Alkmaarsche Courant De Amsterdamsche week. DeMan metdenKlompvoet DamrnbrleL Alkmaarsche Huishoud- en Industrieschool. K korb'Q m k n m ;?i Xja ii m n Zaterdag 10 September. F e u i 11 e t o n. M acMne. K*» £19. 1991. Hondsrd Drle en Twlntlgste Jaargang. AANGIFTE voor de velgeade CURSTJS- 8EN, uitsluitemd DINSDAG 13, WOENS- DAG 14 on VRIJDAG 16 SEPTEMBER 2—4 u., DONDERDAG 15 SEPT. 10—11 u., gebouw Emmastraat. GOEDKOOPE CURSUS Enippan ran Omderklooding, leeftijdvan toel. minstens 16 j., 8 av.l. f 1.50 p. c. (ver- plichtend voor deelname van hierop vol- gende goedkoope cursua naaien van onder- kleeding). Knippen van Boveakleeding, leeftijd v. toel. minstens 16 j., 12 av.l. f 2.50 p. o. (verplichtend voor deeln. van hierop vol- gende goedk. Costuumcursus 30 1. f 5. Koken 20 av.l. f 6.voor dienstb., f 15. voor anderen. Kokon 20 1. f 35.2 schoolt. p. w., ver- volg cursus fljne keuken 20 1. f 25.p. o. Costuumnaaien 40 1. f 35.p.c., 2 school- t^den p. w. Costuumnaaien 401. f 35.p. e., 2 avondl. p. w. Wasschen 10 1. f 15.p. c., 1 le» p. w. Dekken en diemen 6 1. f 10.p. c., 1 les p. week. Huishoudkunde 20 1. f6.voor dienstb., voor anderen fl5. Verder cursussen 1, 2 h 3 1. p. w. in teekenen, fraaio handw., verstellen en linnennaaien. Inlichtingen en prospectus op aanviaag by de Directrice J. F. BEUMERt LXXXVIII. Het Midden-Damterrein en het Overzee-instituut. Counsellor Zuurbier. „Naerdien de Dam in naem Sint Marckus plaets niet wijckt, „Noch zelf het velt van Mars, zoo wijd befaemt bij d'ouden, „Die Rome, in zijne kracht en middaghglans, aenschouden, „Toen, Cezars erfghenaem, August, in vollen vree, „Het heiligh kapitool in zijn triomfe opree." Aldus bezong Vondel in zijne „Inwijdinghe van het Stadhuis t' Amsterdam", ons hoofd- lein. Och, heere, wat is er van geworden! Vat heeft het thans levende geslacht den Dam verknoeid! Er is een moderne lijst om- heengekomen van op zichzel! misschien niet onverdienstlijke gebouwen, ofschoon ik ze stuk voor stuk leelijk vind, maar in elk geval louder eenig streven naar eenheid. Hier had teen groot kunstenaar moeten optreden, die de geheele bebouwing had samengevat in tetene machtige conceptie. Nu rammelt het kader; de gebouwen staan los van elkander, ter weerszijden van het 17e eeuwsche Raadhuis, met zijn klassieke rust, vindt men de onrust der moderne bouwsels. En tegenover Jacob van Campen's meesterwerk op de plaats ongeveer waar eens het zoogenaamde Com- mandantshuis stond, ligt sinds jaar en dag, tusschen het vierkant van zoogenaamd ar- tistieke schuttingen, een met kroos bedekte eenden-vijver, omgeven door duin-achtige zandhoopen. Dat is het Midden-Damterrein, vertegenwoordigend eene waarde van f 1000.000 (zegge: een millioen) maar nog altijd ongebruikt, en, wat erger is, onver- kocht. Ik kan me waarachtig niet meer herinne- ren wat er allemaal gekomen zou zijn in de 25 jaar of is het korter? dat het mid- den-Dainterrein nu braak ligt. Het laatst dat herinner ik mij zeer wel zou er een hotel gekomen zijn. Maar de combinatie die zich hiervoor zou spannen is er ten slotte niet in geslaagd het benoodigde geld bijeen te krijgen. Wij hebben hier te Amsterdam nooit veel succes gehad met dergelijke po- Het St. Marcusplein te Venetie. door Douglas Valentine Geautoriseerde ver ta ling van W. E. P. (Nadruk verboden). 