Aikms, rsche Courant De Amsterdamschs week. Damrabriek. Honderd DrSe en Twlnttgste Jaargang. Zaterdag, 13 Augustus. F e u i 11 e t o n. Ciiristoffel en Columbus M*. *88. I LXXXV. Amsterdam, in zomertijd. Amsterdam in zomertijd is mi gehed an- dere stad dan Amsterdam in den winter. Want het toonaangevende deel der bevoiking is er nu niet, met alle ge.olgen van dieSi ik bedoel: met alle gevolgen daarvan vpor het publieke leven. D. w. z. het is hier niet zoo erg als bijv. in eene stad als Parijs, waar omstreeks dezen tijd van het jaar, zelfs de groote magazijnen siuiten. Hirsch, om een voorbeeld te noemen, is open, en meet men (dit als tusschen twee haakjes) vooral niet verzuimen te bezoeken men be- paa'lt zich veel te veel tot de Bijenkorf. Maar toch is Amsterdam niet zichzelf. De Amster dammers, althans de fine fleur en wat zich daartoe rekent, is maar buiten, en luiert in Zandvoort of Scheveningen, in 'it Gooi, in Geiderland, en vooral op het oogenblik in het buitenland. Burgemeester de Vlugt zit, geloof ik, ergens in den1 Tauaus; Meu- gelberg heeft zich teruggetrokken in zijn eigen berghuis in Zwitserland; Royaards zit, ik weet niet waar, maar in ieder geval niet in Amsterdam. En in plaats van al diie min of meer beroemde Amsterdammers heb- ben wij nu de provincie op visite. Iederen morgen weer a an strijken groote vluchten jongens en meisjes en ook ouderen met alle mogelijke tasschen en pakjes met mondvoor- raad op de hoofdstad aan, om een bezoek te brengen aan het Rijks-Museum en den Nachtwacht; aan Artis en de apenkooi, en wat er meer tot het traditionee'ie programma behoort. Het is jammer dat daarin ook niet eens kan worden opgenomen een bezoek aan het Concertgebouw en den Sitadsschouwburg, maar die zijn beide gesloten, want de artis- ten, de musidi zoowel als de acteurs en de actrices, genieten natuurlijk evengoed vacan- tie als hunne respectievelijke directeuren. En zoo moet men zich dus tevreden stellen met Mooie Trees, KijKi, de Hel, Hittepetit, de Brave Hendrik en Amsterdam in vuur en vlam, .zoogetraamde lichte kunst, wat vooral en op bijzondere wijze schijnt te gelden voor de Hel. Dat stuk heet een waarschuwing tegen de ontucht, en het affiche vertoont dan ook een wanhopig meisje in de klauwen van een satan. Maar indeidaad blijkt het eene specula tie op de iage hartstochten te zijn wat alleen reeds blijkt uit den vorm waarin de aankondiging geschiedt. Het dichtst bij kunst van al hetgeeo nu vertoond wordt schijnt nog te staan wat het operette-ge- zelschap van Poldi Reiff, dat de verjongde Adolar opvoert, biedt, maar dit zangspel moet hier en daar ook nog al gepeperd zijn. Zoo krijgt' de provincie dus wel een heel eigenaardig denkbeeld van den kunstsmaak en het morede peil van het Amsterdamsch publiek. Laat mij echter mogen verzekeren dat deze duivel niet zoo zwart is als men zou op het eerste gezicht zou zeggen. 