Alkmaarsche Gourant
Brieven nit Berlijn.
Zuster Brettan's liefde.
Hondsrd Oris n Twintigsto iaargang.
Maandag 9 Januari.
Feuilleton.
Eoonomische zwerftochten.
i. raw.
Berlijn, eind December.
Ik geloof, dat men later een boek zal
8chrijven, getiteld„Waarvoor de Duitschers
in den oorlog tijd hadden." Dan zal daarin
v6or alles sprake zijn van de uitgebreide stu-
die over dc kunst in, de door de Duitschers
bezette gebieden.
Uit deze onderzoekingen is een geheele
boekeriji van statige boekwerken op weten-
schappelijk gebied ontstaan. Men zal echter
in dat toekomstwerk speciaal een merkwaar-
dige en interessante inrichting behandelen,
die eerst sedert kort van zich doet spreken,
en die ik de: „sprekende bibliotheek" zou
willen noemen.
Wat is dat? zullen de lezers vragen.
Ik zal bet u verklarea. Door de omstan-
digheid n.l., dat bijna alle volkeren van den
aardbodem zich tegen Duitschland gekeerd
hadden, kwamen tijdens de oorlogsjaren on-
derdanen van zooveel verschillende rassen en
national iteiten in de Duitsche gevangenkam-
pen te zamen als zich nog nooit, zoolang de
aarde draait, op een terreiii, dat men over-
zien kan, had voorgedaan. Destijds was
Duitschland een enorme anthropologische
tuin, waar achter het prikkeldraad van elk
Icamp bijna even zooveel soorten menschenty-
pen bijeen warm als er zich in den zoologi-
scben tuin vertegenwoordigers van het die-
renrijk bevinden. De Duitschers zouden niiet
de vereerders van de wetenschap zijn, waar-
voor zij bekend staan, wanneer murine profes-
soren hunne ethnologen, hunne spraakge-
leerden zich met dit unique en naar menscne-
lijke berekening nooit terugkeerend voordeel
ten nutte hadden gemaakt.
Zoo gingen de geleerden dan aan den ar-
beid. Het studieinateriaal, dat zij vonden,
was ongehoord. Honderden volksstammen
zagen zij dicht opeen. Honderden talen
weerklonken, en daaronder talen van yolks-
stammcn, welke men in Duitschland nooit
gehoord had. Er werd, zooals het geleerden
past, een sijstematisch plan ontworpen. Van
alle universiteiten werden de kenners en vor-
schers bij elkaar geroepen. Zij gingen. de
gevangenkampen binnen. Zij zochten de
personen uit, die zich voor hun doel het
meest geschikt vonden, knoopten vriendschap
met hen aan cn zoo begonnen zij hunne we-
tenschappelijke experimenten.
Dat gebeurde aldus: de vreemdeling
sprak in een phonograaf een deel van een re
de, die van tevoren duidelijk in elkaar zat en
tegelijk opgeschreven werd. Doorgaans was
het een populair verhaal of een beschrijving
van een streek uit zijn vaderland of een ge-
bed En „opschrijven" dat wil zeggen, de
gevangenen schreven voor zoover zij het fon
der. zelf in hunne klanken dat op papieren,
wat zij in de phonograaf gesproken hadden,
echter wanneer het om wilde of half wilde
volkeren ging, dan schreef de betreffende
Duitsche geleerde den tekst in de, door de
internationale wetenschap voor dergelijke
doeleinden vastgestelde schriftteekens op.
Op deze wijze werden gramofoonplaten
verzameld, die ndet minder dan 315 talen be-
vatten. Het experiment omvatte de gansche
aardbol. En men liet die lieden niet slechts
spreken: men liet ze ook zingen, om tegelij-
kertijd de vreemde liederen te leeren kennen
en de navorschers op muziekgeschiedkundig
gebied een onschabaar materiaal te verzeke-
ren. Vele gevangenen hadden nevens hunne
uitrusting, ook een nationaal muziek-instru-
ment meegebracht. Anderen en dit aan-
tal was zeer groot vervaardigden in den
langen tijd van het onvrijwillig nietsdoen
heel handig zulke instrumenten naar het oor-
spronkelijke model. De Europeesche gevan-
genen stichtten buitendien in de kampen
muzikale vereenigingen, koren en kwartetten.
