Atkmaarsche Courant Amsterdamsclie week. oor mlj alleen. Damrabrlek. Zaterdag 26 November, c. Hit OTize Staatsmachine. F e n i 11 e t o n. hetHSl?'0g' ktS 1Uider VO08de ik er biJ' »Is K«. 278. Honderd Drle en Twlntlgste Jaargang, Van het politicks tournooiveld. Ja, het spijt me wel, maar ik moet u nog even lastig vallen met de behandeling van de gemeentebegrooting voor 1922 in onzen Raad Want de afgeloopen week stond ge- heel in het teeken daarvati, en daarnevens. ge- beurde er niets anders. 't Is een eigenaardig en onverklaarbaar, maar door de joumalisten van de hoofdstad, ook de ouderen onder hen, meermalen gecon- stateerd feit, dat het verdere pubiieke leven plotseling schijnt stil te staan, schijnt te ver- starren, als de vroede vaderen van het Prin- senhof het jaarlijksche politieke tournooivelc betreden. Wat daarvan de reden is valt, zoo als gezegd, niet op te geven. Het kan niet dit zijn, dat door de raadsvergaderingen alle in tellect van de hoofdstad, alles wat leiding geeft aan het openbare leven, is opgeborgen. Want de kwaliteit van den Raad is er, zooals nu wel algemeen bekend is, de laatste (de la tere) jaren niet op vooruitgegaan. En dus staan wij voor een raadsel Ik kan dan daar- om niet anders doen dan het feit constatee- ren. Wij zijn dus nog altijd aan het begrooten. Als wij de zitting van heden Zaterdagavonc achter den rug hebben, zullen we precies 17 zittingen doorgezaagd zijn, en Maandag be- ginnen wij vol goeden mokl wie lach daar? aan onzen 18en en nog altijd is het einde niet te zien. De vorige week heb ik eenige voorbeelden aangehaald van de weinig-smakelijke wijze, waarop de christen-democraat, de heer Staal- man, gesproken heeft. Nu wij weer een week verder zijn, kan ik constateeren dat hij re- cord-houder is gebleven Niemand heeft hem die twijfelachtige eer kunnen ontnemen; zelfs niet de heer Wijnkoop. Diens propagandist!- ache, agitatorische figuur schijnt zelfs te ver- bleeken, naast die van den heer Staalman. Alleen dient geconstateerd te worden, dat de wiize waarop de heer Loopuit, namens de sociaal-democratfni, den heer Staalman 'heeft „afgedroogd", eveneens de grens van het welvoegclijke, van het pirlementair-toelaat- bare n a derde, zoo niet oversdhreed. Zijn aan- val was al te persoonlijk. Wie is de heer Staalman eigenlijk? zoo vroeg hijwie vertegenwoordigt hij met zijn groven, platten aanvai? En hij gaf te kennen dat de christen- democratische partij eigenlijk niet veel meer is dan eene familie-partij van den heer Staal man; eene maatschappij tot exploitatie van het christen-democratisch beginsel ten behoe- ve van Staalman; om Staalman aan eene po- sitie te helpen De heer Staalman, zoo ver- volgde de heer Loopuit, overschat zijne betee- kenis. zijn taak en zijn geheele persoon. En verder: Wat wil hij met zijn motie (in zake de 8-Juni-stakers)? Hoopt hij de meerder- heid van den Raad aan te voeren en wil hij dan soms de plaats innemen van Wibaut als wethouder van financien? Och kom. met den heer Staalman is men op de Vischmarkt; hij verlaagt het peil onzer debatten, maar wij zullen er voor zorgen dat dit boven A. P. blijft (A. P. zijn ook de voor-letters van den heer Staalman, W. Jr) En ten slotte nog dit: De heer Staalman heeft het in zijn poli tieke leven nog niet verder kunnen brengen aan tot de organisatie van een man en een paardekop; hij heeft de sociaal-democratie geborm zien worden, maar hij heeft er op zijn leeftijd nog geen zweem benul van ge- kregen. Enz., enz. Men zal toegeven: het ging te ver. Maar ik stem aanstonds toe. dat de heer Staalman ook te ver was gegaanEn hij kon dus wel omigszins met Tiil Uilenspiegel zeggen: ik heu M er naar gemaakt! 