DAtjSLAO VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
Voor mij alleen.
m
F e n i 11 e t o n.
Telkens als g\j den lust
bedwingt uw geld aan enkele
uren ijdcl yermaak te bc-
steden, kunt gii een boek
koopen, dat U jaren lang
^enot gooft.
Onze sorteerinL' Jongens-,
Mcisjes- en Prentenboeken
is dit jaar groot.
o.
«#rm urn manmiiw
iit2t
Abonnementsprijs bij foorniibetuling por 3 maaudon f 2.—, fr. jor post f 2,50. itcwijsn. b cl. AdvortonMepr. 25 cm, p. regvl, ^rottere letters nuar pluHtsruimu.
ItiMoyom IViomo N.V. Hook- cn JkamlMtadi*. v.li, tlovios. 4'outor Zoon. Voordam CD, Tel. Administr. No, 3. ItodaiMje No. 33,
DONDERDAG rumour: ii. utun. u.>< ra,c.iu.;.„,,r j Tj. n. aih:ma. i DECEMBER
Stadsnieuws
DE ROMAN VAN EEN MONNIK.
Voor de geheel gevulde groote zaal van
de Harmonie trad gisteravond voor de veree-
niging ,_de Dageraad" op de ex-monnik
Fransiscaan D. de Kok, uit den Haag.
De heer A. Slagt opende de vergadering
met ecn welkom en deelde mede, dat in den
loop van den winter vanwege „De Dage
raad" waarschijnlijk nog twee lez,ingen zul-
fcn worden gehouderi.
Voor debat zou ruim gelegenheid gegeven
worden. Spr. hoopte, dat het zakelijq zou
zijn.
Hierna kreeg de heer de Kok het woord,
die begon met te zeggen, dat reeds meerma-
len gezegd is, dat de katholieke kerk de ware
niet is, enz. Spr. zou iets anders zeggen en
daar hij wat letterkundig is aangelegd, zou
hij een eenvoudigen roman van een monnik
vertellen. Hij zou dan beginnm met te zeg
gen, onder welke pressie een kind word! op-
geleid tot monnik of priester.
Vooraf deelde spr. mede, dat priesters de
gestudeerden zijn van een seminarie, de
monniken1 krijgen hunne opleiding in de
kloosters.
<Spr. begon dan zijn venhaal, waanvan wij
het volgende meedeelen:
Jan, een R. K. jengen, ging op school,
was een goed en ijverig leerling. Hij was na-
tuurlijk ook misdienaar, en had een kamertje,
waarin een altaartje met tal van poppetjes.
Deze poppetjes werden dikwijls door de
broertjes weggestopt en als moeder ze dan
vond, kreeg Jan een waarschuwing. Als hij
die poppetjes niet beter behandelde, zou hij
in de hel komen.
Toen de tijd daarvoor gekomen' was; deed
Jan zijn communie, d. i. ongeveer hefzelfde
als* bij de Protestanten het avondmaal Kort
daarop kwam de pastoor op de boerderij, die,
met een beroep op Jan's schranderhdd, voor-
stelde hem op te Ieiden tot priester. Ete pas
toor zag wel kans een beurs voor hem te
krijgen en dan zou de vader, die nog 7 kinde-
ren had, met Jan niets meer te doen hebben.
Teunis, de vader, wilde van studie en een
beurs niet weten; als de Imaap zou studeeren,
zou vader het wel betalen. De pastoor werd
een beetje nijdig en zei, dat hij Jan er wel
eens over zou spreken in den biechtstoel. Als
Jan priester wilde worden. mochten de ou
ders niet tegenwerken, will zij daarmede een
groote verantwoordelijkheid op zich zouden
laden en in de hel konden terechtkomen. De
gelegenheid daartoe kwam een tweetal we-
ken later. Pastoor vroeg aan Jan, wat hij
zou willen worden, en toen het antwoord
luidde: „Wel, boer!", zei de pastoor dat hij
het beter vond dat Jan naar ecn seminarie
ging, omdat hij toch de beste van de Mas
was. Jan moest nog maar eens bidden en na-
ga^n of hij zin in het vcorstel had.
