Drie foelaiigrflfce vragen. Ons Raadselhoekje. Wwdsm' n4»rKir««Twlrbwtee»ji bagfrejml Bwofll wot hot g^vmrrt Zwi M nSef T«r«t«n om hawazw weerwT* o ctott ftffie&t tin «b Raerp^n, duiwHtfheM, sfrflrfearbaarheld, tla- tflfleoi'frfid, urinetw«l«n> MfiuwovsTspanniftg. dags* ea slipstaoze aaehftftt, stijV® «n eemrollsn frewrlcliteH «b pfjnlijke Bpieram del «^n da waarwhuvmrgen. En gtrranr rolgi spoedig, ironi Tanraarlnoring do at ernstigei Ter#ohijnte'l«n ontstaan als rheumatiek, ror sutler ns etaen, spit, iachiia, graveel-, nier «n bk**oniftteki<ig, water* ueht en urinetuur Staat en de kerkgenootschappende echade- loosatelllng die aan de Kamerledcn wordt toe- gekend. Er zijtn nog enlcele pun ten, die niet zoo ingrijpendi zijn, maar toch de aandadit verdienen. Het Regentschap De grondwet bepaalt dnl het iKoninklijk gezag door een regent wordt uitgeoefead in twee gevallen: lo. gedurende de minderjarigheid des Konings; 2o. wanneer de Koning buiten staat geraakt de regeering waar te nemen. Is er in. die 'gevallen geen re gent nog aangewezen of wanneer de regent zelff buiten staat xnocht zijn het konteklijk ge zag waar te nemen, dan treedt de Raad van State als regeeringslichaam op. iDe twee bovengenoemde redenen om een re gent aan te wijizem hebben zich voorgedaan tijdens de laatste dagen van de regeering van W'llenx III en na diens overiijiden gedurende de minder] angheid van onze Koningin. In herinnering daaraan heet Koningin Emma nog vaak „de Kon in gin-regentes", wat nu natuurijk onjuist is. Er wordt nu voorgesteld oin nog een derde reden om het regentschap in .te stellen, in de Grondwet op te nemen. In bet 2e der boven aangeduide gevallen wordt n.l. dan voorzien, wanneer de minister- raad oondeelt, dat de koning niet in staat is, om te regeereu. Dat zou b.v. het geval zijtn bij kraukzinnigheid of afslijting der vermogens Betrekkelijk gaat de beslissing buiten hun om 't is dan iets, dat op onmondrg-verklaring ge- lijkt of onder-curatcelestelling. Maar't geval kan zidhi voordoen, dat de Koning(in) zelf oordeett, dat hijl (zij) het koninklij'k gezag tij- delijJc met kan waarnemen. Zoo is er al eens sprake geweest, dat de Koningin Indie zou bezoeken, strikt genomen verzet zich de Grondwet daartegen. Er zijn, o.a. bij een Koningin in andere gevallen denkbaar, diat zij haar taato niet met voile fcracht zou kunnen vervullen. Daarom wordit nu een nieuw artikel voor- gesteldl: JHet fconinkii|k gezag wordt mede waargenomen door een regent, ingeval de Koning krachtens een wet, waarvan; het ont- werp door hem is voorgedragen, tijdelijk de uitoefening van het konmklijk gezag heetft neergelgd1. Over het ontwerp dier wet, welke tevens in de benoeming' aan een regent voor- ziet, beraadslagingen en besluiten de Staten- Generaal in vereenigde zitting". Zooalsblijkt, gaat hier dus het initiatief uit van de (n) 'Ko- ning(in) zelf en wordt on. de reis naar In die mogelijk. Oorlogsverklaring. De tegenwoordige Grondiwet bepaalt in art. 58: „De koning verklaart ©orlog. Hij geeft daarvan onmid'dellijk kennis aan de beide Kamers der ;StatenjGeneraal met bijvoe- ging van zoodanige mededeelingen, als Hij met het belang van den Staat bestaanbaar achit." Dat is nog een bepaling, die aan een zeer oud1 regime doet denken; zij legt het wel en' wee van het heele volk in handen van den Ko. ning, die niet eens verplicht is vollcdige in- lichtingen te geven. Mi is het wel waar, dat er niet veel kans bestaat, dat onze Koning(in) in een