Alkmaarsche Gourant
Db bekllmming van den „Raoeng".
Woensdag 10 Augustas.
F e u i 11 e t o n.
Christoffel en Columbus
Honderd Drie en Twintigste Jaargang,
VERV OLGONDERWIJ S.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter kennis van de
Ouders of Verzorgers, die een of meer KIN-
DEREN V E RVO LG (HERH ALIN-G S-)ON-
DERWIJS willen doen genieten, dat de ge-
legenheid tot AANGIFTE bestaat bij het
H'oofd) van den CU'RSUS, op DONDER-
DAG- en VRIJDAGAVON1D a.s., telkems
van 7 tot 8 uur, ten STAD-HUIZE.
Asldan' mede te brengen het vaccinatiebe-
wijs, alsmede het trouwboekje.
Burgemeester en Wethouders van
A. F. THOMSEN, Voorz'itter,
loco-Burgcmeester.
DONATH, Secretaris.
GEVON1DEN VOORWERPEN.
Uitsliuitend te bevragen .aan het Bureau
van Politic in de Langestraat, des daags
tusschen 9 en 1 uur (Te vervoegen bij den
Wachknminandant.)
Twee damestaschjes met en zonder inhoud,
1 baret, I portefeuille met inhoud, 1 rijwiel-
ketting, 4 duiven, 1 parasol, 1 (knipmes, 1 ro-
zenkrans, 2 portemonnaies met inhoud, 1
paar kl-ompen, 1 dames-hoi logeketting, 1
R.-K. kerkboekje, 1 axmbandje, 1 tinnen
boord en 1 rijwiel lantaarn.
Altai aar, dan 9den Aug 1921.
De fung. Commissaris van Politie.
Onze stadgenoot, de heer J. de Vries, 2de
officier a b. van de „Banda", van de Stoom-
vaart-Maatschappij- „Nederland", schrijft ons
uit Panaroekan:
Toen ik den 19en Maart j.l. gezamenlijk
iAet een Deen de „Papandajan" beklommen
had vanutt Garoet, was eerst mijn plan ge-
weest daarvan een beschrijving te geven.
Maar bij nadere beschouwing is de beklim-
ming van laatstgenoemden vulkaan een vrij
algemeen bekende excursie en trouwens, het
doel van de tocht, het bezichtigen van den
krater, loont de moeite niet zoo zeer. Een
paar gaten in den kraterbodem, waar stoom
uitblaast en verder een zwavellaag, dat is vrij-
wel alles hetgeen te zien is. In den oostmoes-
son zou men' vanaf den rand een schitterend
panorama kunnen hebben over het dal van
Garoet, maar ook dit werd ons ontnomen,
daar het juist de kentering was van de twee
tropische jaargetijden, en dat beteekent op
die plaats vanaf 8 uur 'smorgens tot 4 uur
s' middags regen en mist.
Den 26sten April kwamen we ter reede Pa
naroekan en dank zij de malaise in handel en
scheepvaart, zouden we hier voorloopig blij-
ven liggen wachten op orders.
's Morgens, als de atmosfeer in Indie ret
meest helder is, zagen we ver het binnenland
in, de blauwe toppen rondom het Idjeni Pla
teau. De meest westelijke daarvan is de „Ra-
oeng", 3330 Meter hoog. Iederen morgen za
gen we hem zijn zware rookkolommen uit-
stooten. De bladen in Indie en Holland heb
ben reeds geschreven over de verhoogde wer-
king van genoemden vulkaan en inderdaad
maakt de omgeving zich ongerust voor de
toekomst. Ook het z.g.n. Rawah Idjen, een
zwavelzuurmeer aan den Oostelijken kant
van het plateau, schijnt neigingen te vertoo-
nen om over te loopen en als dat gebeurt,
beteekent htt den ondergang van een suiker-
plantage en fabriek.
Spoedig kwam bij eenigen van ons al het
verlangen naar lichaamsbeweging op en na
eenige besprekingen
ren te trachten bii d
aelijk vermoeden, dat de weg niet al te achitte-
rend zou zijn. Verder zouden we moeten over-
nachten in een gouvernementa pcsang gra-
han en daarvoor was weer noodig de toe-
stemming van den controleur B. B. en voor
paarden hadden we de bemiddeling noodig
van den wedono van het district Soekosari bij
den Yoet van den „Raoeng". Nu heb ik twee
woordcn gebruikt, die voor den geacbten le-
zer, die onbekend is met Indie, een verklaring
beiioeven. Een pesang grahan is een eenvou-
dig gebouw, van gouvernements- en soms van
particulierswege op een eenzame plek ge-
oouwd Dat gebouw wordt beheerd door een
Javaan, die daar woont met een paar bedien-
den en een kokkie. Wanneer men toestemming
heeft van den controleur of ass. resident ter
piaatse, kan men in zoo'n pesang grahan te-
gen een matigen prijs ovemachten en eten.