'EEene tweede merkwaardigheid van deze begrootmnRdfbatten is het beeld van politieke verdee dheid, van absolute heterogeniteit, dat het college van B en W. hiedt. Zeker, Burge- meester de Vlugt had geliik, toen hif in ziine rede onmerkte. dot het college van B en W met is te vergelijken met een kabinet. Een college van B en W pleegt de afspiegeling te zijn van de politieke samenstelling van den 1921. Gemeenteraad. Ea zoo zfja er dus steeds zeer uiteenloopende elementcn ia vereenigd. Maar er moet tusschen die elementen toch eenige homogeniteit zijn; ze moetea toch samenwer- km; ze moeten toch aiet naar buiten den. in druk gevea van geen enkel aanknoopingspunt te hebben; absoiuut met el lander overhoop te liggen. Eo dien indruk krijgt men, kregen wij, in de twee afgeloopen weken, van het huidige college. Elk zijner ledea is v66r al les partij-hocfd; leider van zijne fractie in den Raad. Dat is verkeerd, al geven wij na- tuurlijk toe, dat het gevaar hiervoor groot was, zoo kort na de verkiezingen, nu de poli tieke harts tochka zich nog niet gehed ge- legd hebben, en in elk geval licht weer kun nen worden opgewekt door een debat als het onderhavige. Wethouder Vliegen (soc.-dem j hakte los op de katholieken, gepersonificeerd door zijn collega Wierdels; deze ovexstelpte de sociaal-democraten (vertegenwoordigd door collega s Vliegen, Wibaut en de Miran da) met verwijten, en gaf tevens den Vrij- heidsbond (wethouder Vos) een veeg uit de pan; wethouder Ter Haar (Christ.-Hist.) en dr. Vos stortten de fiolien buns toorns uit over de katholieken, enz. enz En het slot was, dat ten siotte aile partijen die dit college van- B. en W. hebben samengesteld, verklaarden on der bepaalde omstandigheden geen prijs te zullen stellen op het behoud van hun wet- houderszetel(s). Wethouder Vliegen dreigde dat hij en zijn twee collega's zullen bewijzen, dat de S. D. A. P. weer in de oppositie zai gaan als de burgerlijke partijen zullen traca- ten een bloc te vormen; wethouder Wierdels zeide op somberen toon dat het gebeurde de verhoudingen zoozeer heeft toegespitst, dat neen, verder ging hij niet; hitrbij bleef het. Wethouder Ter Haar zwoer dat hij zou heengaan als men hem als non-vaieur in het college van B. en W. zou behandelen, en wethouder Vos zwoer dat hij zou aftreden als de huidige politieke verhoudingen in den Raad vruchtdragende samenwerking zou on- mogelijk maken. Geen van de pas gekozeu wethouders bleek dus aan zijn zetel te hech- ten. Of misschien verwachten sommigen door eene nieuwe wethoudersbenoeming uit deze moeilijke impasse te geraken en hopen weer anderen op eene politieke winste. Derde merkwaardigheid van het debat was de maiden-speech van Zuurbier. Tot dusver had deze compagnon van Had-je-me-maar, letwat druilig op zijn plaats gezeten, caasi: den ledigen stoel van den VTooiijken vage- bond. En met groote oogen, als van een uil in doodsnood, met