AlKmaarsche Courant Oe Ams!erdamsc!ie week. Voor m|| alleen. In en om „de brandende stad". Honderd Oris en Twlntigste Jaargang. Zatardag 20 October. F e u i 11 e t o n. H*. 1991. XCVI. Een Droomspel, naar het Zweedsch van August Strind berg. Kon. Ver. het Neder- landsch Tooneel. De vrienden van Willem Royaarda mogen tevreden zijn! Royaards heeft door de opvoe- ring van „Een Droomspel" van Strindberg, (in zijne eigen vertaling) schitterend revan che genotaen op hen die beweerden dat het einde zijner dagen in artistiek opzicht geko- men was; dat <Et einde gekomen was tegelij- kertijd met zijne intrede m den Stadsschouw- burg. Deze opvoering is weder eene artistie- ke daad van de grootste beteekenis. Zij toont weder. aan tot welke groote dingen Royaards (nog) in staat is. Zij is een evenement op tooneelgebied, gelijk allc persstemmen als om strijd erkend hebben. Zij is de groote gebeur- tenis geweest in dit nog betrekkelijk jonge tooneelseizoen. En op grond hiervan mogen wij de verwachting uitspreken, dat er vele en groote daden van hem te verwachten zijn. Aanvankelijk zou de premitere plaats vin- den op Zaterdagavond 15 October. Ik had eene uitnoodiging ontvangen om haar te ko- men bijwonen, maar zooals het volk pleegt te zeggen: „het hoefde niet!" Toen ik tegen half acht wegens de uitgebreidheid van het stuk, of, liever wegens den tijd dien alle tooneelveranderingen welke er in voor- komen, kosten, begon de voorstelling een half uur vroeger dan gewoonlijk het Leid- scheplein bereikte, kwam mij al een stroom van teleurgestelde bezoekers tegemoet. Royaards was, door ongesteldheid van den man, den gemeente-beambte, die het licht be- dient (de tooneelverlichting wel te verstaan) gedwongen de voorstelling uit te stellen. Wie zich rekenschap geeft van het karakter van dit stuk, dit droomspel, dat eene opeen- volging van droombeelden is, en vooral Wie den volgenden dag of een der volgende da gen de voorstelling heeft bijgewoond, zal be- grijpen dat de man van het licht inderdaad eene belangrijke rol speelt, zij het dan ook achter de schermen; dat het stuk staat of valt met de licht-effecten. Er is toen in de bladen een tamelijk-onverkwikkelijke discussie ont- staan over de vraag of de directeur van den Stadsschouwburg, Mr. Merckelbach, wel zijn plicht had gedaan, of hij wel voldoende voor- zieningen had getroffen voor dergelijke noodgevallen; en dit debat werd ook uitge- breid tot het altijd netelige vraagstuk van de verhouding tusschen den kunstenaar Roy aards, huurder van den stadsschouwburg, en den gemeente-ambtenaar Merckelbach, direc teur van dit gemeentelijk gebouw. Er zijn altijd menschen die zoo'n kwestie op zoo'n oogenblik toespitsen. Hoe dit zij, Zondag 16 October, is de pre miere wel doorgegaan en omdat ik toen veel genoten heb niettegenstaande de licht- kwestie nog lang niet in orde was en, zoo als ik reeds betoogde deze voorstelling een artistiek evenement was, wil ik er iets van ver- tellen. In dit spel ik raadpleeg hier de „Herin- nering" die aan den tekst voorafgaat heeft de auteur in nauwe aansluiting van zijn vroe ger droomspel „Naar Damascus", getracht om het vrijwel onsamenhangende, maar toch schijnbaar logische van het droomleven dichterlijken vorm te geven. Alles kan gebeu- ren; alles schijnt mogelijk en zelfs waar- schijnlijk. Tijd noch ruimte exdsteeren; aan een doodgewone werkelijkheid worden de mo- tieven ontleend, waarop de verbeelding ver- der spint; een mengelmoes van herinnerin- gen, doorleefdheden, verdichtsels, onwaar- schijnlijkheden en improvisaties. De personen splitsen zich verdubbelen zich, worden weer tot een, vervluchtigen, nemen nieuwe vormen aan, verdwijnen en keeren terug. Eten enkel bewustzijn echter is het blijvende in al les en voor alien; het is dat van den droo- mer, voor wien geen geheimen, geen gemoeds- bezwaren, geen gebondenheden door wet of geweten blijken te bestaan. Hij veroordeelt niet en spreekt niet vrij; hij doet alleen ver- (Door Andre Corfhis. Geautoriseerde vertaling van W. 