Kortom het materiaal was onuitputtelijk. De
geheele verzameling gramaphoonplaten is
thans in de Staatsbibliotheek te Berlijn in een
daarvoor bestemde riiimte ondergebracht. De
volksmond heeft aan deze enorme bibliotheek
Onder de Linden de officieele echter niet zeer
vleiende naam van ..Lautabteilung" gegeven
maar ik vind mijn titel: „Die sprechende
Bibliothek" mooier. Voor genoodigd-en wer
den nu voor de eerste maal ultvoeringen op
Geautoriseerde vertaling naar het
Engelsch van
LEONARD MERRICK,
door E. H. (Nadruk verbodeo).
19)
„,Beste jongien..."
„Jia, ik weet het wel, je hebt zedf een heel
stechitem tijdi igehadi, jaren achtereem en..."
„I>ie hebben hum1 sporen lachtepgelatenj. Na-
tuuriajkdlat kan niet amders. Maar wat wou
je niu vender beweren?"
,,-EnJoeli, diait je heel die miensdiheid er voor
itracht te bewaren, om in den vorm gegoten
lie warden, die jezelvem zoo hinderlijk was. Je
kent iedter leedi het recht toe, om zich te
u-itetm, behalve geesteldjk leed. Je zoudi heel
den nacht ©pattern bij het schreien vaoi- een
kind1 mieili een gespaffcteni vingier. M/aar, als
eem maini eens durfdle fcreunen, omdiat zajin
hart getorokem was, dian zou je hem uiitma-
fceni voor eem „eMenddgent egoist" f"
iKincaidi Mies een krinigetje rook uit en
wachtte tot diit opgeltrokken was, eer liij, met
zijn anitwoord tie voorschijc kwam:
„Zwak had) ik hemi ook fcunneni noemerf.
Ja, misschden was ddit eeo meer gieeigende
feral... Maar dit alles dOet me weer denken
aan) vroeger, aan een Ifciem jaar geleden, toem
jij mij' op je learner ook zoo ooderhouden
kern-."
„Daar ia wel wait van aan, Corri. Ons
lot is voor eem groot deel het gevolg van die
msitanddghedeni em dde waresn voor miji heel
••imstig; dlat is waar. Maar je hebt dim al
ii well gedhildl met miji gebad."
jMlaMe kerelzed! Oorri.
)e „malile kereF staardle ilm hdfe vuur
■ada da koidki. HSj selwaa da varuwfli»-
touw gezet. Er was voor graorgd, dat alet
c lleen het oor wat te hooren kreeg, echter
dat er ook wat te ziem waa. Want de geleer-
ri onderzoekers van de gevangenkampen
Ladden niet verzuimd hunne vrienden telkens
itjvena te kieken, en tegelijkertijd hadden ze
van de vreemde schriftteekens waannee de
vreemdelingen uit verre werelddeekn hunne
v alksverhalen opgeteekend hadden, photogTa-
1 ?che opnamen gemaakt Een beeld van be-
-ondering wekkende bontheid trok aan cos
cog voorbij. Wij hoorden een Franschman
u t de Zuidelijke Provincie bij de Pyreneeen
r et wondervolle stem een volkslied zingen.
Wij hoorden een voortreffelijk Engelsch foor
t Tipperary-lied vertolken en een Schot-
sche doedelzakpijper, die een oude volkszang
Co het eigenaarcLige monotone instrument
viordroeg. Maar dan ging het naar verdere
streken. Een Indier sprak tot ons Een Con-
go-neger neuriede zijne dans-iythmen en
s'oeg daarbij op een primitieve pauke, die hij
in het kamp zelf gemaakt had.
Een Australier was aan de beurt yer-
6fhillende soorten Russen, Mongoolsche jon-
gelingen, zwarte en bruine kwamen aan het
/oord. Er ontvouwde zich een volkeren-
k iart van zoo origineelen aard en we kregen
een zoo diep inzicht in het wezen van voiks-
stammen, die door wereldzeeen van ons ge-
scheiden zijn. dat wij onze verbazing niet
meester konden worden. En wij begrepen,
dat de oorlog de verschrikkelijkc vernieler
van de betrekkingen tusschen de volkeren
h'er, zij het buiten zijn wil, die verbinding
weer tot stand bracht.
Nog een andere onderafdeeling bevat de
-prekende Bibliotheek". Men heeft n 1 op
d n voorgrond tredende figuren in de pho-
n graaf laten spreken; eerst Duitschers, daar-
nberoemde buiten landers, die Berlijn be-
zeehten en men heeft daarm.ee den grondslag
grlegd voor een stemarchief, dat in de toe-
komst een bezit van onschatbare waarde zal
warden.
