Alkmaarsche Courant
De Amsferdamsche week.
Damrobriek.
W-1
mm mm
V
V
Honderd Drie an Twlntigste Jaargang.
Zaterdag 23 April.
F e u i 11 e t o n.
B B B
Het Hoogheemraadschap Koord-
hollands JSoorderkwartier.
Het hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwartier! Het is au alweder twee
jaar geleden, dat de voorgenomen oprichting
daarvan veel vaa zich deal spreken. Het was
ook geen kleinigheid, de vorming van een ge-
heel nieuw waterschap z66 groot en met zoo
een gewichtige en omvangrijke taak als er bij
lange na geen nog in ons land beatond.
Vijf jaren reeds zijn verstreken sedert de
stormvloed onze mooie Zuiderzeedijken bier
ernstig teisterde en grooten angst voor over
strooming deed ontstaan, daar indterdaad die
dijken deed bezwiiken en groote gedeelten
van Noordhollands mooie dorpen en vrucht-
bare landouwen geruimen tijd den waterwolf
prijs gal.< Hoe ver liggen die tijden reedls we-
der achter ons. Andere groote gdbeurtentssen,
olijvende onzekerheid ook na bet beeindigen
van den wereldoorlog, werkten er toe mede,
dat die angst voor overstrooming, die ver-
schrikkingen van den watersnood, langer ge
leden schijnen dan tocli inderdaad het geval
is.
Ik heb nog eens nagelezen de mooie rede,
welke de commissaris der Koningin in de
provincie Noordholland, Jhr. Mr. Dr. Roell,
uitsprak in de buitengewone sitatenzitting
op 1 Februari 1916, belegd naar aanleid'ing
van deze in den nacht van 13 op 14 Januari
te voren over onze provincie gekamen ontzet-
tende ramp. De commissaris der Koningin
herinnerdte daarbij aan de onbeschrijfelijke
verwoesting, aan het verlies van menschen-
levens, aan de onnoetnelijke schade aan have
en vee; aan de deelneming atom in den lan- i
de, krachtig zich ook uilsprekende in het bie-
d'en van stoffelijke hulp.
De commisaris sprak ook over de maat-
regelen tot herstel en tot beveiliging van de
provincie tegen nieuwe rampen.
iHij achtte het onredelijk den eiscih te stel-
len, dat de verdediging overal bestand had
motetcn zijn geweest tegen een aanval, z66
krachtig en z66 onvoorzien, als zij ditmaal
had te doorstaan gehad. Daarom 66k noem-
de hij het onmogelijk maatregelen te nemen,
die tegen een herbal ing van de ramp abso
lute zekerheid bieden.
„Maar aldus vender de commissaris dter
Koningin dit ontslaat niemand, wiens taak
het is aan de bescherming van Noordholland
tegen overstrooming mede te werken, van dten
duren plicht bedadrt te zijh of) alles, wat
voor de toekomst meerdere zekerheid geven
kan, het veikrijgen van die zekerheid met al-
le krachten en middelen te bevorderen.
„Het zal daarbij een vraag zijn, of dit doel
zal kunnen worden bereikt zonder aantas-
ting van de op een historie van eeuwen ge-
grondveste autonomic der waterschappen, of
a'f. ans de verdediging van de provincie tegen
de zee niet op andere grondslagen zal moe
tcn rusten."
Wei gafjle bekleeder van het hoogste ge-
zag in onze provincie met deze woorden zelfs
in de allereerste dagen van den watersnood
reeds blijk zijn gedachten niet te bepalen tot
het oogenblikkelijk noodige en opende hij
mede ook aan anderen een vooruitzienden
blik.
Het waren al spoedig de vereeniging tot
ontwikkeling van den landbouw in Hollands
Noorderkwartier en de Noordhollandsche
bond voor waterschapsbelangen en verkeers-
wegen, die krachtig zich uitspraken voor
grootere centralisatie in het dijksbeheer. Zelfs
kwam daarbij ook wel ter sprake overbren-
ging van alle Zuiderzeedijken en van de
Hondsbossche zeewering in rechtstreeksch
beheer en onderhoud bij de provincie zelve
Beheer en onderhoud1 door de provincie zou-
den onigetwijifeld hebben geleid tot vrijwel al-
gehoele opheffing van de autonomic der wa
terschappen Het is maar gelukkig, dat be-
langhebbenden zich niet hebben laten leaden
door den schijn alsof met overbrenging bij de
provincie ook de kosten voor een grooter of
kleiner deel van hen zouden zijn afgewenteld
Meer toch dan. schijn was dat niet. De
Noordhollanders, met hun over het algemeen
door Henri Ardell. Naar het Fransch.