Thais gekomen, vertelde Jan aan zijn va
der dat pastoor hem naar een klein-seminarie
wilde sturen. Vader had hier nog niet veel
lust in, omdat Tan dan te ver van huis moest,
maar moeder kwam er bij en toen werd be-
sloten, dat Ian dan maar naar de goede mon
niken van Kilsdonk zou gaan, dan bleef hij
dicht bij huis De ouders konden hem dan
notr eens bezoeken.
De pastoor ikon zioh hiermee niet vereeni-
gen, het onderwi's bij de monniken was niet
zoo goed. Jan ging echter toch naar de mon
niken, tegen den zin van den pastoor, die
meende. dat de monniken al zoo veel invloed
hadderi in het bisdom. De pastoor deied nog
wel eens een aanval on de ouders van Jan,
Door Andre Corthis.
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
28)
Zijn stem had bijma een verfcrouwelijkcn
toon. Zachter voegde hij er bij
„Em diat zou ik niet kumnien ver,dragon."
En ik d&chit, idiait' het korte zinnetje, op do
zen toon uitgesprokem, hat begin ton wezen
vajm een, bekentenis vain; de oorzaak zijner
smart.
,,'Ik begrijp het...", mompelde ik piog
zachter dian hij, „jk begrijp bet..."
En ik was angslig bij1 de gedachte, diat ik
nu miissehien de brele vreeseiijke bekentenis te
hoar en zoukrijigein. Ik was angstig... en toch
dachit ik tegdiikertijd: Efedelijk, eindelijk
En ifc wist well, diat ik met mijn heele hart
kraar stond... Miaar Fabien voelde op diat
oogenblik niet, dat mijn leed het ziine tege-
moet kwam en am vertrouwen smeekie. Hij
het hat oogenblik zwijgend voorbij'gaan.... En
toen herhaalde hij weer:
„Je zuikt te laat komen; rnaak nu voont. Er
is dieis vneemds aan, dat je daar alleen heen-
gaat, want je wiondt er immers ontvangeni
door dfe zuster van Fabrejol. Zij heeft de Iei-
oifflg daar in huis. Je zegt maar, dat ik mij
vandaag minder wel: voel. Die verontschuldd-
ging moet ie handiig maken, zoodat het heel
w'aarschijnllijk Iijikit. De Fabrejols zijn men-
schen, die we ontziem mioeten..."
Zijlm vormagerdi gezicht trok pijnlijk sa-
men. Zijn oo'gen versomberden.
„Eim dan", voeg'de hij' er bij, „het is ook niet
oodig, dat ze de hemel weet wat gaani ver-
dferstel'len'..."
Maar die woordfen vond hij' zeker onwor
xtiz, wi hi, hegoi dadfipk, aia oti
naar dat was vruchteloos.
Jan wende gauw in het klooeter, leerde
flank en> zijn professoren waren tevreden over
lem. Een hunner werd de bulhond ge-
noemd en voor dezen waren alle leerlingen
oang.
Toen Jan in de zesde klas kwam, vreesde
hij den dag, dat de bulhond" (toen rector)
hem zou roepen om te vernemen of hij in het
idooster zou willen blijven. En dat nu wilde
Jan niet graag, hij voelde vaag, dat hij niet
in het klooster thuis hoorde. Maar eens op
een dag vroeg de „bulhond" hem toch om bij
ran te komen. Jan zag er vreeselijk tegen
)p, liep biddend den tuin in en was zeer ze-
auwacntig.
