p
Damrabrieb.
Werk, Ontspanning, Slaap.
Uit onze Staatsmaehine.
Stadsnieuws
Oils, Eaadselhoolge.
Toor de kleintjes.
Te I'bnw wrkrijgbaar by Maxop en
Kotbonlxg I Ltl pear dooa.
Reeds v66r den ooriog heeft het Engelsche
gebruik van het woonschip in Berlijn weer-
klank gevomden. Op de Wamnsee kon men
toen reeds aantreffen een groote schare van
kleine bootjes, die voorzien waren van sa
lons, slaapkajuitem, veranda's en gpzellige
hoekjes aardige min i atuurjachten, welks
beperkte ruiinite met raffinemenit benut was.
Verbaasd keken deze bootjes op, toen nu plot-
seling de groote Club-boot veschean en zich
tusschen hen breed-uit nestelde. Want de
„NSrwana" zoo heeft de ,/irijvende club"
haar domicilie gedoopt biedt een 20-tal
menschen huisvesting aan. Zwaar en plomp
dobbert zij1 op de wateroppervlakte. In het
midden een ruime fcajuit, omgeven door een
overdfekte gang, die zich aan de bedde uitein-
den iterras-vornmg verbreedt, en daarboven.
over het geheele scheepsdek heem, een breed
zonnescherm. Reeds van verre merkt men op,
dat hier iets bijzonders voor anker iigt Mo-
derne schilders hebben het houtwerk, de wan-
den en de kajudten beschilderd met lichtende
en kleurige verven en' overmoedige ornamien-
teeringen. Wie aan board komt, voelt: hier zal
ik ontvangen wordeni door een vroolijke en
fantastische wereld en liefdevol worden opge-
nomen.
Hat voornaamste punt is natuurlijk het zon-
nedek. Aan den rand loopt er omheen een
6malle, even verhoogde estrade, waarop ta-
fete en stoelen tot zitten, eten en drinken uit-
noodigen. 'De breede ruimte in het midden is
echter vriji gebleven die komt den dans ten
goede!
Op de namiddagen en avonden van mooie
zomerdagen ontvouwt zich hier een levendig
en allergezelligst gedoe. De leden van de
club en hum gasten behooren^ tot de beste en
best-gesitueerde kringen van iBeriijtn. Het
lijkt alsof men zich bevindt in een elegant
tuin-restaurant, dat echter rust op den waiter-
spiegel van Wamnsee, zelf wiegelend in lich-
ten dans, terwijl de bezoekers zich in kleine
motorbootjes moeten laten overzotten. Wie
houdt van vermiaak en drukte, gaat op het dek
zitten, danst, soupeert en flint, of speelt den
philosophischen toeschouwer, of blikt bij de
muziek van een kleine kapd droomend over
het water been1 naar de tuinen langs den wa-
teroever en de bosschen aan den horizon. Wie
de voorkeur geeft aan stillere genoegens, laat
zich neer in een1 clubstoel van gevlochten riet,
zooals er beneden staan. Een kleiner bootje,
dat aan de boot verboinden is, bevat de club-
keuken en de huishoudelijke bergplaatsen.
Ook de meest verwende fijnproever zal het
hier naar zijn zin vinden. Wanneer het ge-
zelschap echter eenige afwisseling wil, komt
een dikke sleephoot te voorschijn en trekt aan
een kabeltouw de geheele drijvende club met
de dansende etende, drinkende, flirtende,
lachende bewoners voor cetn pleziertochtje over
de Havel. Dan geniet men heerlijke stemmin-
gen. De zomeravood daalt. Op de „Niirwana"
gaan de lichten aan. En als een losgeraakt
stukje stad van vroolijkheid en speclsch ge-
not glijdt het schip zacht en langzaam weg
in de duisternis
Waar zooveel ndeuws ontstaait, moeten oude
diingen verdwijoen. Niu wordt de moderne li-
teraire wereld van Berlijn bedreigd met een
zwaar en somber vetrlies. De pen trilt van
smart in mijn hand, nu ik het neerschrijfnet
„Cafe des Westens' aan de Kurfurstendamm
gaat weg! Alles wat Berlijn herbergt aan
jonge (meestal miskende) geniefen heeft se-
dert jaar en dag elken avond, en vroeger,
toen er nog geen sluitingsuur was. elken
nacht, hier vertoefd. Met recnt droeg daarom
deze gastvrije plaats in den Berlijnschen
volksbond dien teedereni naami van> „Cafe
Grossenwahn". Aan zijn ronde marmeren ta-
feltjes, op zijn 1 angzamerhand versleten so
fa's hebben heele generaties van ddchters,
schrijvers, schilders, musici, tooneelspelers, de
groote vraagstukken op cultureel en kunstge-
bied „opgelost", hebben zij elkaar bespot, elk
resultaat zonder erbarmen becritiseerd1 en de
wereld gered van- haar ondergang. Overal in
dit cafe zag men ze zitten, de jongelingen met
den machtigen haardos, de fladderende das,
het bleeke gelaat, en de sombere oogen. Bij
hen hun vrouwelijke kameraden met kort ge-
knipte page-kopjesi, met eigenwijs-artistieke
kleeding, en met cigiaretten in de min of meer
rosige handen.
