Alkmaarsche Gourant
e
Parijsche Canserieen.
Honderd Drle en Twlntlgste Jaargang.
Zaterdag 7 Mei.
Buitenland.
Uit het Indische level.
Qemengd Nienws
Ha. 105. 102L
M I L I T I E.
VRIJSTELLING GEESTELIJKEN ENZ.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR;
Gelet op art. 52 der Militiewet, in verband
met art 60 van het Militiebesluit (K. B. d.d
13 April 1912 Stbl. No. 145), brcngt ter alge-
meene kennis, dat Gedeputecrde Staten dezer
Provincie
en toch kon ilk reeds to de veertiende of vljf-
tdende zaal niet meer van de hoofdpijn. Toen
bent ik op den grooten boulevard to beetje ver-
ademing gaan roeken.
De vreemdelingen, die meest a l laat naar
bed- gaan to Parijs en dientengevolge voor het
miduag uur niet „mensch" zijn,behalve op
dent dag dat zij weer naar nuis terugkeeren,
zi| weten niet wa,t zij missen op de boule
vards to ochtends tusschen elf en twaall. Heb
er eens Mn kaittenigp middag voor over, als
ge weer to Parijs zdjts, en zorg dat ge om elf
uur bijvoorbeeld op het terras voor net „Cate
Antericaim" zij|t
geens pdjt van
De boulevard heeft
ander cachet! dan to mi'
ge zult er
dat uur een geheel
lags. Veel genoeglij-
a. bij hun besluit van 27 April j.l. No. 74 hudselijker en vooral niet minder to-
den togeschrevene voor de Mihtielichting i (Cressant. Geeni vrouwen?Ge zult ver-
1921 dezer
o e d van
emeente
ien Militi
KOPPES voor-
ienst HEBBEN VRIJ-
g o e d van
GESTELD wegens een der redenen, genoemd
bij art. 21, le lid, 4e alinea der Militiewet;
wet*
b.' bij hun besluit van 27 April j.l. No 75,
wegens een der bovenbedoelde redenen, voor
den tijd van een jaar vrijstelling
van den Militiedienst hebben yerleend aan de
in deze gemeente voor de Militie ingeschre-
venenen:
M. DORBECK,
GROOT,
J. KRAAK-
TER, P M.
MAESSEN, B. OPDAM, F. I. M. SCHNEI
DERS en B. J. C. VEER.
Tegen deze uitspraken kunnen gedurende
tier! d a g e n, te rekencn van heden, bij de
Koningin in beroep komen:
le de ingeschrevene, wien de uitspraak
geldt, of zijn vader, moeder, vodgd of
curator;
2e. elk der overige voor de gemeente inge-
schrevenen of zijn vader, moeder, voogd
of curator;
3e de Commissaris der Koningin to de Pro
vincie.
De personen onder le en 2e bcdoeld moe-
ten het vcrzoekschrift, waarbij to beroep
wordt gekomen, behoorlijk met redenen om-
kleeden en ter Secretarie dezer gemeente inle-
veren.
Verzockschriften, niet ingcricht of niet in-
;eleverd- op de hierboven aangegeven wijze,
unnen geen gcvolg hebben.
Alkmaar, 6 Mei 1921.
De Burgemeester voornoemd,
W. C. WENDELAAR.
(Van onzen Pari/schen correspondent.)
(Nladruk verboden.)
Parijs, 2 Mied.
to een der vleugeUs van het Grand Palais,
s Elysees, is Zatendag de 134e
steld staan van het eindelooze gamma van
licve, frissche, geestige snoetjcs. En niet al-
1 leen .,midinetites", neen, vrouwen van de we-
i reld, elegantes, winkelende huismoedertjes,
wandelende joogedamesen dan nog zoo-
1 veel van het aantrekkelijke slag dat niet is
thuis te brengen. En dat men toch zoo graag
i ilhuisbrengen wou.
to Middags biedt die boulevard meer het ge-
i wodl der metropolis: kamtoormenschen, han-
rfelslui en artisten, die na een meer of minder
geslaagde dagtaak hun aperitif gaan nemen
voor een der caffa; juffcrtjes voor wie eeret
nu „de dag" begtoit vreemdelingen, moe van
het sight-seeing; schooiers op zoek naar siga-
retten-peukjes; aristos op wejg naar hun' club;
conferenciere, en deputes, skatingrinlkers en
tangoere, blankmuilen en oude snoepers, gou-
j vemantes en enitranetteuses, heel de cosmo-
politische rommelzoo, die men op dit uur in
dc hartadereni van elke wereldstad aantreft, en
die to Parijs alleen maar wat extravaganter,
i wiattl gnootscher van proporties en wat wijd-
acher van uitersten en' contrasten is dan. er-
gens anders.
