Altaarsehe Couraot De Amslerdamsche week. ParijsGSie Ganserie5n. ?aterdag SO Juli. F e u i 11 e t o n. Christoffel en Columbus Uit da Katinir, vooi jong en oiid. S'SS 2 S2J2!SfJ^!SLTiSf I Honderd Drie en Twintlgste Jaargang. 66) door de schrijfster van Elisabeth and her German Garden" XXXI. JACHTVOGELS. (GANZEN). Onder de jachtvogels worden in de Wet ook de ganzen genoemd. Deze groote vogels, waarvan het vleesch beter smaakt, dan de meeste menschen wel weten, althans van de landganzen, werden eerder alleen be- schouwd als schadelijk wild, en voor het be- machtigen er van was een buitengewone machtiging vereischt. Zoo'n machtiging werkte evenwel misbruiken in de hand. Doch de wilde ganzen zijn nu tot jachtvogels be- vorderd. 't Is evenwel niet gemakkelijk, ganzen te schieten, want de dieren zijn heel sehuw, en bij hun verblijf op bouw- en groengronden, waar ze nogal schade kunnen aanrichten, schijnen ze wachten op post te hebben. Men is nog een heel eind van zoo'n troep ganzen verwijderd, en dan gaan ze, gewoonlijk on der veel lawaai, al naar boven. Ook houden zij zich het liefst op in open polders en op andere plaatsen, waar weinig bedekking is. Het ltehaam van de gans is met een dicht ve- derdons bedekt, zoodat de eerste de besite ba gel korrel niet steeds doodelijk werkt. De meeste ganzen worden wel geschoten bij avondtijd, wanneer het lichte maan is. Dan begeeft men zich in b-dekking nabij de plaat sen, waar de ganzen komen azen en de die ren hebben in de nabijheid er van geen hooge vlucht. Zoo weet men meermalen een of meer voorwerpen uit een troep weg te schie ten, doch niet a 1 tijd is de bout dan voor den sehutter. Dikwijls toch strijkt zoo'n aange- schoten dier nog een eindweegs verder, om dan den volgenden dag door den1 een of den ander gevonden te worden. Gewoonlijk spreekt men van grauwe gan zen, zonder te denken aan verschillende soor- ten. Toch is er nogal versehil op te merken, en verscheidene species doen zich ieder jaar bij ons voor. Zoo worden de bij ons voorkomende gan- zen-soorten eerst verdeeld in land- en zeegan- zen. De laatste komen bijna nimmer op het land voor. De meest voorkomende wilde gans is de Anser anser (L.). Deze soort gca en calCveerfngea ze verdreven zoodat deze vogelsoorf, de eenige gans, die broedvogel bij ona was, ook van de naamliist der Neaerlandsche broedvo- gels afgevoera moest worden. Deze vogel- soort vraagt voor haar nest een moerasachtig met riet begroeid terrein en zij vervaardigt het uit gras, dat verder met vederen bekleed wordt. Gemiddeld worden wel 10 eieren ge- legd, eer de gans tot broeden overgaat, zoo dat een kolonie, wanneer zij geen etoornis ondervindt, spoedig vrij sterk kan worden. Zoodra de jongen te voorschijn gekomen zijn, worden ze door de moeder naar het wa ter geleid, waar ze onmiddellijk hun element gevonden hebben. Ze voeden zich, evenals de oude dieren, met allerhande plantaardig voed- sel en ook met visschen, zoodat de visschers niet op bun aanwezigheid gesteld zijn. De gewone wilde gans wordt ook genaamd1 Schierling, Koenekraan en Grauwe Gans. De laatste naam wordt haar gegeven naar haar vederkked, daar de vederen van rug en vleu gels en ook die van de zij den donkerbruin zijn, doch de zoomen zijn lichter gekleurd. De vederen van den stuit en de kleine en mid- delste dekvederen van de vleugels zijn grijs, terwijl die van onderen aan den staart en die van den achterbuik wit zijn. De oude vogels hebben op de onderdeelen onregelmatige zwarte vlekken. 