DAu 3LAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Voor mij alieen. DONDERDAG 17 NOTEMBEB F u i 11 e t o n. a« Homtoril lint' on LwuiUknIo juarguiu: I iVJL l A bonnemontsBrlis btj voomltbctalin- per S maMMten f 2.-, fr. per post f MO. Bowijsn. i ct. Advortonttopr et. P-Wl- plafltan,1",,f' Mown f.'aiuo N.V. Book- on Haiidolsdr. v.b. Iloms. Costor Zoou, Voonlani iol. Admmistr. No. .t. BoUaolio - Stadsnieuws. ROME EiN PE BIJBEL. De dominicaner pater, L. Verwilht, uit Zwolle sprak gisteravond in de R. K. kerk a an die L aat over fast onderwerp: Rome en de Bijbel. Spr. ving a an, met mede te deelen, dat de VOi9eu.de conferentie gehoudec zou worden a*. Vrijdag on half 9; alsdaa zal het on derwerp .,Chriatus ea de Kerk" behandeld worden. Voorfcs beval spr. het koopen van brochures over de verschillende onderwerpen aan. Naar aanleiding van de vorige confe rence war en zooveel vragen ingekomen, dat een behamdeling daarvan niet mogelijk was met het oog op den tijd. Aam het onderwerp ran den avond zou men1 dan niet kunnen ko- mea en daarom zullen de vragenstellers per- soonlij'k een sohriftelij'k antwoordi op die vra gen entvangen. Komende tot zijo onderwerp, ving spr. aan met er op te wiizen dat er in de wereld zeer vek vooroordeelen bestaan. Een voor- oordeel is een meening, die een mensch voor zichzelf gevonnd heeft, en die geheel of ge- deeltelijk valsch is. omdat hij de ware toe- dracht der zaak met kent. Dat er vele voor oordeelen zijn, zult gij1 zelf hebben ondervon- den. Jarsnilang hebc gij in vriendschap ge- loefd met iemand eni op zekeren dag beroer'kt gij, dat die vriendschap verkoelt. Gij weet ■let, waaraaa dit is toe te schrijVen, maar laags e«n omweg komt gij: tenslotte tot de •vertuigiag, dat er eon vooroordeel bij uw rriond1 heeft post gevat. Een vereeniging is nog meer van een enkeling, dan een individu, blootgesteld aan vooroordeelen. Wat heeft one land gedurende den oorlog niet te kam- pen gehad met vooroordeelen. Wanneer wij een gewone daad van menschlievendheid verrichtten tegenover de Duitschers, dan werd ons door de Franschen en Engelschen verwettn, dat wij' Duitsc' gezind waren en in hu* kaart speelden. Wanneer wij het meest oaschuldige voor Frankrijk of Engeland de- dieni, dam haddea wij de Puitschers op ons dak. Ook de katholieke kerk ontkomt niet aan vsoroordeetea. Tegenover haar staan, zeer vele vooroordeelea' ea valsche meeaingem1. Dit fcehoeft aiet te verwonderoa, wamt de kath. kerk hestaat al 19 eeuwea, die kath. 'kerk Jueeft Miilliowea 'bel'ijders, over de geheete wereld vermpreid «a ia haar is em goddelijk ea eea meruschelijk elemeat. Alle leden zijn menschea. due onvolmaakt en hebben1 hunne gehrekea- Men moet vam a lies goed op de Eoogte arijn om im ieder opzicht een zuiver oordeel te kunnen vormen en niet behept zijn met vooroordeelen. Daaranboven, wordt de gath. kerk belasterd. Em ook dat hehoeft niet te verwoaderen. Want de Zaligmaker heeft gezegd: ,.Zij hebben Mij helasterd on zullen ook U helasteran." Em lamg, vdardat de Godloochemaar Vol taire zoo cymisch zeide: „Lieg er maar op los teganover de kerk; er Wij ft altijd iet* van hamgea," had1 hij honderde voorgangers, die dezc leer im> praktijk brachtea, al hadden zij het mooit