Doch to morgens voor twaalf heeft de bou-
levandi een gansch apant aanzienhet is of
men er dan de ,,vemisaage" van het middag-
uur viient. Dan is er niet de zenuwachtige
jacht naar geld en genbt, dan is er de wel-
overwogen. rustige genieting zelve en .het
kalme winselen en flaneeren van gerangeerd-
levende, gezonde menschen.
Aardig is het de agglomeratie van aller-
lei menschen gade te si aan in een wereldstad
als deze, bij het minste dat er op straat te
dOen is. Wij to Holland' zijn befaamd voor
onze volksoploopen-omnieis, zult ge zeggen.
Jawel, maar in Parijs is het minstens even
erg. De Parijzenaar si uit zich bij' een relle-
tje aan uit nieuwsgierigheid zooals een
kind de hand welike het geleidt naar een pop-
penikast treikt. Hdj; is kinderlijk nieuwsgierig
eerst naar wat er gebeurt en dan n aar hoe het
zal afl'oopen.
Men zou zoo zeggen: een Parijzenaar moet
dan toch wel blas^ zdjm van gestruikelde paar-
den, exotisch gekleede menschen, afgewaaide
aan de Champs
tcmtoonsfeHing der ;,Sod£t6 des Artistes Fran- uuu ^AVUOV11
famili.airweg beter gdkend1 als de jjoeden, 'leeggeldopen banden, vonken-weige-
Salon"
geopend. Er zijinmeer dan
vijfduizend1 werken geexposeend,, verdeeld over
drie en veertig zalen.
IHIet is er vol, in de ruime zalen, op zoo'n
vemissage-dag, en ik ben' er dan ook heen
gegaan meer om't typisch Parijsche schouw-
spel der elegante, monldaine menigte, waar-
voor de gebeurfen'is bekend staat, eens van na.
bij te genieten, dan1 wel om de schilderijen te
ziem. Dit laatete fcan ik nog tot 30 Juni toe
doen.
Nlu, ik heb de voile maat gekregem. Ik ge-
loof dlat heel' Parijs er was. Het was er een
uitstalling van wanddtoiletten, en van capes
en van gedurfcte hoeden1; het was er een ge-
coquetteer, een gefllrt em een zinloos gebab&l,
zoodait men zich eerder op een
voomame five o' clock tea of een' „staande
recepide" waande, dan op een schiMerijlen-ex'-
positie.
Zijn het niet de Goncoumfs geweest, die heb
ben opgemerkt dat er mergens zooveel onbe-
nulligjheden warden gczegd als voor een
schilderij Eenige overdrijving schuilt er wel
in, maar het is waar dat de homo sapiens
zich, wamneer men een' beetje de gesprekken
lailuistert, op zoo'n vemissage nid van zijn
meest intelligcnte zijde doet kennen.
A1 die bcnijdenswaardig keurige menscheni
„qui! ont Fair de savoir" em tegen; wie ik al-
ttjidi hoog heb opgezien, omd'at zij; onder alle
omstandiighedoni zoo precies weten hoe ze
zich te gedragcn hebben omdat zijl met be-
slistheid kunnen. aangeven hoe de revere van
uw j as behoort igesnedcn tez ijn, en hoe gij het
paardrijden den trensfeugel moet houdenom
dat zij den tango dansen juist niet-te-veel-en-
niet-te-weinig sensueelen' omdat zij met hun
gesprekken ecu glimlach te voorschijn weten
te roepen op het gelaai der toch blijkbaar
zeer correcte vrouiw die hen aanhoort, al
die menschen zeg ik, die op een afstand rnij
rende bougies, uitverkoopende winlkels, gebro-
ken ruiten en; andere alledaagsche gebeurlijk-
heden (dironken, lui mag ik niet erbij opuoe-
men, want die ziet men hier niet). Hif, die al-
les wat de werefld1 aan beroemdheid en schoon-
heidi bezit, zag op zijln boulevardshij die de
eerete vliegmacnihe nastaande; hij' die de
nuitoband'ieten. door de straten1 zag schieten
Men zou zeggen: hij mag nu toch wel een
beetje M'as6 zijn!