's Winters zijn wij veel serteuser. Doodstil is het thans in de buitenwijken, de woonkwartieren van de „deftige" Amster dammers. In de Parkwegbuurt bijv. zijn vrij- wel alle huizen gesloten en de gordijnen nieergelaten, voor zoover althans niet in af- wezigheid van de bewoners getimmerd, ge- metseld of geschilderd wordt. Soms, als ik op een warmen namiddag op mijn balcon zit te soezen (ik heb mijne vacantie al lang op) krijg ik het gevoel of ik in een modern Pompeji zit; zoo moet <je mijnwerker uit, Van Bruggen's Mierennest zich gevoeld uebben, toen .hij uit aardijks ingewand op- dcok, en bemerkte dat de met blauwzuur be- .laden staart van een komeef alle leven had weggevaagd. Alleen het geklikklak van de uzeren hamere der stratenmakers, die een haast-weemoedig wijsje aan de klinkers ont- Iokken, verstoort de doodsche s+ilte. In het centrum dter stad echter, dat spreekt van zelf, is de drukte niet verminderd. Wij hehben onze visite van buiten, maar boven- dien dat begrijpt men wel blijft er in eene stad van bijna 700.000 inwoners nog 78) door de schrijfster van Elisabeth and fyer German Garden Ailtijid1 kalm, was het nu toch alsof er een zeer speciale, ja een hemelsche kalmte en se- reniteit van haar gelaat straalden. Als iemand zich een voorstelling zou trachten te maken1 van een lelie die in een jongen God veran- derde, of van een jongen God belichaamd in fen ielie, die in een Californische laan, waar- het zonlicht speelde, ikwam aangewandeld, moest die voorstelling vrij wel overeenstem- men met het beeld van de naderende Twink- Ier. Als de God nog in zijin jonge jaren was en zich om1 verkden noch toekomst bekommer- de, dan zou hij| er ongeveer net zoo kunnen aanlcomen stappen, met zijin mondihoeken iets naar boven gekeerd, zijn blond haar wat ver- ward en op zijn bekoorlijk, open jong gezicht een uitdrukking van' innige, rustige geluk- zahgheid. „Wat blijft er nu van je ontvoering over?" vroeg mijuheer Twist spottend met een bewe- ging! van zijin duim in de richting van de l,aan-jjiEn neem je nu alstjeblieft voor om, als je vepbeelding eens weer zulke stoute spnongen miaakt, rustig af te wachten tot ze weer tot zichzelf komit, inplaats van je gestel te benadeelen tot je er bleek van ziet." En hiermee zette hij1 den Ford1 met zooveel Icracht aan, dat deze als met een sprong om den lioek verdWeen. Hier op het achtererf bij de garage was ten minste rust te vinden, voor 't oogenblik al- thans. Het eenige levende wezen daar was een kat, die de tweelmgen hadden gekregen door de bemoedingen van een der werklieden1, als een onmisbaar voorwerp in een edit „huise- lijke wonjng". Tot groote verlichting van de rweelingen al zoudeni ze't niet graag be- geooeg errar, ens oois 'b zomera den eeuwigen maalstroom van het verkeer, gaande te bouden. VooT de cafe's is het wat leeger door de kellnersstaking, die ale een fatum op ons blijft rusten, nu de bemiddelingspogingen van den waarnemeod Burgemeester mislukt zijn, maar op straat is het t]okvol en blijft het rumoerig. Vooral in de volksbuurten en dan in het hijzonder door de kinderen. Ik heb in den vacantie-tijd vaak meddijden met de volkskinderen. Wat komt het volkskind1 m eene groote stad, speciaal in den zomer, veel te kort! Er worden wel eeni ge kleine pogingen gedaan om hun ook wat vacantie-pret te geven. Ik denk aan de twee openbare kinderspeeltuinen, die werken met subsidie der stad; ik denk aan het vacantie- kinderfeest, waardoor den gelukkigsten eens (d. i. e&i dag) per jaar (is het haast geen ironie?) gelegenneid wordt gegeven ook eens de zee en de bosschen te zien; ik denk ook aan de zoogenaamde vaoantiescholen, die gelukkig niets hebben van scholeni,_ maar eenvoiidig ten doel hebben de kleintjes onder toezicht te la ten spden. Maar hoe onbedui- dend is dat goede werk tegenover de ontzag- lijke behQefte van de volkskinderen naar vacantie-genot. Gelukkig stellen