't Is bij de ganzen1 als bij de andere vogels: men' moet ze kennen aan haar vederen, maar ook zijn de kenmerken van snavels en pooten niet te versmaden. Zoo zal men de Anser an ser steeds kennen aan de licht-vleeschkleurige pooten en aan den bek, die donker oranjegeel is en meer rosekleurig aan de zijden, terwijl de zoogenaamde nagel, d. L het voorste ge- deelte vau den bek, wit is. In herfst en voorjaar komt deze wilde gans zeer menigvuldig in groote troepen in onze polders en vooral aan de kusten bij. ons voor. Ook de Rietgans of Anser fabalis (Lath.) komt als doortrekkend in na- en voorjaar in zeer groot aantal in deze streken. In het midden van den winter zoekt ziji gewoonlijk ook mil der klimaat op en worat dan hier vervangen door een varieteit, die Akkergans (Anser ar- vensis Brehm.) genoemd wordt. Beide ver- scheidenheden hebben zwart aan den sna- velwortel en ook aan de zijden van den' bek, maar in het midden is hij roodachtig. Bij de Akkergans is dit rood meer oranjekleurig, terwijl de pooten steenrood zijn; bij de Riet gans is de bek aan den wortel hooger ge kleurd, terwijl het rood van' snavel en pooten meer rosekleurig isook zijn de vederen meer grijsachtig. Het vederkleed van beide varie- teiten komt overigens vrijwel overeen met dat van de Anser anser, doch de dekvederen. van de vleugels zijn meer bruin en hebben lichtere randen Jaarlijks komt nog een kleinere verscheiden- heid van de Rietgans voor in ons land, om haar mindere grootte Kleine Rietgans ge- ,«ans veel Zufdle^ier, gewoon!^ tcrt over -ft [Middcllandsche Zee. De Sneeuwgans of Chen hyperboreus (Pall.), aldus genoemd naar haar wit veder- .'kleed, werd slechts enkele malen in ons land waargenomen, zonder dat men er ooit eea exemplaar van heeft weten te bemachtigen. Ingeburgerd is zij dus nog niet bij ons. Van de Canadagans (Branta canadensis), die in Amerika thuisbehoort, werdeni wel eens voorwerpen hier bemachtigd. Men meende evenwel te doen te hebben met exem- plaren, die uit tuinen of parken in Engeland ontsnapt zijn. Daarom hebben ornithologen dan ook gemeend, deze soort niet onder de Kederlanasche vogels te moeten rangschik- ken. Meerdere landganzen kwamen tot hederp bij ons niet voor. Wel treffen we nog drie soorten zeeganzen bij ons langs de kusten dan, doch alleen in het wintergetijde. Het zijn de Rotgans, de Brandgans en de Roodhals- gans, over welk trio we den volgenden keer nog het een en ander zullen mededeelen. J. DAALDER Dz. DE NIEUWE REISWIJZE. (Van onzen Parijscheri correspondent). (Nadruk verboden). Brussel/Parijs, 22 Juli. Ik sdhrijf u dezen in den Farman Goliath, op weg van Amsterdam naar Parijs. Ik ben een paar dagen naar Holland geweest om eventjes mijn moeder te omhelzen, per vlieg- tuig been en terug. Zaterdag gegaan, en he- den, Vrijdag, weer huistoe. Het is als een droom en toch is alles om mii heen kalme, nuchtere werkelijJcheid. Wij zitten, mijn vrouw en ik, op de twee voorplaatsen, in het puntje van den neus van het toestel. Die plaaitsen had ik, omdat ze de mooiste zijn, al dadelijk bij1 mijn aankivm^ Vrijdag, in Schiphol, gereserveerd. Voor ons, en aan beide zijden, links en rechfcs, hebben wij groote glazen ruiten, waardoor wij een prachtig, onbelemmerd uitzicht genieten tot over drie kwart van dten horizon. Midden on der de middelste twee voorruiten is een venti lator, waardoor een weldadiig koeltje binnen- stroom't We leunen' in gemakkdijke rietrn fauteuils, ij naast elkaar. Tusschen onze stoelen is er eitv gangpad, dat over de geheele lengte van d;' schuit doorloopt, tot aditer toe, waar, in den zijwand, de uitgang is. Achter ons zitten twee dames, Engelscfae natuurlijk vier vijfden van het op de nieu we wijze reizend1 publiek zijn Engelschen en Amerikanen en daarachter is een kleine vierkante ruimte, waar, in zijn lioogen stuur- stoel, de bestuurder gezeten is. Wij zien zijn voeten, die, in evenwicht, op het horizontaal stuur rusten. Drukt hij den linker voet zachi naamd, of volgeiis'de we'tenscbap^Anser bra- 6611 w5in,ig bet vliegtuig chyrhynchos (Baill.) Deze vertoeft hier in de Sff1 -^s' t hlJ den recbter, dan wen- wintennaanden in ldcin aantal. Van de van^st 5®°,T* den .