Miaar mis hootAls van een groat kind
trekt zdim hart naar het ktodelijk avontuur. I
Oelijjk gezegdi, ik was een' oogcnbtikje voor
een der groote cate's gaan zitten om weer wat
bij te Jcotnen. Van ialles wordt u daar te koop
geoaooeL, j aangebodenplatte-gronden der stad. Oos-
of andere jersche Itiapijten, trckkingslijsten der Panama-
lotem, briefkaarten met luchtig gekleede juf-
frouwen, oude jaargangen van de „Assiette
au Beurre", laquarellen van verschillende
stadSgezichten (wericelijk met smaak en kunst-
vaaraiigheid gedaan), het „Journal des Jeu-
nes F'illes a maricr' en verschillende amu-1
sanJte articles der Paris.
Tot deze laatste behoort een miniatuur fox-
hondje van gedrukt katoen. Eigenlijk is het
gcen hondje, doch alleen een hollc kop an; to
soort van hansopje daaraan. Men steekt de
linkerhand in belt hansopje, de middenvingers
in den' kop, den. dudm en de pink to de voor-
pootjes, eni als mem het dan zoo in den rech-
teram lagt, kan men; met eenige oefeming er op
bedriegelijke wijze het voorkomen van een le-
vend hond'je, enkele can'timetere groat, aan ge-
vem. Om de aardigheid te volmaken, krijgt
men er nog een instrumentje bij, dat het blaf-
fen nabootet.
Het artikel is niet nieuw. Ik zag het hier al
een. jaar of vijfticn geleden. Doch het is, als
zoovele van dat soort, verbazend aardig; em
vooral onder de vreemdelingen verheugt het
hulp noodig. Deze wordt verstrekt door zoo-
genaamde d o e k o e nto. Doekoen's zijn man-
nen of vrouwen meest vrouwen, van wie de
bevolking /meent, dat ze ziekten kunnen ge-
nezen. Gewoonlijk weten ze er al net zooveel
van of minder dan een buurvrouw in Hol
land, wier advies liever wordt opgevolgd dan
dat van een bekwaam geneesheer. De menta-
liteit van het volk, zelfs van ontwikkelde
menschen is to dit op^icht al heel zonderltog
Hoe vaak heb ik niet hooren zeggen, dat
de een of andere dame er meer van weet dan
de arts. Te Salatiga was eens 6en mijner kin-
deren ziek en de dokter kwam dagelijks. Toen
sprak me op een goeden dag een „mijnheer"
aan en die raadde me aan.zijn vrouw eens te
raadplegen. Die had veel'verstand van kin-
derziekten, opgedaan to de praktijk. Ze had-
den nl. drie kinderen in leven en vijf dood. Ik
was zoo vrij dien mijnheer .te zeggen, dat ik
mijn kind liever niet in gezelschap van de vijf
i dooden bracht en dus den dokter maar hield
Mijnheer keek me de volg'ende dagen niets
vriendelijk aan. Die doekoen's, meest Inland-
sche vrouwen, doen ontzaglijk veel kwaad.
Er zouden zooveel meer menschen genezen
kunnen worden, wanneer men alleen de na-
tuur maar liet werken en deze hulp liet loo-
j pen. Maar breng dat den menschen eens aan
het verstand. Meer artsen zijn daarom
noodig.
Een zaak, waarop al lang gewezen Is,
moge hier nog vermeld worden.
Men kent net verhaal, dat bij natqurvol-
ken bevallingen heel wat gemakkelijker ge-
schieden dan in onze Westersche maatschap-
pij. Dat zal ook wel zoo zijn, maar daaruit
mag men nog niet tot het besluit komen, dat
het altijd maar evengoed afloopt.
Waarheid is, dat to Indie vele kraamvrou-
wen door gebrek aan deskundige hulp om-
komen met haar kind.
Het is treurig maar waar.
Dit is ingezien en eenige geneesheeren
hebben getracht te hulp te komen door zelf
Inlandsche accoucheuses op te leiden. Ik
noem hier gaarne den naam van mevrouw
dr. Stokvis, geboren Cohen Stuart, echtge-
noote van den Inspecteur van Middelbaar
Onderwijs.
Haar pogingen en die van haar collega's,
die zich geheel belangeloos aan dit nuttige
werk geven, zijn vrucntbaar, doch om geheel
tot haar recht te komen, is al weer noodig,
dat deregeeringmet kracht in-
grijpt Geen lapmiddel, maar degelijk werk.
