AIRmaarsche Courant De Amsterdamsche week. Damrnbrieb. Feuilleton. Christoffel en Columbus Zaterdag 18 Juni. Het Hoogheemraadschap Noord- hollands Noordorkwartier. No. 140. Honderd Drie en Twlntlgste Jaargang, D'E WATERSNOODLASTEN. Na de beschouwingen in mijn beide vorige artikelcn over de lasten, aan het Hoogheem raadschap te voldocn ter bekostiging van het diiksonderhoud, volgt dan thans iets over de dekking van de kosten wegens dijkwerken na den st. rmvloed en den watersnood. De kosten van die werken werdcn begroot op f 20.000.000. Zij werden aanvankelijk door de provincie ondernomen voor rekening van de WaterschappenAnna Paulownapol- der polder Wieringerwaard, polder Waard en Groct, Ambacht Vier Noorder Koggen, Ambacht Drechterland. Schardam en Kcu- kendijlc, polder de Zeevang, Zuidpolder bij Edam, polder Katwoude, de Nieuwendam, Hooghoemraadschap Watcrland. G'en.oemcle Waterschappen moesten zich in afwachting van een nadere regeling tcgenover de provin cie, die de benoodigde gelden zou yoorschie- ten, voor terugbetaling garant stellen Deze nadere regeling werd getroffcn bij liet regle- ment voor het nieuwe Hoogheemraadschap. De voorstellen dienaangaandc van Gede- putecrde Staten voldeden niet aan de gekoes- terde verwachtingen. Zij kwamen hierop neer, dat van de renie en aflossing op de watersnoodleening 60 pet. zou komen voor rekening van de Water schappen in Ingelanden. die aan het Hoog heemraadschap schuldplichtig zouden zijn en 40 pet ten laste van de provincie. Toen viel te voorzien dat de kosten der dijkwerken In totaal de 20 millioen gulden zouden over- schrijden, werd de bijdrage van het Hoog heemraadschap tot 40 pet. van die 20 millioen beperkt en nam de provincie het overige ge- heel voor baar rekening. Intusschen was naar veler overtuiging bij het behoud van het grootstc deel onzer provincie, bij haar verde- diging tegen de zee, bij haar voortdurenden en tocnemenden bloei, het algemeen provin- ciaal bclang allereerst betrokken. Het belang van de geheele provincie was hicr nog ster- ker dan het belang van de ondcrscheidene deelen. De overstroomde gedeelten te her- scheppen in bloeiende landouwen, de bedreig- de streken te behoeden tegen nieuwe geva- ren, waren onderwerpen van zeer algemeen belang, ook van algemeen rijksbelang. En krachtig werd er daarom van alle zijden uit de provincie op aangedrongen, dat ae pro vincie meer dan 40 pet. zou bijdragen en. ook het rijk financieele hulp zou bieden. Het eerste stuitte af op het blijvend verzet van Gcdeputeerde Staten. De provinciale bijdrage was en bleef 40 pet. en de eigenaars van gebouwen en landerijen, groote en kleine bezitters, zij zouden, zooals Gedeputeerde Staten het uitdrukten, hun uiterste krachten moeten inspannen om zooveel als maar eenigszins mogelijk blijkt tot delging van de watersnoodleening op je brengen. Niet al leen de grootgrendbezitters, neen ook de ei- mvan weinige hectaren, soms zwaar beiast met hypotheek, ook de kleine land- en tuinbouwers, ook de harde werkers, die zich na jarenlang ploeteren en sparen het bezit van een eigen huisje hebben weten te verzeke- ren. Door heel het gebied van het Hoog heemraadschap in Waterland, in de Zaan- streck, in Wcstfriesland, aan den Langendijk, in en rondom Alkmaar enz enz. Anders ging het met de rijksbijdrage. Het was nog onbekend of het rijk tot verleenen van geldelijke hulp bereid zou worden be- vonden, hoewel eenig uitzicht daarop wcl was gcopend. Welnu, kwam er een rijksbij drage, dan wilden Gedeputeerde Staten deze maar kalmpjes geheel voor de provincie in- palmen. E>e 40 pet. provinciale bijdrage zou er nog door verminderen, de 60 pet. van de inwoners der geteisterde en bedrcigde gebie- den zouden onveranderd blijven. 