Aikms, rsche Courant
De Amsterdamschs week.
Damrabriek.
Honderd DrSe en Twlnttgste Jaargang.
Zaterdag, 13 Augustus.
F e u i 11 e t o n.
Ciiristoffel en Columbus
M*. *88. I
LXXXV.
Amsterdam, in zomertijd.
Amsterdam in zomertijd is mi gehed an-
dere stad dan Amsterdam in den winter.
Want het toonaangevende deel der bevoiking
is er nu niet, met alle ge.olgen van dieSi
ik bedoel: met alle gevolgen daarvan vpor
het publieke leven. D. w. z. het is hier niet
zoo erg als bijv. in eene stad als Parijs,
waar omstreeks dezen tijd van het jaar, zelfs
de groote magazijnen siuiten. Hirsch, om
een voorbeeld te noemen, is open, en
meet men (dit als tusschen twee haakjes)
vooral niet verzuimen te bezoeken men be-
paa'lt zich veel te veel tot de Bijenkorf. Maar
toch is Amsterdam niet zichzelf. De Amster
dammers, althans de fine fleur en wat zich
daartoe rekent, is maar buiten, en luiert in
Zandvoort of Scheveningen, in 'it Gooi, in
Geiderland, en vooral op het oogenblik
in het buitenland. Burgemeester de Vlugt
zit, geloof ik, ergens in den1 Tauaus; Meu-
gelberg heeft zich teruggetrokken in zijn
eigen berghuis in Zwitserland; Royaards
zit, ik weet niet waar, maar in ieder geval
niet in Amsterdam. En in plaats van al diie
min of meer beroemde Amsterdammers heb-
ben wij nu de provincie op visite. Iederen
morgen weer a an strijken groote vluchten
jongens en meisjes en ook ouderen met alle
mogelijke tasschen en pakjes met mondvoor-
raad op de hoofdstad aan, om een bezoek te
brengen aan het Rijks-Museum en den
Nachtwacht; aan Artis en de apenkooi, en
wat er meer tot het traditionee'ie programma
behoort. Het is jammer dat daarin ook niet
eens kan worden opgenomen een bezoek aan
het Concertgebouw en den Sitadsschouwburg,
maar die zijn beide gesloten, want de artis-
ten, de musidi zoowel als de acteurs en de
actrices, genieten natuurlijk evengoed vacan-
tie als hunne respectievelijke directeuren. En
zoo moet men zich dus tevreden stellen met
Mooie Trees, KijKi, de Hel, Hittepetit, de
Brave Hendrik en Amsterdam in vuur en
vlam, .zoogetraamde lichte kunst, wat vooral
en op bijzondere wijze schijnt te gelden voor
de Hel. Dat stuk heet een waarschuwing
tegen de ontucht, en het affiche vertoont dan
ook een wanhopig meisje in de klauwen van
een satan. Maar indeidaad blijkt het eene
specula tie op de iage hartstochten te zijn
wat alleen reeds blijkt uit den vorm waarin
de aankondiging geschiedt. Het dichtst bij
kunst van al hetgeeo nu vertoond wordt
schijnt nog te staan wat het operette-ge-
zelschap van Poldi Reiff, dat de verjongde
Adolar opvoert, biedt, maar dit zangspel
moet hier en daar ook nog al gepeperd zijn.
Zoo krijgt' de provincie dus wel een heel
eigenaardig denkbeeld van den kunstsmaak
en het morede peil van het Amsterdamsch
publiek. Laat mij echter mogen verzekeren
dat deze duivel niet zoo zwart is als men zou
op het eerste gezicht zou zeggen. 's Winters
zijn wij veel serteuser.
Doodstil is het thans in de buitenwijken,
de woonkwartieren van de „deftige" Amster
dammers. In de Parkwegbuurt bijv. zijn vrij-
wel alle huizen gesloten en de gordijnen
nieergelaten, voor zoover althans niet in af-
wezigheid van de bewoners getimmerd, ge-
metseld of geschilderd wordt. Soms, als ik
op een warmen namiddag op mijn balcon
zit te soezen (ik heb mijne vacantie al lang
op) krijg ik het gevoel of ik in een modern
Pompeji zit; zoo moet <je mijnwerker uit,
Van Bruggen's Mierennest zich gevoeld
uebben, toen .hij uit aardijks ingewand op-
dcok, en bemerkte dat de met blauwzuur be-
.laden staart van een komeef alle leven had
weggevaagd. Alleen het geklikklak van de
uzeren hamere der stratenmakers, die een
haast-weemoedig wijsje aan de klinkers ont-
Iokken, verstoort de doodsche s+ilte.
