p Damrabrieb. Werk, Ontspanning, Slaap. Uit onze Staatsmaehine. Stadsnieuws Oils, Eaadselhoolge. Toor de kleintjes. Te I'bnw wrkrijgbaar by Maxop en Kotbonlxg I Ltl pear dooa. Reeds v66r den ooriog heeft het Engelsche gebruik van het woonschip in Berlijn weer- klank gevomden. Op de Wamnsee kon men toen reeds aantreffen een groote schare van kleine bootjes, die voorzien waren van sa lons, slaapkajuitem, veranda's en gpzellige hoekjes aardige min i atuurjachten, welks beperkte ruiinite met raffinemenit benut was. Verbaasd keken deze bootjes op, toen nu plot- seling de groote Club-boot veschean en zich tusschen hen breed-uit nestelde. Want de „NSrwana" zoo heeft de ,/irijvende club" haar domicilie gedoopt biedt een 20-tal menschen huisvesting aan. Zwaar en plomp dobbert zij1 op de wateroppervlakte. In het midden een ruime fcajuit, omgeven door een overdfekte gang, die zich aan de bedde uitein- den iterras-vornmg verbreedt, en daarboven. over het geheele scheepsdek heem, een breed zonnescherm. Reeds van verre merkt men op, dat hier iets bijzonders voor anker iigt Mo- derne schilders hebben het houtwerk, de wan- den en de kajudten beschilderd met lichtende en kleurige verven en' overmoedige ornamien- teeringen. Wie aan board komt, voelt: hier zal ik ontvangen wordeni door een vroolijke en fantastische wereld en liefdevol worden opge- nomen. Hat voornaamste punt is natuurlijk het zon- nedek. Aan den rand loopt er omheen een 6malle, even verhoogde estrade, waarop ta- fete en stoelen tot zitten, eten en drinken uit- noodigen. 'De breede ruimte in het midden is echter vriji gebleven die komt den dans ten goede! Op de namiddagen en avonden van mooie zomerdagen ontvouwt zich hier een levendig en allergezelligst gedoe. De leden van de club en hum gasten behooren^ tot de beste en best-gesitueerde kringen van iBeriijtn. Het lijkt alsof men zich bevindt in een elegant tuin-restaurant, dat echter rust op den waiter- spiegel van Wamnsee, zelf wiegelend in lich- ten dans, terwijl de bezoekers zich in kleine motorbootjes moeten laten overzotten. Wie houdt van vermiaak en drukte, gaat op het dek zitten, danst, soupeert en flint, of speelt den philosophischen toeschouwer, of blikt bij de muziek van een kleine kapd droomend over het water been1 naar de tuinen langs den wa- teroever en de bosschen aan den horizon. Wie de voorkeur geeft aan stillere genoegens, laat zich neer in een1 clubstoel van gevlochten riet, zooals er beneden staan. Een kleiner bootje, dat aan de boot verboinden is, bevat de club- keuken en de huishoudelijke bergplaatsen. Ook de meest verwende fijnproever zal het hier naar zijn zin vinden. Wanneer het ge- zelschap echter eenige afwisseling wil, komt een dikke sleephoot te voorschijn en trekt aan een kabeltouw de geheele drijvende club met de dansende etende, drinkende, flirtende, lachende bewoners voor cetn pleziertochtje over de Havel. Dan geniet men heerlijke stemmin- gen. De zomeravood daalt. Op de „Niirwana" gaan de lichten aan. En als een losgeraakt stukje stad van vroolijkheid en speclsch ge- not glijdt het schip zacht en langzaam weg in de duisternis Waar zooveel ndeuws ontstaait, moeten oude diingen verdwijoen. Niu wordt de moderne li- teraire wereld van Berlijn bedreigd met een zwaar en somber vetrlies. De pen trilt van smart in mijn hand, nu ik het neerschrijfnet „Cafe des Westens' aan de Kurfurstendamm gaat weg! Alles wat Berlijn herbergt aan jonge (meestal