Alkmaarsche Gouranf Veroordeelden. Donderdag ,16 Jnni. Fenilleton. Christoffel en Columbus Ms. 138. 1921. jr3on omde, c"est Ie aeasfetlr Joumain" nis bekend was Honderd Drle sn Twintigste Jaargang. dtooor F. DEi SINCLAIR. (Nladruk verboden). Ineens, als een zwerm vreemde luidruchti- ge vogels, waren ze op het grcnsstadje neer- gestreken. Nliemand! had1 ze zien komen. Ze liepen er plotseling over de stille ka- den met tweeea of drieeni of vormde/i een groep van zittende en staandie menschen op de stoepen en. de bank voor't Hotel „De Stad Antwerpen''. Lawijt steeg er immer uit hen op door fel ruzieachtig geredekavel, dat nog rumoe- riger scheen door de drokke bewegingen van hoofden. annen en beeneni. Ze klapten Vlamsch met sappige nonde- ju's en schoten dan weer plots over op zn Beulemans: bon sanig n)e peut menxir, savez- vous? Madame Vanimpe, de dikke beenhouwers- vrouw uit Sotteghem, in haar laaiend roode blouse, was meestal't vlammende middelpunt. Ze zat dan op de bank naast den elegan- ten m'sieu Jules, met z'n getailleerd colber- ifjc van mosgroen taken en' z'n blauw-zwarte pianoharen en als madame Vanimpe met een flikkerende draaiiing van heur donkere oogen tot hem zei: „Ge zijt eenen kapoen, gijdan wist niemand of hier een coquette vrouw lok- kend sprak tot haar amant, dan wei of't een moeder was, die haar guit van een zoon een troetelnaampje gaf. Trouwans, d'at bleek al ras, ze kenden el- kaars familieomstandighedten ook maar am- per. Aan madame Vanimpe's andere zijde placht m'sieu Antoine te zitten, die we'.eer fa brasserie dreef in Ertvelde. Madame Vanimpe, wier orgaan in dis- puten gewoonlijk boven al'.es uitklonk, want ze plachten in koor ite sprekem over politiek en patriotisme dempte eerbiedig haar geiuid, als ze tot m'sieu Antoine het woord richtte. „Par respectje oonnais la famille.... c'est un gentil hommeveur den oorlog, ze wazze van't rijkste volk in Beige, jong!" M'sieu Antoine was dik, wanstaltig dik; hij keek door een paar dikke met bloed door- loopen oogen' glimlaehend de wereidl inzijn stem was onverstaanbaar scherrig, maar hij sprak weinig. Hij dronk den ganschen dag bier en rook ie - sigaren. Als hij wandelen ging, wagge- lend en onvast op de stakige beenen, die't vette lijf droegen, haalde hij dade'.ijk een be- zmoezelde gazet uit zijin binnenzak en las zoo z'n krant. Dam was er de jonge madame Joumain et son mari. Madame Vanimipe sprak hel jonge vrouw- tje moederlijk aan met Juliet'e en Juliette wilde dat wel, deed heel kinderlijk in haar zeegroene beWjurk, met't rokje tot joist onder de knie: achter de maquillage was 't ronde gezldvtje zoat, als roze fondant; een bandeau van goud'draad' hield het vlasblonde haar hoog; een hoed droeg ze nooit: „Meen'n hoed op, ge kunt seffens otiw coiffure terug nog 'n keer euver moake, zulle en dat's embetant." Monsieur Gastoin Joumain noemde zich ingenieur. Hij was even elegant als m' sieu Jules, maar stak diezen de loef af door wiite of lichtgrijze slobkousen te dragen. Ook rookte hij sigaretten met gouden momdstukken, terwijl m'sieu Jules shag smoor- de uit een houfen pijp. M'sieu Jules schampede wel over die din- gen, riep soms: „Ah m'sieur Joumain.bindt 'n stuk \fen de gazet euver ouw get- tenze gaan bederven, jong't es 'n vuiile pad, zulle!" en nan vcrachtelijk tot madame Vanimpe: Alleeda ben toc'n mis- selikke kunste'k geng ik nog liever op me nakende vuute." iDoch de beenhouweaivrouw zei niet veel te- ruig. M'sieu Antoine bad haar verteld1, dat de Joumains ,,'n treffelikke