't Is waar ook, zij moesten immers de-„uiterste krach ten inspannen" en 60 pet. achtten Gedepu teerde Slaten mogelijk en billijk. Ik heb toen in de Statenvergadering voorgesteld, dat, a'ls er een rijksbijdrage kwam, provincie en Hoogheemraadschap deze gelijk op zouden deelen. Hevig verzet ook hiertegen van Ge- door de schrijfster van ..Elisabeth and her German Garden" 36) „Moederbegon Edward weer, maar hij wrrd opnieuw in de rede gevallen door de tweelingen, die, volgens de gewoonitd, langza- merhand tegenover vreemd-zwijgende Ameri- kaneni aangenomen, als uit een mondl mee- deelden ,,We zijn gekomen Met dat ze dit als een- bijzonder geschikt ocgtn voor een gesprek geschouwden, maar het stilzwijgen. en de blijkoare verbazing aan de andere zijde scheen een exploitatie van de hunne moodzakelijik .te maken, en' volgens hun aaro waren ze steeds geneigd alle inlichtin- gen te vcrstrekken, die ze slechts verstrekken konden. „Hoe maakt u het?" herhaalde ze daarna op vriendeliiken toon, en zich vain mijnheer 1 wist losmakende, itradon zc mot uitgesto- K-en hand1 op zijiri moeder toe. Mijnheer Twist volgde hen op den voet. rwinlder^Ze Z"' me's]-€s Bevrijd als hij' zich voelde van de oude iroeien, besloten als hij was de volkomen op- rechtheid1 en onbevangenheid der tweelingen de volkomen eerlijkheid en eenvoud zijnerka- meraden in Frankrijik na te Volgen, bracht hem zijn moeders absolute onbewogenheid, haar in 'it minst niet reageeren op deze aan- kond'iging, toch even van zijin stuk, zoodat hij bleef steken, Niet alzoo met de tweelingen. Mevrouw Twist had! hun nog niet gei'ntimideerd1 of ont- zag ingeboezemd, omdat ze veel te blij waren in haar waning te zijn aangeland. De verlich- ting, dit Anna Rose gevoelde, nu ze dat las- tige scheepje de bekoorlijke maar onhandi- ge Qaluiahus in •an achtenflwaardice ha- deputeerde Staten. Maar het modht dan todh na heel veel moeite gelukken dit amendement met 35 tegen 22 stemmen aangenomen te krij- gen. Helaas openbaarde zich ook bij deze stemming nog een tegenstelling tusschen Amsterdam en het platteland. Mijn amende ment had ik door drie Amsterdammers (de heeren Van der Waerden, Rahusen en De Jong Schouwenburg) mede-onderteekend we ten te krijgen en toch stemden met 5 gedepu- teerden uitsluitend 17 Amsterdammers en niemand anders daaTtegen. Kort geleden is in cijfers gebleken van hoe groot financieel belang voor de Ingelanden en eigenaars van gebouwen deze zaak toch inderdaad wel is. De rijksbijdrage is name- lijk dezer dagen bekend geworden. Zij zal over 1920 beloopen de belangrijke som van 334.000, waarvan dus ruim 167.000 in mindering komt op de door het Hoogheem raadschap aan zijn schuldplichtigen op te leggen watersnoodlasten. Deze zouden an ders het eerste jaar zijn 753.000, nu wordt het bed rag teruggebracht tot 586,000'. Volgendc jaren wordt de rijksbijdrage ver- moedelijk zelfs nog hooger. Hoe wordt nu dit bedrag over de schuld plichtigen verdeeld? Eerst wordt een ge- deelte voldaan door de Waterschappen welke door het Hoogheemraadschap van de dijksbe- 'heer worden ontlast. Zij dragen te zameu ruim 26 pet van deze 586,000. Op hen rustte de plicht tot onderhoud van de dijken, zoo is gczegd, en zij moeten dus een deel van de hcrstellingskosten betalen. Ik heb steeds zeer betwijfcld of dit juist gezien is. Dat zou het zijn, ihdien het onderhoud verwaarloosd was. Dan ware die 26 pet. te beschouwen als een soort erfzonde. Maar tegen een geweldi- ge natuurramp als de stormvlocd van 1916 was, kon niemand zich wapenen. De overige 74 pet. van 586,000 worden dqod het Hoog heemraadschap rechtstreeks over de eigenaars