AlKmaarsche Courant
Oe Ams!erdamsc!ie week.
Voor m|| alleen.
In en om „de brandende stad".
Honderd Oris en Twlntigste Jaargang.
Zatardag 20 October.
F e u i 11 e t o n.
H*.
1991.
XCVI.
Een Droomspel, naar het
Zweedsch van August Strind
berg. Kon. Ver. het Neder-
landsch Tooneel.
De vrienden van Willem Royaarda mogen
tevreden zijn! Royaards heeft door de opvoe-
ring van „Een Droomspel" van Strindberg,
(in zijne eigen vertaling) schitterend revan
che genotaen op hen die beweerden dat het
einde zijner dagen in artistiek opzicht geko-
men was; dat <Et einde gekomen was tegelij-
kertijd met zijne intrede m den Stadsschouw-
burg. Deze opvoering is weder eene artistie-
ke daad van de grootste beteekenis. Zij toont
weder. aan tot welke groote dingen Royaards
(nog) in staat is. Zij is een evenement op
tooneelgebied, gelijk allc persstemmen als om
strijd erkend hebben. Zij is de groote gebeur-
tenis geweest in dit nog betrekkelijk jonge
tooneelseizoen. En op grond hiervan mogen
wij de verwachting uitspreken, dat er vele en
groote daden van hem te verwachten zijn.
Aanvankelijk zou de premitere plaats vin-
den op Zaterdagavond 15 October. Ik had
eene uitnoodiging ontvangen om haar te ko-
men bijwonen, maar zooals het volk
pleegt te zeggen: „het hoefde niet!" Toen ik
tegen half acht wegens de uitgebreidheid
van het stuk, of, liever wegens den tijd dien
alle tooneelveranderingen welke er in voor-
komen, kosten, begon de voorstelling een
half uur vroeger dan gewoonlijk het Leid-
scheplein bereikte, kwam mij al een stroom
van teleurgestelde bezoekers tegemoet.
Royaards was, door ongesteldheid van den
man, den gemeente-beambte, die het licht be-
dient (de tooneelverlichting wel te verstaan)
gedwongen de voorstelling uit te stellen.
Wie zich rekenschap geeft van het karakter
van dit stuk, dit droomspel, dat eene opeen-
volging van droombeelden is, en vooral Wie
den volgenden dag of een der volgende da
gen de voorstelling heeft bijgewoond, zal be-
grijpen dat de man van het licht inderdaad
eene belangrijke rol speelt, zij het dan ook
achter de schermen; dat het stuk staat of valt
met de licht-effecten. Er is toen in de bladen
een tamelijk-onverkwikkelijke discussie ont-
staan over de vraag of de directeur van den
Stadsschouwburg, Mr. Merckelbach, wel zijn
plicht had gedaan, of hij wel voldoende voor-
zieningen had getroffen voor dergelijke
noodgevallen; en dit debat werd ook uitge-
breid tot het altijd netelige vraagstuk van de
verhouding tusschen den kunstenaar Roy
aards, huurder van den stadsschouwburg, en
den gemeente-ambtenaar Merckelbach, direc
teur van dit gemeentelijk gebouw.
Er zijn altijd menschen die zoo'n kwestie
op zoo'n oogenblik toespitsen.
Hoe dit zij, Zondag 16 October, is de pre
miere wel doorgegaan en omdat ik toen veel
genoten heb niettegenstaande de licht-
kwestie nog lang niet in orde was en, zoo
als ik reeds betoogde deze voorstelling een
artistiek evenement was, wil ik er iets van ver-
tellen.
In dit spel ik raadpleeg hier de „Herin-
nering" die aan den tekst voorafgaat heeft
de auteur in nauwe aansluiting van zijn vroe
ger droomspel „Naar Damascus", getracht
om het vrijwel onsamenhangende, maar toch
schijnbaar logische van het droomleven
dichterlijken vorm te geven. Alles kan gebeu-
ren; alles schijnt mogelijk en zelfs waar-
schijnlijk. Tijd noch ruimte exdsteeren; aan
een doodgewone werkelijkheid worden de mo-
tieven ontleend, waarop de verbeelding ver-
der spint; een mengelmoes van herinnerin-
gen, doorleefdheden, verdichtsels, onwaar-
schijnlijkheden en improvisaties. De personen
splitsen zich verdubbelen zich, worden
weer tot een, vervluchtigen, nemen nieuwe
vormen aan, verdwijnen en keeren terug. Eten
enkel bewustzijn echter is het blijvende in al
les en voor alien; het is dat van den droo-
mer, voor wien geen geheimen, geen gemoeds-
bezwaren, geen gebondenheden door wet of
geweten blijken te bestaan. Hij veroordeelt
niet en spreekt niet vrij; hij doet alleen ver-
(Door Andre Corfhis.