familie" waren'. en diem onkel kost misschiem. wel ieti dcea als de amnestie afkwam. iDe note gaie van't gezdscha® was Pol. Z'ni van wi»t niemamd. Hij zelf ook niet, beweerde hij. Z'n mcedfer won d'r nooit euver 'Happen. En d# hotellier van „De S+ad! Ant werpen'," die't wel beter moest doer't hwtslre- gister, venried geen geheimen. „Ze gaan me nie In't kot steken", verze- kerde hij vol vertrouwen: „La Patrie a be- soin de scs grands homines, zulle!" Allemaal waren ze onschuldig en ze Behol den dagelijks op de rechtera en de ministers en den procureur du roi. „'i Es al crapuuJ", zei madame Vanimpe. r De invloedrijke oom-senator van m'sieu Pol had een onduiidelijk beroep uiigeoe- Joumain gaf nooit geiuid. M'sieu Joumain fend. Hfij was entrepreneur geweest, specia- hechtte ook weinig aan dien steun, liet zich lit* en beton armi, maar hij was ook profes-ontvallen dat die oom hem niet welgezind seur geweest op de trombone en soms, na ve- was; zijn vrouw en de twee kinderen woon- le pinten of triple-see's, zinspeelde hij op i den daar nu in den goeien tijd, toen't em nog vischmarchand I was in Gent. Madame Vanimpe's mond viel open. „Votre femme et les enfants.... ahdat Zijn zakben zaten steeds proppend1 vol azeu brievem met Duitsche positzegels er op. „Scheune timbers veur de collectie" naar hij verklaarde. „Alh Pol, 't es daveuir, dagge correspon- dens vuuiit mee de Boches," zei madame Va nimpe met een- schalksch lachje. All1 naturelik", zei Pol onnooze! Toen lachten ze allemaal. Eken morgen ging Pol, ook voor de ande- ren, kijken naar't raam van't kassiefskan- toor, een tw^ntigtal huizen verder op de kade, waar die koersan der vreemde valuta werden gepubliceerd'. rranken en' marken vooral, hadden hun be- langstelling en de anderen, saamgekl'l voor 't hotel, zagen1 't al van verre aan Pol's ge- dragingen of de koeTS naar boven was of naar benee. Was er daling, dan keerde Pol heel lang- zaam en slapperig in mekaar gezakt terug en trok zijn baloorigste gezicht, maar was de 'koers gestegen, d'an kwam hij teruggehup- peld met danspassen, met bokkesprongen soma, tot hi} luidruchtig in de armen van Vanimpe werd opgevangen. En dan, even' later, dromken ze allemaal op de stoep een triple-sec en lachten en dis- puteerden, dat het stemmenlawijt daverend' schalde ove't stille grachtje. Ook gingen ze veel tezam en visschen onder leiding van Pol, Pol kende't geheime recept van deni bes- ten kempkoek voor blieken en voorns, hij wist ook aam zoetwatergamalen te komon voor de baarsen; hij zelf vischte't liefst met katvisch- jes op snoek; dan zaten de anderen achter hem in- 't gras, lazen d'e gazet, de dames breiden helkleuiig wollen yerseys, m'aar alle maal keken ze als de zware dobber wegschoot, weer bovenkwam, opnieuw verdween, tot dan eindelijk na lang tobben en martelen een Toen zocht ze Juliette op en knus gearmd gingen de dames wandelen in lang vertrou- 1 welijk gebabbel. Dien Zaterdagmorgen was Pol weer gaan j visschen; vanaf't hotel konden ze hem zien zitten aan den overkant, onder aan den dijk; boven hem, tegen het talud zat m'sieu An toine de gazet te lezen; de jonge madame Joumain et son mari waren daar ook; Ju liette's half afgebreide oranje yersey scheen te 'gloeien in't gras; Gaston lag lui achterover en rookte sigaretten. Madame Vanimpe en m'sieu Jules waren achtergebleven in't hotel, zaten op de bank en praatten zacht „Is Pol d'r niet, madam?" vroeg de hote lier, die, met een telegram in de hand, naar buiten trad. Madame Vanimjje wees naar den overkant, doch dan opziende: ,,'n D£peche? Allee Ju les, me gaan't'm 'n keer brengen. 