miskende) geniefen heeft se- dert jaar en dag elken avond, en vroeger, toen er nog geen sluitingsuur was. elken nacht, hier vertoefd. Met recnt droeg daarom deze gastvrije plaats in den Berlijnschen volksbond dien teedereni naami van> „Cafe Grossenwahn". Aan zijn ronde marmeren ta- feltjes, op zijn 1 angzamerhand versleten so fa's hebben heele generaties van ddchters, schrijvers, schilders, musici, tooneelspelers, de groote vraagstukken op cultureel en kunstge- bied „opgelost", hebben zij elkaar bespot, elk resultaat zonder erbarmen becritiseerd1 en de wereld gered van- haar ondergang. Overal in dit cafe zag men ze zitten, de jongelingen met den machtigen haardos, de fladderende das, het bleeke gelaat, en de sombere oogen. Bij hen hun vrouwelijke kameraden met kort ge- knipte page-kopjesi, met eigenwijs-artistieke kleeding, en met cigiaretten in de min of meer rosige handen. Dat raabt nu uiit. Miaar er blijft hoop: Richard de krantenkellner niet heelemaal, maar toch bijna zoo beroemd ate de bokser Breitenstrasser zal, zoo hoor ik, zijn sfcam- gasten niet in1 den steek laten. Richard1 was een gewichtig mensch. Hij kende elken bezoe- ker en bracht hem, zonder dat een woord ge- zegd behoefde te worden, de verzameling knanten en tijdschriften, waarvan dp:e placht te genieten of te ergeren. En Richard, de kleine, roodharige, een bectje gebochelde, flin- ke beschermer der schoone kunsten, zal nu een grootsche taak gaan vcrvullen hij heeft het heldhaftig bcsluit genomen om een nieuw cafe „Grossenwahn" te stichten. Want het is duidelijk, dat Berlijn,Ja. dat Du zelfs de geheele werel staan kan. zonder zooiets niet Dr. MAX OSBORN Aan de Dammersl Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 656 (auteur Bourquin). Stand Zwart: 4, 10, 11, 12, 13, 17, 19, 21, 25, 27, 31. Wit: 15,24,28,30,32,34,35,38,41,43, 44. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Op lossing 34—29 25 :23 31 22 27 49 49 35 35 :24 6. 4 13 41—37 2. 4440 4 35—30 4. 24—20 5. 20 9 (d 6 s.) 15 4 en wint. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling te Alkmaar, Jac. Bekker Hz. te OudkarspeL UIT DE PARTIJ. De volgende combinatie uit een eertijds ge- speelde partij tusschen Fabre met wit en Ot- tina met zwart, zal velen onzer lezers stellig onbekend zijn. Ottina won deze partij door een schitte- rende slagwending, die rabre ontging. Zwart: 5/14, 17, 21, 22, 27. Wit: 23, 25, 26, 29, 31, 35, 36, 39, 42/47 Ostina speelde nu 1319! en Fabre dacht van dezen schijnbaar slechten zet te profitee- ren door te antwoorden: 125—20?(14 25 kan niet en op 19 28 volgt 20-15. 1. 19:28 2. 913 3. 28—32 4. 12 34 5. 22—28 6. 32—37 Wit geeft op. SLAGZET IN DE OPENING. Waarom mag wit in den volgenden stand niet spelen 37—31 2, 3, 5/16, 18/21, 23, 24. 25, 27, 28, 32/43, 45, 46, 48, 49, 50. Zwart Wit: Het antwoord volgt hier: 1. 2. 3. 4 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 37—31 35 24 28 25 34 32 19 14 25 14 38 :27 25 14 14 23 40—34 48—42 39—33 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 24—30 19 30 14 :23 10 19 23—28 21 32 9 :20 13—19 18 :47 47—20 20 :47 47 40 45 34 met sehijfverlies voor wit. Zeer interessant. Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. 