'E. P. 1) Op het roode pammiendafc, dat ik vamudt mijn raarn zie, itnacht een nookwolkje omhoog te kromkelea, maar dioor den hevigem windl wordt het teruggesTagen. Met dwarrelt even boven dear zwarten schoorsteen als een fomteintje dat geeni krachitl heeft; dan slaat het neer en het vervluchtigt. Terwijill ik er naar kij'k, d'ehk -ik iaan allerlei diingen, die ik eigenlijk niet goed zou weten te zeggen. Ik heb wel eenige ont- wikfceling, zeker. Ik 'heb in Parijs een paar eursussem gevoTgd. Elm ik Tees ook nui eni dan, Er weddl me altijd verzekerd, dat ik een gee- den stijll hiad in mijn brieven. Maar het is moeilijk je eigen gevoelens te kennen en die juist weer te geven. iEni toch zou ik daar ens mijini best willen doen. De d:agen! zijn lang en mijn ruster Guidiarde nieemlt de zorg van1 het huishou- den geheel op zich. Op het oogenblik (het is Z'aterd'ag vandlaag) is ze bezig nieuw blauw papier ite leggen op de plankeo van het buffet. Zij is voortvarend in haar bewegingen en' bij het verplaatsen van d:e bordfem en de kopjes maakt ze een lawaai, dat mijn man., die veel voorzichtiger met de dingen omigaat dan ik, ongerust zou maken; misschien moest ik zelf me er wel wat rneer van aamtrekkeni.... Daar zit ifc nu alleen1 in zijn kamer, met dit papier, dat ifc voor den1 dag neb gehaald, voor me; die menisdien hier zoudten zeggen: daar zit ifc nu met m'n goeje gedrag. Wat zal ik nu gaani vertelen.... er is immers niets ge- beurd dlam alleen wat er in mijzelf gebeurde? Maar itoCh.... ik zon't well eens willen' pro- beeren'.... 'it Zal natuurlijk wel heel1 alle- daagsch worden en' heel onhiamdig uitgedlrufct, slag. En daar drcxxasa mssstal dTv-z-.lg, ss maar bij uitzondering vroolijk zijn, slaat er een toon van weemoed, en gaat er een trek van medelijden met al het bestaande, door de met duizelmgwekkende vaart aan ons voor- bij-ijlende droom^ezichten. iDe slaap, die be- vrijaer heet te zijn, treedt hier bijna onafge- broken als pijniger op, doch als de beklem- mingen op het hoogst gestegen schijnen, keert de waaktoestand terug en verzoent den lijder met de werkelijkheid, die hoe smar- telijk ook in vergelijktog met den kwellen- den droomtoestand, haast een vreugdevolle ontspanntog lijkt te brengen Als het scherm opgaat, voor het voorspel, dan ziet men een voordoek dat het tooneel af- sluit, en den nachtelijken hemel, bezaaid met sterren, voorstelt. Dit zelfde voordoek zal telkens weer neervallen en gelegenheid ge ven daarachter de duizend-en teten tooneelver anderingen die dit stuk eischt, tot stand te brengen. Tegen dien hemel teekent zich dan al spoedig af eene wondere verschijning; eene verschijning als een klein, oud-goud Boeddha-beeldje. Het is Indra's dochter (de dochter van God Indra), die nederdaalt naar d'aarde, die wil leven onder de menschen om te ervaren, of er voor hun klachten, hun zuchten en hun gejammer reden bestaat. Dat dit zoo is leeren de drie volgende be- drijven. Indra's dochter vervult daarin, al- thans voor mij, de rol van eene gevoelige. zuivere ziel; een Spiegel waarin al het leed van deze aarde, het groote leed en het kleine leed ja vooral ook het kleine leed, dat ten slotte toch weer het groote leed wordt, omdat het ons dagelijksch leed i9, en omdat net zoo- vele malen, in zoo velerla vorm terugkeert, weerkaatst. Groote waarheden en kleine waarheden, ook wel eens halve waarheden, krijgt men te hooren. Het werk zit vol schrijnende aphoris- men. Bijv.