DAtjSLAO VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, Voor mij alleen. m F e n i 11 e t o n. Telkens als g\j den lust bedwingt uw geld aan enkele uren ijdcl yermaak te bc- steden, kunt gii een boek koopen, dat U jaren lang ^enot gooft. Onze sorteerinL' Jongens-, Mcisjes- en Prentenboeken is dit jaar groot. o. «#rm urn manmiiw iit2t Abonnementsprijs bij foorniibetuling por 3 maaudon f 2.—, fr. jor post f 2,50. itcwijsn. b cl. AdvortonMepr. 25 cm, p. regvl, ^rottere letters nuar pluHtsruimu. ItiMoyom IViomo N.V. Hook- cn JkamlMtadi*. v.li, tlovios. 4'outor Zoon. Voordam CD, Tel. Administr. No, 3. ItodaiMje No. 33, DONDERDAG rumour: ii. utun. u.>< ra,c.iu.;.„,,r j Tj. n. aih:ma. i DECEMBER Stadsnieuws DE ROMAN VAN EEN MONNIK. Voor de geheel gevulde groote zaal van de Harmonie trad gisteravond voor de veree- niging ,_de Dageraad" op de ex-monnik Fransiscaan D. de Kok, uit den Haag. De heer A. Slagt opende de vergadering met ecn welkom en deelde mede, dat in den loop van den winter vanwege „De Dage raad" waarschijnlijk nog twee lez,ingen zul- fcn worden gehouderi. Voor debat zou ruim gelegenheid gegeven worden. Spr. hoopte, dat het zakelijq zou zijn. Hierna kreeg de heer de Kok het woord, die begon met te zeggen, dat reeds meerma- len gezegd is, dat de katholieke kerk de ware niet is, enz. Spr. zou iets anders zeggen en daar hij wat letterkundig is aangelegd, zou hij een eenvoudigen roman van een monnik vertellen. Hij zou dan beginnm met te zeg gen, onder welke pressie een kind word! op- geleid tot monnik of priester. Vooraf deelde spr. mede, dat priesters de gestudeerden zijn van een seminarie, de monniken1 krijgen hunne opleiding in de kloosters. <Spr. begon dan zijn venhaal, waanvan wij het volgende meedeelen: Jan, een R. K. jengen, ging op school, was een goed en ijverig leerling. Hij was na- tuurlijk ook misdienaar, en had een kamertje, waarin een altaartje met tal van poppetjes. Deze poppetjes werden dikwijls door de broertjes weggestopt en als moeder ze dan vond, kreeg Jan een waarschuwing. Als hij die poppetjes niet beter behandelde, zou hij in de hel komen. Toen de tijd daarvoor gekomen' was; deed Jan zijn communie, d. i. ongeveer hefzelfde als* bij de Protestanten het avondmaal Kort daarop kwam de pastoor op de boerderij, die, met een beroep op Jan's schranderhdd, voor- stelde hem op te Ieiden tot priester. Ete pas toor zag wel kans een beurs voor hem te krijgen en dan zou de vader, die nog 7 kinde- ren had, met Jan niets meer te doen hebben. Teunis, de vader, wilde van studie en een beurs niet weten; als de Imaap zou studeeren, zou vader het wel betalen. De pastoor werd een beetje nijdig en zei, dat hij Jan er wel eens over zou spreken in den biechtstoel. Als Jan priester wilde worden. mochten de ou ders niet tegenwerken, will zij daarmede een groote verantwoordelijkheid op zich zouden laden en in de hel konden terechtkomen. De gelegenheid daartoe kwam een tweetal we- ken later. Pastoor vroeg aan Jan, wat hij zou willen worden, en toen het antwoord luidde: „Wel, boer!", zei de pastoor dat hij het beter vond dat Jan naar ecn seminarie ging, omdat hij toch de beste van de Mas was. Jan moest nog maar eens bidden en na- ga^n of hij zin in het vcorstel had. Thais gekomen, vertelde Jan aan zijn va der dat pastoor hem naar een klein-seminarie wilde sturen. Vader had hier nog niet veel lust in, omdat Tan dan te ver van huis moest, maar moeder kwam er bij en toen werd be- sloten, dat Ian dan maar naar de goede mon niken van Kilsdonk zou gaan, dan bleef hij dicht bij huis De ouders konden hem dan notr eens bezoeken. De pastoor ikon zioh hiermee niet vereeni- gen, het onderwi's bij de monniken was niet zoo goed. Jan ging echter toch naar de mon niken, tegen den zin van den pastoor, die meende. dat de monniken al zoo veel invloed hadderi in het bisdom. De pastoor deied nog wel eens een aanval on de ouders van Jan, Door Andre Corthis. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. 28) Zijn stem had bijma een verfcrouwelijkcn toon. Zachter voegde hij er bij „Em diat zou ik niet kumnien ver,dragon." En ik d&chit, idiait' het korte zinnetje, op do zen toon uitgesprokem, hat begin ton wezen vajm een, bekentenis vain; de oorzaak zijner smart. ,,'Ik begrijp het...", mompelde ik piog zachter dian hij, „jk begrijp bet..." En ik was angslig bij1 de gedachte, diat ik nu miissehien de brele vreeseiijke bekentenis te hoar en zoukrijigein. Ik was angstig... en toch dachit ik tegdiikertijd: Efedelijk, eindelijk En ifc wist well, diat ik met mijn heele hart kraar stond... Miaar Fabien voelde op diat oogenblik niet, dat mijn leed het ziine tege- moet kwam en am vertrouwen smeekie. Hij het hat oogenblik zwijgend voorbij'gaan.... En toen herhaalde hij weer: „Je zuikt te laat komen; rnaak nu voont. Er is dieis vneemds aan, dat je daar alleen heen- gaat, want je wiondt er immers ontvangeni door dfe zuster van Fabrejol. Zij heeft de Iei- oifflg daar in huis. Je zegt maar, dat ik mij vandaag minder wel: voel. Die verontschuldd- ging moet ie handiig maken, zoodat het heel w'aarschijnllijk Iijikit. De Fabrejols zijn men- schen, die we ontziem mioeten..." Zijlm vormagerdi gezicht trok pijnlijk sa- men. Zijn oo'gen versomberden. „Eim dan", voeg'de hij' er bij, „het is ook niet oodig, dat ze de hemel weet wat gaani ver- dferstel'len'..." Maar die woordfen vond hij' zeker onwor xtiz, wi hi, hegoi dadfipk, aia oti naar dat was vruchteloos. Jan wende gauw in het klooeter, leerde flank en> zijn professoren waren tevreden over lem. Een hunner werd de bulhond ge- noemd en voor dezen waren alle leerlingen oang. Toen Jan in de zesde klas kwam, vreesde hij den dag, dat de bulhond" (toen rector) hem zou roepen om te vernemen of hij in het idooster zou willen blijven. En dat nu wilde Jan niet graag, hij voelde vaag, dat hij niet in het klooster thuis hoorde. Maar eens op een dag vroeg de „bulhond" hem toch om bij ran te komen. Jan zag er vreeselijk tegen )p, liep biddend den tuin in en was zeer ze- auwacntig. Op het bepaalde uur verscheen hij even- wel voor den rector, die hem' al vast wilde inschrijven als monnik, omdat Jan toch de best? -leerling was. De jongen durfde haast niets te zeggen, maar ten laatste kwam het er uit, dat hij geen lust had. Hi} had in de va- eantie op een bruiloft een meisie gekust. Dc rector vond dit geen bezwaar, dit had hij zelf ook wel gedaan. Jan bleef echter bij zijn wei- gering, waarop de rector hem aanried maar eens een veertien dagen ijverig te bidden en schreef aan den vader, dat Jan na 6 jaar tudie toch geen boer meer ken worden. Zoo- c ra er antwoord kwam, noodigde de rector .an nog eens bij zich, bood hem een sigaar fn een glas wijn en toen begon het gesprek veer over het bekende punt. Jan wilde nog r.iet waarop de rector zei, dat de jongen steTlig schipbreuk zou lijdeni, omdat een neisje met 3-jarige H. B. S veel verder kwam dan Jan met zijn 6 jaar studie. die hem niets gaf om in de wereld vooruit te komen. Jan dacht niet aan staatsexamen of zoo iets en zei ten slotte, dat hij als er dan toch niets anders opzat, naar de paters Jezui'ten zou gaan, omdat daar meer gestudeerd werd. Hiervan schrok de rector, want hij, hield niet van de Jezui'ten Hij weigerde een getuig- schrift en zonder dat zou Jan toch nog schip breuk lijden op de levenszee. Er