Alkmaarsche Gourant Brieven nit Berlijn. Zuster Brettan's liefde. Hondsrd Oris n Twintigsto iaargang. Maandag 9 Januari. Feuilleton. Eoonomische zwerftochten. i. raw. Berlijn, eind December. Ik geloof, dat men later een boek zal 8chrijven, getiteld„Waarvoor de Duitschers in den oorlog tijd hadden." Dan zal daarin v6or alles sprake zijn van de uitgebreide stu- die over dc kunst in, de door de Duitschers bezette gebieden. Uit deze onderzoekingen is een geheele boekeriji van statige boekwerken op weten- schappelijk gebied ontstaan. Men zal echter in dat toekomstwerk speciaal een merkwaar- dige en interessante inrichting behandelen, die eerst sedert kort van zich doet spreken, en die ik de: „sprekende bibliotheek" zou willen noemen. Wat is dat? zullen de lezers vragen. Ik zal bet u verklarea. Door de omstan- digheid n.l., dat bijna alle volkeren van den aardbodem zich tegen Duitschland gekeerd hadden, kwamen tijdens de oorlogsjaren on- derdanen van zooveel verschillende rassen en national iteiten in de Duitsche gevangenkam- pen te zamen als zich nog nooit, zoolang de aarde draait, op een terreiii, dat men over- zien kan, had voorgedaan. Destijds was Duitschland een enorme anthropologische tuin, waar achter het prikkeldraad van elk Icamp bijna even zooveel soorten menschenty- pen bijeen warm als er zich in den zoologi- scben tuin vertegenwoordigers van het die- renrijk bevinden. De Duitschers zouden niiet de vereerders van de wetenschap zijn, waar- voor zij bekend staan, wanneer murine profes- soren hunne ethnologen, hunne spraakge- leerden zich met dit unique en naar menscne- lijke berekening nooit terugkeerend voordeel ten nutte hadden gemaakt. Zoo gingen de geleerden dan aan den ar- beid. Het studieinateriaal, dat zij vonden, was ongehoord. Honderden volksstammen zagen zij dicht opeen. Honderden talen weerklonken, en daaronder talen van yolks- stammcn, welke men in Duitschland nooit gehoord had. Er werd, zooals het geleerden past, een sijstematisch plan ontworpen. Van alle universiteiten werden de kenners en vor- schers bij elkaar geroepen. Zij gingen. de gevangenkampen binnen. Zij zochten de personen uit, die zich voor hun doel het meest geschikt vonden, knoopten vriendschap met hen aan cn zoo begonnen zij hunne we- tenschappelijke experimenten. Dat gebeurde aldus: de vreemdeling sprak in een phonograaf een deel van een re de, die van tevoren duidelijk in elkaar zat en tegelijk opgeschreven werd. Doorgaans was het een populair verhaal of een beschrijving van een streek uit zijn vaderland of een ge- bed En „opschrijven" dat wil zeggen, de gevangenen schreven voor zoover zij het fon der. zelf in hunne klanken dat op papieren, wat zij in de phonograaf gesproken hadden, echter wanneer het om wilde of half wilde volkeren ging, dan schreef de betreffende Duitsche geleerde den tekst in de, door de internationale wetenschap voor dergelijke doeleinden vastgestelde schriftteekens op. Op deze wijze werden gramofoonplaten verzameld, die ndet minder dan 315 talen be- vatten. Het experiment omvatte de gansche aardbol. En men liet die lieden niet slechts spreken: men liet ze ook zingen, om tegelij- kertijd de vreemde liederen te leeren kennen en de navorschers op muziekgeschiedkundig gebied een onschabaar materiaal te verzeke- ren. Vele gevangenen hadden nevens hunne uitrusting, ook een nationaal muziek-instru- ment meegebracht. Anderen en dit aan- tal was zeer groot vervaardigden in den langen tijd van het onvrijwillig nietsdoen heel handig zulke instrumenten naar het oor- spronkelijke model. De Europeesche gevan- genen stichtten buitendien in de kampen muzikale vereenigingen, koren en kwartetten. Kortom het materiaal was onuitputtelijk. De geheele verzameling gramaphoonplaten is thans in de Staatsbibliotheek te Berlijn in een daarvoor bestemde riiimte ondergebracht. De volksmond heeft aan deze enorme bibliotheek Onder de Linden de officieele echter niet zeer vleiende naam van ..Lautabteilung" gegeven maar ik vind mijn titel: „Die sprechende Bibliothek" mooier. Voor genoodigd-en wer den nu voor de eerste maal ultvoeringen op Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van LEONARD MERRICK, door E. H. (Nadruk verbodeo). 