657 van I. WEISS (Fr.) Zwart: 2, 3, 4, 7, 8, 9, 12, 15, 19, 24, 29, 36, 37. Wit: 17, 20, 21, 22, 26, 27, 28, 39, 40, 46, 47,48 Oplossingen v66r of op Woensdag 29 Juni, Bureau van dit Blad. NABETRACHTING DIENSTPLICHT. Het aantal stukken, dat gewisseld1 is naar aanleiding van het wetsontweip tot „Nieuwe regeling van den Dienstplicht", vormde reeds, voordat nog de noodige amendementen en motien waren ingediend, een tamelijk om- vangrijk boekdeel. En deze stukken hebben nog voorloopers gehad. De Troonrede van 1920 stelde deze nieuwe regeling in uitzicht. Zij bevatte de belofte van „maatregelen tot sterking van de weer- kracht van ons volk, gepaard met verminde- ring van persoonlijken en geldelijken druk van den militairen diensf'. Die zin heeft sommigen de schouders doen optrekken of ongeloovig doen lachen; men vond het iets paradoxaals: de weerkracht van de natie te versterken met tegelijk ver- lithting van den persoonfljliKQ druk en ver- mindering van uitgaven. Een betrekkelijk kort daarna ingediend wetsontwerp tot „Tijdelijke afwijking van "de Militiewet" gaf al eenige opheldering in de "Memorie van Toeltehting, die dat wetsont werp vergezelde; want in die M. v. T. ont- vouwde de Minister in korte trekken zijn plannen, die ten deele daarin bestonden, dat de niet direct dienstplichtigen vooraf geoe- fend zouden worden op 1418 jarigen Leef- tijd; die voorafgaande oefeningen, waartoe alle overigens voor den dienst geschikten zouden worden verplicht, zouden de jongelui zoo ver brengen, dat zij binnen een minimum van tijd tot militairen konden worden O) leidj; hot kazerneleven zou daardoor wo: ingekrompen en het beroepskader zou ver min derd kunnen worden. Bij die gelegenheid stelde de Minister een wetsontwerp in uitzicht, dat de gelegenheden i voor die vooroefeningen zou regelen; maar daar deze behalve door de voorbereiding voor de voldoening aan den dienstplicht, ook van algemeen nut zouden zijn, diende dat be- loofde wetsontwerp uit te gaan van den Mi nister van Onderwijs. Zoo verecheen op een gegeven oogenblik een ontwerp-regeling van (verplichte) lichamelijke ontwikkeling. In de M. v. T. tot dat wetsontwerp gaf Minister de Visser (Onderwijs) niet ondiuidclijk te ken- nen, dat de belangen van de weerkracht vooral tot de indiening er van hadden geleid: eerst in de tweede plaats werd het algemeene nut der lichamelijke ontwikkeling genoemd; niet alien behoefden er aan deel te nemen en de vrouwelijke jeugd werd zelfs niet ge noemd, zoodat net naar veler meening duide lijk was, dat de volksweerbaaiteid1 meer ge- wicht in de schaal had gelegd dan de licha melijke ontwikkeling van het gansche volk. Eerst daarna te verschenen het wetsont werp tot „Nieuwe regeling van den Dienst plicht", dat sedert zijn indiening nog weer ■aanmerkelijke wijziging heeft ondergaan. Terloops komen wij nog even terug op den boven gecursiveerden zin, die blijkbaar ook voor sommige leden der Tweede Kanfer niet duidelijk was, en iets tegenstrijdigs bevatte. In de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag wijst de Minister er op, dat de schijnbare tegenstrijdigheid daaruit voortkomt, dat de leden, die er aanmerking op maken. geen onderscheid hebben gemaakt tusschen weennacht en weerkracht. E>e eerste is het deel der bevolking, dat onder de wape- nen te of geroepen kan worden; de laatste is de gcschiktheid om militairen dienst te ver- richten. Het nu behandelde ontwerp „Nieuwe rege ling van den dienstplicht" houdt in zeker op- zicht nauw verband met het vroeger behan delde „Tot tijdelijke afwijking van de Militie wet", maar week ook in vele opzichten af van de vooruitzichten, die de M. v. T. bij het laatstbedoelde wetsontwerp opende. Toen1 