zjj zich zd- ven schadeloos voor hetgeen hun onthouden wordt. Wie een dezer d'agen het nieuwe bouwterrem achter de Pijp passeert, ziet tegen de zandige glooiing. aan de Boeren- wetering, honderden, neen duizenden, kinde ren „Zandvoortje" spelen. Zij bouwen hunne kasteelen van Zand haast schreef ik luchtkasteelen, evengoed' als de rijke jonge- tjes en meisjes aan het strand der zee en ploeteren even gezdlig met hunne bloote pootjes in het drabbige Weteringwater als die aoderen in de groote zoute pl'as doen. 'En sinds een paar weken is daar nog een nieuw kindergenot bijgekomen; een genot dat de gemeente him onbewust schenkt (al thans heeft geschonken). Ik bedoel het Kringlijntje om het CentraabStation. Men weet wat de quaestie is! Vxoeger reden ver- schillende tramlijnen die eigenlijk aan het station hun standpunt hadden, door naar de Ruyterkade (Tolhuis-boot)Nu stoppen die lijnen op het Stationsplein, en is er een apart kri: wagens traalstation hiervan is uit een bedrijf- of een verkeers- oogpunt weet ik niet, en dafdloet er hier ook minder toe. Hoofdziaak is dat zoo'n rit om het Centraal-station maar £6n cent kost, en dat er dus tal van kinderen van profitee- ren kunnen. Hoe ze aan al die centen komen, mag de faemel wet en. Of eigenlijk is d'at wel duidelijk! Die bedelen zij van vader en moe- der, van oome en tante, en van de voorbij- gangers ook wel, zooals trouwens altijd met de snoepcenten geschied is. En zoo zijn dus den geheden dag de wagens van lijn 22 yolgepropt met kinderen, en staan er op iederen wagen die zijn cirkdgang volbracht heeft, weer honderden kinderen te wachten alien1 me!t een cent in hun waxme knuistje klemd, en vol trots dit gddstuk dgeniha: in de bus werpend, die op het achterbalcon staat, althans als ze er bij kunneag wat nie: altijd het geval is. Zoo groot is de kinder- klandizie dat, naar ik mij heb laten vertd- len, den vorigen Zondag op dit nieuiwe lijn- 4je niet minder dan 80 geheurd is, wat niet zoo heel veel geld is, maar dan todi een vervoer beteekenit van 8000 passagiers (en passagiertjes) op een dag; op een dood lijn tie. Als dat zoo doorgaat kan de gemeente Amsterdam, financieel gesproken, nog plei- zier beleven van lijn 22. De eenigen die pruttden zijn de conducteurs, die min of meer de rol van kindermdden, of meer nog van „cheffie" van een' draaimolen vervullen. Maar er zijn altijd ontevreden menschen ce- weest! s Wat doen nu echter de groote Amsterdam mers, die zich niet de weelde kunnen pennit- teeren's isomers naar buiten te gaan? Ja die vraag is niet zoo heel gemakkelijk te be^ antwoorden.- Twee dingen staan echter vast De Amsterdammers zijn liefhebbera van vis- schen en van de widersport (om van het voetbal nu maar te zwijgen). De Jordaan, moi weet het, is talrijke vischcolleges rijk, en wie dan ook's Zaterdagsavonds of 's Zon- dagsmorgens vroeg in den omtrek vah de stad is, ziet er heele volksstammen met hem' gel, Vischzak (of tonnefje) en stoeltje, water- laarzen en niet zelden oliejas met zuid'wester op uittrekken. Of dgenlijk is volksstammen niet jufart; Txwreo so fetnderaa nooit mee. Dit is uiitsluitend manneawerk En het Stadion is's Zondags en door de ingaan. Een# in de week gaan wij naar het Vondelpait om naar de muziek te luisteren; watersport beoefenen wij; op den Schinkel, die's Zondags vooral, maar ver- der op alle mooie avonden, bedekt is met wascbtobbes in diverse