iets kinderlijk-verwonde- rends odk, luisterde hij zwijgend naar de de- batten. Was er sprake van stemming, dan nam hij plotseling de beenenj hij was immers ver tegenwoordiger van de partij der anti stem- dwangers. Dat heengaan was zijn eenige ac- tieve daad gedurende het raadsdebat. Hij liep dan wat zielig en eenzaam rond, buiten dc raadszaal; in de groote hal of in de anti- chambre van den Burgemeester; een praatje nakend met ieder die medelijden met hem had of joumalisten, stadhuisboden en ge- mecnte-chauffeurs. En als de kou van de lucht af was; als de stemming voorbij was, dan zette hij zich weer op zijn plaats in de Raadszaal. Maar nu is het anders gewordenReeds gedurende de begrootingsdebatten had hij af en toe T geinspireerd wellicht door de aan- wezigheid van vele werkloozen op de putilie- ke tribune, en aangezet misschien ook door ultgeworpm, dan te het resultaal wel seer bedroevend Ten slotte: Ik sprak daar ook van Je werk loozen, die deze begrootingsdiecussies bijwo- nen. Elken dag herhaalt zich weer hetzelfde. Op een gegeven oogenblik, als de Raad druk bezig is met zijn politick gehaspel, staan sen of meer werkloozen op de pubiieke tribune op, en schrcewen dat zij en hunne lotgenoo- tcn productief werk verlangen om in hun nood en dien van hunne gezianea te kunen veorzien. Gewoonlijk duurt zoo'n rede heel kort. De voorzitter schorst de vergadenng en gelast den kamerbewaarder, geassisteerd door ,,stille vci klikkers", rechercheiudie steeds op de tribune aanwezig zijn de rumoer-ma- kers naar buiten te leiden En dat gebeurt dan steed* vlotjes, want de demonstreerendea verze'ten zich nooit. Ik 1 eb mij in den tijd, de eindelooze dagen ti: rvonden, die de Gemeenteraad sinds twee weken, verdoet aan politick gedoe, wel eens afgevraagd of die werkloozen eigenlijk geen gelijk hadden; in hun bijzondoi geval, en in net algemeen. En ik ben geeindigd met dit vraag bevestigend te beantwoorden. Want met dit parlementje-spelen van onzen Raad, is toch het belang der 20 OCO werkloozen in oi'7c .••tad, noch het belang van eenige cate- 4. 30—24 4. 19 30 5. 35:24 5. 1621 6. 40—34 6. 15—20 I 25:14 7. 32 5 8. 1—29? (42—38 was aasgevmca) 8. 519 9. 24 13 9. 4-9 10. 13 4 10. 21—27 4:31 U. 26:48 met remise voor zwart, want «rhijl 34 van wit gaat verloren. OM HET MEESTERSCHAP. De meestertitel is dit jaar gewonnen door Mr. Herman de Jongh, inderdaad een der meest op den voorgrend tredende dammer. onder de jongeren. Hij versloeg in de laatste ronde zijn grooten concurrent v. d. Schaal, kampmen van den Haag. Het „Hbld." schreef over den nieuwen meester De heer Herm. de Jongh, de pas gepromo- veerde meester, is juist de 23 jaren gepas- seerd. Qp 17-j.arigen leeftijd maakte hij voor het eerst kennis met het damspel, toen hij uit- kwam in de groepenwedstrijden van den toenmaligen Amsterdamschen Dambond, in de 3e basse. Hier won hij den eersten prijs. terwijl hij reeds een jaar later in de hoofd- klasse meespeelde. lo datzelfde jaar zien wij hem uitkomen in den wedstriid om den meestertitel, waar hij de derde plaats bezet. Men had toen echter zutk een gunstigen indruk van zijn spel ge- kregen, dat hij mocht uitkomen in den vier- kaipp van de Amsterdamsche Damsocieteit, alwaar hij! met 'De Haas en Prijs den len prijs deelde en Damme achter