Een wedono is een Inlandsch Bestuursamb-
tenaar over een bepaald district. Java is ver-
deeld in verschillende residenties en elk zoo'n
residentie is onderverdeeld to districten. Elk
district omvat een aantal dorpen of kampongs
en aan het hoofd van een k am pong staat een
kepala kampong of zooals wc in Holland
zouden zeggen: „een dorpsburgemeester".
Een wedono nu, is zeer gezien onder de be-
volking en hem wordt een eerbicd1 en onder-
danigheid betoond, waarop menig Euro-
peesch vorst jaloersch zeu kunnen zijn. Men
voelt zich daar nog zeer senang (lekker) on
der het oude regime en maakt zich nog niet
warm voor communisme.
Ik zat dus voor drie moeilijkheden, waar-
van de laatste twee van minder ernstigen
aard De controleur werd opgebeld en gaf
toestemming en tevens toezeggtog om den
wedono te Soekosari van onze komst te ver-
wittigen. Nu was alleen nog maar de kwes-
tie van een auto uit den weg te ruimen. En
dat ging niet zoo gemakkelijk. Te Bondowo-
no was niemand er voor te vtoden Eindelijk
na een half uur van allerlei mogelijke en on-
mogelij-ke telefoongesprekken, geraakte ik to
onderhandeling met een verhuurder te Sitoe-
bondo en voor een redelijken prijs werd ik
huurdcr van een zespersoons Buick. Nu was
alles zoo ver klaar en ik gtog met den sloep
naar boord terug Dien avond hebben wc bo-
steed met elk een koffer to te pakkon met eet-
waren cn kleederen en daarna vrocg te kooi.
Den volgenden morgen om zes uur zaten
we in de boot en waren na een kwartier aan
den steiger De auto stond al klaar, onze ba-
gage werd er in geladen en daar gingen we
vooruit, eerst naar Sitoebondo, waar nog
iemand zich bij het gezelschap zou voegen.
Na een kwartier reden we Sitoebondo bin-
nen en> pikten onzen laatsten tochtgenoot op.
De familie waar hij logeerde, keek ons hoofd-
schuddend na. Spoedig waren we buiten de
femeente Sitoebondo en snorden we met een
inke snelheid over den grooten postweg.
Een Indisch of beter gezegd een Javaansch
landschap in den vroegen morgen is schitte
rend mooi. Sommigen beweren dat Indie
eentonig is met zijn altijd groen, maar die
menschcn hebben m. i. zeker geen gevoei
voor natuurschoon. Het wisselt steeds af. Nu
weer zict men aan de rechterhand een veld
met rijp suikerriet, van meer dan manshoogte,
waarvan de bruine pluimen statig wuiven op
den koelen morgenwind; dan weer aan den
linker kant rijen sawah's of rijstvelden, waar
de rijst m diverse kleuren groen groeit.
besloten we met z'n vie-
ten bij den krater van den „Ra-
oeng" te komen. Maar hoe we daar moesten
komen wisten we nog niet en dat het niet ge-
makelijk zou zijn, daarvan waren we ook wel
overtuigd
Dienzelfden middag ben ik naar den admi-
nistrateur van de Panaroekan-Maatschappij
gegaan en heb hem om inlichtingen gevraagd
Door zijn bemiddeling kwam ik per telefoon
in verbinding met den eigenaar van een hotel
te Bondowoso en deze heer kon mij wel in-
lichten, maar voor den tocht was in de eerste
plaats een automobiel noodig en die wilde I tier rijden we de kampong Soekosari" bin
h.] er met voor verhuren. Dat deed mij al da- nen en houden halt voor d? wontog van den
t ui t_.- groen groeit.
Licntgroen, bij wit af, de jonge planfjes, gras-
groen de halfwas, donicergroen de volwas-
sen plant en op de hooger gelegcn sawah's
staat het goudgeel, klaar om gemaaid te
worden. Plotseling bij een bocht van den weg
staat een groote suikerfabriek. Alles dreunt
de maaltijd is begonncn. Op lorries wordt het
gekapte net aangereden en verdwijnt btonen
om daar de bewerking te ondergaan die
noodig is voordat de suiker in balen of krand-
jangs (manden) verscheept kan worden. De
bebouwde streek houdt hier plotseling op en
we rijden door een stuk van een oerbosch,
heerlijk koel. Soms vliegt een hel gekleurde
ieguaan over den weg of een aap grijnst ons
toe van een boomtak, om bij het naderen van
de auto met groote sprongen in het woud te
verdwijnen. Af en toe passeeren we een kam
pong waar de kleine Javaantjes juichen, kam-
ponghonden woedend blaffdnd achter ons
aanhollen en het pluimvee. dat hier gemoedc-
XZJSl"* Z1J'n V0€der verschrikt
Om 8 uur komen we aan een zijweg en aan
den grooten boom hangt een bord: „Soem-
berwringin 14 paal".
