Alkmaarsche Courant Amsterdamsche week. Voor mij alleen. DamribrisL L JLJL Honderd Drle en Twintigste Jaargang. Zatcrdag It) December. Feuilleton. 042 hsi lndlsel» I ii ij 111 I m m m Stadsnienws. 890. 19SL OIL Nog eerts: Electro. Ilk wil nog even terug komen op de Inter nationale Electr ititei tat entooastelling. in bet paleis voor VolksiVlijlt, omdat ik de vonge week nog geene gelegen-heid had te wijzeni op enlkele van de nieuwste snufjes op het gebied van de toepassing der electriciteit op bu-is- houdalijlk gebied. De electrische strij'kijzers en kaoheltjes, de dectrische dompel-appara- ten, de electrische kadhels en haarden, de electrische oven® eniz., kenlt men not wel. In- tusschen blijf-t men op dit gebied voortdurend naar verbetering streven; en blijlken® hetgeen men op deze tentoonstelling ziet, is er ooik al veel verbeterd, ail is het volmaalkte nog niet berdkt. Eigeniaardiig is dat men aan de electrische haandvuren steeds weer den sahijn tracht te ,geven van „edite" fcolen- of houtvuurtjes. Daarnaar streeft men dan door bijv. in cen dectrisch -kolerivuurtje, opge- bouwd uit brokken gdWleurd gl'as, een alumi- nium-vinnertjie te lateni draaien. Dat gieeft dan wat leven en beweging aan deni starren gtoed. En op een andcren stand zag ilk een hog volkomener effect bereikt door aan wen- dog van mica-tongen, die werkdijlk vnj aar- dig het spel der dammen nabootsen. Toch vind ilk in princiipe die imitatie® verkeerd. Waarom laat men het eloctrisdhe vu-u-r toch niet in zdjn waren aard; waarom moot het lijken op lets wat het niet is? Bij eeni mensch zou men dat onwaarachtig noemeni; maar bij eeni electrische h-aard is het dit evenzeer. In- tnssdhen, ik vertnbed dat dit maar groei- stuipjes zijn van de electriciteit als warmte- bron. Over een paar jaar zijn we daar wd over been. Over de electrische haarden is het oordeel over het aigemeem gunstiger, dan over elec- trisChe -kacheltj-es. De l-aatste lijden aan het euvel dat ze alleen plaatselijk verwanmen. Wie in de waxxntebaan van zoo'n ding rat heeft het goed, soms zelfs te heet; maar wie er naast zit bevxiest. De haar-hen zijn ved practischieig maar het gebruik is nog -al tijld te duur. Elerst alls de prijs van de electriciteit concurreerend verfraa-gd wordt, komen die CT ill. Van de verwarming naar de verlidhting is sleoh'ts een stap. En wat de verlichting be- treft zijn er inderdaad wonder en berteikt, danic zij vooral eene firma als Philips. Aan haar in die eerste plaats is de enorme uitbrei- ding die de dectrische verlichting heeft ge- krejgen te danken. Rusteloos heeft zij gear- beid aan de verbetering, de vertvOltmaking, van hare lampen. Het nieuwste op haar stand zijn de z.g. spaarlampjes, waarvan het stroomverbruik niet rneer heet te zijn dan pirn 1/10 cent per uur, biji eene lichtstehkte van 1 H N. K., en een levensduur van drca 3000 branduren. Men omvademie eens den a fstand tusschen deze lilliputters, voor nadit- venliditing, en de groote watt-lampeni, die teoenwoordig veel voor buiten-werlichting ebruikt worden, en die btezig zdjn de boog- fampen geheel te verdring-en. E'r is hier bijv. eens lamp van 15.000 kaaxsen liidhtsterkte. Men !begrijlpt dat deze soort van yerliohtinig ook van onwaardeerbaar nut is Voor vuur- torens. Over de volmaking Van de technidc der gloeilanrpen-fabricage door Philips nog een paar bijZonderbeldem, die misschien niet alge- meen belkend zijn. Biji de vervaabdiging der lampen wordt tegenwoordig eene nieuwe me thods toegepast, nl. die der gasivulling. 