't Zal't vonnis zijn." Ze stonden wat traag op en liepen achter elkaar over't bruggetje naar den overkant. ,Pol!.... H6 lh bas!Pol..'n d^pe- che!" riep madame Vanimpe al van verre, ter- wiil ze met het telegram zwaaide. Pol hief een hand op, ten bewijze, dat hij't verstond, maar zijn aandacht op wat anders moest bepalen. Een later waren ze boven op den dijk. ,,'n Depeche veur Pol", verklaarde madame Vanimpe en dan voor't eerst een blik slaan- de op t adres. „Tiens Albdric Dierks. Pol, ben gij dat? Alberic Dierks?" „Ze zeggen't toch", riep Pol, zonder om te zien. ,,Kijkt 'n keer wat er in staat, 'k en ik geen tijd zulle". Madame Vanimpe en Jules waren wat la- snoek uit't water op de dijkglooiing wesrd ge- i ger gekomen, gingen zitten naast de anderen. D, 34) door de schrijfster van ..Elisabeth and her German Garden" XV. En zoo gebeurde het, dat juist toen de her- eendgde Twists, moeder, zoon en dochter, ecnigszins moe van het lange intieme samen- zijn van dien middag, in de salon zaten, wach- itende op het slaan van zevenen, wanneer Amanda, het eerste kamenneisje tracht binnen te komen om het avondeten aan te kondigen'; terwijl ze daar dus zoo zaten te waditen, met rustige gelatenheid, want ze waren nog niet f u ®f^comLn' van een uitgebreid diner, aastten de Twinklers zich in de schemering na n heerlijken, gouden herfstdag, langs den slingerenden weg,die van't station naar hen tocleidde. Zwijgend, uitgeput zaten de niets kwaads verimoedende Twists in hun salon, een verblijf van marmer en antimacassars, terwijl de twee jeugdige, vlugge figuurtjes hun schoeneni wit van't stof van den buiten- weg, waarop in geen weken een dropnel re- gen gevallen' was elk moment dichter na- derden. De weg kronkelde gelijdelijk naar boven, tusschen velden en bosschen en vruchtbare landerij in avondrust, en voor hen uit waar de .tweelingen dachten, dat Qark moest lig- gen., flikkerde hun een klein sterretje aanmoe- digend tegen. Aan't station hadden ze noch 'n kruier, noch eenig voertuig gevonden, ja feitelijk heelemaal niets of niemand, behalve zich zelven, hun bagage en can' mageren, vr;endelijken man, die daar't gezag scheen te vertegenwoordigen. Clark ligt een' half uur van't station af en de weg erheen is geheel onbewoond. Vlak bij't station staat een groep- je van die haastig in elkaar gegooide wonin- gen, die Amerika overal op afgelegen plaat- icn neerzet, tot het tijd en gelegenheid zal •'inden er een kolossale stad te doen verrij- "M; t^ar de weg boog zich onmiddellijk van 3« onooglijke ^abouwau af om de eeozaam- trokken. Het moment van den dag was't oogenblik dat de post de Belgische kranten bracht. Le Soir. La Flandre liberale, 'f Handelsblad van Antwerpen en nog meer bladen. Daar vielen ze altegader op aam als hon- gerige dierem. M'sieu Antoine wist't altijrf weer't eerste. „NikskeHij zuchtte even en ook de an deren versomberdien dan een paar minuten. Nog steedis geen amnestie. Want daarop wachtten ze allemaal, saam- geklit, als ze al zaten, vlak tegen de grens, die ze't ndeet waagden te overechrijden Soms liepen ze tezamen blootho^fds in stillen zomeravond tot den suikerbroodvor- mige limietpaal, keken met hongerige oogen naar't Belze stadje, dat daar zoo bekend en vertrouwd en weer zoo vredig lag, daar vlak, vlak biju En een enkele maal maakten ze een praatje, wat geforceerd luchtig tot de tolbeambien of de gendarmen die er toevallig stonden of voorbij gingen. „Ah meniere.... hoe