formatem; als wij eens echt bosch willen zien, dan varen wij gratis over naar de Vqleiwijk (vroeger de plaats waar de kindertjes vandaan kwamen) en Polen door de VIiecenboschjes, en als wij eens echt zeelucht willen genieten dan gaan wij naar het Pampus, maar toch ook wel naar Zandvoort. Enfin, wij amuseeren ons 's zomera heel goed, maar niet op de wijze van de vreemde bezoekers der stad, hetzii die uit Lutjebroek of Amerika komen. Qnze musca, onze kerken, en al wat er vender be- zienswaardig is, laten wij over aan de vreem- musea, onze kerken, en al wat er vender be zoeken. Ja, zoo zijn wij, Amsterdammers! WAGENAAR Jr. Uit onze Staatsmachine. kend hebben had deze kat al dadelijk den eersten dag den schreeuwenden kanarievo- gel opgegeten. 't Was feitelijk een uitsteken- de oplossing, vonden ze heimelijk, den eenen beveling binnm de andere te hebben --'t maakte hen beiden rustig. Poes zat op dit oogenblik midden op de plaats haar snorren schoon te maken, terwijj mijnheer Twist aller- lei kunstige figuren .deed om in den stal te kunnen komen, zionder het de kat lastig te ma ken. „Een toonbeeld van benijdenswaardi ne rust" daCht hiji met een zucht. HBij; vond dat gemanoeuvreer niet onplerie- ig; ?t hield hern nog wat langer van de lunch- tafel weg De kat nam niet de geringste noti- tie van' de ingewikfcelde draaien en wendin- gen, die mijnheer Twist om harentwil uitvoer- de, maar bleef al haar aandacht aan haar snorren1 schenken, zelf toen het voorwiel van den Ford' rakelings langs haar staart schoot, want, hoewel ze nog maar kort in „De Open Armen" was opgenomen, had ze mijnheer Twist al zeer juist getaxeerd, als iemand1 die geen vlieg_kwaad zou doen. Dank ziji haar, had hij) dus heel wat moeite cm den wagen in den stal te krijgen, en toen hij,' er eindelijk in geslaagd was, bleef hij er nog bij! rondtreuzelen, onderzocht den motor, stofte den kap af en slenterde, toen hij niets meer wist te bedenken het erf op, om, met zijin handen in zijn zakken naar de poes te kijfcen, inmiddels „denkende," zooals hij' zichzelf wijsmaafkte. Lunc'ice!" riep Li Koo, zijn hoofd uit het keukenraam stekende. „Ja," zei mijnheer Twist. Meteen bulfcte hij; zich d'ep om de ooren van de kat te onderzoeken. De kat, die er niets op gesteld was, dat iemand aan haar ooren kwam, maar hem niet onaangenaam wi'Me zijn, ontweek de rooeilijkheid door op haar rug te gaan liggen en hem haar mooie witte buikjje .toe te keeren. Ze was een zwarte kat met een mooiem spierwittea buik, "en de onder- DE REKENKAMERS VOOR INDIe. Het verslag van het dienstjaar 1919 van. Al- gemeene Rekenkamers in Nedtrland en Ne- derlandsch-Indie, dat voorgeschreven wordt t in art. 79 der Indische Gomptabiliteitswet, is verschenen. Ouder gewoonte stippen wij daaruit het een en ander aan*. De Indische Begrooting bestaat uit twee gtdeelten: Ontvangsten en Uitgaven in Ne- derland en idem in Indie, 't Spreekt dus van- zelf, dat zoowel de Rekenkamer in Nederland als die in Nederlandsch-Indie met de verifica- tie van een deel der schuldvorderingen belast zijn. De Nederlandsche Rekenkamer begint al dadelijk met een verzuchting. Telkms ko men uitgaven voor onder den rekbaren naam van „tegemoetkomiAg" of een dergelijken. In de begrooting komt geen post voor, waaron- der deze kunnen worden ondergebracht en't ligt dus voor de hand, dat de Rekenkamer voor dat zij haar fiat verleent, inlichting