47)
„Guy, je bent wel hard! Want, als jij
aan jouw kant alleen denfct aan jouw gene
genheid voor Arlette, het is mijn taak je te
herinneren, dat je een groot gedeelte van je
weelde moet opgeveni als je met een vrouw
trouwt zonder geld... Je hebt een groot fortuin
nu je er alleen1 van meet levenhet zal vrij
wat kltiner worden wanneer je een vrouw met
kindieren tot je last hebtPas dan op, als
je de zaken diet meer beziet door ddn bril van
jcverliefdlieid, dat je je besluit van van-
daag niet betreunt
Hij had heen en weer loopende door dte ka-
mer zijn zuster aangehoord. Toeni zij' zweeg
bleef hij" voor haar staan, fiere geestkracht
stomd op zijn gezicht te lezcn.
„Wat je d'aar zegt, weet ik, Louise. Maar
ik ben' Goddank niet laf of er een reden tot
aarzelen in te vinden. Ik neem met vreugde
het nieuwe leven dat je rnij aankondigt,
aan; met vreuigde, dat herhaal ik je.... omdat
het rnij de verplichting zal opleggen te bre-
ken met een leven van ledigheid dat ik ver-
achitte en dat ik toch zoo zwak was te blijVen
te'dteraAan Arlette zal ik het te d'anken
hebben, dat ik stijg in mijn eigen achting, uit
liefde voor haar zal; ik werken Ik zal d'e
een of andere werkfcrimgt zien te verkrij-
gen."
NHj vlOeidten1 de tranen over mevrouw Chau-
sey's bleeke wangen. Guy zag ze en zijn er-
gennis was verdWenen. Met een levendige b6-
wcgi.ng naderde hij1 on viel voor zijn zuster op
de fcnieen, iterwijl hij: haar banden in de zijne
nam.
„Louise", zei1 hij1 zathtjes, „wees goedhar-
tig evenals vroeger, toen' je niet alleen1 een
zutter voor mij was, maar eaa heal taad'ero
■uuliar, «Lia all—a1 haaki ui wtjin jjaluk....
dteimxi sKs/iln upvaftssigeu - £Sb geSJnrti liter
het woord democratie in zijn werkelij'ke betee-
kenis van regeeren door het volk zelf in al
zijn geledingen, hctgeen met veel of weinig
geld uitgeven niets heeft te maken die
Noordhollanders dan wilden zelf het beheer
van hun dijken in banden houden. De man-
nen onder hen met vooruitstrevenden zin er-
kenden het belang van centralisatie in dat
dijksbeheer, een centralisatie die thans groo
ter kan zijn dan' voorheen, nu het bezwaar
van groote afstanden niet meer als vroeger
bdioeft te wegen.
Zij voorkwamen met deze grootere centra
lisatie ook, dat hun eigen geliefd dijksbeheer,
waarop de Noordhol lander sedert eeuwen
her met zoo rechtmatigen trots mag terug-
zien. hrm zou behoeven te worden onitnomen
en oat dit geheel naar de provincie zou wor
den overgebracht.
Deze stemmen uit de kringen der belang^
hebbenden zelf vonden bij bet provinciaal
bestuur gereeden weerklank, De „aantasting
van de op een historie van eeuwen gegrond-
veste autonomic d'er waterschappen', door
den commissaris der Koningin in de eerste
plaats genoemd, bleek gelukkig achterwege
te kunnen blijven, zijn subsidiair uitgespro-
ken gedachte, dat de verdediging van de pro
vincie tegen de zee op andere grondslagen
zal moeten rusten; werd werkelijkheid.
Gedepu'teerde steten wenschten de verde
diging tegen de zee door middel van de Zui-
dcrzeediiken en van de Hondsbossche zeewe
ring te brengen „in 66n hand" door deze op
te dragen aan een geheel nieuw waterschap:
het hoogheemraadschap Noordhollands moor-
dferkwartier.
Maar bovendien werd aan dit hoogheem
raadschap nog een andere taak toegedadit,
een taak waarbij, naar de ervaring wel eens
zou kunnen leeren, meer van d'ankbaarheid
zal kunnen worden getuigd dan dat dank zal
worden geoogst, deze namelijk dat het zou
moeten medewerken tot delging van een
groot gedeelte der scl uld, welke de provincie
ten behoeve van de belanghebbende water
schappen heeft aangegaan tot ddkking van dte
kosten voor herstel van de Zuiderzeedijken.