Op het bepaalde uur verscheen hij even-
wel voor den rector, die hem' al vast wilde
inschrijven als monnik, omdat Jan toch de
best? -leerling was. De jongen durfde haast
niets te zeggen, maar ten laatste kwam het er
uit, dat hij geen lust had. Hi} had in de va-
eantie op een bruiloft een meisie gekust. Dc
rector vond dit geen bezwaar, dit had hij zelf
ook wel gedaan. Jan bleef echter bij zijn wei-
gering, waarop de rector hem aanried maar
eens een veertien dagen ijverig te bidden en
schreef aan den vader, dat Jan na 6 jaar
tudie toch geen boer meer ken worden. Zoo-
c ra er antwoord kwam, noodigde de rector
.an nog eens bij zich, bood hem een sigaar
fn een glas wijn en toen begon het gesprek
veer over het bekende punt. Jan wilde nog
r.iet waarop de rector zei, dat de jongen
steTlig schipbreuk zou lijdeni, omdat een
neisje met 3-jarige H. B. S veel verder kwam
dan Jan met zijn 6 jaar studie. die hem niets
gaf om in de wereld vooruit te komen. Jan
dacht niet aan staatsexamen of zoo iets en
zei ten slotte, dat hij als er dan toch niets
anders opzat, naar de paters Jezui'ten zou
gaan, omdat daar meer gestudeerd werd.
Hiervan schrok de rector, want hij, hield niet
van de Jezui'ten Hij weigerde een getuig-
schrift en zonder dat zou Jan toch nog schip
breuk lijden op de levenszee. Er schoot
niets anders over dan in het klooster te blij>-
ven. Jan stemde eindelijk toe.
Het leven in1 het klooster beviel hem wel.
I to nachten werden afgewisseld met bezoek
aan het koor en gebed, 'smorgens werd na
cm goed ontbijt gestudeerd tot elf uur, waar-
ra in het koor onderricht werd gegeven in
lerkelijke leerstellingen, waarover dan een
uur in geknielde houding moeat worden na-
gedacht (Spr. merkte op, dat hij. betwijfelde
cf er wel toen zou zijn, die in dat uur niet ver-
strooid werd, spr. had ten minste nooit zijn
eandacht zoo lang bij de besproken zaken
kunnen bepalen).
Daama was het middagmaal, waaraan ech
ter niet mochten deelnemen zij, die 'snachts
r iet te wekken waren geweest. Dezen moes-
ren dan het kruisgebed bidden, na het einde
1 /aarvan zij mochten zien of er nog wat te
Hen was Deze straf kreeg Jan ook eens, toen
ij nog al veel glaasjes bier had gebruikt,
engevolge waarvan hij niet kon wakker wor-
- en. Ecn der ouderen, die hem graag mocht,
zei>, dat hij maar moest zeggen ziek te zijn ge-
veest, dan lrwam hij vrij van het kruisgebed.
Bij eventueel volgende gelegenheden moest
ij dezelfde leugen maar zeggen.
Spr verte'de verder nog van de indeeling
■an den middag. o a van het dagelijksche
"rewetrnsonderzoek daarbij opmerkende, dat,
als de monniken dit dken dag moeten doen,
Jc leeken het wel om de vijf minuten mogen
Hoen.
Naafloop van den proeftijd legde Jan
te verhimderen er over na ie denken, mij aan-
wijzigi'ngen te geven, welk soort djtuig ik
noest nemen op de Place dfe THiarloge en
v/elken prijs ik niet mioest overschrijdcm om
ne niet te laiten afzetten. Ik zag wel, diat zijn
teed hem weer zwaarder drukte on hem, geen
oogenblik losliet. Ondian'ks mijn afgetrokken-
heid en mij'n kleine nalatigheden van die
laatste dagen, had ik nu het gevoel, diat ik hen
eigenlijk var.diaag niet in den' steek wiMe ia-
ten en> zijn eenzaamheid maakte mij1 bezorgd,
nu het mijm gewoonte was geworden hem bij-
na nooit alleen ,te tatcn, Maar ik wilde het
hem niet zeggen.
Het huis van de Fabrejo's heefit niet het
U'itzichit op Avi:gn'on', maar op een van die
kleine dalen ten, Zuiden van Villeneuve.