Maar ook de nlet-sprekende bibliotheken,
die zich in Duitschland vcortdurend uitbrei-
den, zijn juist den laatsten tijd meer dan
ocit tot bloei gekomen. Ik doel op de bui-
tengewone ontwikkeling van het Duitsche
x Jkwezen. Nog nooit werden de prestatics
zc hoog opgevoerd, was het hartstochtelijk
ve'langen van het publiek naar lectuur zoo
st< rknooit heeft het boek als geschenk bij
lie. Kerstfeest z,ulk en rol gespeeld als nu.
Di t is het merkwaardigste en Jcarakteristieke
kenmerk van het laatste Kerstfeest. De men-
schen zeggen: ten slotte zijn boeken toch nog
goedkooper, tenminste naar verhouding in
prijs niet zoo onzinnig hoog gestegen als
andere dingen, en in deze keuze ligt toch al-
tijd iets edels en verheffends. Ik meen, dat
men het als een teeken van krachtige gezond-
heid van het geestelijik leven in Duitschland
woet beschouwen, dat de verhoudirgen zich
aldus ontwikkeld hebben.
In Holland zal in begin 1922 te 's-Graven
hage een groote Duitsche boektentoonstelling
pleats vinden. Het „Gesellschaft fiir Aus-
lands-Buchhandel" in Leipzig organiseert
haar en heeft omvangrijke voorbereidingen
gelroffen. Men zal dan bij onze naburen be-
me-ken. hoe schitterend boekhandel en boek-
kunst ae moeilijkheden van oorlog, revolutie,
nederlaag en tyedrijfsverwikkelingen over-
wonnen hebben.. In Berlijn heeft v6dr Kerst-
mis een groote tentoonstelling met den titel
„Buch und Bild" opzien verwekt. Ja, het
was een sensatie, bijna zoo groot als eenige
maanden geleden de automobiel-tentoonstel-
ling, waarvan ik destijds melding maakte.
Hm was niet een reusachtige verkoopgele-
genheid, als op de jaarbeurzem te Leipzig en
Fnnkfurt am Main, maar een tentoonstel
ling van groote beteekenis op kiinstgebied.
Plnatwerken, geillustreerde boekwerken,
vooral uitgaven over beeldende kunst, pracht-
uif javen zonder tal, werden daar op uitne-
meide wijze bijeengebracht. Men bemerkte,
das de goede smaak in de typografische uit-
vocring, in het illustratieve bijwerk en de
binduitvoering niet slechts bij de kostbare,
doch ook bij de goedkoopere boeken voor
breederen kring op en tot dusver nog niet
gekende hoogte staat. Vele groote uitgevers
hadden heele stands ingericht, waar op boe
ken rekken en tafels de nieuwe werken uitge-
stald waren en uitgezochte plaatwerken aan
de wanden hingen. Uit de scholen kwamen
de jongelui van enkele ldassen groepsgewijs
onier leiding van hunne leeraren de exposi-
tie bezoeken. Het succes was boven alle ver-
wachtingen.
Ik moet erkennenook ik had zulk een re-
sultaat niet verwacht. Als men zoovele tee-
gen van zajn vriienid) nog eens in overwegimg
te nemieni.
„Toen ik zestien was", ging hij voort,
nog steeds in diezelfdie bonding, „was ik
oud. En nu ik op dien tijd terugzie, neem ik
niet veel verandering waar van kind tot den
mannelijken leeftijd. Ik was een man, toem ik
naar school ging. Van het leeren maakte ik
geen spelletje, want ik begreep, dat het zaak
was, zooveel mogelijk op te steken. Van
school werd ik op kantoor gedaan en als man
moest ik nu reeds mijn gevoelens gaan ver-
bergenmijn familie wist heel goed, dat ik dit
nooit voor mijn beroep zou hebben gefozen,
maar de financien lieten het niet toe. Als ik
den armen ouden heer had laten merken
maar ik zorgde wel, dat dit niet gebeurde. Ik
wendde tevredenheid voor; zei, dat het ,„wel
leuk" was op kantoor. „Heer in den hemel-
Wel leuk!".... O, wreede bespotting! Wat
maakt het je tot een huichelaar zoo'n le
ver, als een geeuw wordt beschouwd als een
tee'een van luiheid, en je je natuur moet ver-
bergen achter een lijst met berekeningen of de
klep van een schrijftafel, als de wetenschap,
dat. je geen vijf minuten je pen mag neerleg-
gen, waar je chef bij is, je dwingt gauw van
ie vrijheid te profiteeren, zoodra hij je zijn
rug gekeerd heeft en dan weer onverdroten
ijyer voor te wenden, zoodra je hem hoort
birnenkomen. Met dergelijk bedrog en de:
„ja, mijnheers" en de: „Neen, mijnheers",
ben je als klerk weer precies een schooljon-
gen, met dit onderscheid, dat ze je op't kan
toor betalen, terwijl het op school net an-
de som is."