In het centrum dter stad echter, dat spreekt
van zelf, is de drukte niet verminderd. Wij
hehben onze visite van buiten, maar boven-
dien dat begrijpt men wel blijft er in
eene stad van bijna 700.000 inwoners nog
78)
door de schrijfster van
Elisabeth and fyer German Garden
Ailtijid1 kalm, was het nu toch alsof er een
zeer speciale, ja een hemelsche kalmte en se-
reniteit van haar gelaat straalden. Als iemand
zich een voorstelling zou trachten te maken1
van een lelie die in een jongen God veran-
derde, of van een jongen God belichaamd in
fen ielie, die in een Californische laan, waar-
het zonlicht speelde, ikwam aangewandeld,
moest die voorstelling vrij wel overeenstem-
men met het beeld van de naderende Twink-
Ier. Als de God nog in zijin jonge jaren was
en zich om1 verkden noch toekomst bekommer-
de, dan zou hij| er ongeveer net zoo kunnen
aanlcomen stappen, met zijin mondihoeken iets
naar boven gekeerd, zijn blond haar wat ver-
ward en op zijn bekoorlijk, open jong gezicht
een uitdrukking van' innige, rustige geluk-
zahgheid.
„Wat blijft er nu van je ontvoering over?"
vroeg mijuheer Twist spottend met een bewe-
ging! van zijin duim in de richting van de
l,aan-jjiEn neem je nu alstjeblieft voor om,
als je vepbeelding eens weer zulke stoute
spnongen miaakt, rustig af te wachten tot ze
weer tot zichzelf komit, inplaats van je gestel
te benadeelen tot je er bleek van ziet." En
hiermee zette hij1 den Ford1 met zooveel Icracht
aan, dat deze als met een sprong om den
lioek verdWeen.
Hier op het achtererf bij de garage was ten
minste rust te vinden, voor 't oogenblik al-
thans. Het eenige levende wezen daar was een
kat, die de tweelmgen hadden gekregen door
de bemoedingen van een der werklieden1, als
een onmisbaar voorwerp in een edit „huise-
lijke wonjng". Tot groote verlichting van de
rweelingen al zoudeni ze't niet graag be-
geooeg errar, ens oois
'b zomera den eeuwigen maalstroom van het
verkeer, gaande te bouden. VooT de cafe's is
het wat leeger door de kellnersstaking, die
ale een fatum op ons blijft rusten, nu de
bemiddelingspogingen van den waarnemeod
Burgemeester mislukt zijn, maar op straat is
het t]okvol en blijft het rumoerig. Vooral in
de volksbuurten en dan in het hijzonder door
de kinderen. Ik heb in den vacantie-tijd vaak
meddijden met de volkskinderen. Wat komt
het volkskind1 m eene groote stad, speciaal in
den zomer, veel te kort! Er worden wel eeni
ge kleine pogingen gedaan om hun ook wat
vacantie-pret te geven. Ik denk aan de twee
openbare kinderspeeltuinen, die werken met
subsidie der stad; ik denk aan het vacantie-
kinderfeest, waardoor den gelukkigsten eens
(d. i. e&i dag) per jaar (is het haast geen
ironie?) gelegenneid wordt gegeven ook eens
de zee en de bosschen te zien; ik denk ook
aan de zoogenaamde vaoantiescholen, die
gelukkig niets hebben van scholeni,_ maar
eenvoiidig ten doel hebben de kleintjes onder
toezicht te la ten spden. Maar hoe onbedui-
dend is dat goede werk tegenover de ontzag-
lijke behQefte van de volkskinderen naar
vacantie-genot. Gelukkig stellen zjj zich zd-
ven schadeloos voor hetgeen hun onthouden
wordt. Wie een dezer d'agen het nieuwe
bouwterrem achter de Pijp passeert, ziet
tegen de zandige glooiing. aan de Boeren-
wetering, honderden, neen duizenden, kinde
ren „Zandvoortje" spelen. Zij bouwen hunne
kasteelen van Zand haast schreef ik
luchtkasteelen, evengoed' als de rijke jonge-
tjes en meisjes aan het strand der zee en
ploeteren even gezdlig met hunne bloote
pootjes in het drabbige Weteringwater als
die aoderen in de groote zoute pl'as doen.
