Alkmaarsche Gourant De AmsterdamscSie week. Voor my alleen. Damrabriek. Zaterdag 5 November. F e u i 11 e t o n. Eoonomlsohe zwerftochten. HonderO Brie an Twtotlpte Jaargang, if MI'LITIE TE LAND. Nader onderzoek van verlofgangers. De BU RGEiMElESTE.R van ALKlMAAR maakt bekend, dat bet nader onderzoek over de verlofgangers der militie te land, inge- schreven in net verlofgangersregister dezer gemeente, aan wit uitstel van het in Juni j.l. gehouden onderzoek, bedoeld bit art. 92 der Militiewet, is verleend en over hen der lich- tingen 1918 en 1919, die ingevolge het Ko- ninklij'k besluit dd. 16 April 1921 No. 46 alsnog krachtens gemeld art. 92 moeten worden onderzoebt omdat ziji door ziekte of gebrekcn, dan wel wegens woonplaatsver- andering in Juni j.l. niet aan het onderzoek hebben deelgenomen, zal worden gehouden op VRIJ DAG den 9 DECEMBER 1921, des namiddags te 1 uur, in een lokaal van het Raadkuis te Alkmaar, De verlofganger moet verschijnen in uni form gekleed en voorzien van de tot zijn voorgeschreven uitrusting verder behoorende Weeding- en uitrustingstukken, van de wape- nen, het ledergoed, de reglementen en de dienstvoorsehriften ham uitgereikt, van zijn zakboekje en van zijn verlofipas. Hlj staat niet alleen tijdens den duur van het onder zoek, maar ook zoolang hij ter gelegenheid van het onderzoek in uniform gekleed is, onder de beveien van den Militiecommissaris, zoodat hij, indien hij ONGEREGELD- HEDEN PiLEEGT OF ZIOH AAN EEN STRAEBAAR F'EIT SOHULDIG MAAKT, hetzij bif het gaan naar de plaats van onderzoek, hetzij tijdens hei onderzoek of bit het huiswaarts keeren, zal worded ge- srraft volgens het Crimineel Wetboek of net Reglement van Krijgstucht voor het krijgs- yolk te lande. De verlofganger die aan deze oproeping niet voldoet, wordt in werkelijken dienst ge- roepen. Dit geschiedt ook: lo. wanneer de verlofganger zoruter geldige rederi met voorzien is van al de hiervo- ren vermelde voorwerpen; 2o. wanneer hij de hiervoren vemetde voor werpen niet alle in den vereischten staat vertoont; en 3a. wanneer hij een of meer van de hiervo ren vermelde voorwerpen, aan een an- der toebehoorende, ats de zijne vertoont. De duur van dezen werkelijken dienst be- poalt de Minister van Oorlog en bedraagt ten hoogste twee maanden. De verlofganger, die niet voldoet aan een oproeping voor den werkelijken dienst, wordt, na daartoe door den Minister van Oorlog te verstrekken last, als deserteur afgevoem en behandeld. De verlofganger die door ziekte of gebre- ken mocht verhinderd zijn op den tijd ent de plaats, hiervoren vermeld, voor het onder zoek aanwezig te zijn, dient daarvan zoodra mogelijk ter secretarie der gemeente een ge- legaliseerde geneeskundige verklaring over te leggen. Deze verklaring kan op ongeze- geld papier wordeiv gesteld. Alkmaar, den 4 November 1921. De Burgemeester voornoemd, W. C. WENDELAAR. XCVII. De Gemeente-Electriciteits- werken verkwanseld. De Oe- meentelijke Meelvoorziening weer opgeheven. Het Theater- Tuscliirisky geopend! De vorige week hebben wij d. w. z. heeft de Gemeenieraad die ons vertegenwoordigt, de Gemcente-Electriciteitswerken verkwan seld voor een „griffie" aan de P. E. G. E. M.: de Provmdale en G'emeectelijke Electriciteits-Maatschappij in Noordholland. In die Maatschappij indertijd opgericht door de provincie Noordholland, Haarlem en Amsterdam brengen wij ons