„Mijn klerk moet nog komen", zei Corri,
met een grimas.
Ja. die wordt ergens anders bedorven....
Hce dankte ik God, op een avond, toen mijn
vader mij vertelde, dat, als ik nog bij mijn
ve-langeii gebleven was, hij daar dan nu aan
kon toegevenhoe dankte ik Hfem. Die woor-
den verl oaten mij besliat uit een hel. Maar,
l aren ran woeste win- m gmotBodrt en
aich waarneemt, wordt men allicht sceptioch.
Maar het moet vastgesteld worden: door dit
feit werd op verrassende wijze bewezen, dat
oe levensernat en de geestelijke energie van
Let Duitsche volk niet vernietigd zijn. Deze
erkenning mogen wij als een mooi Kerstge-
schenk te boek stellen en als een schoone ver-
v/achting in het nieuwe jaar met ons dragen.
Dr. MAX OSBORN.
DE OMLOOP DE'R GOEDERiEN.
II.
Wij zagen de vorige maal hoe de oude
Germanen, een familiehuisbouding kenden
Deze brap is echter nog niet de laagste.
Caat men nog verder terug, can koint iTC
1 ij Yolkerei:, cur een level .eiden dat veel or
dat der dieren gelijk. Het zijn kleine rond-
zwervende stammen, die leven van vruchten,
wortels, en kleine dieren, die zij verslinden
gelijk zij deze hebben gevonden. Levert de
eene woonplaats niet meer genoeg voedsel
op, dan trekt de stam verder. Voorraden
worden niet gemaakt.
Over de familieverhouding dezer volkeren
strijdt men nog, maar algemeen wordt aan-
genomen, dat er een1 lichte gemeenschap tus
schen de geslachten bestaat, zonder echter
nog tot een gemeenschappelijke huishouding
te leiden. De eenige duurzame verhouding
tusschen personen, is die tusschen moeder en-
kind
Alles wijst er op, dat ieder individu slechts
voor zichzelf zorgt, zonder op de andere le-
den der horde te letten. Hierop baseert zich
ook de gewoonte om alien, die hinderlijk zijn
bij het zoeken naar voeding op marsch, als
zwakke kinderen, ziekem en grijsaards af te
maken.
Vermoedelijk komt er kentering door de
uitvinding der ytouw om het plantaardige
voedsel kunstmatig te venneerderen door
miidel van landbouw. Bebouwing van den
grond vindt men bij vrijwel alle natuurvolke-
ren, die 'n daarvoor geschikt gebied bewonen
in Amerika, zoowel als in Afrika, deni Malei-
schen archipel, Australie,,, Melanesie en Po-
lynesie. De gewone indeeling, die men ook
thans nog op de scholen- verkondigt waarin
de natuurwolken worden beschouwd als: ja-
gers-, visschers-,,, herders- en landbouwvol-
keni als de opvolgende ontwikkclingsstadia,
moet als foutief worden beschouwd. Jagers
en visschers vindt men alleen in het uiterste
Noorden en Zuiden; de zwervende herders-
volken (Nomaden) treft men alleen aan in de
steppen-gebieden, terwiil waar dit maar
eenigszins mogelijk is de land'bouw steeds
den grondslag der voedselvoorzien-ing vormt,
die cfoor jacht, visscherij en veeteelt wordt
aangevuld. Reeds hier kan men van een be
gin van arbeidsverdeeling spreken, immers
i-ider persoon moet niet alleen een ceel der
voedselvoorziening bezorgen, maar ook de
noodige gereedschappen vervaardigen. De
vrouw bewerkt den oouwgrond, maar maalt
ook het door haar gewonnen graan tot meel,
brouwt daaruit het bier en- vervaardigt de
aarden potten voor het koken. De man gaat
niet alleen ter jacht en op de vischvangst, hij
zorgt ook voor de noodige gereedschappen,
ja hij braadt zelfs het vleesch.
Deze periode noemt men de periode der ge-
sloten huishouding, waarin dus iedere fami
lie zichzelf verzorgt en dus ruilen overbodig
is. Ruil komt dan ook alleen voor met be-
trekking tot voorwerpen, die kunstwaarde be-
zitten: vermoedelijk zal dan wel het eene
kunstvoorwerp tegen het andere geruild zijn.