van gebouwde en ongebouwde eigendommen omgeslagen. Zooals ik in mijn vorig artikel opmerktc, brengt 1 pet. van de belastbare op- brengst 115,000 op. Vermoedelijk zal dus ongeveer 3'/t pet. noodig zijn. Ook hierbij wordt de belastbare opbrengst van het ge bouwde slechts voor de helft in aanmerking genomcn. leder kan met zijn grondbelastingbiljet dat de belastbare opbrengst vermeldt deze 3s/. pet. berekenen. Een groote onbillijkheid valt hierbij nog le vermelden, n.l. dat Amsterdam in dezen orn- slag niets bijdraagt. Het is niet ernstig wecrsproken dat bij den stormvlocd in 191b ook een deel van Amsterdam eenig gevaar liep en daartegen maatregeien werden geno- men. Maar dan moesten billijkheidshalve ook de Amsterdamsche gebouwen in den wa- tcxsnoodomslag medebetalen. Het blijkt wel, dat er in de regeling betref- fende dc financien van het Hoogheemraad schap nog verschillende onjuistheden voor- komen. Ik noemde daarvan de te lage bijdra ge der provincie, het in het geheel niet me debetalen door Amsterdam, het slechts voor de helft in aanmerking nemen van de belast bare opbrengst der gebouwde eigendommen. Vermoedelijk is er nog wel meer. Het is ze- ker de algemeene wensch, dat het nieuwe be- stuur van het Hoogheemraadschap, nadat aanstonds ook de Hoofdingcl'anden gekozen zullen zijn, niet zal schromen on deze en an- dere punten zoo noodig met de grootste kracht voor de belangcn der schuldplichtigen overal waar het pas geeft op te komen. Want ook aan de draagkracht en dat inspannen van de uiierste krachten" van deze groepen van belastingplichtigen komt eenmaal een einde. Purmerend. D. KOOIMAN. LXfVlI. Wethouder de Vlugt tot Barge- m-eester benoemd. De bezelting van de wethouderszetels. Het bezoek van den kroonprins van Japan. Het is dus gegaan zoo als reeds sinds geruimen tijd voorspeld is! Onze wethouder voor de Publieke werken, de heer W. de Vlugt, is tot Burgemeester van Amsterdam benoemd. Heel vlot is die benoeming niet gegaan. Eerst, nu al weer verscheiden weken gele den, scheen ze vast te staan. Toen heette het weer dat zijne kansen verminderd wa ren. Daarna rezen zijne aandeelen weer heel hoog, en toch kwam zijne benoeming ven had binnemgcloodst, was zoo groot, dat ze, de rollen omikeerende, zich onmiddellijk uitte in de hartelijkste welkomstwoorden aan 't adres van de deffige vrouw des huizes. „We zijn toch zoo blij u te zien begon ze, glimlachend over haar heele gezicht, en zich bedwingend, om mr. Twist's moeder nieteens hartelijk te nakken, in plaats van haar zoo vormelijk de hand te geven. En zelfs die poging werd verij-deld, omdat de oude dame nog steeds onbeweeglijlk haar vork vasthield. ,,'t Zou ook hi te vreeselijk ge- weest zijn," eimdigde Anna Rose dus maar, zooveel van de hartelijkheid' als slechts moge lijk was in haar stem leggenid, als u ook eens was weggeloopem." ,/Zooals mevrouw Sack van haar man ge- daan had," legde Anna Felicitas uit, even- eens vriendelijk glimlachend tegen de dame in 't zwart, die een oesterpasteitje op haar bord had1, eni het kalm liggen liet. „Maar dat zou u natuurlijk niet kunnen docn," vervolgd'e ze, zich bijtijds herinnerd, dat ze tact moest toonen en deelnemend zin- spelend op den weduwrouw der strenge da me. Ze had deze sombere dracht wel wat lang volgehouden, vond1 Anna Felicitas, daar haar echitgenoot reeds overleed, toen de jonge mijn heer Twist zooals hij Anna Rose verteld had' tien jaar ouidl was. Niet afgeschrikt door de vork, en haar Duitsche opvocding ge- trouw, deed ze wat Anna Rtose in haar oogen verzuimd had1, en mevrouw Twist's rechter- hand' grijpende, met vork en al, bracht ze die aan haar lippen, om er den korten, ceremoni- eelen