Dat raabt nu uiit. Miaar er blijft hoop:
Richard de krantenkellner niet heelemaal,
maar toch bijna zoo beroemd ate de bokser
Breitenstrasser zal, zoo hoor ik, zijn sfcam-
gasten niet in1 den steek laten. Richard1 was
een gewichtig mensch. Hij kende elken bezoe-
ker en bracht hem, zonder dat een woord ge-
zegd behoefde te worden, de verzameling
knanten en tijdschriften, waarvan dp:e placht
te genieten of te ergeren. En Richard, de
kleine, roodharige, een bectje gebochelde, flin-
ke beschermer der schoone kunsten, zal nu
een grootsche taak gaan vcrvullen hij heeft
het heldhaftig bcsluit genomen om een nieuw
cafe „Grossenwahn" te stichten. Want het is
duidelijk, dat Berlijn,Ja. dat Du
zelfs de geheele werel
staan kan.
zonder zooiets niet
Dr. MAX OSBORN
Aan de Dammersl
Met dank voor de ontvangen oplossingen
van probleem No. 656 (auteur Bourquin).
Stand
Zwart: 4, 10, 11, 12, 13, 17, 19, 21, 25,
27, 31.
Wit: 15,24,28,30,32,34,35,38,41,43,
44.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Op lossing
34—29
25 :23
31 22
27 49
49 35
35 :24
6.
4 13
41—37 2.
4440 4
35—30 4.
24—20 5.
20 9 (d 6 s.)
15 4 en wint.
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling
te Alkmaar, Jac. Bekker Hz. te OudkarspeL
UIT DE PARTIJ.
De volgende combinatie uit een eertijds ge-
speelde partij tusschen Fabre met wit en Ot-
tina met zwart, zal velen onzer lezers stellig
onbekend zijn.
Ottina won deze partij door een schitte-
rende slagwending, die rabre ontging.
Zwart: 5/14, 17, 21, 22, 27.
Wit: 23, 25, 26, 29, 31, 35, 36, 39, 42/47
Ostina speelde nu 1319! en Fabre dacht
van dezen schijnbaar slechten zet te profitee-
ren door te antwoorden:
125—20?(14 25 kan niet en op 19 28
volgt 20-15.
1. 19:28
2. 913
3. 28—32
4. 12 34
5. 22—28
6. 32—37
Wit geeft op.
SLAGZET IN DE OPENING.
Waarom mag wit in den volgenden stand
niet spelen 37—31
2, 3, 5/16, 18/21, 23, 24.
25, 27, 28, 32/43, 45, 46, 48, 49, 50.
Zwart
Wit:
Het antwoord volgt hier:
1.
2.
3.
4
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
37—31
35 24
28
25
34
32
19
14
25
14
38 :27
25 14
14 23
40—34
48—42
39—33
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
24—30
19 30
14 :23
10 19
23—28
21 32
9 :20
13—19
18 :47
47—20
20 :47
47 40
45 34 met sehijfverlies voor wit.
Zeer interessant.
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 657
van I. WEISS (Fr.)
Zwart: 2, 3, 4, 7, 8, 9, 12, 15, 19, 24, 29,
36, 37.
Wit: 17, 20, 21, 22, 26, 27, 28, 39, 40, 46,
47,48
Oplossingen v66r of op Woensdag 29 Juni,
Bureau van dit Blad.