Bij de verdere ontwikkeling komt reeds de
arbeidsverdeeling meer naar voren, met als
logische soncequentie: meer ruil. Het is de
periode der staatshuishouding, waarin niet
op voorraad werd geproduceerd, maar eerst
de goederen werden besteld, die de voortbren-
ger dan ook voor dim klant maaktm, dus
ae weg der goederen- is zeer kort: van produ-
cent op den consumemt. De volgmde maal
meer hierover.
Frovinciaal Kieuws
UIT BERGEN.
Ten huize van mevrouw Marie Egmond
park „Meerwijk" alhier werd Zaterdagavond
de eerste voordracht- en zangavond ovei
„Het lied" gehouden door mevr. Joha. W.
Bakker, hoofdieerares Conservatorium Belin-
fante, Amsterdam.
De kunstenares zal haar onderwerp in 6
avonden.behandelen, hoewel ieder vooidracht
tevens em onderwerp op zichzelve is.
De bijeenkomsten zijn voor belanghebbm-
den toegankelijk en op uitnoodiging woon-
als studmt voelde ik mij steeds gekweld door
het bewustzijn, dt de studie eigmlijk onge-
oorloofde weelde was m dit bleef mij steeds
bij, mij herinuerend aan mijn verantwoorde-
lijkheid, ofschoon ik eerst met dm dood van
den ouwen heer er achter kwam, wat em
weelde het hem wel moet geleken hebben. Ik
heb dan ook nooit eens mee „doorgedraaid"
met de andere studentenzoomin als ik met
de jongens op school ravotte. Over het ge-
heel heb ik dus niet veel pleizier gehad, Cor-
rL Neen, met zoo'n jeugd, als de mijne, heb
ik altijd tusschen de zorgen geknepen geze-
ten."
,,Aime terelif"
Kincaid glimlachte.
„Iln die paar woorden- van jou", zei hij,
„schuilt meer medegevoel, dan in em brief
vol leedbetuigingen. 't Is jammer, dat je niet
„Anne kerel" kunt zeggen tegen iederen ken-
nis, die een verlies heeft geleden." De harts-
tomtelijkheid, die daar oogenblikkelijk klonk
uit zijn krachtige stem; terwijl hij van zijn
vroeger leven sprak tegen den eenigen, tot
wien hem dat mogelijk was, had hij dan ook
dadelijk weer onderdrukt; en zijn toon was
weer zoo gevoelloos, als hem dit tot een twee-
de natuur was geworden. „Geloof mij",
zei hij na em kleine pauze terugkommd op
het vroeger gezegde, „die opvatting van jou
over de medici is toch verkeerd. Wel sta je
er volstrekt niet alleen in; ze is zelfs alge-
me oi genoeg de geringste paragralist
acht zich, in dm loop van het jaar, gerechtigd
tot tal van glossen- op ons vaik; iedere carri-
catuur-teekenaar dineert heel wat middagen,
ten kos+e van ons. Er is in't geheel geen
kwaad mee bedoelt en niemand, die er dan
ook eenige aanmerking op maakt. Maar,
menschen, die wat meer afweten van dat
„grappig soort lui", zoudm je wel kunnen
ventellen, dlat er meer grwtmoedigheid en
meer zelfopoffering in het medische vak
wordt vereischt dan in tfnig an der; zelfa,
den wij den oersten avond WJ so smaakter,
daardoor het voorrecht mevr. Bakker als
prettige leerares en als een uitnemend zange-
ies te leeren kennen.
Het was in dezen huiselijken kring een
avond van intiem kunstgenot, waarom wij
hopen de volgmde bijeenkomsten niet te moe-
ten verzuimen.
De begeleiding door mevr. Marie Egmond
aan den uitnemenden vleugel verhoogde het
kmstgoiot niet het minst.
Mevr. Bakker hield voor'af een causerie
over het geestelijke lied van alle tijdea.
De mmschheid heeft, aldus ving de spreek-
sier aan, altijd behoefte gevoeld haar gods-
dieostige gevoelms te uiten in zingende ge-
biden. Van de Chineesche tempelzangen
van voor 6000 v66r Christus zijn mkele be-
waard gebleven, die de bovenstaande atel-
ling bewijzen. Ze hebben melodieen die voor
Ojize Westersche ooren niet gemakkelijk toe-
g.jikelijk zijn. De intervalien bewegen zich
op em geheel andere manier dan ons natuur-
iijk lijkt.