Het is gebouwd halverwege den heuvel op
een vrij: steile helliinig. De tuin d'aalt tot aan
e'en smial beekje en glooit dan weer omhoog
op de rcssige aairde groeilen de mooie olijfboo-
nren, ieis hooger de wilde hop en de buksboo-
inieni, em eindielijk komit diat geurige gedeelte,
vaar tusschen de kale steenen slechts thym
em droge lavemdel groeit.
De weg lOopt het dial in over een, smalle
brug die hoog over de beek gebouwd' is. Op
die plek zag ik Philippe Fabrejol; hij kwam
rijiluiig tegemoet en ik stapte d adelijk uit. Hij
gii'mlachte met zijim openh'artigen, prettigen'
•ach. Zijm gefaat soheen mij nog meer ver-
bramd: en, zijm1 oo'gen waren schittercnder.
.,Wat ben ik bliji u te zien zei, hij, terwijl
hij mijn beidfe handen greep.
lErn zijni blijrfSrhap wias z66 kl'aarblijkelijk
on z66 grool, dat hij niet opmcrkte, dat ik al
leen was. Plotsding kwam: hij tot die ontdek-
king; hiji werdl er heelemaal verlegen, van en1
verwiarde zioh z66 m zijm veronfschuldigin-
'gerr. dat wij beidten: begonnen te lachen. Ik
legde toen, vollgens de insfructies van Fa-
Mem, uit, diat mijm man ziek was, wel niet
fmifftfo afjiaiy uwji. fAA, tiai hif fitheat atth mij
(toen Adrianus genoemd) den eed'af op de
gewene manier, waarbij de rector zei het ge-
ijruikelijke: ik beloof u het eeuwige leven.
Na dezen dag mocht Jan naar huis, waar
hij ook het nichtje aantrof, dat hij eens had
gezoend. Van haar kreeg hij een sigarenko-
l;er als aandenken. En toen voelde hij liefde
"oor haar, en toch wist hij dat hij, die liefde
niet ken rolgen, omdat hij gebonden was
door de kloosterbeloftea van "armoede, ge-
hoorzaamheid en zuiverheid. Hij gevoelde
ru, diat hij in hoiI klooster niet thuis beihoorde
en voerde een zwaren strijd met zich zelven.
Hij durfde den sigarenkoker (ik heb hem niet
bij mij, zeide spreker) haast niet aanraken.
Na een zeer korte pauze deelde de spreker
mede, dat de jenge monnik na veel strijd
weer lust kon vinden in de studie, maar bij
de wijding bleef hij even onverschillig als een
vischvrouw Yoor den vischafval. De stelling,
dat Ood eeuwig is, wilde er bij hem niet in,
hij twijfelde er zeer aan Op de dogmatische
lessen kwam hij tot het mzteht, dat die
eeuwigheid niet wag te rijmen met den vrijen
nenschelijken wil. Ook de leers,telling van de
rie-eenheid kon hij niet aanhangen. Vandaar
Tarn's cgversdiilldgheidi bij de priesterwij-
c ing en bij de daarop volgende feesten.
Een zonnestraal was hrm zr'ne benoeming
■tot professor aan, het klein-eeminamium te
Kilsdonk Hij had toen meer vrijheid en meer
tiid voor studie en zou het er naar zijne mee-
ring wel bolwerken. Vooral toen hij zag hoe
s'echit de toestanden voor de arbeidera uilt de
cmgeving waren, voelde hij zich op zijn
plaats Hij zou er voor moeten werken om
de arbeidstijden te verkorten en veel andere
zaken. mioeslien ook verbeterdi worden. Hij had
succes en richtte arbeidersvereenigingen op,
die er op aandrongen dat Jan benoemd zou
worden tot geesteliik adviseur. Maar tegen-
s( anders wistemi te bewerken, dat hij maar een
stil afgelegen klooster werd gezonden.
V6or zijn vertrek daarheen kreeg hij een
paar dagen verlof om naar huis te gaan,
waar hij weer Marie (het nichtje) ontmoette
tegen wie hij er zich over beklaagde uitge-
worpen te zijn wegens zijn roode gedachten.