^oeK refhts- Het bovenge- dezer soort wordt gewoonlijk meldina ge- i if vfn Zljn "chaaP nJst Ult boven de maakt in „De Ornithologie voor Nederland" door een opening w bet dak. Met d'e De Kolgans of Anser albifrons zwerft hier in de wintermaanden in (Scop.) handen manoeuvreert bij hoogte- en laagte- stuur, en, wanneer het noodig is, ook den mo- exemplaren rond, vooraamelijlc op de polder- ,.Y0?r hee,ft bj-1 mtvoerig uitge- weiden, om alleen bij strenge koude wat meer *faart vfnJ h®c zooals het zidh naar het Zuiden te trekken, en bij. ons terug vo<^doft vanuit de hoogte. Toen wij Vrijdag. te xeercn, zoodra de ijsgodin haar zetel weer naar bet Noorden verpiaatst. De Kolgans is dadelhk te kennen aan den' vleeschkleurigen snavel; bovendien hebben de oude dieren een witten vederband om den snavelwortel waar- naar de soort haar Nederlandschcn naam ver- kregen heft. De pooten zijn steenrood, soms iets lichter gekleurd, zoodat men voor het va9tstellen van de identiteit daaraan niet veel heeft. Het vederkleed komt ook bijna Ge heel overeen' met dat van de Rietgans, doch by de oudere dieren komen ook zwarte vlek ken voor op borst en buik, zooals bij Anser anser. Het snavelkenmerk heeft alzoo in de- op de heenreis, achter hem zaten, 'konden wij dat alles goed zien, en zagen wij ook den ;l zer van den. hoogtemeter die meestal tusschen de 1200 en 1400 meter heen en weer schom- melde. Naast den bestuurder staat zijn trouwe hel per: de mecanicien. Daar het prachtig, onbe- wolkt weer is, heeft deze niet veel te doen, en houdt zich onledig met allerlei onderdeelen glimmend op te poetsen en in het vet te zet- ten. Verleden Vrijdag was het ook mooi weer, doch dreven de wolken laag en van even be- noorden Parijs tot bijna aan de Belgische grens, kleine anderhalf uur lang, voeren wij zen veel te beteekenen en zal nimmer verwar- h^ven een zee van schaapjes-wolken, die de aarde aan onzen blik onttrok. Voor den reizi- ger is dat een indrukwekkend, grootsch schouwspel, vooral wanneer er nu en dan in die wolkenzee een opening is, als een blauw ring geven. 06 P^f^ggans (Anser fimmarchicus Gunn wordt aldus genoemd naar de geringere grootte. Deze komt in klein aantal bij °ons voor en lang niet elken winter. Ook aan de groene vijver, waardoor men dan weer. ver hrnfrint d-L. e, ,soort broedplaatsen, die in het Noorden en Oosten beneden, het landschap liggen ziet. Maar de bij Eernewoude en Oudega, in rriesland', doch verbterde afwaterin' t Is volmaaktl" vonden de tweelingen, in de theekamer om zich' heenziende. 't Was den volgenden dag, kwart voor vier. Sedert dien morgan hadden ze telkens verrukt rondgekeken en verklaard, dat het „vo|lmaakt" was. Telkens wanneer ze weer zoo'n aardig k-ein afe'ltje met een! kleedje en een vaasje met bloemen. versierdi hadden, gingen ze op een paar pas afstands staan, genoten eveni in stil- te van het schouwspel en zeiden dan als uit een mond: ,,'t Is vdknaakt!" En mijn heer Twist, naar wiens smaak het ,1S heelemaal zoo sober en rustig was als hij't zich. gedtroomd had, moest toch toe- ®even' ra'* aar£hg alleraardigst uit- zag Van de Anna's kon hetzelfde gezegd worden,. Ze zagen1 er zoo alleraardigst uit met hun blauwe japonnetjes, kleine Ho'llandsche mutsjes en nete'ldoeksche schorten dat inijn- heer iwist zijn bril, afzette en de glazen; znrg- vuidlg sohoonpoetste om hun eens heel goed1 op te nemen, en toen ze nu om kwart voor vier met zooveel voldocning de kamer rondikeken, keek hij naar hen, en toen zij1 zeiden' ,,'t is vol- maakt," zei hij;, hen met zijn duiim aanduiden- de: „En jullie niet minder," waarop ze alien tegen elkaar