(ik noem er u maar eenige die mij zoo voor de hand (of voor den geest komen) „Alle plezier in't leven moet met eene dub- bele portie verdriet betaald worden". „Als men eens goed wil zijn, is er altijd iemand, die daar aanstoot aan neemt; als men iemand een dienst bewijst, is er altijd een ander. die zich daardoor te kort voelt ge daan". „Lieve God, wat eene tegenwerking toch altijd als men wat nieuws en wat grootsch wil ondememen". „Op armoe was ik voorberdd, niet op vuil". „Armoe is altijd betrekkelijk ook vuil!" „Het is verschrikkelijk moeilijk getrouwd te zijn het is moeilijker dan al het ande- rel je moet er een engel voor zijn, geloof ik! „Merk op, hoe de schoonheid vergaat, de vroolijkheid verdwijnt bij het naleven der plichten, waarvan de innerlijke bevrediging aan het gelaat dien harmonischen vrede moet schenken, aan de oogen dien stillen glans „Hoor je ze muziek maken en dansen, daarboven. op den heuvel? Goed! Dat is voor Lina's zuster, die uit de stad, waar ze op het verkeerde pad geraakt was, weer naar Nu wordt maar mag met de modderbak sjouwen, en de varkens voe- ren". ..Men behoeft niets misdaan te hebben om de kleine ongeriefelijkheden van het le ven te leeren kennen." Enz. enz. Men ziet wel: het is de pessimist Strind berg, de overgevoelige die zich gestooten heeft aan de hardheden van het leven die hier spreekt, die in wrangheid reageert. En de hoofdtoon van het werk; het motto dat de schrijver er als't ware boven geplaatst heeft, is het woord dat hij telkens Indra's dochter in den mond legt: Het is jammer van ae menschenl Dit is net motief dat telkens weer gehoord wordt, en dat ons, ondanks onszelven, onder den indruk brengt. Het is geen opwekkend stuk, dit Droomspel van Strindberg, maar wel is het er een dat ons te denken geeft. En een dat ons veel te zien geeft tevensl Telkens verandert de droom; het droom' beeld! Fantasie en werkelijkheid zijn als 't ware dooreengeweven, en prachdge toonee- len, onwezenlijk en tegelijk wezenlijk, zijn gewrocht. Ik denk aan het huiselijk tafreel in 't Slot dat groeit; aan het advocatenkantoor, aan de binnenplaats ook van het Opera-ge- bouw. Niet alles was schoon. Het vergezicht bijv. op Jubelbaai was eene ordinair-gekleurde maar niemianidi zal er om kummeni Tachen1 en alleen. het vuur zal met mijto geruite veltetjes kennis maken, nadat ik ze volgeschreven heb. ....Ons huiis is somber en. toil, met sen enkele verdieping en reusaohtige zoldters. Geen ituin. Alleen een klein binnenplaatsje aan de ach- itenzdjde scheidlt ons van' dte kapel van een oud kiooster, dial niiet meer gebruikt wordt; een magere acacia vindt er nog zijn llevenssappen. De tafckm wiegen zich tegen onze veesteris en ra'ken ;aian dien andteren karnt tot iaan dte kleine gtele en blauwe ruitjes; eenzdfdte overvloed van- bloemien ail) bijna verweltot v66r zij opengaan, maar zoo fijin toch van gemr bedekt ons dak met dte groote vemsters em het oudte dak: van1 die toapel, diat nog dte fclok en het kruis draagt. Geen uitzicht aan deze zij- de, en ook geen uitzicht aan dsn straatkant. 't Is een nauwe straat, de martelaarsstraat, herinnerend aan veel vreeselijks, dat zich daar tijdens de godsdienstoorlogen heeft af- gespeeldmaar zo6 moet ik niet begin- nen. Vijf jaar geltedten beni ik in dteze stad geko men, vier jiaar ben ik getrouwd en' wroon ilk in dit hui's. De eenste dagen.... iA)dh:! Zoo moet het 66k niet! Zal ifc er dan nooif toomeni? Straks roepen ze mij: voor het avondeten en heb ifc nog geen' vier regels op het papier giezet. Als ik de eerste paar zinnen miaar haddie rest zou dan wel toomen Ja, nu geloof ik, dat ik't gevonden heb; alles begint voor mij hiermee: lc zail mijn heelen leven nagaan vanaf den dag dat mama ons haar geschiedenis vertel- de. We waren1 toen in ParijS, een' paar maan- den na den d'ood van mijn vadter, en we woon1- den in de rue des FeuiTlfanitinies, op een fclteine tetaigewontog, netjes en' somber. Ik