7ij spraken ernstig en het gevolg was, dat
Tan en Marie het eens werden en besloten te
trouwen, wel overwegend dat dit hunne uit-
zetting uit de kerk en de familie zou ten ge-
volge hebben Een domine hielp hem en zorg-
de, dat Marie het haar toekomende erfdeel
cntving. Na 8 weketi trouwden zij en vei-
trokken naar een groote stad.
Maar toen zou Jan ook ondervinden, wat
de verdraagzaamheid beteekent bij de katho-
b'eke kerk. Hij zou ondervinden, dat een zoo-
pen aamd afvallige verdoemd wordt en ver-
volgd krachtens de leer der Jezultcs, dat het
doe! de middelen heiligt
(Een voor ons onveretaanbare interruptie
veroorzaakte in de zaal eenig tumult).
Tan schreef aan het klooster om zijn boe-
ken papieren en verhuisbib'et. maar hii kreeg
peen antwoord. De gemrentelijke autoritei-
t"n verzochten om het biljet en toen' kwam
het, omdat men in het klooster bang was
voor de mevanmenfs.
Maar het andere gevraagde kwam niet.
hoewel er 15 keer over gearhreven werd.
kreeg Tan prrn antwoord Hij maakte er
to°n een justitie-zaak van
Een paar maanden nadat zij in de stad
waxen pekomen vond Tan in ziin huis rem
door de wol o-pyerfd TeznTt d:e zei. dat Tan
fwn hnrgor'iike rerhfen had, m^ar vie! on
der het Kiammmieke reebt em, :hem: a amried
vara gerech'teliike vervolging af te zien.
mee had kunmem gaan, wat hem erg speet, En
wij gingem maar het huis lamgs de liaan van
■kasitanjes em aceaia's, d'ie nog genoeg groem
haddien; om damsende schaduwem op den atof-
figem weg te werpen.
Toon' was er tussdieia Philippe em mij een
oogmbHk van stilzwijgen en onze gedachten,
moeten wol ongeveer denzelfden loop gehad
hebben, want tegelijkentijd vroeg hij
„Em die mooie reizen, mevrouw, waarvan u
dnoomde, heeft u die kunnen makea?"
En ik zei:
„Ein diat paviljoen der koningin, is dat
klaargckomcn, zooals u het wenschte m-et het
koepeldak en het fijne beeldhouwwerk?"
'De herinneriing aan dat heerlijike uur, diat
we eens samem doorgemaakt hadden, stond
cms eigemaardig duidelijk in de kleinate bij-
zonderheden voor den geest. Elk van oms had
in d'e herimering ieder woord bewaard. Hij
herinerde zich mijn kl'eime droomen., ik had
zijim mooie plianmeni niet vergeten; en in den
tijd1, diem: wij noodig hadden1 om het huis te
beroikeni, haddiem we ons gesprek weer op-
genomen op hetzelfdie punt, waar we drie
jaar geledea warea blijven stoken.
...Ik herimmer mij nog goed het bimmenko-
men in diat groote huis, met de wijdopen-
staande rainen, dat als het ware overgoten
was met ddn gloed van zooveel boomen in
gouden, herfstglans. In den salon met d'e pro-
venpaals' he meubels en het blauwgroene be
ll amgsel wachtten mij' slechts glimlachende ge-
zichten. De oude heer Fabrtojol en zijln zus
ter Philomene, beiden even blijmoedig en op-
geruimd onder hum wiiite harenen de Mey-
nadiers vnienden van hen, een paar, dat na
veertig huweliijiksjaren niet minder stralend-
gelukkig was dan' in hun wiittebroodsweken,
en zelfs mevrouw Fabrejol, op dertigjarigen
leeTijd geschi'l'derdi, vriendelijk lachcnd in
voile sohoomheid boven, de bloemem, die elken
dag voor haar poitnet vemieuwd! werden..,
ijia dliagf mlji Ap tes&i mani/sr, dte mij
De minieter van justiiide (een R. K.) zei, dat
hij Jan niet mocht helpeo.