vraagt aan den minister van, Kolonien. Maar „de Minister is blijven weigeren die inlich ting te geven". Wij moeten aannemen, dat de Rekenkamer in haar verslag aan de Koningin haar woorden wikt en weegt. Is dat zoo, dan werpt dat „blijven weigeren" een' eigenaar dig licht op de verhouding tusschen Ministe- rie en Rekenkamer. Immers er staat niet dat de Minister aan't verzoek „niet heeft vol- daan", maar dat hiji ,,geweigerd" heeft er aan te voldoea en dat bij herhaling. Trouwens herhaaldelijk blijkt, dat het Mi- nisterie de Rekenkamer als een lastige dwars- kijker beschouwt en niet antwoorden groote welwi een opmerking maakt op de verhooging met 15 proc op den gecontracteerden prijs van papier, omdat de leverancier de grondstof duurder heeft moeteri koopen, dan hij ver- wachtte en zij opheldering vraagt omtrent het onderzoek, dat aan deze prijsverhooging voorafging, dan antwoordt de Minister, dat degenen, die het onderzoek leidden er wel verstand van hadden. En als dan de Reken-® kamer betoogt, dat een onderzoek door ac countants beter is en dat winst op de eene partij verlies op de andere kan goedmaken, dan krijgt zij een min of meer bits antwoord. Niet altijd wordt er voldoende zorg gedra- gen, dat de Nederlandsche en de Indische uit gaven uit elkaar worden' gehouden. Een hoofdambfenaar, die nog in Indie is, wordt bij voorbaat benoemd tot een der eerste betrek- kingen aan het Ministerie en bijna 2 jaar lang neemt hij die betrekking waar, zonder dat hij uit den Indischen dienst ontslagen is. Hoe het met de traktementen is gegaan, meldt het verslag niet Een buitenstaander zou meenen, dat iemand, die niet uit den Indi schen dienst ontslagen is, ten minste nonacti- viteitstraktement geniet; zou deze ambtenaar dat ook genoten hebben boven zijn trakte- ment als departements-chef? De Rekenkamer vraagt wel om de uitgaven voor Nederland en Indie juist te verdeelen, maar de Minister antwoordt, dat hij er geen Jeans toe ziet. Uit! Merkwaardige overwegingen komen aan het Ministerie voor. B.v.De Regeeringscom- missaris bii de Koninklijke Paketvaart-Maat- schappij was gerangschi'kt in de „eerste" klasse voor vergoeding van verblijfkostcn. De vinding had1 haar geleexd;, dat niemand dat witte lichaamsdeel kon zien, zonder het te willen streelen. Zoodra ze zich dus in een toestand' bevond, die onaangenaam dreigde te worden', ging ze maar liggen en spreidde haar buik ten toon. Mienschelijke wezens kun nen' in dengelijlke critieike gevallen alleen hun tact ten toon spreiden. ,»Zoete poes zoete poesste," zei' mijlieer Twist, het onweerstaambare voorwerp lang- zaam sireelende en haar oor geheel vergeten- de, wat ook de bedoeling der krijgslist was. „Lunchee koud1 woxden," waarschuwde Li Koo, voor de tweede maal zijn hoofd' buiten 't raam stekenle. „Mevrouw Biliton zegt: „binnenkomen." „Ja, ja," zei mijnheer Twist. Hij kwam overeind en keek de plaats eens rond. I)aar ginds lag een hark, die met an der tuingereedschap in den boek tegen het schuurtje behoorde te staan. Hij stapte het erf over, raapte haar op en zette hater zorg- Idig op haar plaats. Li 'Koo sloeg hem onbewogen uit het keu kenraam gade. „Mievrouw 'Bilton buiten komen," zei hij; en daar stond ze in de acfaterdeur. Mijnheer Twist!'' riep ze op schellen toon, „als u nu niet dadelijk komt eten, woidt alles koud en onsm'akeiijk, en zuilt u er zelf spijit van hebben." „Ilk kom ik kom alriep hij; luid< en op- gewekt terug, met vlugge, groote passen op iaar afkomende, overtuigd, dat niets dan mannemoed1 hem hier verder helpen kon. ,,'t Spijt me, dat ik u heb laten wachten, mevrouw Bilton. U moest u liever niet aan mij gestoord' lebben..." 