AIRmaarsche Courant
De Amsterdamsche week.
Damrnbrieb.
Feuilleton.
Christoffel en Columbus
Zaterdag 18 Juni.
Het Hoogheemraadschap Noord-
hollands Noordorkwartier.
No. 140.
Honderd Drie en Twlntlgste Jaargang,
D'E WATERSNOODLASTEN.
Na de beschouwingen in mijn beide vorige
artikelcn over de lasten, aan het Hoogheem
raadschap te voldocn ter bekostiging van het
diiksonderhoud, volgt dan thans iets over de
dekking van de kosten wegens dijkwerken na
den st. rmvloed en den watersnood.
De kosten van die werken werdcn begroot
op f 20.000.000. Zij werden aanvankelijk
door de provincie ondernomen voor rekening
van de WaterschappenAnna Paulownapol-
der polder Wieringerwaard, polder Waard
en Groct, Ambacht Vier Noorder Koggen,
Ambacht Drechterland. Schardam en Kcu-
kendijlc, polder de Zeevang, Zuidpolder bij
Edam, polder Katwoude, de Nieuwendam,
Hooghoemraadschap Watcrland. G'en.oemcle
Waterschappen moesten zich in afwachting
van een nadere regeling tcgenover de provin
cie, die de benoodigde gelden zou yoorschie-
ten, voor terugbetaling garant stellen Deze
nadere regeling werd getroffcn bij liet regle-
ment voor het nieuwe Hoogheemraadschap.
De voorstellen dienaangaandc van Gede-
putecrde Staten voldeden niet aan de gekoes-
terde verwachtingen.
Zij kwamen hierop neer, dat van de renie
en aflossing op de watersnoodleening 60 pet.
zou komen voor rekening van de Water
schappen in Ingelanden. die aan het Hoog
heemraadschap schuldplichtig zouden zijn en
40 pet ten laste van de provincie. Toen viel
te voorzien dat de kosten der dijkwerken In
totaal de 20 millioen gulden zouden over-
schrijden, werd de bijdrage van het Hoog
heemraadschap tot 40 pet. van die 20 millioen
beperkt en nam de provincie het overige ge-
heel voor baar rekening. Intusschen was
naar veler overtuiging bij het behoud van het
grootstc deel onzer provincie, bij haar verde-
diging tegen de zee, bij haar voortdurenden
en tocnemenden bloei, het algemeen provin-
ciaal bclang allereerst betrokken. Het belang
van de geheele provincie was hicr nog ster-
ker dan het belang van de ondcrscheidene
deelen. De overstroomde gedeelten te her-
scheppen in bloeiende landouwen, de bedreig-
de streken te behoeden tegen nieuwe geva-
ren, waren onderwerpen van zeer algemeen
belang, ook van algemeen rijksbelang. En
krachtig werd er daarom van alle zijden uit
de provincie op aangedrongen, dat ae pro
vincie meer dan 40 pet. zou bijdragen en. ook
het rijk financieele hulp zou bieden.
Het eerste stuitte af op het blijvend verzet
van Gcdeputeerde Staten. De provinciale
bijdrage was en bleef 40 pet. en de eigenaars
van gebouwen en landerijen, groote en kleine
bezitters, zij zouden, zooals Gedeputeerde
Staten het uitdrukten, hun uiterste krachten
moeten inspannen om zooveel als maar
eenigszins mogelijk blijkt tot delging van de
watersnoodleening op je brengen. Niet al
leen de grootgrendbezitters, neen ook de ei-
mvan weinige hectaren, soms zwaar
beiast met hypotheek, ook de kleine land- en
tuinbouwers, ook de harde werkers, die zich
na jarenlang ploeteren en sparen het bezit
van een eigen huisje hebben weten te verzeke-
ren. Door heel het gebied van het Hoog
heemraadschap in Waterland, in de Zaan-
streck, in Wcstfriesland, aan den Langendijk,
in en rondom Alkmaar enz enz.