Toen dte door ged'eputeerde staten ontworpen
regelingen bekend werden rees daartegen
bij tal van waterschapSbesturen sterk verzet.
De bezwaren waren velerleieen1 zoo stebk
gecentraliseerd lichaam zou dte zaken niet be-
ter, integendteel minder goed kunnen behar-
tigenhet zou, ook door een grooten staf van
ambtenaren, duurder werken het was onbil-
lijk hen, die thans met het dijksbeheer belast
waren; dit te ontnemen; de lasten, op het
hoogheemraadschap te leggen, waren voor dte
ingelanden niet te dragen en moesten geheel
of voor een veel grooter deel op rekening van
de provincie worden gesteld. Het laatste be
zwaar, het geldelijke, vond nagenoeg alge-
meenen bijval, ook bij de organisaties die op
overdracht van het dijksbeheer aan een meer
gecentraliseerd beheer van den aanvang af
krachtig hadden aangedrongen. De instelling
van het hoogheemraadschap zelf bleven zij
vooral de vereeniging tot ontwikkeling van
den landbouw in Hollands noorderkwartier
en die Noordhollandsche bond voor water
schapsbelangen en verkeerswegen met
den meesten aandrang aan het provinciaal
bestuur aanbevelen Een groot voordeel daar
van was vooral ook, dlat ingelanden zelf hun
en
zou
den kunnen blijven kiezen, een taak waartoe
zij dan nu binnen enkele maanden geroepen
zullen worden.
De statenvergadering nam na uitvoerige
schriftelijke en mondelinge behandeling het
voorstel van gedeputeerdte-staten na eenige
wijziging met bijna algemeene stemmen aan
Ziedaar in groote trekekn een en andter met
betrekking tot de totstandkoming van het
hoogheemraadschap.
In volgend'e artikelen denk i'k op eenige
bijzondierhedem in te gaara, vooral ook van
belang nu binnenkort het hoogheemraad
schap ten voile zal gaan wericen, door het
ui'tschrijven van verkiezingen, door overne-
ming van dijken enhelaas ook door het
opleggen van de als gevolg van dijkherstel-
lingen op hem gelegde financieele lasten. Nu
reeds enkele jaren moesten verloopen, alvo-
rens begonnen kon wordten met de eigenaars
van gebouwde en ongebouwde eigendommen
in die lasten te doen dragen, is het gevaar
wel groot dat velen gewild1 of ongewild voor
het vooruitzicht daarvan die oogen hebben ge-
sloten. Mochten zij wat d'it aangaat maar al-
Nieem met je hart, zonder bertekeoing vs
verstand of wereldWijsheid, het lieve bruidje
aan' dat ik mij zelf wil geven.... Laat mij mijn
geluk zoeken waar ik zeker ben het te vin
den..... Je zou een van je dodders niet nutte-
loos willen zien kwellen.... Verzet je niet te
gen mij; mijni beste vriendlin.."
Hij sprak op dienzjelfdea toon van vroeger,
zachit en teeder, toen hij een kind1 was en van
haar een' groote gunst wilde verkrijigen.... Zij
was spoedig overwonnen en legde de hand
op dat mannenhoofd, dat naar haar werdi op-
gehevem met hetzalfde gebaar als vroeger toen
nij nog een Heine jongen was en hum blikken
ontmoetten elkander vol van die onoverwin-
nelijike genegenheid die zij voor elfcaam had
den. Ondanfcs alles, niettegenstaande het in-
eenstorten van haar droomen, was zij' er
trotsch' op, dat hij de geldquaestie aldus over
het hoofd zag om alleen uit liefde een buwe-
Hjik te doen.
„Ik wil wat jij1 wilt Guy", zei ze langzaam..
Maar sta mij1 toch e6n ding toe... W'acht nog
eenige dagen- voordat je met Arlette spreekt...
Dienk er over na; opd'at je heel zeker bent van
je zelfHtet is in haar belang even, goed' als
in het jouwe."
Hij aarzelde. Wachten! Zou hij": daar ooit
den- rmoed toe hebben.
„Guy, ik smeek er je om!" herhaalde me-
vi-ouw Chausey.
!HBj glimilachite om den smeekenden blik
van zijn) zuster en zei:
„Het zd| zoo, omdat je het wenscht, lieve
oude zuster, ik zal het oogenblik uitstellen
waarop ik het belOofde land zal bimnentre-
xin.
