Alkmaarsche Courant
Amsterdamsche week.
Voor mij alleen.
DamribrisL
L JLJL
Honderd Drle en Twintigste Jaargang.
Zatcrdag It) December.
Feuilleton.
042 hsi lndlsel»
I ii ij
111
I
m m m
Stadsnienws.
890. 19SL
OIL
Nog eerts: Electro.
Ilk wil nog even terug komen op de Inter
nationale Electr ititei tat entooastelling. in bet
paleis voor VolksiVlijlt, omdat ik de vonge
week nog geene gelegen-heid had te wijzeni op
enlkele van de nieuwste snufjes op het gebied
van de toepassing der electriciteit op bu-is-
houdalijlk gebied. De electrische strij'kijzers
en kaoheltjes, de dectrische dompel-appara-
ten, de electrische kadhels en haarden, de
electrische oven® eniz., kenlt men not wel. In-
tusschen blijf-t men op dit gebied voortdurend
naar verbetering streven; en blijlken® hetgeen
men op deze tentoonstelling ziet, is er ooik
al veel verbeterd, ail is het volmaalkte nog
niet berdkt. Eigeniaardiig is dat men aan de
electrische haandvuren steeds weer den
sahijn tracht te ,geven van „edite" fcolen- of
houtvuurtjes. Daarnaar streeft men dan door
bijv. in cen dectrisch -kolerivuurtje, opge-
bouwd uit brokken gdWleurd gl'as, een alumi-
nium-vinnertjie te lateni draaien. Dat gieeft dan
wat leven en beweging aan deni starren
gtoed. En op een andcren stand zag ilk een
hog volkomener effect bereikt door aan wen-
dog van mica-tongen, die werkdijlk vnj aar-
dig het spel der dammen nabootsen. Toch
vind ilk in princiipe die imitatie® verkeerd.
Waarom laat men het eloctrisdhe vu-u-r toch
niet in zdjn waren aard; waarom moot het
lijken op lets wat het niet is? Bij eeni mensch
zou men dat onwaarachtig noemeni; maar bij
eeni electrische h-aard is het dit evenzeer. In-
tnssdhen, ik vertnbed dat dit maar groei-
stuipjes zijn van de electriciteit als warmte-
bron. Over een paar jaar zijn we daar wd
over been.
Over de electrische haarden is het oordeel
over het aigemeem gunstiger, dan over elec-
trisChe -kacheltj-es. De l-aatste lijden aan het
euvel dat ze alleen plaatselijk verwanmen.
Wie in de waxxntebaan van zoo'n ding rat
heeft het goed, soms zelfs te heet; maar wie
er naast zit bevxiest. De haar-hen zijn ved
practischieig maar het gebruik is nog -al tijld te
duur. Elerst alls de prijs van de electriciteit
concurreerend verfraa-gd wordt, komen die
CT ill.
Van de verwarming naar de verlidhting is
sleoh'ts een stap. En wat de verlichting be-
treft zijn er inderdaad wonder en berteikt,
danic zij vooral eene firma als Philips. Aan
haar in die eerste plaats is de enorme uitbrei-
ding die de dectrische verlichting heeft ge-
krejgen te danken. Rusteloos heeft zij gear-
beid aan de verbetering, de vertvOltmaking,
van hare lampen. Het nieuwste op haar
stand zijn de z.g. spaarlampjes, waarvan
het stroomverbruik niet rneer heet te zijn dan
pirn 1/10 cent per uur, biji eene lichtstehkte
van 1 H N. K., en een levensduur van drca
3000 branduren. Men omvademie eens den
a fstand tusschen deze lilliputters, voor nadit-
venliditing, en de groote watt-lampeni, die
teoenwoordig veel voor buiten-werlichting
ebruikt worden, en die btezig zdjn de boog-
fampen geheel te verdring-en. E'r is hier bijv.
eens lamp van 15.000 kaaxsen liidhtsterkte.
Men !begrijlpt dat deze soort van yerliohtinig
ook van onwaardeerbaar nut is Voor vuur-
torens.