Anders ging het met de rijksbijdrage. Het
was nog onbekend of het rijk tot verleenen
van geldelijke hulp bereid zou worden be-
vonden, hoewel eenig uitzicht daarop wcl
was gcopend. Welnu, kwam er een rijksbij
drage, dan wilden Gedeputeerde Staten deze
maar kalmpjes geheel voor de provincie in-
palmen. E>e 40 pet. provinciale bijdrage zou
er nog door verminderen, de 60 pet. van de
inwoners der geteisterde en bedrcigde gebie-
den zouden onveranderd blijven. 't Is waar
ook, zij moesten immers de-„uiterste krach
ten inspannen" en 60 pet. achtten Gedepu
teerde Slaten mogelijk en billijk. Ik heb toen
in de Statenvergadering voorgesteld, dat, a'ls
er een rijksbijdrage kwam, provincie en
Hoogheemraadschap deze gelijk op zouden
deelen. Hevig verzet ook hiertegen van Ge-
door de schrijfster van
..Elisabeth and her German Garden"
36)
„Moederbegon Edward weer, maar hij
wrrd opnieuw in de rede gevallen door de
tweelingen, die, volgens de gewoonitd, langza-
merhand tegenover vreemd-zwijgende Ameri-
kaneni aangenomen, als uit een mondl mee-
deelden ,,We zijn gekomen
Met dat ze dit als een- bijzonder geschikt
ocgtn voor een gesprek geschouwden, maar
het stilzwijgen. en de blijkoare verbazing aan
de andere zijde scheen een exploitatie van de
hunne moodzakelijik .te maken, en' volgens hun
aaro waren ze steeds geneigd alle inlichtin-
gen te vcrstrekken, die ze slechts verstrekken
konden.
„Hoe maakt u het?" herhaalde ze daarna
op vriendeliiken toon, en zich vain mijnheer
1 wist losmakende, itradon zc mot uitgesto-
K-en hand1 op zijiri moeder toe.
Mijnheer Twist volgde hen op den voet.
rwinlder^Ze Z"' me's]-€s
Bevrijd als hij' zich voelde van de oude
iroeien, besloten als hij was de volkomen op-
rechtheid1 en onbevangenheid der tweelingen
de volkomen eerlijkheid en eenvoud zijnerka-
meraden in Frankrijik na te Volgen, bracht
hem zijn moeders absolute onbewogenheid,
haar in 'it minst niet reageeren op deze aan-
kond'iging, toch even van zijin stuk, zoodat hij
bleef steken,
Niet alzoo met de tweelingen. Mevrouw
Twist had! hun nog niet gei'ntimideerd1 of ont-
zag ingeboezemd, omdat ze veel te blij waren
in haar waning te zijn aangeland. De verlich-
ting, dit Anna Rose gevoelde, nu ze dat las-
tige scheepje de bekoorlijke maar onhandi-
ge Qaluiahus in •an achtenflwaardice ha-
deputeerde Staten. Maar het modht dan todh
na heel veel moeite gelukken dit amendement
met 35 tegen 22 stemmen aangenomen te krij-
gen. Helaas openbaarde zich ook bij deze
stemming nog een tegenstelling tusschen
Amsterdam en het platteland. Mijn amende
ment had ik door drie Amsterdammers (de
heeren Van der Waerden, Rahusen en De
Jong Schouwenburg) mede-onderteekend we
ten te krijgen en toch stemden met 5 gedepu-
teerden uitsluitend 17 Amsterdammers en
niemand anders daaTtegen.
Kort geleden is in cijfers gebleken van hoe
groot financieel belang voor de Ingelanden
en eigenaars van gebouwen deze zaak toch
inderdaad wel is. De rijksbijdrage is name-
lijk dezer dagen bekend geworden. Zij zal
over 1920 beloopen de belangrijke som van
334.000, waarvan dus ruim 167.000 in
mindering komt op de door het Hoogheem
raadschap aan zijn schuldplichtigen op te
leggen watersnoodlasten. Deze zouden an
ders het eerste jaar zijn 753.000, nu wordt
het bed rag teruggebracht tot 586,000'.
Volgendc jaren wordt de rijksbijdrage ver-
moedelijk zelfs nog hooger.
Hoe wordt nu dit bedrag over de schuld
plichtigen verdeeld? Eerst wordt een ge-
deelte voldaan door de Waterschappen welke
door het Hoogheemraadschap van de dijksbe-
'heer worden ontlast. Zij dragen te zameu
ruim 26 pet van deze 586,000. Op hen
rustte de plicht tot onderhoud van de dijken,
zoo is gczegd, en zij moeten dus een deel van
de hcrstellingskosten betalen. Ik heb steeds
zeer betwijfcld of dit juist gezien is. Dat zou
het zijn, ihdien het onderhoud verwaarloosd
was. Dan ware die 26 pet. te beschouwen als
een soort erfzonde. Maar tegen een geweldi-
ge natuurramp als de stormvlocd van 1916
was, kon niemand zich wapenen. De overige
74 pet. van 586,000 worden dqod het Hoog
heemraadschap rechtstreeks over de eigenaars
van gebouwde en ongebouwde eigendommen
omgeslagen. Zooals ik in mijn vorig artikel
opmerktc, brengt 1 pet. van de belastbare op-
brengst 115,000 op. Vermoedelijk zal dus
ongeveer 3'/t pet. noodig zijn. Ook hierbij
wordt de belastbare opbrengst van het ge
bouwde slechts voor de helft in aanmerking
genomcn.
leder kan met zijn grondbelastingbiljet
dat de belastbare opbrengst vermeldt deze
3s/. pet. berekenen.
