Altaarsehe Couraot
De Amslerdamsche week.
ParijsGSie Ganserie5n.
?aterdag SO Juli.
F e u i 11 e t o n.
Christoffel en Columbus
Uit da Katinir, vooi jong en oiid.
S'SS 2 S2J2!SfJ^!SLTiSf I
Honderd Drie en Twintlgste Jaargang.
66)
door de schrijfster van
Elisabeth and her German Garden"
XXXI.
JACHTVOGELS.
(GANZEN).
Onder de jachtvogels worden in de Wet
ook de ganzen genoemd. Deze groote vogels,
waarvan het vleesch beter smaakt, dan de
meeste menschen wel weten, althans van de
landganzen, werden eerder alleen be-
schouwd als schadelijk wild, en voor het be-
machtigen er van was een buitengewone
machtiging vereischt. Zoo'n machtiging
werkte evenwel misbruiken in de hand. Doch
de wilde ganzen zijn nu tot jachtvogels be-
vorderd.
't Is evenwel niet gemakkelijk, ganzen te
schieten, want de dieren zijn heel sehuw, en
bij hun verblijf op bouw- en groengronden,
waar ze nogal schade kunnen aanrichten,
schijnen ze wachten op post te hebben. Men
is nog een heel eind van zoo'n troep ganzen
verwijderd, en dan gaan ze, gewoonlijk on
der veel lawaai, al naar boven. Ook houden
zij zich het liefst op in open polders en op
andere plaatsen, waar weinig bedekking is.
Het ltehaam van de gans is met een dicht ve-
derdons bedekt, zoodat de eerste de besite ba
gel korrel niet steeds doodelijk werkt.
De meeste ganzen worden wel geschoten
bij avondtijd, wanneer het lichte maan is. Dan
begeeft men zich in b-dekking nabij de plaat
sen, waar de ganzen komen azen en de die
ren hebben in de nabijheid er van geen hooge
vlucht. Zoo weet men meermalen een of
meer voorwerpen uit een troep weg te schie
ten, doch niet a 1 tijd is de bout dan voor den
sehutter. Dikwijls toch strijkt zoo'n aange-
schoten dier nog een eindweegs verder, om
dan den volgenden dag door den1 een of den
ander gevonden te worden.
Gewoonlijk spreekt men van grauwe gan
zen, zonder te denken aan verschillende soor-
ten. Toch is er nogal versehil op te merken,
en verscheidene species doen zich ieder jaar
bij ons voor.
Zoo worden de bij ons voorkomende gan-
zen-soorten eerst verdeeld in land- en zeegan-
zen. De laatste komen bijna nimmer op het
land voor. De meest voorkomende wilde
gans is de Anser anser (L.). Deze soort
gca en calCveerfngea ze
verdreven zoodat deze vogelsoorf, de
eenige gans, die broedvogel bij ona was, ook
van de naamliist der Neaerlandsche broedvo-
gels afgevoera moest worden. Deze vogel-
soort vraagt voor haar nest een moerasachtig
met riet begroeid terrein en zij vervaardigt
het uit gras, dat verder met vederen bekleed
wordt. Gemiddeld worden wel 10 eieren ge-
legd, eer de gans tot broeden overgaat, zoo
dat een kolonie, wanneer zij geen etoornis
ondervindt, spoedig vrij sterk kan worden.
Zoodra de jongen te voorschijn gekomen
zijn, worden ze door de moeder naar het wa
ter geleid, waar ze onmiddellijk hun element
gevonden hebben. Ze voeden zich, evenals de
oude dieren, met allerhande plantaardig voed-
sel en ook met visschen, zoodat de visschers
niet op bun aanwezigheid gesteld zijn.
De gewone wilde gans wordt ook genaamd1
Schierling, Koenekraan en Grauwe Gans. De
laatste naam wordt haar gegeven naar haar
vederkked, daar de vederen van rug en vleu
gels en ook die van de zij den donkerbruin
zijn, doch de zoomen zijn lichter gekleurd.
De vederen van den stuit en de kleine en mid-
delste dekvederen van de vleugels zijn grijs,
terwijl die van onderen aan den staart en die
van den achterbuik wit zijn. De oude vogels
hebben op de onderdeelen onregelmatige
zwarte vlekken.
't Is bij de ganzen1 als bij de andere vogels:
men' moet ze kennen aan haar vederen, maar
ook zijn de kenmerken van snavels en pooten
niet te versmaden. Zoo zal men de Anser an
ser steeds kennen aan de licht-vleeschkleurige
pooten en aan den bek, die donker oranjegeel
is en meer rosekleurig aan de zijden, terwijl
de zoogenaamde nagel, d. L het voorste ge-
deelte vau den bek, wit is.