16) Onze extra-train kwam binmen... een loco- miotief met tender, een een bagagewagen, een enlkdl: passaguersrijitiuig en een wagen voor het dianstpersooeel. De stationschef dleed! ons op plechitige wijze uiigefMde en de comdlucteur liiieilp tniiji in den wagon te stapepn. Hiet was een luxe-wagon, waairin ik mij1 be- vomd, met gtem'afckelijfce aimstoelen en kleine tafeltjes. Een van1 de oppapssers dekbe dfe ta- fei- voor dfe lunch, en diaar werd ons all gauw een? maal opgediend, dat, behalve wat het on- vermijidelijke „Kriegsbrot" botrof, weimiig spo- ren vertoonde van de gestrangheid van de Briiteohe blokkadte. Maar -lamg'zamerhand dranig het ten voile tet mij' door, ddt om een of andere onbekeflde redten, geen moeite werd gespaard mij eer aan te doen, dus waanschijh- lijk waren* dteze gerechten ook iets bui'tenge- woons. MijSn metgezel1 was een opgewekte, amusan- te keral-, een tvpische vertegenwoordiiger van zijn soort. Hi} had een jaar biji die ca valeric aan het front in het Oosten gediend, was ern- st-ig verwond en wias nu toegevoegd aan den generalen staf te Berlijn, in een positie, die, naar het mij1 toescheen, meer decoratief dan vean'twoo'rtfelijk was, want behalve wat hij1 ge- leerd! had op den veldtocht, dim hi} zelf 'had meegemaakt, scheera hi} buitengewoon weinig te wetcn van die verdere omitwikkeliimg dler mili- gtngen. jftren getedm heeft oofc nog eens een plan bestaan om aan den Dam een „reuze"-hotel te bouwen. Het mislukte, zooals dezer dagen ook weer het plan om het hotel Aiionta aan het Leidscheplein te bouwen schipbreuk heeft geleden. En nu duikt weer het oude plan op om op het Midden-Dam terrein een Overzee-instituut te vestigen. Dit denkbeeld is eene oude liefde van den heer O. Kamerlingh Onnes, directeur van het Bureau van Handelsinlichtingen hier ter stede, die er tot dusver ecbter nooit veel plei- zier van beleefd heeft. D. w. z. er was wel sympathie voor; er is zelfs eene groeiende sympathie voor te constateeren. Maar het benoodigde geld ontbrak en ontbreekt nog. De gemeente Amsterdam zou het terrein, zooals gezegd eene waarde vertegenwoordi gend van een millioen gulden, cadeau moe ten gevenen het Rijk zou de kosten voor het gebouw (4 millioen gulden) beschikbaar moeten stellen. Beide bedanken echter voor de eer wat jammer is, omdat het plan- Kamerlingh Onnes een groot ideeel en tege- lijk practisch belang vertegenwoordigt. Maar het is te begrijpen aat Amsterdam de duursie plek grond binnen hare muren, die haar bij onteigening zooveel heeft gekost, niet maar zoo voetstoots cadeau geeft; en ook is het niet onverklaarbaar dat de Regeering, gezien den deplorabelen toestand van 's lands fi- nancien, een beetje zuinig wordt met hare millioenen. Het is jammer dat de heer Ka merlingh Onnes niet kan beginnen met eene ronde som, bijeengebracht door belangheb- benden. Mijn hemel, een Overzee-instituut heeft toch belanghebbenden die wat in de melk te brokken hebben. De toestand is nu zoo, dat B. en W. aan den Raad voorstellen, aan den heer Kamer lingh Onnes te berichten dat hij de eerste gegadigde is voor het Midden-Damterrein, maar dat hij zal moeten zorgen voor de noo- dige gelden om het terrein te koopen en ver- volgens te bebouwen. Er is nog niet uitge- lekt, of de heer K. O. sindsdien machtige be- schermers heeft gevonden; ik bedoel of het hem gelukt is kapitalisten of