Over de volmaking Van de technidc der
gloeilanrpen-fabricage door Philips nog een
paar bijZonderbeldem, die misschien niet alge-
meen belkend zijn. Biji de vervaabdiging der
lampen wordt tegenwoordig eene nieuwe me
thods toegepast, nl. die der gasivulling. 'Door
de lampen niet meer luchtledig te pompen,
zooals i>ij de koolldraadlampen en de metaal-
draadlampen ©eschiedt, maar ze in pjaats
daarvan te vullen met een gas, dat de ver-
damping van het wolfraam tegengaa't, en
toch geen chemische wericing op den metaal-
dra-ad uitoefent, is het gelnkt, hoogere tem-
peraturen1 en aaardoor herder licht van
schitterend-witte kleur te verkrijgen. Tevens
werd het nutti'g effect van de lampen1 daar-
door belangrijik vehbieterd.
Als gassen gesehifct voor de vulling der
lampen, worden het edelgas, argon en stik-
stof gebruikt.
Nienw voor menigeen zal ook zijn de auto-
matische trappenverlichting, die reeds toe-
ad in de nieuwe bouwblokken
passing vonc
van
(Jen AmssetVeenschBai weg alfcier (evesaia
trouwens die electrische vooxdeux-sloten.)
Men draait beneden in de vestibule het
licht op, en kan dit instelte; op deni tijd, dien
men noodig heeft om zijne (etage-) woning
te bereifcen, bijv. 24 minuten. rleeft men
meer tijld, a. w. z. lange® licht, noodig, dan
drukt men eenrvoudig nogmaals op den
knop. Odk de Gemeente-ElecfcriciteitsWerken
lever en etage-verlichtingeni, maar die wor
den, op een bepaaldi mux uitgeschakeld, zoo-
dat degiene die laat thuis komit, eeni donker
trappenhuia vindt. Wat noodlottig kan zijn
ate men bijv. iefewat vroolijk van een fuifje
komt.
Ook de dectrische voordeur-slloten zijn
heell dodmatig. Eeni druk op den knop en de
voordeur springt open. Dat is gemakkelijker
en zlkidelijlker dan net gebrek aan de lange,
vette touwien van onze Amsterdamsiche bo-
venhuizen,. Voor artseni is er ook wat nieuws.
Het zijn de licbttablleautjeB of aanwijsbord-
jes voor- wachtkamers. Vanuit zijn spreekver-
trek kan de dbkter aan de wachtenae patien-
ten aaniwijtzingen geven, bi|v.Wachtcn of
Wie volgt. Voor o. iH. inibrekers, of liever
tegen- dezeliven of teg-en br-andgevaar is er
een z.g. dievenvang- of brandmeldapparaat.
Dat is een zere gevoelig toestelletje, hetwelk
bevestigd wordt op of in de bran-dkast. Zoo-
dna meni dat fcostbare metubd, of liever dat
meubel met zijn kostfaaren in bond beroert,
ilees: in den ,^geslioten" tijld aanraakt, luidt
op ontzaglijke wijze een alaimsignaal. En
dat laat zich niet het zwijgen opleggen^ zdfs
niet alS de ongewenscbte bezoeker net appa-
raat vemidt of demonstreert. Dat komt om
dat de „ziel; van de imridhting ergens an-
ders in hu-is verborgeni zit.
Op huis'houdelijk gebied noern ik nog de
nieuwste moddlen electrische dlroogappara-
ten, z6er geschikt voor badkiamers; de elec
trische Stempel-apparaten, waardoor men
gemakkdijk een getal of eeni woord kan in-
branden bijv. in gereedlsdhappen die op
groote werkplaatsen gebruikt worden:, of in
pakkiSten; de eflectrische llak-apparaten, die
net vooraeel hebbem dat de lak niet aan-
koekt, de electrische bordenwasscher, een
zeer venniuftiige machine voor hotels-, restau
rants of groote gezinnen (men denike hierbij
ook aan de r-eusaChtige 66n4eutowoningen,
die men te Amsterdam bouwt)de electrische
naaimachines, waarvan de sndhdd geregeld
kan worden- door het voetpedaaili; het igeluid-
jioos signaahsiysiteemi voor hotels, ziekenbui-
zen eniz. (als de gast of de patient in zijn ka-
mer op een knopje drukt, diuidt een 1-ichtje op
den gang, boven zijn kamierdeur, aan wat of
liever wieni 'hiji w-enlscht: het kamierm-dsje of
de kdlner; de dokter, of de vexpieegster)de
electro-magnetische uurweriken, die electrisch
opgewondeni worden1 dioor enkel-e elemlenten,
welfceni zoo weinig stroom wordt afgenomen,
dat zij eenige jareni volidoende macht behou-
den om het uurweric te doen gaan enfe.