Soemberwringto heet onze pesanggrahan
en die is dus nog 21 K M. weg. Nla een kwar-
door de schrijfster van
Elisabeth and her German Garden"
75)
»Dat was mijn zuster", zei hij. „U en zij
m stellg van ellkaar houdien."
]'a?" zei Anna Felicifeas, aangen-aam
getroftex! door d'iie zinspelinig op een voortge-
zetten omiganjg. „Ze ziet er uit alsof ze haar
man verloren heeft."
r,Dat is ook zoo. Arane meildi! Ber-oerdAf-
sdiuiwelijk, alls jonge inannen nu ook nog ge-.
wooa sterven. 't Lijtkt zoo onnatuurllijk als ze
met in den oorlog zijn. Dellogg is pas een
maand) dood. En't was zoo'n baste kerel. Ze
koinifc natuurlijlk nag nergens, andters ziou ik
haar varumttiddag meebrongen1 voor de thee:
maar d'at faindcrt nliet dan gaan1 wc daar
maar eens heen."
„0, ja?" zei: Anna Felidtas weer, zeer vol-
daan. Dellogg? De naam ging't eene -oor to
t iandere weer uit. Ze was te zeer van an-
dere gedlachiten vervuM om er bij still te staan
en dteni toevaligen samenloop op te merken.
„Natuurldjk. Dat doe je toeh altijd't eerist?"
„Wlat eigenlijfc?"
,yWel, het liefiste het meisje aan je fami
ne voorStelien S Alls je haar igevonden hebt.
-Als God een man" zijn stem daalde tot
een fluisiering ,Jiet geluk schenkt haar te
yiriden." En hij: legde zijn hand heel zacht en
reader op de handen, die iin haar schoot lagen
saamigevouwen
Dit was een situatie, waarin Anna Felici-
tais zich nog niet geplaatst had gezien, en ze
wist niet igoed wat ze beginnen moesf. Ze
uaarde op de hand, die de hare bedekte en
"erroerde zich niet. Elliott zat ook heel stil
•onder iet» te zeggen, maar re voelde, dar hfj
haar aankeek Moest ze misschien weggaan?
w as dit misschien een van die oogenblMen
waarop de yerstandigen, de juist-handeienden
weggingen.? Maar hoe jammer op te Staan
nu allies juist zoo heeriijk was! u Zou wel
haast lunch-tijd zijn. Wat zou tante Alike in
zoo'n geval gedaan- hebben? Naar huis gaan
om te eten natuurlijk. Maar wat beteekende
ean maaatijd, als je op't punt stond en dat
geloofde ze nu vast en zeker verliefd te
worden? Ze moest het eigemlijk al zijn; an-
dters zou ze 'it onaangenaam vinden, dat hij
zijn hand op de hare hield. En ze vond het in.
tcgendeeil aangenaam.
Nlaar die bruine mannenhand kijkende be-
kroop haar opeens de lust die te streelen.
Maar zou tante Alice... neen, Anna Feiicitas
was overtuigd dat tante Alice die niet zou ge-
streeld hebben. Ze zou de hand even gedrukt
hebben, den jongen man goedendag hebben
~ezegd en daarna als een „echte dame" naar
ruis zijn gewanideld om te lunchen. Chriotif-
fel zou dat stedlig ook het behoorlijkst vin
den. Ontzettend jammer... Maar manieren
waren mianieren; dames blijven altijd da
mes...
Reeds trok ze met dit degelijke voornemen
haar rechterhand weg, doch Anna II wist
1 aiter nooit meer hoe het gebeurd was ze
dedd1 niets van dien- aard juist het tegenover-
^estelde, want zaeht legde ze haar rechter-
landi bovenop de zdjne.
XXXV.
Inmiddels was imijnheer Twist iln een staat
van pijlnlijike onzdkeiheid naar Acapulco door-
gereden. Zou hij1 al of niet een eind verder
een zijweg inslaan (een weinig gebruikt en
nauweriiiks berijdbaar pad, dat dicht bij „De
Open Armen" weer uitkwam) en mevrouw
Biillton Oipdragen onmiddellijk de laan af to
loopen om Anna feiicitas te gaan redden?