'En sinds een paar weken is daar nog een
nieuw kindergenot bijgekomen; een genot
dat de gemeente him onbewust schenkt (al
thans heeft geschonken). Ik bedoel het
Kringlijntje om het CentraabStation. Men
weet wat de quaestie is! Vxoeger reden ver-
schillende tramlijnen die eigenlijk aan het
station hun standpunt hadden, door naar de
Ruyterkade (Tolhuis-boot)Nu stoppen die
lijnen op het Stationsplein, en is er een apart
kri:
wagens
traalstation
hiervan is uit een bedrijf- of een verkeers-
oogpunt weet ik niet, en dafdloet er hier ook
minder toe. Hoofdziaak is dat zoo'n rit om
het Centraal-station maar £6n cent kost,
en dat er dus tal van kinderen van profitee-
ren kunnen. Hoe ze aan al die centen komen,
mag de faemel wet en. Of eigenlijk is d'at wel
duidelijk! Die bedelen zij van vader en moe-
der, van oome en tante, en van de voorbij-
gangers ook wel, zooals trouwens altijd met
de snoepcenten geschied is. En zoo zijn dus
den geheden dag de wagens van lijn 22
yolgepropt met kinderen, en staan er op
iederen wagen die zijn cirkdgang volbracht
heeft, weer honderden kinderen te wachten
alien1 me!t een cent in hun waxme knuistje
klemd, en vol trots dit gddstuk dgeniha:
in de bus werpend, die op het achterbalcon
staat, althans als ze er bij kunneag wat nie:
altijd het geval is. Zoo groot is de kinder-
klandizie dat, naar ik mij heb laten vertd-
len, den vorigen Zondag op dit nieuiwe lijn-
4je niet minder dan 80 geheurd is, wat
niet zoo heel veel geld is, maar dan todi een
vervoer beteekenit van 8000 passagiers (en
passagiertjes) op een dag; op een dood lijn
tie. Als dat zoo doorgaat kan de gemeente
Amsterdam, financieel gesproken, nog plei-
zier beleven van lijn 22. De eenigen die
pruttden zijn de conducteurs, die min of
meer de rol van kindermdden, of meer nog
van „cheffie" van een' draaimolen vervullen.
Maar er zijn altijd ontevreden menschen ce-
weest! s
Wat doen nu echter de groote Amsterdam
mers, die zich niet de weelde kunnen pennit-
teeren's isomers naar buiten te gaan? Ja
die vraag is niet zoo heel gemakkelijk te be^
antwoorden.- Twee dingen staan echter vast
De Amsterdammers zijn liefhebbera van vis-
schen en van de widersport (om van het
voetbal nu maar te zwijgen). De Jordaan,
moi weet het, is talrijke vischcolleges rijk, en
wie dan ook's Zaterdagsavonds of 's Zon-
dagsmorgens vroeg in den omtrek vah de
stad is, ziet er heele volksstammen met hem'
gel, Vischzak (of tonnefje) en stoeltje, water-
laarzen en niet zelden oliejas met zuid'wester
op uittrekken. Of dgenlijk is volksstammen
niet jufart; Txwreo so fetnderaa
nooit mee. Dit is uiitsluitend manneawerk
En het Stadion is's Zondags en door de
ingaan. Een# in de week gaan wij
naar het Vondelpait om naar de muziek te
luisteren; watersport beoefenen wij; op den
Schinkel, die's Zondags vooral, maar ver-
der op alle mooie avonden, bedekt is met
wascbtobbes in diverse formatem; als wij
eens echt bosch willen zien, dan varen wij
gratis over naar de Vqleiwijk (vroeger de
plaats waar de kindertjes vandaan kwamen)
en Polen door de VIiecenboschjes, en als wij
eens echt zeelucht willen genieten dan gaan
wij naar het Pampus, maar toch ook wel
naar Zandvoort. Enfin, wij amuseeren ons
's zomera heel goed, maar niet op de wijze
van de vreemde bezoekers der stad, hetzii
die uit Lutjebroek of Amerika komen. Qnze
musca, onze kerken, en al wat er vender be-
zienswaardig is, laten wij over aan de vreem-
musea, onze kerken, en al wat er vender be
zoeken. Ja, zoo zijn wij, Amsterdammers!