kostbare electriciteitsbedrijf (ter waarde van 13 milli- oen gulden) in, en krijgen daarvoor niets in klinkende munt althans niets. Want het geheele kapitaal van de P. E. G. E. M. be- staat uit niet meer dan 30.000. In plaats Schooljongens-uitdrukking, Deka. van gsM orrbranrgua wf esse kenteuis. De Gemeente Amsterdam zal blij- ven betalen de rente en de afschrijving, die op de activa van den inbreng rusten. en krijgt daartegenover een aantal K. W, vrij van kapitaalslasten te harer beschikking, welk aantal ten hoogste 75 pCt. van de gelnstal- leerde capaciteit zullen bedragen. Men ziet: de koop lijkt niet erg voordeelig voor Amsterdam. En zoo rijst vanzelf de vraag: wat dreef de hoofdsiad ertoe, tot de stichting van de P. E. G. E. M. en den in breng daarin van haar electrisch bedrijf mee te werken? Het ia eene vraag die voor een buitenstaander heel moeilijk te beantwoorden is. En wij alien, schriiver dezes en ook bet Eubliek, behooren tot de buitenstaanders. Wij regen het voorstel van B. en W. te beoor- deelen aan de hand van eene zeer sobere toe- lichting, en in de Raadsvergadering werden wij niet veel wijzer. Men kan slechts vermoe- den wat de drijfveeren zijn geweest. Of daar- bij ook politieke zijn geweest, durf ik niet te zeggen. Er zijn er die dit beweren, en in een man als de heer Wibaut, zou mij dat niet verwondereh. Hij voelt immers als sociaal- democraat veel voor het socialisatie-ideaal, en de vorming van een groot provinciaal over- heidsbedrijf waarin alle kleine (overheids) bedrijven worden opgenomen, kan een stap daartoe zijn. Maar te hooren kregen wij andere motie- ven. In de eerste plaats scheen wethouder Wi baut erg bang te zijn voor de opsluiting van Amsterdam. Als wij niet meedoen, zoo zeide hij, dan sluit de provincie ons op; belet zij mis stroom te leveren buiten onze gemeente- jijke grenzen, endaar kunnen wij niet buiten. En nu komt, geloof ik, de hoofdreden. Amsterdam heeft eene electrische centrale (lees: heeft electrische centrales) waarvan de capaciteit veel en veel te groot is. Wij gebrui- ken zelven van de totale capaciteit onzer cen trales ad 112.000 K.W. nog niet de helft. Vandaar dat wij nu al aan de provincie (tot aan Schagen toe) leveren. En vandaar dat wij er vooral voor moeten oppassen de pro vincie niet boos te maken, want anders ver- biedt zij- ons, krachtens het provinciaal regle ment, om buiten ons grondgebied stroom te leveren, en zitten wij met de gebakken peren. De vraag rijst hierbij wiens schuld het is dat de Gemeentelijke Electriciteitswerken op zoo'n dwaze wijze zijn uitgebreid. Moeten wij, moet de Gemeente Amsterdam, soms een offer vrengen aan de eerzucht van den di- recteur der G. E. W., dr. Lulofs? Of heeft hij zich verrekend. Het is haast niet aante- nemen, want hij geldt voor een heel knap man; er zijn menschen die bij hem zweren. En ook voelt men twijfel bij zich opkomen over de vraag of Amsterdam, met haar wel- geoutilleerd eiectriciteitsbedrijf, het grootste van de geheele provincie, en ae voornaamste productie-bron straks voor de geheele pro vincie, nu wel zoo zwak stond tegenover het provinciale bestuur. Het is niet aan te nemen dat het provinciaal bestuur maar zoo opeens zou hebben besloten tot stichting van een eigen bedrijf. De stemming in de provinciale staten was daar niet vrij meer, na het bekend worden van de moeilijkheden die het