Geautoriseerde vertaling van W. 'E. P.
1)
Op het roode pammiendafc, dat ik vamudt mijn
raarn zie, itnacht een nookwolkje omhoog te
kromkelea, maar dioor den hevigem windl wordt
het teruggesTagen. Met dwarrelt even boven
dear zwarten schoorsteen als een fomteintje dat
geeni krachitl heeft; dan slaat het neer en het
vervluchtigt. Terwijill ik er naar kij'k, d'ehk -ik
iaan allerlei diingen, die ik eigenlijk niet goed
zou weten te zeggen. Ik heb wel eenige ont-
wikfceling, zeker. Ik 'heb in Parijs een paar
eursussem gevoTgd. Elm ik Tees ook nui eni dan,
Er weddl me altijd verzekerd, dat ik een gee-
den stijll hiad in mijn brieven. Maar het is
moeilijk je eigen gevoelens te kennen en die
juist weer te geven.
iEni toch zou ik daar ens mijini best willen
doen. De d:agen! zijn lang en mijn ruster
Guidiarde nieemlt de zorg van1 het huishou-
den geheel op zich. Op het oogenblik (het is
Z'aterd'ag vandlaag) is ze bezig nieuw blauw
papier ite leggen op de plankeo van het buffet.
Zij is voortvarend in haar bewegingen en' bij
het verplaatsen van d:e bordfem en de kopjes
maakt ze een lawaai, dat mijn man., die veel
voorzichtiger met de dingen omigaat dan ik,
ongerust zou maken; misschien moest ik zelf
me er wel wat rneer van aamtrekkeni....
Daar zit ifc nu alleen1 in zijn kamer, met dit
papier, dat ifc voor den1 dag neb gehaald, voor
me; die menisdien hier zoudten zeggen: daar
zit ifc nu met m'n goeje gedrag. Wat zal ik
nu gaani vertelen.... er is immers niets ge-
beurd dlam alleen wat er in mijzelf gebeurde?
Maar itoCh.... ik zon't well eens willen' pro-
beeren'.... 'it Zal natuurlijk wel heel1 alle-
daagsch worden en' heel onhiamdig uitgedlrufct,
slag. En daar drcxxasa mssstal dTv-z-.lg, ss
maar bij uitzondering vroolijk zijn, slaat er
een toon van weemoed, en gaat er een trek
van medelijden met al het bestaande, door de
met duizelmgwekkende vaart aan ons voor-
bij-ijlende droom^ezichten. iDe slaap, die be-
vrijaer heet te zijn, treedt hier bijna onafge-
broken als pijniger op, doch als de beklem-
mingen op het hoogst gestegen schijnen,
keert de waaktoestand terug en verzoent den
lijder met de werkelijkheid, die hoe smar-
telijk ook in vergelijktog met den kwellen-
den droomtoestand, haast een vreugdevolle
ontspanntog lijkt te brengen
Als het scherm opgaat, voor het voorspel,
dan ziet men een voordoek dat het tooneel af-
sluit, en den nachtelijken hemel, bezaaid met
sterren, voorstelt. Dit zelfde voordoek zal
telkens weer neervallen en gelegenheid ge
ven daarachter de duizend-en teten tooneelver
anderingen die dit stuk eischt, tot stand te
brengen. Tegen dien hemel teekent zich dan
al spoedig af eene wondere verschijning;
eene verschijning als een klein, oud-goud
Boeddha-beeldje. Het is Indra's dochter (de
dochter van God Indra), die nederdaalt naar
d'aarde, die wil leven onder de menschen om
te ervaren, of er voor hun klachten, hun
zuchten en hun gejammer reden bestaat.
Dat dit zoo is leeren de drie volgende be-
drijven. Indra's dochter vervult daarin, al-
thans voor mij, de rol van eene gevoelige.
zuivere ziel; een Spiegel waarin al het leed
van deze aarde, het groote leed en het kleine
leed ja vooral ook het kleine leed, dat ten
slotte toch weer het groote leed wordt, omdat
het ons dagelijksch leed i9, en omdat net zoo-
vele malen, in zoo velerla vorm terugkeert,
weerkaatst.
Groote waarheden en kleine waarheden,
ook wel eens halve waarheden, krijgt men te
hooren. Het werk zit vol schrijnende aphoris-
men. Bijv.(ik noem er u maar eenige die mij
zoo voor de hand (of voor den geest komen)
„Alle plezier in't leven moet met eene dub-
bele portie verdriet betaald worden".