kus van een welopgevoede Junker op te drukken. Evenmin als Amanda, had mevrouw Twist ooit In haar leven een Junker ontmoet. V6or den> oorlog had ze zelfs nooit van't bestaan van die aristocraten gehoord, en ze sprak, evenals heel Clark, dat haar autoriteit in al- les erkende, den titel uit als bunker", alleen met 'a j in plaats van een b aan't begin. Ze begseep dus dat hukkfaataui niet, maar esv> rrtet h». Wart de redenen filerrsn zijri weest? Ik weet het niet. Van welingelicHte zijde werd mij verzekerd dat scjnmige leden van de Regeering bezwaar hadden tegen de benoeming van een niet-academisch ge- vormd Burgemeester. (Tellegen was civiel- ingenieur). Dit werd een bezwaar geacht, vooral met het oog op het feit, dat de Bur gemeester van Amsterdam qualitate qua is president-curator van de Gemeentelijke Uni- versiteit. Het liefst had men een jurist ge- had, en men zal moeten toegeven dat juri- dische kennis, althans juridisch inzicht, voor den Burgemeester van een groote ge- meente zeer wenschelijk is. (De heer Telle gen was ook geen jurist, maar hij had van huis uit een zeer iijne juridische intuitie meegekregen). En dan kan er nog iets ge- weest zijn, dat het afkomen van de benoe ming vertraagd heeft; de onzekerheid name- lijk over de wijze waarop de wethoudersze- tels zouden worden bezet. Dat was vooral thans eene zaak van bijzonder belang, om dat de nieuwe Burgemeester in afwijking van de traditie welke te dien opzichte tot dusver bestond geen liberaal is, geen man van links; maar anti-revolutionnair .Hoe die afwijking van de traditie beoor- deeld wordt, zai dezer dagen uit de pers-or- ganen blijken. Het oordeel zal allicnt ver- schillend zijn naar gelang van het politieke standpunt, waarop die pers-organen staan. Maar in een opzicht heett de heer de Vlugt zcker den wind rnee. Dat kan nu al gezegd worden! Zijn persoon is algemeen bemind. Ik'heh nog nooit iemand ontmoet, die de zen rondoorstigen, eenvoudigen, opgewekten en jongen man (hij is nog geen 49 jaar) niet mocht. In onzen Raad is hij een soort van enfant chiri. En naar het woord dat hij spreekt wordt gaarne geluisterd, omdat hij nooit over andere dingen spreekt dan waar van hij verstand heeit, en omdat hij dat doet op eene zakelijke en heldere wijze niet bijzonder-mooi (ik bedoel oratorisch- scnoonmaar vlot, vroolijk en frisch, zoo als zijn geheele gezonde, blonde, blozende persoon is. Van beroep is hij, of liever: was hij voor- dat hij wethouder 'werd, aannemer. D.w.z. eerst zou hij tot onderwijzer worden opge- leid, en zoo bezocht hij dan ook als jongen de heerschool, verbonaen aan de kweek- school voor onderwijzers en onderwijzeres- sen. Maar al spoedig bleek, dat zijne talen- ten meer in practische richting lagen. Op 23-jarigen leeftijd reeds vestigde hij zich als patroon. En sinds dien nam hij snel in welvaart en aanzien toe. Onder zijne vak- genooten, de aannemers, nam hij al spoedig eene voor-aanstaande plaats in, wat ook hieruit blijkt dat hij secretaris van den Ne- derlandschen Aannemersbond werd. In die functie heeft hij veel voor zijn vakorganisa- tie, zijne vakgenooten en zijn vak kunnen doen, waarom hij in 1919 tot eerelid werd benoemd. Ook was hij opzichter en bestuur- der van de Algemeene Patroonsvereeniging in zake de arbeidsvoorwaarden in het bouw- bedrijf, en daarnevens was hij mede-opzich- ter en bestuurder van de Middelbaar Tech- nische school te Utrecht, want ook het groo te belang van eene goede opleiding heeft hij natuurlijk begrepen. Ik kan er niet aan denken alle functien te noemen die de heer de Vlugt vervuld heeft: officieele en niet-officieele. Want dat aantal is legio. Hij is een van die menschen die voor