Alkmaarsche Courant
De Amsterdamsche week.
DeMan metdenKlompvoet
DamrnbrleL
Alkmaarsche
Huishoud- en Industrieschool.
K korb'Q
m k n m ;?i
Xja ii m n
Zaterdag 10 September.
F e u i 11 e t o n.
M
acMne.
K*» £19.
1991.
Hondsrd Drle en Twlntlgste Jaargang.
AANGIFTE voor de velgeade CURSTJS-
8EN, uitsluitemd DINSDAG 13, WOENS-
DAG 14 on VRIJDAG 16 SEPTEMBER
2—4 u., DONDERDAG 15 SEPT. 10—11 u.,
gebouw Emmastraat.
GOEDKOOPE CURSUS
Enippan ran Omderklooding, leeftijdvan
toel. minstens 16 j., 8 av.l. f 1.50 p. c. (ver-
plichtend voor deelname van hierop vol-
gende goedkoope cursua naaien van onder-
kleeding).
Knippen van Boveakleeding, leeftijd v.
toel. minstens 16 j., 12 av.l. f 2.50 p. o.
(verplichtend voor deeln. van hierop vol-
gende goedk. Costuumcursus 30 1. f 5.
Koken 20 av.l. f 6.voor dienstb., f 15.
voor anderen.
Kokon 20 1. f 35.2 schoolt. p. w., ver-
volg cursus fljne keuken 20 1. f 25.p. o.
Costuumnaaien 40 1. f 35.p.c., 2 school-
t^den p. w.
Costuumnaaien 401. f 35.p. e., 2 avondl.
p. w.
Wasschen 10 1. f 15.p. c., 1 le» p. w.
Dekken en diemen 6 1. f 10.p. c., 1 les
p. week.
Huishoudkunde 20 1. f6.voor dienstb.,
voor anderen fl5.
Verder cursussen 1, 2 h 3 1. p. w. in
teekenen, fraaio handw., verstellen en
linnennaaien.
Inlichtingen en prospectus op aanviaag
by de Directrice
J. F. BEUMERt
LXXXVIII.
Het Midden-Damterrein en het
Overzee-instituut. Counsellor
Zuurbier.
„Naerdien de Dam in naem Sint Marckus
plaets niet wijckt,
„Noch zelf het velt van Mars, zoo wijd
befaemt bij d'ouden,
„Die Rome, in zijne kracht en middaghglans,
aenschouden,
„Toen, Cezars erfghenaem, August, in vollen
vree,
„Het heiligh kapitool in zijn triomfe opree."
Aldus bezong Vondel in zijne „Inwijdinghe
van het Stadhuis t' Amsterdam", ons hoofd-
lein. Och, heere, wat is er van geworden!
Vat heeft het thans levende geslacht den
Dam verknoeid! Er is een moderne lijst om-
heengekomen van op zichzel! misschien niet
onverdienstlijke gebouwen, ofschoon ik ze
stuk voor stuk leelijk vind, maar in elk geval
louder eenig streven naar eenheid. Hier had
teen groot kunstenaar moeten optreden, die de
geheele bebouwing had samengevat in tetene
machtige conceptie. Nu rammelt het kader;
de gebouwen staan los van elkander, ter
weerszijden van het 17e eeuwsche Raadhuis,
met zijn klassieke rust, vindt men de onrust
der moderne bouwsels. En tegenover Jacob
van Campen's meesterwerk op de plaats
ongeveer waar eens het zoogenaamde Com-
mandantshuis stond, ligt sinds jaar en dag,
tusschen het vierkant van zoogenaamd ar-
tistieke schuttingen, een met kroos bedekte
eenden-vijver, omgeven door duin-achtige
zandhoopen. Dat is het Midden-Damterrein,
vertegenwoordigend eene waarde van
f 1000.000 (zegge: een millioen) maar nog
altijd ongebruikt, en, wat erger is, onver-
kocht.