„Als men eens goed wil zijn, is er altijd
iemand, die daar aanstoot aan neemt; als
men iemand een dienst bewijst, is er altijd een
ander. die zich daardoor te kort voelt ge
daan".
„Lieve God, wat eene tegenwerking toch
altijd als men wat nieuws en wat grootsch
wil ondememen".
„Op armoe was ik voorberdd, niet op
vuil".
„Armoe is altijd betrekkelijk ook vuil!"
„Het is verschrikkelijk moeilijk getrouwd
te zijn het is moeilijker dan al het ande-
rel je moet er een engel voor zijn, geloof
ik!
„Merk op, hoe de schoonheid vergaat, de
vroolijkheid verdwijnt bij het naleven der
plichten, waarvan de innerlijke bevrediging
aan het gelaat dien harmonischen vrede moet
schenken, aan de oogen dien stillen glans
„Hoor je ze muziek maken en dansen,
daarboven. op den heuvel? Goed! Dat is
voor Lina's zuster, die uit de stad, waar ze
op het verkeerde pad geraakt was, weer naar
Nu wordt
maar
mag met
de modderbak sjouwen, en de varkens voe-
ren".
..Men behoeft niets misdaan te hebben
om de kleine ongeriefelijkheden van het le
ven te leeren kennen." Enz. enz.
Men ziet wel: het is de pessimist Strind
berg, de overgevoelige die zich gestooten
heeft aan de hardheden van het leven die
hier spreekt, die in wrangheid reageert.
En de hoofdtoon van het werk; het motto
dat de schrijver er als't ware boven geplaatst
heeft, is het woord dat hij telkens Indra's
dochter in den mond legt:
Het is jammer van ae menschenl
Dit is net motief dat telkens weer gehoord
wordt, en dat ons, ondanks onszelven, onder
den indruk brengt. Het is geen opwekkend
stuk, dit Droomspel van Strindberg, maar
wel is het er een dat ons te denken geeft.
En een dat ons veel te zien geeft tevensl
Telkens verandert de droom; het droom'
beeld! Fantasie en werkelijkheid zijn als 't
ware dooreengeweven, en prachdge toonee-
len, onwezenlijk en tegelijk wezenlijk, zijn
gewrocht. Ik denk aan het huiselijk tafreel in
't Slot dat groeit; aan het advocatenkantoor,
aan de binnenplaats ook van het Opera-ge-
bouw.
Niet alles was schoon. Het vergezicht bijv.
op Jubelbaai was eene ordinair-gekleurde
maar niemianidi zal er om kummeni Tachen1 en
alleen. het vuur zal met mijto geruite veltetjes
kennis maken, nadat ik ze volgeschreven heb.
....Ons huiis is somber en. toil, met sen enkele
verdieping en reusaohtige zoldters. Geen ituin.
Alleen een klein binnenplaatsje aan de ach-
itenzdjde scheidlt ons van' dte kapel van een oud
kiooster, dial niiet meer gebruikt wordt; een
magere acacia vindt er nog zijn llevenssappen.
De tafckm wiegen zich tegen onze veesteris en
ra'ken ;aian dien andteren karnt tot iaan dte kleine
gtele en blauwe ruitjes; eenzdfdte overvloed
van- bloemien ail) bijna verweltot v66r zij
opengaan, maar zoo fijin toch van gemr
bedekt ons dak met dte groote vemsters em het
oudte dak: van1 die toapel, diat nog dte fclok en
het kruis draagt. Geen uitzicht aan deze zij-
de, en ook geen uitzicht aan dsn straatkant.
't Is een nauwe straat, de martelaarsstraat,
herinnerend aan veel vreeselijks, dat zich
daar tijdens de godsdienstoorlogen heeft af-
gespeeldmaar zo6 moet ik niet begin-
nen.
Vijf jaar geltedten beni ik in dteze stad geko
men, vier jiaar ben ik getrouwd en' wroon ilk in
dit hui's. De eenste dagen....
iA)dh:! Zoo moet het 66k niet! Zal ifc er dan
nooif toomeni? Straks roepen ze mij: voor het
avondeten en heb ifc nog geen' vier regels op
het papier giezet. Als ik de eerste paar zinnen
miaar haddie rest zou dan wel toomen Ja,
nu geloof ik, dat ik't gevonden heb; alles
begint voor mij hiermee:
lc zail mijn heelen leven nagaan vanaf den
dag dat mama ons haar geschiedenis vertel-
de.