Ook op het gebied van de toepassing der
electriciteit op de bedrijiv-en is er n-atuiurlij-k
lallerltei nieuws. Ilk zou mijl biji de uiteemzet-
iHnlg daarVan echter te Ved in tecfanisChe de
tails moeten begeven, en -wijg daarover dus.
Eene attraCtie van de tentoonstelling zijn
de radio-installaties. Op drie plaatsen han-
;en thans in het Paleis raam-antexmes neer
.Wee ervan woken echter sl'echts. Op het
eene, dat van de Ncderlandsche Seintoestel-
len-fabridc in de benedenzaal,windt men een
z'end- en ontvangapparaat, zoo-well voor te
legraphic als voor tel-efonde. De complete
ontvan-ger is opgesteld op eene golflengte
van 10 K.M. Men vangt er de tijd-seinen
van Rome en Warsdbau rniee op; de notee-
ringen van de Amsterdamsche Effectenbeurs;
alle mogellijike telephonische gespirekken, in
het -tort allies Wat op radio-graphisch gebied
gdbeurt.
En de Nederlandsehe - Riadio-industne
heeft in een zijzaal op de tweed-e verdieping,
eene heele radio-conioentraal ingerioht. Het
was hierop dat ik in mijn vorigen brief dod-
de. Men zit er gemakkelijlk -in het mode-rn-
gedeCoreerd zaaltje en hoort er van zijn
stoel af het door een der apparaten ver-
sterkt ovengebraCht concert, dat in d!e fabriek
der firma te 's-Gravenhage gegeven wiordt.
Hied mooi vond ik het niet ik ga liever
naar het conoertgebouw, maar een- wonder,
een wetensdhappelijlk wonder, is het wel.
:Nlog eene attractie, maar eene -attractie
van -anderen aard, is te vinden op d-eni stand
van Felten en Guilleaume te Keulen.
H oofddoel van die inzendln-g is te demon-
streeren een OOjOOO vol-ikabd met een trans-
forlnator, die den gemleente-stroom van 220
volt kan o-mzetten- tot 350.000 volt toe. Hier
wordt de instaU&tie gefconafe oca een 3-aderi-
ge feabd Van 00.000 volt te beproeven op
150.000 volt spanning. Alleen- tedmici 3om-
neni de bdiangrijikheid van die proef waar-
deeren. De attractie voor lteken is echter de
z.g. boornbliksemafieider, waarop een stroom
;escha-keld-. Dan
kw-aadaar-
van 100000 volt wordt inj
ziet men een miniatuur-
dig knetterend, als een glodendl repiiel, tus
schen de twee palen krohkelen.
Ten- slotte een paar djfershetreffende het
electridtedts-gebruik in ons land-, die ik vond
op den- stand van d'e Vereeniging van Direc-
teuren van E lectridtei tsbedri] venWist giji
dat in Nederiand &5 pet. van de bevolfcing
nu reeds over electridteit beschikt, en: d-at na
de udtbreidingen die onderhanddi- zijn het
percentage zal stij-gen tot 80 pet. En wist
igij dat in Nederiand in 1020 is omgewerkt
niet minder dan 600 millioen kilowattuur,
terwijl aangesloten: waren' een half millioen
kilowatt?
Het jonge licht, de jonga fcrachi, is als een
Hercules, die reeds in zijn wieg die sl'angen
(der concurrence) vermorzelt.
WAGENAAR Jr.
Door Andre Corthis.
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
36)
„Je hebt ellende gehad
In een paar minuten was het beeld van dat
lijden door deze luidruchtige vroolijkheid
zoover van mij weggegaan, dat ik het niet
meer- voor mij kon lialen.
„Je hebt ellende geleden.... Waarom?...."
„Neen, die is ook goed!" riep hij uit en hij
begon opnieuw te lachen.
„Ja zeker.... Landargues had misschien
gered kunnen worden.... Je hebt misschien
niet..