NABETRACHTING DIENSTPLICHT.
Het aantal stukken, dat gewisseld1 is naar
aanleiding van het wetsontweip tot „Nieuwe
regeling van den Dienstplicht", vormde
reeds, voordat nog de noodige amendementen
en motien waren ingediend, een tamelijk om-
vangrijk boekdeel. En deze stukken hebben
nog voorloopers gehad.
De Troonrede van 1920 stelde deze nieuwe
regeling in uitzicht. Zij bevatte de belofte
van „maatregelen tot sterking van de weer-
kracht van ons volk, gepaard met verminde-
ring van persoonlijken en geldelijken druk
van den militairen diensf'.
Die zin heeft sommigen de schouders doen
optrekken of ongeloovig doen lachen; men
vond het iets paradoxaals: de weerkracht
van de natie te versterken met tegelijk ver-
lithting van den persoonfljliKQ druk en ver-
mindering van uitgaven.
Een betrekkelijk kort daarna ingediend
wetsontwerp tot „Tijdelijke afwijking van "de
Militiewet" gaf al eenige opheldering in de
"Memorie van Toeltehting, die dat wetsont
werp vergezelde; want in die M. v. T. ont-
vouwde de Minister in korte trekken zijn
plannen, die ten deele daarin bestonden, dat
de niet direct dienstplichtigen vooraf geoe-
fend zouden worden op 1418 jarigen Leef-
tijd; die voorafgaande oefeningen, waartoe
alle overigens voor den dienst geschikten
zouden worden verplicht, zouden de jongelui
zoo ver brengen, dat zij binnen een minimum
van tijd tot militairen konden worden O)
leidj; hot kazerneleven zou daardoor wo:
ingekrompen en het beroepskader zou ver
min derd kunnen worden.
Bij die gelegenheid stelde de Minister een
wetsontwerp in uitzicht, dat de gelegenheden
i voor die vooroefeningen zou regelen; maar
daar deze behalve door de voorbereiding
voor de voldoening aan den dienstplicht, ook
van algemeen nut zouden zijn, diende dat be-
loofde wetsontwerp uit te gaan van den Mi
nister van Onderwijs. Zoo verecheen op een
gegeven oogenblik een ontwerp-regeling van
(verplichte) lichamelijke ontwikkeling. In de
M. v. T. tot dat wetsontwerp gaf Minister de
Visser (Onderwijs) niet ondiuidclijk te ken-
nen, dat de belangen van de weerkracht
vooral tot de indiening er van hadden geleid:
eerst in de tweede plaats werd het algemeene
nut der lichamelijke ontwikkeling genoemd;
niet alien behoefden er aan deel te nemen en
de vrouwelijke jeugd werd zelfs niet ge
noemd, zoodat net naar veler meening duide
lijk was, dat de volksweerbaaiteid1 meer ge-
wicht in de schaal had gelegd dan de licha
melijke ontwikkeling van het gansche volk.
Eerst daarna te verschenen het wetsont
werp tot „Nieuwe regeling van den Dienst
plicht", dat sedert zijn indiening nog weer
■aanmerkelijke wijziging heeft ondergaan.
Terloops komen wij nog even terug op den
boven gecursiveerden zin, die blijkbaar ook
voor sommige leden der Tweede Kanfer niet
duidelijk was, en iets tegenstrijdigs bevatte.
In de Memorie van Antwoord op het
Voorloopig Verslag wijst de Minister er op,
dat de schijnbare tegenstrijdigheid daaruit
voortkomt, dat de leden, die er aanmerking
op maken. geen onderscheid hebben gemaakt
tusschen weennacht en weerkracht. E>e eerste
is het deel der bevolking, dat onder de wape-
nen te of geroepen kan worden; de laatste is
de gcschiktheid om militairen dienst te ver-
richten.