Een groote onbillijkheid valt hierbij nog le
vermelden, n.l. dat Amsterdam in dezen orn-
slag niets bijdraagt. Het is niet ernstig
wecrsproken dat bij den stormvlocd in 191b
ook een deel van Amsterdam eenig gevaar
liep en daartegen maatregeien werden geno-
men. Maar dan moesten billijkheidshalve
ook de Amsterdamsche gebouwen in den wa-
tcxsnoodomslag medebetalen.
Het blijkt wel, dat er in de regeling betref-
fende dc financien van het Hoogheemraad
schap nog verschillende onjuistheden voor-
komen. Ik noemde daarvan de te lage bijdra
ge der provincie, het in het geheel niet me
debetalen door Amsterdam, het slechts voor
de helft in aanmerking nemen van de belast
bare opbrengst der gebouwde eigendommen.
Vermoedelijk is er nog wel meer. Het is ze-
ker de algemeene wensch, dat het nieuwe be-
stuur van het Hoogheemraadschap, nadat
aanstonds ook de Hoofdingcl'anden gekozen
zullen zijn, niet zal schromen on deze en an-
dere punten zoo noodig met de grootste
kracht voor de belangcn der schuldplichtigen
overal waar het pas geeft op te komen. Want
ook aan de draagkracht en dat inspannen
van de uiierste krachten" van deze groepen
van belastingplichtigen komt eenmaal een
einde.
Purmerend. D. KOOIMAN.
LXfVlI.
Wethouder de Vlugt tot Barge-
m-eester benoemd. De bezelting van
de wethouderszetels. Het bezoek
van den kroonprins van Japan.
Het is dus gegaan zoo als reeds sinds
geruimen tijd voorspeld is! Onze wethouder
voor de Publieke werken, de heer W. de
Vlugt, is tot Burgemeester van Amsterdam
benoemd.
Heel vlot is die benoeming niet gegaan.
Eerst, nu al weer verscheiden weken gele
den, scheen ze vast te staan. Toen heette
het weer dat zijne kansen verminderd wa
ren. Daarna rezen zijne aandeelen weer
heel hoog, en toch kwam zijne benoeming
ven had binnemgcloodst, was zoo groot, dat
ze, de rollen omikeerende, zich onmiddellijk
uitte in de hartelijkste welkomstwoorden aan
't adres van de deffige vrouw des huizes.
„We zijn toch zoo blij u te zien begon ze,
glimlachend over haar heele gezicht, en zich
bedwingend, om mr. Twist's moeder nieteens
hartelijk te nakken, in plaats van haar zoo
vormelijk de hand te geven.
En zelfs die poging werd verij-deld, omdat
de oude dame nog steeds onbeweeglijlk haar
vork vasthield. ,,'t Zou ook hi te vreeselijk ge-
weest zijn," eimdigde Anna Rose dus maar,
zooveel van de hartelijkheid' als slechts moge
lijk was in haar stem leggenid, als u ook eens
was weggeloopem."
,/Zooals mevrouw Sack van haar man ge-
daan had," legde Anna Felicitas uit, even-
eens vriendelijk glimlachend tegen de dame
in 't zwart, die een oesterpasteitje op haar
bord had1, eni het kalm liggen liet.
„Maar dat zou u natuurlijk niet kunnen
docn," vervolgd'e ze, zich bijtijds herinnerd,
dat ze tact moest toonen en deelnemend zin-
spelend op den weduwrouw der strenge da
me. Ze had deze sombere dracht wel wat lang
volgehouden, vond1 Anna Felicitas, daar haar
echitgenoot reeds overleed, toen de jonge mijn
heer Twist zooals hij Anna Rose verteld
had' tien jaar ouidl was. Niet afgeschrikt
door de vork, en haar Duitsche opvocding ge-
trouw, deed ze wat Anna Rtose in haar oogen
verzuimd had1, en mevrouw Twist's rechter-
hand' grijpende, met vork en al, bracht ze die
aan haar lippen, om er den korten, ceremoni-
eelen kus van een welopgevoede Junker op te
drukken.