Van het Joodsche volk bestaan in onzen
tijd nog vele sporen van hum geestelijke mu-
ziek.
De tempelzangen van Israel bestaan nog.
Het zijn meer en meer onbekende psalmen te-
midden van de uitgebreide kerkelijke muziek.
Ten tijde van koning David kmde men
t&npelkoren bestaande uit 40000 zangers,
verdeeld in 24 onderdeelen, elk met een apar-
ten directeur. Bovm die 24 stonden 11 ailer-
hoogste directeuren m een van hen had de
leiding over alien De 136ste psalm, bestaan
de uit 26 coupletten, is nog em merkwaardig
voorbeeld van beurtzang, door ide form ge-
zongen op groote dagen in Jeruzalem.
In de verschillmde musea te Londen zijn
van de Grieken nog 3 hymnm aan de aarde,
de zon en het aoodlot gewijd, aanwezig, die
eui blik doen slaan in de Grieksche cultuur.
De Roineinen hadden ook enkele tempel
zangen. Zij vereerdeu niet allem hua God,
maar ook bun keizers vereeiden zij als Oo-
den. Er bestaat nog een gezang van hen uit
749 v66r Christus, dat slaat op een veldslag
en dat verplicht' gezongen moest worden
do >r het geheele leger.
Bij de meexdere verbreidicg van het Chris
tendom i9 er een ruimere plaats gekomm
voor de kerkelijke zangen. De eerste Christ
tenm moesten zich verdekt opstelleu en- spra-
ken zachtjes geloofsgezangm uit,, waarvan
in de Evangelieen bij het Avondmaal sprake
is.
Paulus inaant in zijn brieven den Christe-
nen aan om vooral elkander te verblijdm met
lofgezangen en geestelijke liederen. Em be-
paalde kerkelijke kunst van bovmomschrevm
liederen is pas opgekomen met de organisa-
tie van de eerste Christengemeenten
Paus Sixtus, die van 119 tot 127 te Rome
zetelde, stelde op zekeren dag het gezang
„Heilig, heilig is de Heer" verplichtend op
vastmdagen m Paus Telesphorus decreerde
dat het Gloria in excelsis Deo" in dm
Kerstnacht gezongen moest worden.
Aan Ambrosius, van 333 tot 397 bisschop
van Milaan, komt de eer toe voor het eerst de
kerkelijke muziek te hebben laten notceren.
Gregorius de Iste heeft in 540 na Christus
voor het eerst em boek samengesteld van
geestelijke gezangen, zooals die in de kerk in
gebruik waren en bestaat uit liturgische ge-
zangm. Vele melodieen, tegenwoordig nog
in de katholieke kerk in gebruik, zijn daar-
aan ontleend. Gregorius de Iste stichtte em
stijl en liet de gezangen twee-, drie- en vier-
sterimig bewerkm.
Karel de Groote stichtte van 742 tot 814
overal zangscho-len in de kloosters in zijn ge-
biec om de Gregoriaansche gezangm in de
kloosters en onder het volje te verspreiden en
wanneer hij er niet was geweest, dan hadden
wij noch in het vasteland van Europa noch in
Engeland den opbloei van de Gregoriaansche
muziek gekend, welke de grondslag is ge
weest voor de kerkelijke muziek, die zich in de
tnit deleeuwen ontwikkelde.
Augustinus, een leerling van Gregorius,
stevende met 40 kloosterlingm naar Enge
land en stichtte daar een school van Gregori
aansche gezangm en later kwamen de men
schen uit Engeland naar Henegouwen en
Fraukrijk, waar de scholen elkander ontmoet-
ten en de nieuwe kerkelijke kunst samen-
vloeide.
Een Benedictijner monnik kwam voor het
een-t op het idee de meerstemmige liederm te
laten uitvoeren, omdat in Italie de meerstem-
mi|heid meer gewenscht werd.