'Door de lampen niet meer luchtledig te pompen, zooals i>ij de koolldraadlampen en de metaal- draadlampen ©eschiedt, maar ze in pjaats daarvan te vullen met een gas, dat de ver- damping van het wolfraam tegengaa't, en toch geen chemische wericing op den metaal- dra-ad uitoefent, is het gelnkt, hoogere tem- peraturen1 en aaardoor herder licht van schitterend-witte kleur te verkrijgen. Tevens werd het nutti'g effect van de lampen1 daar- door belangrijik vehbieterd. Als gassen gesehifct voor de vulling der lampen, worden het edelgas, argon en stik- stof gebruikt. Nienw voor menigeen zal ook zijn de auto- matische trappenverlichting, die reeds toe- ad in de nieuwe bouwblokken passing vonc van (Jen AmssetVeenschBai weg alfcier (evesaia trouwens die electrische vooxdeux-sloten.) Men draait beneden in de vestibule het licht op, en kan dit instelte; op deni tijd, dien men noodig heeft om zijne (etage-) woning te bereifcen, bijv. 24 minuten. rleeft men meer tijld, a. w. z. lange® licht, noodig, dan drukt men eenrvoudig nogmaals op den knop. Odk de Gemeente-ElecfcriciteitsWerken lever en etage-verlichtingeni, maar die wor den, op een bepaaldi mux uitgeschakeld, zoo- dat degiene die laat thuis komit, eeni donker trappenhuia vindt. Wat noodlottig kan zijn ate men bijv. iefewat vroolijk van een fuifje komt. Ook de dectrische voordeur-slloten zijn heell dodmatig. Eeni druk op den knop en de voordeur springt open. Dat is gemakkelijker en zlkidelijlker dan net gebrek aan de lange, vette touwien van onze Amsterdamsiche bo- venhuizen,. Voor artseni is er ook wat nieuws. Het zijn de licbttablleautjeB of aanwijsbord- jes voor- wachtkamers. Vanuit zijn spreekver- trek kan de dbkter aan de wachtenae patien- ten aaniwijtzingen geven, bi|v.Wachtcn of Wie volgt. Voor o. iH. inibrekers, of liever tegen- dezeliven of teg-en br-andgevaar is er een z.g. dievenvang- of brandmeldapparaat. Dat is een zere gevoelig toestelletje, hetwelk bevestigd wordt op of in de bran-dkast. Zoo- dna meni dat fcostbare metubd, of liever dat meubel met zijn kostfaaren in bond beroert, ilees: in den ,^geslioten" tijld aanraakt, luidt op ontzaglijke wijze een alaimsignaal. En dat laat zich niet het zwijgen opleggen^ zdfs niet alS de ongewenscbte bezoeker net appa- raat vemidt of demonstreert. Dat komt om dat de „ziel; van de imridhting ergens an- ders in hu-is verborgeni zit. Op huis'houdelijk gebied noern ik nog de nieuwste moddlen electrische dlroogappara- ten, z6er geschikt voor badkiamers; de elec trische Stempel-apparaten, waardoor men gemakkdijk een getal of eeni woord kan in- branden bijv. in gereedlsdhappen die op groote werkplaatsen gebruikt worden:, of in pakkiSten; de eflectrische llak-apparaten, die net vooraeel hebbem dat de lak niet aan- koekt, de electrische bordenwasscher, een zeer venniuftiige machine voor hotels-, restau rants of groote gezinnen (men denike hierbij ook aan de r-eusaChtige 66n4eutowoningen, die men te Amsterdam bouwt)de electrische naaimachines, waarvan de sndhdd geregeld kan worden- door het voetpedaaili; het igeluid- jioos signaahsiysiteemi voor hotels, ziekenbui- zen eniz. (als de gast of de patient in zijn ka- mer op een knopje drukt, diuidt een 1-ichtje op den gang, boven zijn kamierdeur, aan wat of liever wieni 'hiji