In herfst en voorjaar komt deze wilde gans
zeer menigvuldig in groote troepen in onze
polders en vooral aan de kusten bij. ons voor.
Ook de Rietgans of Anser fabalis (Lath.) komt
als doortrekkend in na- en voorjaar in zeer
groot aantal in deze streken. In het midden
van den winter zoekt ziji gewoonlijk ook mil
der klimaat op en worat dan hier vervangen
door een varieteit, die Akkergans (Anser ar-
vensis Brehm.) genoemd wordt. Beide ver-
scheidenheden hebben zwart aan den sna-
velwortel en ook aan de zijden van den' bek,
maar in het midden is hij roodachtig. Bij de
Akkergans is dit rood meer oranjekleurig,
terwijl de pooten steenrood zijn; bij de Riet
gans is de bek aan den wortel hooger ge
kleurd, terwijl het rood van' snavel en pooten
meer rosekleurig isook zijn de vederen meer
grijsachtig. Het vederkleed van beide varie-
teiten komt overigens vrijwel overeen met dat
van de Anser anser, doch de dekvederen. van
de vleugels zijn meer bruin en hebben lichtere
randen
Jaarlijks komt nog een kleinere verscheiden-
heid van de Rietgans voor in ons land, om
haar mindere grootte Kleine Rietgans ge-
,«ans veel Zufdle^ier, gewoon!^ tcrt over -ft
[Middcllandsche Zee.
De Sneeuwgans of Chen hyperboreus
(Pall.), aldus genoemd naar haar wit veder-
.'kleed, werd slechts enkele malen in ons land
waargenomen, zonder dat men er ooit eea
exemplaar van heeft weten te bemachtigen.
Ingeburgerd is zij dus nog niet bij ons.
Van de Canadagans (Branta canadensis),
die in Amerika thuisbehoort, werdeni wel
eens voorwerpen hier bemachtigd. Men
meende evenwel te doen te hebben met exem-
plaren, die uit tuinen of parken in Engeland
ontsnapt zijn. Daarom hebben ornithologen
dan ook gemeend, deze soort niet onder de
Kederlanasche vogels te moeten rangschik-
ken.
Meerdere landganzen kwamen tot hederp
bij ons niet voor. Wel treffen we nog drie
soorten zeeganzen bij ons langs de kusten
dan, doch alleen in het wintergetijde. Het zijn
de Rotgans, de Brandgans en de Roodhals-
gans, over welk trio we den volgenden keer
nog het een en ander zullen mededeelen.
J. DAALDER Dz.
DE NIEUWE REISWIJZE.
(Van onzen Parijscheri correspondent).
(Nadruk verboden).
Brussel/Parijs, 22 Juli.
Ik sdhrijf u dezen in den Farman Goliath,
op weg van Amsterdam naar Parijs. Ik ben
een paar dagen naar Holland geweest om
eventjes mijn moeder te omhelzen, per vlieg-
tuig been en terug. Zaterdag gegaan, en he-
den, Vrijdag, weer huistoe.
Het is als een droom en toch is alles om
mii heen kalme, nuchtere werkelijJcheid.
Wij zitten, mijn vrouw en ik, op de twee
voorplaatsen, in het puntje van den neus van
het toestel. Die plaaitsen had ik, omdat ze de
mooiste zijn, al dadelijk bij1 mijn aankivm^
Vrijdag, in Schiphol, gereserveerd. Voor ons,
en aan beide zijden, links en rechfcs, hebben
wij groote glazen ruiten, waardoor wij een
prachtig, onbelemmerd uitzicht genieten tot
over drie kwart van dten horizon. Midden on
der de middelste twee voorruiten is een venti
lator, waardoor een weldadiig koeltje binnen-
stroom't
We leunen' in gemakkdijke rietrn fauteuils,
ij naast elkaar. Tusschen onze stoelen is er eitv
gangpad, dat over de geheele lengte van d;'
schuit doorloopt, tot aditer toe, waar, in den
zijwand, de uitgang is.