Evenmin als Amanda, had mevrouw Twist
ooit In haar leven een Junker ontmoet. V6or
den> oorlog had ze zelfs nooit van't bestaan
van die aristocraten gehoord, en ze sprak,
evenals heel Clark, dat haar autoriteit in al-
les erkende, den titel uit als bunker", alleen
met 'a j in plaats van een b aan't begin. Ze
begseep dus dat hukkfaataui niet, maar esv>
rrtet h». Wart de redenen filerrsn zijri
weest? Ik weet het niet. Van welingelicHte
zijde werd mij verzekerd dat scjnmige leden
van de Regeering bezwaar hadden tegen
de benoeming van een niet-academisch ge-
vormd Burgemeester. (Tellegen was civiel-
ingenieur). Dit werd een bezwaar geacht,
vooral met het oog op het feit, dat de Bur
gemeester van Amsterdam qualitate qua is
president-curator van de Gemeentelijke Uni-
versiteit. Het liefst had men een jurist ge-
had, en men zal moeten toegeven dat juri-
dische kennis, althans juridisch inzicht,
voor den Burgemeester van een groote ge-
meente zeer wenschelijk is. (De heer Telle
gen was ook geen jurist, maar hij had van
huis uit een zeer iijne juridische intuitie
meegekregen). En dan kan er nog iets ge-
weest zijn, dat het afkomen van de benoe
ming vertraagd heeft; de onzekerheid name-
lijk over de wijze waarop de wethoudersze-
tels zouden worden bezet. Dat was vooral
thans eene zaak van bijzonder belang, om
dat de nieuwe Burgemeester in afwijking
van de traditie welke te dien opzichte tot
dusver bestond geen liberaal is, geen
man van links; maar anti-revolutionnair
.Hoe die afwijking van de traditie beoor-
deeld wordt, zai dezer dagen uit de pers-or-
ganen blijken. Het oordeel zal allicnt ver-
schillend zijn naar gelang van het politieke
standpunt, waarop die pers-organen staan.
Maar in een opzicht heett de heer de Vlugt
zcker den wind rnee. Dat kan nu al gezegd
worden! Zijn persoon is algemeen bemind.
Ik'heh nog nooit iemand ontmoet, die de
zen rondoorstigen, eenvoudigen, opgewekten
en jongen man (hij is nog geen 49 jaar)
niet mocht. In onzen Raad is hij een soort
van enfant chiri. En naar het woord dat hij
spreekt wordt gaarne geluisterd, omdat hij
nooit over andere dingen spreekt dan waar
van hij verstand heeit, en omdat hij dat
doet op eene zakelijke en heldere wijze
niet bijzonder-mooi (ik bedoel oratorisch-
scnoonmaar vlot, vroolijk en frisch, zoo
als zijn geheele gezonde, blonde, blozende
persoon is.
Van beroep is hij, of liever: was hij voor-
dat hij wethouder 'werd, aannemer. D.w.z.
eerst zou hij tot onderwijzer worden opge-
leid, en zoo bezocht hij dan ook als jongen
de heerschool, verbonaen aan de kweek-
school voor onderwijzers en onderwijzeres-
sen. Maar al spoedig bleek, dat zijne talen-
ten meer in practische richting lagen. Op
23-jarigen leeftijd reeds vestigde hij zich
als patroon. En sinds dien nam hij snel in
welvaart en aanzien toe. Onder zijne vak-
genooten, de aannemers, nam hij al spoedig
eene voor-aanstaande plaats in, wat ook
hieruit blijkt dat hij secretaris van den Ne-
derlandschen Aannemersbond werd. In die
functie heeft hij veel voor zijn vakorganisa-
tie, zijne vakgenooten en zijn vak kunnen
doen, waarom hij in 1919 tot eerelid werd
benoemd. Ook was hij opzichter en bestuur-
der van de Algemeene Patroonsvereeniging
in zake de arbeidsvoorwaarden in het bouw-
bedrijf, en daarnevens was hij mede-opzich-
ter en bestuurder van de Middelbaar Tech-
nische school te Utrecht, want ook het groo
te belang van eene goede opleiding heeft hij
natuurlijk begrepen.