In Frankrijk dichtte koning Robert (970 tot
1030) mooie liederen, die in geheel Frankrijk
dat van den geestelijke niet uitgezonderd. Ja,
en meer ontberingen ook! Het praatje over
het weer en om voor geld te vcrtellen, dat
het em mooie dag is, is nog niet zoo £rg, als
je tenminste maar je honorarium ontvangt
Maar om dat los te krijgen voor je trouwe
hulp; dat is dikwijls nog de ergste toer! Nie-
mai.d, die zoo in eere staat, als de huisdok-
ter, in tijden van ziekte. Terwijl hun kind
beter wordt, hebbm de ouders haast net zoo
veel op met dm dokter, als met het patientje
zeh-e: maar tegm Kersttijd is die hefde al
heel wat bekoeld, en van dankbaarheid is
ook niet veel meer over. Ze weten, dat de
dokter hm niet zoo licht zal manen; dat hij
we! rustig op zijn geld zal wachten; dat hij
even vriendelijk tegen hen zal blijvm buigen;
ofsi hoon de slager en de bakker en de kruide-
nier wel zorgen, dat ze iedere week het hun
toe omende afbetaald krijgen. Ik kon je voor-
beelden noemen
Fn hij noemde voorbeelden. Corri sprak
var moeilijkheden. Ze rookten hun sigarm,
van het eene onderwerp op het andere stap-
pend, op hun dooie gemak, totdat Corri be-
tuigde, dat hij moest gaan.
Over een uur zal ik dus weer terugko-
men", zei Kincaid. „Langer duurt het toch
niet?"
Dat geloof ik niet. Maar waarom zou je
hie" niet wachten? Je kunt het je imm-era
makkelijk maken? Ik heb nog genoeg „Ti-
me voor je te lezen. Daar staat een schrijf-
tafel met een stoel er voor. Heb ik nu alles
bij mij La at's kijken. Ja, z66 is't goed.
Nu; ik zal zoo gauw mogelijk voortmaken;
maar. als ik wat langer opgehouden wordt,
dai; vind ik je toch nog?"
Daar kun je van op aan", antwoordde
Kir.caid ,,Maak je maar niet ongerust."
Toen zijn vriend pas weg was ging hij
echter nog niet dadelijk aan de correspon-
deniie. Zoo alleen gelaten, Week het ook dui
delijk, hoe de man gewoon was aan de •«-
gezongen werdae.
De hoogeschool voor rang te Parijs, ver-
i ouden aan de Notre Dame, werd ia de 14de
teuw een brandpunt voor muzikaal leven.
Aan de Nederlanden van de 14e, 15e on
16e eeuw komt de i ar toe de vocale kerkelijke
k inst in nieuwe banen te hebben geleid en
v >or dien tijd tot ongekende hoogte te hebben
opgevoerd
Behalve de vocale meerstemmige muziek
tj de kerk in gebruik, bloeide nog em andere
i Jigieuse kunst, n.l. die van het volk, dat
gaarne godsdienstige liederen in huis zong
en bij processes. Deze liederm vonden hun
corsprong niet alleen in de kerk, maar ook
in het gewone menschelijke leven, zooala de
d ns-, jacht- en minneliedies. Deze liederen
v erden niet in de kerkelijke taal (het Latijn),
m rar in de vokstaal gezongm.
in de 13e eeuw ontstonden in Franicrijk
lit derm, die em mengelmoes waren van
Fiansch m Latijn, waarvan in de 18e eeuw
ni g sporen werden gevonden. In Duitschland
ward hetzelfde verscnijnsel waargenomen, do
gl ossenl iederen, m de Nederlanden had ook
hi.n glossenliederm, waarvan in de bi-blio-
tl eek te Haarlem nog em mooie verzameling
aanwezig is. Door middel van de beiaardeu
werden de liederen ook aan het volk bekend
ge.naakt. Voorts bestaan er nog verschillm
de luitboeken, waaronder uit 1612, gedrukt
te Parijs. In al die boeken komen dezelfde
m.lodieen voor, alleen veranderd paar dm
vo.ksaard.
De kunstenares zong daarna een 20-tal lie
deren, aanvangende met de Miserere, eeo
G egoriaansche melodie uit de 6e eeuw, he-
dt i ten dage bij de katholieke kerk nog in ge-
bi 'ik. Uit dim tijd dateert ook het volks
lied: ,,'t was op em witten Donderdag", dat
op dezelfde melodie gezongen werd m het lij-
den van Jezus verhaalt. Ook dit lied werd
door mevr. Bakker gezongen, die daardoor
aantoonde hoe die melodiefti in elkander
owervloeien. „In dulci iubilo", een glossen-
lied met Latiinsche m Nederlandsche tekst,
werd daania gezony.en. Hierop volgde
bruck". een prachtig soldatmlied uit 1475.
waarin em vertrekkend soldaat afscheid
ne< mt van zijn meisje, welke melodie in de
16.- eeuw als een geestelijk lied gevonden
wordt en later door Bach in een van zijn
we "ken is ondergebracht.
v°orts werden nog liederen van Bach,
Brahms en Beethoven gezongen.