Er is nog een zaak, die dringend voorzie-
ning behoeft Wel wordt iets gedaan, maar
niet voldoende.
Het is verbazend zooveel ooglijders er on
der de Inlanders zijn. Onoordeelkundige hulp
bij de geboorte is daarvan niet zelden de oor-
zaak. Geneesheeren weten dat wel en houden
dan ook bij het reinigen van een pas geborene
nauwkeurig toezicht, als ze het zelf al niet
doen. Bij de Inlanders is dat alweer anders.
Ze weten nietj wat er van afhangt en dragen
niet die zorg, welke noodig is. Vandaar het
talrijk aantal blinden en menschen met zieke
oogen. Hier kan geholpen worden, maar dan
moeten er ook meerdere oogartsen komen.
Men weet dit, doet iets, maar alweer niet
genoeg.
Ik zou 7qq uonrt kunnen gaan, wil
aken
mogend is!
Maar de daad van
De daad der
Arnhem.
ansch het volk!
egeeri n g1
v. W.
liever ovei
ophouden
Neen, la1
aara
inder aangen
lever nog even wr
een
afgunstig maakten om' hun algemeene omtwik.
keltog en' leveniservarinig, wait vallen ze van
hun voetstuik wanneer met hun oanversatie
hoort op zooto Salon".
Het publiek ook dat op den voomaam-
sten dag der meest officieele sdiilderiien-ten-
toonstellimg van Euiropa is nog affijdi veel,
veel dommer en oppervlakkiger dan men ooit
•had kunnen dental.
Op een bank tqgenover de lumtoeuze plein-
airs van Gustavo Pierre volgt een jonge
blonde vrouw met vermoeide oogen het ener-
veerendl defile van toiletten dat langs haar
been trekt. Ze moet niets onderscheiden, ten
slotte, want in de volte neutraliseert het een
het ander En voor haar, het uitzicht bene-
mend, staat een correcte meneer, met zwart
jaquet en hoogen hoed, te doceercn:
Comprenez-moi bien: le ph'nontene
qui est h la base de 1'esth'tique est d'e se sen-
tir soimeme dans l'objett represente. A cet
objet nous devons, par ue acte de projection
du sentiment, attribuer nos propres activi-
t& psych'iques jusqu' a nous contondre avec
lui apres avoir perdu la conscience de ndtre
mot. Bt voila pourquoi il est essentdel de rien
regarder qu'evec ferveur....
Nlu weet ik, hoe ige meet praten om een
glimlach ite voorechijni te tooveren op interes-
sante gezichtjes. Het blonde vrouwtje, distrait
starenid dbor de drie-kwart gesloten wimpers
harer myope oogen, ik had gezworen dat
ze geen woand veretond van wat haar bege-
teider bettdogde, glimlacht, en haar blik
optmoet even den zijine, waardeerend, bewon-
derendl begrijpend.
Ge moet deze menschen benijtfen, ial was
het alleen maar om hun uithoudingsvermo-
Ten. Ikzelf, ik had mijln' „sentiment" niet „ge-
irajecteerdf', en He had geen ocmferenitie aiu-
ehoord van een gwwichtig-doend leqghoofd.
zich to een blijvendi succes.
Voor het cafe waar ik zat kocht een jong
meisje zoo'n hondje. Etoch zij kon er maar
•niet mee overweg, en hoewel de koopman met
een werkelijk goedig geduld haar bij herha-
ling wees, hoe ze haar vingers erto moest
steken, was ze zeker vijf minuten lang op al-
lerlei potsierlijke manieren ermee bezig. Ze
lachte van verlegenheid, zoo onbeholpen als
ze zich zag en zoo onbescheiden als ze be-
slag legdc op den tijd van den koopman.
Een straat-avontuurtje overigens van niets,
nietwaar?
Maar zie nu de nieuwsgierigheid van de
Parijsche menigte. In een minimum van tijd
hadden tien, twintig menschen van allerlei
rang en soort zich om het terras-geschaard
En dat was geen nieuwsgierigheid alleen.
Immers dan was ieder doorgcloopen, zoodra
hij gezien had wat er te doen was. Neen,
men bloef, een kinderlijk behagen scheppend
in dit toch zoo absoluut onschuldige too-
neeltje.