Ik kan me waarachtig niet meer herinne-
ren wat er allemaal gekomen zou zijn in de
25 jaar of is het korter? dat het mid-
den-Dainterrein nu braak ligt. Het laatst
dat herinner ik mij zeer wel zou er een
hotel gekomen zijn. Maar de combinatie die
zich hiervoor zou spannen is er ten slotte
niet in geslaagd het benoodigde geld bijeen
te krijgen. Wij hebben hier te Amsterdam
nooit veel succes gehad met dergelijke po-
Het St. Marcusplein te Venetie.
door Douglas Valentine
Geautoriseerde ver ta ling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
16)
Onze extra-train kwam binmen... een loco-
miotief met tender, een een bagagewagen, een
enlkdl: passaguersrijitiuig en een wagen voor het
dianstpersooeel. De stationschef dleed! ons op
plechitige wijze uiigefMde en de comdlucteur
liiieilp tniiji in den wagon te stapepn.
Hiet was een luxe-wagon, waairin ik mij1 be-
vomd, met gtem'afckelijfce aimstoelen en kleine
tafeltjes. Een van1 de oppapssers dekbe dfe ta-
fei- voor dfe lunch, en diaar werd ons all gauw
een? maal opgediend, dat, behalve wat het on-
vermijidelijke „Kriegsbrot" botrof, weimiig spo-
ren vertoonde van de gestrangheid van de
Briiteohe blokkadte. Maar -lamg'zamerhand
dranig het ten voile tet mij' door, ddt om een
of andere onbekeflde redten, geen moeite werd
gespaard mij eer aan te doen, dus waanschijh-
lijk waren* dteze gerechten ook iets bui'tenge-
woons.
MijSn metgezel1 was een opgewekte, amusan-
te keral-, een tvpische vertegenwoordiiger van
zijn soort. Hi} had een jaar biji die ca valeric
aan het front in het Oosten gediend, was ern-
st-ig verwond en wias nu toegevoegd aan den
generalen staf te Berlijn, in een positie, die,
naar het mij1 toescheen, meer decoratief dan
vean'twoo'rtfelijk was, want behalve wat hij1 ge-
leerd! had op den veldtocht, dim hi} zelf 'had
meegemaakt, scheera hi} buitengewoon weinig
te wetcn van die verdere omitwikkeliimg dler mili-
gtngen. jftren getedm heeft oofc nog
eens een plan bestaan om aan den Dam een
„reuze"-hotel te bouwen. Het mislukte, zooals
dezer dagen ook weer het plan om het hotel
Aiionta aan het Leidscheplein te bouwen
schipbreuk heeft geleden. En nu duikt weer
het oude plan op om op het Midden-Dam
terrein een Overzee-instituut te vestigen.
Dit denkbeeld is eene oude liefde van den
heer O. Kamerlingh Onnes, directeur van
het Bureau van Handelsinlichtingen hier ter
stede, die er tot dusver ecbter nooit veel plei-
zier van beleefd heeft. D. w. z. er was wel
sympathie voor; er is zelfs eene groeiende
sympathie voor te constateeren. Maar het
benoodigde geld ontbrak en ontbreekt nog.
De gemeente Amsterdam zou het terrein,
zooals gezegd eene waarde vertegenwoordi
gend van een millioen gulden, cadeau moe
ten gevenen het Rijk zou de kosten voor het
gebouw (4 millioen gulden) beschikbaar
moeten stellen. Beide bedanken echter voor
de eer wat jammer is, omdat het plan-
Kamerlingh Onnes een groot ideeel en tege-
lijk practisch belang vertegenwoordigt. Maar
het is te begrijpen aat Amsterdam de duursie
plek grond binnen hare muren, die haar bij
onteigening zooveel heeft gekost, niet maar
zoo voetstoots cadeau geeft; en ook is het
niet onverklaarbaar dat de Regeering, gezien
den deplorabelen toestand van 's lands fi-
nancien, een beetje zuinig wordt met hare
millioenen. Het is jammer dat de heer Ka
merlingh Onnes niet kan beginnen met eene
ronde som, bijeengebracht door belangheb-
benden. Mijn hemel, een Overzee-instituut
heeft toch belanghebbenden die wat in de
melk te brokken hebben.