Februari geeft de kunstenares een ver-
hai deling over het oude wereldlijke lied.
Geboren: Catharina Jacoba Maria,
d. van Leonardus Christoffel van Oroenin-
gen en Maria Alida Bergers. Trijntje
Maartje, d. van Jan Nederveeni m Klazina
Boonacker. Henririk Jan, z. van Roelf
Bos en Cornelisje Timmer. -Alexander, z.
van David Alevandre Marseille en Minna
Dorette Magdalma Homeijer. Meinardus,
z. van Adrianus Cornells Morsch m Guur-
tje Ros. Emerenitiane Elisabeth Anna, d.
van Antonius van Til en Anna Groot.
Wilhelmina Clazina, d. van Pieter Baretta
m Johanna Petronella van der Lee.
Ge-h aw d -Gerrit Jan Grin en Catha
rina Wilhelmina Grin.
Over-leden Jan Groen-xland, oud
78 j. weduwn. van Geertje Gromeveld.
Me-nsje Asjes, oud 25 j. gehuwd met Johan
nes Petrus Leven. Gesina Verweel oud
16 j. Willem Jan Bakker, oud 1 y, jaar.
Levmloos kind van Nicolaas Carel Antonius
Frankmmolen m Ida Maria Kuys.
UIT HiEILOO.
De collecte voor de noodlijdende Ru»-
sisc'ae bevolk-ing heeft bij de katholieken plm.
f 400 opgebracht. Het bedrag is aan het
Narsen-comite overgemaakt.
De heer H. de Wit heeft bedankt als
bode van den Volksbond, in zijn plaats is
benoemd de heer Th. de Waard Cz.
'Bij het bestuur van dm R. K. Volks
bond is een verzoek ingekomen om tot stich-
ting van em R. K. Woningbouwvereeniging
over te gaan. -Het verzoek zal in overweging
worden genomen.
UIT SCHOORLDAM.
Zaterdagavond gaf de vereeniging ,,Nut
en Genoegm" alhier harm tweeden seizem'-
avond. Als gewoonlijk weder em- voile zaal
en hetgeen voor het voetlicht werd gebracht
kon de toets der critidk weder tm voile door-
staan. 't Was weder een avond voor „elck
wat wils". Een prqgramma met em goede
20 nummers maakte dat er niet getalmd
moest worden en toch was't uur van eindi-
gm reeds weer over middernacht.
De heer Klerk opende de bijeenkomst m
zaamheid. Dit bleek uit zijn houding, kalm-
te ei den ernst, waannee hij zich voorbereid-
de tot zijn taak, als hij die eindelijk aanvaard-
de. Hij had juist de eerste bladzijde bijna
afgeschreven, torn iemand aan de deur klopte.
Binnen!" riep hij verstrooid.
Er werd weer eens geklopt. Nu opeens
viel het hem in, dat Corri hem totaal geen
inlichtingen had gegeven betreffende mogelij-
ke patienten, of clienten of hoe hij de
mer-schen dan ook noemde, die zich op het
kan oor zoudm aanmelden en dat hij nu dus
ook niet wist, wat hij tegen hen zeggen
moist.
Binnen!" riep hij luider, en wel een beetje
teleurgesteld over die stoornis. Hij keek
ove- den schouder en zag, dat de binnentre-
den de een vrouw was, die iets bij zich droeg.
Wa: kwam zij doen?
„Mr. Corri?"
,.Mr. Corri is er niet", antwoordde hi], de
pen hanteerend. „Zoo straks komt hij
weer."
Mary diraaide beslui-teloos. De sliapen
klopten haar, em, slap als ze zich voelde,
werkite dat zien van een stoel maametisee-
rm«L
Zal iik diain-mtaar wa-chten?" vroeg zSj
zaeht. Misschien blijift hij- miet zoo erg lang
meer weg?"
,,Hfe?" zei Kiincaidl „G, als u wilt."
Uiiigepuit viel ze ion eem stoel. Het ant-
wor-rd had ni-eit aantnoediigetiid -geklomfon,
rna.nr het m-aalkte haar tenminste mogellijlk,
om- te rusten en eft was het eenige, waar haar
hart naar uitging. Wait was de werdd- toch
onverschililiig; hoe omharmh-artig weindg gaf
de oern om den arndler.
_„Wacht, als u wilt, jufmuw! Sterf, als u
wi-ltt, jufrouiw, enl -leg uw geraam-te in de
-goot, als u d-aar lust in heeft Zoo lamg ik
daar im ieder geval maar geen lasli van
krijgtf
(Warfl pfi-