werd beloofd, dat in plaats van 23000 man, de lichting voor 1921 maar 13000 man zou tellen en dat de 10000 anderen buiten de ka- zerne zouden worden geoefend. Werd de in uitzicht gestelde Militiewet niet aangenamen, dan verviel deze inkrimping. Ook werd toen een voorafgaande oefenplicht van 200 uren in 2 jaren voorgesteld, gevolgd door herhaling of bijwerking in zekere bepaalde centra twee- maal per week. De onvoldoendl geoefenden zouden in een legeronderdeel worden gede- tacheerd om daar gedrild te worden. De gedwongen vooroefening was vervallen en vervangen dOor vrijwillige oefening gedu- rende 2 jaar. Degenen, die niet vrijwillig oe- fenden, zouden gedurende 4 maanden ge dwongen worden geoefend, zoodat de vrij- stelling voor velen van het kazerneleven, dat juist voor sommigen een aantrekkelijkheid was, verviel. Wat nu voorgesteld werd kwam in hoofd- zaak op het volgende neer: Alle ingeschrevenen met uitzondering van de ongeschikt verklaarden eni uitgeslotenen zouden aan de loting onderworpen worden. Allen, die aan de loting hadden deelgeno- men, werden voor inlijving bestemd, maar werden niet terstond ingelijfd. Van hen zouden in den regel 23000 man genomen worden om in vredestijd geoefend te worden, n.l. 1000 man voor de zeamacht, .8000 man voor reservetroepen en 14000 man voor kerntroepen, te beginnen bij de laagste nummers der loting. Daar die Minister re- ken de op ongeveer 63000 ingeschrevenen, waarvan naar schatting 14000 afgekeurd of vrijgesteld zouden worden, bleven er onge veer 49000 bruikbaren over, waarvan dan 23000 voor eerste oefening bestemd werden, zoodat er ruim 20000 vrijblijven zouden, maar die in tijd van nood geoefend zouden moeten worden. Eerst zou de zeemacht geholpen worden, dan werden eenigen aangewezen, die bestemdi waren om voor officier of onderofficier te worden opgeleid dan volgden de ate infante- rist voorgeoefenaen voor de reservetroepen en eindelijk de kerntroepen. Onder kerntroe pen werd de weennacht verstaan, die bestemd zou zijn om in geval van oorlog den eersten stoot op te vangende reservetroepen zouden dan, zoo noodig, te hulp komen. Na de eerste oefening der voor oefening in vredestijd be- stemden zouden nog vervolg-oefeningen vol- gen. De duur der eerste oefening was voor de kerntroepen 6 maanden voor onberedenen, 8 maanden echter voor de militaire werkers, 9 maanden voor hen, die tot onderofficier zou den worden opgeleid; 12 maanden voor hen, die tot officier werden gevonnd, voor de zie- kenverplegers, de dienstplichtigen van den luchtvaartdiensf en voor de bereden artille- rie. Voor de reservetroepen was de duur 4 maanden en voor de zeemacht 8 maanden Voor de voorgeoefenden der landmacht werd de duur der eerste oefening met 4 maanden verkort. De vervolgoefeningen bedroegen ten hoogste 46 dagen in ten hoogste 3 tijdvak- ken voor de onberedenen dier kerntroepen en ten hoogste 40 dagen in ten hoogste 2 tijd- vakken voor de beredenen der kerntroepen; ten hoogste 20 opeenvolgende dagen voor de reservetroepen en ten hoogste 40 opeenvol gende dagen voor de zeemacht-miliciens. Ontslag uit den dienst, d. i onitheffing van verdere verplichtingen, zou volgen voor hen, die geen onderofficier, of officier zijn, op 40- jarigen leeftijd, voor de onderofficieren met 45 jaar en voor de officieren met 50 jaar, tel- kens op 1 October van het jaar, waarop zij dien leeftijd zouden bereiken. Over de verdere bepalingen der wet zwij- een wij kortheidshalve.. De