„Ik heb alles gedaan wat noodig was
zei hij met groote zekerheid. Alles! Dat
weet ik stellig. Maar Fardier kreeg het in
zijn hoofd het tegendeel te beweren.... O, die
scene!.... Maar ik neem het hem nu niet kwa-
lijk meer, nu....
„Welke scene?
„Ja, dan zal ik het vertellen", zei hij, niet
meer aarzelend voor een herinnering, nu de
hocle geschieden-is zoo gelukkig afliep
„ir mijn voordeel komt", zooals hij gezegd
had
Hij was weer op den rand van den koffer
gaan zitten en begon met groote levendig-
heid te vertellen. Het scheile licht van ae
lamp wierp zijn scherp-omlijnde schaduw te
gen den muur en zijn drukke gebaren ,flad-
derden als groote nachtvlinders tegen het
plafond.
,',Stel je voorEerst was ik heel blij,
dat een gelukkig toeval mij eindelijk in het
huis van Landargues riep
..Heel blij was je!
XXXV.
Den 15den Juli was ik tiidig aan boord
van de „Karang" en had ik dus gelegenheid
genoeg mijn hut wat op orde te brengen, de
kleeren uit te leggen, enz. en ook om daarna
belangstellend de drukte waar te nemen, die
onafscheidelijk verbonden is aan het vertrek
van een boot.
Er zouden vrijwel tegelijkiertijd twee boo-
ten uitvaren, n.l onze kleine „Karang" en
een groote boot van de Rotterdamsche Lloyd,
die weer huistoe zou gaan. Natuurlijk con-
centreerde zich de vertrekdlrukte in hoofd-
zaak om de groote mailboot.
De huiltrein uit Batavia kwam aan, een
stroom menschen, passagiers en belangstel-
lenden, overstroomae de kaden. Ete huiltrein
was de naam, welke in dien tijd gegeven
werd aan den trein, die ongeveer om 9 uur te
Priok aankwam. Vele reizigers voor Europa
worden dan 'weggebracht, uitgeleid door hui-
lende vrouwelijke bloedverwanten. Vandiaar
de naam.
Ik herinner me nog zeer levendig, dat een
der naar Nederiand vertrekkeo.de dames mijn
levendige belangstelling trok.
Neen maar, zoo'n toilet en zoo'n hoed.
Het goede mensch, dat beslist uit de diepste
binnenlanden was opgediept en daar nooit
and-ers dan sarong en kabaja had gedragen,
had zich nu eens echt Europeesch aangekleed
en zou zoo met manlief naar het oude vader-
land gaan om er aan zijn bloedverwanten te
worden voorgesteld.
Kassian! zou ik toen al gezegd hebben,
wanneer dat woord in 1889 voor mij, niet ge
heel vreemd was geweest. Nu ben ik met
dat woord vertrouwd en ik herhaaL het nog
vzan ganscher harte.
Kassian, die arme menschen, die zonder
eenige kennis van Europeesche toestanden
naar Holland komen Ze gaan diep de mi-
sere in en doen verstandig, wanneer ze het
voorbeeld volgen van een kommies, dien ik te
Pontianak leerde kennen en die me vertelde,
dat hij met vrouw en kinderen ook wel e^is
naar Europa wilde gaan, verlof had ge-
vraagd, in Rotterdam was aangekomen en
drie weken later weer was teruggegaan. Lan-
ger verblijf zou hem den dood hebben aan-
gedaan, beweerde de goede man.
Op een kouden winterdag, het vroor,
dat het kraakte zag ik eens in de tweede
klasse waditkamer te Amsterdam een pa, een
ma, een baboe en drie kinderen binnenkomen.
Er was pas een boot uit Indie gearriveerd en
had deze stumpCrds overgebracht
Stumperds waren het. Ze waren n.1. ge
heel Indisch gekleed. Mijnheer in het wit
met een helmhoed op, mevrouw in een licht
japonnetje, de baboe in nationale dracht en
de kinderen in baadje en broek. Wat doen
ze in de kou, kan met recht worden geziegd.
De mailboot vertrok het eerst en even na
tien uur werden ook van de ,JCarang" de
trossen iosgegooid en verwijderde de boot
zich langzaam van de kade, om weldra halve
kra-cht de haven uit te stoomen. Buiten de
pieren werd „volle kracht" geseind en ste-
venden we dus naar onze eerste der vele In-
dische standplaatsen toe.