Zoo zijn de Parijzenaars groote kinde
ren, to den grond.
LEO FAUST.
XXII.
Den vorigen keer eindigde ik met te wijzen
op het te kort aan geneesheeren. Ik deed dit
naar aanleiding van een praatje over bekende
en gevreesde ziekten. Meen nu echter niet,
dat deze ziekten alleen meerdere krachten
noodig maken. Er is nog heel wat meer.
Daarover nu.
Weet men wel dat het gros der veertig
millioen Nederlandsche onderdanen in Indie
nimmer een geneesheer zien of raadplegen!
Begrijpt wat dit zeggen wil?
Toch hahban die menaehan ganaaakundige
f aar ziekten, die ook in Indie veel voorkomen.
k bedoel hier lepra of melaatschheid en ge-
slachtsziekten.
Europeanen worden door de melaatsch
heid niet zoo heel dikwijls aangetast. Al
weer is het de ztodelijkheid, die ons hierbij
beschermt.
Onder Chineezen en Inlanders is het aan
tal gevallen betrekkelijk zeer groot; veel
grooter dan b.v. het aantal verpleegden to le-
prozen-inrichtingen. Deze inrichtingen staan
tegenwoordig onder beheer van het „Leger
des Heils". Hier is het alweer een woord van
lof, dat mag worden gehoord aan het adres
van dit L e g e r Met een volkomen over-
gave aan de belangen der lijdende mensch-
neid hebben de leden van die corporatie dit
moeilijk werk begonnen en vol eerbied slaan
we hun werk gade.
Er is een tijd geweest, dat door sommige
artsen werd beweerd, dat lepra niet besmet-
telijk was. Gelukkig denkt men er nu weer
anders over. Men kan niet te voorzichtig zijn.
Nu meene men niet, dat al die afzichtelijke
wezens, die b.v. ^mdags de kota's afloopen
om te bedelen, leprozen zijn. Dan zou men
zich vergissen. Daar loopen heel wat lieden
onder door, ja het zijn de meesten, die lijden
de zijn aan geslachtsziekten, welke nimmer
behandeld werden door een arts. Ook onder
de Europeanen komen deze ziekten voor,
doch minder afzicbtelijk, omdat zij zich on
der behandeling stellen. Velen doen dit he-
laas nog te laat. En nog meer helaas! dat
het nooaig is. Men begrijpt, hoe we bedoelen,
dat het moreele leven de noodige waarborg
tegen deze. ziekten moest geven.
Hoe ernstig geslachtsziekten zijn, leert ons
de geschiedenis der bevolking van Nieuw-
Guinea. Daar sterven heele volksstammen
uit. In tal van dorpen zijn de meeste huweli]-
ken onvruchtbaar, daar man en vrouw bei-
den zijn aangetast. Geneztog is hier uitge-
sloten. Het eenige is nog, dat men de gezon
de kinderen en hun aantal is niet groot
wegneemt en afzonderlijk opvoedt.
Doet men dit niet, dan bestaan deze stam-
men over een halve eeuw niet meer. Uit het-
geen we in de laatste artikelen al zoo mee-
deelden, zal de welwillende lezer, die belang
stelt in Indie en in het lot van de bewoners
dier landen, wel begrijpen, hoe noodig het is,
dat Nederland hier zijn plicht doet. We be-
zingen die schoone eilanden, „dien gordel
van smaragd, die zich slingert om den Oce-
aan", we awepen vaak ziekelijk met „dien
braven Inlander, dien zachtmoedigen Javaan,
dien sympathieken bruinen broeder". Maar
dat is alles huichelarij, wanneer we niet meer
doen.
Words! Words! Only Words!
Nederland heeft zich van die landen mees-
ter gemaaJct en daarmee zich een taak op de
schouders gelegd. Eeuwen lang is dat niet
begrepen. Sinds een halve eeuw begrijpt Ne
derland dat wel. Het begrijpt dit in klimmen-
de mate. Maar dan ook aangepakt! Dan zijn
woorden van sympathie en liefde niet vol
doende!
Dan moet er de daad zijn!
Niet de daad van u en van mijGeen par-
tieuliere liefdadigheid, die natuurlijk cover-
DE NAPOLEONnHERDENKING
TE PARIJS.
Wij ontleenen aan de Tel.
Woensdag is Napoleon's honderdste sterf-
dag herdacht met een plechtigheid to de „No-
tre Dame". Er was geen groote belangstel-
ling van de zijde van net Parij-che publiek.