Jaa solliciteerde naar een betrekking, juist
geschikt voor hem, maar, hoewel hij er met
den betreffenden minister over sprak, kreeg
hij de benoeming niet. Overal werd hij afge-
wezen, wat hij ook poogde om een betrek
king te krijgen. Men zei, dat hij er een mai-
tresse op na hield, en toch was hij voor de
wet getrouwd. Eens vemam Jan, dat iemand,
die wegens schurkenstreken (die spr. niet na-
der wiilde aanduiden) in de gevamgenia had
gezeten, hem steeds dwars zat. Men kreeg het
zoover, dat Jan's vader naar een dokter ging,
om dezen te bewegen om Marie, die moe
der zou worden, geen hulp te verleenen De
ze dokter weigerde echter op dit verzoek in
te ga?n Marie herstelde, maar intusschen
smolt hun geld! weg, zoodat Jan., ten einde
raad, naar den Armenraad ging. Maar ook
c'it mocht niet helpen. hij had immers een
naitresse. Het burgeriijk armbestuur gaf tec
slotte een rijlcsdaalder pc-r week.
Toen de nood op het hoogste was, kwam
de overste van het klooster, die wijzende op
de armoede waartoe Jan vervallen was, zei,
cat hij toch in de kerk had moeten blijven
Men wilde hem echter nog helpen maar dan
moest hij Marie en het kind verlaten Met
vcrachting wezen zij dit af. Later werd een
tweede kindje geboren onder de grootste ar
moede. Ten langlesite besloten Jian en Ma
rie op de voorstellen van den overste in te
gaan, alleen om der wille van de kinderen,
die zichtbaar achteruit gingen. Zoo werd
toen het gezin uiteengescheurd. Miarie em de
kinidleren werden, maar Noord-Framkrijk ge-
siuurd1, waar zij door een: klooster werden on-
derhouden. Jam moest naar een ander wereldr
dtel, om daar te werken voor de R.-K. kerk.
;De heer Krijigsman, die zich voor debat
had opgegeven:, zeide, dat hij' 115 jaar lang
propaganda voert, maar nooit was zijn tooht
naar den katheder zou moeiefijk als nu, want
een half jaar geledem werkte hij nog met
den spreker samem en khans moest hij hem
omtmoeteii als tegenst ander. De hear K. deel
de mede, dat hij werkman was geweest en
door zijn werken in de arbeidersbeweging
benoemd was tot wethouder vaa's Hertogen-
bosch.
(De iheer R. Zomerdijk, die de leiding van
de Tergaderimg had overgenomen, verzoeht
den spr. geen gewone speech te houden, maar
z ch te ibepalen tot betgeen er gezegd was,
waarop de heer K. amtwoordde, dat hij' meen
de te moeten meedeelen wie hij' wasi, maar als
dat niet noodig geacht werd
De heer Krijgsman vervolgde dat men
uit het verhaal van den heer de Kok zou op-
n aken, dat deze zijn eigen -gescliiedenis had
vmteld, vooral uit het: „ik heb hem (dem si
garenkoker) niet 'bij mij."
Spr. betoogde, dat betgeen: de heer de K.
had gezegd over de opleiding van een' kind
tot monnik, een1 karrikatuur was en omikeinde.
dat in de kloosters zulk een bruin leven werd
geleid, als was medeigedeeld. Spr. had geen
katholieke ouders (alleen een kath. moeaer),
maar wist zeer stellig, dat ©verdreven was.
Mij noemde het priesterleven zwaar, maar de
kjuze wordt vrijwillig gedaan. Meermalen
wordt de keuze afgeraden door de klooater-
overheden, als zij bemerken:, dat de monnik
niet aan de eischen kan voldoen..