Het nu behandelde ontwerp „Nieuwe rege
ling van den dienstplicht" houdt in zeker op-
zicht nauw verband met het vroeger behan
delde „Tot tijdelijke afwijking van de Militie
wet", maar week ook in vele opzichten af
van de vooruitzichten, die de M. v. T. bij het
laatstbedoelde wetsontwerp opende. Toen1
werd beloofd, dat in plaats van 23000 man,
de lichting voor 1921 maar 13000 man zou
tellen en dat de 10000 anderen buiten de ka-
zerne zouden worden geoefend. Werd de in
uitzicht gestelde Militiewet niet aangenamen,
dan verviel deze inkrimping. Ook werd toen
een voorafgaande oefenplicht van 200 uren in
2 jaren voorgesteld, gevolgd door herhaling
of bijwerking in zekere bepaalde centra twee-
maal per week. De onvoldoendl geoefenden
zouden in een legeronderdeel worden gede-
tacheerd om daar gedrild te worden.
De gedwongen vooroefening was vervallen
en vervangen dOor vrijwillige oefening gedu-
rende 2 jaar. Degenen, die niet vrijwillig oe-
fenden, zouden gedurende 4 maanden ge
dwongen worden geoefend, zoodat de vrij-
stelling voor velen van het kazerneleven, dat
juist voor sommigen een aantrekkelijkheid
was, verviel.
Wat nu voorgesteld werd kwam in hoofd-
zaak op het volgende neer:
Alle ingeschrevenen met uitzondering van
de ongeschikt verklaarden eni uitgeslotenen
zouden aan de loting onderworpen worden.
Allen, die aan de loting hadden deelgeno-
men, werden voor inlijving bestemd, maar
werden niet terstond ingelijfd.
Van hen zouden in den regel 23000 man
genomen worden om in vredestijd geoefend te
worden, n.l. 1000 man voor de zeamacht,
.8000 man voor reservetroepen en 14000 man
voor kerntroepen, te beginnen bij de laagste
nummers der loting. Daar die Minister re-
ken de op ongeveer 63000 ingeschrevenen,
waarvan naar schatting 14000 afgekeurd of
vrijgesteld zouden worden, bleven er onge
veer 49000 bruikbaren over, waarvan dan
23000 voor eerste oefening bestemd werden,
zoodat er ruim 20000 vrijblijven zouden,
maar die in tijd van nood geoefend zouden
moeten worden.
Eerst zou de zeemacht geholpen worden,
dan werden eenigen aangewezen, die bestemdi
waren om voor officier of onderofficier te
worden opgeleid dan volgden de ate infante-
rist voorgeoefenaen voor de reservetroepen
en eindelijk de kerntroepen. Onder kerntroe
pen werd de weennacht verstaan, die bestemd
zou zijn om in geval van oorlog den eersten
stoot op te vangende reservetroepen zouden
dan, zoo noodig, te hulp komen. Na de eerste
oefening der voor oefening in vredestijd be-
stemden zouden nog vervolg-oefeningen vol-
gen.
De duur der eerste oefening was voor de
kerntroepen 6 maanden voor onberedenen, 8
maanden echter voor de militaire werkers, 9
maanden voor hen, die tot onderofficier zou
den worden opgeleid; 12 maanden voor hen,
die tot officier werden gevonnd, voor de zie-
kenverplegers, de dienstplichtigen van den
luchtvaartdiensf en voor de bereden artille-
rie. Voor de reservetroepen was de duur 4
maanden en voor de zeemacht 8 maanden
Voor de voorgeoefenden der landmacht werd
de duur der eerste oefening met 4 maanden
verkort. De vervolgoefeningen bedroegen ten
hoogste 46 dagen in ten hoogste 3 tijdvak-
ken voor de onberedenen dier kerntroepen en
ten hoogste 40 dagen in ten hoogste 2 tijd-
vakken voor de beredenen der kerntroepen;
ten hoogste 20 opeenvolgende dagen voor de
reservetroepen en ten hoogste 40 opeenvol
gende dagen voor de zeemacht-miliciens.
Ontslag uit den dienst, d. i onitheffing van
verdere verplichtingen, zou volgen voor hen,
die geen onderofficier, of officier zijn, op 40-
jarigen leeftijd, voor de onderofficieren met
45 jaar en voor de officieren met 50 jaar, tel-
kens op 1 October van het jaar, waarop zij
dien leeftijd zouden bereiken.
Over de verdere bepalingen der wet zwij-
een wij kortheidshalve..