w-enlscht: het kamierm-dsje of de kdlner; de dokter, of de vexpieegster)de electro-magnetische uurweriken, die electrisch opgewondeni worden1 dioor enkel-e elemlenten, welfceni zoo weinig stroom wordt afgenomen, dat zij eenige jareni volidoende macht behou- den om het uurweric te doen gaan enfe. Ook op het gebied van de toepassing der electriciteit op de bedrijiv-en is er n-atuiurlij-k lallerltei nieuws. Ilk zou mijl biji de uiteemzet- iHnlg daarVan echter te Ved in tecfanisChe de tails moeten begeven, en -wijg daarover dus. Eene attraCtie van de tentoonstelling zijn de radio-installaties. Op drie plaatsen han- ;en thans in het Paleis raam-antexmes neer .Wee ervan woken echter sl'echts. Op het eene, dat van de Ncderlandsche Seintoestel- len-fabridc in de benedenzaal,windt men een z'end- en ontvangapparaat, zoo-well voor te legraphic als voor tel-efonde. De complete ontvan-ger is opgesteld op eene golflengte van 10 K.M. Men vangt er de tijd-seinen van Rome en Warsdbau rniee op; de notee- ringen van de Amsterdamsche Effectenbeurs; alle mogellijike telephonische gespirekken, in het -tort allies Wat op radio-graphisch gebied gdbeurt. En de Nederlandsehe - Riadio-industne heeft in een zijzaal op de tweed-e verdieping, eene heele radio-conioentraal ingerioht. Het was hierop dat ik in mijn vorigen brief dod- de. Men zit er gemakkelijlk -in het mode-rn- gedeCoreerd zaaltje en hoort er van zijn stoel af het door een der apparaten ver- sterkt ovengebraCht concert, dat in d!e fabriek der firma te 's-Gravenhage gegeven wiordt. Hied mooi vond ik het niet ik ga liever naar het conoertgebouw, maar een- wonder, een wetensdhappelijlk wonder, is het wel. :Nlog eene attractie, maar eene -attractie van -anderen aard, is te vinden op d-eni stand van Felten en Guilleaume te Keulen. H oofddoel van die inzendln-g is te demon- streeren een OOjOOO vol-ikabd met een trans- forlnator, die den gemleente-stroom van 220 volt kan o-mzetten- tot 350.000 volt toe. Hier wordt de instaU&tie gefconafe oca een 3-aderi- ge feabd Van 00.000 volt te beproeven op 150.000 volt spanning. Alleen- tedmici 3om- neni de bdiangrijikheid van die proef waar- deeren. De attractie voor lteken is echter de z.g. boornbliksemafieider, waarop een stroom ;escha-keld-. Dan kw-aadaar- van 100000 volt wordt inj ziet men een miniatuur- dig knetterend, als een glodendl repiiel, tus schen de twee palen krohkelen. Ten- slotte een paar djfershetreffende het electridtedts-gebruik in ons land-, die ik vond op den- stand van d'e Vereeniging van Direc- teuren van E lectridtei tsbedri] venWist giji dat in Nederiand &5 pet. van de bevolfcing nu reeds over electridteit beschikt, en: d-at na de udtbreidingen die onderhanddi- zijn het percentage zal stij-gen tot 80 pet. En wist igij dat in Nederiand in 1020 is omgewerkt niet minder dan 600 millioen kilowattuur, terwijl aangesloten: waren' een half millioen kilowatt? Het jonge licht, de jonga fcrachi, is als een Hercules, die reeds in zijn wieg die sl'angen (der concurrence) vermorzelt. WAGENAAR Jr. Door Andre Corthis. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. 