De toestand is nu zoo, dat B. en W. aan
den Raad voorstellen, aan den heer Kamer
lingh Onnes te berichten dat hij de eerste
gegadigde is voor het Midden-Damterrein,
maar dat hij zal moeten zorgen voor de noo-
dige gelden om het terrein te koopen en ver-
volgens te bebouwen. Er is nog niet uitge-
lekt, of de heer K. O. sindsdien machtige be-
schermers heeft gevonden; ik bedoel of het
hem gelukt is kapitalisten of kapitaalkrachti-
ge ondernemingen voor zijn instituut te in-
teresseeren. Is dit niet het geval, dan vrees
ik dat hij er ook ditmaal niet in zal slagen
zijn ideaal te verwezenlijken, en dat wij nog
langen tijd met den eenden-vijver in het hart
der stad blijven zitten. Want, dit staat vast,
aan dempen denken B. en W. niet. Verschil-
lende omwonenden, middenstanders vooral,
hadden gevraagd het Middendamterrein
maar niet te bebouwen, maar er bijv. een lief
plantsoentje op aan te leggen. Gelukkig heb
ben B. en W. dat denkbeeld onverbiadelijk
van de hand gewezen. En dat is maar goed
ook! Zoo, midden in de stad, de rommelige,
voile stad, zou de kleine square toch geen
anderen dienst doen, dan dat hi| den lazza-
roni strekte tot rustplaats. En de Dam zou
er een allerzonderlingsten vorm door heb
ben gekregen, met een soort van zak naar de
zijde van de Warmoesstraat, wat aesthetisch
zeker heel leelijk zou zijn. Het denkbeeld van
een afgesloten Dam zou dan gehel verloren
zijn gegaan, afgezien nog van het millioen-
tje dat wij: onzen neus voorbij' zouden zien
gaan.
Zoodat wij eigenlijk nog even ver zijn als
\66v de verschijning van de lijvige voor-
dracht nopens de bebouwing van den Dam,
en in den tijd toen wij Zocher's Beurs, het
Beurspoortje en de omgeving derzelven af-
braken
Nu het winterseizoen weer zoo langzamer-
hand wordt ingeluid, althans het werk-sei-
zoen, komen ook de vreemde bezoeken, of lie-
ver de bezoeken van vreemdelingen, van
voorname, belangtijke en officieele vreemde
lingen weer los.
Zaterdagmiddag bezochten de leden van
de International Law-Association, die in de
hofstad geconfereerd hebben de hoofdstad.
Zij zijn naar het Rijks-Museum geweest; ge-
noten daarna van een hun door de Neder-
landsche afdeeling van de Associatie in het
Paviljoen-Vondelpark aangeboden afternoon
tea, en zaten daarna aan, aan een luisterrij
ken maaltijd die de stad Amsterdam te hun'
ner eere in het Concertgebouw gaf. Zaterdag
(heden) bezoekt het Engelsche eskader Am
sterdam, en in verband daarmede heeft het
gemeentebestuur ons uitgenoodigd om Maan-
dagavond weer te komen „feest-eten", nu in
den huize Couturier. Dinsdag a.s. zal het
Internationaal Vrijhandelcongres hicrterste-
de worden geopend, en ik durf wel te veron-
derstellen dat ook dit weer tot een feestavond
Alleen het Amstel-hotel vormt eene
uitzondering.
itiaire teestandeni.
Zijtai onbelkendhcid) met tfcn teestandl op het
Westfront was volkomen. Hij1 zat sfikvol van
de onmogeliijlce verhaleni ever de Etaigelschen
Hij verzekerde mij bijivoorbeeld, op gezag van
een> vriend1, diie ze gezien had, dat Japannens
met de Engelschen in Frankirijk voichiten', ge-
k'Teed; als Schoische Hoogland'ers; zijn vdend
had dteze Aziatiische Schotten Japainsch hoo-
ren spreken, verzekerde hij Ik dacht aaE' dte
Kelitiscb sprekende bataljons van Kamerim
en kon nauwelijks een1 glimlach onddrdruk-
toenl
!De jonge von Bod>en had! een voorname
minaefrtimg voor de officieren van de veel ge-
smade eni niet in tel zijindte infaniterie, die in
.'t wij! juist hadden verlaitcn.
amizioen lagen in Goch, het grensstation,
l Hlij had! daar
dat" ziorgde Mj wel: mij! te vertellen vier
Mi tesdea, irdk« de ABHtcdsnisdis steJe-
maagd aan hare gasteo uit alle deelen der
wereld aanbiedt. Naar verluidt zal er dit
maal voor de verandering een avondfeest in
de uit zijn asch verrezen Nieuwe Stads-Her-
berg, het zoogenaamde IJ-paviljoen zijn.