had1 nooif ergens andters gewoond. Tusschen1 de takken van' dte boomen in de verte, waaraan' de eer ste blaad'jes hegonnen te groenen, hing een fijne nevel, goud-doorwaasd1. Tegen het open vrnster gdeiind1, ketek ito er naar; ifc keek naar tooverlantaamplaat gelijk; eu jubdLeal a£lS was ook allesbehalve eene idylle. En de laat- ste verbeelding van het Slot dat groeit was niet veel meer dan suikerbakkerskunst. Maar hiervan moet de verlichting scbuld zijn ge weest. Want de fiine smaak van een man als Royaards, die zich bovendien de hulp verze kerd had van Sven Gade, den oorspronkeltj- ken vertooner, kan met zoo iets grots niet te vreden zijn geweest Over het geheel was er echter groote schoonheid; groote 6choonheid ook in de vertooning; groote schoonheid en soberheid. Soberheia is natuurlijk vooral bij zoo'n droomspel geboden: want licht zou men de grens overschrijden die naar het belache- lijke voert. Dat die grens nimmer overschro- den werd is vocral te danken aan den heer en mevrouw Royaards, die de hoofdrollea vervulden, en door wie de voorstelling waar- lijk gedragen werd. En de begeleidende mu ziek van E. N. von Reznicek, wi smaak althans, niet hinderlijk. zegt. naar mijn at al veel Nu ik dezen brief overlees besef ik dat ik er niet in geslaagd ben den lezer een duidelijk beeld te geven van dit droomspel. Ik heb slechts den geest die het vervult, even vermo- men aan te duiden. Maar ik durf wel te zeg gen dat eene poging om iets anders, iets meer, te geven zeker zou mislukken. Dit is een stuk dat men ztelf moet hebben gezien! En met de opwekking daartoe moge ik besluiten WAGENAAR Jr. (Part, correspondents 1 We zdjtni feruggekeerd uit de „dtte andenfe", uit dte hramdtende stad, waarboven, als de avondl diaalt, vealtoleunige vlammen omhoog lefcketn en die, met haar wonderbaar-mooie lig- gung aan' twee rivieren en opkruipendi tegen de omringendle heuvels, overdiag die op haar gedliehte regels van Emile Verhaeren in' herin- nedng rioept: Mloinitueuse dfe brume La-bas, lavec ses tetages. En voyage vers dies tetages, Gomme d'un reve, elle s exhume. Wij!diat zijta. eenige Nedeillandsche joumiar listen, vertegenwoordigende zes der grootste en een twintigtal provinciale dagbladen. En de „cit6 ardente" is Luik, centrum! van het maditig industriegehied van Walenland. We zijn er van Vrijdlagmiddlag 21 tat Zon- dagmildldag 23 October die gasten geweest der Luiksche confreres. iKorten tijd geltedeni was dloor enWen hiumner, die ter igelegenheidl van de Jaarbeuns in ons land1 vertoefdte, de wensch uitgedtukt naar eene ontmoeting met Ntedter- Tandlsche joumialisten1 op Bdgisch grondge- bied. Door den ootiliog was zoovoel veranderd. De onderlinge vriendschiapptelijke waardtee- ring te hemieuwcniaan ons, Ntederl anders, te ilaten zien, hoe het industriegebied die ver- woestingen: en Idle ontwrichtingen van den krijg had ifirachten' te herstellen; cms iets te tooneni van de betooring, die iLn weerwili van rook en smioofc het omringendte landschai biedlt; om iets te doen gevoelen van de goec geziinde stemmilng der Waalsche bevolkiing... net waren even zoovele motieven voor hen om ons uit te noodligen ails voor ens om die uit noodiging iaan1 te "cmien. Fir was geen tijd) te verfliiezeni; het seizoen spoeddte to eiindte en daar ooik een bezoeto .aan Spa op het program stond, rooest dlaarmedte rekeniing gehoudien wioideni. Zoo geschielddte het, dat hdinnen een paar dagen dte gehetelte zaak werd besprotoen en igeregeM en wiji Vrijdag dten 21 ruim dtrie uur op net Luiifcsche perron ons bevonden van aangezichf tat aangezicht staande tegenover onze gastheenen voor acht en veertig uren. Acht en veertig uren, sledht acht en veer- tig uren! En dte heriinneringen stapelen zich op, dte eene indkuto rijiglt zichi aan deni lander't is of