Zou hij't doen1, of zou hij't niet doen Oedu-
wedono. Een oppes schiet too en de wedono
komt zelf naar buiten. Hij schudt on# faarte-
lijk de hand en noodigt on# to de Maltische
taal uit om btonen te komen en op de voor-
galerij in een gemakkelijken rietss stoel
plaats te nemen.
Als we aan zijn vriendelijke uitnoodigtog
voldaan hebben, vertelt hij ons, dat hij van
onzen kant verwittigd geworden is, wel een
weinig te laat, want nu heeft hij; wel voor vier
paarden kunnen zorgen, maar koclies om on
zen proviand en bagage te dragen, zijn er
momentee) niet. Nu is het gemis van koelie#
even groot als dat van paarden; beiden zijn
onontbeerlijk op zoo'n tocht, dus onze ge-
heele tocht schijnt weer to duigen te moeten
vallen. Maar met den Javaan, hetzij hoog of
laag, moet men altijd veel geduld hebben en
men moet ze helpen om te trachten daarop
wat anders te verzinnen. Dan behooren bij
vier paarden ook vier geleiders van paarden
en daarop is nu onze hoop gevestigd. Na een
heel discours to het Javaansch, waaivan we
geen syllabe begrijpen, hooren we eindelijk
weer in het Maleisch van onzen gastheer, dat
tegen een goede „kassi presenF' (fooi) de ei-
genaren der paarden wel bereid zijn om on1-
zen proviand te dragen. Dat bezwaar is dus
verder uit den weg geruimd en als twee van
onze tochtgenooten, vail de dorpspasar
(markt) teruggekeerd zijn met de noodige pro
viand, ligt de weg weer afgebakend voor ons
en de wedono laat nu in een keurig Chineescli
servies thee opdienen door een oppas. We
praten beleefdheidshalve nog een poosje met
hem over koetjes en kalfjes, maar dan wordt
het toch ook weer tijd voor ons om verder te
gaan. We bedanken hem voor zijn hulpvaar-
aigheid cn gaan per auto weder verder, dit-
maal langzaam, gevolgd door de vier Java-
nen te paard. De weg wordt vol) bochtea en
zeer slecht en het wordt mij langzamerhand
duidelijker waaronf er niemand voor te vin
den was- om daar zijn auto toe te verhuren.
Te half elf rijden we het erf van de Pesang
grahan Soemberwringto op: we zijn tot
710 M boven den zeespiegel gestegen. Het
klimaat is hier heerlijk en hier zullen we eerst
eens gaan. ontbijten en ons vender klaar ma-
ken, want nu gaan we pas klimmen. Op zijn
vraag geven we den mandoer (beheerder) een
verslag van onze visite bij den wedono. Als
we daarmee klaar zijn, roept hij uit: „Oah,
toewan, tapi saja ada koelies". („Maar, mijn-
heer, ik heb wel koelies voor u"). En zoo
krijgen we op het laatste moment toch nog 0
bagagedragers, De mandoer zct intusschen
koffie en we iaten ons de medegebrachte bo-
terhammen wel smaken. Om half twaalf zijn
we gereed en stijgen te paard. Slechts een
paard heeft zadel en beugels, de andere zijn
slechts voorzien van een kussen, op den rug
gebonden. Maar daar zijn we gauw aan ge-
wend en trouwens een tuimeling. van een Ja
vaansch paard op een zandweg op Java is
niet zoo bar, daar de paardjes maar 1.50 M.
hoog zijn.
Voor ons uit loopt de gids en- achter ons
de koelies. Drinkwater hebben we zelf ook
mee moeten nemen, want boven is niets. Voor
watervaten doen dienst twee vier-gallons
blikken van de Standard Oil Cy. Vo6r dait we
van Soemberwringto vertrokken, hebben wc
in het bezoekersboe-k gebladerd en gezien, dat
de „Raoeng" het laatst beklommen is in Oc
tober 1918, door een ingenieur van de N. I. S.
Hij schrijft, dat de bekfirnming zeer loonend
is, voor menschen, die met weinig comfort te-
vreden zijn en daar zijn we dus op geprepa-
reerd.
Spoedig slaan we links af en komen in een
dicht bosch. Hier en daar zijn nog een paar
hectaren weggekapt en wordt mars verbouwd.
Sla een uur komen we langs de koffieplantage
Sikosari-Kidoel, welke sinds eenigen tijd ver-
laten is. Waarom is mij onbekend; de koffie is
daar nu rijp, maar tusschen de struiken is't
dichtgegroeid met onkruid en het geheel is
een wildernis geworden. Als we deze planta-
ge voorbii zijn, houdt de weg op en komen
we voor een nauwelijks te bekennen voetpad.