Men ziet dus dat tegenwoordig de bestuur-
der van eene groote stad als Amsterdam niet
aleen over laat ons zeggen: gezond ver-
stand maar ook over een gezonde maag
moet beschikken. En dat er van hem ook
representatieve qualiteiten worden geeischt.
Het diner ter eere van de International
Law-Association was het eerste dat onze
nieuwe Burgemeester in die qualiteit mee-
maakte, en in zekeren zin was het een vuur-
roef voor hem. Men weet dat er, toen hij
enoemd zou worden, getwijfeld is aan zijne
representatieve qualiteiten, in het bijzonder
aan zijn talenkennis. Welnu, ik kan getuigen
dat hij de vuurproef glansrijk heeft door-
staan. Hij heeft aan tafel eene uitnemende
rede in de Engelsche taal gehouden en toon-
de zich ook in andere opzichten een hupsch
en aangenaam gastheer. En Mevr. de vlugt
heeft hem daarbij gesecundeerd op eene wij
ze die alien lof verdient. Een minder gunsti-
gen indruk zullen zijne mede-aanzittenden,
de vreemdelingen die ter weerszijden van
hem gezeten hebben, wellicht gekregen heb
ben van een ander lid van het Gemeentebe
stuur, het raadslid Zuurbier. Want deze
heeft zich natuurlijk omdat hij geene
vreemde talen spreekt, niet kunnen onder-
houden met zijne buren; hij heeft zich moe
ten bepalen toteten, en dit is niet in de
eerste plaats de taak van een gemeenteraads-
lid dat mede de stad als gastvrouwe repre-
senteert. Overigens dient erkend te worden
dat hij geen enkel onvoegzaam ding deed;
hij droeg een keurig zwart jacquet, was net-
jes geschoren en wierp niet, zooals een Sjah
van Perzie eens deed, de afgekloven kippen-
beentjes achter zich op den grond. Zelfs de-
monstreerde hij bij deze gelegenheid op geen
enkele wijze tegen den stemdwang. Het eeni-
ge wat hij demonstreerde was een formidabe-
le eetlust, wat niet te verwonderen is van een
anarchistisch colporteur, die dag in dag uit
langs de straat loopt om krantjes te verkoo-
pen en den volke toe te spreken.
Het Yolk heeft nogal wat beweging ge-
maakt van dit verschijnen van Zuurbier op
het bankeet der gemeente. En vooral nam de
schrijver van het desbetreffend stukje het
aan Zuurbier erg kwalijk, dat deze is opge-
staan, toen een der Engelsche gasten, Sir
Henry Duke, aan het begin van den avond
de gezondheid van de koningin instelde.
Daaruit blijkt meteen wie het stukje in het
Volk geschreven heeft. Want de eenige die
toen niet opstond, de eenige die toen heele-
maal alleen voor de sociaal-democratie de
monstreerde, was de heer Kleerekoper. Zijne
oudere en meer bezadigde partijgenooten, de
heeren Vliegen en de Miranda, verhieven
zich toen wel van hunne zetels, z66 als ook
een ongeloovige zijn hoed afneemt als hij
een kerkgebouw binneugaat. Kleerekoper in-
tusschen nam hieraan aanstoot, omdat hij
altijd uit alles politieke munt tracht te slaan.
Alsof Zuurbier eene politieke figuur was.
Och, arme, ik heb wel eens medelijden met
hem. Met Had-je-me-maar als gangmaker is
hij in den Raad gekomen. En nu hij er in zit.
weet hij niet wat hij er doen moet. Hij heeft
niet voldoende ontwikkeling of geest om tel-
kens in anderen vorm tegen stemdwang te
protesteeren. Het eenigt wat hij doet, om zijn
principe getrouw te blijven, is in allerijl de
raadszaal verlaten als er gestemd wordt.