alies tijd kunnen vinden. Ook op politick terrein heeft hij, zijne Schuldigkeit gedaan. Hij heeft onder het Ministerie- Heemskerk (van 1909 tot 1913) deel uitge- maakt van de Tweede Kamer; hij is lid van den Amsierdamschen Raad (sinds 1915) en wethouder (sinds 1918); hij is lid van de Provinciale Staten geweest, van den Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland; van het Centraal college voor de Reclasseering; van de Staatscommissie inzake de socialisatie enz. enz., en ook in den kring zijner geestverwanten profiteered men van zijne gaven. Ik denk aan zijn be- stuurslidmaatscnap van den Bond van Anti-Revolutionnaire Kiesvereenigingen, aan zijn voorzitterschap van de Vereeniging voor Gereformeerde Ziekenverpleging; aan zijn commissariaat van het dagblad „de Stan- daard", aan zijn ijveren voor de Vrije Uni- versiteit. Want hij is een overtuigd en vurig anti-revolutionnair. Zal dit een beletsel zijn voor zijn welsla- gen als Burgemeester? Het is haast niet te gelooven, want dit leven is zoo in alle op- zltlrten welgwlragtl, en trrt gdtdk scKJtrt dezen mensch z6o onafgebroken te vergezel- len. Ook heeft hn als lid van het vorig col- W., in de samenwerking de sociaal-democraten Wibaut en de Miran- lege van B. en W., in de samenwerking met da-nks haar verontwaarxiiging merkte ze toch de bevalligheid van't gebaar wel op. En met een ijzig gevoel yam vijandschap op het gebo- gen hoofd neerziende, waarbiji de lijn, die de donkere wimpers op het zacht-blozende ge- zicht'je afteekenden, haar niet ointging, vloog het haar pijlsnel door den geest: ,jZij is het natuurlijk ..Ziet u, moeder," hervatte mijnheer Twist, terwij! hij met een forschen ruk een stoel naar zich toehaalde en er met een zeer besli&t zicht op ging zi'tten. „De vork zit z66 in den steel. Anna's, neem jullie toch een stoel en begin te etenBegin maar met wat je wilt. Edith zal wel iets warms voor jullie la ten ko men, soep of zooiets, maar val inmiddels maar aan; er staat genoeg op itafel). „Ziet u, moeder," vervolgde hij, zich vierkant naar haar toekeerende, terwijl de tweelingen hem gretig gehoorzaamden en onmiddellijk begon nen met wat vlak voor hen stond, „die beide meisjes om te beginnen moet ik u vertellen, d'at ze tweelingen zijn Het gezicht van zijn moeder deed' mijnheer Twist opnieuw zwijgen. Waarom moest hij haar niu weer bedriegen, vroeg ze zich af Over de heele wereld dat was algemeen be kend waren tweelingen even groot en gele- ken ze sprekend op elkaar. Ook was het ge- bruikelijk dat ze van denzelfden leeftijd wa- r^i, en het lange nieisje was minstens een jaar ouder dan de kleine. „Maar ik zal alles ver- dragen," dacht mevrouw Twist, „alles in stil- te verdragen." De tweelingen1 waren ook stil, doond'at ze zoo druk aten. Volkomen thuis onder de zoo bekende beschermende vleugels, gedroegen ze zich met een rustige natuurlijkheid, die me vrouw Twist ergerlijk ongepast voorkwam. Maar goed ook d'at zou ze verdragen. Die vreemdeliingen bedienden zich en elkaar alsof alles hun toebehoorde, en die lange vroeg zelfs hahr, de meesteres van het huis de boter even te willen doorgeven. Gead, ook dfci moest ta nag nu&r bij 1 da, eene soepelheid en een aanpassingsver- mogen getoond, die goede verwachtingen doen koesteren. Maar noe dit zij, men kan hem niet anders dan het beste toewenschen op het oogenblik dat hij dit zware ambt aan- vaardt; het beste, dat is: het behoud van zijn werkkracht en werklust, en vooral van zijn goede humeur, dat tot dusver zoo ken- merkend voor hem was, en dat hem al door heel wat moeilijkheden zal hebben heenge- holpen. Burgemeester de Vlugt, sterktel Ik had het daar zooeven over de wethou- derskeuze. Die