Achter ons zitten twee dames, Engelscfae
natuurlijk vier vijfden van het op de nieu
we wijze reizend1 publiek zijn Engelschen en
Amerikanen en daarachter is een kleine
vierkante ruimte, waar, in zijn lioogen stuur-
stoel, de bestuurder gezeten is. Wij zien zijn
voeten, die, in evenwicht, op het horizontaal
stuur rusten. Drukt hij den linker voet zachi
naamd, of volgeiis'de we'tenscbap^Anser bra- 6611 w5in,ig bet vliegtuig
chyrhynchos (Baill.) Deze vertoeft hier in de Sff1 -^s' t hlJ den recbter, dan wen-
wintennaanden in ldcin aantal. Van de van^st 5®°,T* den .^oeK refhts- Het bovenge-
dezer soort wordt gewoonlijk meldina ge- i if vfn Zljn "chaaP nJst Ult boven de
maakt in „De Ornithologie voor Nederland" door een opening w bet dak. Met d'e
De Kolgans of Anser albifrons
zwerft hier in de wintermaanden in
(Scop.)
handen manoeuvreert bij hoogte- en laagte-
stuur, en, wanneer het noodig is, ook den mo-
exemplaren rond, vooraamelijlc op de polder- ,.Y0?r hee,ft bj-1 mtvoerig uitge-
weiden, om alleen bij strenge koude wat meer *faart vfnJ h®c zooals het zidh
naar het Zuiden te trekken, en bij. ons terug vo<^doft vanuit de hoogte. Toen wij Vrijdag.
te xeercn, zoodra de ijsgodin haar zetel weer
naar bet Noorden verpiaatst. De Kolgans is
dadelhk te kennen aan den' vleeschkleurigen
snavel; bovendien hebben de oude dieren een
witten vederband om den snavelwortel waar-
naar de soort haar Nederlandschcn naam ver-
kregen heft. De pooten zijn steenrood, soms
iets lichter gekleurd, zoodat men voor het
va9tstellen van de identiteit daaraan niet
veel heeft. Het vederkleed komt ook bijna Ge
heel overeen' met dat van de Rietgans, doch
by de oudere dieren komen ook zwarte vlek
ken voor op borst en buik, zooals bij Anser
anser. Het snavelkenmerk heeft alzoo in de-
op de heenreis, achter hem zaten, 'konden wij
dat alles goed zien, en zagen wij ook den ;l
zer van den. hoogtemeter die meestal tusschen
de 1200 en 1400 meter heen en weer schom-
melde.
Naast den bestuurder staat zijn trouwe hel
per: de mecanicien. Daar het prachtig, onbe-
wolkt weer is, heeft deze niet veel te doen, en
houdt zich onledig met allerlei onderdeelen
glimmend op te poetsen en in het vet te zet-
ten. Verleden Vrijdag was het ook mooi weer,
doch dreven de wolken laag en van even be-
noorden Parijs tot bijna aan de Belgische
grens, kleine anderhalf uur lang, voeren wij
zen veel te beteekenen en zal nimmer verwar- h^ven een zee van schaapjes-wolken, die de
aarde aan onzen blik onttrok. Voor den reizi-
ger is dat een indrukwekkend, grootsch
schouwspel, vooral wanneer er nu en dan in
die wolkenzee een opening is, als een blauw
ring geven.
06 P^f^ggans (Anser fimmarchicus Gunn
wordt aldus genoemd naar de geringere
grootte. Deze komt in klein aantal bij °ons
voor en lang niet elken winter. Ook aan de
groene vijver, waardoor men dan weer. ver
hrnfrint d-L. e, ,soort broedplaatsen, die in het Noorden en Oosten beneden, het landschap liggen ziet. Maar de
bij Eernewoude en Oudega, in
rriesland', doch verbterde afwaterin'
t Is volmaaktl" vonden de tweelingen, in
de theekamer om zich' heenziende.
't Was den volgenden dag, kwart voor vier.
Sedert dien morgan hadden ze telkens verrukt
rondgekeken en verklaard, dat het „vo|lmaakt"
was. Telkens wanneer ze weer zoo'n aardig
k-ein afe'ltje met een! kleedje en een vaasje met
bloemen. versierdi hadden, gingen ze op een
paar pas afstands staan, genoten eveni in stil-
te van het schouwspel en zeiden dan als uit
een mond: ,,'t Is vdknaakt!"