schoot niets anders over dan in het klooster te blij>- ven. Jan stemde eindelijk toe. Het leven in1 het klooster beviel hem wel. I to nachten werden afgewisseld met bezoek aan het koor en gebed, 'smorgens werd na cm goed ontbijt gestudeerd tot elf uur, waar- ra in het koor onderricht werd gegeven in lerkelijke leerstellingen, waarover dan een uur in geknielde houding moeat worden na- gedacht (Spr. merkte op, dat hij. betwijfelde cf er wel toen zou zijn, die in dat uur niet ver- strooid werd, spr. had ten minste nooit zijn eandacht zoo lang bij de besproken zaken kunnen bepalen). Daama was het middagmaal, waaraan ech ter niet mochten deelnemen zij, die 'snachts r iet te wekken waren geweest. Dezen moes- ren dan het kruisgebed bidden, na het einde 1 /aarvan zij mochten zien of er nog wat te Hen was Deze straf kreeg Jan ook eens, toen ij nog al veel glaasjes bier had gebruikt, engevolge waarvan hij niet kon wakker wor- - en. Ecn der ouderen, die hem graag mocht, zei>, dat hij maar moest zeggen ziek te zijn ge- veest, dan lrwam hij vrij van het kruisgebed. Bij eventueel volgende gelegenheden moest ij dezelfde leugen maar zeggen. Spr verte'de verder nog van de indeeling ■an den middag. o a van het dagelijksche "rewetrnsonderzoek daarbij opmerkende, dat, als de monniken dit dken dag moeten doen, Jc leeken het wel om de vijf minuten mogen Hoen. Naafloop van den proeftijd legde Jan te verhimderen er over na ie denken, mij aan- wijzigi'ngen te geven, welk soort djtuig ik noest nemen op de Place dfe THiarloge en v/elken prijs ik niet mioest overschrijdcm om ne niet te laiten afzetten. Ik zag wel, diat zijn teed hem weer zwaarder drukte on hem, geen oogenblik losliet. Ondian'ks mijn afgetrokken- heid en mij'n kleine nalatigheden van die laatste dagen, had ik nu het gevoel, diat ik hen eigenlijk var.diaag niet in den' steek wiMe ia- ten en> zijn eenzaamheid maakte mij1 bezorgd, nu het mijm gewoonte was geworden hem bij- na nooit alleen ,te tatcn, Maar ik wilde het hem niet zeggen. Het huis van de Fabrejo's heefit niet het U'itzichit op Avi:gn'on', maar op een van die kleine dalen ten, Zuiden van Villeneuve. Het is gebouwd halverwege den heuvel op een vrij: steile helliinig. De tuin d'aalt tot aan e'en smial beekje en glooit dan weer omhoog op de rcssige aairde groeilen de mooie olijfboo- nren, ieis hooger de wilde hop en de buksboo- inieni, em eindielijk komit diat geurige gedeelte, vaar tusschen de kale steenen slechts thym em droge lavemdel groeit. De weg lOopt het dial in over een, smalle brug die hoog over de beek gebouwd' is. Op die plek zag ik Philippe Fabrejol; hij kwam rijiluiig tegemoet en ik stapte d adelijk uit. Hij gii'mlachte met zijim openh'artigen, prettigen' •ach. Zijm gefaat soheen mij nog meer ver- bramd: en, zijm1 oo'gen waren schittercnder. .,Wat ben ik bliji u te zien zei, hij, terwijl hij mijn beidfe handen greep. lErn zijni blijrfSrhap wias z66 kl'aarblijkelijk on z66 grool, dat hij niet opmcrkte, dat ik al leen was. Plotsding kwam: hij tot die ontdek- king; hiji werdl er heelemaal verlegen, van en1 verwiarde zioh z66 m zijm veronfschuldigin- 'gerr. dat wij beidten: begonnen te lachen. Ik legde toen, vollgens de insfructies van Fa- Mem, uit, diat mijm man ziek was, wel niet fmifftfo afjiaiy uwji. fAA, tiai hif fitheat atth mij (toen Adrianus genoemd) den eed'af op de gewene manier, waarbij de rector zei het ge- ijruikelijke: ik beloof u het eeuwige leven. Na dezen dag mocht Jan naar huis, waar hij ook het nichtje aantrof, dat hij eens had gezoend. Van haar kreeg hij een sigarenko- l;er als aandenken. En toen voelde hij liefde "oor haar, en toch wist hij dat hij, die liefde