Waarschijnlijk is dat door een van onze voor-
gangers gebaand, maar het is haast niet te
rug te vinden en onze geleiders moeten het
pad met hunne groote kapmessen weder vrij-
maken. De natuur is hier woest en grootsch.
Af en toe ontmoeten we troepen groote apen,
die van den eenen boom op (fen anderen
springen en bij onze nadering en: het ge-
schreeuw van de Javanen haastig de vlucht
nemen. Dan weer kruist een prachtige wilde
pauw ons pad. Gevaarlijk wild hebben we dc
geheele reis niet gezien Om half drie's mid
dags zijn we zoo vermoeid. dat we besluiten
een: kwartier te pauzeeren. De paarden moe-
ten nu langs een vrij stcilen weg klimmen met
dikwijls ter weerszljaen een diepe elgroui.
Te kwart voor drie precies stijgen we weer op
en gaan nu weer verder. Het wordt nu voor
de paarden af en toe ondoenlijk en we moeten
er weer at en meeklauteren. We komen gere-
geld in aanraking met bladeren en takken en
worden pikzwart in onze witte pakken. Het
blijkt, dat alles met een dun laagje fijne
zwarte asch is bedekt. Eindelijk te 4 uur 30
namiddags bereiken we Pandok Soemoer.
Ter vcrduidelijktog van het volgende zij. ge
zegd, dat vorige beklimmers, op een derde
van beneden en op een derde van den top on-
geveer, een berghutje van takken en riet heb
ben gebouwd, om daarto te ovemachten. De
benedenste Ls Pondok Soemoer hut bij de
bron). De bron is evenwel uitgedroogd en
van het hutje staan nog overblijfsclen. Men
heeft een afdakje voor den regen, maar daar
is ook alles mee gezegd. Dit wordt onze
plaats om te ovemachten. De paarden wor
den ontzadeld en op een soort grasveld te
grazen gezet. Een van de Javanen maakt een
knappend houtvuurtje, terwij-1 de anderen
hout gaan kappen voor den nach-t. Want de
nacht belooft vrij koel te wordenwe zijn, ge
stegen tot 1680 Meter. De rijstpan wordt op
het vuur gezet en spoedig is het aardig don-
ker Doodsche stilte heerscht rondom, alleen
het hinneken van de paarden verbreekt soms
de stilte en doet ons opschrikkcn. Te 7 uur
'savonds hebben we gegeten en aangezien
we doodmoe zijn, rollen we ons to onze jas-
sen en trachten te slapen. Een van de ande
ren en ik gebruiken samen mijn koffer en de
andere twee samen het baaltje rijst als hoofd-
'kussen. We vallen in cen lichten slaap, maar
te 11 uur worden we alweer wakker, steen-
koud De grond is nat en koud en het vuur is
uitgegaan, ondanks de wacht, die we er bij
gezet hebben. Hij ligt bij het reotant gloei-
ende asch in diepen rust Een van ons schudt
hem wakker en hij maakt een nieuw vuur,
maar van slapen komt niet meer. We dooden
den tijd met praten en sigaretten rooken en
zijn biij als het eindelijk vier uur in den mor
gen is. Alles wordt uitgepord, de rijst wordt
weer gekookt en te half zes precies gaan we
op weg. De rest van de klimpartij moet te
voet geschieden. En al gauw komen we tot
de conclusie, dat het niet mogelijk geweest
zou zijn verder te paard te gaan. Steil gaat
het pad omhoog over glibberigen bodem. Om
de 20 minuten moeten we rasten, om weer op
adem te komen. De tocht is schitterend.
Plotseling aan een bocht van het pad staan
we aan den rand van een afgrond. Daarover
hebben we een schitterend panorama over het
lage land beneden ons Heel ver links zien
we flauw het Tenggergebergte, recht voor
ons het Ringgit-gebergte, waarachter Besoe-
ki ligt en dan verder rechts het Baloeran-
gebergte boven Banjoewangie. Daartusschen
ligt de groote vlakte met prachtige kleur-
schakeeringen. Nog verder tusschen Ringgit
en Balieran is de zilveren streep van de Java
Zee te zien. Het is een indrukwekkend ge-
zicht. Afe we hier voldoende van genoten
hebben, gaan we weer verder, want steeds
hooger is het doel. Het pad gaat kron-kelend
omhoog Somtijds krijgen we op een hoek
den top even te zien en het gedreun van den
vulkaan wordt steeds duidelijker, dikwijls met
doffe explosies.
(Word! vemlfld.)