Bij zijh vertrek had1 Guy aan Arlette ge-
zcgd!, dat hij terag zou komen, en zij wachtte
vol vertrouwen.... En toch duurde het wel
lang voor hij terug 'kwam iDagen en
nog eens dagen waren voorbij- gegaan sedert
hij haar verlaten haden- wanneer zij dacht
aan dit dagen, aan die laattte vooral, die zij
had dtitirflthrach* otudar wan mt-
tije e."apen. LXjcJf SSo'Ibbs tosn Iran niet
andera worden toegeweoscht dan dat zij niet
al te zeer mogen schrikken bij het ontwaken.
Purmerend
D. KOOIMAN.
vrouw Miorgane, ©a den dood1 van haar vader,
had zij1 den iudruk Ae hebben geleefdi in een
afschuwelijke nachitmerrieEmdeiijk voelde
zij gofcWamlc die atmosfeer vam1 wanne gene
genheid om zich heen, waarmee juffrouw Cat-
heriine en de kapiiteim haar itrachitten te om-
ringen. Zdjl verlaugdtea de Arlette van, vroe
ger te zien- herlevm, die van' het leven1 genoot
als een mooie, sappige vrucht.
Op dit oogenblik waa zij nog met meer
dan een arm schiepaeltje, gekneusd. door dte
beproeving, die op haar neergekomen was en
slecbts opgehouden- idloor de onbewuste ver-
wachting vao ietsZij wist niet wat
maar dat iets kon wel de terugkomst wezen
va©' Guy.
O! als hij cr geweest was, zou ze niet
meer die verschrikkdijfce gewaarwoidimg go-
had hebben' alleen op de wereld te staan; een
gevoel waarvani die genegenheid van haar
oude vrienden haar zelfs niet konden bevrij-
denhij zou ook zonder zoozeer te lijdeni,
alle diimgan kunnen zien' als het leven' bij' den
eersten zomneschijn van de lente. Want d'e len-
te was getoomen. De bladknoppen sprongen
open, op ate takke© gezwollen van sap. Vroege
appelbOomen ware© reeds bedekt met rose
bloesem; aan sneeuw gelijk. Nieuw leven tril-
de in den vruchtbaar gewordten grond; in de
zoele lucht, beladen met niet te beschrijven
euren' waarin de eerste witte vlinders rond-
iaddtemiEn Arlette zelve onderging de
macht van die geheimzinniige vreugde ver-
spreidl over levendte wezens en levenlooze din-
gen; terwijl zij ronddwaalden door dtern tuiin
en luisterde naar dtern heldterm klank der kenc-
klokken1 van den Zaiterdag voor Paschen, die
het 'groote Opstanrilingsfeest aankondigden',
dan dit jaar laat viel. Random haar zweefde
de geur van' vioolitjes waar dte tuin vol mee
stond want zij waren ontloken bij duizenflen,
geurig en alsof ze zich1 haastten te ontluiken1.
Haar vader hield even als zij zooveel van
viooltjes. En plotseling huiverend, begon ze
ze te pluldcen om ze hem te brengen, daar
waar hij nu al wekwi lan® auatte. Zij fduJate
ze met iets va© h'artstocht; toe© iging! zij ver-
nsoeiidl zitten, en licit haar vingere 'gaan door
de bloempjes warm1 en van zonneschijn en
dacht aan andere Paaschfeesten, zoo vroo-
lijk dat de herinnering haar deaf trillen van
droefheiid over een geluk onherstelbaar ver-
loranGeen' enkel geluid om haar heen dan
de helidlere blank der uit een naburi'gen tuin.
Juffrouiw Catharina was in haar wimkelfje
en de bapitein had bezoeb in het lage kamer-
tje. Maar dte bezoeker was zeker vertnoMaeni
want zij hoorde majnheer Malouzec aan het
Bisetonsche dienshneisje vragen:
„Waar is juffrouw Arlette toch?"
De inlichting werd1 gegeven op een minder
luidten toon en het anitwoord' van den kapitein
alleen bereibte haar oar:
„b ze in den tuin? Laten wij haar dlan
gaan opzoeken.._ Gaat u mee?"