P. E. N. (het huidige provinciaal electrisch net) heeft. Ik weet nog zoo zeker niet of de provincie niet met twee handen had aangepakt een aan- bod van Amsterdam, om hare electridteit eenvoudigweg aan de provincie te verkoopen. Dan had Amsterdam haar mooi bedrijf gehouden! Maar de Gemeenteraad lid zich intimideeren door wethouder Wibaut, niette- genstaande de felle oppositie die een aer jon- gere sociaal-democratiscbe raadsleden, de Heer Ed. Polak, tegen het machtige partij- hoofd voerde. En zoo was het slot van ae discussie dat een voorstel-Polak om het voor stel van B. en W. aan te houden tot er meer licht is opgegaan over den toestand van het Pi E. N. verworpen met slechts 20 tegen 19 stemmen, dus juist op het kantje af! Het voorstel van B. en W. is daarna aangenomen met eene iets grootere meerderheid: 23 tegen 16 stemmen. Ik vrees met grooten vreeze dat Amsterdam hiervan nog eens heel erg spijt zal hebben! Een tweede zaak van belang op gemeen telijk politiek gebied (als ik het zoo noejnen mag) is het besluit van den Gemeenteraad om de Gemeentelijke Meelvoorziening maar weer op te heffen. Men zal zich wellicht her- inneren dat tot de instelling daarvan eerst op 7 September 1.1. besloten was. Tot dien datum geschiedde het ingrijpen van de Ge meente op dit gebied incidenteel, m. a. w. als Door Andre Corthis. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. 7> Itki geii oorzaamid'e. Frans glimlachte nag. Er was in idien gii'iimiladh iets, dat afetootE en aantnok tegel'ijkertijldi, er laig zeMvoildaanheid in en •mina.chi'.ing 'n £ij!ne spot, die geen goed>- heid ken.de, en die ihet cigenlljke wezen van Zijn ikarakter was, en een 'droefhei^, niet min- der oprecht dlan van 'n zieke. 'ISfu geloof ik, dat ik dien glimlladh, dien ik mij zoo precies heriinnefl, zou kunnen! verklarenmaar ik ben me ook heel goed bewust, dat ik hem toen op dat oogenMik niet Ikon begrijpen, en: dat mijn kinderllijlke gedachte er heekmaal door iini ver- waiTing werdfen gebradht „Laten we nu van deze tweede ouitknoeting gebruiik maken om1 ellkaar wat be ter te leeren kenment Wilt u dlat!? Kom dlan hkr op deze bank onder dozen ouUen olim zitten, taiemand zaill n zien. Er is niemand op ihet pfeiin, de kannunilkem zijn bij den dienst en of hunne dilensflbodlen ons bespieden' op dit oogenblik va adhter de tralies van dk vensters, nu ja.... dan verteflllen die. eerbiedkvaardige wezens todil zooveal onzin, dat niemand er iets van gelooft." Misedhien» Ikon het >hem(, vamwege de diepe breuk tussdhen onze families, op dat oogen- blfik meer sdhel'en dan mij, wat er gebabbelldl zou kunneni worden. Zdf gerustgesteld door zijn eigen gerustsltellendie woordten1, herhaal- de hij1: ,,'Klom mee." Er stond: een rondo bank rondom den reus- achtigen, driehondterdjarigen olm, dien men metl een1 ijzeren band) had) moeten omgleven, opdiat de schorls ni«t los zou: llatani «ni die boom: zkfc da geSBgaahsU rwsvk«l B. ua haSr t den hiervoor een aediet. Maar de sodaal-de-1 mocraten waren hiermede niet tevreden. Er moest een permanente dienst komen; en er kwhm een permanente dienst. Want alle zoo- aamde democratische elementen in het urgerlijke kamp lieten zich suggereeren dat het noodig was. Reeds toen werd er tegen ge- waarschuwd dat de Gemeente zich door net deelnemen van meel-speculaties aan een groot finandeel risico zou blootstellen. Men sloeg echter