onbe- waakt oogenblik den oorlog zal verklaren aan een buitenlandsche mogendheid, maar de be paling past niet meer in dezen tijd. Slechts eens is er in de jaren na 1848 een oogenblik geweest, dat de Koning van de hem hier toe- gekende macht gebruik zou maken. Van verschillende zijden is echter aange- drongen op wijziging van dat artikel 58. De Regeering stelt nu voor het artikel te lezen: „E>e Koning verklaart geen1 oorlog. dan na voorafgaande toestemming van de Staten- Generaal". Men kan daar niets tegen hebben en toch twijfelen, of't nieuwe artikel veel effect zal hebben. Het verioop van zulk een beraadsla- ging eischt tijd en dat is bij een oorlogsverkla ring een kostbare zaak. Maar bovendien oor logsverklaring van onzen kant is niet wel denkbaar en als een ander ons aanvalt heLpt een beraadsl aging van de Staten-G cneraal al heel weinigzij zou alleen het gevaar kunnen vergrooten. Als het nieuwe artikel wordt opgeaomen, dan is dat in hoofdzaak om het oude te verwijderen. Verdragenrecht. Art. 59 der GrOndwet kent aan den Koning het recht toe oin verdra- gen met vreemde mogendheden te sluiten en beperkt dat op twee wijzen. Hij- deelt den in- houd mee, wanneer het belang van den Staat dit toelaat. (Dat is heel refcbaar). En verder: wanneer het verdrag wijziging van het grond- gebied van den Staat, of geldeliike venplich- tingen oplegt, of wettelijke rechten betreft, moeten de Staten-Generaal het goedikeuren. Dat artikel heeft nogal eens aanstoot gege- ven; het kan leiden tot minder aangename verrassingen. H6t nieuwe ontwerp eischt dan ook de medewerking van de Staten-Generaal hij alle verdragen, tenzij de wet den Koning het reciht gegeven heeft om een verdrag of overeenkomst te sluiten. Het artikel maakt een einde aan de geheimzinnigheid, die rond- om het ministerie van Buitenlandsche Zaken nheerscftt en ean thi W iiging meer uivloed op d« buitenlandsche po- .itiek Rechtepraali. De algcmeeoa regel is, dat de rectitspraafc wordt uitgeoefend; door de ■editerlJike macV, die samengesteld is uit "echtegeleerden (jurieten). In den laatsten ajd is echter bij de uitvoering der sodale wet- en gebleken, dat het wenschelijk kan zijn ook anderen dan rechtsgeleerden invloed te doen aitoefeneni op de beslissingen. Bovendien is ,-r ook wel op aangedrongen tun evenals in' an- lere landen zoogenaamde leeken te doen deel- lemen1 aan de berechting van burgerlijke en. itrafgedingein. Een nieuw art. 153bis en een vvijizigteg van art. 155 der grondwet openen le mogelijkheid tot invoering van; leeken- •echtspraak. De crisistijd heetft ons er een /oorproefje van gegeven, maar dat waren looaregelen. Openbaarheid. Niet onbelangrijk is de toe- /oeging van een nieuw lid aan art. 161 der jrondwet.Dat artikel schrijft openbaarheid ier terechtzittingen voor, behoudens de be- voegdheid van den redhter om in't belang der >penbare orde en der zedelijkheid een zaak Mj gesloten deuren te behandelen. Van deze bevoegdheid wordt vooral bij de onzedelijk- lidsdeliden gebruik gemaakt. De openbaarheid der zittingen is een waar- >org voor de eerli|kheid der rechtepraak en de >evoegdheidi om in de aangeduide gevallen iaarvan af te wijken, zal wel niemand aan- vallen. Maart nu bevat detzelfde art. 161 het zianetje: „De uitspraak geschiedt met open deuren". Dat zou geen kwaad1 kunnen, wan- neen er niet aan voorafging, dat de vonnissen moeten inhouden de gronden, waarop zij rus- ren. Daarmee wordt alles weer verkorven, want nu moet in't openbaar toch de zonde van den veroordeelde worden verkondigd, en de rediter gevoelt dit ook en lecst dan zulk een vermis zoo zacht of zoo snel op, dat het publiek, dat er op aast, er toch weinig van verstaat. 