lachton, want ze voelden zich opgewekt en gelukkig. Op dit oogenblik kwaim mevrouw Biilton binnen. uiterlijik pre- cies zooals miijinheer Twist zich haar bij; het eerste onderhoud had voorgesteld: keurig in 't zwart, met haar zilverwit haar zorgvmdig geborsteld. Ze stapte haastig op de Anna's toe en' gaf hun elk een hartelijken kus „op den goeden' uitslagf" zei ze, 't geen mijnheer Twist met een eigenaardig gevoel van j ailouzie ver- vulde. „Dat zou ik ook wel doen," dacht hij en teen, rnoed' vattende, herhaalde hij zijn wensch hardop. „Ter eene van ooze openingadag..." „Mc gelioof niet, dat't u blijvende voldoening zou geven," merkte Anna Felicitas kalm op. „Kussen dient feitelijk nergens toe, vinden we. Nlatuurlij'k," Met ze er beleefdheidshalve I tegen; mevrouw 'Mton' op volgen, „houden we er wel van als een uitiing van achting of vriendschap." „Maar waarom zou ik julMe dan niet in dien geest..." begon mijnheer Twist, nog niet afgeschrikt. a,We houden la't algemeen volstrekt niet van omhelziingen en familie," viel Anna Rose hem met een kleur als vuur in de rede. „Als er gekust moet worden," vond ze, „behoorde het onder vier oogen zonder toeschouwers ge- Dwerggans veel minder rijk voor,'dan de Kol- zijn schik- Hij is dan genoodzaakt zich op de gans. 's Winters evenwei gaat de Dwerg- j 1 te doen, want haar stem' tril- reete cijfera opteLde een beetje moeiliik. weg uit en ongestoord tsjipten' de krekels in stijf t gras. Tweemaal klonk't net alsof er een d,e v motor aankwam en vloog iedereen op zijn u liever diocol'a met slagro'cm? Al deze dran- ijde opwinding. „Of misschien' wilt daar de bladzijden nog volkomen blank wa- post. Li Koo naar zijn kokend water, mevr. 1 kea kunnen' warm of uifhet ijs VCTschafTuvr- Bilton achter haar lessenaar aan't eind der den...." J kamier en de tweelingen naar de deur maar »>Uu kunt ook vanille-ijs krijgen" zei Anna Wl... volgend" hoe'lf VOar 611 verdweea 01311 den k^a11^® haar even ernsti- ze met hern zou willen' aanroeren en trilfde van ren. Ze vond het ook moeilijk daar zoo rustig to zitten' en was veel liever van haar hooge zitplaats godaaldi om een- praatje met den gasfc te gaan' makenze wist een heeleboel wat nimi t, ge poging om in haar rol te blijven' „A3s ik f verlangen haar tong nog eens naar hartelust DiST P®1®011061 van ,,De I u was, nam l'k vanilileijs. 't Is een beetje ste- Ij te laten gaan. Miaar mijnheer Twist had er ,.r daar m onr.ust1^e' 11&T> substantieeler en goddelijk koud! U c zeer beslist op gestaan, dlat hij en zij; de bedie- ziet er zoo yreeselijk warm uit iets kouds l! g der gasten aan de tweelingen zouden droefgeestige stemming terneer, toen mijnheer Riidding binnenstapte. Nliemand had iets van zijn auto gehoord, heel begrijpelijk, want hij; was met een omni daani te worden', maar zij en' Anna Felicitas S bus tot aan het dlichtst mogelijke punt geko- hidlden er 'toch in't algemeen niet van'. Nooitmen en had toen' de laatste twee kilometer o Nooit!" Tot haar verhazing voelde ze tranen in haar oogen komen. Bespottelijk ergerlijk, zulke nauwe traanbuizen te heb'ben Waarom schreide ze nu 't Kwam1 zeker omdat ze zich zoo gelukkig voelde. Ze was nog nooit zoo ge lukkig geweest. He, waar was haar zakddek nu toch weer „Halo!" zei mijnheer Twist, haar verwon- derd aankijfcende. „Hoe hebben' we't nou met je?" „Enikel en' alleen van blijdschap," verzeker- de Anna Felicitas, een punt van haar keurig nieuw1 schontje nemende om er Christoffels oogen mee af te drogen. „Overv;loed: van ge- lufc. Want we zijn meer dan gelukkig, weet u," vervolgde ze, zich glimlachende naar mijnheer Twist keerande, zoodat ze, niet meer op den punt van haar schort lettende, deze volkomen doelloos tegen Anna Roses oor hield1, „werkelijk 6vergelukkig, en dat