die waarscliuwing in den wind. En thans blijkt dat er een aanzienlijk tekort is. Hoe groot dit tekort is vemamen wij niet! Wethouder de Miranda hield zich te dien aanzien op de vlakte. Als alle bakkers met wie de gemeente gecontracteerd hebben hun ne verplichtingen nakomen, zoo zeide hij, zal het verlies niet heel groot zijn. Hij wist echter dat dit niet het geval is. Een it aantal W e ge meentelijke meel te accepteeren. En dat »3 be- greoa bakkers hebben al geweigerd het dure grijpelijfc! Want de Gemeente heeft in Ame- rika meel gekocht voor 24.75 bij snel-da- lende maikt, en zij wilde er dus dat geld ook voor terug nebben. Maar de bakkers konden het meel bij den particulieren handel veel en veel goedkooper betrekken: de prijs daalde ten slotte tot 18 h f 18.50. De bakkers die met de gemeente in zee waren gegaan had- den dus een strop. Maar wat veel erger was uit principieel oogpunt wat niet minder dan beschamend was voor wethouder de Mi randa dat was dat door den loop der om- standigheden het ingrijpen van de gemeente den prijs van het brood verhoogde in plaats van het te verlagen, althans bij de gecon- tracteerde bakkers. Waaruit voor de zooveelste maal blijkt, dat de gemeente niet overal hare handen in moet steken. De Amsterdammers hadden goedkoop brood; de markt daalde; het brood zou dus waarschijnlijk n6g goedkooper worden. Wat drommel, wat deed net Gemeentebestuur van Amsterdam dan in de kou? O die politiek. die politiek! Ik mag dezen brief niet sluiten zonder ook even melding te hebben gemaakt van het gxoote feat van de week op theatergebied: de opening van het groote, meuwe bioscoopthea- ter, bioscoop-paleis mag men wel zeggen, dat de ondememende Tuschinsky, in de Regu- Tiersbreestraat,, op de plaats waar vroeger de Duivelshoek lag, gesticht heeft. Er is over dat theater al v66r de opening veel te doen geweest. Gij weet wel vanwege die kopergroene torens, die zoo brutaal bo- ven het oude stadsgedeelte uitstaan. En ook wel een beetje uit jaloerschheid, om de wille van de kunst, de echte kunst, de Kunst met een grooten K. Er is geconstateerd dat de kunst nooit zoo'n paleis zal kunnen bouwen. omdat zij te weinig gewaardeerd wordt; niet wordt aangebeden door de duizenden; het groote publiek. En dat is treurig maar waar. Maar dit mag ona toch niet blind doen zijn voor de groote daad van een man als Tu schinsky. Er is maar &n roep, een roep van bewondering, over de inrichtiug van het nieuwe Amsteraamsche pracht-meater. En ik sluit mij hierbij gaarne aan. Dit is mis- schien, neen niet: misschien maar zeker, het mooiste theater van ons land. Reeds dadelijk bij het binnenkomen treft de buitengewone aankleeding en omamentee- ring van de groote hall. Een mollig tapijt in felle kleuren aekt vloer en trappen. De zolde- ring bestaat uit een groote vlammend groen-, rood-, geel- en blauw-geschilderden drkel, waartegen het licht van honderden, daarom- heen in een ringbalk gesloten electrische lampjes, gekaatst wordt. Het diffuse licht dringt amper door tot in de hoekjes, waar een paar gemakkelijke fauteuils tot rusten ioai: noodigen Het theater-zfelf ligt als een groote arena in den vierkanten buitenbouw. Rondom den buitenrand van dezen cirkel, die gevormd wordt door de achterkanten en deuren van de loges, loopt een breede couloir. En overal vinden we diezelfde kleurencombinatie, dat- zelfde uitgesproken