WAGENAAR Jr.
Uit onze Staatsmachine.
kend hebben had deze kat al dadelijk den
eersten dag den schreeuwenden kanarievo-
gel opgegeten. 't Was feitelijk een uitsteken-
de oplossing, vonden ze heimelijk, den eenen
beveling binnm de andere te hebben --'t
maakte hen beiden rustig. Poes zat op dit
oogenblik midden op de plaats haar snorren
schoon te maken, terwijj mijnheer Twist aller-
lei kunstige figuren .deed om in den stal te
kunnen komen, zionder het de kat lastig te ma
ken.
„Een toonbeeld van benijdenswaardi ne
rust" daCht hiji met een zucht.
HBij; vond dat gemanoeuvreer niet onplerie-
ig; ?t hield hern nog wat langer van de lunch-
tafel weg De kat nam niet de geringste noti-
tie van' de ingewikfcelde draaien en wendin-
gen, die mijnheer Twist om harentwil uitvoer-
de, maar bleef al haar aandacht aan haar
snorren1 schenken, zelf toen het voorwiel van
den Ford' rakelings langs haar staart schoot,
want, hoewel ze nog maar kort in „De Open
Armen" was opgenomen, had ze mijnheer
Twist al zeer juist getaxeerd, als iemand1 die
geen vlieg_kwaad zou doen.
Dank ziji haar, had hij) dus heel wat moeite
cm den wagen in den stal te krijgen, en toen
hij,' er eindelijk in geslaagd was, bleef hij er
nog bij! rondtreuzelen, onderzocht den motor,
stofte den kap af en slenterde, toen hij niets
meer wist te bedenken het erf op, om, met zijin
handen in zijn zakken naar de poes te kijfcen,
inmiddels „denkende," zooals hij' zichzelf
wijsmaafkte.
Lunc'ice!" riep Li Koo, zijn hoofd uit het
keukenraam stekende.
„Ja," zei mijnheer Twist.
Meteen bulfcte hij; zich d'ep om de ooren van
de kat te onderzoeken. De kat, die er niets
op gesteld was, dat iemand aan haar ooren
kwam, maar hem niet onaangenaam wi'Me
zijn, ontweek de rooeilijkheid door op haar
rug te gaan liggen en hem haar mooie witte
buikjje .toe te keeren. Ze was een zwarte kat
met een mooiem spierwittea buik, "en de onder-
DE REKENKAMERS VOOR INDIe.
Het verslag van het dienstjaar 1919 van. Al-
gemeene Rekenkamers in Nedtrland en Ne-
derlandsch-Indie, dat voorgeschreven wordt
t in art. 79 der Indische Gomptabiliteitswet, is
verschenen. Ouder gewoonte stippen wij
daaruit het een en ander aan*.
De Indische Begrooting bestaat uit twee
gtdeelten: Ontvangsten en Uitgaven in Ne-
derland en idem in Indie, 't Spreekt dus van-
zelf, dat zoowel de Rekenkamer in Nederland
als die in Nederlandsch-Indie met de verifica-
tie van een deel der schuldvorderingen belast
zijn.
De Nederlandsche Rekenkamer begint al
dadelijk met een verzuchting. Telkms ko
men uitgaven voor onder den rekbaren naam
van „tegemoetkomiAg" of een dergelijken. In
de begrooting komt geen post voor, waaron-
der deze kunnen worden ondergebracht en't
ligt dus voor de hand, dat de Rekenkamer
voor dat zij haar fiat verleent, inlichting
vraagt aan den minister van, Kolonien. Maar
„de Minister is blijven weigeren die inlich
ting te geven". Wij moeten aannemen, dat de
Rekenkamer in haar verslag aan de Koningin
haar woorden wikt en weegt. Is dat zoo, dan
werpt dat „blijven weigeren" een' eigenaar
dig licht op de verhouding tusschen Ministe-
rie en Rekenkamer. Immers er staat niet dat
de Minister aan't verzoek „niet heeft vol-
daan", maar dat hiji ,,geweigerd" heeft er aan
te voldoea en dat bij herhaling.