We waren1 toen in ParijS, een' paar maan-
den na den d'ood van mijn vadter, en we woon1-
den in de rue des FeuiTlfanitinies, op een fclteine
tetaigewontog, netjes en' somber. Ik had1 nooif
ergens andters gewoond. Tusschen1 de takken
van' dte boomen in de verte, waaraan' de eer
ste blaad'jes hegonnen te groenen, hing een
fijne nevel, goud-doorwaasd1. Tegen het open
vrnster gdeiind1, ketek ito er naar; ifc keek naar
tooverlantaamplaat gelijk; eu jubdLeal a£lS
was ook allesbehalve eene idylle. En de laat-
ste verbeelding van het Slot dat groeit was
niet veel meer dan suikerbakkerskunst. Maar
hiervan moet de verlichting scbuld zijn ge
weest. Want de fiine smaak van een man als
Royaards, die zich bovendien de hulp verze
kerd had van Sven Gade, den oorspronkeltj-
ken vertooner, kan met zoo iets grots niet te
vreden zijn geweest Over het geheel was er
echter groote schoonheid; groote 6choonheid
ook in de vertooning; groote schoonheid en
soberheid. Soberheia is natuurlijk vooral bij
zoo'n droomspel geboden: want licht zou men
de grens overschrijden die naar het belache-
lijke voert. Dat die grens nimmer overschro-
den werd is vocral te danken aan den heer
en mevrouw Royaards, die de hoofdrollea
vervulden, en door wie de voorstelling waar-
lijk gedragen werd. En de begeleidende mu
ziek van E. N. von Reznicek, wi
smaak althans, niet hinderlijk.
zegt.
naar mijn
at al veel
Nu ik dezen brief overlees besef ik dat ik er
niet in geslaagd ben den lezer een duidelijk
beeld te geven van dit droomspel. Ik heb
slechts den geest die het vervult, even vermo-
men aan te duiden. Maar ik durf wel te zeg
gen dat eene poging om iets anders, iets
meer, te geven zeker zou mislukken. Dit is
een stuk dat men ztelf moet hebben gezien! En
met de opwekking daartoe moge ik besluiten
WAGENAAR Jr.
(Part, correspondents
1
We zdjtni feruggekeerd uit de „dtte andenfe",
uit dte hramdtende stad, waarboven, als de
avondl diaalt, vealtoleunige vlammen omhoog
lefcketn en die, met haar wonderbaar-mooie lig-
gung aan' twee rivieren en opkruipendi tegen
de omringendle heuvels, overdiag die op haar
gedliehte regels van Emile Verhaeren in' herin-
nedng rioept:
Mloinitueuse dfe brume
La-bas, lavec ses tetages.
En voyage vers dies tetages,
Gomme d'un reve, elle s exhume.
Wij!diat zijta. eenige Nedeillandsche joumiar
listen, vertegenwoordigende zes der grootste
en een twintigtal provinciale dagbladen. En
de „cit6 ardente" is Luik, centrum! van het
maditig industriegehied van Walenland.
We zijn er van Vrijdlagmiddlag 21 tat Zon-
dagmildldag 23 October die gasten geweest der
Luiksche confreres. iKorten tijd geltedeni was
dloor enWen hiumner, die ter igelegenheidl van
de Jaarbeuns in ons land1 vertoefdte, de wensch
uitgedtukt naar eene ontmoeting met Ntedter-
Tandlsche joumialisten1 op Bdgisch grondge-
bied. Door den ootiliog was zoovoel veranderd.
De onderlinge vriendschiapptelijke waardtee-
ring te hemieuwcniaan ons, Ntederl anders, te
ilaten zien, hoe het industriegebied die ver-
woestingen: en Idle ontwrichtingen van den
krijg had ifirachten' te herstellen; cms iets te
tooneni van de betooring, die iLn weerwili van
rook en smioofc het omringendte landschai
biedlt; om iets te doen gevoelen van de goec
geziinde stemmilng der Waalsche bevolkiing...
net waren even zoovele motieven voor hen om
ons uit te noodligen ails voor ens om die uit
noodiging iaan1 te "cmien. Fir was geen tijd) te
verfliiezeni; het seizoen spoeddte to eiindte en
daar ooik een bezoeto .aan Spa op het program
stond, rooest dlaarmedte rekeniing gehoudien
wioideni. Zoo geschielddte het, dat hdinnen een
paar dagen dte gehetelte zaak werd besprotoen
en igeregeM en wiji Vrijdag dten 21 ruim dtrie
uur op net Luiifcsche perron ons bevonden van
aangezichf tat aangezicht staande tegenover
onze gastheenen voor acht en veertig uren.