zich liet. In den kampioenswedstrijd echter, gehou- den op de Itrekha, faalde hij geweldig. Doch het jaar daarop bezette hij weer in het kam- pioenschap van Amsterdam de derde plaats Daarna zien we hem in den zeskamp van net V. A. D., waar hij thans bovenaan gaat, nadat hij de vorige week De Haas op over- tuigende wijze had geklopt. Zijn allermooiste prestatie is echter die van thans. Nadat hij zijn eerste partij verlo ren had zette hij er alles op en won achter* eenvolgens al zijn partijen. De Nederlandsche Dambond is een mees ter rijker geworden van bijzondere kwalitei- ten. DAMZET. Molimard maakte tegen Bonnardin een partij den volgenden damzet: 24) Door Andre Corihis. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. tribune, o zijne lastgevers, die eindelijk wel eens rente van hun geld wilden zien,, interruptics, o, nog zeer besch-eiden interrupties, ge- U u z.°° bi^v- door plotseling, midden in het debat, te roepen: „Bedoelt hij mijn?" Wat dan wel eens een komisch effect had, on- danks hem. Zooals met meer interrupties iiet geval is. Maar nu heeft hij eene werkelijke rede gehouden, en wel over het werkloozen- vraagstuk. Hij herinnerde er aan, dat 14000 kiezers achter hem staan eene zeer pijnlij- ke hermnenng voor alle oprechte democra- ten, zeide daarna dat het kapitalisme, en de door drt veroorzaatte wereldoorlog de oor- zaken zijn van de werkloosheiden besloot met het woord van Domela Nieuwenhuis aan te halen dat diezelfde werkloosheid de oor- zaak zal worden van de ineenstoriing dezer maatschappij. Blijkbaar was het een "uit het hoofd geleerd lesje; Zuurbier zeide het ten minste op als een sprekende kakatoe, en het noemen van den naam van Domela Nieuwen- huis zal voor menigeen iets pijnlijks hebben gehad. Als deze Zuurbier de geestelij'ke vrucht is van het zaad dat Domela Nieuwen- huis, in ieder geval een groote figuur, 'heeft der sociaal-democratische Raadsfractic, de heer Jan van Zutphen, de bekende secretaris van den Alg. Ned. Diamantbewerkersbond, de man met zijn groote hart, die eigenlijk boven de partijen staat,. dezer dagen een voorstel heeft ingediend (mede uit naam van alle raadsfracties) om nu eindelijk eens een ernstig begin te maken met het opzneken van productieven arbeid voor de werkloozen. En hij spraik wat klinkt dat weinig-sociaal- democratischvan den zegen van den ar beid! Het leek den laatsten tijd wel eens of het een vloek was geworden. Alleen hierdoor kan men de werkloosheid ende werkloozen bedwingen. Niet met platcnische sympathie-betuigingen in den Raad, met de hand op den zak, omdat het zoo'n dure tijd is, en niet met revolver-bewa^ pening van de politie, zooals men op het oogenblik te Amsterdam in de geheele bin- nenstad ziet. WAGENAAR Jr Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 678, auteur Kleute. Stand: Zwart: 8, 9, 17, 20, 22, 27, 28, dam op 46 Wit: 31, 33, 37/41, 45, 47. P O p 1 o s s i n g 1. 28:30 2. 27 36 of 27 38 3. 36 27 of 38 27 4. 46 40 1. 2. 3. 4. 5. 39—34 38—32!! 47—42! 