En mijn heer Twist, naar wiens smaak het
,1S heelemaal zoo sober en rustig was
als hij't zich. gedtroomd had, moest toch toe-
®even' ra'* aar£hg alleraardigst uit-
zag Van de Anna's kon hetzelfde gezegd
worden,. Ze zagen1 er zoo alleraardigst uit met
hun blauwe japonnetjes, kleine Ho'llandsche
mutsjes en nete'ldoeksche schorten dat inijn-
heer iwist zijn bril, afzette en de glazen; znrg-
vuidlg sohoonpoetste om hun eens heel goed1
op te nemen, en toen ze nu om kwart voor vier
met zooveel voldocning de kamer rondikeken,
keek hij naar hen, en toen zij1 zeiden' ,,'t is vol-
maakt," zei hij;, hen met zijn duiim aanduiden-
de: „En jullie niet minder," waarop ze alien
tegen elkaar lachton, want ze voelden zich
opgewekt en gelukkig. Op dit oogenblik
kwaim mevrouw Biilton binnen. uiterlijik pre-
cies zooals miijinheer Twist zich haar bij; het
eerste onderhoud had voorgesteld: keurig in
't zwart, met haar zilverwit haar zorgvmdig
geborsteld. Ze stapte haastig op de Anna's toe
en' gaf hun elk een hartelijken kus „op den
goeden' uitslagf" zei ze, 't geen mijnheer Twist
met een eigenaardig gevoel van j ailouzie ver-
vulde.
„Dat zou ik ook wel doen," dacht hij en
teen, rnoed' vattende, herhaalde hij zijn wensch
hardop. „Ter eene van ooze openingadag..."
„Mc gelioof niet, dat't u blijvende voldoening
zou geven," merkte Anna Felicitas kalm op.
„Kussen dient feitelijk nergens toe, vinden
we. Nlatuurlij'k," Met ze er beleefdheidshalve
I tegen; mevrouw 'Mton' op volgen, „houden we
er wel van als een uitiing van achting of
vriendschap."
„Maar waarom zou ik julMe dan niet in
dien geest..." begon mijnheer Twist, nog niet
afgeschrikt.
a,We houden la't algemeen volstrekt niet
van omhelziingen en familie," viel Anna Rose
hem met een kleur als vuur in de rede. „Als
er gekust moet worden," vond ze, „behoorde
het onder vier oogen zonder toeschouwers ge-
Dwerggans veel minder rijk voor,'dan de Kol- zijn schik- Hij is dan genoodzaakt zich op de
gans. 's Winters evenwei gaat de Dwerg- j 1
te doen, want haar stem' tril- reete cijfera opteLde een beetje moeiliik.
weg uit en ongestoord tsjipten' de krekels in stijf
t gras. Tweemaal klonk't net alsof er een d,e v
motor aankwam en vloog iedereen op zijn u liever diocol'a met slagro'cm? Al deze dran-
ijde opwinding. „Of misschien' wilt daar de bladzijden nog volkomen blank wa-
post. Li Koo naar zijn kokend water, mevr. 1 kea kunnen' warm of uifhet ijs VCTschafTuvr-
Bilton achter haar lessenaar aan't eind der den...." J
kamier en de tweelingen naar de deur maar »>Uu kunt ook vanille-ijs krijgen" zei Anna Wl...
volgend" hoe'lf VOar 611 verdweea 01311 den k^a11^® haar even ernsti- ze met hern zou willen' aanroeren en trilfde van
ren. Ze vond het ook moeilijk daar zoo rustig
to zitten' en was veel liever van haar hooge
zitplaats godaaldi om een- praatje met den
gasfc te gaan' makenze wist een heeleboel wat
nimi t, ge poging om in haar rol te blijven' „A3s ik f verlangen haar tong nog eens naar hartelust
DiST P®1®011061 van ,,De I u was, nam l'k vanilileijs. 't Is een beetje ste- Ij te laten gaan. Miaar mijnheer Twist had er
,.r daar m onr.ust1^e' 11&T> substantieeler en goddelijk koud! U c zeer beslist op gestaan, dlat hij en zij; de bedie-
ziet er zoo yreeselijk warm uit iets kouds l! g der gasten aan de tweelingen zouden
droefgeestige stemming terneer, toen mijnheer
Riidding binnenstapte.
Nliemand had iets van zijn auto gehoord,
heel begrijpelijk, want hij; was met een omni
daani te worden', maar zij en' Anna Felicitas S bus tot aan het dlichtst mogelijke punt geko-
hidlden er 'toch in't algemeen niet van'. Nooitmen en had toen' de laatste twee kilometer o
Nooit!" Tot haar verhazing voelde ze tranen
in haar oogen komen. Bespottelijk ergerlijk,
zulke nauwe traanbuizen te heb'ben Waarom
schreide ze nu 't Kwam1 zeker omdat ze zich
zoo gelukkig voelde. Ze was nog nooit zoo ge
lukkig geweest. He, waar was haar zakddek
nu toch weer
„Halo!" zei mijnheer Twist, haar verwon-
derd aankijfcende. „Hoe hebben' we't nou met
je?"