we dagem en daigem weg zijn geweest, of we in1 de nieuwe gezichten oude, lang gtekende vrienden terugvonden. Want we hebben me: eene intensiteit gelteefd, die den' toorten tijcl verveelvuldiigde. Mrufcken van grootsche iall lure door de geweldige stuwlkraicht der Waal sche nijyerheid gewekt, wisselden af met dte aangename ondervindinig van exquiise gastvrij- heid en1 met dte dimmer tie vergefen ontroerinig, die Belgie's jongste en. smartelijk verledten den vreemdfeling 'imponeert, vooral wianneer die vreemdeling is de bewoner van' een kltein. maar vrijheidlievend land, walks toetoomst, evenals die van BtelgiS. afhankelijk 1b van den gcedaa w41 en de goeate trouw der groote mogendhe- den. Nlaest het ontzaglijk en eerbiedwekkend herstel van heel veel, dat vemietigd of ver- nield werd, geeft dte realiteit hier en daar de wreedte litteekens te zien der diepe wondten, door den' oorlog geslagen. Aichf en. veertig uren, slechts acht en veer- uren! En veel van het uiterlijk leven to alenland werd te onzen dienste echierp be- licht; veel van1 het groot en minder groot be- diriijf werd voor ons geopend op eene wijze, dte niet het groote publiek te beurt valt. Tot in bijzoudennedea werden wif Ingelicht; onbe- achdden vragen schenen er niiet te bestaandie moest volledige beantwoording volgde op elk verzoek om Mtehtingen' een dteel van het zielelieven, dte ervaring beteloten tusscheni dte data van Aug. 1914 en 11 Nov. 1918, wend ons evenmin onthouden, al was hier de heiin- nering bitter en vol smart. De manneni die ons te woord standem, haddten alien dte ijzeren hand van den tijdelijken overweldiger gevoeld, iiaddleni hun eigendom zien geroofd of ver- nield, wiaren bijna allien in igevaogenscfaap geweest; zijl spratoen dus uit eigen ervaring, niet van hooren zeggen, en wat we vemamen, was sorns ontstellend, hoewel de niet te fnui- !cen opigewtekte geest dter Walen het verhaal bereiddte met aanstekelijiken humor. Men begrijpt, dat aldus de twee eimalen rijfc werdto 'aan indrukken en niet meer met dtenzelfden tijdsmaalstaf gemeten kunneni wor den als de dagelijks tenigkeerende van het gewone leven. We leefden dtibbtel, in voortdur rendle opnemiing van impressies, gevotelige platen van een filnuapparaat, diat opnamea doet. Een wif fange reis van Utrecht, plaate van 8amentoomst der genoodiigdten, naar Luik, nog verlengd door de vervelende tarmalilteiteni aan de beiidle grensstations. Wiat er te Vis6 hij! een stortbuii terecht moet komen1 van die reizigers, die zidh dlonane- eni passen^controle moeten laten1 welgevallen, valt biji dte kleine lafmetin- genl van net station moeilijk te zeggen. Oast- vrijheid adlerat zuilk een grensstation niet. Maar, tals we na lang wachten weer in den trein zitten en vrij spoedig daiamna te Luik aankomeni, verandert alles. Daar zijin hamden uiigestrekt om die onze te dnikken. We worden ontvangen door idle afgevaaidigdieii dier Luik- sdie pens, de heeren 'Horrent, directeur-hoofd- redacteur van het Journal dte Ltege, BblOgne, directeur van de Wallonie Sodaliste, Demar- tean, directeur dter Gazette die Lidge, hij Wie zichi heeft igevoegdi die heer Fernandl Crets, in- gen'ieur, die tat het oogenhlik van ons ver- trdk1 ons zal begeleidten. !Een paar flinke handdirukken, itwee woor- dten ter verwellkoming en twee om' daarvoor te dankeni en we zitten al in dte ons wachtende auto's, want er is weinig tijd te venliiezen. De officieele begroeting zali plants hitebben aan den feestmaaltijid. Nlu snorren en1 ratelen we dloor die bedlrijvige stad la viile tentacu- 1'aire, om nog eens Verhaeren aan: te bailen, de stad, die a'lle werkkrachten .tat zich trekt, waarheen alle wegen voeren en1 waarvan al weer het forsch geteekendte beeld van dlezen Hleyenbrock ondter die Belgische dlchtters zich aan ons opdkiingt: Ge