Ik kan er niet aan denken alle functien
te noemen die de heer de Vlugt vervuld
heeft: officieele en niet-officieele. Want dat
aantal is legio. Hij is een van die menschen
die voor alies tijd kunnen vinden. Ook op
politick terrein heeft hij, zijne Schuldigkeit
gedaan. Hij heeft onder het Ministerie-
Heemskerk (van 1909 tot 1913) deel uitge-
maakt van de Tweede Kamer; hij is lid van
den Amsierdamschen Raad (sinds 1915) en
wethouder (sinds 1918); hij is lid van de
Provinciale Staten geweest, van den Raad
van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in
Nederland; van het Centraal college voor
de Reclasseering; van de Staatscommissie
inzake de socialisatie enz. enz., en ook in
den kring zijner geestverwanten profiteered
men van zijne gaven. Ik denk aan zijn be-
stuurslidmaatscnap van den Bond van
Anti-Revolutionnaire Kiesvereenigingen, aan
zijn voorzitterschap van de Vereeniging voor
Gereformeerde Ziekenverpleging; aan zijn
commissariaat van het dagblad „de Stan-
daard", aan zijn ijveren voor de Vrije Uni-
versiteit. Want hij is een overtuigd en vurig
anti-revolutionnair.
Zal dit een beletsel zijn voor zijn welsla-
gen als Burgemeester? Het is haast niet te
gelooven, want dit leven is zoo in alle op-
zltlrten welgwlragtl, en trrt gdtdk scKJtrt
dezen mensch z6o onafgebroken te vergezel-
len. Ook heeft hn als lid van het vorig col-
W., in de samenwerking
de sociaal-democraten Wibaut en de Miran-
lege van B. en W., in de samenwerking met
da-nks haar verontwaarxiiging merkte ze toch
de bevalligheid van't gebaar wel op. En met
een ijzig gevoel yam vijandschap op het gebo-
gen hoofd neerziende, waarbiji de lijn, die de
donkere wimpers op het zacht-blozende ge-
zicht'je afteekenden, haar niet ointging, vloog
het haar pijlsnel door den geest: ,jZij is het
natuurlijk
..Ziet u, moeder," hervatte mijnheer Twist,
terwij! hij met een forschen ruk een stoel naar
zich toehaalde en er met een zeer besli&t
zicht op ging zi'tten. „De vork zit z66 in den
steel. Anna's, neem jullie toch een stoel en
begin te etenBegin maar met wat je wilt.
Edith zal wel iets warms voor jullie la ten ko
men, soep of zooiets, maar val inmiddels
maar aan; er staat genoeg op itafel). „Ziet u,
moeder," vervolgde hij, zich vierkant naar
haar toekeerende, terwijl de tweelingen hem
gretig gehoorzaamden en onmiddellijk begon
nen met wat vlak voor hen stond, „die beide
meisjes om te beginnen moet ik u vertellen,
d'at ze tweelingen zijn
Het gezicht van zijn moeder deed' mijnheer
Twist opnieuw zwijgen. Waarom moest hij
haar niu weer bedriegen, vroeg ze zich af
Over de heele wereld dat was algemeen be
kend waren tweelingen even groot en gele-
ken ze sprekend op elkaar. Ook was het ge-
bruikelijk dat ze van denzelfden leeftijd wa-
r^i, en het lange nieisje was minstens een jaar
ouder dan de kleine. „Maar ik zal alles ver-
dragen," dacht mevrouw Twist, „alles in stil-
te verdragen."
De tweelingen1 waren ook stil, doond'at ze
zoo druk aten. Volkomen thuis onder de zoo
bekende beschermende vleugels, gedroegen ze
zich met een rustige natuurlijkheid, die me
vrouw Twist ergerlijk ongepast voorkwam.
Maar goed ook d'at zou ze verdragen.
Die vreemdeliingen bedienden zich en elkaar
alsof alles hun toebehoorde, en die lange
vroeg zelfs hahr, de meesteres van het
huis de boter even te willen doorgeven.
Gead, ook dfci moest ta nag nu&r bij 1
da, eene soepelheid en een aanpassingsver-
mogen getoond, die goede verwachtingen
doen koesteren. Maar noe dit zij, men kan
hem niet anders dan het beste toewenschen
op het oogenblik dat hij dit zware ambt aan-
vaardt; het beste, dat is: het behoud van
zijn werkkracht en werklust, en vooral van
zijn goede humeur, dat tot dusver zoo ken-
merkend voor hem was, en dat hem al door
heel wat moeilijkheden zal hebben heenge-
holpen.