Toch was de schoone kathedraal geheel
evuld met autoriteiten en genoodigden. Ook
e groote tribune, die voor het publiek was
opengesteld, was nog geheel gevuld.
De president der republiek was niet aan-
wezig, maar werd vertegenwoordigd door ge-
neraal Lasson. Wel waren zijn vrouw en
dochter aanwezig.
Verder waren o.m. aanwezig de gouvemeur
van Parijs, de prins en prinses George van
Griekenland, die een geboren Bonaparte is,
de prinses Joachim, Paul en Alexandre Mu-
rat, de prinses von Moscowa en gravin Mu-
rat. Maarschalk Foch was niet aanwezig.
De mis werd opgedragen aan kardinaal
Dubois, aartsbisschop van Parijs, bijgestaan
door monseigneur Gosselin, bisschop van
Mosynople en monseigneur Kerscher, aarts
bisschop van Laodicge.
De kerk was schitterend versierd met vaan-
dels en tropheegn, doch men had zorg gedra-
gen om politieke manifestaties te voorko
men dat geen keizerlijke emblemen daarblj
voorkwamen. Alleen was het violette kleed
afgestaan, dat bij den terugkeer van het stof-
fefijk overschot uit St. Helena de kist dekte
Een orkest, verschillende koren en de kapel
van de Garde R6publicaine voerden achter-
eenvolgens uit een marche funfebre, het Re
quiem, het Kyrie Eleison en andere kerkelijke
liederen. Vijfhonderd koorknapen zongen op
aandoenlijke wijze het Libera Me.
Nadat de mis geSindigd was, namen de
aartsbisschoppen plaats tusschen de maar-
schalken en generaals. Daarop nam de abt
Hennocy het woord, om eenvoudig en wel-
sprekend te erkennen, wat Napoleon voor
rrankrijk is geweest en te zeggen, waarom
het groote vaderland hem dankbaar was en
moet zijn en vooral de volgende woorden
maakten grooten indruk: „Napoleon begreep,
dat na zoovele bloedige revoluties, hij om te
regeeren, een godsdienst noodig had. De
groote keizer droeg in zijn ziel een groote
missie en hij had dat sterke geloof to zich,
dat ware helden maakF'.
Ten slotte bracht de abt hulde aan de
maarschalken en soldaten, die voor het va
derland zijn gevallen.
Donderaag heeft een groot aantal Parij
zenaars de militaire revue bijgewoond, die bij
den Arc de Triomphe, ter herdenking van
den honderdjarigen sterfdag van Napoleon,
werd gehouden. De Arc de Triomphe leek
een geweldig altaar, waarvoor een gansche
natie kwam nederknielen. Het middelpunt
daarvan was het graf van den onbekenden
poilu.
Links daarvan had zich het corps diploma
tique opgesteld, rechts een aantal hoofdoffi-
cieren, waaronder de maarschalken Fayolle,
Foch en Petain, en versdieidene andere auto
riteiten, onder wie de minister van oorlog,
Bar thou.
Even voor halfelf verscheen onder luid ge-
juich de president van de Republiek. Daama
nam Barthou het woord. Napoleon, zei hij,
verschijnt ons tegenwoordig als een nationale
glorie, die het eigendom van een ieder is.
De minister ging dan de geschiedenis na
van Napoleon's opkomst en regeering en
spreekt verder van zijn politiek tegeq Prui-
sen, welke hij vergeleek met die van thans.
„Arme, kleine, onbekende soldaat", ging
hij voort, „die hier je laatste slaap slaapt.
Dierbaar kind van een dierbaar vaderland,
je bent niet tevergeefs gevallen. Als overwin-
naars in de meest gerecbte zaak ter wereld,
hebben wij je hier te ruste gelegd onder het
monument van onze groote glorie, om je te
wijden aan de vereertog, die onze harten bij-
een brengt, onder dezen triumfboog van den
grooten keizer."
Zijn met vurig enthousiasme uitgesproken
rede werd herhaaldelijk door gejuich onder-
brokeij, dat eindigde in een ovatie. Daama
ving de parade aan. Een hevig ontroerend
oogenblik volgden toen de oude vaandels on
der het gejuicn van de menigte eerbiedig voor
het graf van den onbekenden poilu salueer-
den. De menigte begroette vaandel en begon
telkens opnieuw te juichen.