Mlet wien sprak hiji toch? Zijl keek op en
haar hart fclopte Itrid, ze hield: de hamdten ge-
vouwen) op haar viooltjes. Een gloed was
haar naar de wangen gestegeo en gaf haar
plotseling al haar heerSjkeni glans weer. 'De
kapitein kwam- dte laan in en' .achter hem
O, hij, hij' was hetGuy 'kwam naar haar foe,
zijn ouden vriend voorgaandte. Zij stond op
en die viooltjes stroomden om haar heen als
een welritekende rege©'.
„Guy! Eindelijk, ben jij het? O, wat ben je
lang weggebleven
Met bevende stem) vroeg hij
„Verlangde je, dat ik komen zou en doet
ptwrta gwihrtl. rhrt terra v
AAN DE DAMMERS!
Met dank voor de ontvangen oplossingen
van probleem No. 647 (auteur Boissinot).
Stand:
Zwart: 2, 3, 7, 10, 12, 20, 21, 27, 31, 40
en dam op 25.
Wit: 13, 19? 23, 32, 35, 38, 43, 44, 47, 48.
vOplosstng
1. 40:49
2. 3 14
3 25 37
4. 49 32
5. 37 46
6. 46 19
7. 2 13
1.
2.
3.
4
5.
6.
7.
8.
32—28
13— 9
4842
19—13
47—41
28 8
13 4
4 311
Zeer mooi!
dit
Goede oplossingen ontvingen wij van
probleem van de heeren W. Blokdajk, P. Dek-
ker, G. J. C Denijs, D. Gerling, A. Meinema
te Alkmaar, Jac Bekker Hz. te Oudkarspel,
W. Kuiper te Noord-Scharwoude en Jb. Toe-
poel te St. Pancras.
FABRE IN ONS LAND.
Dte bekende sterke Fransche dammer Ma-
rius Fabre is op't oogenblik de gast van het
V. A. D. te Amsterdam en speelt daar een
match van zeven partijen met de Haas. Op't
oogenblik, dat wij dit schrijven, zijh er vijf
partijen gespeeld: 3 remises en elk 66n ge-
wonnen. De Haas won de derde partij. Hij
speelde tot kort voor't einde bijzonder sterk,
kwam toen echter in tijdnood en deed niet de
beste zetten Fabre kreeg een remisekans, liet
die echter voorbij gaan en de Haas won toch.
Na den 62sten zet was de stand als volgt:
het
op
t je een beCtje plezier mij te ziien?"
„Eten beettjeO Guy, ik heb al zoo lang
je gewacntP'
„En ik dan, Arlette, al KJagen lang heb ik
naar dat oogenblik verlamgidl
„Wanneer ben je gekomem?"
„Een uur omgieveer geleden."
„En was jiil het die bij den kapitein was?"
„Ja, ik had hem iets te vragen,"
Eta Guy wendde zich half half tot dten
ouden. man, die luisltendte met een onverklaar-
bare uitdruSdcingt op zijh goedig, vriecdaljjk
gBzaehi.
Zwart: 4,22, 36.
Wit: 23,25,26.
Wit (Fabre) was aan zet eu speelde 26—21
waarna zwart (de Haas) 3641 speelde en
won. O. i. had in den diagram-stand 2319
en 1913 remise gegeven. Op 49 was
1914 en 25 14 gevolgd.
Voor dien (na den 48en zet) was de stand:
Zw. 3, 8 13, 15, 18, 22 en wit 25, 31, 33, 38,
43, 50. Had Fabre nu 3832 gesp?eld, dan
had de Haas laten volgen 22—27wit 32 21
gedw., 15—20, 13—19 en 8 37.
De vierde partij was zeer interessant
De Haas, die thans met wit speelde, open
de 33—28, door Fabre met 17—21 en 11—17
beantwoord, waarmede hij de Haas een op-
sluiting presenteerde, welke door deze niet
werd aanvaard.
„Een vraag waarop jij maar moet ant-
woordten zooals je wilt, prinsesje, want wat
mij betreft.... Mijnheer dte Pazanne, d'aar u
Arlette toch hebt om u gezelschap te houden
go ik Catharina roepen.
Hij verwijdleride zach en Guy kwam naast
het meisje zitten zonder zijn blik af te wendien
van het jeugdlige emal en- bleek geworden
zichtje, zoekende de oogen waarvan hij
helderen gl'ans zoo aanbad1.
„0 Guv," zei ze fluistenend!, „Waarom kan
je niet alitijd blijven? Het is zoo heerlijfc als
je hier bent."