hebhen we aan u te danken. Maar dat neemt niet weg, Anna R.," vervolgde ze, haar tweeltng met de flinikheidi aansprekende, die het oogen blik vereischte, dat je niet uit het oog mag verliezen, dat al die auto's van gisteren met een minuut of tien weer hier voor't hekje zul len staan, en' je zou je carrifcre van kellnerin toch niet graag beginnen met een behuild ge- zicht, is't wel?" Doch een half uur later stond er nog geen enkele auto voor t hekje. De Peperlaan was leeg van't begin tot het einde. Ongebroken zijn slecht-geoond'itioneerde voeten afgelegd! Mevrouw Ridding wist niet beter of haar echtvriend zat brieven te schrijven in de rook- kamer, terwijl zij zelf in een grooten stoel op de veranda lag en met juffrouw Heap en an dere Ioge's de waarschijnlij'ke beteekenis van „De Open; Armen" besprak. Door't gebrui- kolijke middagdutje verhinderd eerder te ont- snappen, kwam mijhheer Ridding meer dan warm in de Peperliaan aan, maar met een ge voel van groote voldoening bij de gedacnte aan al t geen hij durfde tro'tseeren. Hij; be- sefte heel goed1 dat hij, eenmaal gekalmeerd, n'eit graag over de gevolgen van zijn gedrag zoul nadenken, dodi voor't oogenblik ver- keerde hij in een aangename opwinding. Onidler de wandeling had hij zidh weer een jcnige kerel gevoeld geen dag. ouder dan dertig een zeld'zaam aangename gewaar- wording. Na hem eeni oogenblik met open, momden te hebben' aangekeken, traden de 'twee Mlnerinnen veiheugd op hem toe om hem te begroetten. Nooit was een gast mis schien zoo welkom geweest. Mijnheer Ridding zeker niet. j.'fc Moet zeggen, jullie hebtt het hier -ver- bazend aardig ingerkht. Eicht huisdlijik," zei hij, Anna Rose, die hem van zijn stok ontla&t- te, lachend toebnikkende. ,,'k Wou dat ik van de plannen op de hoogte was geweest, dan had ik lets gehad om mij op te verheugen." Wilt u thee of koffie gebruiken vroeg zmt't evenwicht misschien dadelijk weer her- j: overlaten, tot de stroom te groot we d. Hji wor zich was toch' besloten zooveel mo- 1fts verrukkehjks voor bij de gelijk op den achtergrond te blijven, dioch. door tnee. kaneel-'toast: warm natuuilliik, maar als II dc half open deur van f kantoortje een oog in matuudijk, maar als ouulWn,s Wi, m u nu ook ijs neemt hindert het niet," vond An. in't zeil te houden en hij merkte met weerzin na Felncitas, zijn hoed ophangende. „Ik weet11 J1- niet of u onze strooihiljetten gelezen: heeft," luet ze er op volgen; „maar als't niet mocht gedaan hebben, voel ik me verplicht u mee te deelen, dlat de prijs vijif dollar is, onverschil- Iig wat u neemt." „Zoodiat u niet behoeft te overwegen, wat u 't voordeeli'gst zou kunnen nemen, want dlat helpt u niets." .vDan zal ik met thee beginnen," besloot mijnheer Ridding; „en kunnen we later ver der zien," en hiji liet zich welbehaaglijlk neer- vallen in den stoel dien' Anna Felicitas voor hem gereed hieldl. Na nog even een denkbeeld'g stofje van het taifelkleedfje te hebben weggeveegd' om' hem te toonern dat ze haar vak verstond, vloog ze weg om zijn bestdling op to geven. Ja, feite lijk vlO'gen ze allebei weg om de bestdling op te geven'. „Zeg 'sriep mijnheer Ridding hen achterna, want hij achtte een Anna voldoende om dit te doen en verlangde erg eens met hen to babbelenmaar de tweelingen sdienen niet te temperen in; hun dienstijver en verdwenen in het buffetkamertje. Scfa'ijnbaar verdiept in een gewoldig kas- boek,- zat mevrouw Billon in een hoek van; de theekamer. In dit boek moest ze de bestdlin- gen' rioteeren en vanaf haar hoogen stoel over het personeel presideeren. Bij' de onverwachte verschijning van mijinheer Ridding had ze op, dat de eerste gast to oordeelen naar de stralende bldkken waannee hij de Anna's volgde buitengewoon, ja ongewenschit vriendd'ijk gestemd scheen. Had hij dien ouden heer niet in't Cosmopolitan 'Hotel ge- zien? of vergiste hiji zich? Hij. wist niet, dat de tweelingen hem na hun gesprek met hem1 alls een oud vriend beach ouv/den sa vondi hUn mianier van doen ongepast famii- aar. Misschien, overwoog hij niets op zijn gemafc zou't toch beter zijn ails mevrouw Bilton bediendle en de Anna's met hem in't kantoor zaten en in't buffet hielpen. Het kasiboefc zou dan well aan't einde van den1 d ag ingeschreven 'kunnen worden. Of anders kon hij iemand huran....'