En verder strijkt hij geregeld zijn 5.pre
sentiegeld op. Hij heeft al eens ruiterlijk in
het openbaar, zonder eenige schaamte, er
kend dat hij daarom elke week naar het Prin
senhof gaat en daarom geregeld de raads-
zittingen bijwoont, ofschoon dat voor hem
waarlijk geen pretje is. Want nienand be-
moeit zich met hem. Hij zit maar stil op z'n
plaats, naast den ledigen stoel van Had-je-
me-maar, en staart met holle, verwonderde
kinderoogen naar het politieke spel dat zich
afspeelt. Het Raadslidmaatschap vormt een
voornaam deel van zijn inkomen, ofschoon
het niet meer dan eenige honderden guldens
er jaar opbrengt. De afgeloopen week met
are vier zittingen, is bijzonder goed voor
hem geweest; hi] heeft nu 4 maal 5 is 20
verdiend. Maar ik vrees zeer dat hij in de
maand Augustus, toen de Raad met vacantie
was, honger heeft geleden. En uit dat oog-
punt moet men dan ook zijne verschijning
aan het feestmaal der Gemeente beschouwen.
Door daar te komen had hij een middag gra
tis een goed maal. En daaraan heeft deze
Edelachtbare, de Counsellor Zucrbier zooals
hii deftig op zijn tafelkaartje heette, drin
gend1 behoefte. Arme kerel, eigenlijk!
WAGENAAR Jr.
dagenl iini hopelooze vending dborgebracht
m^ op mij: te watihiten).
„Na,tuaiTilijk, in oorliogstijld vormem we d6n
leger em al die mooiigheid meer," merkt hij
op met de grootste oprechtheid, „maar geen
van die toel® in Goch was geschikt gezei-
schap voor een flink cavalerie-officier. Het
was leetni saaie benldte. Ik wou niet in die buurt
van de socdteit komen. Op een avoind ontmoet-
te ilk een paar van hen in het hotel. Toen
wist ik al genoeg. Nota bene, er was er maar
een:, die iets van Berlij'n afwist; dat was die
manke. Nu, er is een ding, dat wi} bij de ca-
valerie leeren
Maar ik taisterdie al niet meer naar hem.
In zijn luik-raafc gebabbel had de jonge mam
een: woord1 gebruiikt, dat een snaar in mijn
brein aan het trillen bra cht. Hij had den> manr
ke met een Duitsche woord „der Stelze" ge-
noemd. Alls biji itooversliag zag ik weer voor
mij dlait teoneel ;n de vuile slaapkamer in het
„Vos inl't Tuinitje" die kaars, die flikker-
de in den itbebt, het lijk op den vloer, en' die
griezelige vrouw, die dep: „Der Stelze"
heeflt macht, hi} heeft gezag, hij kan de mem
schen maken en brefcenEr zijn sorns onver-
klaarbare leemten in iemanldls geest. Dit
woord was uiiiti mijn Duitsche woordenschat
geglipt. Ik had het niet herkendl, totdlat deze
jonge man het in een1 verband' had gebniilkt,
waarmee ik vertromwd was en nu Ikwam het
ploitealing itemg enl bracht mij, het beeld van,
de Slechtveriichte fcairner voor dten geest en
ook een ander een, zwaar, massiefgebouwc i
man met een' donker, onheilspellend uiteriijk,
die met zijn blompvoet achter Karl dten keif
ner aanlhinkte op het perron in R'dam.
Daarom: dus hadl die jonge initenant naar
mijn voeten gekeken, toen wij: door het stati
on in Goch' idepen. De bode, diem hi} moest ont-
moeten, degene, die het document bij zich had;
de man van macht en' gezag, had een klomp-
voeti en diat was ik 1 -
Maar de jonge iuitenant had! tech1 gezitem,
dat ik geen enkel lichameliijlk gebrek had, om
nog niet eens te spreken van- het feit, dat ik
in geen enkeli opzicht op den klompvoet van
het Rotiterdamsche perron ileek; waaroan hat
hij mij1 dam.' zoo grit meegenomem?
Ik waagde It er maar op te verondlerstelllen,
dat hi} order had een' persooc af te halen
waarvan hi} geen nadlere aanduiding had, dan-
dat hi} met een bepaalden trein zou komen-.