De debaffen waren uit den aard der zaak
min of meer verward. Immers er zijn er, die
b ewer en niets van een weennacht te willen
weten; anderen daarentegen zouden veel ster-
ker weermacht willen dan de Minister voor-
stelde; weer anderen vielen daartusschen en
vonden tegenspraak tusschen vroegere belof-
ten en nu getoonde plannen; nog anderen
zouden het met deze laatsten eens zijn,
maarde politick!
Werd het ontwerp aangenomen, dan werd
lo. de oefeningstijd voor 14000 man 6 maan
den en voor de reservetroepen, 8000 man, 4
maanden (nu is de lichting 23000 man), die
wat de infanterie betreft 8K maand oefenen,
behalve de voorgeoefenden, die 2 maanden
korter dienen; 2o. de voorgeoefendheid gere-
kend den oefeningstijd 4 maanden te verkor-
ten; 3o. over de 10000 man, die voor 1921
zijn vrijgesteld, niet beschikt uit kracht van
de „Tijdelijke afwijking der Militiewet"
Werd het ontwerp verworpen, dan bleef
het contingent 23000 man, de eerste oefening
8V2 maand en de korting voor voorgeoefend
heid 2 maandenmaar (ten moesten de 10000
vrijgestelden van 1921 nog opkomen.
De leden der Staten-Generaal, die tegen
het ontwerp stemden, o. a. omdat zij de ei-
schen van aen Minister te bezwarend vonden,
werkten dus mee om 10000 vrijgestelden
dienstplichtig te maken en om den tijd van
eerste oefening op 8Vz: maand te houden, ter
wijl de Minister ten hoogste 6 maanden voor-
stelde.
Uit een en ander volgt, dat de stemming
min of meer onzuiver zou zijn, ten minste
geen juist beeld zou geven van de wenschen
der Kamerleden.
Zooals men reeds weet, is art 27 van het
ontwerp, waarover de strijd' in hoofdzaak
liep, verworpen. De Minister heeft daarop
schoreing der verdere behandeling verzocht.
Wat de verdere gevolgen aangaat, ten
deele hebben wij daarop al gewezen in zoo-
verre de verwerping invloed heeft op de tijde
lijke regeling voor 1921ten deele kunnen zij
ernstiger zijn, omdat het uitgebrachte votum
niet alleen den Minister van Oorlog, maar
het geheele Ministerie treft. Een kabinets-
crfeis te het gevolg geworden. Hoe die zal
eindigen is op het oogenblik nog niet te
voorzien. Zal het Ministerie gereconstru-
eerd worden? Zal voor het 66ne jaar v66r
de periodieke verkiezingen een riieuw kabinet
optreden? Zelfs is er gevraagd, of Kamer-
ontbinding met het middel tot zuivering van
den toestand zou zijn. Aan elk dezer drie
middelen zijn ernstige bezwaren verbonden
Oplossingen der raadsels uit 'l
vorig nummer.
Voor grooteren.
Florence.
Leem, meel.
Antwerpen. Peer, tante, water, nat
Port Ier; portier.
Voor kleineren.
Ja, vaan Javaan.
M u i s Maastricht.
M aas
s t a 1
Haas
mu/s
er am
7ria
acht
ec/tt
poo/
Pool, loop.
Haarlem. Raarn, beer, moer, ram, leer.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
Welke rug heeft ruggegraat, wervels
noch merg
Op de krutejeslijnen komt de naam van
eeu groote stad in Duitechlaad
XXXXXXXX
X
1rij't gevraagdle woord'.
2. rij een lekkere vrucht.
3. ri] een stad in Frankrijlk.
4. rij een deel van een etmeal.
5. rij een vette vloeistof.
6. rij een lichaamsdeel van een viach.
7. ri] een oude maat.
8. ri] eeu medekliniker.
Mijn geheel wordt met 24 letter* en 3
woorden gescihreven en noemt een be-
kend spredrwoord.
21, 7, 8, 1 te een zwemvogel.
18, 20, 17, 16, 13, 14, 15 is een acaide-
imiestad1 in ons land.
4, 22, 23, 24 is nooit kort.
5, 13, 14, 18, 3, 2 is een vaartuig.
Een 17, 12, 6 te een knaagdiier.
9. 10, 13, 14, 15 te nooit open.
4, 19, 11, 6 te een sliimme sitreek.
Mijn eerste is een rivier, mijn tweede een
stad in Zeeuwsch-Vlaandenen en mijn
geheel een stad in Zuid-Holland.