kapitaalkrachti- ge ondernemingen voor zijn instituut te in- teresseeren. Is dit niet het geval, dan vrees ik dat hij er ook ditmaal niet in zal slagen zijn ideaal te verwezenlijken, en dat wij nog langen tijd met den eenden-vijver in het hart der stad blijven zitten. Want, dit staat vast, aan dempen denken B. en W. niet. Verschil- lende omwonenden, middenstanders vooral, hadden gevraagd het Middendamterrein maar niet te bebouwen, maar er bijv. een lief plantsoentje op aan te leggen. Gelukkig heb ben B. en W. dat denkbeeld onverbiadelijk van de hand gewezen. En dat is maar goed ook! Zoo, midden in de stad, de rommelige, voile stad, zou de kleine square toch geen anderen dienst doen, dan dat hi| den lazza- roni strekte tot rustplaats. En de Dam zou er een allerzonderlingsten vorm door heb ben gekregen, met een soort van zak naar de zijde van de Warmoesstraat, wat aesthetisch zeker heel leelijk zou zijn. Het denkbeeld van een afgesloten Dam zou dan gehel verloren zijn gegaan, afgezien nog van het millioen- tje dat wij: onzen neus voorbij' zouden zien gaan. Zoodat wij eigenlijk nog even ver zijn als \66v de verschijning van de lijvige voor- dracht nopens de bebouwing van den Dam, en in den tijd toen wij Zocher's Beurs, het Beurspoortje en de omgeving derzelven af- braken Nu het winterseizoen weer zoo langzamer- hand wordt ingeluid, althans het werk-sei- zoen, komen ook de vreemde bezoeken, of lie- ver de bezoeken van vreemdelingen, van voorname, belangtijke en officieele vreemde lingen weer los. Zaterdagmiddag bezochten de leden van de International Law-Association, die in de hofstad geconfereerd hebben de hoofdstad. Zij zijn naar het Rijks-Museum geweest; ge- noten daarna van een hun door de Neder- landsche afdeeling van de Associatie in het Paviljoen-Vondelpark aangeboden afternoon tea, en zaten daarna aan, aan een luisterrij ken maaltijd die de stad Amsterdam te hun' ner eere in het Concertgebouw gaf. Zaterdag (heden) bezoekt het Engelsche eskader Am sterdam, en in verband daarmede heeft het gemeentebestuur ons uitgenoodigd om Maan- dagavond weer te komen „feest-eten", nu in den huize Couturier. Dinsdag a.s. zal het Internationaal Vrijhandelcongres hicrterste- de worden geopend, en ik durf wel te veron- derstellen dat ook dit weer tot een feestavond Alleen het Amstel-hotel vormt eene uitzondering. itiaire teestandeni. Zijtai onbelkendhcid) met tfcn teestandl op het Westfront was volkomen. Hij1 zat sfikvol van de onmogeliijlce verhaleni ever de Etaigelschen Hij verzekerde mij bijivoorbeeld, op gezag van een> vriend1, diie ze gezien had, dat Japannens met de Engelschen in Frankirijk voichiten', ge- k'Teed; als Schoische Hoogland'ers; zijn vdend had dteze Aziatiische Schotten Japainsch hoo- ren spreken, verzekerde hij Ik dacht aaE' dte Kelitiscb sprekende bataljons van Kamerim en kon nauwelijks een1 glimlach onddrdruk- toenl !De jonge von Bod>en had! een voorname minaefrtimg voor de officieren van de veel ge- smade eni niet in tel zijindte infaniterie, die in .'t wij! juist hadden verlaitcn. amizioen lagen in Goch, het grensstation, l Hlij had! daar dat" ziorgde Mj wel: mij! te vertellen vier Mi tesdea, irdk« de ABHtcdsnisdis steJe- maagd aan hare gasteo uit alle deelen der wereld aanbiedt. Naar verluidt zal er dit maal voor de verandering een avondfeest in de uit zijn