De majoor aan het station had er zeker de
verantiwoordimg voor gehad mijn bona fides
vast te stellen. Wanneer die officiier mi} een-
iriaal had overgegeven aan den geheiimen ge~
zant, bestond de eenige verantwoordelijikhek
van1 den: 'iaatste hierin, dat hij1 mij! naar het
onbekende eilnddadll geleiddle, waarheen de
extra-train ons voende met groote smielheid,
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossingem
van probleem Na 667 (auteux Kleute).
Stand
Zwart: 6, 8, 9, 15, 27, 31, 36, 43 ea dam
op 12.
Wit11, 24, 29, 34, 41, 42, 47, 48, 49, 50.
Oplossing
1. 4843 1. 6 17
2. 42—37 2. 31 42
3. 47-38 3. 36 47
4. 49-44 4. 47 33
5. 29 38 5. 12 49
6. 38—32 6. 49 20
7 32 25
G oedc o
;en ontvingen wij van de
ntvinge
heeren: Wi Blokdijk, P. Dekker, Di Gerlimg,
J. F de Haas te Alkmaar, Jac. Bekker Hz. te
Oudkarspel, Jan Smit te Heerhugowaard en
B. Vellinga te Rotterdam.
LEERZAME STANDEN.
Wij verzoeken wel de aandacht der lief-
hebbers voor de beide volgende standen, ont-
worpen door den heer Kleute:
Zwart: 4, 5, 7, 10, 12, 13, 15, 17, 18, 20,
25
Wit: 21, 27/30, 32, 33, 34, 37, 39.
Wit speelt als volgt:
17 26
26 :17
20 27 of 18 27
18 40 of 20 40
1,
2
3.
4
5. 31 2 5. 25 43
6. 2 3! en winit.
In den stand, hieronder vo:lgemd
28—23
27—21
29—24!
37—31
31 2
1.
2.
3.
4.
5.
Zwart 12, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 26, 28,
30 34
Wit: 37/39, 41/45, 48/50.
soeelt wit:
1 45-40
2. 39—33
3. 43 14
4. 44—40
5 37—31
6. 42—37
7. 48 8 en wirnt.
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 668
van P. KLEUTE Jr., den Haag.
(Opgedragen door den auteur aan alle
lezers van de Alkmaarsche Courant)
1 34 45
2. 28:39
3. 19 10
4. 45 34
5. 26 46
6. 46:43
Zwart: 7, 8, 10, 12, 13, 14, 20, 28 en
dam op 18.
Wit: 19, 21, 23, 29, 32, 34, 37, 42, 43,
44, 47
Een zeldzame mooie oplossing. De eind-
stand kijke men ook nog even na.
Oplossingen v66r of op 14 September,
Bureau van dit Blad.
Dat zijn de wonderen der discipline!
Mijn1 metgezel was fnderdaadl een toonbeek i
van bescheiidtenheidl 'in alles wait mijzelf eni
mijin! zaken' beirof. Nicuwsgierigheid! omtirent
andlennan® zaken is een' van' de hoofldigebre-
ken vap teen Duiltscher, maar de graaf toon-
de niet het geringste venlangen iets om'fcreni
mij' 0{ mijiu! opdiradhit naar Berlijn te weten te
ikornen. :Hijl spreekt van zdlf, dat -ik van mijn
kant mitefs dleed' om hem: in te lichiten. Ik kon
hiet ook werfcelijk niet) doen. Maar de terug-
hondtendheid van- detn1 jongen man was zoo
opva'lilend; dat ik de overtuiging kreeg, diait hi
bevel had, het bewuste punt te venmijden.
'De train suis'dle voont door Westfalen, door
drukke stations, waar ik op wisselpllaatsen'
massa's wlgeladten goederenwagens zag
staan, langs stedten; waarvan1 de huizen en te-
rens mauiwelijlk® ite zien waren door het gor-
dijln van rook, diie uit honderdten fabrielks-
sdioorsteenten1 watade, en ial diien tijdl waren:
mijn gediach'ten bezig met diie onheilspeilende
hinkende gedlaante. Iik was er vandoor geg-aan
met het eene deell van een- blijkbaar waardevoll
document, en toch- had hij geen poiging ge-
diaan om: miji bij! de grans te laten tegenhou
den.