Stfidsnieuws
dende de paar eerste minuten besloot hij't wel
te doen, daarna, toen zijn verontwaardiging
wat began te luwen, kwam hi; tot de conclu
sie, dat bij! zich niet bezoiTgd behoefde te ma-
ken. De Anna's waren geilukkiig nog te jong
voor een ernstjge verl'iefdheid, en zelfs als die
E'llMlott dat niet inzag, of Anna Feiicitas door
haar lemgte misschien ouider taxeerde, kon hijt
in liefdter geval de zaak niet veel verder drij-
ven, of tmj'nheer Twisit was al weer teruig. Hoe-
wel hij! de voortvarendheid der Britsohe ma
rine hieriin oinderscha tie, had1 zijn overwegin-g
de gunstiiige uitwerioing hem te katoeeren,
zoodat hij!, bdjl den- zijweg gekomen, besloot
zijn rit naar Acapuloo voort te zetten.
Hier -brach-t hij een paar benauwende en
veribijsterende uren door.
Aan- dfe bank werd -hij bepaald ze£r koel
onfvangen. Sedert zijn trekpot op de markt
gekomen wa®, had hi; nooit anders dan de
igroo-tet mogelij'ke vookomendheid op een bank
ondervonden. Bij: deze gdegenheid echter de-
den- zelfis de tlerken koeltjes, en toen hij er na
veel moeite eindelijk: in sl-aagde, den direc-
teur te spreloen te 'krijgen, moest hi; diens on-
me gereserveerdheid wel opmerken. Toen
DR A NKBE STR-I J'DI NO
(Vervolg).
Met het vorenstaande willen wij geenszins
zeggen, dat er voor de gemeente bij het be-
strijden van het drankmisbruik niets te doen
valt. Wij meenen echter, dat hierbij in ande
re richting moet worden- gezocht, dan in den
laatsten tijd in vele gemeenten en ook hier
door de voorstellers van het tapverbod ge-
schiedde, dat althans het tapverbod slechts
als uiterst middel ter hand moet worden ge-
nomen en niet, dan nadat alle andere midde-
len gmrobeerd en onvoldoende zijn bevon-
den. Wij wenschen dan dienaangaande het
volgende aan uw oordeel te onderwerpen.
In de eerste plaats dan heeft de Drankwet
het noodig gevondem het verbod van de
Strafwet om aan dronken lieden bedwelmen-
den drank toe te dienen, te verscherpen met
een tot den vergunninghouder gericht ver
bod om personen in kennelijken staat van
dronkenschap in zijn lokaliteit toe te laten,
of eentmaal toegelaten zijnde, het voortduren
van bun aanwezigheid aldaar te dulden.
Voor den verlofhouder bestaat dit verbod
niet. Het zal een ieder, die er zich reken-
schap van geeft, dat het aantal verloven on-
beperkt is en een gevraagd verlof, mits zeke-
re voorwaarden vervuld zijn, moet worden
erinnerde hij zich wat hi; eerst voor fets
zuiiver toevailigs had gehou-den dat, -toen-
hi; een half uur te voren de hoofdsferaat door-
reed, allle bakende menschen die faiij zag, het
hioofdl hadlden aifgewend.
Van de bank, waar hij nieis wdjzer werd
omtoent het wegblijven der Amecikanen uit
„De Open Arm-en", -ging hi; n-aar den advo-
caat, die den kooip van ae ,,,herherg" geregeld
had1, en weer irM het hem, dat de menschen
op straat den anderen kant uitkeken. De -pro-
cureur zou, volgens den oudsten klerk, niet
voor's middags op't kantoor komen en de
klerk zelf, al een man op jaren, en vroeger de
beleefdheid, ja onderdainighei)d; zelf, w-as ver*
wonderlijlc leortaf.
Mdjinheer Twist werd hoe -laager hoe x»-
nuwach'tiger en hij: besloot den eersten den
besten bekende, dien hij te sprefken -kreeg. te
vragen-, wat er aan de hand was, doch hij
vond niemand1 fhuis. Iedereen, zijn aannemer,
de versohidlende „exper{s" die vroolijke en
gediens'tige jo-n-ge manmen waren of te druk
om hem: te woord te staan 6f ergens anders
aan 'it weric. Met verbeten ergerhis anders
aan 't werk Met verbeten ergernds reed hij
naar 't Cominiopolitan Hotel om den ouden
Riidding te Spreken te vragen, 't Koste hem
groote zelfverovering, gedachtig aan de w'ijlze
waarop hij was besloten de zaak grondig
te onderzoeken. Zoodra hij de veranda be-
tr-ad, merkte hij, dat de gesprekken verstom'-
den en hij steefsgewijze wend1 opgenomen.