keuze zou Vrijdag 1.1. plaats hebben, en op het oogenblik dat deze courant verschijnt is de uitslag daarvan dus waar- schijnlijk reeds bekend. Maar dat neemt niet weg dat tot op bet laatste oogenblik toe niet vaststond hoe het zou loopen. Het is de j:on- derlingste wethoudersverkiezing die ik ooit heb bijgewoond. Eerst richtten de kerkelijke partijen gezamenlijk eene uitnoodiging tot de sociaal-democraten om samen te werken, althans om daarover eene bespreking te houden. Dat was het logisch gevolg van den uitslag der Gemeenteraadsverkiezing, die de kerkenjken en de sociaal-democraten als de twee sterkste partijen naar voren had ge- bracht. Doel was de vorming van een de- mocratisch bioc, maar de kerkelijken ver- bonden aan hunne uitnoodiging den eisch, dat de sociaal-democraten tegelijk zouden verklaren het wettig overheidsgezag in alle omstandigheden te aanvaarden en te hand- haven. Gedoeld werd hier op de staking der Gemeentewerklieden, de groote quaestie, de alles-beheerscheade strijdvraag, van v66r de verkiezingen. Men vraagt zich af, of de kerkelijken in ernst verwacbt hebben, dat de sociaalrdemo- craten op eene uitnoodiging, waaraan zulk eene voorwaarde verbonden was, zouden in- gaan. Hoe dit zij, de soci's gingen er niet op in, en de onderhandelingen sprongen af. Daarop trachten de Christelijk-historische, ook den Vrijheidsbond, die haar politiek het naast staat, in de besprekingen over de wet- houderszetels te doen kennen. De democra- tische elementen, vooral de katholieken, had den daarin echter geen zin; gevolg afschei- ding van de christelijk-historischen. En bij die afscheiding bleef het niet. Zij werd ge- volgd door het heengaan van den christen- democraat Staalman. Dat geschiedde na of liever gedurende een bijeenkomst van Roomsch-kafholieken en Anti-Revolution- nairen, die besloot in te gaan op het verzoek van de sociaal-democratische raadsfractie, uitgesproken bij monde van den heer Vlie- gen, om toch nog eens samen te vergaderen en te trachten een modus te vinden. De heer Staalman verklaart dat hij, tijdens bovenge- noemde bijeenkomst het gevoel kreeg „als- of hij was wegzinkende in een stinkenden po- litieken modderpoel", waarom hij vluchtte, en, buiten gekomen, den weinig-welriekenden odeur van den Voorburgwal als eene heer- lijke verkwikking inademde. 't Is sterk! De samenspreking tusschen Roomsch- Katholieken, Anti-Revolutionnairen en Re- volutionnairen (pardon: sociaal-democra ten) had ondanks en zonder den heer Staal man (en de christelijk-historischen) plaats, maar leverde geen succes op. De staking bleef de onoverhrugbare Move die soheidde. Ten slotte is toen in eene na-vergadering van de Roomsch-Katholieke en de Anti-revo- lutionnaire raadsleden, waartoe ook de christelijk-historische ieider, de heer Ter Haar, was uitgenoodigd, aan dezen ver- zocht aan den Vrijheidsbond te willen mee- deelen dat een deel der Roomsch-Katholieke leden door de fractie alsnog was vrifgelaten om met de Anti-ReVolutionnairen en de Christelijk-Historischen samen te gaan, ten einde met den Vrijheidsbond te komen tot de samenstelling in bepaalde richting van het college van B. en W. Blijkbaar was men ten einde raad, en begrepen de kerkelijke democraten ter elfder ure ook den tot dus ver buiten alle besprekingen gehouden Vri] heidsbond noodig te hebben. De Vrijheids bond vroeg toen eene samenspreking met de Katholieken, de Anti-Revolutionnairen en de Christelijk-historischen. Maar daarop verklaarden de Katholieken niet te kunnen ingaan. Indirect wilden de Katholieke de- „Ziet u moedier" hervarte mijnheer Twist voor de zooveebte maal. Hij vond het nog moeilijker dam hij' in de gang gedacht had. Wat