niet ken rolgen, omdat hij gebonden was door de kloosterbeloftea van "armoede, ge- hoorzaamheid en zuiverheid. Hij gevoelde ru, diat hij in hoiI klooster niet thuis beihoorde en voerde een zwaren strijd met zich zelven. Hij durfde den sigarenkoker (ik heb hem niet bij mij, zeide spreker) haast niet aanraken. Na een zeer korte pauze deelde de spreker mede, dat de jenge monnik na veel strijd weer lust kon vinden in de studie, maar bij de wijding bleef hij even onverschillig als een vischvrouw Yoor den vischafval. De stelling, dat Ood eeuwig is, wilde er bij hem niet in, hij twijfelde er zeer aan Op de dogmatische lessen kwam hij tot het mzteht, dat die eeuwigheid niet wag te rijmen met den vrijen nenschelijken wil. Ook de leers,telling van de rie-eenheid kon hij niet aanhangen. Vandaar Tarn's cgversdiilldgheidi bij de priesterwij- c ing en bij de daarop volgende feesten. Een zonnestraal was hrm zr'ne benoeming ■tot professor aan, het klein-eeminamium te Kilsdonk Hij had toen meer vrijheid en meer tiid voor studie en zou het er naar zijne mee- ring wel bolwerken. Vooral toen hij zag hoe s'echit de toestanden voor de arbeidera uilt de cmgeving waren, voelde hij zich op zijn plaats Hij zou er voor moeten werken om de arbeidstijden te verkorten en veel andere zaken. mioeslien ook verbeterdi worden. Hij had succes en richtte arbeidersvereenigingen op, die er op aandrongen dat Jan benoemd zou worden tot geesteliik adviseur. Maar tegen- s( anders wistemi te bewerken, dat hij maar een stil afgelegen klooster werd gezonden. V6or zijn vertrek daarheen kreeg hij een paar dagen verlof om naar huis te gaan, waar hij weer Marie (het nichtje) ontmoette tegen wie hij er zich over beklaagde uitge- worpen te zijn wegens zijn roode gedachten. 7ij spraken ernstig en het gevolg was, dat Tan en Marie het eens werden en besloten te trouwen, wel overwegend dat dit hunne uit- zetting uit de kerk en de familie zou ten ge- volge hebben Een domine hielp hem en zorg- de, dat Marie het haar toekomende erfdeel cntving. Na 8 weketi trouwden zij en vei- trokken naar een groote stad. Maar toen zou Jan ook ondervinden, wat de verdraagzaamheid beteekent bij de katho- b'eke kerk. Hij zou ondervinden, dat een zoo- pen aamd afvallige verdoemd wordt en ver- volgd krachtens de leer der Jezultcs, dat het doe! de middelen heiligt (Een voor ons onveretaanbare interruptie veroorzaakte in de zaal eenig tumult). Tan schreef aan het klooster om zijn boe- ken papieren en verhuisbib'et. maar hii kreeg peen antwoord. De gemrentelijke autoritei- t"n verzochten om het biljet en toen' kwam het, omdat men in het klooster bang was voor de mevanmenfs. Maar het andere gevraagde kwam niet. hoewel er 15 keer over gearhreven werd. kreeg Tan prrn antwoord Hij maakte er to°n een justitie-zaak van Een paar maanden nadat zij in de stad waxen pekomen vond Tan in ziin huis rem door de wol o-pyerfd TeznTt d:e zei. dat Tan fwn hnrgor'iike rerhfen had, m^ar vie! on der het Kiammmieke reebt em, :hem: a amried vara gerech'teliike vervolging af te zien. mee had kunmem gaan, wat hem erg speet, En wij gingem maar het huis lamgs de liaan van ■kasitanjes em aceaia's, d'ie nog genoeg groem haddien; om damsende schaduwem op den atof- figem weg te werpen. Toon' was er tussdieia Philippe em mij een oogmbHk van stilzwijgen en onze gedachten, moeten wol ongeveer denzelfden loop gehad hebben, want tegelijkentijd vroeg hij „Em die mooie reizen, mevrouw, waarvan u dnoomde, heeft u die kunnen makea?" En ik zei: „Ein diat paviljoen der koningin, is dat klaargckomcn, zooals u het wenschte m-et het koepeldak en het fijne beeldhouwwerk?" 