Trouwens herhaaldelijk blijkt, dat het Mi-
nisterie de Rekenkamer als een lastige dwars-
kijker beschouwt en niet
antwoorden
groote welwi
een opmerking maakt op de verhooging met
15 proc op den gecontracteerden prijs van
papier, omdat de leverancier de grondstof
duurder heeft moeteri koopen, dan hij ver-
wachtte en zij opheldering vraagt omtrent het
onderzoek, dat aan deze prijsverhooging
voorafging, dan antwoordt de Minister, dat
degenen, die het onderzoek leidden er wel
verstand van hadden. En als dan de Reken-®
kamer betoogt, dat een onderzoek door ac
countants beter is en dat winst op de eene
partij verlies op de andere kan goedmaken,
dan krijgt zij een min of meer bits antwoord.
Niet altijd wordt er voldoende zorg gedra-
gen, dat de Nederlandsche en de Indische uit
gaven uit elkaar worden' gehouden. Een
hoofdambfenaar, die nog in Indie is, wordt bij
voorbaat benoemd tot een der eerste betrek-
kingen aan het Ministerie en bijna 2 jaar
lang neemt hij die betrekking waar, zonder
dat hij uit den Indischen dienst ontslagen is.
Hoe het met de traktementen is gegaan,
meldt het verslag niet Een buitenstaander
zou meenen, dat iemand, die niet uit den Indi
schen dienst ontslagen is, ten minste nonacti-
viteitstraktement geniet; zou deze ambtenaar
dat ook genoten hebben boven zijn trakte-
ment als departements-chef? De Rekenkamer
vraagt wel om de uitgaven voor Nederland en
Indie juist te verdeelen, maar de Minister
antwoordt, dat hij er geen Jeans toe ziet. Uit!
Merkwaardige overwegingen komen aan
het Ministerie voor. B.v.De Regeeringscom-
missaris bii de Koninklijke Paketvaart-Maat-
schappij was gerangschi'kt in de „eerste"
klasse voor vergoeding van verblijfkostcn. De
vinding had1 haar geleexd;, dat niemand dat
witte lichaamsdeel kon zien, zonder het te
willen streelen. Zoodra ze zich dus in een
toestand' bevond, die onaangenaam dreigde
te worden', ging ze maar liggen en spreidde
haar buik ten toon. Mienschelijke wezens kun
nen' in dengelijlke critieike gevallen alleen hun
tact ten toon spreiden.
,»Zoete poes zoete poesste," zei' mijlieer
Twist, het onweerstaambare voorwerp lang-
zaam sireelende en haar oor geheel vergeten-
de, wat ook de bedoeling der krijgslist was.
„Lunchee koud1 woxden," waarschuwde Li
Koo, voor de tweede maal zijn hoofd' buiten
't raam stekenle. „Mevrouw Biliton zegt:
„binnenkomen."
„Ja, ja," zei mijnheer Twist.
Hij kwam overeind en keek de plaats eens
rond. I)aar ginds lag een hark, die met an
der tuingereedschap in den boek tegen het
schuurtje behoorde te staan. Hij stapte het
erf over, raapte haar op en zette hater zorg-
Idig op haar plaats.
Li 'Koo sloeg hem onbewogen uit het keu
kenraam gade.
„Mievrouw 'Bilton buiten komen," zei hij;
en daar stond ze in de acfaterdeur.
Mijnheer Twist!'' riep ze op schellen toon,
„als u nu niet dadelijk komt eten, woidt alles
koud en onsm'akeiijk, en zuilt u er zelf spijit
van hebben."
„Ilk kom ik kom alriep hij; luid< en op-
gewekt terug, met vlugge, groote passen op
iaar afkomende, overtuigd, dat niets dan
mannemoed1 hem hier verder helpen kon. ,,'t
Spijt me, dat ik u heb laten wachten, mevrouw
Bilton. U moest u liever niet aan mij gestoord'
lebben..."