'Het nieuwe voorstel komt daaraan I tegemoet door te bepalen, dat te door de wet aan te wijzen strafzaken kan worden afge- j weken van de motiveering van het vonnis of van de uitspraak in't openbaar. Ontslag der rechters. De leden van de rech- terlijke macht, voor zoover zif met de recht- spraak belast zijn en de Procureur-Generaal bij den 'Hoogen Raad worden voor het leveni benoemd. Dat is een maatregel oin ze onaf- hanbelijk te maken van de politiek en ze te vrijiwaren tegen de ongenade der Regeering. Maar de bepaling 'heeft dit nadeel, dat't kan voorkomen, dat een rechterlijk ambtenaar te lang volfaoudt en zich' onsteilfelijk waant. In- dertijld is- er al eens beproefd de oudste, te oude, leden te bewegen heen te gaan door hun het voile traktement als pensioen te beloven Er is een tijd van komen en van gaan en nu wordt voorgesteld de bepaling op te nemen, dat de wet kan bepalen, dat hun (den leden der rechterlijke macht) met het bereiken van een bepaalden leetftijjd' ontslag wordt ver- leend. Datzelfde geldt nu al voor andere amto- tenaren en ieder weet, dat een professor onver- biddelijk zijn ambt moet neerleggen, wan neer hij/ 70 jaar is. Ges, cfte op handetsgeWed vwl pi eg tm on en met ambtenaren werk en. Het komt er op aan ds goeden te kiezen, die nlen door tan tiemes kan prikkelen hun best is doen. (Ap- plaus.) De heer de Boer, Zuid-Scharwoude, be- toogde, dat men met de doorvoering van de verplichte veiling al veel kan bereiken. Aan Stadsnieuws PROVINCIALE COMMISSIE UIT DE VEILINGEN IN NOORD-HOLLAND. (Vervolg.) De heer Cliffen, Oudkarspel, betoogde, dat de heer de Vries in gebreke was geble- ven, naar voren te brengen, waarom de voorgestelde wiize van doen beter was. Spr. geloofde, dat Hilversum de behoefte niet zoo, zou gevoelen, wanneer men daar hetzelfde- contact met de handelaren had als te zijn streek, Oudkarspel. Het voorstel-de Vries zal een leger hande laren uitschakelen maar een leger ambtena ren inschakelen en gedurende de distributie- jaren heeft spr. geleerd, hoe verkeerd dit werkt. De plaats in te nemen van een ern- stigen goeden handelaar is in jaren niet mo- gelij'k. Men moet niet licht denken over den handel met het buitenland. Spr. wees op het credietgeven door den handel. Spr. heeft ook geen juiste voorstelling hoe de veilingen in het buitenland gemaakt moeten worden en verklaarde Jldat de Noor- dermarktbond zich vooralsnog niet met het voorstel kan vereenigen. De heer Kant verklaarde, dat zijn bestuur over de zaak een studiecommissie wil om na- der zijn houding te bepalen. Het is mogelijk dat men in de toekomst den voorgestelden kant uit moet. Spr.'s bestuur stelt voor om de kosten van de studiecommissie voor rekening van de provinciate studiecommissie te nemen, maar niet verder te gaan. De vergelijking van den heer Cliffen met de distributieambtenaren oordeelde spr. niet gelukkig. Dit waren gelegenheidsambtenaren en men diende in het oog te houden, dat groote handelszaken wereldzaken zijn ge- worden door ambtenaren met handelsgeest. De heer Bouwens verklaarde dat de zaak hem reeds lang heeft bezig gehouden. De heer Lovink bracht het denkbeeld reeds eer- der naar voren. Het idee heeft spr.'s instemming, doch men moet ook het spretkwoord niet uit het oog verliezen „hoe verder