Voor kleineren.
Maaik uit deze letters een stad in NbordL
Holland.
meaok Minnndl.
Met b vind t men mij aan de boomen, met
I ben ik zwaar, met m vindt men mij
aan schepen en met k lever ik berg-
ruimte op.
Kruisraadsel.
Op de kruisjeslijnen komt die naam van
stad in Noord-Bralbant.
X
X
X
xxxxxxx
X
X
X
1rij een medeklinker.
2. rij een weefsel van een klein dier.
3. rij een bloem.
4. rij 't gevraagde woord.
5. rij iets, dat we dagelijfcs eten
6. rij een gewidht.
7. rij een medeklinker.
Verborgen lichaamsdeelen
Maar Marie, ik heb het zelf gezien
Zag je Mieke elken dag?
Schenk elk kind een glas melk in (2)
Ik ga nu pas terug.
WAT EEN ONGELUK!
O lieve tijd.
wat ongeluk!
die heele mooie
pot te stuk!
Mama'tje veegt
de scherven op
en droevig kijkt
haar kleine Pop.
Het te haar schuld,
dat te wel waar,
maar 0, ze vindt
't zoo vrees'lijk naar.
Zij heeft het niet
expres gedaan,
wou eniel maar
eens kijken gaan
Die vareu kon
ze niet goed zien,
toen viel de pot
en bovendien
Was ook de mooie
varen stuk;
o lieve tijd,
wat ongeluk!
Mama'tje ziet
haar groote spijt;
ik ben nu wel
mijn varen kwijt
En ook den pot,
zoo spreekt zij zacht,
maar 'k weet: je nebt
niet doorgedacht.
Kom dus maar hier,
mijn kleine Pop!
die scherven veeg
ik heel gauw op.
Tc Denik vast, dat Pop
dit niet vergeet;
wordt Maatje jarig,
nu, wie weet:-
Misschien komt alles
dan terecht,
vraag't maar aan Pop,
of zij't je zegt.
HERMANN A
I
He
i
W«rl», ootcpHimiii'9 em ei*ap, ran «ik acbt
oxen per dag, doen wondwreD wot do gexond-
heid Duixenden genieten editor veel te wei*
nig »laap en beeteden te weinig tijd aan ont-
epanning eij verxtOTen het erenwicht der
lichamelijke gezondhaid' door overmatig -work.
Overworking overlaadH hot bloed met afgo-
werkfle etoffen en urineruux. Do nieran war
den ofveropannen en verrwakt door hun einde-
loozen atrijd! can een duedanige haeveelheid nit
het bloed te filtreeren. Dl mtengevolge doen
cich verecbijnaelen toot a mgpijn, lurine-
fcwialen, rbeumatiaohe pijnen. watereuchtige
Bwellingen, dnizeligbeid. boofdpija, een ver-
moeid gevoel en».
Foster's Rugrpijn Kiereo Fillan seven de
no-vdige huLp, als de nieren verzwakt eijn. Ge-
peard gaande met een veretandige loefwijze
vermijdinig van overworking, laat naar bed
gaan, zwaar verteerbare zpijzen en alcohol; en
door t» Borgen voor de noodige ontepanning
en alaap vereterken Foster's Pillon de uie-
ren an regelen eij de bla&a. Zij doen de pijn-
lijke waarechuwingen nan mierxwakte ver-
dwajnen en voorkoman de ontwikkelinff van
rheumatiek, eteen in de nieren en blaaa, wa-
tereoebt, isehiaa, tiler- en blaaeontateiking enx.
Ontboudt eobtor, dat ate gij wader gesond
ajjl, g$ moet traobtan second te blijven zoc-
dea geneeamiddelen.
ledere eoBite dooa Foator'e Bugpijn Hieren
PiUen draserf de htidiiaafcan.tng van James
Jkwter.
lu
7. 21—27
17 :50
2. 20-15
3. 15 4
4. 4 18
5. 39 30
6. 31 33
7. 42 31
8. 31 :22
9. 47—42
10. 42—37
8.
9. 11—16
10. 50—11
1.
2.
3.
4.
5.
DE DEMPING VAN DE KOOLTUIN.