'En zoo voortpratende, alles heel luid en op-
gewekt, want dat scheen hem moed te geven,
stapte hij op het huis toe, de gang door en de
veranda op.
Ze lunchten mieestal op de veranda. .De geel-
gesteeepte marquise was neergelaten en1 alles
als in een gouden schemering gehuld'. Daar-
Rekmkanjejr vrrat op OTBregntematigs
I digheidsbekleeaers bij de Kon. Hall. Lloyd,
bij de Maatschappij, „de Schelde", die alien in
de „tweede" klasse geboekt staan. Ja maar.
zegt de Minister, deze hear was Staataraad
in buitengewonen dienst Da Rekenkamer
merkt daarbij op, dat de vergoeding wordt
bepaald naar het ambt of de betrekking en
niet naar den persoon, die het ambt bekleedt
of de betrekking vervult.
Als een bij contract van levering of opleve-
ring gestelden termijn was overschreden, en
dus boete kon worden gegischt, maar deze
niet toepasselijk werd verklaard, werd vroe
ger door het Ministerie een vericlaring afge-
geven omtrent de omstandighedem, die den
aaxmemer verhinderd hadden den contractuee-
len termijn in acht te nemen. Maar sedert
1918 bleven die verklaringen weg Met een
s t e m p e 1 werd op het stuk vermeld, dat de
te late oplevering gevolg was van omstandig-
heden, oaafbankelijk van den wil des aanne-
mers. De Rekenkamer vond dit wel wat kras,
omdat te late oplevering regel werd. Dat laat-
ste gaf de Minister toe, maar tot uiteenzetting
van de oorzaken der vertraging was hij niet
bereid; met zoo'n stempel achtte hij de zaak
afgedaan, hoewel de andere departementen
geen bezwaar maakten tegen de gevraagde
verklaring Echter beloofde hij beterschap.
In 1904 werd besloten tot een wetenschap-
pelijke beschrijving der Ned.-Indische hout-
soorten het werk zou 13 jaar duren en de
kosten zoudgn bedragen 26.500. Maar in
1918 was het werk nog niet compleet en er
was al 28.000 uitgegeven. Op een opmer
king daaromtrent kreeg de Rekenkamer ten
antwoord, dat de bewerking nog wel een jaar
of 9 zou duren. De bezoldiging van den be-
werker moest dus gehand'haafd worden, en
de Minister verbona den bewerker als ambte
naar aan zijn department. Toen kon er dus
geen opmerking meer volgen.
Wat nu de Indische Rekenkamer aangaat,
zij vestigt o. a. de aandacht op het groot
aantal overschrijdingen van de begrootingen
tot vrij hooge bedragen. Er wordt melding
gemaaict van 171 overschrijdingen tot een ge-
zamenlijk bedrag van 5.258 401.61De Re
kenkamer verklaart naar aanleiding daarvan,
„dat die overschrijdingen zijn toe te schrijven
aan verschillendc omstandigheden, welke
alle te zamen genomen een minder gunstigea
indruk vestigen van den toestand, waarin dit
deel der werkzaamheden van de afdeeling
comptabiliteit bij de meeste departmenten
verkeert".
Vergissingen en onnauwkeurigheden ko
men nog al eens voor. In 66n declaratie kwa
men fouten en vergissingen voor tot een be
drag van 3300.
Betalingen werdea uiigesteld; men gaf op,
dat de belanghebbenden niet te vinden waren,
terwijl later bleek, dat het zeer goed bekend
was, dat zij naar'Europa vertrokken wai-en.
Een vordering was al 27 December 1916 be-
taalbaar gesteld; zij had. betrekking op 1915
en in 1919 berichtte het hoofd' van het Depar
tment, dat hij eerst in Januari 1919 vemo-
men- had, dat de man gepensioneerd en naar
Nederland vertrokken was. Men zou zoo
zeggen, dat men aan het Department toch
geen 3 jaar zou hebben noodig gehad om te
vemmen, dat een ambtenaar gepensioneerd
is.