van je goed, hoe dich- ter bij de schade". Niemand beter dan de persoon zelf kan zijn belangen behartigen. De kooplieden, die het goed behandelen. als hun eigen goed, zijn er bovenop gekomen. De knoeiers vallen er uit. De Laogedijker Groente-Centrale voelt op het oogenblik dan ook niets voor het voor stel en wil er bij blijven om de kooplui naar eigen veilingen te lokken en deze veilingen zoo goed mogelijk te maken. De heer Cliffen had met zijn vergelijking slechts willen betoogen, dat men met ambte naren slechts het logge wefk krijgt. In den distributietijd is er geroofd en gescheurd. Nooit is geleverd wat gekocht is. Het kan nooit zoo vlug gaan dan met handelaren, die door den prikkel van het eigenbelang wor den gedreven. De heeren de Groot en Schoenmaker oor- deelden het benoemen van een commissie overbodig. De heer de Boer wees, naar aanleiding van de loflieder^n, op de kooplui op het door den handel uitgelokte conflict in het West- land. Spr. wilde in ieder geval een studiecom missie. Wat in het Westland gebeurde kan ook in Noord-Holland geschieden. In het buitenland bestaan reeas groote organisa- den Langedijk braChten de winterproducten nu zoo veel op als nooit te voren. Maak de markt groot door het verplichte veilen te handhaven, zeide spreker. De heer Slot, Wannenhuizen, oordeelde dat een onderzoek wel gewenscht was, hoe- wel spr. het niet met den heer de Vries eens was. De heer Gutker bepleitte ook het houden van een onderzOek. Het was niet te het be lang van ons product, dat men nu met dat product elkander op de buitenlandsche markt beconcurreert. De heer Gootjes oordeelde het voorstel theoretisch juist. Men dient evenwel te be- denken dat men nog klein is. Het verplicht veilen is nog niet doorgevoerd. Spr. zag in het voorstel voorloopig niets anders dan een verplaatsing van het vei lings telsel. Spr. stelt nog voldoende vertrouwen in de bona-fide handelaren. Zij zijn nog wel in staat de producten op de behoorlijke plaats te brengen. De bewijzen zijn er, dat de pro- ducenten bij het werk van den handel ge- baat zijn. Spr. gevoelt voor het voorstel nog niets. De heer de Vries repliceerde en betoogde, dat de heer Cliffen een betoog had geleverd, dat doorgedacht ook ging tegen de thans ingestelde veilingen. wat hij voor net buitenland wil behouden heeft hij in ons land door het invoeren van de veilingen bestreden. Spr. wil de zaak slechts logisch doorvoeren. Spr. meende, dat de tegenstanders blijk hadden gegeven de zweep van de groothan- delaren te vreezen. Men diende niet uit het oog te verliezen dat de concentrate van veel belang was voor den eindprijs van het product. Spr. sloot zich ten slotte aan bij het voor stel van den heer Kant. De voorzitter kwam nog tegen verschil lende uitlatingen van den heer de Vries aan het adres van den handel op, en deed uitko- men, dat deze die uitlatingen niet verdiende. Hilversum trok hierop haar voorstel in om dat van den heer Kant kans van sla- gen te geven. Het voorstel-Kant (Wannenhuizen) werd ten slotte met 30 stemmen voor en 29 stem- men tegen, aangenomen. Een tweede stemming bleek noodig, om- dat men zich in een stem vergist hack De tweede stemming had tot resultaat, dat 30 stemmen voor en 30 steminen tegen werden uitgebracht. De voorzitter oordeelde het voorstel voor- hands verworpen. De heer de Vries meende dat in de vol- gende vergadering opnieuw gestemd moest worden. De voorzitter deed daartoe het voorstel, tenzij het huishoudelijk reglement een