Alkmaarsche Gouranf
Veroordeelden.
Donderdag ,16 Jnni.
Fenilleton.
Christoffel en Columbus
Ms. 138.
1921.
jr3on omde, c"est Ie aeasfetlr Joumain" nis bekend was
Honderd Drle sn Twintigste Jaargang.
dtooor
F. DEi SINCLAIR.
(Nladruk verboden).
Ineens, als een zwerm vreemde luidruchti-
ge vogels, waren ze op het grcnsstadje neer-
gestreken.
Nliemand! had1 ze zien komen.
Ze liepen er plotseling over de stille ka-
den met tweeea of drieeni of vormde/i een
groep van zittende en staandie menschen op
de stoepen en. de bank voor't Hotel „De Stad
Antwerpen''.
Lawijt steeg er immer uit hen op door
fel ruzieachtig geredekavel, dat nog rumoe-
riger scheen door de drokke bewegingen van
hoofden. annen en beeneni.
Ze klapten Vlamsch met sappige nonde-
ju's en schoten dan weer plots over op zn
Beulemans: bon sanig n)e peut menxir, savez-
vous?
Madame Vanimpe, de dikke beenhouwers-
vrouw uit Sotteghem, in haar laaiend roode
blouse, was meestal't vlammende middelpunt.
Ze zat dan op de bank naast den elegan-
ten m'sieu Jules, met z'n getailleerd colber-
ifjc van mosgroen taken en' z'n blauw-zwarte
pianoharen en als madame Vanimpe met een
flikkerende draaiiing van heur donkere oogen
tot hem zei: „Ge zijt eenen kapoen, gijdan
wist niemand of hier een coquette vrouw lok-
kend sprak tot haar amant, dan wei of't een
moeder was, die haar guit van een zoon een
troetelnaampje gaf.
Trouwans, d'at bleek al ras, ze kenden el-
kaars familieomstandighedten ook maar am-
per.
Aan madame Vanimpe's andere zijde
placht m'sieu Antoine te zitten, die we'.eer
fa brasserie dreef in Ertvelde.
Madame Vanimpe, wier orgaan in dis-
puten gewoonlijk boven al'.es uitklonk, want
ze plachten in koor ite sprekem over politiek
en patriotisme dempte eerbiedig haar geiuid,
als ze tot m'sieu Antoine het woord richtte.
„Par respectje oonnais la famille....
c'est un gentil hommeveur den oorlog, ze
wazze van't rijkste volk in Beige, jong!"
M'sieu Antoine was dik, wanstaltig dik;
hij keek door een paar dikke met bloed door-
loopen oogen' glimlaehend de wereidl inzijn
stem was onverstaanbaar scherrig, maar hij
sprak weinig.
Hij dronk den ganschen dag bier en rook
ie - sigaren. Als hij wandelen ging, wagge-
lend en onvast op de stakige beenen, die't
vette lijf droegen, haalde hij dade'.ijk een be-
zmoezelde gazet uit zijin binnenzak en las zoo
z'n krant.
Dam was er de jonge madame Joumain et
son mari.
Madame Vanimipe sprak hel jonge vrouw-
tje moederlijk aan met Juliet'e en Juliette
wilde dat wel, deed heel kinderlijk in haar
zeegroene beWjurk, met't rokje tot joist onder
de knie: achter de maquillage was 't ronde
gezldvtje zoat, als roze fondant; een bandeau
van goud'draad' hield het vlasblonde haar
hoog; een hoed droeg ze nooit: „Meen'n hoed
op, ge kunt seffens otiw coiffure terug nog 'n
keer euver moake, zulle en dat's embetant."
Monsieur Gastoin Joumain noemde zich
ingenieur. Hij was even elegant als m' sieu
Jules, maar stak diezen de loef af door wiite
of lichtgrijze slobkousen te dragen.
Ook rookte hij sigaretten met gouden
momdstukken, terwijl m'sieu Jules shag smoor-
de uit een houfen pijp.
M'sieu Jules schampede wel over die din-
gen, riep soms: „Ah m'sieur Joumain.bindt
'n stuk \fen de gazet euver ouw get-
tenze gaan bederven, jong't es 'n
vuiile pad, zulle!" en nan vcrachtelijk tot
madame Vanimpe: Alleeda ben toc'n mis-
selikke kunste'k geng ik nog liever op me
nakende vuute."
iDoch de beenhouweaivrouw zei niet veel te-
ruig. M'sieu Antoine bad haar verteld1, dat
de Joumains ,,'n treffelikke familie" waren'.
en diem onkel kost misschiem. wel ieti dcea als
de amnestie afkwam.
iDe note gaie van't gezdscha® was Pol.