asch verrezen Nieuwe Stads-Her- berg, het zoogenaamde IJ-paviljoen zijn. Men ziet dus dat tegenwoordig de bestuur- der van eene groote stad als Amsterdam niet aleen over laat ons zeggen: gezond ver- stand maar ook over een gezonde maag moet beschikken. En dat er van hem ook representatieve qualiteiten worden geeischt. Het diner ter eere van de International Law-Association was het eerste dat onze nieuwe Burgemeester in die qualiteit mee- maakte, en in zekeren zin was het een vuur- roef voor hem. Men weet dat er, toen hij enoemd zou worden, getwijfeld is aan zijne representatieve qualiteiten, in het bijzonder aan zijn talenkennis. Welnu, ik kan getuigen dat hij de vuurproef glansrijk heeft door- staan. Hij heeft aan tafel eene uitnemende rede in de Engelsche taal gehouden en toon- de zich ook in andere opzichten een hupsch en aangenaam gastheer. En Mevr. de vlugt heeft hem daarbij gesecundeerd op eene wij ze die alien lof verdient. Een minder gunsti- gen indruk zullen zijne mede-aanzittenden, de vreemdelingen die ter weerszijden van hem gezeten hebben, wellicht gekregen heb ben van een ander lid van het Gemeentebe stuur, het raadslid Zuurbier. Want deze heeft zich natuurlijk omdat hij geene vreemde talen spreekt, niet kunnen onder- houden met zijne buren; hij heeft zich moe ten bepalen toteten, en dit is niet in de eerste plaats de taak van een gemeenteraads- lid dat mede de stad als gastvrouwe repre- senteert. Overigens dient erkend te worden dat hij geen enkel onvoegzaam ding deed; hij droeg een keurig zwart jacquet, was net- jes geschoren en wierp niet, zooals een Sjah van Perzie eens deed, de afgekloven kippen- beentjes achter zich op den grond. Zelfs de- monstreerde hij bij deze gelegenheid op geen enkele wijze tegen den stemdwang. Het eeni- ge wat hij demonstreerde was een formidabe- le eetlust, wat niet te verwonderen is van een anarchistisch colporteur, die dag in dag uit langs de straat loopt om krantjes te verkoo- pen en den volke toe te spreken. Het Yolk heeft nogal wat beweging ge- maakt van dit verschijnen van Zuurbier op het bankeet der gemeente. En vooral nam de schrijver van het desbetreffend stukje het aan Zuurbier erg kwalijk, dat deze is opge- staan, toen een der Engelsche gasten, Sir Henry Duke, aan het begin van den avond de gezondheid van de koningin instelde. Daaruit blijkt meteen wie het stukje in het Volk geschreven heeft. Want de eenige die toen niet opstond, de eenige die toen heele- maal alleen voor de sociaal-democratie de monstreerde, was de heer Kleerekoper. Zijne oudere en meer bezadigde partijgenooten, de heeren Vliegen en de Miranda, verhieven zich toen wel van hunne zetels, z66 als ook een ongeloovige zijn hoed afneemt als hij een kerkgebouw binneugaat. Kleerekoper in- tusschen nam hieraan aanstoot, omdat hij altijd uit alles politieke munt tracht te slaan. Alsof Zuurbier eene politieke figuur was. Och, arme, ik heb wel eens medelijden met hem. Met Had-je-me-maar als gangmaker is hij in den Raad gekomen. En nu hij er in zit. weet hij niet wat hij er doen moet. Hij heeft niet voldoende ontwikkeling of geest om tel- kens in anderen vorm tegen stemdwang te protesteeren. Het eenigt wat hij doet, om zijn principe getrouw te blijven, is in allerijl de raadszaal verlaten als er gestemd wordt. En verder strijkt hij geregeld zijn 5.pre