„Enikel en' alleen van blijdschap," verzeker-
de Anna Felicitas, een punt van haar keurig
nieuw1 schontje nemende om er Christoffels
oogen mee af te drogen. „Overv;loed: van ge-
lufc. Want we zijn meer dan gelukkig, weet
u," vervolgde ze, zich glimlachende naar
mijnheer Twist keerande, zoodat ze, niet meer
op den punt van haar schort lettende, deze
volkomen doelloos tegen Anna Roses oor
hield1, „werkelijk 6vergelukkig, en dat hebhen
we aan u te danken. Maar dat neemt niet
weg, Anna R.," vervolgde ze, haar tweeltng
met de flinikheidi aansprekende, die het oogen
blik vereischte, dat je niet uit het oog mag
verliezen, dat al die auto's van gisteren met
een minuut of tien weer hier voor't hekje zul
len staan, en' je zou je carrifcre van kellnerin
toch niet graag beginnen met een behuild ge-
zicht, is't wel?"
Doch een half uur later stond er nog geen
enkele auto voor t hekje. De Peperlaan was
leeg van't begin tot het einde. Ongebroken
zijn slecht-geoond'itioneerde voeten afgelegd!
Mevrouw Ridding wist niet beter of haar
echtvriend zat brieven te schrijven in de rook-
kamer, terwijl zij zelf in een grooten stoel op
de veranda lag en met juffrouw Heap en an
dere Ioge's de waarschijnlij'ke beteekenis van
„De Open; Armen" besprak. Door't gebrui-
kolijke middagdutje verhinderd eerder te ont-
snappen, kwam mijhheer Ridding meer dan
warm in de Peperliaan aan, maar met een ge
voel van groote voldoening bij de gedacnte
aan al t geen hij durfde tro'tseeren. Hij; be-
sefte heel goed1 dat hij, eenmaal gekalmeerd,
n'eit graag over de gevolgen van zijn gedrag
zoul nadenken, dodi voor't oogenblik ver-
keerde hij in een aangename opwinding.
Onidler de wandeling had hij zidh weer een
jcnige kerel gevoeld geen dag. ouder dan
dertig een zeld'zaam aangename gewaar-
wording. Na hem eeni oogenblik met open,
momden te hebben' aangekeken, traden de
'twee Mlnerinnen veiheugd op hem toe om
hem te begroetten. Nooit was een gast mis
schien zoo welkom geweest. Mijnheer Ridding
zeker niet.
j.'fc Moet zeggen, jullie hebtt het hier -ver-
bazend aardig ingerkht. Eicht huisdlijik," zei
hij, Anna Rose, die hem van zijn stok ontla&t-
te, lachend toebnikkende. ,,'k Wou dat ik van
de plannen op de hoogte was geweest, dan
had ik lets gehad om mij op te verheugen."
Wilt u thee of koffie gebruiken vroeg
zmt't evenwicht misschien dadelijk weer her- j: overlaten, tot de stroom te groot we d.
Hji wor zich was toch' besloten zooveel mo-
1fts verrukkehjks voor bij de gelijk op den achtergrond te blijven, dioch. door
tnee. kaneel-'toast: warm natuuilliik, maar als II dc half open deur van f kantoortje een oog in
matuudijk, maar als ouulWn,s Wi, m
u nu ook ijs neemt hindert het niet," vond An. in't zeil te houden en hij merkte met weerzin
na Felncitas, zijn hoed ophangende. „Ik weet11 J1-
niet of u onze strooihiljetten gelezen: heeft,"
luet ze er op volgen; „maar als't niet mocht
gedaan hebben, voel ik me verplicht u mee te
deelen, dlat de prijs vijif dollar is, onverschil-
Iig wat u neemt."
„Zoodiat u niet behoeft te overwegen, wat u
't voordeeli'gst zou kunnen nemen, want dlat
helpt u niets."
.vDan zal ik met thee beginnen," besloot
mijnheer Ridding; „en kunnen we later ver
der zien," en hiji liet zich welbehaaglijlk neer-
vallen in den stoel dien' Anna Felicitas voor
hem gereed hieldl.
Na nog even een denkbeeld'g stofje van het
taifelkleedfje te hebben weggeveegd' om' hem te
toonern dat ze haar vak verstond, vloog ze
weg om zijn bestdling op to geven. Ja, feite
lijk vlO'gen ze allebei weg om de bestdling op
te geven'.
„Zeg 'sriep mijnheer Ridding hen
achterna, want hij achtte een Anna voldoende
om dit te doen en verlangde erg eens met hen
to babbelenmaar de tweelingen sdienen niet
te temperen in; hun dienstijver en verdwenen in
het buffetkamertje.