Z'ni van wi»t niemamd. Hij zelf ook niet,
beweerde hij. Z'n mcedfer won d'r nooit euver
'Happen. En d# hotellier van „De S+ad! Ant
werpen'," die't wel beter moest doer't hwtslre-
gister, venried geen geheimen.
„Ze gaan me nie In't kot steken", verze-
kerde hij vol vertrouwen: „La Patrie a be-
soin de scs grands homines, zulle!"
Allemaal waren ze onschuldig en ze Behol
den dagelijks op de rechtera en de ministers
en den procureur du roi. „'i Es al crapuuJ",
zei madame Vanimpe.
r De invloedrijke oom-senator van m'sieu
Pol had een onduiidelijk beroep uiigeoe- Joumain gaf nooit geiuid. M'sieu Joumain
fend. Hfij was entrepreneur geweest, specia- hechtte ook weinig aan dien steun, liet zich
lit* en beton armi, maar hij was ook profes-ontvallen dat die oom hem niet welgezind
seur geweest op de trombone en soms, na ve- was; zijn vrouw en de twee kinderen woon-
le pinten of triple-see's, zinspeelde hij op i den daar nu in
den goeien tijd, toen't em nog vischmarchand I
was in Gent.
Madame Vanimpe's mond viel open.
„Votre femme et les enfants.... ahdat
Zijn zakben zaten steeds proppend1 vol azeu
brievem met Duitsche positzegels er op.
„Scheune timbers veur de collectie" naar
hij verklaarde.
„Alh Pol, 't es daveuir, dagge correspon-
dens vuuiit mee de Boches," zei madame Va
nimpe met een- schalksch lachje.
All1 naturelik", zei Pol onnooze!
Toen lachten ze allemaal.
Eken morgen ging Pol, ook voor de ande-
ren, kijken naar't raam van't kassiefskan-
toor, een tw^ntigtal huizen verder op de kade,
waar die koersan der vreemde valuta werden
gepubliceerd'.
rranken en' marken vooral, hadden hun be-
langstelling en de anderen, saamgekl'l voor
't hotel, zagen1 't al van verre aan Pol's ge-
dragingen of de koeTS naar boven was of naar
benee.
Was er daling, dan keerde Pol heel lang-
zaam en slapperig in mekaar gezakt terug en
trok zijn baloorigste gezicht, maar was de
'koers gestegen, d'an kwam hij teruggehup-
peld met danspassen, met bokkesprongen
soma, tot hi} luidruchtig in de armen van
Vanimpe werd opgevangen.
En dan, even' later, dromken ze allemaal
op de stoep een triple-sec en lachten en dis-
puteerden, dat het stemmenlawijt daverend'
schalde ove't stille grachtje.
Ook gingen ze veel tezam en visschen onder
leiding van Pol,
Pol kende't geheime recept van deni bes-
ten kempkoek voor blieken en voorns, hij wist
ook aam zoetwatergamalen te komon voor de
baarsen; hij zelf vischte't liefst met katvisch-
jes op snoek; dan zaten de anderen achter
hem in- 't gras, lazen d'e gazet, de dames
breiden helkleuiig wollen yerseys, m'aar alle
maal keken ze als de zware dobber wegschoot,
weer bovenkwam, opnieuw verdween, tot dan
eindelijk na lang tobben en martelen een
Toen zocht ze Juliette op en knus gearmd
gingen de dames wandelen in lang vertrou- 1
welijk gebabbel.
Dien Zaterdagmorgen was Pol weer gaan j
visschen; vanaf't hotel konden ze hem zien
zitten aan den overkant, onder aan den dijk;
boven hem, tegen het talud zat m'sieu An
toine de gazet te lezen; de jonge madame
Joumain et son mari waren daar ook; Ju
liette's half afgebreide oranje yersey scheen te
'gloeien in't gras; Gaston lag lui achterover
en rookte sigaretten.
Madame Vanimpe en m'sieu Jules waren
achtergebleven in't hotel, zaten op de bank
en praatten zacht
„Is Pol d'r niet, madam?" vroeg de hote
lier, die, met een telegram in de hand, naar
buiten trad.