sentiegeld op. Hij heeft al eens ruiterlijk in het openbaar, zonder eenige schaamte, er kend dat hij daarom elke week naar het Prin senhof gaat en daarom geregeld de raads- zittingen bijwoont, ofschoon dat voor hem waarlijk geen pretje is. Want nienand be- moeit zich met hem. Hij zit maar stil op z'n plaats, naast den ledigen stoel van Had-je- me-maar, en staart met holle, verwonderde kinderoogen naar het politieke spel dat zich afspeelt. Het Raadslidmaatschap vormt een voornaam deel van zijn inkomen, ofschoon het niet meer dan eenige honderden guldens er jaar opbrengt. De afgeloopen week met are vier zittingen, is bijzonder goed voor hem geweest; hi] heeft nu 4 maal 5 is 20 verdiend. Maar ik vrees zeer dat hij in de maand Augustus, toen de Raad met vacantie was, honger heeft geleden. En uit dat oog- punt moet men dan ook zijne verschijning aan het feestmaal der Gemeente beschouwen. Door daar te komen had hij een middag gra tis een goed maal. En daaraan heeft deze Edelachtbare, de Counsellor Zucrbier zooals hii deftig op zijn tafelkaartje heette, drin gend1 behoefte. Arme kerel, eigenlijk! WAGENAAR Jr. dagenl iini hopelooze vending dborgebracht m^ op mij: te watihiten). „Na,tuaiTilijk, in oorliogstijld vormem we d6n leger em al die mooiigheid meer," merkt hij op met de grootste oprechtheid, „maar geen van die toel® in Goch was geschikt gezei- schap voor een flink cavalerie-officier. Het was leetni saaie benldte. Ik wou niet in die buurt van de socdteit komen. Op een avoind ontmoet- te ilk een paar van hen in het hotel. Toen wist ik al genoeg. Nota bene, er was er maar een:, die iets van Berlij'n afwist; dat was die manke. Nu, er is een ding, dat wi} bij de ca- valerie leeren Maar ik taisterdie al niet meer naar hem. In zijn luik-raafc gebabbel had de jonge mam een: woord1 gebruiikt, dat een snaar in mijn brein aan het trillen bra cht. Hij had den> manr ke met een Duitsche woord „der Stelze" ge- noemd. Alls biji itooversliag zag ik weer voor mij dlait teoneel ;n de vuile slaapkamer in het „Vos inl't Tuinitje" die kaars, die flikker- de in den itbebt, het lijk op den vloer, en' die griezelige vrouw, die dep: „Der Stelze" heeflt macht, hi} heeft gezag, hij kan de mem schen maken en brefcenEr zijn sorns onver- klaarbare leemten in iemanldls geest. Dit woord was uiiiti mijn Duitsche woordenschat geglipt. Ik had het niet herkendl, totdlat deze jonge man het in een1 verband' had gebniilkt, waarmee ik vertromwd was en nu Ikwam het ploitealing itemg enl bracht mij, het beeld van, de Slechtveriichte fcairner voor dten geest en ook een ander een, zwaar, massiefgebouwc i man met een' donker, onheilspellend uiteriijk, die met zijn blompvoet achter Karl dten keif ner aanlhinkte op het perron in R'dam. Daarom: dus hadl die jonge initenant naar mijn voeten gekeken, toen wij: door het stati on in Goch' idepen. De bode, diem hi} moest ont- moeten, degene, die het document bij zich had; de man van macht en' gezag, had een klomp- voeti en diat was ik 1 - Maar de jonge iuitenant had! tech1 gezitem, dat ik geen enkel lichameliijlk gebrek had, om nog niet eens te spreken van- het feit, dat ik in geen enkeli opzicht op den klompvoet van het Rotiterdamsche perron ileek; waaroan hat hij mij1 dam.' zoo grit meegenomem? Ik waagde It er maar op te verondlerstelllen, dat hi} order had een' persooc