sont des ponts tresstes die fer Oomme dies bonds h. travem Fair; Ce sont des bl'ocs et des coiionnes En faces rouges die gorgonnes; Oe sont dtes tours sur dte' faubourgs Ce sont dte toiits et dte pignons En vols pl'ite sur Ite maisons. We voden, hier sllaat het krachtige hart van industried Walenliand'. Daar omhoog, waarheen' die dafcen opkruipen, glOeieni die hoogovens, de Slakkenheuvels klimmen van den bergwand naar dten hemd, en uit honder- deni scboonsteenpijpen ademen die forsche tan- gen1 van die nijvere stad, van de „viille arden te." We shriven naar Ougrtee, naar dte geweldi ge staalfabrieken der Sodtete Anonyme dfAugrfeMarihaye. V66r dten oorlog hate zij reeds eene wereltebvennaardheid. Haar po- sitie in het domdn der metaalbewerking was „hors paid5. Zij was eigenaresse van de maditige etablissementen te Ougree met hun hoogovens, staalfabrieken en gieterijieh, hun walsu en pletterij'era, maar zij bezat tevens een overwegendten1 invlioedi op -andere groote be- drijven van1 dtenzelfdten :aard: en had' in de hoogovens, de staalfabrieken. en de pletterijten van het Oroothertogdom Luxemburg een krachtig werktuiig om medte te dingen met de grootste fabrieken van dit bclamgrijk indiustri- el gebied. Zdj was edgenaxesse van eenige kolen- tm ijzennijoen en1 aandeelhoudlster In vele andere. Wil men een paar rijfere? In 1913 bedraagt die produdte aan giet- ifzer 320.000 tan en iaan staven 500.C Te Ougrtee aliltedn waren acht he vStjifitieni wals- en plet-machines, een voor 'het maken van asscn en rails enz. enz. enz. Toen kwam die oorlog. iDe iDuiitschers na- men, wat desnoods te rechtvaardigen is uit ooodlogsnoodZakelijkhdldi, maar zij dteden meer: Stetoelmatig werden de fabiieken ver- nieldt; het was een concurrent, die moest worden verniietigd voor lange Jiareni. Dit dhiur- dte tat .aan het ednd van' dien oorlog. Omhul sel en inhoudl werden. geroofdl: aan etafifen, afgewerkte producten, tooper, leerweric, machinerieen en allies, wat d'aarb: behoort, werd voor 95.773'.98'6 kiliigram ge- wicht meegenomen en aim Dulitschlialndl ten gebruike gcsteld. Deze cijfers gdden alleen voor Ougrtee. 'Mlaar.... die energie der Bdlgische nijiver- l leid) was niet te vemiietigan. Met lalite fcracht werldl dte arheidi hervat, het was een reuzen- taalr, dbch' zij was niet grooter dlan dte ener- ie, die haar wildie volbrengen en ithans' heeft lugrtee Marihaye dte plaats heroverd1, dite z op dten eersten rang dter Bdlgische staat-an- dustrie. Is weer in staat maandtelijks 19000 tan gietijzer en 26000 tan staafijzer te yrodtioeeren, wat overeenkomt met 2/3 van iaar predkictie in 1913'. Wlaf dte geheei afge werkte prodlucteni beireft, stijlgt het djifer tat 70jpOi. Zij is dlaartae in staat. Helaas, voor het oogenblik heeft eene weikstakiing, diie 8000 man personeell omvat, den arbeid in laille on- dterdbelten van het groot bedlrijf beperkt. Die nog werken wiililien. wordten bemoeilijkt dOor hen, die dten arbeid' hebben' neergelegd. In de Hallandsche bladen heeft men' daarvan de vrij emstige gevofgen kunneni ilezen'. Toch fcon ons dteor dte werfcwill'igen het schouwspdli wor den geboden van den in glbeienldie lijinleni en Wj overweldligend! gedlaver verrichten arbeid van dit gnoot bedrij'f. Het was een1 feest van. liicht en toleur, uitschietend en in felle straliing zidh ploiseltnig vensprddlendl dloor de niet te meten ruimten, of een triomf van het geweld beteu'geld en naar zijn wil. geregelldl dloor dien kleineni rnensch. Ona eerste bezoek is voorbfj- In suiz^nde vaart zijn we Hangs de Miaas gereden, de Maas met de schilderachtige oevers, door de voorstedteni, terug naar de stad, waaromheen, nu dte diuisitemils ilntreedt, op de heuvdlrug- ;en de eeuwige vuren brandten van het smel- and) erte. Luic vibreert van- leven, dte straten