HP mioeSt rnijl dus1 blijkbaar nog als een
bondgenoot beschouwen en moest dus nog
nidts afweten van, die identiteit v-an dten doo-
den: man; die in miijn kamer in1 hotel Sixt la,
De vriendelijke gidbi had mij- verteld, dat
bendte, die het station in Rotterdam lafzoeht
bliijlkbaar niet wist, hoe ik er uit zag.
Was het dus mogelijlk, dat „der Stelze"
Semllin niet van aanzien ikende?
Het feit, dat Semliin' eerst fcort geleden uit
Almerika was gekomen, scheen deze verondter-
stelling te bevestigen. Dan.... het document.
Semlim' had dte helft. Wie had de andere helft?
Hit ©nz© Si
De Oemeente en de Oorlogswlnstbelas-
ting.
Er is een wetsonitwerp dngediend tot wijzi-
gibg en1 verhooging van Hoofdstuk VII B van
de Staa'tsbegrooting voor het jaar 1921. In
dat Hoofdstuk- zijn ml. begrepen de niitkee-
ringen van dten Staat aan de gemeemten en
de wijzigimg, die nu wordit voorgesteld; be-
itreft een uitkeeiing van dien' aard; ml. uit de
opbrangst dler Oorlogswinstbelasting.
Misschien1 -is het niet ondienstig vooral het
een en andter in heiunnering te brenigen uit
de igesdhiedtenis van de tot-standHkoming der
wet op de Oorlogswinstbelasting.
In 1915, toen het denkbeeld tot het heffen
van een dergelijke belasting vasten voet
kreeg, webdl een Staatscommissie ingesteld om
dat dtenkbeeld voorloopig uit ite werken. Wd}
behoeven- het rapport van de Goinmissie niet
na te gaanin hoofdzaak kwam- de latere wet
overeen met het voorantwerp, d-at zij: aan haar
rapport toevoegde. Een enkel punt is echter
van belang. De Comm-issie gaf een percenta
ge van heffing van 26 in overweging, be-
lo-udlens vermindering Ivooir inkoimBtenver-
meerderingem benedten 20.000. Maar in de
Oooimissie was o.a. ook de vraag geopperd;
of de gemeanten niiet de bevoegdheid moesiten
hebben1 om1 opcenten op deze heffing te vorde-
ren, omdat vele gemeanten dOor de crisis in
moeilijke finanoieele omstandiigheden- geraak-
ten. Na rijp ber-aadl werd1 echter diit dtenkbeeld
door de Oommissie verworpen. Ook de minis
ter hadl er bezwaren tegen; miaar wel gevoel-
de hi} er veel' voor om ook de gemeemten te
doen deetem in dte opbrangst der heffing.
'Daaront sttelde hij' voor de 25 te verhoo-
gen 'tot 30 en- dlan in die wet de volgenldie
bepaling op te nemien
„V:an dte opbrangst der btel'asting wordt
een- zesdle gedeelte te goed 'geschreven aan
een rekening, :fen laste van welke, nad'at de
oorlogstoestand geeindigd is, biji die wet
vast te stellen uitk-eeringen kuinen worden
verleend aan gemeenten, welker financier!
ten1 gevotge van dien oorlogstoestand in bui
tengewoon sterke mate schade hebben gele
den."
Tegen de verhooging tot 30 bestond in
dte Tweede Kamer weinig bezwaar, maar wel
tegiem die „rekeniing." Dat berustte op een mis-
verstandL Dte tegenstaindters hadden gedacht
,-an een fonds, aan een „potje" en de minister
J edoeldte alleen, dat van die opbrangst een- af-
onderlijke rekening zou worden gehouden
<n te kunnen wteten, htoevcel het Rlijlk zou kun-
m uitk-eeren:.
IDe straks aangehaalde bepaling kwam
larom niet in dte wet, maar met hiet denk-
sxeelldl vereeniigdte men zich.
Daarop steunen nu dte uitkeeringen, die
- ->eds 'gedaan zijn en- ook de derde, die nu
ordt voorgesteld.