Madame Vanimjje wees naar den overkant,
doch dan opziende: ,,'n D£peche? Allee Ju
les, me gaan't'm 'n keer brengen. 't Zal't
vonnis zijn."
Ze stonden wat traag op en liepen achter
elkaar over't bruggetje naar den overkant.
,Pol!.... H6 lh bas!Pol..'n d^pe-
che!" riep madame Vanimpe al van verre, ter-
wiil ze met het telegram zwaaide.
Pol hief een hand op, ten bewijze, dat hij't
verstond, maar zijn aandacht op wat anders
moest bepalen.
Een later waren ze boven op den dijk.
,,'n Depeche veur Pol", verklaarde madame
Vanimpe en dan voor't eerst een blik slaan-
de op t adres.
„Tiens Albdric Dierks. Pol, ben gij dat?
Alberic Dierks?"
„Ze zeggen't toch", riep Pol, zonder om
te zien. ,,Kijkt 'n keer wat er in staat, 'k en
ik geen tijd zulle".
Madame Vanimpe en Jules waren wat la-
snoek uit't water op de dijkglooiing wesrd ge- i ger gekomen, gingen zitten naast de anderen.
D,
34)
door de schrijfster van
..Elisabeth and her German Garden"
XV.
En zoo gebeurde het, dat juist toen de her-
eendgde Twists, moeder, zoon en dochter,
ecnigszins moe van het lange intieme samen-
zijn van dien middag, in de salon zaten, wach-
itende op het slaan van zevenen, wanneer
Amanda, het eerste kamenneisje tracht binnen
te komen om het avondeten aan te kondigen';
terwijl ze daar dus zoo zaten te waditen, met
rustige gelatenheid, want ze waren nog niet
f u ®f^comLn' van een uitgebreid diner,
aastten de Twinklers zich in de schemering
na n heerlijken, gouden herfstdag, langs den
slingerenden weg,die van't station naar hen
tocleidde. Zwijgend, uitgeput zaten de niets
kwaads verimoedende Twists in hun salon,
een verblijf van marmer en antimacassars,
terwijl de twee jeugdige, vlugge figuurtjes
hun schoeneni wit van't stof van den buiten-
weg, waarop in geen weken een dropnel re-
gen gevallen' was elk moment dichter na-
derden.
De weg kronkelde gelijdelijk naar boven,
tusschen velden en bosschen en vruchtbare
landerij in avondrust, en voor hen uit waar
de .tweelingen dachten, dat Qark moest lig-
gen., flikkerde hun een klein sterretje aanmoe-
digend tegen. Aan't station hadden ze noch
'n kruier, noch eenig voertuig gevonden, ja
feitelijk heelemaal niets of niemand, behalve
zich zelven, hun bagage en can' mageren,
vr;endelijken man, die daar't gezag scheen te
vertegenwoordigen. Clark ligt een' half uur
van't station af en de weg erheen is geheel
onbewoond. Vlak bij't station staat een groep-
je van die haastig in elkaar gegooide wonin-
gen, die Amerika overal op afgelegen plaat-
icn neerzet, tot het tijd en gelegenheid zal
•'inden er een kolossale stad te doen verrij-
"M; t^ar de weg boog zich onmiddellijk van
3« onooglijke ^abouwau af om de eeozaam-
trokken.
Het moment van den dag was't oogenblik
dat de post de Belgische kranten bracht. Le
Soir. La Flandre liberale, 'f Handelsblad
van Antwerpen en nog meer bladen.
Daar vielen ze altegader op aam als hon-
gerige dierem.
M'sieu Antoine wist't altijrf weer't eerste.
„NikskeHij zuchtte even en ook de an
deren versomberdien dan een paar minuten.
Nog steedis geen amnestie.
Want daarop wachtten ze allemaal, saam-
geklit, als ze al zaten, vlak tegen de grens,
die ze't ndeet waagden te overechrijden
Soms liepen ze tezamen blootho^fds in
stillen zomeravond tot den suikerbroodvor-
mige limietpaal, keken met hongerige oogen
naar't Belze stadje, dat daar zoo bekend en
vertrouwd en weer zoo vredig lag, daar vlak,
vlak biju
En een enkele maal maakten ze een praatje,
wat geforceerd luchtig tot de tolbeambien of
de gendarmen die er toevallig stonden of
voorbij gingen.