Scfa'ijnbaar verdiept in een gewoldig kas-
boek,- zat mevrouw Billon in een hoek van; de
theekamer. In dit boek moest ze de bestdlin-
gen' rioteeren en vanaf haar hoogen stoel over
het personeel presideeren. Bij' de onverwachte
verschijning van mijinheer Ridding had ze
op, dat de eerste gast to oordeelen naar de
stralende bldkken waannee hij de Anna's
volgde buitengewoon, ja ongewenschit
vriendd'ijk gestemd scheen. Had hij dien
ouden heer niet in't Cosmopolitan 'Hotel ge-
zien? of vergiste hiji zich? Hij. wist niet, dat
de tweelingen hem na hun gesprek met
hem1 alls een oud vriend beach ouv/den sa
vondi hUn mianier van doen ongepast famii-
aar. Misschien, overwoog hij niets op zijn
gemafc zou't toch beter zijn ails mevrouw
Bilton bediendle en de Anna's met hem in't
kantoor zaten en in't buffet hielpen. Het
kasiboefc zou dan well aan't einde van den1 d ag
ingeschreven 'kunnen worden. Of anders kon
hij iemand huran....'.
Mijnheer Twist voelde zich meer ongerust
worden en krabdie zich' achter't oor. Vreemd
ook, dat er nog maar (ten gast was! 't Liep
naar viiven en' gisteren1 om dezen tijd1 had de
weg vol auto's gestaan Met de minuut steeg
zijn verwondering over het wegblijven van de
bezoekers.
Misschien
toch de ot
zou't wellevendter zijn, nu het
gsdag was, dien eerston bejaar.
gast welkom te heeten. Hij zou dan het phi-
lan tropische doel van de exploi t atie nog eens
onder zijn aandacht kunnen brengen'en de
•oude heer kon' dan't gehoorde verder verbrei-
den onder de veien, die, vreemd' genoeg, niet
gekomen waren.
(WorcIS vefvolgd.)
176. 1921.
LXXXIII,
De Amsterdamsche Waterlelding. IL
De waterverspilling.
Allereerst nu iets over de wyze waarop de
stad Amsterdam haar water wint. Wij ontvan*
gen duinwater uit de duinstreek tusschen Zand"
voort en Noordwijk, die zich grootendeels in
het bezit onzer gemeente bevindt; en bronwi*
ter uit Hilversum.
In Leiduin is het machinegebouw en zijn de
filters voor de zuivering van bet duinwater.
Het in de duinen gewonnen water, komt hier
eerst in eene zoogenaamde onreinwaterkelder,
wordt dan op de voorfilters van ijzer ontdaan,
vervolgens nog eens gezuiverd op de nadilters
en vloeit ten slotte in den reimwaterkelder, oni
vandaar langs de transportbuizen naar Amster*
dam te worden vervoerd. Het transport eindigt
in het pompstation van den Haarlemmerweg,
dat voor de verdeeling over de stad zorgt.
's Morgens is er pl.m. 10.000 M®. in het reservoir
aanwezig. Van uur tot uur neemt die voorraad
af, tot's morgens omstreeks elf uur het maxi*
mum van waterverbruik der Amsterdammers
is bereikt. Den geheelen dag door wordt van
Leiduin uit met betrekkelijk regelmatige snel*
hei-d water aangevoerd, maar het gebruik over*
treft den aanvoer, totdat tegen het einde van
den dag de aanvoer weder het gebruik over*
treft, en de kelder zich opnieuw geheel vult.
Maar hoe wint men nu eigenlijk het water in
de duinen?
Toen in 1854 Jhr, van Lennep het plan op»
vatte om Amsterdam van duinwater te voor*
zien, geschiedde de waterwinning natuurlijk
heel eenvoudig. Er was overvloed van water,
en dit Jiep langs de 'kanalen, welke men voor
dat doel in de duinen groef, door vry verval
naar Leiduin. Maar die hooge waterstanden
gingen al ras naar beneden, en de noodzakelijk*
heid ontstond de aanvoerkanalen te verdiepen.
Op den duur konden de kanalen (open kanalen,
welke zijn aangewezen op de revenu uit den
neerslag) echter toch niet voldoen. In de droge
jaren leverden zij te weinig op om in de be*
hoefte te voorzien. En ten einde nu de capaci*
teit van de prix d'eau te vergrooten, ging men
over tot het maken van bronnen, die dus „uit
tnefkkan gedureuda den swclf! rmrrr In een teQ
gezet en de kraan met een liefst niet al te dun
straaltje opengezet. Maar gjj vergeet daarbij,
dat, als ge 's morgens uw melk frisch en voor
het gebruikt gereed vindt, de waarde van het
vermoste water zoo ongeveer gelyk staat van
die van uw litertje melk, en dat het koelhou*
den van spys en drank op veel meer doeltref*
fende en minder*kostbare wijze kan geschieden
door middel van een vochtige doek, om kan of
pan gewikkeld.