'En zoo voortpratende, alles heel luid en op- gewekt, want dat scheen hem moed te geven, stapte hij op het huis toe, de gang door en de veranda op. Ze lunchten mieestal op de veranda. .De geel- gesteeepte marquise was neergelaten en1 alles als in een gouden schemering gehuld'. Daar- Rekmkanjejr vrrat op OTBregntematigs I digheidsbekleeaers bij de Kon. Hall. Lloyd, bij de Maatschappij, „de Schelde", die alien in de „tweede" klasse geboekt staan. Ja maar. zegt de Minister, deze hear was Staataraad in buitengewonen dienst Da Rekenkamer merkt daarbij op, dat de vergoeding wordt bepaald naar het ambt of de betrekking en niet naar den persoon, die het ambt bekleedt of de betrekking vervult. Als een bij contract van levering of opleve- ring gestelden termijn was overschreden, en dus boete kon worden gegischt, maar deze niet toepasselijk werd verklaard, werd vroe ger door het Ministerie een vericlaring afge- geven omtrent de omstandighedem, die den aaxmemer verhinderd hadden den contractuee- len termijn in acht te nemen. Maar sedert 1918 bleven die verklaringen weg Met een s t e m p e 1 werd op het stuk vermeld, dat de te late oplevering gevolg was van omstandig- heden, oaafbankelijk van den wil des aanne- mers. De Rekenkamer vond dit wel wat kras, omdat te late oplevering regel werd. Dat laat- ste gaf de Minister toe, maar tot uiteenzetting van de oorzaken der vertraging was hij niet bereid; met zoo'n stempel achtte hij de zaak afgedaan, hoewel de andere departementen geen bezwaar maakten tegen de gevraagde verklaring Echter beloofde hij beterschap. In 1904 werd besloten tot een wetenschap- pelijke beschrijving der Ned.-Indische hout- soorten het werk zou 13 jaar duren en de kosten zoudgn bedragen 26.500. Maar in 1918 was het werk nog niet compleet en er was al 28.000 uitgegeven. Op een opmer king daaromtrent kreeg de Rekenkamer ten antwoord, dat de bewerking nog wel een jaar of 9 zou duren. De bezoldiging van den be- werker moest dus gehand'haafd worden, en de Minister verbona den bewerker als ambte naar aan zijn department. Toen kon er dus geen opmerking meer volgen. Wat nu de Indische Rekenkamer aangaat, zij vestigt o. a. de aandacht op het groot aantal overschrijdingen van de begrootingen tot vrij hooge bedragen. Er wordt melding gemaaict van 171 overschrijdingen tot een ge- zamenlijk bedrag van 5.258 401.61De Re kenkamer verklaart naar aanleiding daarvan, „dat die overschrijdingen zijn toe te schrijven aan verschillendc omstandigheden, welke alle te zamen genomen een minder gunstigea indruk vestigen van den toestand, waarin dit deel der werkzaamheden van de afdeeling comptabiliteit bij de meeste departmenten verkeert". Vergissingen en onnauwkeurigheden ko men nog al eens voor. In 66n declaratie kwa men fouten en vergissingen voor tot een be drag van 3300. Betalingen werdea uiigesteld; men gaf op, dat de belanghebbenden niet te vinden waren, terwijl later bleek, dat het zeer goed bekend was, dat zij naar'Europa vertrokken wai-en. Een vordering was al 27 December 1916 be- taalbaar gesteld; zij had. betrekking op 1915 en in 1919 berichtte het hoofd' van het