„Ah meniere.... hoe es't bij ulder?"
Doch dan gingen ze toch maar weer stille-
tjes en langzaam terug, tot madame Vanimpe
eindelijk zuehtend zei: „'t Es embetant, zul
le" en ze snoot haar neus.
Ja, ja.... verstandhouding of handel met
den viiand
Madlame Vanimpe was veroordeeld tot vijf
en twintig jaar dwangarbeid, m'sieu Jules
had levenslang, m'sieu Antoine tien jaar en
een miljioen Franken boete. m'sieu Joumain
vier honderd duizend franken boete en Ju
liette vijf jaar en duizend franken
Alleen Pol had nog nikske, zooals hij zei.
„Maar ze ben d'r euver doende", 'n goeien
ami zou hem seffens telegrafeeren als't von-
heid en1 den ruimen avondhemel te zoeken.
„U kunt niet misloopen"; stelde de sta'ti-
ons-chef hen gerust. „Volg uw neus maar, tot
u hem< tegen majmheer Twist zijn hek stoot. Ik i
zal wel voor de menagerie zorgen hier-
mee duidde hiji de talrijke stukken bagage der
tweelingen aam. ..Denkelijk zal mevrouw I
Twist er wel dadelijk om sturen. Denkelijk
heeft ze glad vergeten u te laten halen. Den
kelijk wat overstuur door de thuiskomst van
den jongen meneer Twist. Maar ik zou u niet
vergeten hebben! Nleen hoor, voor geen do-
zijn jonge meneeren Twist", voegde hij er ga-
lamt achter.
„Waarom noemt u hem de jonge mijnheer
Twist?" vroeg Anna Felicitas. ,,Hij is toch
niet jong meer. Toch zeker dertig of veertig
of vijftig."
„Ziet u, we kenmen hem' heel goed," zei An
na Rose met waardigheid, terwijl ze wegstap-
ten. ..Hiji is een groot vriend van' ons."
„Toch niet waar!?" riep de stationschef
uit, die al zijn 'best gom kauwde. Daar de
tweelingen dit nog niet eerder gezien hadden,
maakten ze de gevolgtrekking, dat hij door de
aankomst van den trein in zijn avondmaal ge-
stoord was.
„Pas dus maar op," riep hij hun nog na,
„dat u maar net doet wat de weg doet. Volg
heml maar gerust en hoe hij ook draait en
slingert, houdt hern maar vast, en stoor u niet
aan andere wegen die u ontmoet."
Van hum bagage en, voor't oogenblik al-
•thans, van alle zorgen bevrijd, wandelenden
de Anna's tegen den heuvel op. Heerlijk von-
den ze't, hum vriend over een minuut of wat
terug te zien. Na het ineenstoden van het
Sack-plan hadden ze hem vooridurend erg
gemiist Terwijjl ze door de geurende stukken
bosch, tusschen rustige velden en' geelbladeri-
ge heggen voortliepen in de toenemende sche
mering, waardoor het aanmoedigende sterre-
tjo al duidelijker en duidelijker zichtbaar
werd, herinnerden ze zich met groote dank-
baarheid1 mijnheer Twist's zeldzame vriende-
lijkheid, zijn nooit falende zorg en toewij-
ding. Zelfs Anna Felicitas kreeg een warm
gevoel van binnen. Hoe dikwijls had hij' haar
hoofd niet weer op zijn plaats gelegd al*
hat, aoo hopelooa slap, celkana van het huaana
an scheurde ze het telegram los.
Ze schrok.
„Nondeju.... da ben toch dinge....!"
„Awel?" vroeg Pol, zonder om te zien; de
anderen rekten nieuwsgierig de halzen.
Toen las madame Vanimpe:
La peine de mort. Louise
(Ter dood veroordeeld. Louise).
„La peine de mort?" herhaalde Pol nu,
omzienae. „Ben-de wel zotveur wat mot-
ik kikmaar dan ineens met een schrik-
schok: „Weest stil.sakkerpi'k eb ik
beetocjekijkt'm trekke!"
Ze waren allemaal opgevlogen, keken met
spanning naar den dikken rooden dobber,
die met een vervaarlijke snelheid onder water
werd meegetrokken.