In Ju-li 1918 hebben reeds uiitkeeringen-
riaats gehad van rasp. 10 milli'-oesn en1 54,2
aill'ioen. De mood der gemeemten maakte, dat
ciet gewacht werd1 itot het einde van den oor-
ogstoestadi, Zooals de minister had gemeenidl
moeten voorstellen. Die nood was hier en
l iiaar ial dadelijk van dien- aard, dat eerst 10
nffilioem beschikbaar werd gesteld voor die
remeenten, dte blijkens dte gemeenterekeniin-
gen over 1914, 1915 en 1916 al behoefte aan
steum hadden1. De 54,2 mSilioem kwam tege-
moet aan de gemeemten, wier nood in-1917 en
1918 was bestcndigd of verergerd.
Maar ook in 1919' hebben enkele gemeen
ten nog schade geleden' of uitgavem moeten
doen in verband met de crisis en daarom is
het wenschtelijfc om nog een derde uiitkeering te
doen'.
Voor die vasitstellimg van deze uiitkeerin-
gem is hetzelfde stelstel1 gevolgd ate vroeger.
De Gommissie van Adlvies kornt tot een benoo-
digdl bedlr-ag van rond 45,8 millioen', die nu
dan ook dioor dten minister warden' aange-
vraagd.
;Dte totale opbrangst van de oorlogswinstbe
lasting sedert haar invoeriing wordt geschat
op ongeveer 750 millioen. Uitgekeerd zal zijn;
met inbegrip van't nu aangcvraagde bedrag
10 miillioen, 54,2' mill, en 45,8 mill., tezamen
110 millioen, wat nog vrij wait mimdier is
dim eten-zesde van die 750: millioen, die als
itotaalopbrengst igeschiat wordit, zooals de mi
nister dat voorn-am, teen1 hiji om deze ui'tkee-
rimgeni te kunnen doen het pecentage met 6en-
vijfde verhoogdle.
'Nil gaat nog wel de oorl'ogswinstheffing
door, maar het -is niet waarsohijmlijk, dat oog
een vierdte uiitkeering aan de gemeenten- zal
pllaalts hebben. Het jaar 1919 is nog well een
crteisjaar geweesf, maar in dat j'aar en voor
al in 1920 is tot iliquidatie der gemeemteldjke
dlistlributidjedlrijvem overgegaan, zoodat er
nadlien dloor de gemeenten geene of zeer weini-
ge crisisuilgaven noodlig zijn geweest.
Zeker Kliompvoet.... Klompvoet, die dien mor-
geni in het hotel zou komen om in ontvangst
te nemen, wat ik uit' Emgteland had meege-
bracht Misschien was achteraf beschouwd
mijn in-'t-wifde weg gegeven verfclaring aan
de eiigen-ares van het hotel -niet eens zoo ver
van dte waarheid geweest; Klompvoetwilde
het heele document naar Berlijn brengen en
al de ilauweren oogsten voor slechts de hd-ft
van het werk en de halve moeite. Dat zou zijn
stiilizwijgen- op het teganwoordige oogenblik
verklaren. 'Hij: verdacht Semlin: van verraad,
niet verraad aan dte algemeene zaak, maar aan
hem persoonlijk.
'Hiet leek er naar, -alsof ik vriy spel zou heb
ben, tot het oogenblik, diat -Klom-pyoet in Ber
lijn kon- zijtn-. Dat kon tenzij ook hij een extra
train nam, niet eerdfir zijn dan dien volgen-
den avond. Maar ate nog grooter onhei'l, dan
een- ontmoeting met den man van: miaehit en
gezag, hing mij het onderhoud boven het
hioofd; dat mi} aan het eind v-an deze rate zou
wachtenhet onderhoud waarin ilk ver-
sl-ag over mijn zendtng zou moeten uiitbren-
gen-
De avond viel teen wij dioor de onherberg-
zame streek van zanid, water en dennen
stoomden, die Berlijn omingt. We gledten met
vennindteride vaart door dte keurige voorste-
den; redten in een boo-g rondom dte stad, op
wier hooge 'gebouwen de electriscbe reclame-
lichten reeds hier en- daar flikkerden, dreun-
dten: met luid igekn-ars over een network van
spooriijwen biji een of ander groot eindstaiti-
on en sloegen- teen weer af, de steeds dieper
wordlende duisternis im. 'N(a eon poosje ver-
traagdie de vaart weer. Wij1 reden nu door een
boschirijke streek.
(Wordt vtrvolgd)
D-MWii