zoo ui+gesprokea als hij. Er bestaam: ook vele vooroordeelen, wat be- freft de 'houding der 'kath. keTk tegenover den Bij'bel. Onder den iBijbel verstaan wij: de heilige hoek«a> va* bet Oude en Niieuwe Tes tament, welke onder d!e ingeying vam den Heiligoa Geest gesckreven zijn. Pat is de definitie, de bepaling, welke de kath. kerk gceft vam dan Bijbel. N'u luisteren, wij1 naar den uitleg, den authentieken uitleg daarvan. In het Concilie van bet Vaticaan; d. w. z. de (lirbi'iflur(1. II. Kit A IT officieele vergadering van Paua eni Bisschop- oen, is in h^ jaar 1871 bepaald, dat wij, ;atholieken, die definitie aldus moeten be- rrijpen: De Bijbel wordt genoemd een heilig jock. Niet, omdat bet eerst door menschelijke arbeid samengesteld en toen door de kerk werd goedgekeurd; ook niet, omdat hij beili- l je zaken bevat of de geschiedenis openbaart, maar de Bij'bel wordt een heilig boek ge noemd, omdat bij is opgeschreven onder de ingeving van den Heiligen Geest, omdat God-zelf daarvan de schrijver is geweest. (jod n.l. heeft de verschillende scbrijyers llooMciMluBtnurTj. N. AIIRMA. dat de kerk veronderstelt, dat menschen, die cie oude talen bestudeerd hebben, zeker ge- vriiwaard zijn voor groote dwalingem letm anders is bet, wanneer men van bet lezen van aen1 iBijbel in de den Bij'bel gaan le- langespoord1 om deni Bijbel te schrijven. fer- .vijl zij! schreven, heeft hij bun verstand ver- icht en! ben bijgestaan, om met onfeilbare juistheid te boek te stellen, wat Hij' wilde, dat zij zouden opschrijven, En wanneer gi] nu vraagt, hoe de kerk dat weet, waarom zij j:udk een"uitleg geven fcan, dan antwoorden wij U, dat de kerk bier baseert, steunt op de meeningen van de oude synagoge, van de kerk van bet Joodsche volk, hot volk v66r Christus, dit zullen alle Gliristenen wel toe- reven, dat door God was geleid. Dan bewijst ziji dat door de wijze waarop Christus-zelf gebruik heeft gemaakt van den Bijbel en de voile eerbied, waarmede Hij het Oude Testament citeerde, dit leert on# Pe- true, Paulus en de Boeken der Openbaring, dat het een heilig boek is. Omdat de Bijbel een heilig boek is, heeft de kath. kerk grooten eerbied voor den Bijbel. Voor haar is de Bij bel een 'bron van geloof. Zij zorgt, dat de Bijbel bestudeerd wordt, heeft haar Bijbelln- stituten te Jeruzalem, Palestina en Rome en tal van andere plaatsen. In ied'ere Heilige Mis worden! uittreksels van den Bijbel gele- zen. De voorlezing geschiedt, nadat de pries- ters het 'boek hebben bewierookt, en na de lc- zing wordt de Bijbel gekust. Daaruit blijkt, dat^de kath. kerk voor den, Bijbel een grooten eerbied heeft. Nu de vraag, of het geoorloofd is, den. Bij'bel te lezen. Eigenlij'k is bet dwaas, die vraag te stellen, want wanneer de Bijbel is bet boek, door de ingevingen. van den' Hei ligen Geest geschrevem, wann'eer bet bet boek is, dat God tot schrijver heeft, welke rienschelijke macht zou dan. verbieden, den Bijbel te lezen. Dus; im het algemeen gezegd, is het geoorloofd voor den Katholiek, en, voor alle menschea, op die wereld om deni Bijbel te lezen. lE'ea1 anodere vraag is: „Mag de katholiek als iadSvidu, als persoon, den, Bijbel lezeni?" Daarop antwoorden1 wij het volgeBde: Voor de 16de eeuw bestondem in de 'kerk over het lezen van den Bijbel geen algemeene wetten. 