Wat zou het leven ons brengen?
Indie is een tooverland.
Alleen het kan iets goeds, het kan ook iets
kwaads tooveren. Gelukkig kan ik nu na
meer dan dertig jaren getuigen, dat het goe
de verre de overhand heeft gehad op het
kwade.
Wel is het kwade me niet gespaard ge-
worden, maar wat wil men dan verwachtea
van een tijdruimte vac 27 jaar. In dien tijd
zou er ook in het Vaderlaud wel wat kwaada
over mijn hoofd gezwaaid hebben Het aan-
tal passagiers op de „Karang" was maar
zeer gering, ten minste wat de Europeanen in
de le klasse betrof. We waren maar met
ons drieen, n.l. de hoofd-onderwijzer voor
Pontianak, weduwnaar, en mijn vrouw en
ik We hadden dus ruimte genoeg en kon-
den eenige hutten voor ons gebruik inrichten.
Verder waren er vele Inlanders, onder wie
een troep gevangenen, die naar Borneo wei-
den getransporteerd. Kettingjongens worden
ze gen-oemd. De zwaarst gestrafteu en er
waren nog heeren onder, die te Tj ilegon aan
den Europeanenmoord hadden deelgenomen
hadden ijzeren ringeil om den- hals. Van-
daar de naam.
Nu was die ring niet zoo heel lastig. Ik
heb het wel gezien, dat ze, terwijl ze te Pon
tianak aan den weg werkten, den ring een-
voudig afdeden en zoolang aan een boomtak
hingen.
Zulke kettinggangers waren altijd heel ge-
moedeijlke knapen. Gingen ze 'smorgens
uit de gevangenis naar hun- werk, of keerden
ze's avonds terug, dan werd er een dun
koord om den heelen troep gespannen. Ze
hidden dat koord zelf gehoorzaam vast en
de mandoer of oppasser Hep achteraan en
hield de dnden vast. Dat koord stelde dan
het gevangen zijn voor. Nu was er om
Pontianak niets anders dan de reinste wilder-
nis, waar niemand zou heen vluchten, onldat
onvermijdelijk de dood er d-en ongewapen-
den en niet van voedsd voorzienen mensch
achterhaalt, voor de zon driemaal is onderge-
gaan.
Nog was in dien tijd heel eigenaardig, dat
die kettinggangers Zondags beschikbaar wa
ren voor het publiek Als ik mijn erf wat op-
geknapt wilde hebben, of ander werk te d.oen
had, d'an schreef ik Zaterdags een briefje
aan den cipier van de „boei" (gevangenis)
met verzoek mij twee man b.v. te zenden.
Zondagsmorgens om 7 uur verscheen dan een
mandoer en leverde er twee bij me af Ik zette
ze aan het werk en's middags om 5 uur
werden ze weer afgehaald en naar die ,,boei"
teruggebracht Dat grapje kostte me dan 30
cts. per man. Zoo heb ik dus met misdadi-
gers te doen gehad zonder er ooit last van te
hebben. Want ook die veroordelde misdadi-
gers waren gewoonlij-k nogal luchthartige
Heden met een goed humeur, die hun onge-
val niet al te zwaar opnamen en dankbaar
een paar extra centen voor tabak aannamen.
Ze zullen dan ook wel niet erger geweest
ziin dan de misdadigers die nog vrij in de
maatschappij rondliepen. In alle gevallen
waren ze kenbaar en was ik dus gewaar-
schuwd, wat met de ..vrije" misdadigers lang
niet altijd het geval iSr
Amhem. A. v. W.
In den eersten stand heeft zwart vier
schijven en 'vier dammen. Wit tien schijven-
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossmgen
van probleem No. 680.
Zwart :Q 11, 12, 13, 14, 20, 21, 22, 26, 31,
35, twee dammen op 5 en 17.
Wit: 15, 23, 24, 29, 32, 34, 37, 39, 42, 43,
44, 46, 50.
1.
2
3.
4.
5.
Op tossing:
32—28 1.
39 28 2.
15:24 3.