Den 28 September 1914 werd ijzerwerk
voor het grnndpeilwezen te Tandjong Priok
aangebracht. Llet heeft daar zoo ogeveer 114
jaar onbeheerd gelegen en zal er wel niet be
ter op geworden zijn. Het grondpeiiwezen
had geen bericht van de aankomst ontvangen
en op 7 December 1915 heeft de dienst der iu-
en uitvoerrechten en accijnzen het heele zaak-
je in openbare veiling verkocht.
De Directeur van Gouvemmentsbedrijven
deelt in zijn antwoord aan de Rekenkamer min
of meer naief mee, dat het wel meer gebeurt,
dat de voor zijn department bestemde zen-
dingen niet tijdig wordqn ontvangen' en dat
er dan direct of indirect schade ontstaat. Hij
veronderstelt dat dit een gevolg is van de
minder goede organisatie der algemeene pak-
huizen te Priok.
(Dat halden wij ook al gedacht. Red.)
't Zal wel niet noodig zijn meer bewijzen
aan te ha!en, dat er aan de organisatie van
diensten en de voortvarendheid' van ambtena-
ren wel wat ontbreekt. Wij hadden nog kun-
nen sprelen over het opnemen van de voorra-
den leermiddelen voor de scholen. Soms blijft
dat maar achterwege, maar andere gebeurt
het langzaam. Zoo had een. commissie voor
dit werk 111 634 uur per dag* het niet verder
gebnaeht dan op 14 Saptembe* tot 1010
ken en op 15 Septmber tot 408 boeken te td-
len.
Op 6&i kantoor waren in 1915 en 1916 n'et
inder dan 240 reisrekeningen zoekgeraakt.
Reizen 1* duur in Indifi: een hoofdambtenaar,
buiten lag de turn te blakeren. Onder hel zeil
stond' de met biomen getooide tafel, als altijd
voor vier gedekt, en1 Mji trad naar buiten, niet
andere verwachtende dan de beide Anna's op
hum gewone plaatsen te vinden., Anna Felici-
tas miet haar rug naar den turn, haar klein
blond hoofd scherp afgtedkend tegen dec hel-
len achtergrond, zooals hij het elken dag, se
dert ze in de Peperlaan woonden gezien had,
en Anna Rose tegenover haar, naar alle waar-
schnijlij'kheid met klemi van woorden iets te
gen haar betoogende.
Maar er zat nimand.
„Hebegon hij.
„Ja, 't is een groote dwaasheid, niet te ko
men zoodra het eten op tafel staat; alles be-
derft", vie! mevrouw Bilton, die Li Koo een
order had gegeven en nu haasiig achter hem
aanlcwam, hem in de rede 'En naar den rand
van't gras gaande, riep ze, met de hand bo
ven' de oogen: „Meisjes! Meisjes! Jullie kunt
immere na de lunch wel verder praten f"
Toen onidekte hiji dat diep in den tuin de
tweelingen op een plekje waar ze niet licht
beluisterd konden worden, achter een bos
reusachtige aronskelken, die daar als schitte-
rend mooi onkruid groeiden.
„Laat ze maar," zei hij faaastig. „Ze zul-
len wel komen. als ze uitgeredeneerd zijn. Er
gaat niets boven- uitpraten, mevrouw Baton,
als je wat op't hart hebt. Buitendien," liet hij
er nog haastiger op volgen, want hij zag, dat
ze 't niet met hm eens was en op't punt
stond de zonnehitte te trotseeren en de Anna's
naar binnen te halen, „buitendien hebben u
en ik zelden gelegenheid lot een rustig praat-
ie Dit, gevocgd bij de besliste en uitnoodi-
gende manier waarop hij haar stoel voor haar
gereed hield, bracht mevrouw Bilton weer on
der de marquise terug.
Ze voelde zich gevlejd1. N)og nooit had mijn
heer Twist op dien toon tot haar gesproken.
Hiji had zich altijd een heer tegenover haar
betoomd, maar toch nooit beoaald1 te kennen
gegeven, dat hij bizonder op naar mts'.uitend
die 25 dagen afwezig was, had een reiweke-
ning van 2335,15.
Wie er meer van wenscht te weten, raad-
plege de verslagen; wij stipten maar aan.