36) „Je hebt ellende gehad In een paar minuten was het beeld van dat lijden door deze luidruchtige vroolijkheid zoover van mij weggegaan, dat ik het niet meer- voor mij kon lialen. „Je hebt ellende geleden.... Waarom?...." „Neen, die is ook goed!" riep hij uit en hij begon opnieuw te lachen. „Ja zeker.... Landargues had misschien gered kunnen worden.... Je hebt misschien niet.. „Ik heb alles gedaan wat noodig was zei hij met groote zekerheid. Alles! Dat weet ik stellig. Maar Fardier kreeg het in zijn hoofd het tegendeel te beweren.... O, die scene!.... Maar ik neem het hem nu niet kwa- lijk meer, nu.... „Welke scene? „Ja, dan zal ik het vertellen", zei hij, niet meer aarzelend voor een herinnering, nu de hocle geschieden-is zoo gelukkig afliep „ir mijn voordeel komt", zooals hij gezegd had Hij was weer op den rand van den koffer gaan zitten en begon met groote levendig- heid te vertellen. Het scheile licht van ae lamp wierp zijn scherp-omlijnde schaduw te gen den muur en zijn drukke gebaren ,flad- derden als groote nachtvlinders tegen het plafond. ,',Stel je voorEerst was ik heel blij, dat een gelukkig toeval mij eindelijk in het huis van Landargues riep ..Heel blij was je! XXXV. Den 15den Juli was ik tiidig aan boord van de „Karang" en had ik dus gelegenheid genoeg mijn hut wat op orde te brengen, de kleeren uit te leggen, enz. en ook om daarna belangstellend de drukte waar te nemen, die onafscheidelijk verbonden is aan het vertrek van een boot. Er zouden vrijwel tegelijkiertijd twee boo- ten uitvaren, n.l onze kleine „Karang" en een groote boot van de Rotterdamsche Lloyd, die weer huistoe zou gaan. Natuurlijk con- centreerde zich de vertrekdlrukte in hoofd- zaak om de groote mailboot. De huiltrein uit Batavia kwam aan, een stroom menschen, passagiers en belangstel- lenden, overstroomae de kaden. Ete huiltrein was de naam, welke in dien tijd gegeven werd aan den trein, die ongeveer om 9 uur te Priok aankwam. Vele reizigers voor Europa worden dan 'weggebracht, uitgeleid door hui- lende vrouwelijke bloedverwanten. Vandiaar de naam. Ik herinner me nog zeer levendig, dat een der naar Nederiand vertrekkeo.de dames mijn levendige belangstelling trok. Neen maar, zoo'n toilet en zoo'n hoed. Het goede mensch, dat beslist uit de diepste binnenlanden was opgediept en daar nooit and-ers dan sarong en kabaja had gedragen, had zich nu eens echt Europeesch aangekleed en zou zoo met manlief naar het oude vader- land gaan om er aan zijn bloedverwanten te worden voorgesteld. Kassian! zou ik toen al gezegd hebben, wanneer dat woord in 1889 voor mij, niet ge heel vreemd was geweest. Nu ben ik met dat woord vertrouwd en ik herhaaL het nog vzan ganscher harte. Kassian, die arme menschen, die zonder eenige kennis van Europeesche toestanden naar Holland komen Ze gaan diep de mi- sere in en doen verstandig, wanneer ze het voorbeeld volgen van een kommies, dien ik te Pontianak leerde kennen en die me vertelde, dat hij met vrouw en kinderen ook wel e^is naar Europa wilde gaan, verlof had ge- vraagd, in Rotterdam was aangekomen en drie weken later weer was teruggegaan. Lan- ger verblijf zou hem den dood hebben aan- gedaan, beweerde de goede man. Op een kouden winterdag, het vroor, dat het kraakte zag ik eens in de tweede klasse waditkamer te Amsterdam een pa, een ma, een baboe en drie kinderen binnenkomen. Er was pas een boot uit Indie gearriveerd en had deze stumpCrds overgebracht Stumperds waren het. Ze waren n.1. ge heel Indisch gekleed. Mijnheer in het wit met een helmhoed op, mevrouw in een licht japonnetje, de baboe in nationale dracht en de kinderen in baadje en broek. Wat doen ze in de kou, kan met recht worden geziegd. De