40—34 45 32 Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling te Alkmaar en J. Smit te Heerhugowaard. UIT DE PARTIJ. In den competitiewedstrijd van den Ned Dambond kwam van den blinden dammer' Ulsen een aardig stukje partij voor. Hij speclde voor Constant tegen Bordewijk van Ver slag der Rekenhanur. Ouder gewoonte hebben wij het „VmIag der ASgemtene Rekenkamer nopens hare werkzaamheden over 1920 doorgelezm. Dat i« een niet goring* arbeid, 'i zij met beschei- denheidi gezegd. En nu wij ons er tee zet- ten om laaruit het een en ander mee te dee- len, staan wij a uit de veel HHHH Opwekikerud is de lectuur niet in ij voor de grcotere moeilijikheid om uit de veelheid der stof een keuze te doen. 23Z2V5ar262' 3' 5/8' 10' 13' 16, 18, 19' 2°' Wit! 22, 28, 32/38, 40, 42, 43, 46, 47, 48, Wit speelde: Chayere Wilde ons deze kamers wel verhu- ren en wist ze mail behulp van eenige meu- zijn bergplaats in twee uur tijds be- woonbaar fe maiken. Hij zette er een direc- ire bed, gnjs g^verfd met een blauw rand- je, een m,ahoniehouitan tafel, die groot ge- noeg was om als eefctafel dienst te doen, een gebeeldhouwde commode uit Aries, een kast uit Aix, eenige stoelen, twee armstoelen, waarvan de overtrekken hier en daar gaten vertoonden, waaruit paardenhaar en strooit- jes staken. Voor de ramen. hing hij damasten overgardijnen; die wanneer ze dichtgetrokken, ooorweven schenen met blauwe lucht, zoo ver- Si j en doorschijmend1 waren ze. En ten- dt l; mii vrouw aan de hand, mij w,at linnengced kon ibezorgen en een andere, die mij aan vaatwerk hielp man in hehhpn pT'C: tlvulu"». voor elkaar te Hii u.5 I01 dwaalde door de stad rond. worden e™ toe" heti d®nker begon te i,n eS a^cfini'gL-z?,nder naar iets te kijken, ^1Ji b®* raam' zitten- Hij stond nit u.en Heerlijike herfstgeur sieeg op tui7tie' dat tusschen hfoge Wociden paar laa{ste rozen nog oneelukkiow n? T"S meer '0lnltdiaan, 8 daa ,hll er den vorigen1 dag had r 8L?ep P'rilkkelbaar en. zenuwachtig "Wt ho1 ruiH naar vocht en naar rotte hladen. >t Zal wel niet erg ge- zond zijn hier te wontenl. Enf'in..." niet "dlt: ZiiQ hieP heelen d:ag met dien de weer om s avornds alles voor elkaar te „Maar daar weet ik immers niets van zei hij, „dat weet ik niet..." Misschien zuchtte ik of maakte ik een klei- ne bevyegmg. Misschien ook had ik de on- voorzichtigheid' hem aan te kijken. Ineens keerde zich zijn: geprikkeldheid, die langza- merhand de vorm werd, waarin zijin ellende zich uitte, tegen mij en achterdochtig, hijna haiendi viel hij! uit: ,,En nu verder houd je je mond, je vraagt me niets meer. We zijn hier. Good,,Dat is ge- noeg. Maak je nu maar niet druk over an dere dingen,. Ik wil over niets meer hooren. Ik verbied1 je ergens over te spreken. Geen woord, versta je me... geen vraag... nooit... nooit. Geen woordi!" Koortsachtig en dreigend sehudde zijn hand heen en weer: „Geen woord... nooit!" Ik ecbode: „Nleen... neen, nooit." En vanaf dat oogenblik bewaarde ik een volkomen stilzwijgen, niet alleen. ten opzich- te van wat er te Lagerde gebeurd kon zijn in dien vreeselij'ken nacht, maar ook over ons zelf, over al onze gedachten en over die triestige reis zooals hij het van mij eischte.. Fabien beangstigde mij, maar niet op de- zelfde manier als den vorigen dag en ik kon niet verklaren, om welke redenen, diep in mij, het mij nu wel mogelijk was bij hem' te blij- ven. ;Hlij nam dadelijk de gewoon:te aan van el- ken morgen vroeg eindelooze wandelingen te maken door de buiitenwijken en over de vel1- dien. Ik had dien tijd1 een werkvrouw. Maar die kon mij maar een paar uur per dag hel pen. tegen twaalf uur ging zij1 weg, nadat ze eerst voor het mdddagmaal had1 gezorgd. Dan kgde ik het tafeHaken, dekte verder en wacht- te. Eindelijik kwam Fabien thu is, \"rij laat, met die l'ij'dtendfi, verwilderde uitdruifang op zijn gelaait, die er tegenwoordig steed* op te J Zwart: 4, 12/16, 19, 23, 24, 26 Wit: 25, 28, 30, 33, 35, 36, 38, 40, 42, 45 Olsen heeft als laatsten zet 18—23 ee- speeld. Wit zet nu 1. 