an dere regeling aanwijst. Aldus werd besloten. In behandeling kwam nu het voorstel van den „Noordermarktbond" te Noord- Scharwoude. Het bestuur der „Noordermarktbond" dringt er bij de algemeene vergadering op aan, dat zij een zoodanig besluit neme, om aan het bestuur der Prov. Commissie op te dragen, het daarheen te leiden dat de vei lingen ontheven zullen worden van het Yt procent registratierecht. Toelichting: Hoewel het bestuur boven- genoemd er van overtuigd is, dat er in deze niet stil gezeten wordt, meent zij er goed aan te doen, nogmaals de aandacht te vestigen op deze onbillijke wijze van belastingheffing en zag gaarne geen gelegenheid voorbij ge- gaan om hiervan ontheffing te vragen. De heer Brugman stelde, namens den Noordermarktbond een motie waarin de te- leurstelling wordt uitgesproken, dat na alle onderhandelingen, de minister nog niet tot opheffing is gekomen van deze onbillijke en onjuiste belasting. Deze motie werd bij acclamatie aangeno men. Besloten werd de motie aan de minis ters van landbouw en financial te zenden. Het voorstel van Ayenhorn en omstreken, om het bestuur met twee leden uit te breiden, werd, omdat het niet gesteund werd, inge- trokken. E>e heer de Jong vroeg wanneer de vrije uitvoer van vroege aardappelen tot stand zal komen. De voorzitter zeide, dat de beschikking nog niet genomen was. Spr. had op eenige gronden hoop dat men niet meer in de moeielijkheid van het vorig jaar zou ver- vallen. De heer de Jong wilde er namens de or- ganisatie op aandringen het product vrij te geven. De voorzitter zeide, dat de organisatie in die richting reeds werkzaam was. De heer Slot, Warmenhuizen, stelde geen vertrouwen in den minister. (Applaus.) Spr. deelde de vrees van den heer de Jong. De prijzen zijn hoog maar moeten dit zijn om de bedrijven loonend te maken Daarvoor is -het noodig, dat het product op de wereldmarkt wordt gebracht. Voorkomen moet worden, dat door een vermeerdering van den aanvoer de prijzen zoo dalen dat het product niet meer loonend betaald wordt. De heer Kant stelde voor een telegram aan den minister te zenden, waarin er op wordt gewezen, dat men het inconsekwent oordeelde, dat de vrije uitvoer nog niet wordt toegestaan, aangezien de minister reeds verklaard heeft geen beperkende be- palingen voor den uitvoer van de nieuwe aardappelen te willen. Hiertoe werd onder applaus besloten. De voorzitter sloot hierop met een woord van dank de vergadering. SNEL RECHT. Overwigende davroartnmt, dot de etwher VAN ALLES WAT. ArUwoord op de vraag uit't vorige nummer. RAADSELHOEKJE. Oplossingen der raadsels uit't vorige mimmer. Voor grooteren. 1. De gelegeniheid1 maakt den dief. Ginne- ken, Adam, dief, geel, Deen, dag, heet. 2. Rotterdam, //ssel. Atepels. 3. Sn^ek, Snoek. 4. Rhinoceros. Voor kleineren. 1. atlas Rijn. Tree s 1 e u w Goud a g e w o i s p 1 d Pa r s Chin a Jjeeuwerik. p e k a 1 2. Beek, Snexk, /reek. 3. Hij lief in het huis heel wat veranderen. (Tin) Ik wilde nog ouder gewoonte naar het oude huis loopen. Goud Foei Bob, lik je lepel niet zoo af(Blik) 4. Kokosnoot. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1Wel'k dorp te Noord-Brabant is samenge- steld uit twee ontvlamhare zaken? 2. Kruisraadsel. Op de kruisjeslijnen komt de naam van een stad in Zuid-Holland. X x x x xxxxxxxxx x X X X 1. rij een medeklinker. 2. rij een lichaamsdeel van een dier. 3. rij de naam eener maand. 4. rij een ander woord voor pdjl. 5. rij't gevraagde woord. 