. Mijnheer Twist voelde zich meer ongerust worden en krabdie zich' achter't oor. Vreemd ook, dat er nog maar (ten gast was! 't Liep naar viiven en' gisteren1 om dezen tijd1 had de weg vol auto's gestaan Met de minuut steeg zijn verwondering over het wegblijven van de bezoekers. Misschien toch de ot zou't wellevendter zijn, nu het gsdag was, dien eerston bejaar. gast welkom te heeten. Hij zou dan het phi- lan tropische doel van de exploi t atie nog eens onder zijn aandacht kunnen brengen'en de •oude heer kon' dan't gehoorde verder verbrei- den onder de veien, die, vreemd' genoeg, niet gekomen waren. (WorcIS vefvolgd.) 176. 1921. LXXXIII, De Amsterdamsche Waterlelding. IL De waterverspilling. Allereerst nu iets over de wyze waarop de stad Amsterdam haar water wint. Wij ontvan* gen duinwater uit de duinstreek tusschen Zand" voort en Noordwijk, die zich grootendeels in het bezit onzer gemeente bevindt; en bronwi* ter uit Hilversum. In Leiduin is het machinegebouw en zijn de filters voor de zuivering van bet duinwater. Het in de duinen gewonnen water, komt hier eerst in eene zoogenaamde onreinwaterkelder, wordt dan op de voorfilters van ijzer ontdaan, vervolgens nog eens gezuiverd op de nadilters en vloeit ten slotte in den reimwaterkelder, oni vandaar langs de transportbuizen naar Amster* dam te worden vervoerd. Het transport eindigt in het pompstation van den Haarlemmerweg, dat voor de verdeeling over de stad zorgt. 's Morgens is er pl.m. 10.000 M®. in het reservoir aanwezig. Van uur tot uur neemt die voorraad af, tot's morgens omstreeks elf uur het maxi* mum van waterverbruik der Amsterdammers is bereikt. Den geheelen dag door wordt van Leiduin uit met betrekkelijk regelmatige snel* hei-d water aangevoerd, maar het gebruik over* treft den aanvoer, totdat tegen het einde van den dag de aanvoer weder het gebruik over* treft, en de kelder zich opnieuw geheel vult. Maar hoe wint men nu eigenlijk het water in de duinen? Toen in 1854 Jhr, van Lennep het plan op» vatte om Amsterdam van duinwater te voor* zien, geschiedde de waterwinning natuurlijk heel eenvoudig. Er was overvloed van water, en dit Jiep langs de 'kanalen, welke men voor dat doel in de duinen groef, door vry verval naar Leiduin. Maar die hooge waterstanden gingen al ras naar beneden, en de noodzakelijk* heid ontstond de aanvoerkanalen te verdiepen. Op den duur konden de kanalen (open kanalen, welke zijn aangewezen op de revenu uit den neerslag) echter toch niet voldoen. In de droge jaren leverden zij te weinig op om in de be* hoefte te voorzien. En ten einde nu de capaci* teit van de prix d'eau te vergrooten, ging men over tot het maken van bronnen, die dus „uit tnefkkan gedureuda den swclf! rmrrr In een teQ gezet en de kraan met een liefst niet al te dun straaltje opengezet. Maar gjj vergeet daarbij, dat, als ge 's morgens uw melk frisch en voor het gebruikt gereed vindt, de waarde van het vermoste water zoo ongeveer gelyk staat van die van uw litertje melk, en dat het koelhou* den van spys en drank op veel meer doeltref* fende en minder*kostbare wijze kan geschieden door middel van een vochtige doek, om kan of pan gewikkeld. En zoo zou ik kunnen Yoortgaan. Hoevele huisvrouwen en dienstboden zijn er niet, die