Pol, dc witte tandca fel 'gebeten op 't
mondstuk van zijn pijp, keek toe met schitte-
rende oogenhij vierde de lijn, trok hem dan
weer in, vierde opnieuw, matte de groote
visch, die onder wateT met woedende rulcken
zich trachtte te bevrijden, steeds meer af.
„Ge venspeelt'm... haal in", riep Jules.
„Pas encore!" schreeuwde m'sieu Joumain.
„Doucement.... doucement...." zei Juliette,
die vlak naast Pol was gaan staan.
„Oeje, oeje, dia gaat'm kanjer zijn jomg!"
voorpdde madame Vanimpe.
„Regardezhij gaat komen'k zien ik
z'n steert!" schorde m'sieu Antoine.
Pol, langzaam en welbedlacht, palmde de
lijn steeds meer in'n glinstereod schubben-
lijf sloeig al even boven water.
Dan bukte Pol zich, greep het schepnet,
stak het onder de visch, haalde net en lijn ge-
lijk naar binnen.
„Nondeju.... wadde biest!" kreet Juliette,
met een gil'letje terugdeinzend.
't Was een snoek van meer dlan zeven pond.
Pol lachte en Bprong van plezfer.
„'k Ben-ik conlten't, zulleMadame Va
nimpe, ge mot gij'm gereed make veur den
souper!
„M«e goeie wijnsause", likkebaarde
m'sieu Antoine.
In zegetocht kecrdm ze terug. Pol droeg
de snoek, Juliette het schepnet, m'sieu Jules
het emmartje met de kaitvtech en m'sieu An
toine die hergd.
..Dat 'a verdikke waar eult.... diene depeche
zei Pol, terwijl hij even stil stood op den
brug„Laat nog 'n keer zien...."
'Hij las het al doorloopend over.
La peine de mort. Louise.
Hij schudde het hoofd, stak het telegram in
z'n zak en dan tot madame Vanimpe:
„Nee.... 'k gaan-ik ou wa zegge'n wijn
sause, dlat's goe veur turbot.... moar snoek...
au gratin, madame.... au gratinf"
Pol had gelijk gehad.
De snoek, naar den eisdh beredd1 au gratin,
met gebruinde boter on schijven citroen en
takjes peterselie, leverde een, voortreffelijke i
souper op.
M'sieu Antoine, om t6ch wijn te proeven,
gaf er vier flesschen Baraac bij.
Nog heel laat bleven' ze bijeen dien avond
in luidruchtigen jolijt en toen de ter-dood-
veroordeelde Pol na vele glazm wat huilerig
werd en brullend ging vloeken op't gouver-
nement en alle ministers en den procureur du
roi wilde vermoorden, toen troostten ze hem
met de nog lang naklinken.de variant op „De
Vlaamsche Leeuw"
zu'llen'm n.ie ebbe
Den fieren Polydoor
Provinciaal Nieuws
UIT SCHERMERHORN.
De Tuinbouwvereeniging „Schennerhorn
en Omstreken" hield Dinsaag een algemeene
vergadering in caft ,,'s Lands Welvaren".
Met het bestuur waren 54 leden aanwezig.
De voorzitter, de heer C. Groot Czn.,
opende de vergadering en heette de aanwe-
zigen welkom. Sedert kort voorzitter zijnde,
had spreker toch reeds gemerkt, dat het
voorzitterschap dezer vereeniging niet zoo
gemakkelijk was als hij zich had voorge-
steld. Spr. hoopte dan ook op aller steun en
medewerking om hem de taak wat lichter te
maken. Verder hoopte spr. dat de bespre-
kingen van dezen avond een genoegelijk ka-
rakter zouden mogen dragen.
Daarna verzocht de voorzitter voorlezing
der notulen, welke onveranderd werden
vastgesteld. De secretaris deelde nog mede,
dat Tuinbouw-wintercursus was geeindigd.
De rekening wees een ontvangst van
702.40 en een uitgaaf van 728.25 aan,
zoodat dit jaar een nadeelig saldo van
25.85 aantoonde.
Ingekomen was een schrijven van de hee-
ren P. Moerbeek, Jb. Moerbeek en Jb. Mul
der,, waarin werd kennis gegeven, dat zij
van de door hen in de vorige vergadering
aangenomen betrekking van vervoerders der
aardappelen naar Broek op Langendijk, af-
zien. Naar aanleiding van dit schrijven
deelde de voorzitter mede, dat door het dage-
lijksch bestuur der vereeniging een adver-
tentie in een courant was geplaatst waarop
5 sollicitaties waren ingekomen. Het bestuur
had uit de sollicitanten een drietal opge-
maakt en stelde voor: 1. C. Zeist, Rusten-
burg; 2. Nic. Zeist, Ursem; 3. C. Schot,
Oudorp.