En zoo zou ik kunnen Yoortgaan. Hoevele
huisvrouwen en dienstboden zijn er niet, die
zonder opzet, maar alleen uit onnadenkendheid
en zorgeloosheid de kraan maar laten loopen
als ze de groenten hebben te wasschen, of bij
het schrobben van de straat de gevulde emmer
voor een leege verwisselen en deze gedurende
het straatreinigingsproces maar lustig laten
overvloeien. Als dan bovendien het genoemde
proces nog vertraagd wordt door een gezellig
buurpraatje of een onderhoud met een bevrien*
den slagers* of kruideniersbedieilde, dan kunt
ge er zeker van zijn, dat er onderwijl heel wat
water is verloren gegaan. Hoevelen zijn er ook
niet, die in den winter, bij vriezend weder, te*
gen de moeite opzien om hunne leiding afte*
sluiten en te ledigen, en die door het open la*
ten staan van de kraan hunne leiding tegen
vorst pogen te beveiligen, of die in den zomer
het besproeien van hun tuintje doen ontaarden
in een vermaak voor de kinderen. Trouwens,
het is heelemaal eigenlijk schandalig dat voor
dergelijke doeleinden ons kostelijk duin* en
bronwater mag worden gebruikt.
Het grootste waterverlies wordt echter ver*
oorzaakt door defecte toestellen en van die
toestellen zijn het de closetreservoirs, welke
een verlies opleveren, dat inderdaad onrustba*
rend mag worden genoemd. De campagne tegen
deze waterverslinders is dan ook volkomen ge*
wettigd.
In totaal zijn er van deze toestellen op onze
drinkwaterleidingen aangesloten rond 70000.
Daarvan zijn, naar de ervaring leert, perma*
nent defect 4729. Neemt men nu in aanmer*
king, dat elk defect closetreservoir een gemid*
deld lekverlies oplevert van 100 L. per uur, dan
wordt alleen daardoor reeds per jaar eene hoe*
veelheid van rond 40.000.000 M®. vermorst, wat,
berekend naar den verkoopprijs van 20 cents
per M®., dus eene som vertegenwoordigt van
800.000. Dat dit enorme verlies van invloed
moet zijn op de tarieven, behoeft zeker niet na*
der te worden betoogd.
In totaal gaat er door directe waterverspil*
ling en verlies tengevolge van defecten per jaar
te loor een kwantum ongeveer gelijkstaande
met ruim van de opgepompte hoeveelheid.
Wat bovendien dit cijfer zou bedragen indien
een intensieve inspectie het kwaad niet zoo*
den schoot der aarde" het diluviale water naar veel mogelijk beperkte, is zelfs by benadering
s~ 1niet te gissen.
boven brengen. Hiermede is voortgegaan tot
op het huidige oogenblik; nog onlangs zijn een
groot aantal nieuwe bronnen aangeboord. En
tot dusver is hiermede op uitnemende wijze in
de drinkwaterbehoefte van het steeds groeien*
de Amsterdam voorzien. Van de verzouting
van de bronnen, gelijk de vorige directeur, de
heer Pennink, vreesde, is tot dusver gelukkig
niets gekomen. Woensdag 1.1. nog kon wethou*
der Wibaut in den raad meedeelen dat Amster*
dam (GrooLAmsterdam met al hare geannex*
eerde buitengemeenten) volop drinkwater
heeft, ook al regent het nog in eenige weken
niet. Toch is geene der grootscheepsche plan*
nen die directeur Pennink koesterde, tot uit*
voering gekomen. Onze tegenwoordige direc*
teur, de heer van Royen, heeft het van den aan*
vang af gezocht in zuinig gebruik of liever ge*
zegd in het tegengaan van waterverspilling. Elk
gezin heeft recht op 80 M®. per jaar. Wordt die
grens overschreden, dan wordt onderzocht of
hiervan waterverspilling de oorzaak is. En dat
is, blijkens de ervaring, ook werkelijk vaak het
geval.
Natuurlijk kunnen aan waterverspilling ver*
schillende oorzaken ten grondslag liggen. Eers*
te, zij het dan ook indirecte oorzaak is de laks*
heid, de zorgeloosheid van het publiek. Schier
ieder watergebruiker is in meerdere of mindere
mate een misbruiker.
Ge komt op een warmen zomerdag (zooals
wij er nu vele beleven) thuis, verhit van de
wandeling en verlangend naar een glas water.