zijn voil, die arbeidl van dien dag en nacht brengt in zijn geregeldte verdeeTing de masr sa's a! en aan. Hdi is of zelfs de rust nog wordt bdhteerschf dioor het krachtig nppteli van den arbeid. Eten half uur later vimdlen we dlkaar, ver- frischt, gemetamorphoseerd' tat manneni, die zich1.. evenals iaan dep arbeid, kunneni aaa- passen aan de zoete geneugten des ltevena, te- rug in het mondaine „Restaiurant dte la B6- casse", nadat we to die voor ons gereserveer- de toamens van het JHotel de Sutedte" al het comfort htebben gevonden, dait een verfijtade tostalil'atie den gasim kan biede®. Eene der gelijke verfgntog, nu op culiinair igebied, wadht ons aan de feesttafel van dte Btecasse. Het is een menu, waarvan de geniettog met naden- ken diemt te geschieden en dte fijne wijhmer- ken een oogenblik van rustige aittentie vra gen. Mlaar modi spijzen noch wijtnen vervuli- dtenl dte hloofdlrol: aan' dezen confratemeelten disch'. Die wordt vervulld door dten aangema- men toon, welke uitgaat van onze gastheeren, de Luifetehe journaldsteni, en van de igroot-in- dustrieden', die met ons aamzMtem. 'Het is em1 prettiigeijOnged'wongeni con.versatie, gemakfce- l'ijk gemaakt d-oor de toennis van het Rransch onzer landgenooten, dOor die van. het Hub ilandschi van enkele Btelgem. Dte conversatie fladdert vara onderwerp op onderwerpkwink- sl'agen spaitten op; medtedteeltogem, die em oogenblik dOor haar pijnlijfcem emst treffen., doemi even een blik slaan to een groot leed en dtroef, jomg verledien. Maar allies gaat een snel we moeten iln den: korten tijd' van: het samenzijn veel weten, veel vragen, vetel hoo ren. We zitten .tuss'chen. tal van „repris de den 'hemel, die reeds zacht blauw sdhemerde 'door de ianggerekte, grijzige nevelwolken en ze wel' dadtelijfc zou wegvagen, en ik zei op-' eens: Moeder, we gaan immers di't jaar naar huiten, waar u vroeger woonde „Doe het raam1 didit, Alvere," zei mama. „Ik word verkoudem en. jij zuTt ook kou vat- ten." „Maar het is niet koud meer... 5t is lente." Toch gehoorzaamd'e ik. Guicharde was be zig met een piepende schaar die zwarte stof voor een blouse te fcnippen op tafel. We za- ten in de eetkamer; daar waren' we eigenlijk den. faetelen dag? want een zitkamer was er niet en' onze beidte kamers waren donker en klein. Ik hertoner me goed die armoedige meu- bels. die we hebben moeten verkoopen, omdat ze die kosten van vervoer niet waard waren, het bureau van mijn vader, to. dten' eenen hoek, met brievenpapier em fcasboekeni, de zes stoe- len waarvan het versTeten leer heelemaal vaal was gewordem en dte kleine tetagtere raast het lage buffet, waar de oude kranten vorgvuldig -op volgordte 'bewaard! werden. Er stonden en kele dloozen1 op, diie todertijd voor poedter of kruidten gediend hadden; nu waren ze leeg, maar ze stonden er nog aard'ig en komden al tijd nog wel weer te pas komen. „Ifc zou wel to. uiw huisje willen women, moeder. Iik heb vannacht gediroomd van' de drie vijgeboomen om het vijVertje en van den moestuim op dte hdltog, vamwaar je de hetele vlakte met dte Rhone ziet, en: de Alpen to' de verte, wannear dte lucht heel heldter is, na zwa- re regens." ,,Met otns kleine inkomen," zei Guicharde, „zoudem we daar beter kummen leven1 dan to Parijs. Ik heb vammorgem vier 'francs voor de eieren gegeveni en we zullen igeen dessert aan 't eteni neb'ben, want dte kastamjes zijn ged'aan en dte vrudhtem zijn nog weer duiurdter gewor dem." „Helaas!" zuchtte moeder, „het zou zeker beter zijn, Ja, het zou we) beter zijn..." Zijl sdiuddte het hooM. Haar hart krornp to- em. en em diepe droefheid stand op haar lief geliaat en' dteedl iediere spier ond'er de dumne, bleeke huid bevm m samemtrekkem. Haar nog altijd m'ooie oogen stondtem vol tranen. „'t Zou beter zijn..., diat zeg ik ook telkens bij mezelf. Maar ik durf er niet terug te toee, ren. Ik ben bang „die menschen" weer te zien. Ze hebben hem te veel kwaad gedaan. Ze hebben me te veell laten lijdten." Zijl spnak van de familie van mijto vader, dat wistm wij. Wij wisten, dat dte ellmdte van ons levm' te wijten was aan hun woedte, toen zij zagem, dat een van- hem een 'arm meisje trouwde, bij'na van dm werkmansstamd'. 