Nadat de defileerende soldaten waren
voorbij getrokken, naderde Millerand't graf
van den onbekenden poilu en nam eerbiedig
zijn hoed af. Foch, Petain en Fayolle brach-
ten het militair saluut.
Des namiddags om 5 uur had een militai
re plechtigheid plaats in het Hotel des Inva-
lides voor het graf van den keizer, waarbij
maarschalk Foch een rede uitsprak.
De graftombe van Napoleon was des mid
dags gevuld met veel mondain publiek. Daar
waren de minister van Oorlog, de maarschal
ken Foch. Petain en Fayolle, de meeste gene
raals, wier namen in dezen oorlog een goeden
klank kregen, een aantal andere autoriteiten,
zoowel civiele als militaire, en verder Napo
leon's laatste familieleden, prins Murat,
prins George van Griekenland met zijn ge-
malin, een geboren Bonaparte, prins Roland,
prinses Murat, prins en prinses van Zweden,
geboren De Beauharnais en prinses de la
Moskowa.
De aartsbisschop van Parijs leidde den
dienst. Niemand daalde in den grafkelder af;
alien schaarden zich eerbiedig om het graf
De aartsbisschop stond daar aan den mar-
meren rand van de tombe, en gaf daar de
absolutie en onder eeri doodsche stilte
psalmodieedre hij: Requim achternam dona
ei, Domine, animae famuli tui Napoleonis.
Op purperen kussens lag de degen van
Austerlitz.
Daama trad Foch naar voren, legde zijn
hand op den roemvollen degen, die eenmaal
hetzelfde voor Frankrijk, als Foch thans ge
daan heeft, en sprak daarop een lofrede op
Napoleon uit. Hij ging uitvoerig de hooge
militaire wetenschap na, zooals die uit zijn
veldslagen aan den dag is getreden. Hij wees
ook op de fouten van Napoleon, nl. dat deze
niet begrepen heeft, dat een volk niet enkel
kan leven op zijn glorie, doch ook moet wer
ken, daar boven elken oorlog de vrede verhe-
vm blijft. Ate militair neamda hij Napoleon
den grootsten legeraanvoerder, die de
schiedenis tot nog toe heeft opgeleverd.
drukwekkend vooral waren zijn laatste woor
den: Sire, slaap to vrede. Van uit het graf
zelfs werkt gij nog voor Frankrijk. Indien
onze troepen njL_ dezen oorlog zegevierend
door den Arc de Triomphe zijn getrokken,
welke gij gebouwd hebt, dan is dit, omdat de
degen van Austerlitz hun de richting aangaf
De lessen, die gij ons gegeven hebt, overleven
u. Uit de stralen van uw onsterfelijken roem
zullen de generaties nog langen tijd de we
tenschap puntten voor de verdedigtog van
het vaderland.
Toen Foch uitgesproken had, brak juist
het uur aan, waarop Napoleon een eeuw
elden eenzaam op St. Helena is gestorven.
en oogenblik van stilte, dan begon de stem
van het kanon te spreken. Plechtig stegen in
de heilige hal de tonen op van Saint Sagns'
Marche Heroique, begeleid door de donde-
rende stem van het kanon, die den bewoners
van de Seineovers, waar Napoleon verzocht
had begraven te worden, au milieu du peuple,
que j'ai tant aimg, toeroept, dat een eeuw is
voomijgegaan, maar Napoleon nog altijd
diep in het hart van Frankrijk leeft.
DE HEFFING OP DE TABAKS-
ACCIJNZEN AANGENOMEN.
De voomaamste bepalingen van het ont-
werp zijn:
Onder den naam van „tabaksacrijns"
wordt een belasting gcheven van de tot ver-
bruik bereide tabak, waaronder de wet ver-
staat: sigaren, sigaretten, rooktabak, pruim-
tabak en snuif, onverschillig of en to welke
mate bij dc vervaardigtog surrogaten of
hulpstoffen gebezigd zijn.
De accijns worat niet geheven van de tot
de verbruik bereide tabak, die onder ambte-
ijk toezicht wordt uitgevoerd.
De accijns wordt berekend naar den klein-
handelprijs, waaronder wordt verstaan de
prijs in geld of geldswaarde, waarvoor de
aan den accijns onderv/orpen artikelen. met
inbegrip van de belasting en de kosten van
vcrpakking, door kleinhandelaars worden af-
geleverd
De accijns bedraagt 10 percent van den
kleinhandelprijs, behalve van dien van siga-
'retten, waarvan de accijns 15 percent be
draagt.