Acht en veertig uren, sledht acht en veer-
tig uren! En dte heriinneringen stapelen zich
op, dte eene indkuto rijiglt zichi aan deni lander't
is of we dagem en daigem weg zijn geweest, of
we in1 de nieuwe gezichten oude, lang gtekende
vrienden terugvonden. Want we hebben me:
eene intensiteit gelteefd, die den' toorten tijcl
verveelvuldiigde. Mrufcken van grootsche iall
lure door de geweldige stuwlkraicht der Waal
sche nijyerheid gewekt, wisselden af met dte
aangename ondervindinig van exquiise gastvrij-
heid en1 met dte dimmer tie vergefen ontroerinig,
die Belgie's jongste en. smartelijk verledten den
vreemdfeling 'imponeert, vooral wianneer die
vreemdeling is de bewoner van' een kltein. maar
vrijheidlievend land, walks toetoomst, evenals
die van BtelgiS. afhankelijk 1b van den gcedaa
w41 en de goeate trouw der groote mogendhe-
den. Nlaest het ontzaglijk en eerbiedwekkend
herstel van heel veel, dat vemietigd of ver-
nield werd, geeft dte realiteit hier en daar de
wreedte litteekens te zien der diepe wondten,
door den' oorlog geslagen.
Aichf en. veertig uren, slechts acht en veer-
uren! En veel van het uiterlijk leven to
alenland werd te onzen dienste echierp be-
licht; veel van1 het groot en minder groot be-
diriijf werd voor ons geopend op eene wijze, dte
niet het groote publiek te beurt valt. Tot in
bijzoudennedea werden wif Ingelicht; onbe-
achdden vragen schenen er niiet te bestaandie
moest volledige beantwoording volgde op elk
verzoek om Mtehtingen' een dteel van het
zielelieven, dte ervaring beteloten tusscheni dte
data van Aug. 1914 en 11 Nov. 1918, wend
ons evenmin onthouden, al was hier de heiin-
nering bitter en vol smart. De manneni die
ons te woord standem, haddten alien dte ijzeren
hand van den tijdelijken overweldiger gevoeld,
iiaddleni hun eigendom zien geroofd of ver-
nield, wiaren bijna allien in igevaogenscfaap
geweest; zijl spratoen dus uit eigen ervaring,
niet van hooren zeggen, en wat we vemamen,
was sorns ontstellend, hoewel de niet te fnui-
!cen opigewtekte geest dter Walen het verhaal
bereiddte met aanstekelijiken humor.
Men begrijpt, dat aldus de twee eimalen
rijfc werdto 'aan indrukken en niet meer met
dtenzelfden tijdsmaalstaf gemeten kunneni wor
den als de dagelijks tenigkeerende van het
gewone leven. We leefden dtibbtel, in voortdur
rendle opnemiing van impressies, gevotelige
platen van een filnuapparaat, diat opnamea
doet.
Een wif fange reis van Utrecht, plaate van
8amentoomst der genoodiigdten, naar Luik, nog
verlengd door de vervelende tarmalilteiteni aan
de beiidle grensstations. Wiat er te Vis6 hij! een
stortbuii terecht moet komen1 van die reizigers,
die zidh dlonane- eni passen^controle moeten
laten1 welgevallen, valt biji dte kleine lafmetin-
genl van net station moeilijk te zeggen. Oast-
vrijheid adlerat zuilk een grensstation niet.
Maar, tals we na lang wachten weer in den
trein zitten en vrij spoedig daiamna te Luik
aankomeni, verandert alles. Daar zijin hamden
uiigestrekt om die onze te dnikken. We worden
ontvangen door idle afgevaaidigdieii dier Luik-
sdie pens, de heeren 'Horrent, directeur-hoofd-
redacteur van het Journal dte Ltege, BblOgne,
directeur van de Wallonie Sodaliste, Demar-
tean, directeur dter Gazette die Lidge, hij Wie
zichi heeft igevoegdi die heer Fernandl Crets, in-
gen'ieur, die tat het oogenhlik van ons ver-
trdk1 ons zal begeleidten.
!Een paar flinke handdirukken, itwee woor-
dten ter verwellkoming en twee om' daarvoor te
dankeni en we zitten al in dte ons wachtende
auto's, want er is weinig tijd te venliiezen. De
officieele begroeting zali plants hitebben aan
den feestmaaltijid. Nlu snorren en1 ratelen we
dloor die bedlrijvige stad la viile tentacu-
1'aire, om nog eens Verhaeren aan: te bailen,
de stad, die a'lle werkkrachten .tat zich trekt,
waarheen alle wegen voeren en1 waarvan
al weer het forsch geteekendte beeld van dlezen
Hleyenbrock ondter die Belgische dlchtters zich
aan ons opdkiingt:
Ge sont des ponts tresstes die fer
Oomme dies bonds h. travem Fair;
Ce sont des bl'ocs et des coiionnes
En faces rouges die gorgonnes;
Oe sont dtes tours sur dte' faubourgs
Ce sont dte toiits et dte pignons
En vols pl'ite sur Ite maisons.