mechanisch-moderne in de architectuur, niet van een kalmte en strakke waardigheid als bijv. bij het Scheep- vaarthuis, maar als een gloed van laaiende verven en kleuren. Alles is ruim; de couloirs zijn ware wan- delgangen. De dames-garderobe beneden is eene zaal op zichzelf. In een soort van bizar- Chineeschen stijl ingericht hier een al te kleurig, onrustig Boeddhabeeld, daar een keurig-fijn geomamenteerd lampje gaat er van het geheel toch een eigenaardige be- kstog seHl D« bloscoop-ssal is wn voocheuld van aan volmaakt theater. Niet weer wat ornamen- tiek en beschildering aangaat. Z66 heftig, kleurig en druk vaak, is aeze, dat zij, zelfs in een zoo groote ruimte, een gevoel van onrust wekt. Maar de architectuur is bewonderccs- waardig. Door geen pilaren of zuilen ge- steund buigen zich twee ruime balcons als schelpen, rondom het parterre-vlak. En, hoog boven elkaar gelegen, geven ze niet het ge voel van gedruktheid dat elders zoo vaak wordt te voorschijn geroepen door balcons en amphitheaters, die te laag, te dich op elkan- bioscoop- ie, zeer voldoende. Last not least is de ventilade uifstekend in gericht; te zamen met de groote ruimte zorgt zij er voor, dat de temperatuur altijd gelijk, de lucht altijd versch blijft. Ten slotte vermeld ik dat er ook een caba- retzaaltje in het theater-Tuschinsky is. Rond een kleine parterre is een pl.m. 1 Meter hoo- at alle toeschouwers het tooneel goed kun- estrade gebouwd, die het mogelijk maakt, el goe" nen overzien. De ornamentiek is m denzelf- den stijl als die van de tooneelzaal. Had ik geen gelijk met dit nieuwe theater een aanwinst voor de hoofdstad te noemen? WAGENAAR Jr. Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingon van probleem No. 675. Stand Zwart: 14, 20 en twee dammen op 6 en 46. Wit: 15, 23, 24, 28, 29, 38, to. O p 1 o s s i n g 1. 40—35 1. 6 47 2 15—10! 2. 46:30 3. 35 15- Zwart kan kan nu op drie ma- nieren elaan, n.l. 14 5, 47 24 of 47 20 a. Op 14:5 volgt 2420 en 15 24 wint. b. Op 47 24 volgt 10 30 c. Op 47 :20 volgt 15 24 (zw. 14 5), wit 2419 niet 2420 en wint na eenige zetten. Goede oplossingen ontvlngen wij van de ren: W. Biokdijk, P. Dekker, D. Gerling, E. J. Karssen, W. Wolzak Gz. te Alkmaar, J Smit te Heerhugowaard en B. Vellinga te Rotterdam. LEERZAME STANDEE?. De eerste stand hieronder vonden wij in de rubriek van den heer Hoogland (Utr. Dagblad): zou sllerven. Frana giing zitijen. maar ilk bleef voor hem staan. Toen kedk hij mij. ddordlriin- gend1 aan en vond dadelijk die woorden, die mij konden weerti-outien!: „Ife (heb mijln grootmoeder over u gespro- ken." Dat tbof mij inderdlaad, maar het traf mij pijdllijk, missdiiem nog het meesst, omdat hij mij weT famiiiair behandeldle, op gron'dl van onze verwamfediapi, maar toch. niet zoover gilngl om .te stprdken vam „onze" grootmoeder. Ilk toeep mijn ljppen opeen en keek strak naar een geel blbempje tussohen twee stee- nen aan 'f andere einde van het pleiin. „U is er boos om. Waarom?" 