Zoo noodig wordt ter vereenvoudiging
der berekening van den accijns de kleinhan-
delsprijs naar boven afgerond:
a. voor sigaren tot 10, 15, 20, 25,
30, 35, 40, J 50, 60, 70, 80. 90,
100, en verder veelvouden van 25 per
1000 stuks
b. voor sigaretten tot 5, 10, 15, 20,
25, 30, 40, 50, 60, 80, 100 en
verder tot veelvouden van 25 per 1000
stuks;
c. voor rooktabak, pruimtabak en snuif tot
0 40, 0 80. 1, 1.20, 1.40, 1.60,
1.80, 2, 2 40, 3 en verder tot veelvou
den van 1 per kilogram.
Voor hoeveelheden van minder dan 1000
stuks of 1 kilogram, wordt de accijns naar
evenredigheid berekend.
De accijns wordt voldaan door middel van
zegels, die op de verpakking der aan den ac
cijns onderworpen artikelen worden aange-
bracht.
De zegels zullen de vermclding van het be-
drag van den kleinhandelprijs bevatten, waar
onder de accijns is berekend.
Verdere bijzonderheden omtrent de zegels
zullen worden gegeven to een nog te maken
iteemeenen maatregel van bestuur
VERGADERING VAN SPOOR- EN
TRAMPERSONEE'L.
De gisteren te Utrecht gehouden vergade-
ring van afgevaardigden van 47 afdeelingen
met locomotiefpersoneel der Nederlandsche
Vereeniging van Spoor- en Tramwegperso-
neel, vertegenwoordigende ruim 3300 man
locomotiefpersoneel, beraadslaagde over het
streven van de directie der Nederlandsche
Spoorwegen ten aanzien van de nieuwe dienst-
en rusttijdenbepalingen en de bezuinigings-
premieregeling en kwam eenstemmig tot de
volgende conclussies:
dat het onwenschelijk en onnoodig is, de
dienst- en msttijdenbepalingen van het loco
motiefpersoneel door het verleenen van ont-
heffingen te verslechteren
dat in het eventueel tekort aan locomotief
personeel zander bezwaar kan worden voor-
zien door:
a. het in dienst nemen van gegadigden voor
de functie van leerling-machinist;
b. het locomotiefpersoneel niet langer te
onttrekken aan den effectieven locomotief-
dienst door het met werkzaamheden te Mas-
ten, die gevoegelijk door remisepersoneel kun
nen worden verricht;
c. het evenals voorheen voor den rangeer-
dienst aanwijzen van machinisten met ver-
mindend gezichtsvermogen, die thans bui'ten
het kader locomotiefpersoneel werkzaam wor
den gesteld;
d. het zooveel mogelijk weder in dienst ne
men van locomotiefpersoneel, dat gedurende
de oorlogs-omstandigheden wegens overtre-
dingen werd ontslagen
dat de in uitzicht gestelde bezuinigingsr
premie-regeling niet voldoet aan eischen van
doelmatigheid, niet tegemoet komt aan het ter
zake door de Nederlandsche Vereeniging to-
genomen standpunt en daarom in haar wer-
king tot onrechtvaardigheden aanleiding zal
geven, op grond waarvan deze regeling niet
kan worden aanvaard;
spoorwegper-
soneel, in dit geval die van bijna het geheele
locomotiefpersoneel, een uitvloeisel is van de
nog immer bestaande verdeeldheid onder het
personeel zelf, waarom de vergadering eene
ernstige aansportog richt tot het geheele Ne
derlandsche Spoor- en Tramwegpersoneel in
het algemeen en tot het locomotiefpersoneel
in het bijzonder, om de onderlinge strijdvaar-
dige eenheid te helpen verhoogen en draagt
de afgevaardigden van de 47 vertegenwoor-
digde afdeeling, waar looomotiefdepots ge-
vestigd zijn, op, het geheele locomotiefperso
neel mobiel te maken voor daadwerkelijken
strijd, ten einde de wenschen en begeerten
zooveel mogelijk te kunnen verwezenlijken.
HET DJAMBIONTWERP.
In parlementaire kringen verwacht men,
dat in de eerste week na Pinksteren het Djam-
bi-ontwerp to de afdeelingen der Eerste Ka-
m«r zal wordan ondaraoeht, rooda* paa of