debaffen waren uit den aard der zaak min of meer verward. Immers er zijn er, die b ewer en niets van een weennacht te willen weten; anderen daarentegen zouden veel ster- ker weermacht willen dan de Minister voor- stelde; weer anderen vielen daartusschen en vonden tegenspraak tusschen vroegere belof- ten en nu getoonde plannen; nog anderen zouden het met deze laatsten eens zijn, maarde politick! Werd het ontwerp aangenomen, dan werd lo. de oefeningstijd voor 14000 man 6 maan den en voor de reservetroepen, 8000 man, 4 maanden (nu is de lichting 23000 man), die wat de infanterie betreft 8K maand oefenen, behalve de voorgeoefenden, die 2 maanden korter dienen; 2o. de voorgeoefendheid gere- kend den oefeningstijd 4 maanden te verkor- ten; 3o. over de 10000 man, die voor 1921 zijn vrijgesteld, niet beschikt uit kracht van de „Tijdelijke afwijking der Militiewet" Werd het ontwerp verworpen, dan bleef het contingent 23000 man, de eerste oefening 8V2 maand en de korting voor voorgeoefend heid 2 maandenmaar (ten moesten de 10000 vrijgestelden van 1921 nog opkomen. De leden der Staten-Generaal, die tegen het ontwerp stemden, o. a. omdat zij de ei- schen van aen Minister te bezwarend vonden, werkten dus mee om 10000 vrijgestelden dienstplichtig te maken en om den tijd van eerste oefening op 8Vz: maand te houden, ter wijl de Minister ten hoogste 6 maanden voor- stelde. Uit een en ander volgt, dat de stemming min of meer onzuiver zou zijn, ten minste geen juist beeld zou geven van de wenschen der Kamerleden. Zooals men reeds weet, is art 27 van het ontwerp, waarover de strijd' in hoofdzaak liep, verworpen. De Minister heeft daarop schoreing der verdere behandeling verzocht. Wat de verdere gevolgen aangaat, ten deele hebben wij daarop al gewezen in zoo- verre de verwerping invloed heeft op de tijde lijke regeling voor 1921ten deele kunnen zij ernstiger zijn, omdat het uitgebrachte votum niet alleen den Minister van Oorlog, maar het geheele Ministerie treft. Een kabinets- crfeis te het gevolg geworden. Hoe die zal eindigen is op het oogenblik nog niet te voorzien. Zal het Ministerie gereconstru- eerd worden? Zal voor het 66ne jaar v66r de periodieke verkiezingen een riieuw kabinet optreden? Zelfs is er gevraagd, of Kamer- ontbinding met het middel tot zuivering van den toestand zou zijn. Aan elk dezer drie middelen zijn ernstige bezwaren verbonden Oplossingen der raadsels uit 'l vorig nummer. Voor grooteren. Florence. Leem, meel. Antwerpen. Peer, tante, water, nat Port Ier; portier. Voor kleineren. Ja, vaan Javaan. M u i s Maastricht. M aas s t a 1 Haas mu/s er am 7ria acht ec/tt poo/ Pool, loop. Haarlem. Raarn, beer, moer, ram, leer. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. Welke rug heeft ruggegraat, wervels noch merg Op de krutejeslijnen komt de naam van eeu groote stad in Duitechlaad XXXXXXXX X 1rij't gevraagdle woord'. 2. rij een lekkere vrucht. 3. ri] een stad in Frankrijlk. 4. rij een deel van een etmeal. 5. rij een vette vloeistof. 6. rij een lichaamsdeel van een viach. 7. ri] een oude maat. 8. ri] eeu medekliniker. Mijn geheel wordt met 24 letter* en 3 woorden gescihreven en noemt een be- kend spredrwoord. 21, 7, 8, 1 te een zwemvogel. 18, 20, 17, 16, 13, 14, 15 is een acaide- imiestad1 in ons land. 4, 22, 23, 24 is nooit kort. 5, 13, 14, 18, 3, 2 is een vaartuig. Een 17, 12, 6 te een knaagdiier. 9. 