'De herinneriing aan dat heerlijike uur, diat we eens samem doorgemaakt hadden, stond cms eigemaardig duidelijk in de kleinate bij- zonderheden voor den geest. Elk van oms had in d'e herimering ieder woord bewaard. Hij herinerde zich mijn kl'eime droomen., ik had zijim mooie plianmeni niet vergeten; en in den tijd1, diem: wij noodig hadden1 om het huis te beroikeni, haddiem we ons gesprek weer op- genomen op hetzelfdie punt, waar we drie jaar geledea warea blijven stoken. ...Ik herimmer mij nog goed het bimmenko- men in diat groote huis, met de wijdopen- staande rainen, dat als het ware overgoten was met ddn gloed van zooveel boomen in gouden, herfstglans. In den salon met d'e pro- venpaals' he meubels en het blauwgroene be ll amgsel wachtten mij' slechts glimlachende ge- zichten. De oude heer Fabrtojol en zijln zus ter Philomene, beiden even blijmoedig en op- geruimd onder hum wiiite harenen de Mey- nadiers vnienden van hen, een paar, dat na veertig huweliijiksjaren niet minder stralend- gelukkig was dan' in hun wiittebroodsweken, en zelfs mevrouw Fabrejol, op dertigjarigen leeTijd geschi'l'derdi, vriendelijk lachcnd in voile sohoomheid boven, de bloemem, die elken dag voor haar poitnet vemieuwd! werden.., ijia dliagf mlji Ap tes&i mani/sr, dte mij De minieter van justiiide (een R. K.) zei, dat hij Jan niet mocht helpeo. Jaa solliciteerde naar een betrekking, juist geschikt voor hem, maar, hoewel hij er met den betreffenden minister over sprak, kreeg hij de benoeming niet. Overal werd hij afge- wezen, wat hij ook poogde om een betrek king te krijgen. Men zei, dat hij er een mai- tresse op na hield, en toch was hij voor de wet getrouwd. Eens vemam Jan, dat iemand, die wegens schurkenstreken (die spr. niet na- der wiilde aanduiden) in de gevamgenia had gezeten, hem steeds dwars zat. Men kreeg het zoover, dat Jan's vader naar een dokter ging, om dezen te bewegen om Marie, die moe der zou worden, geen hulp te verleenen De ze dokter weigerde echter op dit verzoek in te ga?n Marie herstelde, maar intusschen smolt hun geld! weg, zoodat Jan., ten einde raad, naar den Armenraad ging. Maar ook c'it mocht niet helpen. hij had immers een naitresse. Het burgeriijk armbestuur gaf tec slotte een rijlcsdaalder pc-r week. Toen de nood op het hoogste was, kwam de overste van het klooster, die wijzende op de armoede waartoe Jan vervallen was, zei, cat hij toch in de kerk had moeten blijven Men wilde hem echter nog helpen maar dan moest hij Marie en het kind verlaten Met vcrachting wezen zij dit af. Later werd een tweede kindje geboren onder de grootste ar moede. Ten langlesite besloten Jian en Ma rie op de voorstellen van den overste in te gaan, alleen om der wille van de kinderen, die zichtbaar achteruit gingen. Zoo werd toen het gezin uiteengescheurd. Miarie em de kinidleren werden, maar Noord-Framkrijk ge- siuurd1, waar zij door een: klooster werden on- derhouden. Jam moest naar een ander wereldr dtel, om daar te werken voor de R.-K. kerk. ;De heer Krijigsman, die zich voor debat had opgegeven:, zeide, dat hij' 115 jaar lang propaganda voert, maar nooit was zijn tooht naar den katheder zou moeiefijk als nu, want een half jaar geledem werkte hij nog met den spreker samem en khans moest hij hem omtmoeteii als tegenst ander. De hear K. deel de mede, dat hij werkman was geweest en door zijn werken in de arbeidersbeweging benoemd was tot wethouder vaa's Hertogen- bosch. (De iheer R. Zomerdijk, die de leiding van de Tergaderimg had overgenomen, verzoeht den spr. geen gewone speech te houden, maar z ch te ibepalen tot betgeen er gezegd was, waarop de heer K. amtwoordde, dat hij' meen de te moeten meedeelen wie hij' wasi, maar als dat