es't bij ulder?" Doch dan gingen ze toch maar weer stille- tjes en langzaam terug, tot madame Vanimpe eindelijk zuehtend zei: „'t Es embetant, zul le" en ze snoot haar neus. Ja, ja.... verstandhouding of handel met den viiand Madlame Vanimpe was veroordeeld tot vijf en twintig jaar dwangarbeid, m'sieu Jules had levenslang, m'sieu Antoine tien jaar en een miljioen Franken boete. m'sieu Joumain vier honderd duizend franken boete en Ju liette vijf jaar en duizend franken Alleen Pol had nog nikske, zooals hij zei. „Maar ze ben d'r euver doende", 'n goeien ami zou hem seffens telegrafeeren als't von- heid en1 den ruimen avondhemel te zoeken. „U kunt niet misloopen"; stelde de sta'ti- ons-chef hen gerust. „Volg uw neus maar, tot u hem< tegen majmheer Twist zijn hek stoot. Ik i zal wel voor de menagerie zorgen hier- mee duidde hiji de talrijke stukken bagage der tweelingen aam. ..Denkelijk zal mevrouw I Twist er wel dadelijk om sturen. Denkelijk heeft ze glad vergeten u te laten halen. Den kelijk wat overstuur door de thuiskomst van den jongen meneer Twist. Maar ik zou u niet vergeten hebben! Nleen hoor, voor geen do- zijn jonge meneeren Twist", voegde hij er ga- lamt achter. „Waarom noemt u hem de jonge mijnheer Twist?" vroeg Anna Felicitas. ,,Hij is toch niet jong meer. Toch zeker dertig of veertig of vijftig." „Ziet u, we kenmen hem' heel goed," zei An na Rose met waardigheid, terwijl ze wegstap- ten. ..Hiji is een groot vriend van' ons." „Toch niet waar!?" riep de stationschef uit, die al zijn 'best gom kauwde. Daar de tweelingen dit nog niet eerder gezien hadden, maakten ze de gevolgtrekking, dat hij door de aankomst van den trein in zijn avondmaal ge- stoord was. „Pas dus maar op," riep hij hun nog na, „dat u maar net doet wat de weg doet. Volg heml maar gerust en hoe hij ook draait en slingert, houdt hern maar vast, en stoor u niet aan andere wegen die u ontmoet." Van hum bagage en, voor't oogenblik al- •thans, van alle zorgen bevrijd, wandelenden de Anna's tegen den heuvel op. Heerlijk von- den ze't, hum vriend over een minuut of wat terug te zien. Na het ineenstoden van het Sack-plan hadden ze hem vooridurend erg gemiist Terwijjl ze door de geurende stukken bosch, tusschen rustige velden en' geelbladeri- ge heggen voortliepen in de toenemende sche mering, waardoor het aanmoedigende sterre- tjo al duidelijker en duidelijker zichtbaar werd, herinnerden ze zich met groote dank- baarheid1 mijnheer Twist's zeldzame vriende- lijkheid, zijn nooit falende zorg en toewij- ding. Zelfs Anna Felicitas kreeg een warm gevoel van binnen. Hoe dikwijls had hij' haar hoofd niet weer op zijn plaats gelegd al* hat, aoo hopelooa slap, celkana van het huaana an scheurde ze het telegram los. Ze schrok. „Nondeju.... da ben toch dinge....!" „Awel?" vroeg Pol, zonder om te zien; de anderen rekten nieuwsgierig de halzen. Toen las madame Vanimpe: La peine de mort. Louise (Ter dood veroordeeld. Louise). „La peine de mort?" herhaalde Pol nu, omzienae. „Ben-de wel zotveur wat mot- ik kikmaar dan ineens met een schrik- schok: „Weest stil.sakkerpi'k eb ik beetocjekijkt'm trekke!" Ze waren allemaal opgevlogen, keken met spanning naar den dikken rooden dobber, die met een vervaarlijke snelheid onder water werd meegetrokken. Pol, dc witte tandca fel 'gebeten op 't mondstuk van zijn pijp, keek toe met schitte- rende oogenhij vierde de lijn, trok hem dan weer in, vierde opnieuw, matte de groote visch, die onder wateT met woedende rulcken zich trachtte te bevrijden, steeds