af te halen waarvan hi} geen nadlere aanduiding had, dan- dat hi} met een bepaalden trein zou komen-. De majoor aan het station had er zeker de verantiwoordimg voor gehad mijn bona fides vast te stellen. Wanneer die officiier mi} een- iriaal had overgegeven aan den geheiimen ge~ zant, bestond de eenige verantwoordelijikhek van1 den: 'iaatste hierin, dat hij1 mij! naar het onbekende eilnddadll geleiddle, waarheen de extra-train ons voende met groote smielheid, Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingem van probleem Na 667 (auteux Kleute). Stand Zwart: 6, 8, 9, 15, 27, 31, 36, 43 ea dam op 12. Wit11, 24, 29, 34, 41, 42, 47, 48, 49, 50. Oplossing 1. 4843 1. 6 17 2. 42—37 2. 31 42 3. 47-38 3. 36 47 4. 49-44 4. 47 33 5. 29 38 5. 12 49 6. 38—32 6. 49 20 7 32 25 G oedc o ;en ontvingen wij van de ntvinge heeren: Wi Blokdijk, P. Dekker, Di Gerlimg, J. F de Haas te Alkmaar, Jac. Bekker Hz. te Oudkarspel, Jan Smit te Heerhugowaard en B. Vellinga te Rotterdam. LEERZAME STANDEN. Wij verzoeken wel de aandacht der lief- hebbers voor de beide volgende standen, ont- worpen door den heer Kleute: Zwart: 4, 5, 7, 10, 12, 13, 15, 17, 18, 20, 25 Wit: 21, 27/30, 32, 33, 34, 37, 39. Wit speelt als volgt: 17 26 26 :17 20 27 of 18 27 18 40 of 20 40 1, 2 3. 4 5. 31 2 5. 25 43 6. 2 3! en winit. In den stand, hieronder vo:lgemd 28—23 27—21 29—24! 37—31 31 2 1. 2. 3. 4. 5. Zwart 12, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 26, 28, 30 34 Wit: 37/39, 41/45, 48/50. soeelt wit: 1 45-40 2. 39—33 3. 43 14 4. 44—40 5 37—31 6. 42—37 7. 48 8 en wirnt. Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. 668 van P. KLEUTE Jr., den Haag. (Opgedragen door den auteur aan alle lezers van de Alkmaarsche Courant) 1 34 45 2. 28:39 3. 19 10 4. 45 34 5. 26 46 6. 46:43 Zwart: 7, 8, 10, 12, 13, 14, 20, 28 en dam op 18. Wit: 19, 21, 23, 29, 32, 34, 37, 42, 43, 44, 47 Een zeldzame mooie oplossing. De eind- stand kijke men ook nog even na. Oplossingen v66r of op 14 September, Bureau van dit Blad. Dat zijn de wonderen der discipline! Mijn1 metgezel was fnderdaadl een toonbeek i van bescheiidtenheidl 'in alles wait mijzelf eni mijin! zaken' beirof. Nicuwsgierigheid! omtirent andlennan® zaken is een' van' de hoofldigebre- ken vap teen Duiltscher, maar de graaf toon- de niet het geringste venlangen iets om'fcreni mij' 0{ mijiu! opdiradhit naar Berlijn te weten te ikornen. :Hijl spreekt van zdlf, dat -ik van mijn kant mitefs dleed' om hem: in te lichiten. Ik kon hiet ook werfcelijk niet) doen. Maar de terug- hondtendheid van- detn1 jongen man was zoo opva'lilend; dat ik de overtuiging kreeg, diait hi bevel had, het bewuste punt te venmijden. 'De train suis'dle voont door Westfalen, door drukke stations, waar ik op wisselpllaatsen' massa's wlgeladten goederenwagens zag staan, langs stedten; waarvan1 de huizen en te- rens mauiwelijlk® ite zien waren door het gor- dijln van rook, diie uit honderdten fabrielks- sdioorsteenten1 watade, en ial diien tijdl waren: mijn gediach'ten bezig met diie onheilspeilende hinkende gedlaante. Iik was er vandoor geg-aan met het eene deell van een- blijkbaar waardevoll document, en toch- had hij geen poiging ge- diaan om: miji bij! de grans te laten tegenhou den. HP mioeSt rnijl dus1 blijkbaar nog als een bondgenoot beschouwen en moest dus nog nidts afweten van, die