„Meen, ik kan niet altijd blijven en1 toch
sedtent wij van elkaar gescheidien zijn heb ik
iets ontdiefct: en wel dat niet meer buifen je
kan, mijn Kef vriendinnetje..... ik ben je ko
men halen..."
«MSjt halen!!P
Die uitroep geleek op een kreet van' be-
j vrijding.
Lieve Arlette, zou het je veel moeite kos
ten je Douamnenez te verlaten en in Pairijs te
komien wonen
„Ik boudl niet meer van Douarnenez" zei
ze met bevendte lippen.... Ik houd er niet meer
van zooals vroeger, omdat hij er gewoond
heeft.... Is dat de vraag die je mij: doen wou?
O, neem. mij mee!Verlaat mij niet meer!
Waarheen je mij wilt meenemen, ik zal gaan, t
Guy."
Hij gevoelde dat zij de waarheid sprak,
vooral waar hij vroeg dat ze meeging; ze
zou hem gevolgd ziita, vol vertrouwen, om
dat ze geloof had' in hem en met hart en1 ziel
reeds de zijne was. Fen hevige vreugdle deed
hem. ;trillen, ©ooit had' hij zulk een gevoel ge
had. Toen greep hij1 een van haar dierbare
handjes in de zijne en- vroeg met oneitadige
teederheid!:
ryEn je vraaigt niet eens waarheen ik je
wensch mee te nemien^ Arlette?"
„Nlaar tanteP
,,Ja, eerst, voor enkele weken, zoolang je
zelf wil j, tot den dag waarop je mij eindelijk
hit mehi sesiiuin hsfat..
K«. 94.
1991*
i
LXIX.
Burgemeester Tellegen. t
Deze Amsterdamscbe week, de Amsterdam*
scha week, staat en stond in bet teeken vaa
den dood van Burgemeester Tellegen.
En kon het anders?
Allereerst was door het plotselinge, het on*
verwachte van dit sterfgeval, al wisten wij
sinds eenigen tijd (maar dan toch nog betrek*
kelijk sinds kort) dat hij ernstig lijdende was
aan eene hartkwaal, eene kwaal waarvoor ook
in het zonnige Zuiden geen kruid gewassen
was.
Maar ook om den persoon van den heer
Tellegen. Niet alleen omdat hij hooggeplaatst,
omdat hij Burgemeester was ofschoon ook
deze factor niet mag worden verwaarloosd als
wij ons rekenschap geven van den grooten in*
druk dien deze dood algemeen, vooral in onze
stad, heeft gemaakt Maar vooral om zijn per*
soon. Het is eigenaardig 't is de laatste da*
gen van mteter dan 66ne zjjde opgemerkt, maar
wjj wenschen het hier toch te herhalen: wij
wisten niet hoe lief wij hem Kadden; hoezeer
wij hem waardeerden, om zijn eenvoud, zijn
beminnelijkheid, zijne plichtsbetrachting.
Eerst zijn dood; zijn plotselinge dood, heeft
ons dit doen beseffen.
Burgemeester Tellegen was een geheel
nieuw type van Burgemeester voor Amster*
dam. Dat bleek alleen reeds uit de plaats van
zijne woning. Het was eene eeuwenoude tra*
ditie dat de Burgemeesteren van Amsterdam
woonden in een der patriciershuizen aan Hee*
ren* of Keizersgrachten. En zij konden zich
die weelde veroorloven, want zij behoorden
steeds tot de gefortuneerden; de rijk«met»
aardsche*goederen gezegenden. Tellegen ech*
ter was onbemiddeld, om niet te zeggen arm.
En zoo koos hij zich als woning een huurhuis
in een der nieuwe wijken van Amsterdam,
zij het dan ook op eersten stand, de De Laires*
sestraat. Noem het vrij een uiterlijkheid; eene
bijkomende omstandigheid; voor mij is het een
der typeerende trekjes die zijn beeld volma*
ken.