24—20! 4
„Ja, natuurlijk", zei hij. „Ja, ik weet wel,
dat Frans gekke dingen uitgehaald had ten
opzichte van jon en van mij... Maar hoe is
dat nu eenmaal!Ik vond het vervelend
natuurlijk, meer dan vervelend, dat heb je
wel gezien. Maar ik verzeker je, dat ik cr
mij op dat oogenblik niet veel meer om be-
kommerde. Ik was paf over die onverwachte
verrassing en ik dacht: ,,Di-e goeje de Bui-
res!Dat is toch aardig van hem, dat hij
mij heeft laten halen inplaats van Mandel....
En ik dacht ook: Ik zal Landargues dadelijk
de haftd toestekenIk zal heel vriendelijk
zijn. Ik zal net doen of ik niets van al
zijn kletspraatjes weet. Dat is beter." Maar
toen ik bij hem kwam, was hij al buiten be-
wustzijn en ik zag wel dadelij, dat hij heel
erg was. Neen, dat hij zoo erg zou zijn ver-
wachtte ik niet Dat bracht me even van
mijn shik natuurlijk. Maar ik verloor mijn
hoofd niet. Ik heb alles gedaan wat noodig
was.... alles.... Romain de Buires was er
bij... en twee dienstboden... Die weten hoe-
veel moeite ik mij gegeven hebMaar het
ging niet beter, Lntegendeel.... Ik begon te
begrijpen, dat hij het niet halen zou.... En
toen kwam Fardier, toen het al helder dag
was. Hij was den halven nacht bij een zieke
op het eiland geweest.
Hij onderzoch-t den; stervende, zette iieder-
een op zij, en deed mij al-lerlei vragen.*. En
daar begint hij riu, weliswaar fluisterend,
maar toch duidelijk hoorbaar genoeg, dingeji
te zeggen zoo hard, z6o hard,dat er dit
had moeten gebeuren, en dat.... en dat, en dat
hij dan misschien nog gered had1 kunnen
worden Dat was zijn meening, begrijp
mij wel, niet de- mijne. Maar tenslotte zei
hij het me toch maar.... en omdat... omdat hij
veel ouder is dan- ik, kon ik er niet veel tegen
in zeggen Ik moest me dus al die opmer-
kingen laten welgevallen, en vanaf het
oogenblik dat ik alleen met hem was, kon
het me eigenlijk weinig schelen..Maar op-
eens dacht ik eraan, dat Fardier dat alles in
de stad kon gaan rondvertellen en toen was
ik vemietigd, verpletterd.... Ik ken niet meer...
Ik ben thuiggekomen als gek.... Ik probeerde
na te denken... Maar ik had aldoor het ge~
voei, dat de menschen aan mijn deur zouden
komen kloppen om mij aan te kijken en mij
uit te lachen.... Toen ben ik weggegaan..
in mijn auto.... en ik ben maar voortgptuft
ondanks het onweer. Ik wou niet weer naar
huis.. Ik wou niemand uit Lagarde meer
zien.... Dat zooiets mij moest overkotnen....
Denk edis! Een man als mij!.„.
„Ja..een man als jij
„Ja, niet waar-.... Dat was een vernede-
ring, die ik niet dragen kon. Ik heb een vree-
selijken nacht doorgebracht. Den heelen tijd
zei ik bij rnezelf: Als die geschiedenis me nu
nog overkomen was met een van die uilskui-
kens van boeren, die niemand kent, op een
boerderij in 't gebergte! Als je bij die men-,
schen een font begaan hebt ik heb geen
fout begaan, let wel,.... ik zeg: Msdan
troost je je met de gedachte: een volgende
maal zal ik het anders aanpakken.... dit yoor-
beeld zal me een les zijn voor later..... En
daarmee uit. Dan denk je er niet meer aan.
Maar met Frans Landargues!Waar ieder-
een met dat sterfgeval bezig is,.... er over
spreekt,....erover fluistert. En die Fardier...
een enkel woord van dien ^Fardier kan den
schijn wekken, dat al die'domme veronder-
stellingen waarheid waren.... O, wat een
nacht was dat!.... Ik werd gek, zeg ik je, ab-
soluut gek. 's Morgens had ik mijn besluit
gen omen: ik wou een poos weg, vluchten
zooals ik den vorigen dag had gedaan in het
onweer, niemand in lagarde meer zien.... de
menschen niet hooren zeggen: „En.... eh...
hoe zit dat met dien armen Landargues?"..