meer af. „Ge venspeelt'm... haal in", riep Jules. „Pas encore!" schreeuwde m'sieu Joumain. „Doucement.... doucement...." zei Juliette, die vlak naast Pol was gaan staan. „Oeje, oeje, dia gaat'm kanjer zijn jomg!" voorpdde madame Vanimpe. „Regardezhij gaat komen'k zien ik z'n steert!" schorde m'sieu Antoine. Pol, langzaam en welbedlacht, palmde de lijn steeds meer in'n glinstereod schubben- lijf sloeig al even boven water. Dan bukte Pol zich, greep het schepnet, stak het onder de visch, haalde net en lijn ge- lijk naar binnen. „Nondeju.... wadde biest!" kreet Juliette, met een gil'letje terugdeinzend. 't Was een snoek van meer dlan zeven pond. Pol lachte en Bprong van plezfer. „'k Ben-ik conlten't, zulleMadame Va nimpe, ge mot gij'm gereed make veur den souper! „M«e goeie wijnsause", likkebaarde m'sieu Antoine. In zegetocht kecrdm ze terug. Pol droeg de snoek, Juliette het schepnet, m'sieu Jules het emmartje met de kaitvtech en m'sieu An toine die hergd. ..Dat 'a verdikke waar eult.... diene depeche zei Pol, terwijl hij even stil stood op den brug„Laat nog 'n keer zien...." 'Hij las het al doorloopend over. La peine de mort. Louise. Hij schudde het hoofd, stak het telegram in z'n zak en dan tot madame Vanimpe: „Nee.... 'k gaan-ik ou wa zegge'n wijn sause, dlat's goe veur turbot.... moar snoek... au gratin, madame.... au gratinf" Pol had gelijk gehad. De snoek, naar den eisdh beredd1 au gratin, met gebruinde boter on schijven citroen en takjes peterselie, leverde een, voortreffelijke i souper op. M'sieu Antoine, om t6ch wijn te proeven, gaf er vier flesschen Baraac bij. Nog heel laat bleven' ze bijeen dien avond in luidruchtigen jolijt en toen de ter-dood- veroordeelde Pol na vele glazm wat huilerig werd en brullend ging vloeken op't gouver- nement en alle ministers en den procureur du roi wilde vermoorden, toen troostten ze hem met de nog lang naklinken.de variant op „De Vlaamsche Leeuw" zu'llen'm n.ie ebbe Den fieren Polydoor Provinciaal Nieuws UIT SCHERMERHORN. De Tuinbouwvereeniging „Schennerhorn en Omstreken" hield Dinsaag een algemeene vergadering in caft ,,'s Lands Welvaren". Met het bestuur waren 54 leden aanwezig. De voorzitter, de heer C. Groot Czn., opende de vergadering en heette de aanwe- zigen welkom. Sedert kort voorzitter zijnde, had spreker toch reeds gemerkt, dat het voorzitterschap dezer vereeniging niet zoo gemakkelijk was als hij zich had voorge- steld. Spr. hoopte dan ook op aller steun en medewerking om hem de taak wat lichter te maken. Verder hoopte spr. dat de bespre- kingen van dezen avond een genoegelijk ka- rakter zouden mogen dragen. Daarna verzocht de voorzitter voorlezing der notulen, welke onveranderd werden vastgesteld. De secretaris deelde nog mede, dat Tuinbouw-wintercursus was geeindigd. De rekening wees een ontvangst van 702.40 en een uitgaaf van 728.25 aan, zoodat dit jaar een nadeelig saldo van 25.85 aantoonde. Ingekomen was een schrijven van de hee- ren P. Moerbeek, Jb. Moerbeek en Jb. Mul der,, waarin werd kennis gegeven, dat zij van de door hen in de vorige vergadering aangenomen betrekking van vervoerders der aardappelen naar Broek op Langendijk, af- zien. Naar aanleiding van dit schrijven deelde de voorzitter mede, dat door het dage- lijksch bestuur der vereeniging een adver- tentie in een courant was geplaatst waarop 5 sollicitaties waren ingekomen. Het bestuur had uit de sollicitanten een drietal opge- maakt en stelde voor: 1. C. Zeist, Rusten- burg; 2. Nic. Zeist, Ursem; 3. C. Schot, Oudorp. De heer