Burgemeester de Vlugt, sterktel
Ik had het daar zooeven over de wethou-
derskeuze. Die keuze zou Vrijdag 1.1. plaats
hebben, en op het oogenblik dat deze courant
verschijnt is de uitslag daarvan dus waar-
schijnlijk reeds bekend. Maar dat neemt niet
weg dat tot op bet laatste oogenblik toe niet
vaststond hoe het zou loopen. Het is de j:on-
derlingste wethoudersverkiezing die ik ooit
heb bijgewoond. Eerst richtten de kerkelijke
partijen gezamenlijk eene uitnoodiging tot
de sociaal-democraten om samen te werken,
althans om daarover eene bespreking te
houden. Dat was het logisch gevolg van den
uitslag der Gemeenteraadsverkiezing, die de
kerkenjken en de sociaal-democraten als de
twee sterkste partijen naar voren had ge-
bracht. Doel was de vorming van een de-
mocratisch bioc, maar de kerkelijken ver-
bonden aan hunne uitnoodiging den eisch,
dat de sociaal-democraten tegelijk zouden
verklaren het wettig overheidsgezag in alle
omstandigheden te aanvaarden en te hand-
haven. Gedoeld werd hier op de staking der
Gemeentewerklieden, de groote quaestie, de
alles-beheerscheade strijdvraag, van v66r
de verkiezingen.
Men vraagt zich af, of de kerkelijken in
ernst verwacbt hebben, dat de sociaalrdemo-
craten op eene uitnoodiging, waaraan zulk
eene voorwaarde verbonden was, zouden in-
gaan. Hoe dit zij, de soci's gingen er niet
op in, en de onderhandelingen sprongen af.
Daarop trachten de Christelijk-historische,
ook den Vrijheidsbond, die haar politiek het
naast staat, in de besprekingen over de wet-
houderszetels te doen kennen. De democra-
tische elementen, vooral de katholieken, had
den daarin echter geen zin; gevolg afschei-
ding van de christelijk-historischen. En bij
die afscheiding bleef het niet. Zij werd ge-
volgd door het heengaan van den christen-
democraat Staalman. Dat geschiedde na of
liever gedurende een bijeenkomst van
Roomsch-kafholieken en Anti-Revolution-
nairen, die besloot in te gaan op het verzoek
van de sociaal-democratische raadsfractie,
uitgesproken bij monde van den heer Vlie-
gen, om toch nog eens samen te vergaderen
en te trachten een modus te vinden. De heer
Staalman verklaart dat hij, tijdens bovenge-
noemde bijeenkomst het gevoel kreeg „als-
of hij was wegzinkende in een stinkenden po-
litieken modderpoel", waarom hij vluchtte,
en, buiten gekomen, den weinig-welriekenden
odeur van den Voorburgwal als eene heer-
lijke verkwikking inademde. 't Is sterk!
De samenspreking tusschen Roomsch-
Katholieken, Anti-Revolutionnairen en Re-
volutionnairen (pardon: sociaal-democra
ten) had ondanks en zonder den heer Staal
man (en de christelijk-historischen) plaats,
maar leverde geen succes op. De staking
bleef de onoverhrugbare Move die soheidde.
Ten slotte is toen in eene na-vergadering
van de Roomsch-Katholieke en de Anti-revo-
lutionnaire raadsleden, waartoe ook de
christelijk-historische ieider, de heer Ter
Haar, was uitgenoodigd, aan dezen ver-
zocht aan den Vrijheidsbond te willen mee-
deelen dat een deel der Roomsch-Katholieke
leden door de fractie alsnog was vrifgelaten
om met de Anti-ReVolutionnairen en de
Christelijk-Historischen samen te gaan, ten
einde met den Vrijheidsbond te komen tot de
samenstelling in bepaalde richting van het
college van B. en W. Blijkbaar was men
ten einde raad, en begrepen de kerkelijke
democraten ter elfder ure ook den tot dus
ver buiten alle besprekingen gehouden Vri]
heidsbond noodig te hebben. De Vrijheids
bond vroeg toen eene samenspreking met
de Katholieken, de Anti-Revolutionnairen en
de Christelijk-historischen. Maar daarop
verklaarden de Katholieken niet te kunnen
ingaan. Indirect wilden de Katholieke de-
„Ziet u moedier" hervarte mijnheer Twist
voor de zooveebte maal. Hij vond het nog
moeilijker dam hij' in de gang gedacht had.