33—29 1. 23:43 op 24 22 wit 25—20 en 40 7 2. 29 7 2. 43—49 3. 7— 1 dam op 2 was beter 3. 49—32 lezen was. Zonder mij zelfs goedendag ge zegd te hebben, ging hij aan tafel zifiten en begon te eten. Maar na een paar happen hief hij het hoofd' op, keek mij onderzoekend aan en dan zag ik dadelijk weer de onrust en het wantrouwen 'in1 zijn oogen. Ik aarzelde... Lang vroeg ik mijzelf af, wat ik tegen hem zou kunnen zeggen... En ik eind'igde met een paar vragen te doen, die altijd op hetzelfde neerkwamen en waarop ik altijd hetzelfde antwoord kreeg: „Ben je gaan. wandtelen?" „Waarheen?" „R!echt voor me uit." Langs de Rhone?" „Ik weet het niet." En dan begon het stilzwijgen' weer, zoo drukkend', dat ik zelfs geen' poging meer deed om het op te heffen. 'Hiij: kwam. al leen even uit zijn verstarring, toen ik voor het eerst een brief van Guicharde kreeg. Dat was vier dagen1 na onze aankomst. Toen hij: die kamer biinnenkwam, bemerkte hij op dte commode de gewone bl auwe enbeloppee, miet het bekende schrift, en; maakte een plot- selinge beweging. Met koortsachtig onge- du'ldi vroeg hij dadielijk: „Eh... wat schrijft ze?" Ziji had weinig ite verteM'en, want ze ging nauwelijlcs u<it en kreeg nooit bezoek. Zij hoopte, dat Fabien niui wat beter was, en; dat de rust, die hij' na zoo veel emoties en' ver- moeienis zoo noodig had. hem goed zou doen. Ze schreef, diat het huis, nu wij' er niet waren, zoo groot en leeg scheen en dat zij lezig was met Adelaide alles schoon te ma- cen, zoodat wijl bij onze thuiskomst het huis in orde zouden vindeni. En zij eindigde met een paar kor-te zinneijes, die getuigden. van iaar bezorgdheidl en haar teedere toewij- dimg. „Dat is alles?..." viel Fabien' mij in dte re de, teen ik zeever gekamen was. „Dat is alias." 50. 1. 2. 3. 4. 5. 33—29 29 9 32 21 28—23 35 4 1. 18:27 2. 3 14' 3. 16 27 of 26 17 of 28—22 4. 17 of 19:30 Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM (eindspel) No 679 van J. BERGIER. Zwart: 6, 15, 17, 37. Wit: 18, 20, 23 en dam op 1. ^en Pracbti8- Rerzaam en niet te moeilijk eindspel. Wit speelt en wint. Oplossingen voor of op 30 November Bu reau van dit Blad. „Goed," zei hij, „goed." Dat was de eenige maal, dat hij mij naar de bneven van Guicharde vroeg. In het ver- volg als hij er een in de bus vond en hem' mij boven bracht, smeet hij dien op tafel, soms met minachtend'e onverschilligheid en soms met een minaehtende drift en nooit meer vroeg hij wat mijn zuster ons te ver Id len had. Hij yertrok zoodra de maaltijd afgeloopen was. Dan bleef ik weer alleen. Wanneer ik dan de kamer in orde gemaakt had, ging ik voor het raam' zitten. Een angst, die met den dag heviger en smartelijker werd, overmees- terde mij. En wanneer it soms na meer dan een uur, uit mijn somber gepeins opschrikte, bemerkte ik dat i'k al dien' tijd door de buben- wijken en over de wegen had: gedwaald met Fabien, met zijn groote ellende en zijn kna- gende wroeging... En ik voelde me dtoodmoe, verplebterd coder al zijn ongeluk. - JM_ alle op- zichten. 