mailboot vertrok het eerst en even na tien uur werden ook van de ,JCarang" de trossen iosgegooid en verwijderde de boot zich langzaam van de kade, om weldra halve kra-cht de haven uit te stoomen. Buiten de pieren werd „volle kracht" geseind en ste- venden we dus naar onze eerste der vele In- dische standplaatsen toe. Wat zou het leven ons brengen? Indie is een tooverland. Alleen het kan iets goeds, het kan ook iets kwaads tooveren. Gelukkig kan ik nu na meer dan dertig jaren getuigen, dat het goe de verre de overhand heeft gehad op het kwade. Wel is het kwade me niet gespaard ge- worden, maar wat wil men dan verwachtea van een tijdruimte vac 27 jaar. In dien tijd zou er ook in het Vaderlaud wel wat kwaada over mijn hoofd gezwaaid hebben Het aan- tal passagiers op de „Karang" was maar zeer gering, ten minste wat de Europeanen in de le klasse betrof. We waren maar met ons drieen, n.l. de hoofd-onderwijzer voor Pontianak, weduwnaar, en mijn vrouw en ik We hadden dus ruimte genoeg en kon- den eenige hutten voor ons gebruik inrichten. Verder waren er vele Inlanders, onder wie een troep gevangenen, die naar Borneo wei- den getransporteerd. Kettingjongens worden ze gen-oemd. De zwaarst gestrafteu en er waren nog heeren onder, die te Tj ilegon aan den Europeanenmoord hadden deelgenomen hadden ijzeren ringeil om den- hals. Van- daar de naam. Nu was die ring niet zoo heel lastig. Ik heb het wel gezien, dat ze, terwijl ze te Pon tianak aan den weg werkten, den ring een- voudig afdeden en zoolang aan een boomtak hingen. Zulke kettinggangers waren altijd heel ge- moedeijlke knapen. Gingen ze 'smorgens uit de gevangenis naar hun- werk, of keerden ze's avonds terug, dan werd er een dun koord om den heelen troep gespannen. Ze hidden dat koord zelf gehoorzaam vast en de mandoer of oppasser Hep achteraan en hield de dnden vast. Dat koord stelde dan het gevangen zijn voor. Nu was er om Pontianak niets anders dan de reinste wilder- nis, waar niemand zou heen vluchten, onldat onvermijdelijk de dood er d-en ongewapen- den en niet van voedsd voorzienen mensch achterhaalt, voor de zon driemaal is onderge- gaan. Nog was in dien tijd heel eigenaardig, dat die kettinggangers Zondags beschikbaar wa ren voor het publiek Als ik mijn erf wat op- geknapt wilde hebben, of ander werk te d.oen had, d'an schreef ik Zaterdags een briefje aan den cipier van de „boei" (gevangenis) met verzoek mij twee man b.v. te zenden. Zondagsmorgens om 7 uur verscheen dan een mandoer en leverde er twee bij me af Ik zette ze aan het werk en's middags om 5 uur werden ze weer afgehaald en naar die ,,boei" teruggebracht Dat grapje kostte me dan 30 cts. per man. Zoo heb ik dus met misdadi- gers te doen gehad zonder er ooit last van te hebben. Want ook die veroordelde misdadi- gers waren gewoonlij-k nogal luchthartige Heden met een goed humeur, die hun onge- val niet al te zwaar opnamen en dankbaar een paar extra centen voor tabak aannamen. Ze zullen dan ook wel niet erger geweest ziin dan de misdadigers die nog vrij in de maatschappij rondliepen. In alle gevallen waren ze kenbaar en was ik dus gewaar- schuwd, wat met de ..vrije" misdadigers lang niet altijd het geval iSr Amhem. A. v. W. In den eersten stand heeft zwart vier schijven en 'vier dammen. Wit tien schijven- Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossmgen van probleem No. 680. Zwart :Q 11, 12, 13, 14, 20, 21, 22, 26, 31, 35, twee dammen op 5 en 17. Wit: 15, 23, 24, 29, 32, 34, 37, 39, 42, 43, 44, 46, 50. 