'Het hoogste gezag in de kerk liet de regeling daarvan over aan de plaatselijke •bisschoppen m die maakte, daarover geen wetten, maar plaatselijke voorschriften, zoo- als zij die goed dachtem. loen ia de 16de eeuw door de boekdruk'kunst de Bijbel overal verspreid werd, ontstonden dientengevolge allerlei verwikikelingen en beroeringen. Spr. noemde de Boerenopstand in Duitschland, de groote buitensporighedien der wederdoo- pers te Amsterdam en het land van Munster on spr. verondersteldc dat niemand hem1 zal tegenspreken. dat die excess-en geweest zijn, in de werela1 gekomen, doordat onkundige menschen den Bijbel lazen. De kerk heeft toen een wet gemaakt voor 'het lezen van deni Bijlbel. Ea wij katholieken leven nog hed.en tern dage onder die wet. Deze luidt aldus: Iedereen, die een. oude taal verstaat, Latijn, Grieksch, Hebreeuwsch, mag den 'Bijbel in de oorspromkelijke taal lezen, als hij een zuiver exemplaar heeft, om- spieekt talen. Dan kan iedereenP- 7en ook de domste, meest onkundige perso- nen. En dan liggen er voetangels en: klem- men. Een gewoon katholiek mag den Bijbel lezen, wanneer hiji kerkelijk is goedgekeurd, in een levende taal: d. w. z., wanneer de kerk lieeft geconstateerd, dat die vertaling good is, niet verdiraaid, nooit e'en etuk van is weg- reiaten, maar een zuivere vertaling is van cie oorspronkelij'ke tekst. En dan moet die Bijbel op duistere plaatsen voorzien, zijn van kantteekeningen, door de kerkvaders en ge- leerde katholieke sehriivers. Dat is dus de Ivouding, die de kerk aanneemt, tegenover itoel den Bijbel en dat is de wet, die zii gemaakt heeft voor het lezen van den Bijbel. Nu de vraag: Is het nuttig, den Bijbel te lezen? Wanneer de Bijbel Gods \X> o-ord is en on der de ingevingen van den Heiligen Geest .reschrcven, dan kan het niet anders dlan nut- Tig zijn om den Bijbel te lezen Immers, de Heilige Paulus zegt pok. dat alle schrift en icdere plaats uit den Bijbel nuttig en stich- Het ia du# nuttig om D»*r Aadre Carthi#. G®«4itariawf<e vwrialiag va* If. E. 9. 17) Nieuwsgierig kespiedend dwaalden de oude vrouwitjes im onze buurt. Een van haar, die stoutwoediger was dam1 de anderea, dook plotaeliog vlak naast cms op. Ze had zeker ge- dacht op die manier lets vam ons gesprek te kumnea opvangen. 'Miaar ze maakte nederig haar veromtechuldigingen eo zei tegea Frans, dat aij voor haar zoom, die werk zocht hij de mteamgroevem, eem goed1 woordje hij hem. wilde doenH'iji moest haar antwoorden. Da- del'ij'k ging ik heenEm: dien avond had ik een aatwoord op de diimgendO vragen van Fahiem: .,1k heb hem omtooal „Em?f „Ik demk niet dat hij' hier ooit eem voet zeifc- ten zal", Toen Wed Fabien ddftig en zei, dat hi] niets begreep van die weigering en dat ik blifkhaar mijm vraag heel dom em onhandig had' ingekleed. Im die vermchboeieade hitte, zooals we teem htddem, kornit hd: wel voor, dat plotseling een hooiberg in vlaim staat. ;De miiiste wind1 wa'k- Jcert het vuur aan, dat door niemand aan- gestokea werd, neemlt de vonken mee en1 ver- epreidt die her- en1 derwaarts tot groot go- vaar van alle# rondom. Evenzoo in kleine itadjes, waar de verveling gist, daar ont- 1'amit ook de 1 aster zonder eenigc oorzaak; if wordt plotseling grooter, verspreidt zich valt weer neer, en ieder OTiderzoekt verwon- v :i*J! het stukje, dat voor zijn venster of op telijk is voor het volk. den Bijbel te lezen en daarom beveelt de Kerk ook, dat de pricstera en klooateiTngen in de Missen cn getijden, welke zij, iederen dag bidden en waaraan zij 2 uur van d)em dag besteden, veel Bijbel lezen en fraemen- len van de Heilige Schrift. 