blijft iemands opvoeding toch een mach- tigen invloed uitoefenem, dacht hij, naar de geschikte woorden zoekende, wat diep-gewor- tddi vrees zat er toch in de fundament en van je persoon, zij't ook soms maar half-bewust, voor je moeder, voor haar gezag en haar zoo licht te wornden genegenheia. De Jezuiten met hun bewering, dat ze met een mensch konden doen wat ze wilden, wanncer ze hem maar tot zijin zevende jaar hadden opgevoed, wa ren toch wel dicht ij, de waarheidDie blinde gehoorzaamheid, die nooit rekenschap-vragcn- de eerbied van uit de kinderjaren, liet zich toch wel heel moeilijk afechudden. Mijnheer Twist itrachtte er zich aan te ont- worstelen en zich een ruggesteun te geven door zich voor te houden, dat hij' haar van haar beperkte opvattingen zou kunnen terug- brengen, haar zou kunnen' docn zien, hoe warm' en heerlijk de zom scheen in die groofe buitenwereld, waar de menschen elkaar lief- hadden en hielpen. Maar hij verwierp dit denkbeeld als pedant. „Ziet u moeder," stak hij' eindelijk weer van wal. „Ik ontmoete de meisjes ze heeten alle- bei Annadat lijkt erg lastig en verwarrend, maar is het toch ei genii ijk niet ik ontmoette hen op de boot Weer hield hij op. Mevrouw Twist had haar donkere oogen op ce zijne gevestigd, nadat ze met groote aan- dacht Anna Felicitas hadden gadegeslagen, die anders met de schaal met oesterpasteities omging, dan mevrouw Twist dat aan haar tafel gewend was. Anna Felicitas gedroeg zich onbehoorlijk ten opzichte van dit schaal en gaf zich zelfs niet dc moeite, zooals elk beschaafd' mensch toch doef, om 'e verber- gen, hoe het eten al haar aandacht in beslag nam. „Je ontmoette haar op de boot," herhaalde mavMMiw Twist, hau zoea aankiiheade en njwrateu vrdt met den VHJheMabonf -m - handelen, direct niet. En zoo was Vrijdag geen enkele afspraak gemaakt. Had ik gelijk toen ik deze wethoudersver kiezing heel zonder ling noemde? V66r ik dezen brief afsluit nog een paar woorden over onze jongste gasten uit den vreemde. Woensdag en Donderdag is Am sterdam, is de Hoofdstad des Rijks - naar men weet bezocht door den kroonprins van Japan, met groot en aanzien lijk ge volg, waartoe in de eerste plaats behoordt een bloedverwant van den Japanschentroon- opvolger, Prins Kan-In. Over de gebouwen, de innchtingen, die zij bezochten, zal ik niet veel zeggen: het Rijks-Museum en de Dia- mantslijperij van de firma Asscher blijven dezelfde of ze nu bezocht worden door den eenen of den anderen vorst. Daarom liever iets over de twee Japansche priasen en hun gevolg. Prins Hiro-Hito is een magere, zwak uitziende jonge man. Hij loopt met wat krommen rug, mgezonken borstkas, en doorgebogen knieen. in een der vele levens- beschrijvingen die ik dezer dagen van hem las stond dat de jonge man zooveel aan sport doet. Men zou het hem niet aanzeg- gen! Veeleer maakt hij den indruk van een kamergeleerde, met zijn bleek-geel gelaat, en zijn groote bril. Het dik zwart haar draagt hij gescheiden in het midden. Voor al in „politiek" maakt prins Hiro-Hito eeq tengeren indruk. Veel robuster, dikker en flinker, strammer, is daarentegen zijn bloed verwant, prins Kan-In. In het gevolg zag ik, vooral onder de jongeren, veel van die kleine, slanke, gladgeschoren, olijfkleurige en bebrilde Japaneezen, zooals de Kroon prins er een is; figuren die wel naar een model gemaakt schijnen. Enkele ouderen hebben meer teekening in hun kop. Een der hoogwaardigheidsbekleeders, een grijsaard, had bepaald een naar onze Westersche be- grippen mooien oudemanne-kop, zoo iets van een philosoof; en onder de zeeofficieren waren verschillende kranige types, met ste- vige, gezonde koppen en vleesch op hunne botten ook. Het