1. 2 3. 4. 5. Op tossing: 32—28 1. 39 28 2. 15:24 3. 24—20! 4 „Ja, natuurlijk", zei hij. „Ja, ik weet wel, dat Frans gekke dingen uitgehaald had ten opzichte van jon en van mij... Maar hoe is dat nu eenmaal!Ik vond het vervelend natuurlijk, meer dan vervelend, dat heb je wel gezien. Maar ik verzeker je, dat ik cr mij op dat oogenblik niet veel meer om be- kommerde. Ik was paf over die onverwachte verrassing en ik dacht: ,,Di-e goeje de Bui- res!Dat is toch aardig van hem, dat hij mij heeft laten halen inplaats van Mandel.... En ik dacht ook: Ik zal Landargues dadelijk de haftd toestekenIk zal heel vriendelijk zijn. Ik zal net doen of ik niets van al zijn kletspraatjes weet. Dat is beter." Maar toen ik bij hem kwam, was hij al buiten be- wustzijn en ik zag wel dadelij, dat hij heel erg was. Neen, dat hij zoo erg zou zijn ver- wachtte ik niet Dat bracht me even van mijn shik natuurlijk. Maar ik verloor mijn hoofd niet. Ik heb alles gedaan wat noodig was.... alles.... Romain de Buires was er bij... en twee dienstboden... Die weten hoe- veel moeite ik mij gegeven hebMaar het ging niet beter, Lntegendeel.... Ik begon te begrijpen, dat hij het niet halen zou.... En toen kwam Fardier, toen het al helder dag was. Hij was den halven nacht bij een zieke op het eiland geweest. Hij onderzoch-t den; stervende, zette iieder- een op zij, en deed mij al-lerlei vragen.*. En daar begint hij riu, weliswaar fluisterend, maar toch duidelijk hoorbaar genoeg, dingeji te zeggen zoo hard, z6o hard,dat er dit had moeten gebeuren, en dat.... en dat, en dat hij dan misschien nog gered had1 kunnen worden Dat was zijn meening, begrijp mij wel, niet de- mijne. Maar tenslotte zei hij het me toch maar.... en omdat... omdat hij veel ouder is dan- ik, kon ik er niet veel tegen in zeggen Ik moest me dus al die opmer- kingen laten welgevallen, en vanaf het oogenblik dat ik alleen met hem was, kon het me eigenlijk weinig schelen..Maar op- eens dacht ik eraan, dat Fardier dat alles in de stad kon gaan rondvertellen en toen was ik vemietigd, verpletterd.... Ik ken niet meer... Ik ben thuiggekomen als gek.... Ik probeerde na te denken... Maar ik had aldoor het ge~ voei, dat de menschen aan mijn deur zouden komen kloppen om mij aan te kijken en mij uit te lachen.... Toen ben ik weggegaan.. in mijn auto.... en ik ben maar voortgptuft ondanks het onweer. Ik wou niet weer naar huis.. Ik wou niemand uit Lagarde meer zien.... Dat zooiets mij moest overkotnen.... Denk edis! Een man als mij!.„. „Ja..een man als jij „Ja, niet waar-.... Dat was een vernede- ring, die ik niet dragen kon. Ik heb een vree- selijken nacht doorgebracht. Den heelen tijd zei ik bij rnezelf: Als die geschiedenis me nu nog overkomen was met een van die uilskui- kens van boeren, die niemand kent, op een boerderij in 't gebergte! Als je bij die men-, schen een font begaan hebt ik heb geen fout begaan, let wel,.... ik zeg: Msdan troost je je met de gedachte: een volgende maal zal ik het anders aanpakken.... dit yoor- beeld zal me een les zijn voor later..... En daarmee uit. Dan denk je er niet meer aan. Maar met Frans Landargues!Waar ieder- een met dat sterfgeval bezig is,.... er over spreekt,....erover fluistert. En die Fardier... een enkel woord van dien ^Fardier kan den schijn wekken, dat al die'domme veronder- stellingen waarheid waren.... O, wat een nacht was dat!.... Ik werd gek, zeg ik je, ab- soluut gek. 