'Hij: narni mijn hand. De zijlne walsi warm en mager, heeli diroogi en zijn vingeris gjleden lieflkoozend over mijn pob. Ilk toon mij! diet d'adleijik! losimaken. „Waarom? Mijn groo'tinoeder f shard' te genover u alffdn geweest, dat iweeit ik. Maar zij is nu hedll oud. U moet haar tradhten te begrijpen en haar vergeven" Wensdhite zij dat? Ik iko nhet niet helpen1, d'alt d'ilt veriangen in mijn oogen kwam en ik ben er nu i^eli zeker van, dat Frans mijn blik begreep er er zidhi vroolijk over maakte. ,ET moet haar toacfaten te begrijpen, ja... dlat moet.... dat zaill eenmaail.... later... voor het oogenhlfito is zij hij de eerste woorddn, die ik zei over onze ontooetimg. zoo wbedend: ge- worden; dat ik niet verdCr durlfd'e sprefcen." Waaroml sprak thlijl dan over haar tegen mijj? Iki wi'lkfe het hemj, geloof ik, juist vra- gen, toen een' man' uit het huife, waarin1 ik nu woonl, in de Mlartelaarlsstraat, kwam en naar ons toe stevendledbkter Fabien GbrdOn. Versdheiden ma'Hen had ik hem al ontmoet op de wandelplaats of op straat, zonder meer aan dacht aan hem te schendlen dan hij piuintig toeloopende massiefs had, en ook zij'n manier van lOopenj, wel! een vasts gang, maar todil met iets ge- maaktsl, ilk zOu zeggen iets gewildis. Zijn jas van bruin coutill was uiterst verzorgd, spor- •tietP; de ceim'tuur was nauW aangesloten, en de beentoappen, die hij| over zijln steilke scnoe- nenl dlroeg, waren te mooi, van te nieuw leer, te gedll en te glimmend. Toen hij! al1 dioht bij ons was, richtte hiji zidhl nog rechter op, stap- te nog krachtfger, keek naar Frans, toen naar mlij, toen naar die ivensters rondom het ptein, vanwaar hij. milssdhien bdkeken Ikon worden, allies nog voordlat hfi| gjimladhte of ons gdoet- te. Er was in1 zijln heele perSoonlijMieid icia pretentieus en onrustigs, dlat een eigenaardi ge tegenstelling vonmde met zijn stevige, eenigszins plompe fig|uur. „Mijlnheer Lan^argiues," zei' hij, en de man, did altijd zoo minachtend tegenover mij was, had mij| nu uiterst beleefd gegroet r,ik zag hi vanluit mijn raam en kon het niet iaten u even de hand te komen dnutokein." „U is wel vriendelijk, dbkter," zei Frans. uw gezondheid goed?" „U'i'tsfekendl, mijln goeib Fandier" hfj zei adhteloos, maar ik mcendle op .te meTfcem, dat zijn ook iets fijlns ilronlisch, bijina kwaad1- aardilgs had 1Mmijin goeije, oude Fardier verzorglt mij! voortreffdijk, weet u." „Ja, ja, ik weet het," zei1 GoundOn. Zijn brute wanlgen M'eurden zich. even, maar, hij! voegdle er dadlelijlk bijna nedterig bij: „Mijn uitstekende collega heetft groote, zeer groote verdiensten." De iironie was niiet alleen to Frans* oogen, •gehlleven, zij! deed nu ook de hbeken van zijn imondl even1 optrelkken. Gourdon'haalde diep adem, keek eens om zichi hecn en zei toen met overdreven beleddhfiild! to ieder van' zijn woor. dien1: hoop, dat pievnouw Lanldargues he): oed maakt. Ik heb dbn vorfgen Zondag entotele vonldsten gedaan, w aar ik dienke da zij plezier to zal1 hebben." „Wel dbkter, dan> moet u haar die gaan brengen." En., zidi tot mij wendend, verwaar- Zwart: 1, 3, 4, 6/9, 12/15, 17, 20, 22, 23 Wit: 30/36, 38, 39, 41, 44, 47/50. Zwart speelde 13!9. Wit denkt nu een schijf te kunnen winnen, maar juist het om- gekeerde heeft plaats. Zie maar: 1. 30—24 1. 20:40 2. 39—34 2. 40 29 3. 33:11 3. 23—28 4. 32 23 4. 12—18 5. 23 21 5. 6 46 6 47—41 6. 46 43 7. 49 38 en zwart is een schijf voor. Stand van den heer Kleute. Eenvoudig, maar toch is de winst verrassend: Zvrart: 8, 9, 18, 19, 20, 37. Wit: 28, 29, 30, 39, 40, 48, 1. 30-24 1. 19:30 2. 48-42 2. 37 48 3. 28-23 3. 48 45 4. 