6. rij ets, dat gegeten en gedronken kan worden en waarvan de meeste kinderen houden. 7. rij een jongensmaam. 8. rij een scherp voorwerp. 9. rij een medeklinker. 3. Welk dorp in Zuid-Holland lees je uit: O o s t n e 4. Mijn gmeel wordt met 10 letters geschre- ven en noemt een dorp in Zuid-Hol land. 6, 4, 8, 9, 10 is nooit krom. Een 5, 3, 1, 10, 7, 2 is een steikige plant. 1, 8, 9, 3, 4, 6 is een ander woord voor bijna. Voor kleineren. 1Verborgen rivieren te ons land. Ja, er waren nog eukelc keiinissen op het ijs. Daar komen Elza, Annie en Mientje aan. (2) Ja zeker mevrouw, Aaltje komt ook. 2. Welke verkorte jongensnaam wordt om- gekeerd een vrudit? 3. Mijn geheel wordt met 11 letters geschre- ven en noemt een mooi dorp in Noord- Holland. 5, 3, 7, 8 maakt deel uit van je gezidit. 1,9, 11 is een rond voorwerp. 2, 6,7, 10 is een meisjesnaam. 5, 6, 11, 3, 4, 7 is een groote vrucht. 4. Ik ben een drank. Neem mij mijn staart af en ik word een voornaamwoord. Welk? rergiftigmg. Be wnerstaad hangl af PP_ rac d« mlkomen filtratie ran bet bloed door djoor d® werk aaamheid dor nieren. Alios sou good gaan. indien de xegele ran d« natuurgezond ver- atand, eenvoudig roedeel en geregel-de ge woonten, werden toegepaat. Ifaar ronduit gezegd, krijgt de natuur gee a Toldoen.de kans De nieren warden ynak tot de gren* van uit- putting over spa noon, pa dan pa* denki men Brazil niet in twijfel. Vennijd dsgavolgsr. mn rerwaarloofing. Bohoed d'e niaren met Fowtccr'e Rogpijn Nieron Pillen. Zij verater- ken do nieren, lenigea de blaas, an hun wer- king dost de verechijneelem, doo"r verzwakkint ran dezs organen verooTzaakt, vOTdwijiien. Foster's Rugpija Nieren Pillen (let er op dat de handteokening van James Foster o.p de doos roorkomt)', zijn te Alkmaar verkrijgDaa: bij Nierop en Slothouber, i 1.75 per doo*. Wij laten hieronder vofgen de conclusies, waarbij de president van de Arrondissements> Rechtbank, na de procureurs van beide partij» en gehoord te hebben, bevolen heeft tot stop» zetting van het zandvervoer over den dijk naar het terrein voor de bouwvereeniging Rochdale: Overwegende zoo luidt de beslissing van mr. Van Houwenings dat allereerst moet worden onderzocht, of wij bevoegd zijn van den ingestelden eiseh kennis t® nemen. verdert: lo. dat de gedaagden sullen worden vereor> deeld om de werkzaamheden door hen over gcmelde kade aangevangen te staken en zich te onthouden van handellngen, waardoor eischcr in het genot van het gchuurde wordt gehinderd; 2o. dat wij zullen bevelen, dat de gedaagden de kade zullen ontruimen met alle zich daarop bevindende spoorrails, locomotief en wagens en de kade weder ter beschikking van eischer zullen stellen op de wijze, als deze daarvan v66r het aanbrengen van een en ander het genot had; dat de vordering derhalve is een tweeledige, strekkende zij ten eerste tot staking van be* doelde werkzaamheden en ten tweede tot ont« ruiming en herstel van de kade in den vroege* ren toestand; dat deze laatste vordering mist het karakter van een voorziening bij voorraad, maar daarbij een definitieve beslissing wordt gevraagd, daar de eischer door toewijzing daarvan een einde ziet gemaakt aan de door hem beweerde on* rechtmatige handelingen van de gedaagden, zonder dat hij daarvoor nog een uitspraak van den gewonen rechter noodig heeft; dat wij derhalve niet bevoegd zijn om van de laatste vordering kennis te nemen, wed echter van de eerste, daar by toewijzing daarvan slechts wordt verkregen eene voorloopigc voorziening