7/, van de Missen en breviergebeden bestaan uit Bijbelteksten. Vo6r de boekdrukkunst werd de Bijbel in afschriften gelezen. Professor Mol, een niet- katholick, wijst daarop in zijn geschiedlcun- dige werken Hij zegt ons, hoe burgers den Bijbel aan elkander ten geschenke gaven. Uit den aard der zaak geschiedde dat niet alge meen. Er waren millioenen menschen, die niet konden lezen. Men woonde niet zoo saamgepakt als tegenwoordig en het was dus niet zoo gemakkelijk om overal scholm op te richten. Bovendien hadden nog velen, die konden lezen, geen geld, om den Bijbel te koopen; een exemplaar kostte nog al wat, omaat de Bijbel van a tot z moest worden overgeschrevem. Toen im. 1450 de boekdruk kunst werd uitgevonden, begon men aan- stond# den Bijbel en uittreksel# van dem Bij- lel te drukken en onder het volk te versprei- den Van 1450' tot 1530 bestonden er in Eu- ropa reeds 800 uitgaven van den Bijbel, in levende talen, waarin de Bijbel geheel of ge- deeltelijk wat overgebracht. En hiervan wa ren 18 in de Nederlandsche of Hollandsche taal. Wanneer de menschen van den Bijbel niet gediend1 waren, dan zouden de drukkera er niet toe zijn gekomen. om zooveel uitga ven1 op de boekenmarkt te brengen. Sindsdiea hebben de uitgaven zich vermeerderd om heeft de kerk het lezen vam den BijbesI en vooral van de Evangelien, aangeprezem en goedgekeurd, mits dit gebeurde onder inaclit- neming van de wetten, daarvoor gesteld, Pius X, die voor dea oorlog stierf, richtte nog een rondschriiven tot de gehfele wereld, waarin hii de volkeren aansnoordc, om den Biibel en, vooral de Evangelien te lezen, als een groot hulpmiddel tegenover de onwr- tendheid en het verderf onzer tijdeo. Zoo ziet sii. dat de kerk het nuttig oer- deelt den Biibel te lezen maar zij1 zegt er hii' ..Noodzakelijk ia het niet" Als het noodzakelijk was, wat zouden dan de eerste Christenen becronnen zijn. die leef- den in een tijd, dat een deel van den nog niet was geschreven. Wat zouden dan de Chrimtenem der Middeleeuwen gedaan liebben, waarvan millioenen niet konden le zen? Hoe moesten dan achter de waarheid Icomen de Christenen in de wilde landen van Afrika en Azie? Hoe moesten de armen, die geen geld hebben, om den Bijbel te koo pen en te lezen, dan achter de waarheid ko- men? i In de Heilige Schrift staat ook steeds: „Onderwijs alle volkeren en doop hen in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Gecstes", en„Ga en predik het Evangelic Telkens, wanneer wordt gesproken van de voortplanting des g^eloofs, wordt als tnid- del aangegeven de prediking, het onderwijs en niet het lezen van de Heilige Schrift. Sla zelf den Bijbel maar open, om te zien, of ge er een spoor in zult vindeii van een bevel tot Bijbel lezen. Gij zult zeggen,.Daar staat: „Cmder- zoekt de Schrift" Dat staat er, maar hoe c',taat