Vier maanden geleden had spr. van Henri
Kok Diawid in d'iens kloosteroaam) met
nedeweten van hoogstaande kaiholieken ge-
schreveni, diati hij: hem zou willen helpen em
hat hart p'Hoiseling deed opengaam. Een vre
cti ge, vriendelijike opgewektheid, zooals ik
nooit gekend bad, veirvulde de kamer. Ik was
er daidelijk door ingenomen. Em, mog meer
doordrong die vroolijkheid mij gedurendte den
gezelligen maaltijd, in de helderlichte eetka-
mer wiaar de laatste rozen geurden.
Het was als een zachte wijn, die zonder
dat men er aan denkt, lamigzaam bedwellmt.
De oude heer Fabrejol sprak over zijn
mooie landgooderen im het zonnige Algiers
en noodigde ons alien uit' hem diaar te komen
opzoekem. De Meynadiers vertelden van de
venandieiringen, die zij op hun laatste reis
naar Pairijs en1 hun plianmeni voor dten winter
en uit alios wat zij zaiden sprak hun oud, diep
geluk. Philippe zat rnaast mij en zei een paar
maa'l1: „herinnert u zich", alsof wij gemeen-
schhppelijke herinneiringen. bezaten van da-
gan, en maanden' in pi a a is van slechts e£ri en-
kal uur. En al mijn zorg en leed was, ik weet
niet waarheen, weggevlogem.
Em nog verder ging hot van mij heen-, toen
Philippe Fabrejol, even: later mij meenam om
verderop in het dal hot Paviljoen der Ko
ningin te gaan zien terwijl zijn itlamte en de
gasten in den salon aohterliet om wat te rus-
tm. De oude heer zou eerst met ons meegaam,
maar een van zijn pachiters moest hem spre
ken. Wij, wachtten een poosje op hem, maar
toen besloot Philippe, dat hij ons daarginds
wel zou vindem en we liepen nu samen dooi
den rossig em goud'geiinten tuin, waar tegt-
IJleerttid de geuren zweefden van den sier-
vcndeni zomer en van dem frisschen herfst.
De weg liep aaar beneden fusschen de li-
rustens en dt buksbeomen. Uit drie groote
reservoirs, die voor besproeiiing van den' boom-
gaard diendem, stnoomde het water met zachit
cemiuimiel naar de beek in-de diepte. Philippe
Fabrdjol legde miji uif, dat zijn vader die
reservoirs had lalen maken op dezelfde ma
nier als die waaraan hum landerijen in Al-
ptosw hw« SBflote te dssatea-
N. V. Tssrh. HKRMS, C»STER k ZOON,
Voordam C 9. Alkmaar. Telef. No. 3.
een eervolle betrekking te krijgen. De Kok
had toen ontkend, dat er een vrouw in het
spel was bij ziin uittreden uit het klooster.
Spr. decide mede, dait pater de Kplt 5 jaar
geleden een sociaal-economi&che roman had
geschreven, waarin hij schreef over een ho-
pelOoze liefde. Spr.'s had toen direct ged'acht,
dat pater David over zich zelf schreef. Die
roman verschijwt thans nog als feuilleton in
het door s,pr. geredigeerde orgaan.
Spr. had met de Kok samengewerkt in dten
strijd voor betere arbeidsvoorwaardem van de
werfclieden, aan de zinkfabrieken. Daarbij
werkte de pater zeer zwaar en het gebeurde
meermalen1 dat „Jan" bewustelOos neerviel
bij zijm werk. Daarom was hij overgep'laaist
naar een klooster voor oudem om weer beter
op sitreek te komeni. Een andere redem was er
niet geweest. (Spr. las een brief voor over
deze zaak.)
Voorfcs deelde spr. nog mede, dat hij op
Kerstmis verleden jaar nog een brief had
ontvamgem van pater David em vroeg: hoe is
het mogelijk dat hij: nu twee kinderen kan
hebben?
Streng oordeelde spr. over hetgeen gezegd
was over de leer der jezuftem, dat nl. het doel
de mid/delen heiligt, iets wat spr. stellig ont-
kemde.