J. Jonk bevreemdde het ten zeerste, dat op het drietal den naam van den heer C. Zeist voorkwam. Hij meende ze ker, dat Zeist juist geen aanleiding had ge geven om voor een herbenoeming in aanmer- king te komen. De heer Kok stemde hierme- de in en had gedacht, dat iemand die zoo- veel aardappelen „strooide" voor de betrek king van schipper niet in de termen viel. De voorzitter zeide, dat iedere schipper wel eens aardappelen „strooit". Verder deelde spr. mede, dat hij van de heeren N. Zeist en C, Schot zcer goede informaties had ingewon- nen. De voorzitter stelde voor thans tot stemming over te gaan. De uitslag was: C. Schot 39, C. Zeist 4, N. Zeist 7 en bianco 4 stemmen, zoodat de heer C. Schot te Oudorp werd benoemd tot vervoerder der aardappe len naar Broek op Langendijk. Ingekomen was een schrijven van de Af- biagvereangtng „BeemBter, Fuitnewnd Omstreken', naar aanleiding van het be- sluit, genomen in de vorige algemeene ver gadering, om de groenten per tram aaar Purmerend te zwiden. De Afalag verg. WB. P. O." wees er op, dat de tram iui*t niet het gelukkignt gekozen vervoermiddel wa*. Zij prefereerde net vervoer per schuii In het schrijven werden de veor- en nadeelen met betrekking tot het vervoer duidelijk uit- eengezet. De voorzitter stelde voor het vervoer der groenten, naar aanleiding vau dit bchrijven, te doen plaats vinden per schuit. De heer Oostwonder was het hiermede niet eens en stelde voor het schrijven voor kenni^geving aan te nemen. De vergadering had in de laatst gehouden bijeenkomst be- sloten het vervoer per tram te doen plaats vinden eu spr. was er tegen thans dit besluit weder te niet te doen. De voorzitter legde zich natuurlijk bij het besluit van de vergadering neer, maar wenschte toch tot herstemming over te gaan. De meeste leden wisten z. i. de vorige keer niet, welke bezwaren aan het vervoer per tram waren verbonden. Deze bezwaren zijn in het ingekomen schrijven van de Afslag- vereen. „B. P. en O." duidelijk naar voren gebracht en spr. meende daarom het voor- stel nogmaals in stemming te moeten bren gen. De heer de Boorder waa niet geheel tegen het vervoer per schuit, maar meende toch de opmerking te moeten maken, dat in de maanden September en October het groen- tenvervoer niet zoo belangrijk waa, zoodat hij bevreest was, dat de schipper de tuinders dan wel eens in den steek kon laten. Even- ais de eerste groenten moeten toch ook de laatsten vervoerd worden. Spr. zou dus voor de tram stemmen. De voorzitter had met de solliciteerende schippers daarover gesproken en had het noodig geacht de condities in een notarieele acte te vervatten, zoodat zoowel de laatste als de eerste groenten zullen worden ver voerd. De heer R. Jonker meende, dat naar aan leiding van het ingekomen schrijven de pro- ducten der tuinders bij het vervoer per schuit beter vertegenwoordigd zullen zijn dan bij het vervoer per tram. Spr. was niet bevreest, dat de groenten in September en October niet wegkomt. De voorzitter stelde thans ieder in de ge legenheid over de kwestie even na te denken en stelde na eenige minuten voor het voor- stel om het vervoer der producten per schuit te doen plaats vinden, in stemming te bren gen. Uitslag: 32 vo6r, 7 tegen en 13 bianco, zoodat het vervoer per schuit werd vastge steld. Benoeming van een schipper om de pro ducten te vervoeren naar Purmerend was thans aan de orde. Na eenige bespreking werden op den heer Visser tede Rijp 43 stemmen uitgebracht tegen 11 bianco, zoo dat het vervoer aan den heer Visser werd