In de tweede plaats was hij, toen hij tot
Burgemeester van de Hoofdstad benoemd
werd, hoofd*ambtenaar dier Gemeente: Direc*
teur van het Bouw* en Woningtoezicht. In die
functie hati hij prachtige bewijzen van zijn
kennis gegeven. Hij was de vader van de
Bouwverordening, welke verordening geba*
seerd was op de nieuwe Woningwet, en uit
hond&rd en een artikelen bestond. Tellegen le»
verde er een meesterwerk mede. Op practische
wijze heeft hfj er in neergelegd zijn groote,
warme en onveranderlijke liefde voor de ver*
betering van de volkshuisvesting; het ideaal
dat hem zijn geheele leven, tot zijn dood toe,
voor oogen heeft gezweefd. Maar met dat al
wat hij niet meer danhoofdambtenaar. En
met bezorgdheid heeft menigeen, beducht voor
een ambtenaren»rtegiem onder zijn protecto*
raat, in die dagen' van deze benoeming kennis
genomen. De ervaring heeft geleerd dat deze
vrees ongegrond was. Tellegen heeft tijdens
zijn burgemeesterschap zijne oud*collega's niet
vergeten. Maar hij was v6or alles Burgemees*
ter. Hij toonde te begrijpen, om de traditionee*
le uitdrukking te gebruiken, dat de ambtena*
ren er zijn voor de gemeente, en niet de ge*
meente voor de ambtenaren. En zelfs deinsde
hjj, naar bekend is, niet voor hardhandige
maatregelen tegen de hoofdambtenaren der
Gemeente terug, als zijns inziens het gemeen*
tebelang dit vorderde. Het ontslag indertijd
van den directeur en den onder*directeur van
de Gemeente*waterleiding is hiervan het be*
wijs.
En dan was er nog. eene eigenschap van Tel*
legen, die sommigen als een bezwaar tegen
hem gevoelden; t w. dat hij was democraat
Ook in dit opzicht was zijne benoeming zeker
niet zonder beteekenis, hield zij verband met
den groei, de machtsvorming, van de sociaal*
democratic, in het bijzonder in de hoofdstad
des Rijks, die zich trouwens altijd door groo*
te vooruitstrevendheid heeft onderscheiden.
(Men denke ook aan den radicalen tijd). En
hierin ligt ook eene reden waarom zijn optre*
den niet altijd door een ieder met welwillend*
heid, met instemming, is gadegeslagen. Telle*
gens neigingen, Tellegens sympathieen gingen
naar links, en dit in een tijd dat er-een ernstig
twTT&t is ontBtaeB twgen iwt «i tw dlfjm
in de socia«l*democratlicbo richting. En zijne
neiging naar dien kant werd nog versterkt
door den grooten, diepgaanden invloed dien
in bet college van B .en W. een man als de
heer Wibaut, de „Machtige" op hem uitoefen*
de een sterken invloed waaraan de govoelige
mensch zich niet kan onttrekken. Zoo doende
heeft hf) den indruk gemaakt van niet altijd
en in voldoende mate zichzelf te zijn; van te
veel toetegeven aan de sociaal*democratische
wenschen en verlangens. Maar anderzijds moet
men ook. niet vergeten, dat hjj in een zeer
moeilijken tijd het bewind aanvaardde en uit«
oefende; een tfjd dat een gemeentebestuur,
een gemeentebestuurder, vaak gedwongen was
te gaan over de grens, die het (hjj) in normale
omstandigheden zeker niet zou hebben over*
schreden. Ik denk nu speciaal aan de uitbrei*
ding van de gemeente*bemoeiing; in het alge*
meen aan de Overheidsbemoeiing. En zonder
twijfel was er ook iets te zeggen voor het
standpunt als Burgemeester en Voorzitter van
den Raad, dat hij innam, blijkens het ant*
woord dat hij bij de behandeling van de ge*
meentebegrooting voor 1921, gaf aan degenen
die critiek oefenden op zijn beleid Ik moet,
zeide hij, regeeren met de meerderheid van het
college van B. en W. Kan ik dat niet meer dan
is mijn tijd voor heengaan aangebroken. En
daarnaast wil ik zijn de traitsd'unlon tusschen
meerderheid en minderheid. Het was een
standpunt waartegen op zichzelf zeker niets
was in te brengen, en dat getuigt van de op*
vatting die de heer Tellegen van het Burge*
meestersambt had. Maar tegelijkertijd toont
het aan, welk eene haast*onmogelijke opgave
Burgemeester Tellegen zichzelf gesteld had.
Hjj is het staat nu vast onder het ver*
vullen van die opgave bezweken. In zes jaar
tijds, de zes jaar van zijn Burgemeesterschap,
heeft de heer Tellegen zich in letterlijken zin
doodgewerkt, dat getuigen alien die hem van
nabij, dagelijks, hebben kunnen gadeslaan. Tel*
legen was altijd de eerste fen de laatste op het
Stadhuis. Hjj kende geen achturigen arbeids*
dag, en hij staakte nooitl Misschien heeft hij
te veel zfelf willen doen. Of liever: dit staat
wel vast. Maar dit hing samen met zijn streven
om zich van alles op de hoogte te willen stel*
len, dat hjj, zooals het een Burgemeester, een
Burgervader past, voor alles belangstelling
wilde toonen. Dit is eene goede traditie van
de burgemeesters van Amsterdam, en aan
die traditie hield ook Tellegen vast al was
hij dan een soort van nieuw«lichter in do rij
van onze Burgemeesters.