mooiste moment van het bezoek aan Amsterdam vond ik de officieele ontvangst door het Gemeentebestuur op de Koopmans- beurs. Op de Koopmansji°urs, want wij heb ben hier te Amsterdam geene andere repre- sentatieve zaal. Ons oude Stadhuis, waar wel eene zaal is: de Burger zaal, is Konink- lijk Paleis; ons tegenwoordig Stadhuis is z66 weinig presentabel dat wij daar geene gasten kunnen ontvangen. En dus rest ons alleen de groote vergaderzaal van de Ka mer van Koophandel in de Koopmansbeurs. Het is eene wondermooie zaal. In de hoogte zijn de muren bekleed met goud bedrukt velours cCUlrecht, en beneden zijn ze be- timmerd met eikenhout. Aan de Zuidzijde is een groot, gebrandschilderd raam. Op de verhooging daarvoor zaten de drie prinsen, Prins Hiro Hito, Prins Kan-In en Prins Hendrik. Achter hen stonden de leden van het gevolg in hunne kleurige, goudoverdek- te statie gewaden en uniformen, en v66r hen de geheele zaal vullend, de vertegenwoordi- gas van het Gemeentebestuur van Amster dam, van handel, nijverheid en wetenschap en het corpsconsulaire, voor een groot deel ook in uniform, anderdeels in rok met witte das. Het was een prachtig schouwspel, maar er zat symboliek 66k in die ontvangst in onze Koopmansbeurs van de vreemdeiingen uit het verre Oosterland. met hetwelk ons volk en in het bijzonder Amsterdam de oudste handelsbetrekkingen heeft! WAGENAAR Jr. Aan de Dammers Met dank voor de ontvangen e van probleem No. 655 (auteur M. Fabie). Stand: Zwart: 7, 8, 9, 19, 24, 33, 36, 37, 38. Wit: 22, 28, 39, 40, 44, 45, 46, 47, 48. Op 1 ossing 1. 46—41 1. 37 46 2 39—34 2. 46 23 3 22—18 3. 23 12 4 47—41 4. 36:47 5 44—39 5. 33 35 6. 48—42 6. 12:40 7. 42 33 7. 47 29 8. 45 1 Zij, die de oplossing hebben gevonden, en endanks haar vaste voornemcna, :ach spre- kende. Em hij had haar nog'd vijf uur gele den verteld, dat hij alleen met enkele manr.en had kennis gemaakt. Weer een leugen dus! Enfin, ze zou nu wel alies verdragen. Door zijn groote brilleglazen been zat haar zoon haar aan te kijken. Hij besefte de zwak- heid1 zijner positie van zijn moeders stand punt bekeken zeer goed. Maar waarom moest ze dat bekrompen, fcleingeestige standpunt in- nemen Waarom was ze besloten boos en ont- stemd te blijven? Omdat hij onnoozel genoeg geweest. was, onder den invloed van haar te- genwoordiging, opnieuw het oude, laffe sy- steem' te volgen van tot elken prijs ontstem- ming te vermijden Laat haar nu eindelijk eens trachten te begrijpen en te vergevenl dacht hij. Voor dezen eenen keer de haar ge- boden kans eens aangrijpen, offl iets werke- lijks hartelijks en onbekrompene te doen. Maar terwijl hij haar zoo aankeek, begreep hij dat hij moeilijk een beroep op haar hart kon doen ten bate van' de tweelingen, in hun tegenwoordigheid. 't Ging niet aan, haar te vertellen dlat ze weezien, geheel alleen op de wereld, arm, hulpeloos en tot overmaat van ramp nog Duitscheni waren, terwijl de perso- nen in kwestie daar zaten te eten. Als hij *t deed1 zouden er moeilijkheden rijzen. Wel schen'em de tweelingen voor't oogenblik ge heel in hun voedsel verdiept, maar hij' was •toch overtuigd, dat ze htm ooren evengoed als hun monden den' kost gaven en ze zoodra hij zijn moeder's sympathie zou beproeven te wekken voor den dag zouden komen met enkele van die opmerkingen, die zijn moeder niet geheel zou begrijpen, en als ze ze be greep, niet zou kunnen waardeeren. Hij besloot dus te wachten tot Edith terug kwam en zijn mioeder dan tc vragen meer naar de zitkainer te gaan, waar hij1 terwijl Edith voor de gasten zorgde "het netelig onderwerp breedvoerig kon behandelen. (Wordt vwvolgd.) 9

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5