1 elkens toch blijkt, hoe lichtzinnig er nu en dan; met 'a lands geld wordt om- gesprongen en hoe soms „met voorbedach- te rade" ooirechtmatig over geld wordt be- schikt. Aan den anderen kant dOet het ook nu weer goed., dat er een Rekenkamer is, die haar Pappenheimers kent en die niets on- opgemerkt laat voorbijgaan. Enkele minis ters mogen haar wat plagen en als er aan- merking gemaakt wordit in stilte zweren „Lk zal er wel wat op vinden om mijn zin te krijgen maar de Rekenkamer geeft niet gauiw ioe. En onlangs deelde een departe- men tsambtenaar ons mee, dat menigeen weerhouden wordt van ambtelijke vrome knoeierijtjes met de collegiale opmcrking: ,de;nk er om, want je krijgt mot met dte Re- cenkamer"; een bewijs, dat haar werk wordt gewaardeerd1, al is't niet op de gewone wij ze. Opmerkelijk is ook een opmerking, die aan .let eigenlijke verslag voorafgaat, n.l. een klacht, dat nu en dan een' department er op uit is om aan de RSekenkamer een daar gewild ambtenaar, onder het aanbieden van hooger salaris. .te ontfutselen. Terecht merkt dte Rekenkamer op, dat op die wijze haar de beste krachten; worden ontnomien en dat zij, daardoor in het voldoen aan haar verplich- tingen wordt belemmerd. verslag over 1920 is nog in twee ge- dieellten hat eene betxeft de administratie van crisisinstellingen, tot welker ondierzoek de Rekenkamer zich op verzoek van den be- trokkem Minister beschikbaar had gesteld; het and'ere gedeelie betreft den gewohen Rijksdienst. Aan de administratie van: de Regeerings- commissarisseni voor de Rijksgraanverzame- I'ing bleek nog al een en ander te haj>eren. Vooral in Gelderland en Zuid-Holland was da.t het geval en in. October 1921 waren er in Gelderland nog 68' gemeenten, waar het hokte .tusschen. het gemeentebestuur en; den Regeeringscommissaris. In Noord-Holland had een accountantskantoor dte boekhouding bezorgd, maar op 1 Jan.. 1910, toen' de func- tie aan. een ander werd overgedragen, was de administratie z66 in de war, dat een anderen accountant werd' opgedragen de zaken te ontwarrener ontbraken al'Ierlei stukken en de nieuwe accountant is nu nog niet met de ontwarring gereed. De eerste accountant heeft echter 19.000 voor zijn werk in rekening gebracht. Er bleek o.a. dat in verband' met het opslaan van zaden en granen; en. peul- vruchten 23.000 te veel was uitbetaald. Dit kantoor was het dan ook, waar, aanvan- kelijk op Rijks rekening, voor 30 aan dam*, halma-, domino-, kaart-, schaak- en; vlooi'enspelen was ingcslagen, waarmede de heeren den tijd1 kortten. Aan die administratieve Ieden en secreta- rissen der landbouwoommissies in. Gelder land, Zuid-Holland, -Zceland en Groningen bleek resp. 4959, 10645, 6578.75 en 785,97 ten onrechte uitbetaald te zijto voor vacantiegelden, die hun' niet toekwamen. De minister heeft toen een K. B. uitgelokt, waar- door die ten; onrechte" betaalde bedragen gewettigd waren;, zoodra de gevorderde terug- betalinig achilerwege kon blijven. Alleen in Groningen is het bedrag teruggestort. Met het kantoor voor kleedingvoorziening is het wat eigenaardig gegaan, maar natuur- liik volkomen naar de letter der regeling. Dit staat vast, dat de taxaibie der niet meer gewilde goederen. 