De heer J. Jonk bevreemdde het ten
zeerste, dat op het drietal den naam van
den heer C. Zeist voorkwam. Hij meende ze
ker, dat Zeist juist geen aanleiding had ge
geven om voor een herbenoeming in aanmer-
king te komen. De heer Kok stemde hierme-
de in en had gedacht, dat iemand die zoo-
veel aardappelen „strooide" voor de betrek
king van schipper niet in de termen viel. De
voorzitter zeide, dat iedere schipper wel eens
aardappelen „strooit". Verder deelde spr.
mede, dat hij van de heeren N. Zeist en C,
Schot zcer goede informaties had ingewon-
nen. De voorzitter stelde voor thans tot
stemming over te gaan. De uitslag was: C.
Schot 39, C. Zeist 4, N. Zeist 7 en bianco 4
stemmen, zoodat de heer C. Schot te Oudorp
werd benoemd tot vervoerder der aardappe
len naar Broek op Langendijk.
Ingekomen was een schrijven van de Af-
biagvereangtng „BeemBter, Fuitnewnd
Omstreken', naar aanleiding van het
be-
sluit, genomen in de vorige algemeene ver
gadering, om de groenten per tram aaar
Purmerend te zwiden. De Afalag verg. WB.
P. O." wees er op, dat de tram iui*t niet
het gelukkignt gekozen vervoermiddel wa*.
Zij prefereerde net vervoer per schuii In
het schrijven werden de veor- en nadeelen
met betrekking tot het vervoer duidelijk uit-
eengezet.
De voorzitter stelde voor het vervoer der
groenten, naar aanleiding vau dit bchrijven,
te doen plaats vinden per schuit.
De heer Oostwonder was het hiermede
niet eens en stelde voor het schrijven voor
kenni^geving aan te nemen. De vergadering
had in de laatst gehouden bijeenkomst be-
sloten het vervoer per tram te doen plaats
vinden eu spr. was er tegen thans dit besluit
weder te niet te doen.
De voorzitter legde zich natuurlijk bij het
besluit van de vergadering neer, maar
wenschte toch tot herstemming over te gaan.
De meeste leden wisten z. i. de vorige keer
niet, welke bezwaren aan het vervoer per
tram waren verbonden. Deze bezwaren zijn
in het ingekomen schrijven van de Afslag-
vereen. „B. P. en O." duidelijk naar voren
gebracht en spr. meende daarom het voor-
stel nogmaals in stemming te moeten bren
gen.
De heer de Boorder waa niet geheel tegen
het vervoer per schuit, maar meende toch
de opmerking te moeten maken, dat in de
maanden September en October het groen-
tenvervoer niet zoo belangrijk waa, zoodat
hij bevreest was, dat de schipper de tuinders
dan wel eens in den steek kon laten. Even-
ais de eerste groenten moeten toch ook de
laatsten vervoerd worden. Spr. zou dus voor
de tram stemmen.
De voorzitter had met de solliciteerende
schippers daarover gesproken en had het
noodig geacht de condities in een notarieele
acte te vervatten, zoodat zoowel de laatste
als de eerste groenten zullen worden ver
voerd.
De heer R. Jonker meende, dat naar aan
leiding van het ingekomen schrijven de pro-
ducten der tuinders bij het vervoer per
schuit beter vertegenwoordigd zullen zijn
dan bij het vervoer per tram. Spr. was niet
bevreest, dat de groenten in September en
October niet wegkomt.
De voorzitter stelde thans ieder in de ge
legenheid over de kwestie even na te denken
en stelde na eenige minuten voor het voor-
stel om het vervoer der producten per schuit
te doen plaats vinden, in stemming te bren
gen. Uitslag: 32 vo6r, 7 tegen en 13 bianco,
zoodat het vervoer per schuit werd vastge
steld.
Benoeming van een schipper om de pro
ducten te vervoeren naar Purmerend was
thans aan de orde. Na eenige bespreking
werden op den heer Visser tede Rijp 43
stemmen uitgebracht tegen 11 bianco, zoo
dat het vervoer aan den heer Visser werd
opgedragen.