dat er? De Zaligmaker had een lamme genezen, die 38 jaar ziek was geweest en Hii, had dit gedaan op den Sabbath en werd daarover later aangevallen door de Pharizee- erm. En toen verdedigde Hij- zich en1 gaf Hi] ie kennen, dat Hij meer was dan den Sab bath, hooger stond en Hij zeide tot de Phan- reePrs: Gij onderzoekt de Schrift, omdat gij meant, in ben het ecuwige leveo te hebben. En die geichriften zijn het, die van Mij getui- gen. En gij wilt niet in Mij gelooven. Daar staat in de oorspronkeliike tekst van de Heilige 'Schrift: E re nata. Dit kan twee beteckenissen hebben, nl.: „Onderzoek", als bevel of als het constateeren van een feit Wanneer wij het nu nemen, staande_ in de aantoonende wiis. dan staat er: „Gij, Fhari- zeeers, onderzoek deni Bijbel, omd'at gi] meent. in hem het eeuwige leven te hebben. En die geschriften zijn. het, die van Mij! ge- tuisren En gij wilt niet in Mij gelooven". Gij ziet het z6o is het een natuurlijk ver- loop, z66 hebben de oude kerkvaders het verstaan en zoo vindt gii het in de meesie vertalingen. Wanneer gij de zaak z6o op- neemt, wordt er alleen een feit geconstateerd, n.l dat de Fharizeeer# den Bijbel onderzoe- ken, maar het bevel: „Onderzoek den Bijbel" staat eT met klare woorden niet. Daarom zeggen wij: „Het is nuttig, «tich- tend voor den menach, maar moodzakelijk ia het niet" Wie trouw naar d« prediking luistert en naar het omderwijs, hem gegeven, i:an ook de eeuwige zaligheid verwenren, zonder den Bijbel te lezen, gelijk de duizen- clen, die hem vroeger niet hebben kunnen le zen en hem ten huidigen dage, ia andere lan den, niet kunnen lezen. Heeft de Bijbel uitleg moodig? Niemamd dea. im geval ia, ia de Bijbel voor de mee&tea ia velm plaatsen duister. Dat de Bijbel duister ie, blijkt ook daaruit, dat er zooveel verklarin- gen zijm vam dem Bijbel. Eem .Hollamdfick tipreekwoord zegt: Iedere ketter lieeft zijn let ter. En toen de duivel den (Zaligmaker poog- de te bekoren in de woestijn, haalde hij zelfs den Bijbel aan, om de daarin staande du is to re woorden te vcrwringem am puklamr te mam- ken voor zijn bekoring. En iedereen moet toegevem, dat er im Bijbel zeer vele, duistere plaatsen zijn. U zegt: „Maar de grondwaarhede* den Bij'bel zijn duidelijk." Maar dan komt de vraag: „Wat ia grondwaarheid?" „De Godheid vai Christus", lult pj gen. „Dat is de grondwaarheid, de a#, r.pil, waar alles om draait." Maar anderen zeggen: „Christus Is geett God en het staat niet in den Bijbel." Men haalt den Bijbel alleen aan, #mflia/t men den Bijbel verkeerd verstaat. Anderen zeggen: „Ja, maar de noodza- kelijkheden, die men voor die Zaligheid moet wetcn, staan toch duidelijk in dsn Bijbel." Maar dan komt de vraagt: „Maar wat zijn noodzakelijkheden?" Het dooptel botchouwctJ wij flli noo«- zakelijkheid Wij zeggen: ,.Men moet g9- doopt worden met water. e'e bank van zijin turn neergekonien is. iDe faster, die geniepig begon mijm 'naam met dien vam Frans te verb in den, ontstond misschien wel door een gef luister van die oud- jes, die uit de kerk kwarnen' en die ons van onder hun witte rnuts en gretig-nieuwsgieri gen1 blik toewierpen.... Misschien ook alleen maar door die koortsige loomheid die door de heele stad wiaarde en, de lucht met ongezond