We voden, hier sllaat het krachtige hart
van industried Walenliand'. Daar omhoog,
waarheen' die dafcen opkruipen, glOeieni die
hoogovens, de Slakkenheuvels klimmen van
den bergwand naar dten hemd, en uit honder-
deni scboonsteenpijpen ademen die forsche tan-
gen1 van die nijvere stad, van de „viille arden
te."
We shriven naar Ougrtee, naar dte geweldi
ge staalfabrieken der Sodtete Anonyme
dfAugrfeMarihaye. V66r dten oorlog hate
zij reeds eene wereltebvennaardheid. Haar po-
sitie in het domdn der metaalbewerking was
„hors paid5. Zij was eigenaresse van de
maditige etablissementen te Ougree met hun
hoogovens, staalfabrieken en gieterijieh, hun
walsu en pletterij'era, maar zij bezat tevens een
overwegendten1 invlioedi op -andere groote be-
drijven van1 dtenzelfdten :aard: en had' in de
hoogovens, de staalfabrieken. en de pletterijten
van het Oroothertogdom Luxemburg een
krachtig werktuiig om medte te dingen met de
grootste fabrieken van dit bclamgrijk indiustri-
el gebied. Zdj was edgenaxesse van eenige
kolen- tm ijzennijoen en1 aandeelhoudlster In
vele andere.
Wil men een paar rijfere?
In 1913 bedraagt die produdte aan giet-
ifzer 320.000 tan en iaan staven 500.C
Te Ougrtee aliltedn waren acht he
vStjifitieni wals- en plet-machines, een
voor 'het maken van asscn en rails enz. enz.
enz.
Toen kwam die oorlog. iDe iDuiitschers na-
men, wat desnoods te rechtvaardigen is uit
ooodlogsnoodZakelijkhdldi, maar zij dteden
meer: Stetoelmatig werden de fabiieken ver-
nieldt; het was een concurrent, die moest
worden verniietigd voor lange Jiareni. Dit dhiur-
dte tat .aan het ednd van' dien oorlog. Omhul
sel en inhoudl werden. geroofdl: aan
etafifen, afgewerkte producten, tooper,
leerweric, machinerieen en allies, wat d'aarb:
behoort, werd voor 95.773'.98'6 kiliigram ge-
wicht meegenomen en aim Dulitschlialndl ten
gebruike gcsteld.
Deze cijfers gdden alleen voor Ougrtee.
'Mlaar.... die energie der Bdlgische nijiver-
l leid) was niet te vemiietigan. Met lalite fcracht
werldl dte arheidi hervat, het was een reuzen-
taalr, dbch' zij was niet grooter dlan dte ener-
ie, die haar wildie volbrengen en ithans' heeft
lugrtee Marihaye dte plaats heroverd1, dite z
op dten eersten rang dter Bdlgische staat-an-
dustrie. Is weer in staat maandtelijks
19000 tan gietijzer en 26000 tan staafijzer te
yrodtioeeren, wat overeenkomt met 2/3 van
iaar predkictie in 1913'. Wlaf dte geheei afge
werkte prodlucteni beireft, stijlgt het djifer tat
70jpOi.
Zij is dlaartae in staat. Helaas, voor het
oogenblik heeft eene weikstakiing, diie 8000
man personeell omvat, den arbeid in laille on-
dterdbelten van het groot bedlrijf beperkt. Die
nog werken wiililien. wordten bemoeilijkt dOor
hen, die dten arbeid' hebben' neergelegd. In de
Hallandsche bladen heeft men' daarvan de
vrij emstige gevofgen kunneni ilezen'. Toch fcon
ons dteor dte werfcwill'igen het schouwspdli wor
den geboden van den in glbeienldie lijinleni en
Wj overweldligend! gedlaver verrichten arbeid
van dit gnoot bedrij'f. Het was een1 feest van.
liicht en toleur, uitschietend en in felle straliing
zidh ploiseltnig vensprddlendl dloor de niet te
meten ruimten, of een triomf van het geweld
beteu'geld en naar zijn wil. geregelldl dloor dien
kleineni rnensch.
Ona eerste bezoek is voorbfj- In suiz^nde
vaart zijn we Hangs de Miaas gereden, de
Maas met de schilderachtige oevers, door de
voorstedteni, terug naar de stad, waaromheen,
nu dte diuisitemils ilntreedt, op de heuvdlrug-
;en de eeuwige vuren brandten van het smel-
and) erte. Luic vibreert van- leven, dte straten
zijn voil, die arbeidl van dien dag en nacht
brengt in zijn geregeldte verdeeTing de masr
sa's a! en aan. Hdi is of zelfs de rust nog
wordt bdhteerschf dioor het krachtig nppteli van
den arbeid.