Daarna ging men over tot het volgende
punt van ae agenda: Benoeming verkooper
te Purmerend.
De heer de Boorder sprak zijn verbazing
uit, dat de heer van Tie! niet op de verga
dering was.
De voorzitter zeide, dat wanneer de heer
van Tiel uitgenoodig zou worden aan de
vergadering deel te nemen, zij genoodzaakt
waren ook de andere sollicitanten op te roe-
pen. Spr. had het niet noodzakelijk gevon
den de sollicitanten op te roepen, daar zij
hunne condities reeds schriftelijk aan de
vereeniging hadden bericht. Sollicitanten
voor de betrekkiig waren H. Ens en D. van
Tiel. Na eenige discussien werden op den
heer Ens 39 en op den heer v. Tiel 8 stem-
men uitgebrai^it, bianco 5, zoodat tot ver
kooper te Purmerend werd benoemd de heer
H. Ens te Purmerend.
De heer de Boorder verzocht namens den
heer G. Schaap om vergoeding der door
hem gemaakte tramkosten. Daartoe werd
besloten.
De secretaris deelde mede, dat van de
Provinciale commissie van .Veilingen in
Noord-Holland formulieren ter invulling
waren ingekomen. De tuinders moeten daar-
op de heteelde oppervlakte vroege aardappe-
zakte; hoe menigmaal had hij haar niet ge-
voed, wanneer ze zich goed genoeg voelde om
ergens trek in te krijigen. Anna Felicitas kreeg
honger. Trots en onafhankelijkheid stelde ze
nog wel altijd' heel hoog, maar ze vond toch
dat die schoone karaktertrekken pas na een
flimken maaltijjd' in aanmerking kwamen; en 1
Anna Rose maakte de opmerking met de
schaam'telooze opgewektheid van iemand, die
voor het oogenblik alien trots op zij heeft ge-
zet en zich nu veel ganoeglijker voelt dat
onafhankelijMieid ook overdreven kan wor
den.
„Laten we wat harder loopen", stelde Anna
Felicitas voor. „Ik heb razenden honger en
ik zou't vreeselijk vinden als de Twists juist
klaar waren met hun avondeten en wiji acliter
't net vischten."
„Stel je voor! Net of mijnheer Twist daar
niet voor zorgen zou," riep Anna Rose vol
vertrouwen uit.
Maar ze verhaastte haar stap toch, want
ook zij kreeg trek, an het laatste gedeelte van
den weg holdan ze, zoodat ze ademloos aan-
belden en het eerste oogenblik niet In staat
waren behoorlijk te antwoorden, toen Aman
da, het eerste binnenmeisje, die hun opendeed,
verbaasd en zeer koel vroeg wat er van hun
dienst was.
„We willem graag mijnheer Twist spreken,"
zei Anna Rose, zoodra ze adem had.
Amanda nam het onderzoekend op. ,,Van
het dorp?" vroeg ze, mogelijk veronderstellen-
de een deputatie van meer-gevorderde leer-
lingen voor zich te zien, gelkomen om mijnheer
Twist een welkomstgedicht toe te zingen, bij
zijn behouden terugkomst van het oorlogs-
tooneel. Maar ze kende anders wel al de
schoolkinderen en ieder een verder in Clark, en
deze bezoeksters kwamen haar totaal onbe-
kend voor.
„Neen, van het station", hijgde Anna Ro
se.
„We hebben heelemaal geen dorp gezien,"
hijgde Anna Felicitas.
„We zouden graag mijnheer Twist spre
ken", hernam Anna rose, nog met haar stem
worstelend.
Amanda keek hen strak aan. „Aan't tou-
pap," zrn a*
„Gclukkige sterveling!" riep Anna Felici
tas. ,,'k Hoop dat hij niet alles opeet."
„Wilt u ons alstublicft aandieneni?" ver
zocht Anna Rose met waardigheid. „De da
mes Twinkler," herhaalde Anna Rose, met
nog meer waardigheid, want er was een ze
ker iets in Amanda's manier van optreden,
dat de Junker in haar deed' ontwaken.
„Mag hem niet storen", zei Amanda nog
altijd even stroef.