Wat blijft iemands opvoeding toch een mach-
tigen invloed uitoefenem, dacht hij, naar de
geschikte woorden zoekende, wat diep-gewor-
tddi vrees zat er toch in de fundament en van
je persoon, zij't ook soms maar half-bewust,
voor je moeder, voor haar gezag en haar zoo
licht te wornden genegenheia. De Jezuiten met
hun bewering, dat ze met een mensch konden
doen wat ze wilden, wanncer ze hem maar
tot zijin zevende jaar hadden opgevoed, wa
ren toch wel dicht ij, de waarheidDie blinde
gehoorzaamheid, die nooit rekenschap-vragcn-
de eerbied van uit de kinderjaren, liet zich
toch wel heel moeilijk afechudden.
Mijnheer Twist itrachtte er zich aan te ont-
worstelen en zich een ruggesteun te geven
door zich voor te houden, dat hij' haar van
haar beperkte opvattingen zou kunnen terug-
brengen, haar zou kunnen' docn zien, hoe
warm' en heerlijk de zom scheen in die groofe
buitenwereld, waar de menschen elkaar lief-
hadden en hielpen. Maar hij verwierp dit
denkbeeld als pedant.
„Ziet u moeder," stak hij' eindelijk weer van
wal. „Ik ontmoete de meisjes ze heeten alle-
bei Annadat lijkt erg lastig en verwarrend,
maar is het toch ei genii ijk niet ik ontmoette
hen op de boot
Weer hield hij op.
Mevrouw Twist had haar donkere oogen op
ce zijne gevestigd, nadat ze met groote aan-
dacht Anna Felicitas hadden gadegeslagen,
die anders met de schaal met oesterpasteities
omging, dan mevrouw Twist dat aan haar
tafel gewend was. Anna Felicitas gedroeg
zich onbehoorlijk ten opzichte van dit schaal
en gaf zich zelfs niet dc moeite, zooals elk
beschaafd' mensch toch doef, om 'e verber-
gen, hoe het eten al haar aandacht in beslag
nam.
„Je ontmoette haar op de boot," herhaalde
mavMMiw Twist, hau zoea aankiiheade en
njwrateu vrdt met den VHJheMabonf -m -
handelen, direct niet. En zoo was
Vrijdag geen enkele afspraak gemaakt.
Had ik gelijk toen ik deze wethoudersver
kiezing heel zonder ling noemde?
V66r ik dezen brief afsluit nog een paar
woorden over onze jongste gasten uit den
vreemde. Woensdag en Donderdag is Am
sterdam, is de Hoofdstad des Rijks - naar
men weet bezocht door den kroonprins
van Japan, met groot en aanzien lijk ge
volg, waartoe in de eerste plaats behoordt
een bloedverwant van den Japanschentroon-
opvolger, Prins Kan-In. Over de gebouwen,
de innchtingen, die zij bezochten, zal ik niet
veel zeggen: het Rijks-Museum en de Dia-
mantslijperij van de firma Asscher blijven
dezelfde of ze nu bezocht worden door den
eenen of den anderen vorst. Daarom liever
iets over de twee Japansche priasen en hun
gevolg. Prins Hiro-Hito is een magere,
zwak uitziende jonge man. Hij loopt met
wat krommen rug, mgezonken borstkas, en
doorgebogen knieen. in een der vele levens-
beschrijvingen die ik dezer dagen van hem
las stond dat de jonge man zooveel aan
sport doet. Men zou het hem niet aanzeg-
gen! Veeleer maakt hij den indruk van een
kamergeleerde, met zijn bleek-geel gelaat,
en zijn groote bril. Het dik zwart haar
draagt hij gescheiden in het midden. Voor
al in „politiek" maakt prins Hiro-Hito eeq
tengeren indruk. Veel robuster, dikker en
flinker, strammer, is daarentegen zijn bloed
verwant, prins Kan-In. In het gevolg zag
ik, vooral onder de jongeren, veel van die
kleine, slanke, gladgeschoren, olijfkleurige
en bebrilde Japaneezen, zooals de Kroon
prins er een is; figuren die wel naar een
model gemaakt schijnen. Enkele ouderen
hebben meer teekening in hun kop. Een der
hoogwaardigheidsbekleeders, een grijsaard,
had bepaald een naar onze Westersche be-
grippen mooien oudemanne-kop, zoo iets
van een philosoof; en onder de zeeofficieren
waren verschillende kranige types, met ste-
vige, gezonde koppen en vleesch op hunne
botten ook.