Eten half uur later vimdlen we dlkaar, ver-
frischt, gemetamorphoseerd' tat manneni, die
zich1.. evenals iaan dep arbeid, kunneni aaa-
passen aan de zoete geneugten des ltevena, te-
rug in het mondaine „Restaiurant dte la B6-
casse", nadat we to die voor ons gereserveer-
de toamens van het JHotel de Sutedte" al het
comfort htebben gevonden, dait een verfijtade
tostalil'atie den gasim kan biede®. Eene der
gelijke verfgntog, nu op culiinair igebied, wadht
ons aan de feesttafel van dte Btecasse. Het is
een menu, waarvan de geniettog met naden-
ken diemt te geschieden en dte fijne wijhmer-
ken een oogenblik van rustige aittentie vra
gen. Mlaar modi spijzen noch wijtnen vervuli-
dtenl dte hloofdlrol: aan' dezen confratemeelten
disch'. Die wordt vervulld door dten aangema-
men toon, welke uitgaat van onze gastheeren,
de Luifetehe journaldsteni, en van de igroot-in-
dustrieden', die met ons aamzMtem. 'Het is em1
prettiigeijOnged'wongeni con.versatie, gemakfce-
l'ijk gemaakt d-oor de toennis van het Rransch
onzer landgenooten, dOor die van. het Hub
ilandschi van enkele Btelgem. Dte conversatie
fladdert vara onderwerp op onderwerpkwink-
sl'agen spaitten op; medtedteeltogem, die em
oogenblik dOor haar pijnlijfcem emst treffen.,
doemi even een blik slaan to een groot leed en
dtroef, jomg verledien. Maar allies gaat
een
snel we moeten iln den: korten tijd' van: het
samenzijn veel weten, veel vragen, vetel hoo
ren. We zitten .tuss'chen. tal van „repris de
den 'hemel, die reeds zacht blauw sdhemerde
'door de ianggerekte, grijzige nevelwolken en
ze wel' dadtelijfc zou wegvagen, en ik zei op-'
eens:
Moeder, we gaan immers di't jaar naar
huiten, waar u vroeger woonde
„Doe het raam1 didit, Alvere," zei mama.
„Ik word verkoudem en. jij zuTt ook kou vat-
ten."
„Maar het is niet koud meer... 5t is lente."
Toch gehoorzaamd'e ik. Guicharde was be
zig met een piepende schaar die zwarte stof
voor een blouse te fcnippen op tafel. We za-
ten in de eetkamer; daar waren' we eigenlijk
den. faetelen dag? want een zitkamer was er
niet en' onze beidte kamers waren donker en
klein. Ik hertoner me goed die armoedige meu-
bels. die we hebben moeten verkoopen, omdat
ze die kosten van vervoer niet waard waren, het
bureau van mijn vader, to. dten' eenen hoek,
met brievenpapier em fcasboekeni, de zes stoe-
len waarvan het versTeten leer heelemaal vaal
was gewordem en dte kleine tetagtere raast het
lage buffet, waar de oude kranten vorgvuldig
-op volgordte 'bewaard! werden. Er stonden en
kele dloozen1 op, diie todertijd voor poedter of
kruidten gediend hadden; nu waren ze leeg,
maar ze stonden er nog aard'ig en komden al
tijd nog wel weer te pas komen.
„Ifc zou wel to. uiw huisje willen women,
moeder. Iik heb vannacht gediroomd van' de
drie vijgeboomen om het vijVertje en van den
moestuim op dte hdltog, vamwaar je de hetele
vlakte met dte Rhone ziet, en: de Alpen to' de
verte, wannear dte lucht heel heldter is, na zwa-
re regens."
,,Met otns kleine inkomen," zei Guicharde,
„zoudem we daar beter kummen leven1 dan to
Parijs. Ik heb vammorgem vier 'francs voor de
eieren gegeveni en we zullen igeen dessert aan
't eteni neb'ben, want dte kastamjes zijn ged'aan
en dte vrudhtem zijn nog weer duiurdter gewor
dem."
„Helaas!" zuchtte moeder, „het zou zeker
beter zijn, Ja, het zou we) beter zijn..."
Zijl sdiuddte het hooM. Haar hart krornp to-
em. en em diepe droefheid stand op haar lief
geliaat en' dteedl iediere spier ond'er de dumne,
bleeke huid bevm m samemtrekkem. Haar nog
altijd m'ooie oogen stondtem vol tranen.
„'t Zou beter zijn..., diat zeg ik ook telkens
bij mezelf. Maar ik durf er niet terug te toee,
ren. Ik ben bang „die menschen" weer te
zien. Ze hebben hem te veel kwaad gedaan.