opgedragen. Daarna ging men over tot het volgende punt van ae agenda: Benoeming verkooper te Purmerend. De heer de Boorder sprak zijn verbazing uit, dat de heer van Tie! niet op de verga dering was. De voorzitter zeide, dat wanneer de heer van Tiel uitgenoodig zou worden aan de vergadering deel te nemen, zij genoodzaakt waren ook de andere sollicitanten op te roe- pen. Spr. had het niet noodzakelijk gevon den de sollicitanten op te roepen, daar zij hunne condities reeds schriftelijk aan de vereeniging hadden bericht. Sollicitanten voor de betrekkiig waren H. Ens en D. van Tiel. Na eenige discussien werden op den heer Ens 39 en op den heer v. Tiel 8 stem- men uitgebrai^it, bianco 5, zoodat tot ver kooper te Purmerend werd benoemd de heer H. Ens te Purmerend. De heer de Boorder verzocht namens den heer G. Schaap om vergoeding der door hem gemaakte tramkosten. Daartoe werd besloten. De secretaris deelde mede, dat van de Provinciale commissie van .Veilingen in Noord-Holland formulieren ter invulling waren ingekomen. De tuinders moeten daar- op de heteelde oppervlakte vroege aardappe- zakte; hoe menigmaal had hij haar niet ge- voed, wanneer ze zich goed genoeg voelde om ergens trek in te krijigen. Anna Felicitas kreeg honger. Trots en onafhankelijkheid stelde ze nog wel altijd' heel hoog, maar ze vond toch dat die schoone karaktertrekken pas na een flimken maaltijjd' in aanmerking kwamen; en 1 Anna Rose maakte de opmerking met de schaam'telooze opgewektheid van iemand, die voor het oogenblik alien trots op zij heeft ge- zet en zich nu veel ganoeglijker voelt dat onafhankelijMieid ook overdreven kan wor den. „Laten we wat harder loopen", stelde Anna Felicitas voor. „Ik heb razenden honger en ik zou't vreeselijk vinden als de Twists juist klaar waren met hun avondeten en wiji acliter 't net vischten." „Stel je voor! Net of mijnheer Twist daar niet voor zorgen zou," riep Anna Rose vol vertrouwen uit. Maar ze verhaastte haar stap toch, want ook zij kreeg trek, an het laatste gedeelte van den weg holdan ze, zoodat ze ademloos aan- belden en het eerste oogenblik niet In staat waren behoorlijk te antwoorden, toen Aman da, het eerste binnenmeisje, die hun opendeed, verbaasd en zeer koel vroeg wat er van hun dienst was. „We willem graag mijnheer Twist spreken," zei Anna Rose, zoodra ze adem had. Amanda nam het onderzoekend op. ,,Van het dorp?" vroeg ze, mogelijk veronderstellen- de een deputatie van meer-gevorderde leer- lingen voor zich te zien, gelkomen om mijnheer Twist een welkomstgedicht toe te zingen, bij zijn behouden terugkomst van het oorlogs- tooneel. Maar ze kende anders wel al de schoolkinderen en ieder een verder in Clark, en deze bezoeksters kwamen haar totaal onbe- kend voor. „Neen, van het station", hijgde Anna Ro se. „We hebben heelemaal geen dorp gezien," hijgde Anna Felicitas. „We zouden graag mijnheer Twist spre ken", hernam Anna rose, nog met haar stem worstelend. Amanda keek hen strak aan. „Aan't tou- pap," zrn a* „Gclukkige sterveling!" riep Anna Felici tas. ,,'k Hoop dat hij niet alles opeet." „Wilt u ons alstublicft aandieneni?" ver zocht Anna Rose met waardigheid. „De da mes Twinkler," herhaalde Anna Rose, met nog meer waardigheid, want er was een ze ker iets in Amanda's manier van optreden, dat de Junker in haar deed' ontwaken. „Mag hem niet storen", zei Amanda nog altijd even stroef. «,,I'k kan u verzekeren", zei Anna Felicitas met den emst der vaste overtuiging, ,/dat ons bezoek hem aangenaam zal zijn. Ik durf er wel voor in .te