«,,I'k kan u verzekeren", zei Anna Felicitas
met den emst der vaste overtuiging, ,/dat ons
bezoek hem aangenaam zal zijn. Ik durf er
wel voor in .te staan, dat mijnheer Twist de
stoornis niets kwalijk zal nemen."
Amanda deed de deur half dicht.
„We zullen zoo vrij zijn binnen te komeni",
zei Anna Rose, in de opening tredende. „Wilt
u zoo-vriendelijk zijn te bedenken, dat we niet
gewend zijn op den' stoep te blijven staan."
Weifelend, en nooit eerder voor een derge-
lijke situatie gcsteld, liet Amanda zich even
intimideeren, ofschoon ze overtuigd was heel
het vrije, onafhankelijke Amerika op haar
hand te hebben. Missdren was ze ook niet
zoozeer geintimideerd, als wel overrompeld.
De deftige en beleefde manier van uitdrukken
deed het. Ze was niet gewend aan zulke plech.
tige, lange zinnen, behalve's Zondags in de
kerik, wanneer de dominee de gebeden las, en1
ze was ook niet gewend aan beleefdheid. Dat
zooveel van beide uit twee zulke jeugdige
F»ersoontjes te voorschijn kwam, sloeg Aman
da voor't oogenblik met stomheid.
Terwijl ze aarzelend de deur vasthield,
glipte Anna Rose naar binnen, onmiddellijk
gevolgd door Anna Felicitas.
,,Wees nu zoo goed uw meester te gaan
zeggen, dat de dames Twinkler gekomen zijn",
verzocht Anna Rose voor den tweeden keer, in
haar ergemis over Amanda's gebrek aan dis
cipline, nu van' top tot teen een Junker.
Amanda, die in haar gelukkig democra
tism bestaan nooit van een Junker gehoord
had, wilde beleedigd opstuiven bij het woord
meester", toen de kamerbel, die tijdens de
onderhandeling al eens was overgegaan, voor
de tweede maal raasde, nu wat ongeduldiger,
en er een hoofd1 buiten' de kamerdeur kwam. t
Was Edith's hoofd, doch dit wiatoa de tw**-
lingen niet.
Amanda....", begon- Edith op den voor-
zichtigen' toon waarop ze het nauwelijks waag.
de een opmerking te maken, uit vrees, dat
Amanda onmiddellijk den dienst zou opzeg-
gen; maar ze zweeg plotseling, toen ze in de
schemerige voorgang verscheiden personen
meende te zien. „0 zei Edith verschrikt.
,,0 en ze scheen op't punt haar hoofd ite-
rug te trekken en de aeur te sluiten.
Maar de tweelingen traden haar in den
stroom van licht en aangename geuren, die
met haar naar buiten kwamen, haastie tege-
moet. 6
„Hoe maakt u het?" vroegen ze beiden te-
gelijk met uitgestoken handen en op beleefden
toon. „Odi toe, loopt u niet weg!"
Edith, gevoelende dat iets gaande was,
waarvoor ze haar rustig etende meester moest
behoeden, schoot nu haastig uit de deur. die
ze achter zich sloot, en liet zich koel, en ver-
rast over de haar toestroomende hartelijkheid,
de hand drukken, op de manier als het met
mijnheer Sack gegaan was.
„We komen mijnheer Twist opzoeken", deel.
de Anna Rose mee.
„Hij is een vriend van ons", zei Anna Fell,
citas.
„Onze allerfieste vriend", zei Anna Rose.
„Is hij daar, in die kamer", vroeg Anna
Felicitas, haar neus een bijzonder fijn in
strument in de richting bewegende, van-
waar haar werkelijk „hemelsche" geuren te-
gemoet stroomden en watertandend, .terwijl
ze giste welke goddelijke spijzen daar onder-
wijl verorberdl werden.
Na een geiuid alsof er haastig een stoel
werd' achteruitgeschoven, ging de deur op
nieuw open en verecheen mijnheer Twist zelf
op den drempel.
„Wat is er toch, Eduard?" klonk het van
uit de kamer.
Mijnheer Twist had' een bleeke gelaatstint,
en zijn huid werd zelden anders dan bij. de
ooren rood. :Dit gebeurde bij elke groote emo-
tie en dus nu ook. terwijl het licht .achter hem
door zijn ooren heenscheen.
Verheugd' vlogen de tweelingen op hem af.
Wat waren ze blii hem te zien! 't Was alsof
ze jassohug van am diwSaarstsn veiaci