niet noodig geacht werd De heer Krijgsman vervolgde dat men uit het verhaal van den heer de Kok zou op- n aken, dat deze zijn eigen -gescliiedenis had vmteld, vooral uit het: „ik heb hem (dem si garenkoker) niet 'bij mij." Spr. betoogde, dat betgeen: de heer de K. had gezegd over de opleiding van een' kind tot monnik, een1 karrikatuur was en omikeinde. dat in de kloosters zulk een bruin leven werd geleid, als was medeigedeeld. Spr. had geen katholieke ouders (alleen een kath. moeaer), maar wist zeer stellig, dat ©verdreven was. Mij noemde het priesterleven zwaar, maar de kjuze wordt vrijwillig gedaan. Meermalen wordt de keuze afgeraden door de klooater- overheden, als zij bemerken:, dat de monnik niet aan de eischen kan voldoen.. Vier maanden geleden had spr. van Henri Kok Diawid in d'iens kloosteroaam) met nedeweten van hoogstaande kaiholieken ge- schreveni, diati hij: hem zou willen helpen em hat hart p'Hoiseling deed opengaam. Een vre cti ge, vriendelijike opgewektheid, zooals ik nooit gekend bad, veirvulde de kamer. Ik was er daidelijk door ingenomen. Em, mog meer doordrong die vroolijkheid mij gedurendte den gezelligen maaltijd, in de helderlichte eetka- mer wiaar de laatste rozen geurden. Het was als een zachte wijn, die zonder dat men er aan denkt, lamigzaam bedwellmt. De oude heer Fabrejol sprak over zijn mooie landgooderen im het zonnige Algiers en noodigde ons alien uit' hem diaar te komen opzoekem. De Meynadiers vertelden van de venandieiringen, die zij op hun laatste reis naar Pairijs en1 hun plianmeni voor dten winter en uit alios wat zij zaiden sprak hun oud, diep geluk. Philippe zat rnaast mij en zei een paar maa'l1: „herinnert u zich", alsof wij gemeen- schhppelijke herinneiringen. bezaten van da- gan, en maanden' in pi a a is van slechts e£ri en- kal uur. En al mijn zorg en leed was, ik weet niet waarheen, weggevlogem. Em nog verder ging hot van mij heen-, toen Philippe Fabrejol, even: later mij meenam om verderop in het dal hot Paviljoen der Ko ningin te gaan zien terwijl zijn itlamte en de gasten in den salon aohterliet om wat te rus- tm. De oude heer zou eerst met ons meegaam, maar een van zijn pachiters moest hem spre ken. Wij, wachtten een poosje op hem, maar toen besloot Philippe, dat hij ons daarginds wel zou vindem en we liepen nu samen dooi den rossig em goud'geiinten tuin, waar tegt- IJleerttid de geuren zweefden van den sier- vcndeni zomer en van dem frisschen herfst. De weg liep aaar beneden fusschen de li- rustens en dt buksbeomen. Uit drie groote reservoirs, die voor besproeiiing van den' boom- gaard diendem, stnoomde het water met zachit cemiuimiel naar de beek in-de diepte. Philippe Fabrdjol legde miji uif, dat zijn vader die reservoirs had lalen maken op dezelfde ma nier als die waaraan hum landerijen in Al- ptosw hw« SBflote te dssatea- N. V. Tssrh. HKRMS, C»STER k ZOON, Voordam C 9. Alkmaar. Telef. No. 3. een eervolle betrekking te krijgen. De Kok had toen ontkend, dat er een vrouw in het spel was bij ziin uittreden uit het klooster. Spr. decide mede, dait pater de Kplt 5 jaar geleden een sociaal-economi&che roman had geschreven, waarin hij schreef over een ho- pelOoze liefde. Spr.'s had toen direct ged'acht, dat pater David over zich zelf schreef. Die roman verschijwt thans nog als feuilleton in het door s,pr. geredigeerde orgaan. Spr. had met de Kok samengewerkt in dten strijd voor betere arbeidsvoorwaardem van de werfclieden, aan de zinkfabrieken. Daarbij werkte de pater zeer zwaar en het gebeurde meermalen1 dat „Jan" bewustelOos neerviel bij zijm werk. Daarom was hij overgep'laaist naar een klooster voor oudem om weer beter op sitreek te