identiteit v-an dten doo- den: man; die in miijn kamer in1 hotel Sixt la, De vriendelijke gidbi had mij- verteld, dat bendte, die het station in Rotterdam lafzoeht bliijlkbaar niet wist, hoe ik er uit zag. Was het dus mogelijlk, dat „der Stelze" Semllin niet van aanzien ikende? Het feit, dat Semliin' eerst fcort geleden uit Almerika was gekomen, scheen deze verondter- stelling te bevestigen. Dan.... het document. Semlim' had dte helft. Wie had de andere helft? Hit ©nz© Si De Oemeente en de Oorlogswlnstbelas- ting. Er is een wetsonitwerp dngediend tot wijzi- gibg en1 verhooging van Hoofdstuk VII B van de Staa'tsbegrooting voor het jaar 1921. In dat Hoofdstuk- zijn ml. begrepen de niitkee- ringen van dten Staat aan de gemeemten en de wijzigimg, die nu wordit voorgesteld; be- itreft een uitkeeiing van dien' aard; ml. uit de opbrangst dler Oorlogswinstbelasting. Misschien1 -is het niet ondienstig vooral het een en andter in heiunnering te brenigen uit de igesdhiedtenis van de tot-standHkoming der wet op de Oorlogswinstbelasting. In 1915, toen het denkbeeld tot het heffen van een dergelijke belasting vasten voet kreeg, webdl een Staatscommissie ingesteld om dat dtenkbeeld voorloopig uit ite werken. Wd} behoeven- het rapport van de Goinmissie niet na te gaanin hoofdzaak kwam- de latere wet overeen met het voorantwerp, d-at zij: aan haar rapport toevoegde. Een enkel punt is echter van belang. De Comm-issie gaf een percenta ge van heffing van 26 in overweging, be- lo-udlens vermindering Ivooir inkoimBtenver- meerderingem benedten 20.000. Maar in de Oooimissie was o.a. ook de vraag geopperd; of de gemeanten niiet de bevoegdheid moesiten hebben1 om1 opcenten op deze heffing te vorde- ren, omdat vele gemeanten dOor de crisis in moeilijke finanoieele omstandiigheden- geraak- ten. Na rijp ber-aadl werd1 echter diit dtenkbeeld door de Oommissie verworpen. Ook de minis ter hadl er bezwaren tegen; miaar wel gevoel- de hi} er veel' voor om ook de gemeemten te doen deetem in dte opbrangst der heffing. 'Daaront sttelde hij' voor de 25 te verhoo- gen 'tot 30 en- dlan in die wet de volgenldie bepaling op te nemien „V:an dte opbrangst der btel'asting wordt een- zesdle gedeelte te goed 'geschreven aan een rekening, :fen laste van welke, nad'at de oorlogstoestand geeindigd is, biji die wet vast te stellen uitk-eeringen kuinen worden verleend aan gemeenten, welker financier! ten1 gevotge van dien oorlogstoestand in bui tengewoon sterke mate schade hebben gele den." Tegen de verhooging tot 30 bestond in dte Tweede Kamer weinig bezwaar, maar wel tegiem die „rekeniing." Dat berustte op een mis- verstandL Dte tegenstaindters hadden gedacht ,-an een fonds, aan een „potje" en de minister J edoeldte alleen, dat van die opbrangst een- af- onderlijke rekening zou worden gehouden <n te kunnen wteten, htoevcel het Rlijlk zou kun- m uitk-eeren:. IDe straks aangehaalde bepaling kwam larom niet in dte wet, maar met hiet denk- sxeelldl vereeniigdte men zich. Daarop steunen nu dte uitkeeringen, die - ->eds 'gedaan zijn en- ook de derde, die nu ordt voorgesteld. In Ju-li 1918 hebben reeds uiitkeeringen- riaats gehad van rasp. 10 milli'-oesn en1 54,2 aill'ioen. De mood der gemeemten maakte, dat ciet gewacht werd1 itot het einde van den oor- ogstoestadi, Zooals de minister had gemeenidl moeten voorstellen. Die