10, 13, 14, 15 te nooit open. 4, 19, 11, 6 te een sliimme sitreek. Mijn eerste is een rivier, mijn tweede een stad in Zeeuwsch-Vlaandenen en mijn geheel een stad in Zuid-Holland. Voor kleineren. Maaik uit deze letters een stad in NbordL Holland. meaok Minnndl. Met b vind t men mij aan de boomen, met I ben ik zwaar, met m vindt men mij aan schepen en met k lever ik berg- ruimte op. Kruisraadsel. Op de kruisjeslijnen komt die naam van stad in Noord-Bralbant. X X X xxxxxxx X X X 1rij een medeklinker. 2. rij een weefsel van een klein dier. 3. rij een bloem. 4. rij 't gevraagde woord. 5. rij iets, dat we dagelijfcs eten 6. rij een gewidht. 7. rij een medeklinker. Verborgen lichaamsdeelen Maar Marie, ik heb het zelf gezien Zag je Mieke elken dag? Schenk elk kind een glas melk in (2) Ik ga nu pas terug. WAT EEN ONGELUK! O lieve tijd. wat ongeluk! die heele mooie pot te stuk! Mama'tje veegt de scherven op en droevig kijkt haar kleine Pop. Het te haar schuld, dat te wel waar, maar 0, ze vindt 't zoo vrees'lijk naar. Zij heeft het niet expres gedaan, wou eniel maar eens kijken gaan Die vareu kon ze niet goed zien, toen viel de pot en bovendien Was ook de mooie varen stuk; o lieve tijd, wat ongeluk! Mama'tje ziet haar groote spijt; ik ben nu wel mijn varen kwijt En ook den pot, zoo spreekt zij zacht, maar 'k weet: je nebt niet doorgedacht. Kom dus maar hier, mijn kleine Pop! die scherven veeg ik heel gauw op. Tc Denik vast, dat Pop dit niet vergeet; wordt Maatje jarig, nu, wie weet:- Misschien komt alles dan terecht, vraag't maar aan Pop, of zij't je zegt. HERMANN A I He i W«rl», ootcpHimiii'9 em ei*ap, ran «ik acbt oxen per dag, doen wondwreD wot do gexond- heid Duixenden genieten editor veel te wei* nig »laap en beeteden te weinig tijd aan ont- epanning eij verxtOTen het erenwicht der lichamelijke gezondhaid' door overmatig -work. Overworking overlaadH hot bloed met afgo- werkfle etoffen en urineruux. Do nieran war den ofveropannen en verrwakt door hun einde- loozen atrijd! can een duedanige haeveelheid nit het bloed te filtreeren. Dl mtengevolge doen cich verecbijnaelen toot a mgpijn, lurine- fcwialen, rbeumatiaohe pijnen. watereuchtige Bwellingen, dnizeligbeid. boofdpija, een ver- moeid gevoel en». Foster's Rugrpijn Kiereo Fillan seven de no-vdige huLp, als de nieren verzwakt eijn. Ge- peard gaande met een veretandige loefwijze vermijdinig van overworking, laat naar bed gaan, zwaar verteerbare zpijzen en alcohol; en door t» Borgen voor de noodige ontepanning en alaap vereterken Foster's Pillon de uie- ren an regelen eij de bla&a. Zij doen de pijn- lijke waarechuwingen nan mierxwakte ver- dwajnen en voorkoman de ontwikkelinff van rheumatiek, eteen in de nieren en blaaa, wa- tereoebt, isehiaa, tiler- en blaaeontateiking enx. Ontboudt eobtor, dat ate gij wader gesond ajjl, g$ moet traobtan second te blijven zoc- dea geneeamiddelen. ledere eoBite dooa Foator'e Bugpijn Hieren PiUen draserf de htidiiaafcan.tng van James Jkwter. lu 7. 21—27 17 :50 2. 20-15 3. 15 4 4. 4 18 5. 39 30 6. 31 33 7. 42 31 8. 31 :22 9. 47—42 10. 42—37 8. 9. 11—16 10. 50—11 1. 2. 3. 4. 