's Morgens had ik mijn besluit gen omen: ik wou een poos weg, vluchten zooals ik den vorigen dag had gedaan in het onweer, niemand in lagarde meer zien.... de menschen niet hooren zeggen: „En.... eh... hoe zit dat met dien armen Landargues?".. Dat zie je, dat had ik niet kunnen verdra- gen Daarop kwam Fardier aanzetten.... Ik geioof, dat hij1 van plan1 was zijn excuses te ma ken.... maar zoover kwam het niet... 22 :33 18 19 (3 sch.) 19 40 (3 sdx.) 40 41 (2 sch.) 20 47 (6 sch. dam) en wint. Op 26—31 volgt 4741 en 4137. Op 35—40 volgt 42—37. Op5—37 en 26 37 volgt 50—44. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker en D. Gerling BIJZONDERE OPLOSSINGEN. Van den heer P. Kleute Jr., uit den Haag, ontvingen wij een achttal combinaties, bij- zonder mooi. De Coup Turc is in deze com binaties verwerkt en in bijna alle standen heeft zwart een of meer dammen, die niet door schijven kunnen worden vervangen. De ontledingen van deze problemen zijn gP- woonweg schitterend. Wii laten hier een tweetal met de oplossingen volgen. Een der- den stand geven wij als probleem, hetwelk door den auteur Kleute is opgedragen aan den redacteur dezer rubriek. Wij zeggen hem dank voor zijn opdracht. 't Zoeken naai de verrassende oplossing was ons een genoe- 1 2. 3. 4. 5. 26 de Zwart: 6, 10, 12, 22 en 4 dammen op 1, 2, 17 en 26. Wit: 21, 23, 24, 31, 32, 33, 37, 38, 39, 47. Wit wint hier op den zet af, door te spe- len: 3127.Zwart moet nu met dam slaan 4 schijven tot 28. 1. 26:28 Ziet nu den stand eens: 27 7 2. 2 27 (gedw.) 33 11Wit had keus, maar dit is eenige manier van slaan die tot winst leidt. 3. 6 17 32 12 4. 1 42 47 38en wint op den zet tegen dea zwarten schijf 10 De tweede stand is daarom bijzonder, om dat zwart na den eersten zet van wit op 12 manieren kan slaan, maar daar 't reglement voorschrijft, dat de meeste stukken moeten worden gestagen is hij gedwongen tot 14:34. Zie maar. Zwart: 5/10, 17, 20, 30 en twee dammen op 14 en 44. Wit: 23, 28, 29, 31, 32, 38, 39, 41, 42, 50. Wit speelt: 7. 28—22 1. 14 34 (4 sch.) 2. 22 35 (7 sch.) 2. 34 33 (4 sch.) 3. 50 28!! Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. 681 van P. KLEUTE Jr., den Haag. Zwart: 7, 8,16, 18, dammen op 6 en- 13. Wit: 19, 26, 27, 29, 31, 32, 37 38, 41, 43. Zij, die de twee bovenvermelde standen aandachtig hebben nagezien, zullen met dit probleem geen moeite hebben. Oplossingen v66r of 15 December, Bureau van dit Blad. bij- neen. Hij vroeg mij alleen nog enkele zonderheden over dat sterven Die heb ik hem eerst gegeven en toen heb ik plotseling gezpgd: „En dan won ik je nog zeggen, dat ik een poos wegga.... Ik ga liever weg.'" „Waarom dat opeens?" Maar ik kon hem toch moeilijk zeggen, dat ik bang was voor alles wat hij zou kunnen vertellen. Toen zei ik maar, dat ik over stuur was door dat heele geval, dat ik er ziek van was en waarachtig, dat was waar ook. Hij heeft me nog verscheidene keeren gezegd, dat't geen tijd was om er uit te gaan, dat ik liever blijven moestMaar ik wilde van niets meer hooren. Toen geioof ik, dat hij heusch medelijden met mij kreeg.... Hij was minder hard. Hij zei: „Je h-oeft niet bang te zijn voor onaangenaamheden, maar als je het dan absoluut wilt.... welnu, ga dan.... En ga met je vrouw.... Dat is beter, want we zullen immers zeggen, dat