en de vraag, of de gedaagden ge* rechtigd zijn, tot het aanleggen van het spoor over bedoelde kade en het verrichten van de bedoelde werkzaamheden onbeslist blijft: dat voorts moet worden aangenomen, zooals nader zal blijken, dat de eischer belang heeft bfj eene onverwijlde voorziening in deze. Overwegende wat de ontvankeiykbeid van den eisch betreft, dat do gedaagden zich op het standpunt stellen, dat het recht van over* gang, zoo ruim mogelijk genomen, gelet op de tegenwoordige verkeersmiddelen, in zich aluit het tijdelijk hebben van draagbaar apoor tot vervoer van zand ten dienste van het land, welks eigenaars h®t recht van overgang heb* ben; dat dit standpunt echter niet juiat is; dat toch degene, die een recht van overgang heeft over een perceel ten dienste van de daaraan grenzende landen, zich heeft te ont* houden van een gebruik van dat recht, op een wijze, waardoor de mede gerechtigden worden gehinderd of belemmerd in het gebruik van hun recht en uit hetgeen door eischer is ge* steld en door gedaagden is erkend, voldoende volgt, zooals nader zal worden overwogen, dat de gedaagden een zoodanig gebruik van den weg maken; dat het middel van niet*ontvankelijkheid derhalve moet worden verworpen. Wat de zaak zelve betreft; Overwegende dat de eischer stelt, dat over de kade loopt een notweg, terwijl de gedaag* den beweren, dat dit is een openbare weg; dat echter naar ons oordeel de eischer summierlijk voldoende bewijs heeft geleverd dat de weg slechts is een notweg, d. i. een weg tot het vervoer van veldvruchten, vee enz. (zie Ver* dam, Middel Ned. Woordenboek en het Groo* te Woordenboek van de Nederlandschc Taal op „not" veld vruchten en „notweg") een weg derhalve, welke valt onder het begrip van buurweg (artikel 719 B. W.) dienende tot ge* bruik van de eigenaars of gebruikers van de aangrenzende landerijen; dat zulks blijkt uit het door den eischer over* gelegde afschrift van het door hem met de eigenaresse gesloten huurcontract, welk stuK door den raadsman van gedaagden bij pleidooi is erkend als overeenstemmende met het oor* spronkelijke stuk, berustende in handen van den raadsman van gedaagden en waarbij de eigenares de bedoelde kade aan den eischer verhuurt, „belast met een notweg voor de daarachter ..gelegen eigendommen;" van een openbaren weg kan slechts sprake zijn, wan* neer een weg door den eigenaar of de eige* naars tot algemeen gebruik is bestemd; uit het huurcontract blijkt echter het tegendeel en onder deze omstandigheden doet het niets ter zake, dat, zooals gedaagden beweren en ten bewijze aanbieden, de bedoelde kade sinds on* heugelijke jaren als openbare weg gebruikt wordt, daar de bestemming door de eigenares ten deze beslissend is en waar van een andere bestemming door de eigenares summierlijk blijkt, het gebruik een notweg niet tot een openbaren weg kan maken; dat de gedaagden zich ook nog beroepen op den legger der openbare wegen te Alkmaar, maar dit stuk reeds hierom van geen belang is, omdat het feit, dat het verlengde van de be* doelde kade is een openbare weg, niets bewijst omtrent de openbaarheid van de kade zelf, daar immers de bedoeling van een notweg is het verkrijgen van een verbinding met den openbaren weg. Overwegende dat voorts als niet betwist vaststaat, dat de eischer een deel van de lan* derijen, aan de bedoelde kade grenzende, hooit en op een ander deel vroege aardappelen en bieten verbouwt en door gedaagden is erkent, dat naast de rails slechts 1.40 meter