Het mooiste moment van het bezoek aan
Amsterdam vond ik de officieele ontvangst
door het Gemeentebestuur op de Koopmans-
beurs. Op de Koopmansji°urs, want wij heb
ben hier te Amsterdam geene andere repre-
sentatieve zaal. Ons oude Stadhuis, waar
wel eene zaal is: de Burger zaal, is Konink-
lijk Paleis; ons tegenwoordig Stadhuis is
z66 weinig presentabel dat wij daar geene
gasten kunnen ontvangen. En dus rest ons
alleen de groote vergaderzaal van de Ka
mer van Koophandel in de Koopmansbeurs.
Het is eene wondermooie zaal. In de hoogte
zijn de muren bekleed met goud bedrukt
velours cCUlrecht, en beneden zijn ze be-
timmerd met eikenhout. Aan de Zuidzijde
is een groot, gebrandschilderd raam. Op de
verhooging daarvoor zaten de drie prinsen,
Prins Hiro Hito, Prins Kan-In en Prins
Hendrik. Achter hen stonden de leden van
het gevolg in hunne kleurige, goudoverdek-
te statie gewaden en uniformen, en v66r hen
de geheele zaal vullend, de vertegenwoordi-
gas van het Gemeentebestuur van Amster
dam, van handel, nijverheid en wetenschap
en het corpsconsulaire, voor een groot deel
ook in uniform, anderdeels in rok met witte
das.
Het was een prachtig schouwspel, maar
er zat symboliek 66k in die ontvangst in onze
Koopmansbeurs van de vreemdeiingen uit
het verre Oosterland. met hetwelk ons volk
en in het bijzonder Amsterdam de oudste
handelsbetrekkingen heeft!
WAGENAAR Jr.
Aan de Dammers
Met dank voor de ontvangen e
van probleem No. 655 (auteur M. Fabie).
Stand:
Zwart: 7, 8, 9, 19, 24, 33, 36, 37, 38.
Wit: 22, 28, 39, 40, 44, 45, 46, 47, 48.
Op 1 ossing
1. 46—41 1. 37 46
2 39—34 2. 46 23
3 22—18 3. 23 12
4 47—41 4. 36:47
5 44—39 5. 33 35
6. 48—42 6. 12:40
7. 42 33 7. 47 29
8. 45 1
Zij, die de oplossing hebben gevonden, en
endanks haar vaste voornemcna, :ach spre-
kende. Em hij had haar nog'd vijf uur gele
den verteld, dat hij alleen met enkele manr.en
had kennis gemaakt. Weer een leugen dus!
Enfin, ze zou nu wel alies verdragen.
Door zijn groote brilleglazen been zat haar
zoon haar aan te kijken. Hij besefte de zwak-
heid1 zijner positie van zijn moeders stand
punt bekeken zeer goed. Maar waarom moest
ze dat bekrompen, fcleingeestige standpunt in-
nemen Waarom was ze besloten boos en ont-
stemd te blijven? Omdat hij onnoozel genoeg
geweest. was, onder den invloed van haar te-
genwoordiging, opnieuw het oude, laffe sy-
steem' te volgen van tot elken prijs ontstem-
ming te vermijden Laat haar nu eindelijk
eens trachten te begrijpen en te vergevenl
dacht hij. Voor dezen eenen keer de haar ge-
boden kans eens aangrijpen, offl iets werke-
lijks hartelijks en onbekrompene te doen.
Maar terwijl hij haar zoo aankeek, begreep
hij dat hij moeilijk een beroep op haar hart
kon doen ten bate van' de tweelingen, in hun
tegenwoordigheid. 't Ging niet aan, haar te
vertellen dlat ze weezien, geheel alleen op de
wereld, arm, hulpeloos en tot overmaat van
ramp nog Duitscheni waren, terwijl de perso-
nen in kwestie daar zaten te eten. Als hij *t
deed1 zouden er moeilijkheden rijzen. Wel
schen'em de tweelingen voor't oogenblik ge
heel in hun voedsel verdiept, maar hij' was
•toch overtuigd, dat ze htm ooren evengoed als
hun monden den' kost gaven en ze zoodra
hij zijn moeder's sympathie zou beproeven te
wekken voor den dag zouden komen met
enkele van die opmerkingen, die zijn moeder
niet geheel zou begrijpen, en als ze ze be
greep, niet zou kunnen waardeeren.
Hij besloot dus te wachten tot Edith terug
kwam en zijn mioeder dan tc vragen meer naar
de zitkainer te gaan, waar hij1 terwijl
Edith voor de gasten zorgde "het netelig
onderwerp breedvoerig kon behandelen.
(Wordt vwvolgd.)
9