je ziek bent „Ik durfde je nauwelijks te vragen om met mij inee te gaan.... herinner je je wel?... Ik was bang, oat je ook den spot met mij zoudt drijven, jij ook, net als de anderen... En toen heb je er toch toe besloten en zijn we ver- trokken...." „7.ijn we vertrokken, ja...." Bij elke beweging die hij maakte fladder- den de schaduwen tegen het plafond. Na een korte stilte vervolgae hij Het vreeselijkst waren de eerste dagen na onze aankomst hier. Ik was uit eigen bewe ging weggegaan en ik had het gevoel van weggejaagd te zijn, weggejaagd uit mijn land, uit mijn stad.... Ik had het gevoel, dat iedereen voortdurend over mij- sprak, dat ie- dereen hoonend lachte als hij aan mij dacht.... O! dat was on-tzettendJij zelf, ik kon je niet aanzien... Voortdurend dacht ik, dat je mij zou vragen, wat er gebeurd was... zooals Fardier gedaan had.... En dat ging je niet aan.... dat ging niemand aan, omaat ik immers alles gedaan had wat ik HET N. V. V. EN HET N. A. S. (Vervolg). Hierna kwam de heer Hof aan het woord. Deze, hoewel er zich over verheugende dat een vergadering als deze plaats vond, was toch ervan overtuigd, dat zoo'n bijeenkomst slechts betrekkelijke waarde heeft. Het komt spr. voor, dat, wanneer het oderwerp be- handeld werd op een conferenitie tusschen N. A. S. en N. V V., dit beter zou zijn. En kele weken geleden heeft het N. V. V. een der- gelijke uitnoodiging tot "het N. A. S. gericht, maar de laatste heeft geweigerd aan die con- ferentie deel te nemen. Nu dat gebeurd is, moet de vraag, of eenheid mogelijk is, ont- kon.... Ilk bedoel alles wat noodilg was. Ge lukkig heb je weten te zwijgen.... heb je mij over niets gesproken.... niets.... Ik wou niet. Odie lange dagen, die wandelingen met die gedachte, voortdurend dezielfde gedachte: Wat zullen die menschen daarginds van mij denken.... wat zullen zij zeggen?...." Alleen maar die gedachte?...." „Ja, wat dan? Wel'ke andere kon mij schelen Ik hoorde het gefluister, ik hoorde het gegichel. Ik hoorde zeggen: „Mooie dokter die Gourdon!" En ik zei bij rnezelf: „Moet ik dat alles verdragen.... Ik! Een man als ik!.... Hier zelfs, hier in de straten, 't was onnoozel, maar ik wantrouwde ieder die mij aankeekIk had het gevoel, dat zij alien met Fardier gesproken hadden.... Zie je, dien dag, toen ik Fabrejol ontmoette, was ik eerst blij erover.... want dat is een kennis, die wel de moeite waard isMaar op't oogenblik, dat ik naar hen toe moest dat heb je wel gezien was het mij onmogelij-k. Hij kent veel menschen in Lagarde. Ik dacht, dat hij misschien brieven van daar kon heb ben gekregen en dat hij mij alleriei vragen zou gaan doen, natuurlijk langs zijn neus weg zoogenaamd.... alleen maar om zich er vroolijk over te maken, om te zien wat voor gezicht ik zou zetten.... Het was een marte- ling zeg ik je.... En jij begreep het." ,.Ik weet niet, of ik het eigenlijk wel be- greep." t „Zeker begreep je het.... En je bent'altijd heel lief geweest.... Je was er tenslotte in ge- slaagd mij wat af te leiden. Je dwong mij aan andere dingen te denken. Ik verveelde mij, wanneer je er niet was.... Maar toch.... dat was mij niet voldoend'e. Ik vond dec tijd lang Toen heb ik eindelijk aan Fardier geschreven. En ik heb een angst gehad voor zijn antwoord.... een angst! Dat heb je ook wel gezien.' (Wordt vervolgd) 4a A llrmnnr

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1921 | | pagina 5