwam naast het meisje zitten zonder zijn blik af te wendien van het jeugdlige emal en- bleek geworden zichtje, zoekende de oogen waarvan hij helderen gl'ans zoo aanbad1. „0 Guv," zei ze fluistenend!, „Waarom kan je niet alitijd blijven? Het is zoo heerlijfc als je hier bent." „Meen, ik kan niet altijd blijven en1 toch sedtent wij van elkaar gescheidien zijn heb ik iets ontdiefct: en wel dat niet meer buifen je kan, mijn Kef vriendinnetje..... ik ben je ko men halen..." «MSjt halen!!P Die uitroep geleek op een kreet van' be- j vrijding. Lieve Arlette, zou het je veel moeite kos ten je Douamnenez te verlaten en in Pairijs te komien wonen „Ik boudl niet meer van Douarnenez" zei ze met bevendte lippen.... Ik houd er niet meer van zooals vroeger, omdat hij er gewoond heeft.... Is dat de vraag die je mij: doen wou? O, neem. mij mee!Verlaat mij niet meer! Waarheen je mij wilt meenemen, ik zal gaan, t Guy." Hij gevoelde dat zij de waarheid sprak, vooral waar hij vroeg dat ze meeging; ze zou hem gevolgd ziita, vol vertrouwen, om dat ze geloof had' in hem en met hart en1 ziel reeds de zijne was. Fen hevige vreugdle deed hem. ;trillen, ©ooit had' hij zulk een gevoel ge had. Toen greep hij1 een van haar dierbare handjes in de zijne en- vroeg met oneitadige teederheid!: ryEn je vraaigt niet eens waarheen ik je wensch mee te nemien^ Arlette?" „Nlaar tanteP ,,Ja, eerst, voor enkele weken, zoolang je zelf wil j, tot den dag waarop je mij eindelijk hit mehi sesiiuin hsfat.. K«. 94. 1991* i LXIX. Burgemeester Tellegen. t Deze Amsterdamscbe week, de Amsterdam* scha week, staat en stond in bet teeken vaa den dood van Burgemeester Tellegen. En kon het anders? Allereerst was door het plotselinge, het on* verwachte van dit sterfgeval, al wisten wij sinds eenigen tijd (maar dan toch nog betrek* kelijk sinds kort) dat hij ernstig lijdende was aan eene hartkwaal, eene kwaal waarvoor ook in het zonnige Zuiden geen kruid gewassen was. Maar ook om den persoon van den heer Tellegen. Niet alleen omdat hij hooggeplaatst, omdat hij Burgemeester was ofschoon ook deze factor niet mag worden verwaarloosd als wij ons rekenschap geven van den grooten in* druk dien deze dood algemeen, vooral in onze stad, heeft gemaakt Maar vooral om zijn per* soon. Het is eigenaardig 't is de laatste da* gen van mteter dan 66ne zjjde opgemerkt, maar wjj wenschen het hier toch te herhalen: wij wisten niet hoe lief wij hem Kadden; hoezeer wij hem waardeerden, om zijn eenvoud, zijn beminnelijkheid, zijne plichtsbetrachting. Eerst zijn dood; zijn plotselinge dood, heeft ons dit doen beseffen. Burgemeester Tellegen was een geheel nieuw type van Burgemeester voor Amster* dam. Dat bleek alleen reeds uit de plaats van zijne woning. Het was eene eeuwenoude tra* ditie dat de Burgemeesteren van Amsterdam woonden in een der patriciershuizen aan Hee* ren* of Keizersgrachten. En zij konden zich die weelde veroorloven, want zij behoorden steeds tot de gefortuneerden; de rijk«met» aardsche*goederen gezegenden. Tellegen ech* ter was onbemiddeld, om niet te zeggen arm. En zoo koos hij zich als woning een huurhuis in een der nieuwe wijken van Amsterdam, zij het dan ook op eersten stand, de De Laires* sestraat. Noem het vrij een uiterlijkheid; eene bijkomende omstandigheid; voor mij is het een der typeerende trekjes die zijn beeld volma* ken. In de tweede plaats was hij, toen hij tot Burgemeester van de Hoofdstad benoemd werd, hoofd*ambtenaar dier Gemeente: Direc* teur van het Bouw* en Woningtoezicht. In die functie hati hij prachtige bewijzen van zijn kennis gegeven. Hij was de vader van de Bouwverordening, welke verordening geba* seerd was op de nieuwe Woningwet, en uit hond&rd en een artikelen bestond. Tellegen le» verde er een meesterwerk mede. Op practische wijze