zonder opzet, maar alleen uit onnadenkendheid en zorgeloosheid de kraan maar laten loopen als ze de groenten hebben te wasschen, of bij het schrobben van de straat de gevulde emmer voor een leege verwisselen en deze gedurende het straatreinigingsproces maar lustig laten overvloeien. Als dan bovendien het genoemde proces nog vertraagd wordt door een gezellig buurpraatje of een onderhoud met een bevrien* den slagers* of kruideniersbedieilde, dan kunt ge er zeker van zijn, dat er onderwijl heel wat water is verloren gegaan. Hoevelen zijn er ook niet, die in den winter, bij vriezend weder, te* gen de moeite opzien om hunne leiding afte* sluiten en te ledigen, en die door het open la* ten staan van de kraan hunne leiding tegen vorst pogen te beveiligen, of die in den zomer het besproeien van hun tuintje doen ontaarden in een vermaak voor de kinderen. Trouwens, het is heelemaal eigenlijk schandalig dat voor dergelijke doeleinden ons kostelijk duin* en bronwater mag worden gebruikt. Het grootste waterverlies wordt echter ver* oorzaakt door defecte toestellen en van die toestellen zijn het de closetreservoirs, welke een verlies opleveren, dat inderdaad onrustba* rend mag worden genoemd. De campagne tegen deze waterverslinders is dan ook volkomen ge* wettigd. In totaal zijn er van deze toestellen op onze drinkwaterleidingen aangesloten rond 70000. Daarvan zijn, naar de ervaring leert, perma* nent defect 4729. Neemt men nu in aanmer* king, dat elk defect closetreservoir een gemid* deld lekverlies oplevert van 100 L. per uur, dan wordt alleen daardoor reeds per jaar eene hoe* veelheid van rond 40.000.000 M®. vermorst, wat, berekend naar den verkoopprijs van 20 cents per M®., dus eene som vertegenwoordigt van 800.000. Dat dit enorme verlies van invloed moet zijn op de tarieven, behoeft zeker niet na* der te worden betoogd. In totaal gaat er door directe waterverspil* ling en verlies tengevolge van defecten per jaar te loor een kwantum ongeveer gelijkstaande met ruim van de opgepompte hoeveelheid. Wat bovendien dit cijfer zou bedragen indien een intensieve inspectie het kwaad niet zoo* den schoot der aarde" het diluviale water naar veel mogelijk beperkte, is zelfs by benadering s~ 1niet te gissen. boven brengen. Hiermede is voortgegaan tot op het huidige oogenblik; nog onlangs zijn een groot aantal nieuwe bronnen aangeboord. En tot dusver is hiermede op uitnemende wijze in de drinkwaterbehoefte van het steeds groeien* de Amsterdam voorzien. Van de verzouting van de bronnen, gelijk de vorige directeur, de heer Pennink, vreesde, is tot dusver gelukkig niets gekomen. Woensdag 1.1. nog kon wethou* der Wibaut in den raad meedeelen dat Amster* dam (GrooLAmsterdam met al hare geannex* eerde buitengemeenten) volop drinkwater heeft, ook al regent het nog in eenige weken niet. Toch is geene der grootscheepsche plan* nen die directeur Pennink koesterde, tot uit* voering gekomen. Onze tegenwoordige direc* teur, de heer van Royen, heeft het van den aan* vang af gezocht in zuinig gebruik of liever ge* zegd in het tegengaan van waterverspilling. Elk gezin heeft recht op 80 M®. per jaar. Wordt die grens overschreden, dan wordt onderzocht of hiervan waterverspilling de oorzaak is. En dat is, blijkens de ervaring, ook werkelijk vaak het geval. Natuurlijk kunnen aan waterverspilling ver* schillende oorzaken ten grondslag liggen. Eers* te, zij het dan ook indirecte oorzaak is de laks* heid, de zorgeloosheid van het publiek. Schier ieder watergebruiker is in meerdere of mindere mate een misbruiker. Ge komt op een warmen zomerdag (zooals wij er nu vele beleven) thuis, verhit van de wandeling en verlangend naar een glas water. Ge snelt naar de kraan, maar, alvorens uw dorst te lesschen, laat ge eerst den inhoud