23 34 (5 scb.) en zwart is opgestotio. Ter oplossing voor deze week: Probleem No. 676 van P. KLEUTE Jr., den Ha«g (Eerste publicatie). Zwart: 3, 4, 5, 7, 12, 18, 22,"23, 26, 36 en twee dammen op 9 en 45. Wit: 21, 27„ 29, 33, 34, 37 39/44, 46, 47. Wij voor ons vonden de ontleding lang niet ikkelnk daarover? gemakkelijk. Hoe denken onze oplossera Oplossingen v66r of op 9 November, Bu reau van dit BTad. Qeldr en wisselkaersen. II. De vorige maal hebben we in 't kort ge- poogd u te schetsen, hoe de toestand was v66r den ooriog, toen alle beschaafde lan- den een geordend muntstelsel bezaten, thans zijn wij genaderd tot den tegenwoordigen chaos, die vele en groote moeilijkheden biedt, moeilijkheden van zulk een omvang, dat het twijfelachtig is, of bet mogelijk zal zijn, de- zielve op te lossen zonder een intemationale reorganisatie van het geidwezen ter hand te nemen. Wiji zagen dan, dat de intemationale koer- sen niets anders uitdrukten dan een zekere verhouding, b.v. 100 marken kwamen over- een met 59 Hollandsehe guldens. Zoolang de koersen precies zoo waren als door deze verhouding werd aangegeven, noemde men de koersen pari; en men sprak dan ook steeds van „munt-panteit", waarmee de bovenbe- doelde verhouding werd uitgedrukt. Thans kan men moeilijk meer spreken van parikoersen en muntpariteiteni, immers ner- gens ter wereld, met uitzondering misschien der Vereenigde Staten, circuleert er goud in het binnenlandsch verkeer. Dit althans is het eenige land, dat goud in voldoende mate be- zit, om deze circulate te bewerkstelligen. Over't algemeen) kan men1 van de Euro- peesche staten' dit zeggen: In Engeland, Ne- derland, Zwitserland, de Scandinavische landen werkt de bankbiljettenpers snel, in Belgie, Frankrijk, Italic zeer snel, in Mid den- en Zuidoost-Europa verbazend snel, ter- wiil zij in R'usland en Polen met een onbe- schrijflijke snelheid werkt. De diepte der valuta wordt eenigszins be- paald door de hoeveelheid papier, die de re- geering, d. w. z. de tirculatiebanken, in om- loop brengt. Verder werken thans in sterke mate mee: de verhouding van vraag en aanbod, de politieke toestand van elk land en de specula tie. Men ziet dus, dat alle steunpunten, waarop vroeger het gebouw van het intemationale betalingsverkeer rustte, zijn ingestort. Een enkel voorbeeld ter illus- tratie: De dekkmgsvoorschriften! der Duit- sche rijksbank waren zoodanig, dat men steeds zijn bankbiijetten tegen; goud kon in- wisselen. Thans is dit to de praktijk aan- merkelijto veranderd in zooverre, dat naar de jongsfe berekeningen de gouddekking der mark ca. 3/4 cent bedraagt In Rusland is dit proces zoover voortgesdhreden, dat de pa- pieren roebel nauwelijks meer de waarde van zijn gewicht aan papier opbrmgt. Men' zou evengoed, of misschien zelfs beter met oude kranteni per gewicht kunnen betalen dan met papieren roebels. Indien wij den tegenwoordigen toestand dus samenvatten, komen' wij tot het volgenide resultaat: lo. van muntpariteit is gem sprake meer; 2o. door overmatige papieruitgifte Is het geld tegenover 1 Augustus 1914 zoowel in het binnen- als in het buiten! andsch betalingsverkeer sterk in waarde ver- minderd (gedeprecieerd), hetgeen een digde mijn neef zidh1 uit te leggen: „Dokter Gburdon is een bekend archeo- loog. Hij doet elken Zondlag opigravingien to de bossdhen echter 'de steengroeven en de re- sultaten zijn, op mijn wOordi, belangrijlk. Hij vimd't er aard'ewerlk en miunten. Vooral voor die nrnmten heeft mijn grootmoeder iveei' be- ,langstelll!i!ng. Zij! pegt altijd tegen