gedroom en, vieze mufheid bezwangerdc.. Zeker is het, dat die geruchten ontsionden en toenamen, eerst langxaam, zoo I'angzaam, dat ik er niet voor op mijm hoede kon zijn. Op een avomd1 vroeg Fabien mij' bij; zijn thuis'komst bijma boos: „Waaro,m heb je m.ij: niet gezegd, dat je Landargues ontmoet hebt?" „Wel;am'twoordde ik doodgewoom, „omdat ik hem niet ontmoet heb." ,,'Nbfa bene! Ze hebben mij verzekerd', dat jull'ie gisieren beiden langs don. Bastideweg gekomen waart." „Emi wie heeft dat dam gezegd?" ..Bernard, die oude gepensiommeerd'e, bij wien ik vandaag geroepen werd. Hiji had het weer van den broer van de brievengaarders- vrouw." ,,'t I# gewoon onzin." itiiij! geloofde mij: en' al was het waar go- 'weest, dan zou hij' im die ontooeting miets kwaads 'hebben gezien. Maar waarom kre- gen de menschen het toch in hun hoofd din- gen te vertellem. die niet waar zijm? pat was wel het bewijs dat wij over de tong gingen en nog wel op een kwaadaardige miainier, die Fahiem in't geheel niet beviel. En hij1 bi'eef den heelen avond onrustig cn, vmvonderd pie- Toch was hij' het weer gauw vergeten en- oo'k ik dacht er niet meer aanninar de vol- ;ende week ontmoette ik werkelijk Frans andarguies, in d'e rue de Licornes, waar aan heide zijden hooge tuinmuren zijn en waar geen huizen staan. iHlij woonde toeni_ in zijn huis op het plein, zijm gezondheid ging met den dag achteruit ea hij: had niet de krachi zal ons tegenspreken. wanmeer wii beweren, dat de 'Bijbel duister is. In een der brieven van d'm Apostel Paulus, wdke men tot zijn d'ingen, die moeilijk zijn om te verstmsm en welke onkutidigen eH onvastem verdrasien tot hun eigen verderf. Dus de Apostel Petrus constateert in tern van zijn brieven en legt het vast, dat er duis tere dingen zijn opgeschreven in de brieven van den Apostel Paulus, welke mc ntot zijn verderf verdraait Uw eigen ondervimding zegt u ook, dat gij bij het lezen van den Bij bel voortdurend komit te staam voor moeilijk- heden en duisterheden. Immers oim dem Bij bel volkomen te verstaan-, moet men op de hoogte zijn van de Ooatersche tmlen, zins- bouw, beelden, figuren die men gebruikt En aangezien dit maar met weinig personen het wii mea de ttuwl- ge Zaligheid imgaam" Maar anderen zeggem: „Ex Is gee* aprt- ke van water. Warn neer over water f«*pr«- ken wordt, bedoelt mem de ranigende kracbt van de genade van den Heiligem Geest." Als de Bijbel duister is, dan mioet er *s uitleg zijn. En wij vragen: „Waar is de uit leg van den Bijbel?" En u antwoord: „De Bijbel verklaart zichzelf, geeft zelf uitleg van zijn inhoud." De Bijbel is in alles grootsch, im poezie, in dichtkunst, in beeldea, im levenawijsheid, in velerlei ander opzicht. Wamneer de Bijbel in al die zakem, die op de 2de plaatm komea, zoo grootsch is, hoe komt het dam, dat ieta als een uitleg van den Bijbel, zoq vermchu- lend ia. Im 1577 heeft Chriatoffel Asbergemt uit Im- golatadt eem boekje uitgegeve* a* daarim s omt hij 200 verklarimgem op vam deze woor den: „Dit is mtxijsm lichaa*, dit is mijm blpsd" Verklaringep, gegevem (i*or vsischillsmte graepem zijmer dagem. Dr. Tkiea im Duitachlamd1 heeft eem borit uitgegeven met $5 verklaringem eyer de pa rallel vam „Dea omrachtvaardige* jeotmiees- leF1. Als