van vyf 4 tien glazen wegloopen En dan: wat kunt ge met stroomend water uw melk niet ge* makkelijk voor bederf waren, en daarom, de Over die inspectie ten slotte een paar woor* denl Oorspronkelijk geschiedde de inspectie door een onderzoek in de huizen, waarbij dan alle leidingen, kranen, closetreservoirs enz. stuk voor stuk werden nagegaan. Dat dit eene uiterst langzame werkmethode was is te begrijpen. Een tweede stelsel van in* specteeren, met het eerste gepaard gaande, was dat met behulp van de hydrophoon, een een* voudige bamboestok, aan het boveneind voor* zien van een gehoorversterkingsapparaat. Deze inspectie geschiedde des nachts, door het be* luisteren van de z.g. dienstkranen, d.w.z. de kranen in de vcrtakkingen, welke. van de hoofd* buizen naar de perceelen voeren, of wel districtsgewijze door het beluisteren van de af* sluitramen welke in de hoofdbuizen zijn aan* gebracht. Ook deze werkwijze leverde bezwa* ren op, omdat lo. zij te vermijden nachtarbeid veroorzaakte en 2o. het na*onderzoek dat op den dag plaats vond, zeer veel tijd vorderde! 3o. slechts ®/8 der perceelen van dienstkranen was voorzien, en 4o. het onderzoek te traag Hep, mede in verband met de korte periode van rust in het groote*stadsleven, welke rust toch noodig was om met succes te kunnen hydro* phoneeren. Door den tegenwoordigen directeur nu werd in het laatst van 1916 een stelsel in het leven geroepen, dat sedert dien tijd met klimmend succes is toegepast. Hierbij wordt gebruik ge* maakt van een toestel, in wezen en strekking vrywel gelijk aan de hydrophoon, met dit on* derscheid, dat als geluidgeleider een metalen holle buis is aangewend, welke uit* en inschuif* baar, naar gelang van plaatselijke omstandig* feeders, verTenfd cd verkoi* tem worSen, feet* geen bovendien het voordeel biedt, dat het toestel in den jaszak kan worden meegedragen. Voorzien van dit toestel, microphoon ge* doopt, worden door S6n man per dag gemid* deld 60 perceelen bezocht en de hoofdkranen, zoowel in open als gesloten stand, beluisterd. Wordt nu bij open stand het geruisch ver* nomen, dat door wegstroomend water veroor* zaakt wordt, dan is er aanwijzing, dat er in de huisleiding of aan een of meer der daarbij aan* gesloten toestellen iets defect is, tenzij er, wat natuurlijk ook mogelijk is, op het moment van het onderzoek juist water getapt wordt voor verbruiksdocleindcn. Wordt er echter geruisch waargenomen nil sluiting van de hoofdkraan, dan is er gegrond vermoeden voorhanden, dat er aan de dienstlei* ding, dat is de leiding in de straat van af de hoofdbuis tot de hoofdkraan, iets hapert. De aldus verzamelde adressen worden aan* geduid als „vermoedelijk defect" en dan voor nauwkeuriger onderzoek door een anderen in* spectiesambtenaar opnieuw bezocht en nu uit* voeriger onderzocht. Het niUonderzoek blijft dus beperkt tot die adressen, waarvan de microphonist een vermoe* delijk defect heeft gerapporteerd. Op deze wijze werden bijv. in 1920 de leidin* gen beluisterd in 55253 perceelen, dat is ruim 7 maal zooveel dan bij de vroegere nachtinspec* tie; gerapporteerd werd, dat er in 12818 percee* len vermoedelyk defecten waren; het na=onder< zoek leverde op, dat in 9727 perceelen zijnde 76 pCt. inderdaad lekken aanwezig waren. Niet minder dan 1509! defecte leidingen en toe* stellen werden daarbij gevonden en voor her* stel opgegeven. Dit aantal betrof 371 dienstlei* dingen, 843 binnenleidingen. 2357 stop* of af* sluitkranen, 5411 tapkranen en 6101 closetreser* voirs. Men ziet: deze laatste zijn het grootst in aantal, welk feit nog aan beteekenis wint, wan* neer in aanmerking genomen wordt, dat er ze* ker 5 maal zooveel kranen dan closetreservoirs zy'n aangesloten. WAGENAAR Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5