Trouwens ook in. een ander opzicht was hij,
de democraat, „ouderwetsch als men het
zoo noemen wil. Hij gevoelde veel voor de
hoogheid en de waardigheid van het ambt;
gevoelde zich trotsch en gelukkig om de hoo*
ge plaats die hem was toebedeeld, en hij was
bercid hij de moderne Burgemeester, de
oud*hoofdambtenaar, er (niet minder dan zoo
menige klassieke figuur) zijn leven voor op te
offerenl gelijk hij ook gedaan heeft
Zaterdagmiddag 1.1., juist toen ik aan het di*
ner van den Vrijheidsbond zat werd de doods*
tijding bekend, en verbreidde zich al spoedig
door de zaal, onder de circa 500 aanzittenden.
En overal zag ik teekenen van deernis! Ook
door de stad verspreidde zich de droeve mare
als een loopend vuurtje, en allerwege heerschte
verslagenheid en rouw.
Maar het treffendst was de belangstelling
Dinsdagmorgen bij de begrafenis. Als een vorst
dit woord is niet te sterk heeft Amster*
dam zijn Burgemeester uitgeleide gedaan. Dui*
zenden en nog eens duizenden stonden zwij*
gend langs den weg, en brachten eene stille
hulde aan den eenvoudigen, arbeidzamen en
onkreukbaren mensch. En op het zonnegoud*
doorspeelde, in lentegroen prjjkende Wester*
veld, was vereenigd al wat is hooggezeten in
den lande. Twee treinen voerden hen aan, en
naast de begraafplaats zag men'een waar au*
tomobiehpark.
Overeenkomstig het leven van hem wiens le*
ven soberheid was, waren er weinig bloemen
en is er weinig gesproken. Alleen voor de stad
Amsterdam had de weduwe eene uitzondering
gemaakt. En zoo heeft de heer Wibaut, de
wnd. Burgemeester, dan vertolkt den wee*
moed en den dank van Amsterdam. Hjj deed
dat op uitnemende, ontroerende en ontroerde
wijze. En dat is begrijpelijk. Want Wibaut en
Tellegen waren vrienden ondanks alle po*
litieke verschillen. Zij waardeerden elkaar,
zooals mannen van karakter elkander kunnen
waardeeren. En trouwens, beiden waren wa»
penbroeders in den strjjd voor de Volkshuis*
vesting; sinds jaren aL
Woensdag heeft de herdenking in den Raad
ker dat zonder eenige gedachtenwisseling Do-
sloten werd de nagedachtenia van Burgemeea*
ter Tellegen te eeren door aan zijne weduwe
een jaargeld uit te keeren, tot haar dood, van
5000.—, en bovendien aan zijn jongsto doch»
ter, tot haar meerderjarigheid, een jaargeld
van f 2500. Het was een plicht der dankbaar*
heid van Amsterdam, maar ook was het eene
noodzakelykheid. Want het pensioen dat het
Rijk uitkeert aan de weduwe van den eersten
magistraat van de eerste Btad des lands, is niet
meer of minder dan belachelijk; of liever
laat ik het kind maar bij den naam noemen
schandelijk 1000.plus 40 pCt duurtetoe*
slag). Het wordt tijd dat hierin verandering
komt Want voor een ambt als dat van Bur*
gemeester van de Hoofdstad moet de meest*
geschikte man gekozen kunnen worden, onge*
acht diens financieele omstandigheden.
Er zijn een paar regels, dichtregels van Von*
del, die mij in deze dagen, als ik aan wijlen
onzen Burgemeester denk, niet willen verlaten,
Het zijn de dichtregels die Vondel aan den
ouden Huygens, 66k Burgemeester van Am*
sterdam (als ik mij niet vergis) wijdde:
„Een hoofd vol kreuken,
„Een geweten zonder rimpeltl
Z66 zullen wjj, Amsterdammers, aan Burge*
meester Tellegen blijven denken!
WAGENAAR Jr.
■V
1
■■w
===ss==^^=sssssssssssssssssssssgsssst