'Hoe haatte wiji hen, zomd'er dat we hen ooif gezien haddten, die Landargues, uit Saint-Jacques dte directeurem van dte groote groeven van Saint-Jacques aan de oevers van de Rhone waar mijn vadter zijn fortuto had moeten ma ken, zooals elfce zoom uit die familie sedtert meer dan tweehondend jaar deed. Het toon ons niet schelen, to hun omgevtog te gaan wo rn Guidnardte, die wraakzuehtig was em to '•t geheell niet venlegem, zou het heerlijfc gevon den hebben1, hen' vierkant aan te toijtoen m dan met em verachtelijtoeni trek om den mond1 het hoofdl om te dlraaien en ik vond, dat zij' niet waard waren, dat wij de opoffertog getroost- ten, een huis niet te bewonen, diat we van mama's ouders ige&rfd hadden en waarvoor we gem huur zoudten hloeven' betalem." „Werkelijk," zei mijn zuster, terwijl ze met haar werk oph'ieM en op dten rand van de tafel gtog ziitten, „ito igeloof wel, dat het tijd wordt em beslissimg te nemen1. Waarom1 moeten we nu met allte geweld hier blijveni em Waarom zou het ons spijten uit Parijs weg te gaan? We zien toch mooit iemand1, we gaan niet uit, aan niet naar fuifjes en we eten heell1 sieeht. newel we er em massa geld voor uitgeven." „Ik weet het," zuchtte moedter, „ik weet het wel." Tom dromg ik aan op mijn beurt. „We zoudten onze groemten' fcunnen krijgen uit dm tuim. We zoudten linnen schoemeni ku neni dragm met tauwzolten, die niet duiur zijn. Em de frissche ludiit van Lagarde zou ons al- lemaal goed doen „Jiawel, jiawtel," zei mama, „de lucht is goed! maar dte menschen zijn het niet..." ,yDat is belachellijto" riep Guidiarde uit, „dat is nu heusdh bdiachelijto. Die Landargu es zijm ten1 slotte totehi heit heele land niet." „Maar...." zei mama, en- nog mcodit had ik haar zoo kletotjes en ontmoedigd gezien, ,bet zijn niet alleen die Landargues, die ik vrees, ik ben bang ovor iedereen uit de streek." „Ied!ereen uit de streek," herhaalde Gui- chardte, en Zij, die eltoe gewaarwordtog met groote faeftigjheid ondervoud, ze was niet ver- wonderd, maar ontzet. „U bent bang voor dte hetele strode! Maar waarom dam?" „Omdiat jij1 al een paar j aar op de werdd was, toen1 ifc tnouwdle, toletotjte, en omdat de menschen daar 'diat heel best weten." Mama zei' het zondter haar stem1 te laten da lien. Zij1 had' haar geheim te lang met zich meegedtagen1 en nu zd ze het ons, hed een- voudig, omdat het hart zich vanzelf opmt, zooals de handen, die te moe zijn van het dra gon, 'hun last valien, waneer ale wisknadvt niet meer helpeni kan. De stilte, die op haar woor- den! volgde, scheen haar niet te deren en de fcorte zucht, die zij litet hoorenj, was als een zuchf van verlichtiog.... Ik iketek naar haar, en dacht aan onze strenge opvoedtog, aan de verbodten boeken, het gladigestretoen1 haar, de groote woorden, die ihuis gesprofcen werden over de eer van die vrouw m i'k had, geloof ik, op dat oogenblik meer een gevoel van ornrust dan wanhoop m1 ik kon nitets meer begrijpen... Maar Guicharde was tien jaar ouder dlan ito. Zaehtjes legdte ze haar schaar neer. Het scheen alSof re naar iets luisterde en zeker hoonde zij In haar ziel dezelfde tolachtm als vroeger onze moeder. En torn vloog zij naar haar toe, omhelsdte haar met beide armm en sndfcte, terwijl zij1 op dte tonieen biji haar neer- viel,,0, moedter, mijn arm moedertje I" Nooit had naar eemigszims ruwe stem zoo'n teede- ren tolank gehad. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5