Depar tment, dat hij eerst in Januari 1919 vemo- men- had, dat de man gepensioneerd en naar Nederland vertrokken was. Men zou zoo zeggen, dat men aan het Department toch geen 3 jaar zou hebben noodig gehad om te vemmen, dat een ambtenaar gepensioneerd is. Den 28 September 1914 werd ijzerwerk voor het grnndpeilwezen te Tandjong Priok aangebracht. Llet heeft daar zoo ogeveer 114 jaar onbeheerd gelegen en zal er wel niet be ter op geworden zijn. Het grondpeiiwezen had geen bericht van de aankomst ontvangen en op 7 December 1915 heeft de dienst der iu- en uitvoerrechten en accijnzen het heele zaak- je in openbare veiling verkocht. De Directeur van Gouvemmentsbedrijven deelt in zijn antwoord aan de Rekenkamer min of meer naief mee, dat het wel meer gebeurt, dat de voor zijn department bestemde zen- dingen niet tijdig wordqn ontvangen' en dat er dan direct of indirect schade ontstaat. Hij veronderstelt dat dit een gevolg is van de minder goede organisatie der algemeene pak- huizen te Priok. (Dat halden wij ook al gedacht. Red.) 't Zal wel niet noodig zijn meer bewijzen aan te ha!en, dat er aan de organisatie van diensten en de voortvarendheid' van ambtena- ren wel wat ontbreekt. Wij hadden nog kun- nen sprelen over het opnemen van de voorra- den leermiddelen voor de scholen. Soms blijft dat maar achterwege, maar andere gebeurt het langzaam. Zoo had een. commissie voor dit werk 111 634 uur per dag* het niet verder gebnaeht dan op 14 Saptembe* tot 1010 ken en op 15 Septmber tot 408 boeken te td- len. Op 6&i kantoor waren in 1915 en 1916 n'et inder dan 240 reisrekeningen zoekgeraakt. Reizen 1* duur in Indifi: een hoofdambtenaar, buiten lag de turn te blakeren. Onder hel zeil stond' de met biomen getooide tafel, als altijd voor vier gedekt, en1 Mji trad naar buiten, niet andere verwachtende dan de beide Anna's op hum gewone plaatsen te vinden., Anna Felici- tas miet haar rug naar den turn, haar klein blond hoofd scherp afgtedkend tegen dec hel- len achtergrond, zooals hij het elken dag, se dert ze in de Peperlaan woonden gezien had, en Anna Rose tegenover haar, naar alle waar- schnijlij'kheid met klemi van woorden iets te gen haar betoogende. Maar er zat nimand. „Hebegon hij. „Ja, 't is een groote dwaasheid, niet te ko men zoodra het eten op tafel staat; alles be- derft", vie! mevrouw Bilton, die Li Koo een order had gegeven en nu haasiig achter hem aanlcwam, hem in de rede 'En naar den rand van't gras gaande, riep ze, met de hand bo ven' de oogen: „Meisjes! Meisjes! Jullie kunt immere na de lunch wel verder praten f" Toen onidekte hiji dat diep in den tuin de tweelingen op een plekje waar ze niet licht beluisterd konden worden, achter een bos reusachtige aronskelken, die daar als schitte- rend mooi onkruid groeiden. „Laat ze maar," zei hij faaastig. „Ze zul- len wel komen. als ze uitgeredeneerd zijn. Er gaat niets boven- uitpraten, mevrouw Baton, als je wat op't hart hebt. Buitendien," liet hij er nog haastiger op volgen, want hij zag, dat ze 't niet met hm eens was en op't punt stond de zonnehitte te trotseeren en de Anna's naar binnen te halen, „buitendien hebben u en ik zelden gelegenheid lot een rustig praat- ie Dit, gevocgd bij de besliste en uitnoodi- gende manier waarop hij haar stoel voor haar gereed hield, bracht mevrouw Bilton weer on der de marquise terug. Ze voelde zich gevlejd1. N)og nooit had mijn heer Twist op