Ge snelt naar de kraan, maar, alvorens uw
dorst te lesschen, laat ge eerst den inhoud van
vyf 4 tien glazen wegloopen En dan: wat
kunt ge met stroomend water uw melk niet ge*
makkelijk voor bederf waren, en daarom, de
Over die inspectie ten slotte een paar woor*
denl
Oorspronkelijk geschiedde de inspectie door
een onderzoek in de huizen, waarbij dan alle
leidingen, kranen, closetreservoirs enz. stuk
voor stuk werden nagegaan.
Dat dit eene uiterst langzame werkmethode
was is te begrijpen. Een tweede stelsel van in*
specteeren, met het eerste gepaard gaande, was
dat met behulp van de hydrophoon, een een*
voudige bamboestok, aan het boveneind voor*
zien van een gehoorversterkingsapparaat. Deze
inspectie geschiedde des nachts, door het be*
luisteren van de z.g. dienstkranen, d.w.z. de
kranen in de vcrtakkingen, welke. van de hoofd*
buizen naar de perceelen voeren, of wel
districtsgewijze door het beluisteren van de af*
sluitramen welke in de hoofdbuizen zijn aan*
gebracht. Ook deze werkwijze leverde bezwa*
ren op, omdat lo. zij te vermijden nachtarbeid
veroorzaakte en 2o. het na*onderzoek dat op
den dag plaats vond, zeer veel tijd vorderde!
3o. slechts ®/8 der perceelen van dienstkranen
was voorzien, en 4o. het onderzoek te traag
Hep, mede in verband met de korte periode van
rust in het groote*stadsleven, welke rust toch
noodig was om met succes te kunnen hydro*
phoneeren.
Door den tegenwoordigen directeur nu werd
in het laatst van 1916 een stelsel in het leven
geroepen, dat sedert dien tijd met klimmend
succes is toegepast. Hierbij wordt gebruik ge*
maakt van een toestel, in wezen en strekking
vrywel gelijk aan de hydrophoon, met dit on*
derscheid, dat als geluidgeleider een metalen
holle buis is aangewend, welke uit* en inschuif*
baar, naar gelang van plaatselijke omstandig*
feeders, verTenfd cd verkoi* tem worSen, feet*
geen bovendien het voordeel biedt, dat het
toestel in den jaszak kan worden meegedragen.
Voorzien van dit toestel, microphoon ge*
doopt, worden door S6n man per dag gemid*
deld 60 perceelen bezocht en de hoofdkranen,
zoowel in open als gesloten stand, beluisterd.
Wordt nu bij open stand het geruisch ver*
nomen, dat door wegstroomend water veroor*
zaakt wordt, dan is er aanwijzing, dat er in de
huisleiding of aan een of meer der daarbij aan*
gesloten toestellen iets defect is, tenzij er, wat
natuurlijk ook mogelijk is, op het moment van
het onderzoek juist water getapt wordt voor
verbruiksdocleindcn.
Wordt er echter geruisch waargenomen nil
sluiting van de hoofdkraan, dan is er gegrond
vermoeden voorhanden, dat er aan de dienstlei*
ding, dat is de leiding in de straat van af de
hoofdbuis tot de hoofdkraan, iets hapert.
De aldus verzamelde adressen worden aan*
geduid als „vermoedelijk defect" en dan voor
nauwkeuriger onderzoek door een anderen in*
spectiesambtenaar opnieuw bezocht en nu uit*
voeriger onderzocht.
Het niUonderzoek blijft dus beperkt tot die
adressen, waarvan de microphonist een vermoe*
delijk defect heeft gerapporteerd.
Op deze wijze werden bijv. in 1920 de leidin*
gen beluisterd in 55253 perceelen, dat is ruim
7 maal zooveel dan bij de vroegere nachtinspec*
tie; gerapporteerd werd, dat er in 12818 percee*
len vermoedelyk defecten waren; het na=onder<
zoek leverde op, dat in 9727 perceelen zijnde
76 pCt. inderdaad lekken aanwezig waren.
Niet minder dan 1509! defecte leidingen en toe*
stellen werden daarbij gevonden en voor her*
stel opgegeven. Dit aantal betrof 371 dienstlei*
dingen, 843 binnenleidingen. 2357 stop* of af*
sluitkranen, 5411 tapkranen en 6101 closetreser*
voirs. Men ziet: deze laatste zijn het grootst in
aantal, welk feit nog aan beteekenis wint, wan*
neer in aanmerking genomen wordt, dat er ze*
ker 5 maal zooveel kranen dan closetreservoirs
zy'n aangesloten.
WAGENAAR Jr.