de Bijbel zelf uitleg gecfi, hoe k#mt hot dan, dat de snenschem a#o im smaekerheid verkeeren Amderea zeggem: „H«t geaomd vwmtmml legt den Bijbel uit." Wij hebben gezond verstamd. Dat As groote gave vam Go<i, msaar wi} wetem eold, ciat bet gezomd verstamd verduisterd is dew de erfzonde, Het gezomd verstand hesft damn- door langzamerhand vam zijm waarde doer de saphisterijem em daaiarijem em adveeatoa- strekea verlorem. De Apostel Paulus waar»chuW4 ttaS et zegt, dat het moeilijk is, te weten, waar bet gezond verstand begint em waar de wijsheid dezer wereld, de wijsheid des vleesches. Het gezoma verstamd. dat louter pakuurlipt is. kam geem uitleg gevem vam eem bovesmm- tuurlijk boek ale de Bij'bel. Dan zegt men: ,,De geleerden mull em diem Biibel uitleggen" Fr is een oude parabel, die zegt,.F.r was meer omi dikwijls naar de steengroevem te g'aahi, waarvoor hij: de zorg aan- Roma in de Buire# overliet, zooals altijd, wanneer hij langeini tij'd afwezigi was. Mui dwaalde hij maar 's avondte in zijn koortsachtige onrust en d'oellooze werkloosheid door d'e etad. Guicharde kwam hem bijna elken dag zoo re- gen en het was doodlnatuurlijk, dat ik hem dus ook een® tegen't lijf liep. Toen hij mij1 in't oog kreeg, liet hij mij niet den' tijd hem te ontwijfcen, maar kwam snel op mij ;af en nam mij bij, den arm, terwijl hij mij begroette. Ik wilde hem van mij afstooten, maar hij1 hield mij stevig vast. Op dat cogem blik ging een1 fuiudeurtje open en. juffrouw Tarride lovam naar buiten; haar mond staat altijid) open, hoog opgetrokken' zijn haar wenkbrauwen, rirnpelig het lage voorhoofd, ze is een ddm, dwaas schepsel, dat geen grein- tje goedheid bezit. Ze keek ons aan, tloeg toen dadelijk de oogen1 neer en liep haastig den langeni muur langs. Frans zei,,'Nu gaat ze overal 'het nieuwtje rcrtellen, dat wij elkaar rendez-vouz geven in afgelegen straatjes, waar ze.niet van achter de ramen bekeken kunnen) worden. Goede kernelZou- ik je in opspraak gebracht heb ben?.... Wat za] ie man wel zeggen?.... Is hij jaloersch?.... Alvere, zeg eens.. wat zou dat grappig zijn! GourdOn jaloersch!... .Jaloersch op mij.... Ik zou wel eens wil- Icni weten..." Hij lachte. P'lotseling zweeg hij. Een ge- eene nieuwsgierigheid, 'm gevaarl'ijike ioval- lende gedachte weerspiegelde zich in zijm sombere, koortsachtig gloeiende oogen. Ik zei droog: ,,Wat je daar zegt, is mlsse- lijk. Ik vind het min van je." Zoo liet1 ik hem staan en gedurende een paar dagen zette ik geen: voet buitens'huis on der voorwendsel, dat ik niet tegen die hitte kon. Mlaar Guicharde vertelde mij, dait Frans Landargues in een nieuwen gril, tich nu weer in La Cl'ochc geinstalleerd had. en toen ging ik een paar maal met mijin zu&ter's avonds in dbn tuin van villa Mondraigone zitten, die op mooie dagen voor die stadsbewonerm ge- opend is. 'Het was zoo drukkend warm, dat de heerlijbe geur, die anders's avond® de bla- deren1 verspreiden, niet opsteeg van die dorre beukeboomen en de uitgedro ogde plat amen. Een paar oude vrouwtjes kwarnen daar ook op de banken zitten. 