Gourdon, dat hij' een verslag erover moest schrijiven1 aan de ecadiemie van. Privas." „Ja, die ee doet zij, mij aan," zei die dottier. „Dat! is dills afgesproken," besl'oot Fans,, terwijffl hij hem de hand .ten afscheid toestafc, „u brengt uw potjes e;n paunetjes naar „La Cloche" een idezer dlagen. Ik zal ,uw bezoek aankondigen en ate fkl bij toeval thuis mocht zijn, zal ik u mijn nieuwen wijn eeno laten proeven. Toif ziena, dokter." IDe andler groette aniij) .wieer eerbiedig en wil de heengaan, maar Frans hield hem staande en vroeg met die punt .van zijln stok de gloed- nieuwe kapl aarzen aanrakend: ,jZeg eens, als ik niet inbescheiden ben, waar hebt u die gekocht? Ze zijn prachtig," „Bijl Luicasse, in Avignon," antwoordldfe ae dbkter achtelboS. „Ah! juist, dat dadbfi ik wel, Sk meende het modeii te heikeoaen." En lank keek hij hem met zijn spottenden blBk na. Toen hij! hern in die Rlue des Quetre Vents had den verdWijuen, begon hij te ladhenl, een onaangenamen, kwa tack. laag|he'id en zothei'd' af. Ik kan dat niet uit staan en it kan d'ie bewondering niet velen, d'ie hij vetosf of misschiien werkelijk heeft voor mij1, voor mijn famiiie, onze vriend'en, ons fbrtoin. iHSjl begrijpt en waardeert a tigs waar 'ik iets ,voor ivoefl'. 'Hij is niet rijk en is nog al een diiitendief, maar tech gaat hij nu naar mijb kHeermaker, op gevaar a.f van een maandl lang niets andters voor soiuper te kun neni betalten dlan tematen enl girauwe erwten. De vent is geen dKvaaa, heeliemaail niet, maar zijn klbinziel'iigheid en. zijln verveledde eer zucht kan ik niet uitstaan-. Wedt je, d'at de droom van Gburdon is? het doel! van zijn le- ven? dlat wait hem den heelen dag dbor't hoofd. spookt? Weet je iwat voor hem de groo't'ste glbrie is? Dokter te worden van mij, van mijn groofanbeider en- van die paar to- vioedlrijke personen hier uit de streek, die tot onize vriendlen behooren. U glimlacht erom... Dat komt omdat u nog niet goe'd die provin cie toent en 'dliie ;oulde families' uit de kleine burgerij', die eeuiw in eeuw uit aan dezelfde tradities vasthouden. Die naam! Gourdon komt to de gevolkilngs- egisters al dlriehontilertil jaar voor Ik ken hUn geschiedenis een beetje en 't is grappilg te constateeren, dait zij alleen op elkaar token, notartesen., magistraatljes, doktertjes, middel- matig, voorrithtig; menschen, die kropen voor dien adell van destdjdSi, zooate deze man kru'iperig dloet tegenover mij, die zidh vast- kl!ampten aain dien add zooate hij zidh' ,aan ons zou wiHem yasiklampen, en die, ate t zoo uifkwam, zich met de grootste onderd'a- niglheid) lieten trappen), zooate deze man zich mijln iroonie ivl'ak in zijtn gezicht laat wellge- vallLen. U hebt hem gezien Hij' weet, wan neer ik tot hem spreek, den toon niet te hoo renl, maar alleen die woordem, die natuuriijk belieefd gekozen zito. ,En hijl blijkt of bloosi niet, wanneer ik Fardier ophemelt, die mij van 'kind af heeft verzorgd! en d;en hij1 niet kan uitstaan. iHiji tdt zijb jaren, hij loert op zijln langlzaam aftafcelen, hij wacht op zijn dbod! Eh Frans bleef lachen en die sdhoudtens op- halen, terwijll hij sprak met een bijna kooris- achtilge radlieid!, sdierp en bijtend; hij was fcwaadaardig en zijn eigen kwaadaardigheid verheulgldejhem. iP'lotseling viel hij, zichzelf in de rede. (Wordt vsrvolgd.) -y

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5