In den versten hoeg kreeg hij Ridding in't
oog_-heel duideliijk; en hij zag ook heel dui-
delijik, dat Ridding hem to't oog kreeg. De
oude heer zat men- zijin- gcztoh-t naar den- in-
gang; naast lets logs en donkers to een groo
ten stool.Zijn Mozend en- van nature vriendie-
1'ijk gezi-cht droeg een uitdrufcking als van
iemand1, die alle hoop heeft laten varem. Bij-
miijlnheer Twist verschSjning fleurd-e hij zicht-
baar op en rees half uit zij-n stoel-, maar de
vonmlooze massa in den zetel naast hem, die
m-ijnheem Twist voor onbezielde materie had
aangezien (ikussens en plaids waarschijnlijk),
doch tot de hoogere zoogdieren bleek te behoo
ren-, stak -,l- -
w een, hand nit en zei iets.
Hot o-pende ten rninste dat gedeelte van haar
gezi-cht, wat gewoonlijik m-ond genoemd wordt,
maar wat m ijn heer Twist verhi-t en opge-
wonden als zijn brein was do knip van een
grooten zak toescheen. Op dit moment ging er
een gezelschap langs den ouden Ridding de
hall in, en toen de weg weer vrij Jcwarn, bleek
de stodl waarop hij gezeten had leeg. Hi; was
verdwenen1! Vo-lkomeh verdwenenAlleen het
hoogere zoogdier zat er nog en sloeg mijn-
heer Twist met een paar oogen als smeulende
kolea gade.
verleend, duidelijk zijn, dat dit een leemte in
de wet is, welke het wenschelijk is bij plaat-
selijke verordening aan te vullen voorzoover
de lokaliteiten betreft, waar alcoholhouden-
de, andere, dan «terke drank geschonken
wordt. Het zich to kennelijken staat van
dronkenschap in e«i „herberg" bevirtden is
op zich zelf voor den hetrokkene reeds straf-
baar krachtens art. 453 van de Strafwet en
art. 135 der algemeene politieverordening.
Hetzelfde artikel van ae Drankwet ver-
biedt, doch wederom alleen voor vergun-
ningslokaliteiten, het toelaten van kinderen
beneden 16 jaar, tenzij deze zich in gezel
schap van een meerderjarige bevinden-, een
maatregel, die bedoelt te bereiken, waartoe
het verbod in de Strafwet om deze kinderen
sterken drank te verkoopen of toe te dienen
blijkbaar onmachtig was: hen geheel en al
buiten de kroegen te houdea. Ook deze bepa-
ltog der Drankwet zouden wij willen uitbrei-
den tot de houders van een verlof voor alco-
holhoudenden anderen dan sterken drank.
Tevens waren dan daarbij de kinderen op
doelmatige wijze tegen slecht gezelschap
van meerderjarigen te beschermen door het
verbod absoluut te maken en tegelijkertijd
den Burgemeester de bevoegdheid te verlee-
nen- onder door dezen te stellen voorwaar
den dispensatie te verleenen. Daarbij kan
dan ieder geval op zichzelf beoordeeld wor
den, Indien nu, gelijk wij U voorstellen aan
deze dispensatie krachtens de verordening
de vaste voorwaarde verbonden wordt, dat
gedurende den tijd, waarvoor de dispensatie
geldt to de lokaliteit geen alcoholhoudenden
drank geschonken wordt, meenen wij, dat
hiermede zoowel aan het bezwaar tegemoet
gekomen wordt, hetwelk die verlofhouder#
zouden kunnen opwerpen, die gedurende een
gedeelte van dag een deel onzer forensische
schooljeugd herbergen, alsook bedoelde jeugd
de haar toekomende bescherming vindt.
Ten aanzien der buitenigelegenheden zij
nog opgemerkt, dat het verbod op de open
aanhoorigheden dier lokaliteiten niet van
toepassing is. Bescherming der kinderen te
gen slecht gezelschap in vergunningslokali-
teiten is niet langs den hier voor de verloven
aanbevolen weg te verkrijgen, daar de Drank
wet in art. 43 hen d-en toegang tot die lokali
teiten, mits in gezelschap van een- meerder
jarige, gewaarborgd heeft, aan welk feit
'Ive de Raad zich heeft te houden, Toch
is hier nog wel iets te bereiken en wel door
een uitbreiding van het verkoopverbod in
de Strafwet, dat wij in den aanvang dezer
alinea noemden.; deze bepaling geldt n.l. al
leen voor hen, die sterken drank verkoopen
in de uitoefening van hun beroep. Ten aan
zien van beide der.hier cursief-gedrukte uit-
drukkingen is eene uitbreiding bij gemeente-
lijke verordening blijkens elders gevallen be-
slissingen niet ongeoorloofd.