Spr. weet het optredem van, than® van den
bra* de Kok aam
Een raadsel zal het blijven, zei spr., waar-
oei God het eeme toelaat en het andere niet.
(De heer Zomerdijk verzoeht het eensdeels
p_otie»teerendje en andordaels applaudiseeren-
de publiek om stilte en drong er bij den spr.
nogmaals op aan om zich meer bij het onder-
wterp te bepale* met het oog op den bepark-
ten tdjdi. De heer K. beriep zich op het vrije
woord, waarop de heer Zomerdijk de verga
dering verzoeht te beslissem of op dezelfde
wijze mocht worden doorgegaan. Het ant
woord was van het eene deel der aamwezigen
ontkennend, van het andere bevestigend.)
De heer Krijigstman, vervolgende, zei, dat
hot moeilijk is een' fantastisch verhaal te be-
sirijden, maar als de heer de Kok zou willen
verklaren, dat de door hem vertelde roman
zijn eigen lteven weergaf, zou hij aantoonen,
dat het verhaal niet waar was.
De heer De Kok kreeg hierop weer het
woord, en hij hield vol, dat het verhaal de
waarheid is em zei dat het grootste zijn eigen
geschiedems weergeeft. Het slot geeft iets
weer van het leven van twee anderem. Op de
fantasie, dat het geheel mijn leven is, hebt u
gebouwd, zei spr.
U hebt brieve® gekregem, maar gij kenf
de mentaliteit der 'kloosterautoriteiten niet,
evenmin als vele andere dingen, die spr. bij
name noemde.
hadden. HSji sprak mij over hun' akkers, wijm-
gHarden en tuinem em verteldte mij van hun
vrije leven diaar, de heerlijke ritten die ziji te
paaid' miaaktem, de helderlichte avcndien wan-
n?er zij voot het wiitte huis zatem, de zee, die
mem in die verte zag, als een edelstee®' van
prachtige kleurschakeerimig, die zilVenachtig
blauw of groongoud schitterde tusschen twee
heuvels. Wij' waren ,nu v^n den weg afge-
gaan1 en op die vochii'ige helling, waar wij lie-
p>n. groeide het heldcrgnoene, fijne gras heel
d1 chit, zoodat onze voetstappen erin wegzon-
krn.
Dit friasohe grastapijt strekie zich uit tot
diep in het dal en te midd-en ervan stond het
Pavi'ljoon, der Koningin. I'k kan mij, niets aan-
trekkelijkers voorstellen, dan dat kleine tem-
pdtje met de zes slanke zuile® die boven de
aoantihusbladeren van hum kapiieelen luchtig
het ronde koepeJd'ak omhoog Move®. Klimro-
zem in vollen iherfsfbloei slimgerden. hun takken
itueschen de zuiilen en de a'gevallen bloem-
biaadjes waren gele en roode plekjes op de
smalle, gladde, marmeren bank binnen in de
rondlle. Philipipe liet mij1 diaar zitten nadat ik
iiv kinderlijke opgetogenheid het gebouwtje
kwam plotseling een1 uiiidrukkiing van emsti-
rondom bekdeen hadl; in zijn blauwe oogen
ger en opletitender sympaihie, terwijl hij zei
de:
,,'En laten: we nu, als u het goedvimdt, eens
over uzelf spreken."
Ziin bl'ik gaf mij een gevoel van weldiadige
s'reeling, maar nog heerlijker was hot' een
oogenblik dat armzalige, gekwelde wezen te
vergeten waarniaar hij mij: vroeg en ik wide
e- nu niet aan denken.
.,Neen neen," zei ik haastig, en' i'k
knikte heftig ontkennend met' het hoofd, „dat
wil ik niet."
..Waarom niet?"
Ik zweeg. Dat was nrisschiem dte gevaar-
liiks'e bekentenis. Philippe Fabrejol durfde
mij niet blijven aankijkem." Maar na een' lang
adi zMiaas. m kft aadii:
LEMAAHSCIE
miiiwwwi
11 '""j"?*'1;!j i
minimum