heeft hfj er in neergelegd zijn groote, warme en onveranderlijke liefde voor de ver* betering van de volkshuisvesting; het ideaal dat hem zijn geheele leven, tot zijn dood toe, voor oogen heeft gezweefd. Maar met dat al wat hij niet meer danhoofdambtenaar. En met bezorgdheid heeft menigeen, beducht voor een ambtenaren»rtegiem onder zijn protecto* raat, in die dagen' van deze benoeming kennis genomen. De ervaring heeft geleerd dat deze vrees ongegrond was. Tellegen heeft tijdens zijn burgemeesterschap zijne oud*collega's niet vergeten. Maar hij was v6or alles Burgemees* ter. Hij toonde te begrijpen, om de traditionee* le uitdrukking te gebruiken, dat de ambtena* ren er zijn voor de gemeente, en niet de ge* meente voor de ambtenaren. En zelfs deinsde hjj, naar bekend is, niet voor hardhandige maatregelen tegen de hoofdambtenaren der Gemeente terug, als zijns inziens het gemeen* tebelang dit vorderde. Het ontslag indertijd van den directeur en den onder*directeur van de Gemeente*waterleiding is hiervan het be* wijs. En dan was er nog. eene eigenschap van Tel* legen, die sommigen als een bezwaar tegen hem gevoelden; t w. dat hij was democraat Ook in dit opzicht was zijne benoeming zeker niet zonder beteekenis, hield zij verband met den groei, de machtsvorming, van de sociaal* democratic, in het bijzonder in de hoofdstad des Rijks, die zich trouwens altijd door groo* te vooruitstrevendheid heeft onderscheiden. (Men denke ook aan den radicalen tijd). En hierin ligt ook eene reden waarom zijn optre* den niet altijd door een ieder met welwillend* heid, met instemming, is gadegeslagen. Telle* gens neigingen, Tellegens sympathieen gingen naar links, en dit in een tijd dat er-een ernstig twTT&t is ontBtaeB twgen iwt «i tw dlfjm in de socia«l*democratlicbo richting. En zijne neiging naar dien kant werd nog versterkt door den grooten, diepgaanden invloed dien in bet college van B .en W. een man als de heer Wibaut, de „Machtige" op hem uitoefen* de een sterken invloed waaraan de govoelige mensch zich niet kan onttrekken. Zoo doende heeft hf) den indruk gemaakt van niet altijd en in voldoende mate zichzelf te zijn; van te veel toetegeven aan de sociaal*democratische wenschen en verlangens. Maar anderzijds moet men ook. niet vergeten, dat hjj in een zeer moeilijken tijd het bewind aanvaardde en uit« oefende; een tfjd dat een gemeentebestuur, een gemeentebestuurder, vaak gedwongen was te gaan over de grens, die het (hjj) in normale omstandigheden zeker niet zou hebben over* schreden. Ik denk nu speciaal aan de uitbrei* ding van de gemeente*bemoeiing; in het alge* meen aan de Overheidsbemoeiing. En zonder twijfel was er ook iets te zeggen voor het standpunt als Burgemeester en Voorzitter van den Raad, dat hij innam, blijkens het ant* woord dat hij bij de behandeling van de ge* meentebegrooting voor 1921, gaf aan degenen die critiek oefenden op zijn beleid Ik moet, zeide hij, regeeren met de meerderheid van het college van B. en W. Kan ik dat niet meer dan is mijn tijd voor heengaan aangebroken. En daarnaast wil ik zijn de traitsd'unlon tusschen meerderheid en minderheid. Het was een standpunt waartegen op zichzelf zeker niets was in te brengen, en dat getuigt van de op* vatting die de heer Tellegen van het Burge* meestersambt had. Maar tegelijkertijd toont het aan, welk eene haast*onmogelijke opgave Burgemeester Tellegen zichzelf gesteld had. Hjj is het staat nu vast onder het ver* vullen van die opgave bezweken. In zes jaar tijds, de zes jaar van zijn Burgemeesterschap, heeft de heer Tellegen zich in letterlijken zin doodgewerkt, dat getuigen alien die hem van nabij, dagelijks, hebben kunnen gadeslaan. Tel* legen was altijd de eerste fen de laatste op het Stadhuis. Hjj kende geen achturigen arbeids* dag, en hij staakte