6 667.928,27 beliep. Toen de goederen toch verkocht moesten worden, beloofde men aan de verkoopers 3 pCt. van de waarde van hetgeen zij1 verkochten. Maar 't ging niet. Echter gelufcte het den liquida- teur (vroeger Directeur) alles te verkoopen voor 18.605.878 14^, waarvan hij dus 3 pCt. of 558.176.34 kreeg. Wel moest hij later 43.188 19 terugbetalen, omdat die onverschuldigd waren, maar't was toch een zoete winst van iets meer dan 5 ton. En het R'ijk Dat heeft 15 759 362,04 te vorde- ren van Rolen aan welk rijlc het zaakje ver kocht is en dat daarvoor schatkisthiljetten heeft gegeven die op 2 Januari 1922 inwis- selbaar zijn. In Poolsclie marken? Zoo gmgxaii er acht dagen voorbij en. elk daarvan vermeerderde Fabien's ellende en groefde zijn gezicht dieper. Op een morgen, toen hij thuiskwam, wilde hij niet aan tafel gaan; maar wierp zich op zijn bed. „Ik kan niet meer," zei hij. ,,Ik word, ziek." Het was de eerste keer, dat hij zich in mijn bij'zijb zoo 'liet gaan. Maar ik zag toch wel, dat hiji mij niet zou toelaten, hem iets te vra- geni. Maar omdat hij; gezucht had, zuchtte ik ook. „Je verveelt je te veel. Dat nietsdoen is iets vreeselij'ks." Dadelijk vloog hij overeind1 en met iets vij- andigs scbreeuwde hij' bijna: „Wat wil je dan, dat ik uitvoer?" „Je zoudt kuinnen lezen.." „Wa.t lezen! Waar zou ik de boeken van- daan halen; ,,Bij den boekhandelaar... Roumanille heeft een massa dingen." ,.J« bent nite wijs. Ik verdian niete op het oogenblik en ik zou mijn geld aan- boeken. gaan uitgeven!" Ik had dat voorstel' al eerder gedaan en had altij'd hetzelfde antwoord gekregen. Ik zag het wel, dat hij somber bleef volhouden niets uit te voeren en dat hij alleen troost wil de patten uit zijn trieste wandelingen. Maar in die eenzarne middagen, wanneer ik niets anders kon doen; dam hem in gedachten zoe- ken en volgen, moest er toch iets anders in mijn ziel gekomen zijn; ik had1 vandaag een grqot ged'u'ld en liet mij door zijn ruwe uit- yallen niet nit het veld, slaan. En nadat ik rn de kenken frisch water en wij® gehaald had, stelde ik voor: „Als ik nu1 eens een keer... bijvoorbeeld vandaag, met je meeging?" „A3s je daar plezier in hebt..." En hij nam toch maar het besluit om op te staan; en zich aan tafel te zettea. Hij voegde er bij 6 „En wanneer je er den tijd voor hebt." „Tijd zal ik wel maken." ,,'Maar ik denk niet," verklaarde hij, ter wijl hiji zijn. ei brak, „dat ik wachten.' zal tot- dat je alles opgeruimd hebt." „Dan zal ik je wel vinden." „Waar ,.Waar je wilt." „Nlu dan," zei hij, alsof hij er in berustte, „om vier uur biji het kleine cafe bij dte Porte dc TOulle." ...Ik was precies op tijd. En terwijl ik naar onze triesiige plaats van samenkomst ging dacht ik aan Fabien, er was eigen lijk geen oogenblik, dat ik niet aan- hem dacht en' aan al1 zijn ellende, die hem' el- ken dag zwaarder scheen te wegen en ik dacht ook, dat het een. wcldaad voor hem- kon njti, als ik glimlachte en gelukkig scheen lemi ite zien,.. Maar ik geloof, dat mijn ge zicht, al deed; ik mijn best opgewekt te sehij- nen. loch duidelijk genoeg zei, dat mijn hart ineenkromp. (Wordt vervolgd.) Tilr j. ,1L iiitrip. 9 j W

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5