5. DE DEMPING VAN DE KOOLTUIN. De waarnemend archivaris, Ds. H. Makkink, schrijft in „Ons Nederland" over het boven» staande o.m. het volgende: Als een olievlek op een blad papier breiden de steden zich uit. Ook de minderen onder huns gelijken. Eens een klein stedeke, begint het ook mee te doen (het nog landelijke Alk. maar), moet het al meer mee doen met zijn confraters. Mode treedt verleidend op. Vaak is het ook noodzaak, die zich doet gelden, of een min of meer practische overweging. Zoo hier. Bij al het willen dempen en sloopen, dat in de lucht zit, moest ook dit komen: de demping van den Kooltuin. Was reeds de verwijdering van de schilderachtige iepeboomen aan den wa< terkant onvermijdelijk geworden, op den duur kon in verband met het toenemende verkeer, met het ongezonde stiistaande water van het oude grachtje, dat allerlei miasmen verspreide de, de demping niet achterwege blijven. En om de waarheid te zeggen, nu de fraaie effecten van licht en schaduw toch verdwenen waren, toen de bijl haar werk had gedaan, wat deed het er nu verder nog toe als het denmaal pittoresque hoekje maar radicaal verdwijnen ging? Vele vreemdelingen verzuimden vroeger niet dit in* tieme stadsgrachtje te gaan bekijken, van haast Europeesche vermaardheid, met dit heele stadsdeel in zoo goede harmonie. Niet ver van de trotsche Stadswaag, naast de Sint Laurens^ kerk wel het meest monumentale gebouw, dat Alkmaar oplevert, in de dichtste nabijheid van het vermaarde Huis met den Kogei, dat wij in de maand Januari nog in herinnering mochten brengen, aan het nog immer merkwaardige Luttikoudorp grenzend, lag het in de gewijde schaduw van een ik mag wel zeggen historische omgeving, dat er de waarde, de geestelijke afe> mosfeer nog van verhoogde. Ter eenerzijde de oude huizengevels uit het grachtwater omhoog rijzend en zich in verfijnde contouren daarin spiegelend, de strak>schotse lijnen van het leu« nend oud geheel als in sidderende emotie tot de gevoeligste golflijnen omgezet, met het diep» schaduwrijk Kuipershoekje, waar ordelijk de vaten stonden gerijd zonder dat de orde al te streng was bewaard, hier en daar een mand, pen bos touw, een scheeve ton en van het aohterlig» gende steegje (Achterdam) een oud trapgeveh tje geestig aan het oog ontdekkend, ter anderer zij de ovefhangende takken der bOomen op het walletje om de levendigheid van het Spiegel* beeld nog te verhoogen, aan het eind van den doorkijk het simpele brugje met de ronde doorvaart en in de verte nog even de achter* grond van een noordhollandsche lucht, was het een juweel, een prachtstukje van lijn en stil kleur leven, niet het minst als het najaar het gele blad deed neerdwarrelen op grachtkant en waterspiegel. Maar zoo kenden wij het al sinds ongeveer vier jaren niet meer. Slechts de weemoedige herinnering hadden wij eraan behouden, door de krijtteekening van Hentschel en de foto's van Kooyker voor het belangstellend nage* slacht bewaard. De fleur en geur was er toch al af. Het was banaal geworden. Het wasvermoord. En nu is het eigenlijk dan tenslotte ook maar goed, dat die steen des aanstoots wordt wegge* nomen voor den kunstzinnigen mensch. Van de Zaadmarkt zal men nu even wat gemakkelijker over den Dijk naar de Kaasmarkt kunnen ko* men, wat steeds door het overdrukke smalle Fnidzen via het brugje aan de Appelsteeg met allerlei bezwaren gepaard gaat Zoo zeggen wij dan misschien wel haast met een zucht van verlossing: Alkmaar's Raad heeft het besluit genomen tot demping van den KooL* tuin. Eindelijk. De bewoners hebben bij het vernemen de vlag uitgestoken. Intusschen blijft het een stil genot de afbeel* dingen van den ouden toestand nog eens rustig in oogenschouw te nemen. Er is iets in van een stille beevaart van eea pelgrimage met de sanctio van het verleden. X X X X X X t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 6