Dat zie je, dat had ik niet kunnen verdra-
gen Daarop kwam Fardier aanzetten....
Ik geioof, dat hij1 van plan1 was zijn excuses
te ma ken.... maar zoover kwam het niet...
22 :33
18 19 (3 sch.)
19 40 (3 sdx.)
40 41 (2 sch.)
20 47 (6 sch. dam) en wint.
Op 26—31 volgt 4741 en 4137.
Op 35—40 volgt 42—37.
Op5—37 en 26 37 volgt 50—44.
Goede oplossingen ontvingen wij van de
heeren: W. Blokdijk, P. Dekker en D. Gerling
BIJZONDERE OPLOSSINGEN.
Van den heer P. Kleute Jr., uit den Haag,
ontvingen wij een achttal combinaties, bij-
zonder mooi. De Coup Turc is in deze com
binaties verwerkt en in bijna alle standen
heeft zwart een of meer dammen, die niet
door schijven kunnen worden vervangen. De
ontledingen van deze problemen zijn gP-
woonweg schitterend. Wii laten hier een
tweetal met de oplossingen volgen. Een der-
den stand geven wij als probleem, hetwelk
door den auteur Kleute is opgedragen aan
den redacteur dezer rubriek. Wij zeggen
hem dank voor zijn opdracht. 't Zoeken naai
de verrassende oplossing was ons een genoe-
1
2.
3.
4.
5.
26
de
Zwart: 6, 10, 12, 22 en 4 dammen op 1,
2, 17 en 26.
Wit: 21, 23, 24, 31, 32, 33, 37, 38, 39, 47.
Wit wint hier op den zet af, door te spe-
len:
3127.Zwart moet nu met dam
slaan 4 schijven tot 28.
1. 26:28
Ziet nu den stand eens:
27 7 2. 2 27 (gedw.)
33 11Wit had keus, maar dit is
eenige manier van slaan die tot winst
leidt.
3. 6 17
32 12 4. 1 42
47 38en wint op den zet tegen dea
zwarten schijf 10
De tweede stand is daarom bijzonder, om
dat zwart na den eersten zet van wit op 12
manieren kan slaan, maar daar 't reglement
voorschrijft, dat de meeste stukken moeten
worden gestagen is hij gedwongen tot 14:34.
Zie maar.
Zwart: 5/10, 17, 20, 30 en twee dammen
op 14 en 44.
Wit: 23, 28, 29, 31, 32, 38, 39, 41, 42, 50.
Wit speelt:
7. 28—22 1. 14 34 (4 sch.)
2. 22 35 (7 sch.) 2. 34 33 (4 sch.)
3. 50 28!!
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No. 681
van P. KLEUTE Jr., den Haag.
Zwart: 7, 8,16, 18, dammen op 6 en- 13.
Wit: 19, 26, 27, 29, 31, 32, 37 38, 41, 43.
Zij, die de twee bovenvermelde standen
aandachtig hebben nagezien, zullen met dit
probleem geen moeite hebben.
Oplossingen v66r of 15 December, Bureau
van dit Blad.
bij-
neen. Hij vroeg mij alleen nog enkele
zonderheden over dat sterven
Die heb ik hem eerst gegeven en toen heb
ik plotseling gezpgd: „En dan won ik je
nog zeggen, dat ik een poos wegga.... Ik ga
liever weg.'" „Waarom dat opeens?"
Maar ik kon hem toch moeilijk zeggen, dat
ik bang was voor alles wat hij zou kunnen
vertellen. Toen zei ik maar, dat ik over
stuur was door dat heele geval, dat ik er ziek
van was en waarachtig, dat was waar ook.
Hij heeft me nog verscheidene keeren gezegd,
dat't geen tijd was om er uit te gaan, dat ik
liever blijven moestMaar ik wilde van
niets meer hooren. Toen geioof ik, dat hij
heusch medelijden met mij kreeg.... Hij was
minder hard. Hij zei: „Je h-oeft niet bang
te zijn voor onaangenaamheden, maar als je
het dan absoluut wilt.... welnu, ga dan.... En
ga met je vrouw.... Dat is beter, want we
zullen immers zeggen, dat je ziek bent
„Ik durfde je nauwelijks te vragen om met
mij inee te gaan.... herinner je je wel?... Ik
was bang, oat je ook den spot met mij zoudt
drijven, jij ook, net als de anderen... En toen
heb je er toch toe besloten en zijn we ver-
trokken...."