nood was hier en l iiaar ial dadelijk van dien- aard, dat eerst 10 nffilioem beschikbaar werd gesteld voor die remeenten, dte blijkens dte gemeenterekeniin- gen over 1914, 1915 en 1916 al behoefte aan steum hadden1. De 54,2 mSilioem kwam tege- moet aan de gemeemten, wier nood in-1917 en 1918 was bestcndigd of verergerd. Maar ook in 1919' hebben enkele gemeen ten nog schade geleden' of uitgavem moeten doen in verband met de crisis en daarom is het wenschtelijfc om nog een derde uiitkeering te doen'. Voor die vasitstellimg van deze uiitkeerin- gem is hetzelfde stelstel1 gevolgd ate vroeger. De Gommissie van Adlvies kornt tot een benoo- digdl bedlr-ag van rond 45,8 millioen', die nu dan ook dioor dten minister warden' aange- vraagd. ;Dte totale opbrangst van de oorlogswinstbe lasting sedert haar invoeriing wordt geschat op ongeveer 750 millioen. Uitgekeerd zal zijn; met inbegrip van't nu aangcvraagde bedrag 10 miillioen, 54,2' mill, en 45,8 mill., tezamen 110 millioen, wat nog vrij wait mimdier is dim eten-zesde van die 750: millioen, die als itotaalopbrengst igeschiat wordit, zooals de mi nister dat voorn-am, teen1 hiji om deze ui'tkee- rimgeni te kunnen doen het pecentage met 6en- vijfde verhoogdle. 'Nil gaat nog wel de oorl'ogswinstheffing door, maar het -is niet waarsohijmlijk, dat oog een vierdte uiitkeering aan de gemeenten- zal pllaalts hebben. Het jaar 1919 is nog well een crteisjaar geweesf, maar in dat j'aar en voor al in 1920 is tot iliquidatie der gemeemteldjke dlistlributidjedlrijvem overgegaan, zoodat er nadlien dloor de gemeenten geene of zeer weini- ge crisisuilgaven noodlig zijn geweest. Zeker Kliompvoet.... Klompvoet, die dien mor- geni in het hotel zou komen om in ontvangst te nemen, wat ik uit' Emgteland had meege- bracht Misschien was achteraf beschouwd mijn in-'t-wifde weg gegeven verfclaring aan de eiigen-ares van het hotel -niet eens zoo ver van dte waarheid geweest; Klompvoetwilde het heele document naar Berlijn brengen en al de ilauweren oogsten voor slechts de hd-ft van het werk en de halve moeite. Dat zou zijn stiilizwijgen- op het teganwoordige oogenblik verklaren. 'Hij: verdacht Semlin: van verraad, niet verraad aan dte algemeene zaak, maar aan hem persoonlijk. 'Hiet leek er naar, -alsof ik vriy spel zou heb ben, tot het oogenblik, diat -Klom-pyoet in Ber lijn kon- zijtn-. Dat kon tenzij ook hij een extra train nam, niet eerdfir zijn dan dien volgen- den avond. Maar ate nog grooter onhei'l, dan een- ontmoeting met den man van: miaehit en gezag, hing mij het onderhoud boven het hioofd; dat mi} aan het eind v-an deze rate zou wachtenhet onderhoud waarin ilk ver- sl-ag over mijn zendtng zou moeten uiitbren- gen- De avond viel teen wij dioor de onherberg- zame streek van zanid, water en dennen stoomden, die Berlijn omingt. We gledten met vennindteride vaart door dte keurige voorste- den; redten in een boo-g rondom dte stad, op wier hooge 'gebouwen de electriscbe reclame- lichten reeds hier en- daar flikkerden, dreun- dten: met luid igekn-ars over een network van spooriijwen biji een of ander groot eindstaiti- on en sloegen- teen weer af, de steeds dieper wordlende duisternis im. 'N(a eon poosje ver- traagdie de vaart weer. Wij1 reden nu door een boschirijke streek. (Wordt vtrvolgd) D-MWii

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5