De waarnemend archivaris, Ds. H. Makkink,
schrijft in „Ons Nederland" over het boven»
staande o.m. het volgende:
Als een olievlek op een blad papier breiden
de steden zich uit. Ook de minderen onder
huns gelijken. Eens een klein stedeke, begint
het ook mee te doen (het nog landelijke Alk.
maar), moet het al meer mee doen met zijn
confraters. Mode treedt verleidend op. Vaak is
het ook noodzaak, die zich doet gelden, of een
min of meer practische overweging. Zoo hier.
Bij al het willen dempen en sloopen, dat in
de lucht zit, moest ook dit komen: de demping
van den Kooltuin. Was reeds de verwijdering
van de schilderachtige iepeboomen aan den wa<
terkant onvermijdelijk geworden, op den duur
kon in verband met het toenemende verkeer,
met het ongezonde stiistaande water van het
oude grachtje, dat allerlei miasmen verspreide
de, de demping niet achterwege blijven. En om
de waarheid te zeggen, nu de fraaie effecten van
licht en schaduw toch verdwenen waren, toen
de bijl haar werk had gedaan, wat deed het er
nu verder nog toe als het denmaal pittoresque
hoekje maar radicaal verdwijnen ging? Vele
vreemdelingen verzuimden vroeger niet dit in*
tieme stadsgrachtje te gaan bekijken, van haast
Europeesche vermaardheid, met dit heele
stadsdeel in zoo goede harmonie. Niet ver van
de trotsche Stadswaag, naast de Sint Laurens^
kerk wel het meest monumentale gebouw, dat
Alkmaar oplevert, in de dichtste nabijheid van
het vermaarde Huis met den Kogei, dat wij in
de maand Januari nog in herinnering mochten
brengen, aan het nog immer merkwaardige
Luttikoudorp grenzend, lag het in de gewijde
schaduw van een ik mag wel zeggen historische
omgeving, dat er de waarde, de geestelijke afe>
mosfeer nog van verhoogde. Ter eenerzijde de
oude huizengevels uit het grachtwater omhoog
rijzend en zich in verfijnde contouren daarin
spiegelend, de strak>schotse lijnen van het leu«
nend oud geheel als in sidderende emotie tot
de gevoeligste golflijnen omgezet, met het diep»
schaduwrijk Kuipershoekje, waar ordelijk de
vaten stonden gerijd zonder dat de orde al te
streng was bewaard, hier en daar een mand, pen
bos touw, een scheeve ton en van het aohterlig»
gende steegje (Achterdam) een oud trapgeveh
tje geestig aan het oog ontdekkend, ter anderer
zij de ovefhangende takken der bOomen op het
walletje om de levendigheid van het Spiegel*
beeld nog te verhoogen, aan het eind van den
doorkijk het simpele brugje met de ronde
doorvaart en in de verte nog even de achter*
grond van een noordhollandsche lucht, was
het een juweel, een prachtstukje van lijn en stil
kleur leven, niet het minst als het najaar het
gele blad deed neerdwarrelen op grachtkant en
waterspiegel.
Maar zoo kenden wij het al sinds ongeveer
vier jaren niet meer. Slechts de weemoedige
herinnering hadden wij eraan behouden, door
de krijtteekening van Hentschel en de foto's
van Kooyker voor het belangstellend nage*
slacht bewaard.
De fleur en geur was er toch al af.
Het was banaal geworden.
Het wasvermoord.
En nu is het eigenlijk dan tenslotte ook maar
goed, dat die steen des aanstoots wordt wegge*
nomen voor den kunstzinnigen mensch. Van de
Zaadmarkt zal men nu even wat gemakkelijker
over den Dijk naar de Kaasmarkt kunnen ko*
men, wat steeds door het overdrukke smalle
Fnidzen via het brugje aan de Appelsteeg met
allerlei bezwaren gepaard gaat
Zoo zeggen wij dan misschien wel haast met
een zucht van verlossing: Alkmaar's Raad heeft
het besluit genomen tot demping van den KooL*
tuin. Eindelijk.
De bewoners hebben bij het vernemen de
vlag uitgestoken.
Intusschen blijft het een stil genot de afbeel*
dingen van den ouden toestand nog eens rustig
in oogenschouw te nemen.
Er is iets in van een stille beevaart van eea
pelgrimage met de sanctio van het verleden.
X
X
X
X
X
X
t