komeni. Een andere redem was er niet geweest. (Spr. las een brief voor over deze zaak.) Voorfcs deelde spr. nog mede, dat hij op Kerstmis verleden jaar nog een brief had ontvamgem van pater David em vroeg: hoe is het mogelijk dat hij: nu twee kinderen kan hebben? Streng oordeelde spr. over hetgeen gezegd was over de leer der jezuftem, dat nl. het doel de mid/delen heiligt, iets wat spr. stellig ont- kemde. Spr. weet het optredem van, than® van den bra* de Kok aam Een raadsel zal het blijven, zei spr., waar- oei God het eeme toelaat en het andere niet. (De heer Zomerdijk verzoeht het eensdeels p_otie»teerendje en andordaels applaudiseeren- de publiek om stilte en drong er bij den spr. nogmaals op aan om zich meer bij het onder- wterp te bepale* met het oog op den bepark- ten tdjdi. De heer K. beriep zich op het vrije woord, waarop de heer Zomerdijk de verga dering verzoeht te beslissem of op dezelfde wijze mocht worden doorgegaan. Het ant woord was van het eene deel der aamwezigen ontkennend, van het andere bevestigend.) De heer Krijigstman, vervolgende, zei, dat hot moeilijk is een' fantastisch verhaal te be- sirijden, maar als de heer de Kok zou willen verklaren, dat de door hem vertelde roman zijn eigen lteven weergaf, zou hij aantoonen, dat het verhaal niet waar was. De heer De Kok kreeg hierop weer het woord, en hij hield vol, dat het verhaal de waarheid is em zei dat het grootste zijn eigen geschiedems weergeeft. Het slot geeft iets weer van het leven van twee anderem. Op de fantasie, dat het geheel mijn leven is, hebt u gebouwd, zei spr. U hebt brieve® gekregem, maar gij kenf de mentaliteit der 'kloosterautoriteiten niet, evenmin als vele andere dingen, die spr. bij name noemde. hadden. HSji sprak mij over hun' akkers, wijm- gHarden en tuinem em verteldte mij van hun vrije leven diaar, de heerlijke ritten die ziji te paaid' miaaktem, de helderlichte avcndien wan- n?er zij voot het wiitte huis zatem, de zee, die mem in die verte zag, als een edelstee®' van prachtige kleurschakeerimig, die zilVenachtig blauw of groongoud schitterde tusschen twee heuvels. Wij' waren ,nu v^n den weg afge- gaan1 en op die vochii'ige helling, waar wij lie- p>n. groeide het heldcrgnoene, fijne gras heel d1 chit, zoodat onze voetstappen erin wegzon- krn. Dit friasohe grastapijt strekie zich uit tot diep in het dal en te midd-en ervan stond het Pavi'ljoon, der Koningin. I'k kan mij, niets aan- trekkelijkers voorstellen, dan dat kleine tem- pdtje met de zes slanke zuile® die boven de aoantihusbladeren van hum kapiieelen luchtig het ronde koepeJd'ak omhoog Move®. Klimro- zem in vollen iherfsfbloei slimgerden. hun takken itueschen de zuiilen en de a'gevallen bloem- biaadjes waren gele en roode plekjes op de smalle, gladde, marmeren bank binnen in de rondlle. Philipipe liet mij1 diaar zitten nadat ik iiv kinderlijke opgetogenheid het gebouwtje kwam plotseling een1 uiiidrukkiing van emsti- rondom bekdeen hadl; in zijn blauwe oogen ger en opletitender sympaihie, terwijl hij zei de: ,,'En laten: we nu, als u het goedvimdt, eens over uzelf spreken." Ziin bl'ik gaf mij een gevoel van weldiadige s'reeling, maar nog heerlijker was hot' een oogenblik dat armzalige, gekwelde wezen te vergeten waarniaar hij mij: vroeg en ik wide e- nu niet aan denken. .,Neen neen," zei ik haastig, en' i'k knikte heftig ontkennend met' het hoofd, „dat wil ik niet." ..Waarom niet?" Ik zweeg. Dat was nrisschiem dte gevaar- liiks'e bekentenis. Philippe Fabrejol durfde mij niet blijven aankijkem." Maar na een' lang adi zMiaas. m kft aadii: LEMAAHSCIE miiiwwwi 11 '""j"?*'1;!j i minimum

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5