Aan de Dammers
Met dank voor de ontvangen, oploeaingen
van probjeem 663, auteux Kleute.
Stand:
Zwart: 2, 3, 7, 9, 12, 13, 18, 22, 24, 29,
40.
Wit: 21, 25, 31, 35, 37, 38, 41, 42, 48, 44.
O o l)o a a i n g
1. 43—39 1. 40 49
2. 35—30 2. 49 47
3. 30 28 3. 47 26
4. 39—34 4. 26 30
5. 25 1
Goede oplssingen volgende week.
UIT DE PARTIJ.
In een wedstrijdpartij te Alkmaar geapedd,
kwam de volgende stand voor:
Zwart: 6, 9, 12, 13, 14, 16, 23, 26, 29, 35.
Wit: 22. 25, 27, 32, 36, 37, 38, 39, 42, 44.
Wit speelde:
1. 3933? Een foutzet. Zwart kca nu
winnea door:
1. 0-11
2. 33 24 2 23—29
3. 24:33 3. 14—20
4. 25 3 4 12—17
5. 3:21 5. 26:50
6. 32—28 6. 50 31
7. 36 27 en zwart wint door de schijf op
35. In de partij zag zwart deze combi-
natie over het hoofa.
EEN MOOIE COMBINATIE.
De heer P. Kleute zond ons eenige fra&ie
studies, waarvan de hier volgende er een is
Zwart: 10, 12, 17, 18, 19, 22, 26, 27.
Wit: 31, 36, 37, 38, 41, 42, 43, 44, 46.
Wit speel't hier:
1 37 -32 1. 26 50 (4 elaanV
2. 32:21 2. 17:26
3. 38—33 3. 50 28
4. 36-31 4. 26:37
5. 41 5!
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 664
van P KLEUTE Jr., den Haag.
gezelschap gesteld was.
Terugkomende nam ze haar plaais in ea
hij- eveneens, met een zucht van dankbaarheid.
Terwiji mevrouw Bilton praavte, kon hij den-
ken. Gelukkig nam ze er nooit veel notiiie van
of iemand luisterde. Voor't eerste sedert hij
haar had leeren kennen, Pet hij den woorden-
sroom lijdelijk, gewillig, over zich heengaan,
met iets van't verlcwikkende van warm wa
ter, en hiji was d'ankbaar dat ze dien dag ten-
minste nog maar niet 'gekneveld was.
Terwijl; hij at, keek hij telkens eena ter-
sluiks naar de1 twee meisjesfiguren daar te
genover de elkaar achter aronskelken. Telkens
wanneer_ mevrouw Bilton hen- wilde binnen-
de slh, bij de pudding; weer-
iieM; hij haar. Ze begon zich meer en meer
gevleid te gevoelen door zijn zoo dnidelijjk aan
den dag gelegde voorkeur om met haar alleen
te lunehenten slotte blijft een weduwe
toch altijd nog een vrouw -en Iangzamer-
hsnd liet ze in har gesprek iets van Ba
ton's opvattingen omtrent tweede huwelijkien
doorschemeren. 't Waren zeer liberate opvat
tingen; mijlnheer Bilton^vertelde ze, was niet
zoo kleingeestig geweest om haar nog na zijn
dood aan wenschen of overeenfcomsten te
houden. Maar a! die doorzichtige mededee-
lingen gin gen verlorer voor mijnheer Twit,
wiens gedachten zoo pijnlijk vervuldi waren
van de mogelijkheid van een eerste huwelijk
Het besluit, waartoe hij onder dien eigen-
aardigen' maaltijd! kwam, was, dat hij eerst
Anna Rose ten huwelijk zou vragen, daar zij
de oudste en deze gang van zaken dus de
meest natuurlijke was, en indien zij weigerde,
ommiddellijlk daarop Anna Felicitas. Doch
eer hu ziin aanzoek tot Anna Felicitas richtte.
een ding waaromtrent hij angstige voorgevoe-
lens koesterde, zou hij Anna Rose heel ernstig
aan't verstand brengen, deft de ernst van den
toestand, het zeer gewenscht, ja bijna nood-
zakelijk voor haar maakte- met hem te trou-
wen.
(Worrft vervolgd.)
I