nooitl Misschien heeft hij te veel zfelf willen doen. Of liever: dit staat wel vast. Maar dit hing samen met zijn streven om zich van alles op de hoogte te willen stel* len, dat hjj, zooals het een Burgemeester, een Burgervader past, voor alles belangstelling wilde toonen. Dit is eene goede traditie van de burgemeesters van Amsterdam, en aan die traditie hield ook Tellegen vast al was hij dan een soort van nieuw«lichter in do rij van onze Burgemeesters. Trouwens ook in. een ander opzicht was hij, de democraat, „ouderwetsch als men het zoo noemen wil. Hij gevoelde veel voor de hoogheid en de waardigheid van het ambt; gevoelde zich trotsch en gelukkig om de hoo* ge plaats die hem was toebedeeld, en hij was bercid hij de moderne Burgemeester, de oud*hoofdambtenaar, er (niet minder dan zoo menige klassieke figuur) zijn leven voor op te offerenl gelijk hij ook gedaan heeft Zaterdagmiddag 1.1., juist toen ik aan het di* ner van den Vrijheidsbond zat werd de doods* tijding bekend, en verbreidde zich al spoedig door de zaal, onder de circa 500 aanzittenden. En overal zag ik teekenen van deernis! Ook door de stad verspreidde zich de droeve mare als een loopend vuurtje, en allerwege heerschte verslagenheid en rouw. Maar het treffendst was de belangstelling Dinsdagmorgen bij de begrafenis. Als een vorst dit woord is niet te sterk heeft Amster* dam zijn Burgemeester uitgeleide gedaan. Dui* zenden en nog eens duizenden stonden zwij* gend langs den weg, en brachten eene stille hulde aan den eenvoudigen, arbeidzamen en onkreukbaren mensch. En op het zonnegoud* doorspeelde, in lentegroen prjjkende Wester* veld, was vereenigd al wat is hooggezeten in den lande. Twee treinen voerden hen aan, en naast de begraafplaats zag men'een waar au* tomobiehpark. Overeenkomstig het leven van hem wiens le* ven soberheid was, waren er weinig bloemen en is er weinig gesproken. Alleen voor de stad Amsterdam had de weduwe eene uitzondering gemaakt. En zoo heeft de heer Wibaut, de wnd. Burgemeester, dan vertolkt den wee* moed en den dank van Amsterdam. Hjj deed dat op uitnemende, ontroerende en ontroerde wijze. En dat is begrijpelijk. Want Wibaut en Tellegen waren vrienden ondanks alle po* litieke verschillen. Zij waardeerden elkaar, zooals mannen van karakter elkander kunnen waardeeren. En trouwens, beiden waren wa» penbroeders in den strjjd voor de Volkshuis* vesting; sinds jaren aL Woensdag heeft de herdenking in den Raad ker dat zonder eenige gedachtenwisseling Do- sloten werd de nagedachtenia van Burgemeea* ter Tellegen te eeren door aan zijne weduwe een jaargeld uit te keeren, tot haar dood, van 5000.—, en bovendien aan zijn jongsto doch» ter, tot haar meerderjarigheid, een jaargeld van f 2500. Het was een plicht der dankbaar* heid van Amsterdam, maar ook was het eene noodzakelykheid. Want het pensioen dat het Rijk uitkeert aan de weduwe van den eersten magistraat van de eerste Btad des lands, is niet meer of minder dan belachelijk; of liever laat ik het kind maar bij den naam noemen schandelijk 1000.plus 40 pCt duurtetoe* slag). Het wordt tijd dat hierin verandering komt Want voor een ambt als dat van Bur* gemeester van de Hoofdstad moet de meest* geschikte man gekozen kunnen worden, onge* acht diens financieele omstandigheden. Er zijn een paar regels, dichtregels van Von* del, die mij in deze dagen, als ik aan wijlen onzen Burgemeester denk, niet willen verlaten, Het zijn de dichtregels die Vondel aan den ouden Huygens, 66k Burgemeester van Am* sterdam (als ik mij niet vergis) wijdde: „Een hoofd vol kreuken, „Een geweten zonder rimpeltl Z66 zullen wjj, Amsterdammers, aan Burge* meester Tellegen blijven denken! WAGENAAR Jr. ■V 1 ■■w ===ss==^^=sssssssssssssssssssssgsssst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5