'Ik had soms het gevoel, dat ik even1 oud was al# die menschjes, Gui charde draaide verdroogde, krakende hlaad- jes rond! lusschen haar vingers. We spraken1 geen woordi. De weinige vrienden, die We konden heh- ben, waren alien naar de bergeni getrokkem. De stad was verlaten. Niet# scheen er nog rond te dwalen dan dat leelijike gerucht over Frans en mij, dat, als zoovele lasterpraatjes, zijn weg gevonden had.... Waarom anders was Fabien. temidden van die sombere, druk- kende rust, plotseling begonncn onrustig en scherp te worden? Hfij kon mij natuurlijk niet# bepaalds verwijten, en zijn ialo'ersch- heid was ook niet# gekwetst, want hij' was hei lig overtuigd, dat hij1 mij alle noodige liefde inboezemde maar bij zijn thuiskomst onder- vroeg hij mijl dagelijks, hoe ik mijn dag had fcesteed', met een strenge nauwkeurigheid, die mij: driftig gemaakt zou hebben, als ik me minder moe had1 gevoeld. Aan d'e miaaltijden sprak hij' nauwelijk#. 'Dan kon hij soms de wenkbrauwen1 fronsen, het hoofd laten zin- kendan sloeg hij1, zonder eenige reden, plot seling met d'e vuist op de tafel of stand met een ruk op, voordat wij' nog klaar waren., ea- hep de kamer op en noer, zijn voet dreunde zoo heftig op d'e tegels dat zij losraakten in hun cement en er een klein wolkje rood'achtig gruis opstoof. „Maar wat heeft hij dan? Wat kan er toch wezen?" vroeg ik aan Guicharde, toen we al leen waren. I Het verwond'erde en beangstigd'e haar evenals mij. Fabien was zoo ontzettend prik- kelbaar, dat wij hem er geen wooed over durfd'en spreken; iederen' dag werd het ergor; hij,, di$ anders zoo afgemeten was, begon ml allerlei heftige, soms bijna krampachtige go- barea tie maken. Als hij een stoel op zij wilde zetten, #meet hij dies omver. Eens »p een avond, toen hij! zijn glas wilde inschenken, gooide hij het kapot. Iln zijn sogea glinstsrde soms een woede, die Aam haat grensde, aiaar die hiji toch wist te oaderdrukke*; zijn ge- zicht was dan opgezwollea, met ksortiBach- t g roode plekken „H5j i# bepaald ziek," vond Guicharde; „die schelle wegea hed'ervea je sogea en hij' zei giateren, dat hij, terwijl hij chauffserde, zoo iet# al# een vnrdosyiflg *f #e* duizaliag had gevoel'd." 'Mijn zu#ter heeft in Lagarde een vriemdi* gekregen, een enk»le, maar van wieni zij1 hnel veel houdt. iHht i# een1 juffrouw Jeannist, zij is bijna vijftig, heel levendig en pi en ter ea atelt overal belang in. Zij' hedfe hot haar i« golven schuin langs haar gezichit gestrekem en ziet er uit zoo vrsd'ig als eea wassem hei- ligenbeeld. Ia haar ouderwetsche huis ia do rue Puite-aux-iBoeufs, staat ia d« groste, voch'tige salon altijd de tafel gedekt voor do gasten, die zij' steeds verwacht. Er komem or dagelijks heel wat, ea zij hrengen haar uit ce vier hoeken van de stad alle aieuwtjes mee. waar zij1 belust op it, maar die aij later hsol voorzich'tig weet verder te verspreidfcm'.__ Als Guicharde naar haar toegaat, hlii'ft er meestal den' heelem middag. Op aekere* dag, in dien zelf den gloeimdem zo»er, toen ze met haar werk weer daarheea wa# getrok- ksn, kwam ze a! tegeni drie uur terug, war* en opgewonden. Ik wa# vcrbaasd1 over die v«r- ontwaardiging. Met eea ruk zette zij haar hoed1 af en gooide diea op tafel; em: kevig waaiend met haar zwartea waaier, vorklaar- de ze: Wordt vervotgd &MAARSCHE CODRANT. lew anocrfc l» lict, Whiurcw uavai

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5