over* blijft; dat zulk een breedte echter voor het vervoer van landbouwproducten met paard en wagen te gering is en hinderlijk moet Zijn, en deze hinder te grooter, zoo niet een beletsel voor het gebruik van den weg wordt, wanneer die rails overeenkomstig hunne bestemming wor* den gebruikt zooals door gedaagden wordt er* kend, voor het daarover laten loopen van een motorlorrie met kipkarren, waarbij nog komt, dat deze kipkarren buiten de rails uitsteken, de gedaagden zeggen wel dat dit is 0.45 cM., maar dit cijfer is vermoedelijk een schrijffout daar, wanneer dit uitsteken zoo gering is, mag worden aangenomen, dat daarvan geen mel* ding zou zijn gemaakt; Overwegende dat de gedaagden nog opmer* ken, dat de Nieuwlandersingel niet de eenige toegang voor eischer naar den openbaren weg is; de eischer beweert hiertegenover, dat de toegang, door gedaagden bedoeld, niet is een voldoende toegang, doch wat hiervan zij, dit punt doet niets ter zake, daar het hier gaat over een notweg en de daaraan grenzende lan* den daarvan het genot hebben, ongeacht of er ook nog een andere toegang is tot den open* baren weg of vaart en niet over een uitweg of noodweg als bedoeld in artikel 715 B. W.; Overwegende, dat de gedaagden, behalve het reeds behandelde, nog andere feiten te bewij* zen hebben aangeboden, maar dat dit bewijs* aanbod zooals uit het vorenstaande volgt, als niet ter zake dienende moet worden gepas* seerd. Overwegende dat het eerste deel van eisehera vordering derhalvA kan worden toegeweaen, maar dat het ons billjjk voorkomt aan het he* |rel tot stwktrrg tuti d» bwfoeftle vrvrkmnrmha* Jen de voorwaard# te verbinden, dat het ge* ichi!, of de gedaagden gerechtigd zijn tot het aanleggen ven het spoor en het gebruik maken daarvan als door eischer gesteld, binnen een bepaalden termijn aan het oordeel van den gewonen Rechter wordt onderworpen. Overwegende dat waar eischers vordering voor een deel wordt toegewezen en voor een deel ontzegd, en termcn zijn voor compensatio der proceskosten. Gezien artt. 56, 289 en vlg. W. B. Rv. Verleenen acte, waarvan act© is verzocht: Verklaren ons bevoegd kennis te nemen van le eerste en onbevoegd om kennis te nemen van de tweede vordering; Verklaren eischer ontvankelijk in do eerste vordering. En met voorbijgang van het door gedaagden jedane bewijsaanbod. Bevelen dat de gedaagden terstond hunne werkzaamheden en hun arbcid over en langs de bedoelde kade zullen staken en zich zullen >nthouden van alle handelingen, waarvan de trekking of het gevolg is, dat de eischer in let rustig en vreedzaam genot van het gehuur* de wordt gehinderd, totdat bij gewijsde over let recht van gedaagden tot het aanleggen en let gebruik van het spoor, als door eischer ge* iteld, zal zijn beslist; Bepalen dat dit bevel slechts van kracht zal iljjven, indien de eischer binnen 14 dagen na leden deze zaak by den gewonen RechteT zal lebben aanhangig gemaakt; Verklaren dit vonnis uitvoerbaar op de mi* nuut, by voorraad, ondanks iedere voorziening daartegen eh desnoods met den sterken arm; En oompenseeren de kosten dezer procedure tusschen partyen, zoodat iedere party hare eigene kosten drage. Gewezen door on», President der Arrondis* sements*Rechtbank te Alkmaar en uitgespro* ken door on» in tegenwoordigheld vail den waarnemenden griffier Mr. A. M, de Lange dsn cesden Juni 1900 een en twintig. (w. g.) D. VAN HOUWRNINGE. (w. g.) A. M. DE LANGE, Win. Griffier.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 6