dien toon tot haar gesproken. Hiji had zich altijd een heer tegenover haar betoomd, maar toch nooit beoaald1 te kennen gegeven, dat hij bizonder op naar mts'.uitend die 25 dagen afwezig was, had een reiweke- ning van 2335,15. Wie er meer van wenscht te weten, raad- plege de verslagen; wij stipten maar aan. Aan de Dammers Met dank voor de ontvangen, oploeaingen van probjeem 663, auteux Kleute. Stand: Zwart: 2, 3, 7, 9, 12, 13, 18, 22, 24, 29, 40. Wit: 21, 25, 31, 35, 37, 38, 41, 42, 48, 44. O o l)o a a i n g 1. 43—39 1. 40 49 2. 35—30 2. 49 47 3. 30 28 3. 47 26 4. 39—34 4. 26 30 5. 25 1 Goede oplssingen volgende week. UIT DE PARTIJ. In een wedstrijdpartij te Alkmaar geapedd, kwam de volgende stand voor: Zwart: 6, 9, 12, 13, 14, 16, 23, 26, 29, 35. Wit: 22. 25, 27, 32, 36, 37, 38, 39, 42, 44. Wit speelde: 1. 3933? Een foutzet. Zwart kca nu winnea door: 1. 0-11 2. 33 24 2 23—29 3. 24:33 3. 14—20 4. 25 3 4 12—17 5. 3:21 5. 26:50 6. 32—28 6. 50 31 7. 36 27 en zwart wint door de schijf op 35. In de partij zag zwart deze combi- natie over het hoofa. EEN MOOIE COMBINATIE. De heer P. Kleute zond ons eenige fra&ie studies, waarvan de hier volgende er een is Zwart: 10, 12, 17, 18, 19, 22, 26, 27. Wit: 31, 36, 37, 38, 41, 42, 43, 44, 46. Wit speel't hier: 1 37 -32 1. 26 50 (4 elaanV 2. 32:21 2. 17:26 3. 38—33 3. 50 28 4. 36-31 4. 26:37 5. 41 5! Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. 664 van P KLEUTE Jr., den Haag. gezelschap gesteld was. Terugkomende nam ze haar plaais in ea hij- eveneens, met een zucht van dankbaarheid. Terwiji mevrouw Bilton praavte, kon hij den- ken. Gelukkig nam ze er nooit veel notiiie van of iemand luisterde. Voor't eerste sedert hij haar had leeren kennen, Pet hij den woorden- sroom lijdelijk, gewillig, over zich heengaan, met iets van't verlcwikkende van warm wa ter, en hiji was d'ankbaar dat ze dien dag ten- minste nog maar niet 'gekneveld was. Terwijl; hij at, keek hij telkens eena ter- sluiks naar de1 twee meisjesfiguren daar te genover de elkaar achter aronskelken. Telkens wanneer_ mevrouw Bilton hen- wilde binnen- de slh, bij de pudding; weer- iieM; hij haar. Ze begon zich meer en meer gevleid te gevoelen door zijn zoo dnidelijjk aan den dag gelegde voorkeur om met haar alleen te lunehenten slotte blijft een weduwe toch altijd nog een vrouw -en Iangzamer- hsnd liet ze in har gesprek iets van Ba ton's opvattingen omtrent tweede huwelijkien doorschemeren. 't Waren zeer liberate opvat tingen; mijlnheer Bilton^vertelde ze, was niet zoo kleingeestig geweest om haar nog na zijn dood aan wenschen of overeenfcomsten te houden. Maar a! die doorzichtige mededee- lingen gin gen verlorer voor mijnheer Twit, wiens gedachten zoo pijnlijk vervuldi waren van de mogelijkheid van een eerste huwelijk Het besluit, waartoe hij onder dien eigen- aardigen' maaltijd! kwam, was, dat hij eerst Anna Rose ten huwelijk zou vragen, daar zij de oudste en deze gang van zaken dus de meest natuurlijke was, en indien zij weigerde, ommiddellijlk daarop Anna Felicitas. Doch eer hu ziin aanzoek tot Anna Felicitas richtte. een ding waaromtrent hij angstige voorgevoe- lens koesterde, zou hij Anna Rose heel ernstig aan't verstand brengen, deft de ernst van den toestand, het zeer gewenscht, ja bijna nood- zakelijk voor haar maakte- met hem te trou- wen. (Worrft vervolgd.) I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5