„7.ijn we vertrokken, ja...."
Bij elke beweging die hij maakte fladder-
den de schaduwen tegen het plafond.
Na een korte stilte vervolgae hij
Het vreeselijkst waren de eerste dagen na
onze aankomst hier. Ik was uit eigen bewe
ging weggegaan en ik had het gevoel van
weggejaagd te zijn, weggejaagd uit mijn
land, uit mijn stad.... Ik had het gevoel, dat
iedereen voortdurend over mij- sprak, dat ie-
dereen hoonend lachte als hij aan mij
dacht.... O! dat was on-tzettendJij zelf,
ik kon je niet aanzien... Voortdurend dacht
ik, dat je mij zou vragen, wat er gebeurd
was... zooals Fardier gedaan had.... En dat
ging je niet aan.... dat ging niemand aan,
omaat ik immers alles gedaan had wat ik
HET N. V. V. EN HET N. A. S.
(Vervolg).
Hierna kwam de heer Hof aan het woord.
Deze, hoewel er zich over verheugende dat
een vergadering als deze plaats vond, was
toch ervan overtuigd, dat zoo'n bijeenkomst
slechts betrekkelijke waarde heeft. Het komt
spr. voor, dat, wanneer het oderwerp be-
handeld werd op een conferenitie tusschen
N. A. S. en N. V V., dit beter zou zijn. En
kele weken geleden heeft het N. V. V. een der-
gelijke uitnoodiging tot "het N. A. S. gericht,
maar de laatste heeft geweigerd aan die con-
ferentie deel te nemen. Nu dat gebeurd is,
moet de vraag, of eenheid mogelijk is, ont-
kon.... Ilk bedoel alles wat noodilg was. Ge
lukkig heb je weten te zwijgen.... heb je mij
over niets gesproken.... niets.... Ik wou niet.
Odie lange dagen, die wandelingen met die
gedachte, voortdurend dezielfde gedachte:
Wat zullen die menschen daarginds van mij
denken.... wat zullen zij zeggen?...."
Alleen maar die gedachte?...."
„Ja, wat dan? Wel'ke andere kon mij
schelen Ik hoorde het gefluister, ik hoorde
het gegichel. Ik hoorde zeggen: „Mooie
dokter die Gourdon!" En ik zei bij rnezelf:
„Moet ik dat alles verdragen.... Ik! Een
man als ik!.... Hier zelfs, hier in de straten,
't was onnoozel, maar ik wantrouwde ieder
die mij aankeekIk had het gevoel, dat zij
alien met Fardier gesproken hadden.... Zie
je, dien dag, toen ik Fabrejol ontmoette, was
ik eerst blij erover.... want dat is een kennis,
die wel de moeite waard isMaar op't
oogenblik, dat ik naar hen toe moest dat
heb je wel gezien was het mij onmogelij-k.
Hij kent veel menschen in Lagarde. Ik dacht,
dat hij misschien brieven van daar kon heb
ben gekregen en dat hij mij alleriei vragen
zou gaan doen, natuurlijk langs zijn neus
weg zoogenaamd.... alleen maar om zich er
vroolijk over te maken, om te zien wat voor
gezicht ik zou zetten.... Het was een marte-
ling zeg ik je.... En jij begreep het."
,.Ik weet niet, of ik het eigenlijk wel be-
greep." t
„Zeker begreep je het.... En je bent'altijd
heel lief geweest.... Je was er tenslotte in ge-
slaagd mij wat af te leiden. Je dwong mij
aan andere dingen te denken. Ik verveelde
mij, wanneer je er niet was.... Maar toch....
dat was mij niet voldoend'e. Ik vond dec tijd
lang Toen heb ik eindelijk aan Fardier
geschreven. En ik heb een angst gehad voor
zijn antwoord.... een angst! Dat heb je ook
wel gezien.'
(Wordt vervolgd)
4a A llrmnnr