Ze hebben me te veell laten lijdten."
Zijl spnak van de familie van mijto vader,
dat wistm wij. Wij wisten, dat dte ellmdte van
ons levm' te wijten was aan hun woedte, toen
zij zagem, dat een van- hem een 'arm meisje
trouwde, bij'na van dm werkmansstamd'. 'Hoe
haatte wiji hen, zomd'er dat we hen ooif gezien
haddten, die Landargues, uit Saint-Jacques
dte directeurem van dte groote groeven van
Saint-Jacques aan de oevers van de Rhone
waar mijn vadter zijn fortuto had moeten ma
ken, zooals elfce zoom uit die familie sedtert
meer dan tweehondend jaar deed. Het toon ons
niet schelen, to hun omgevtog te gaan wo
rn Guidnardte, die wraakzuehtig was em to
'•t geheell niet venlegem, zou het heerlijfc gevon
den hebben1, hen' vierkant aan te toijtoen m dan
met em verachtelijtoeni trek om den mond1 het
hoofdl om te dlraaien en ik vond, dat zij' niet
waard waren, dat wij de opoffertog getroost-
ten, een huis niet te bewonen, diat we van
mama's ouders ige&rfd hadden en waarvoor
we gem huur zoudten hloeven' betalem."
„Werkelijk," zei mijn zuster, terwijl ze met
haar werk oph'ieM en op dten rand van de tafel
gtog ziitten, „ito igeloof wel, dat het tijd wordt
em beslissimg te nemen1. Waarom1 moeten we
nu met allte geweld hier blijveni em Waarom
zou het ons spijten uit Parijs weg te gaan?
We zien toch mooit iemand1, we gaan niet uit,
aan niet naar fuifjes en we eten heell1 sieeht.
newel we er em massa geld voor uitgeven."
„Ik weet het," zuchtte moedter, „ik weet het
wel."
Tom dromg ik aan op mijn beurt.
„We zoudten onze groemten' fcunnen krijgen
uit dm tuim. We zoudten linnen schoemeni ku
neni dragm met tauwzolten, die niet duiur zijn.
Em de frissche ludiit van Lagarde zou ons al-
lemaal goed doen
„Jiawel, jiawtel," zei mama, „de lucht is
goed! maar dte menschen zijn het niet..."
,yDat is belachellijto" riep Guidiarde uit,
„dat is nu heusdh bdiachelijto. Die Landargu
es zijm ten1 slotte totehi heit heele land niet."
„Maar...." zei mama, en- nog mcodit had ik
haar zoo kletotjes en ontmoedigd gezien, ,bet
zijn niet alleen die Landargues, die ik vrees,
ik ben bang ovor iedereen uit de streek."
„Ied!ereen uit de streek," herhaalde Gui-
chardte, en Zij, die eltoe gewaarwordtog met
groote faeftigjheid ondervoud, ze was niet ver-
wonderd, maar ontzet. „U bent bang voor dte
hetele strode! Maar waarom dam?"
„Omdiat jij1 al een paar j aar op de werdd
was, toen1 ifc tnouwdle, toletotjte, en omdat de
menschen daar 'diat heel best weten."
Mama zei' het zondter haar stem1 te laten
da lien. Zij1 had' haar geheim te lang met zich
meegedtagen1 en nu zd ze het ons, hed een-
voudig, omdat het hart zich vanzelf opmt,
zooals de handen, die te moe zijn van het dra
gon, 'hun last valien, waneer ale wisknadvt niet
meer helpeni kan. De stilte, die op haar woor-
den! volgde, scheen haar niet te deren en de
fcorte zucht, die zij litet hoorenj, was als een
zuchf van verlichtiog.... Ik iketek naar haar,
en dacht aan onze strenge opvoedtog, aan de
verbodten boeken, het gladigestretoen1 haar, de
groote woorden, die ihuis gesprofcen werden
over de eer van die vrouw m i'k had, geloof ik,
op dat oogenblik meer een gevoel van ornrust
dan wanhoop m1 ik kon nitets meer begrijpen...
Maar Guicharde was tien jaar ouder dlan ito.
Zaehtjes legdte ze haar schaar neer. Het
scheen alSof re naar iets luisterde en zeker
hoonde zij In haar ziel dezelfde tolachtm als
vroeger onze moeder. En torn vloog zij naar
haar toe, omhelsdte haar met beide armm en
sndfcte, terwijl zij1 op dte tonieen biji haar neer-
viel,,0, moedter, mijn arm moedertje I" Nooit
had naar eemigszims ruwe stem zoo'n teede-
ren tolank gehad.
(Wordt vervolgd.)