Op wat ten1 deze ook onder de geldende
wetgev-ing voor kinderen te doen valt, had
onze Voorzitter o.a. in een bijzondere in
structs, ter gelegenheid van de kermis van
het vorige jaar aan de politie uitgevaardigd
de gelegenheid te wijzen.
Ten slotte stellen wij U v66r eene bepaling
in het leven te roepen, krachtens welke het
verboden zal zijn -in vergunnings- of verlofs-
lokaliteiten, voorzoover voor publiek toegan-
kelijk, personen toe te laten, die wegens ge
regeld misibruik van alcoholhoudenden drank
door den Burgemeester aan de houders dier
lokaliteiten als zoodanig zijn opgegeven. In-
dien daarbij bepaald wordt, dat de opgave
geschiedt voor een bepaald'en tijd, wordt
daardoor tevens verkregen, dat ten aanzien
van een eenimaal op de lijst geplaatste per-
soon na eenigen tijd opn-ieuw overweging
wenschelijkheid plaats vindt. Zoodoende
m°gelijfehieid van correctie bewaard
wij hopen, dat van deze bepaling bij de
spoedig te verwachten algemeene bekendheid
die een plaatsing op de lijst zal bezitten, een
sterke preventieve werking zal uitgaan
Het zal na onze voorafgaande besohou-
wmg-en duidelijk zijn, dat een juist hantee-
ren der verschillende wettelijke bepalingen
moeiujker blijkt naar mate men zich meer
in deze materie heeft ingewerkt en- dat daar-
voor eai kennis van maatschappelij-ke en
plaatselijke toestanden en van persoonliike
•^^andigjieden vereischt Wordt, welke niet
altijd in voldoende mate aanwezig zijn bij
degenen, die geroepen zijn de bepalingen toe
^assen, nieuwe maatregelen te beramen en
t algemeen aan de bestrijding van drank
misbruik mede leidi-ng te geven. Een juiste
aanwending der uit de gemeentekas hiervoor
beschrkbaar gestelde gelden, de vele netelige
vraagstukken, welke bij de drankbestrijding
steeds weer naar Voren komen, ook een juist
Die oogen kon hi; niet weerstaan. HH; pro-
beerde bet, aarzelde, en voelde toen, dat hiiji
het niet kondus deed1 hij een paar weifelende
stappen naar rechts en g-lipte toen haastig de
zijdeur uit.
Er bleef hem nu nog slechts 6en persoon
aver, die hem de geheimziinnige zaak duidelijk
zou kunnen maken en dat was de advocaat
met wien hij! zijn- voogdijSchap bespro-ken had!
Het is waar, hij' was toen kwaad op hem ge
weest, maar dat kwam in boofdzaak omidat hij
kwaad op zichzelf gieweest was. Over't geheel
had hij ioch een vriendschappelijken indruk
van hem meegenomen. Eer hij naar hu-is te-
rugkeerde, zou Mj1 dezen man- nog als een
laatste toevlucht gaan bezoaken. Mdjnheer
Twist race-te dus nog eens voor de zooveel-
stc maal door de hoofdSiraat. door zijh her-
haalde verschij-ni-ng een indruk van haast en
onrust makend-e, die niet aan de voorbijgan-
onrust makende, die niet aan oe voobijgan-gers
gers on-tging
Gelukkig Mede deze advocaat op zijin kan
toor en vrij. Na al de reeds opgedane ervarin-
gen was rnijinheer Twist zeer aangenaam ver-
rast, dat hij onmiidd-efllijk -kon worden toege
laten. De ontvan.gst, hoewel ko-ud noch warm,
getuigde editor van onmiskenbafe belangstel-
ling.
„Ik kom uw raad1 inwinnen", began iniin-
heer Twist.
!De advocaat fcnikte. Hi; kion moeilijk ver-
ond'erstellen, dat niemand bij! hem kwam om
diit niet te doenmaar Mj1 -had geleerd geduld
te hebben, met zijn dienten- en hi; kende hun-
eigenaardig zwak om over't van zelf spre-
kende uit te wajden-.
,.„rk wensdi een eerilijk antwoord op een eer-
lijke vraag", hervatte -mijnh. Twist, zijn groo
te brillegTazen in spanning op dten rechtsge-
leerdte gericht, die weer knilrte.
wVerdei", verxocht hlf, toen mljniboer TwW
TVtPg.
No. 185.
1921.
A lilrm!iAf
Alkmaar, Augustus 1921.