staan, dat mijnheer Twist de stoornis niets kwalijk zal nemen." Amanda deed de deur half dicht. „We zullen zoo vrij zijn binnen te komeni", zei Anna Rose, in de opening tredende. „Wilt u zoo-vriendelijk zijn te bedenken, dat we niet gewend zijn op den' stoep te blijven staan." Weifelend, en nooit eerder voor een derge- lijke situatie gcsteld, liet Amanda zich even intimideeren, ofschoon ze overtuigd was heel het vrije, onafhankelijke Amerika op haar hand te hebben. Missdren was ze ook niet zoozeer geintimideerd, als wel overrompeld. De deftige en beleefde manier van uitdrukken deed het. Ze was niet gewend aan zulke plech. tige, lange zinnen, behalve's Zondags in de kerik, wanneer de dominee de gebeden las, en1 ze was ook niet gewend aan beleefdheid. Dat zooveel van beide uit twee zulke jeugdige F»ersoontjes te voorschijn kwam, sloeg Aman da voor't oogenblik met stomheid. Terwijl ze aarzelend de deur vasthield, glipte Anna Rose naar binnen, onmiddellijk gevolgd door Anna Felicitas. ,,Wees nu zoo goed uw meester te gaan zeggen, dat de dames Twinkler gekomen zijn", verzocht Anna Rose voor den tweeden keer, in haar ergemis over Amanda's gebrek aan dis cipline, nu van' top tot teen een Junker. Amanda, die in haar gelukkig democra tism bestaan nooit van een Junker gehoord had, wilde beleedigd opstuiven bij het woord meester", toen de kamerbel, die tijdens de onderhandeling al eens was overgegaan, voor de tweede maal raasde, nu wat ongeduldiger, en er een hoofd1 buiten' de kamerdeur kwam. t Was Edith's hoofd, doch dit wiatoa de tw**- lingen niet. Amanda....", begon- Edith op den voor- zichtigen' toon waarop ze het nauwelijks waag. de een opmerking te maken, uit vrees, dat Amanda onmiddellijk den dienst zou opzeg- gen; maar ze zweeg plotseling, toen ze in de schemerige voorgang verscheiden personen meende te zien. „0 zei Edith verschrikt. ,,0 en ze scheen op't punt haar hoofd ite- rug te trekken en de aeur te sluiten. Maar de tweelingen traden haar in den stroom van licht en aangename geuren, die met haar naar buiten kwamen, haastie tege- moet. 6 „Hoe maakt u het?" vroegen ze beiden te- gelijk met uitgestoken handen en op beleefden toon. „Odi toe, loopt u niet weg!" Edith, gevoelende dat iets gaande was, waarvoor ze haar rustig etende meester moest behoeden, schoot nu haastig uit de deur. die ze achter zich sloot, en liet zich koel, en ver- rast over de haar toestroomende hartelijkheid, de hand drukken, op de manier als het met mijnheer Sack gegaan was. „We komen mijnheer Twist opzoeken", deel. de Anna Rose mee. „Hij is een vriend van ons", zei Anna Fell, citas. „Onze allerfieste vriend", zei Anna Rose. „Is hij daar, in die kamer", vroeg Anna Felicitas, haar neus een bijzonder fijn in strument in de richting bewegende, van- waar haar werkelijk „hemelsche" geuren te- gemoet stroomden en watertandend, .terwijl ze giste welke goddelijke spijzen daar onder- wijl verorberdl werden. Na een geiuid alsof er haastig een stoel werd' achteruitgeschoven, ging de deur op nieuw open en verecheen mijnheer Twist zelf op den drempel. „Wat is er toch, Eduard?" klonk het van uit de kamer. Mijnheer Twist had' een bleeke gelaatstint, en zijn huid werd zelden anders dan bij. de ooren rood. :Dit gebeurde bij elke groote emo- tie en dus nu ook. terwijl het licht .achter hem door zijn ooren heenscheen. Verheugd' vlogen de tweelingen op hem af. Wat waren ze blii hem te zien! 't Was alsof ze jassohug van am diwSaarstsn veiaci

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5