19) „,Beste jongien..." „Jia, ik weet het wel, je hebt zedf een heel stechitem tijdi igehadi, jaren achtereem en..." „I>ie hebben hum1 sporen lachtepgelatenj. Na- tuuriajkdlat kan niet amders. Maar wat wou je niu vender beweren?" ,,-EnJoeli, diait je heel die miensdiheid er voor itracht te bewaren, om in den vorm gegoten lie warden, die jezelvem zoo hinderlijk was. Je kent iedter leedi het recht toe, om zich te u-itetm, behalve geesteldjk leed. Je zoudi heel den nacht ©pattern bij het schreien vaoi- een kind1 mieili een gespaffcteni vingier. M/aar, als eem maini eens durfdle fcreunen, omdiat zajin hart getorokem was, dian zou je hem uiitma- fceni voor eem „eMenddgent egoist" f" iKincaidi Mies een krinigetje rook uit en wachtte tot diit opgeltrokken was, eer liij, met zijn anitwoord tie voorschijc kwam: „Zwak had) ik hemi ook fcunneni noemerf. Ja, misschden was ddit eeo meer gieeigende feral... Maar dit alles dOet me weer denken aan) vroeger, aan een Ifciem jaar geleden, toem jij mij' op je learner ook zoo ooderhouden kern-." „Daar ia wel wait van aan, Corri. Ons lot is voor eem groot deel het gevolg van die msitanddghedeni em dde waresn voor miji heel ••imstig; dlat is waar. Maar je hebt dim al ii well gedhildl met miji gebad." jMlaMe kerelzed! Oorri. )e „malile kereF staardle ilm hdfe vuur ■ada da koidki. HSj selwaa da varuwfli»- touw gezet. Er was voor graorgd, dat alet c lleen het oor wat te hooren kreeg, echter dat er ook wat te ziem waa. Want de geleer- ri onderzoekers van de gevangenkampen Ladden niet verzuimd hunne vrienden telkens itjvena te kieken, en tegelijkertijd hadden ze van de vreemde schriftteekens waannee de vreemdelingen uit verre werelddeekn hunne v alksverhalen opgeteekend hadden, photogTa- 1 ?che opnamen gemaakt Een beeld van be- -ondering wekkende bontheid trok aan cos cog voorbij. Wij hoorden een Franschman u t de Zuidelijke Provincie bij de Pyreneeen r et wondervolle stem een volkslied zingen. Wij hoorden een voortreffelijk Engelsch foor t Tipperary-lied vertolken en een Schot- sche doedelzakpijper, die een oude volkszang Co het eigenaarcLige monotone instrument viordroeg. Maar dan ging het naar verdere streken. Een Indier sprak tot ons Een Con- go-neger neuriede zijne dans-iythmen en s'oeg daarbij op een primitieve pauke, die hij in het kamp zelf gemaakt had. Een Australier was aan de beurt yer- 6fhillende soorten Russen, Mongoolsche jon- gelingen, zwarte en bruine kwamen aan het /oord. Er ontvouwde zich een volkeren- k iart van zoo origineelen aard en we kregen een zoo diep inzicht in het wezen van voiks- stammen, die door wereldzeeen van ons ge- scheiden zijn. dat wij onze verbazing niet meester konden worden. En wij begrepen, dat de oorlog de verschrikkelijkc vernieler van de betrekkingen tusschen de volkeren h'er, zij het buiten zijn wil, die verbinding weer tot stand bracht. Nog een andere onderafdeeling bevat de -prekende Bibliotheek". Men heeft n 1 op d n voorgrond tredende figuren in de pho- n graaf laten spreken; eerst Duitschers, daar- nberoemde buiten landers, die Berlijn be- zeehten en men heeft daarm.ee den grondslag grlegd voor een stemarchief, dat in de toe- komst een bezit van onschatbare waarde zal warden. Maar ook de nlet-sprekende bibliotheken, die zich in Duitschland vcortdurend uitbrei- den, zijn juist den laatsten tijd meer dan ocit tot bloei gekomen. Ik doel op de bui- tengewone ontwikkeling van het Duitsche x Jkwezen. Nog nooit werden de prestatics zc hoog opgevoerd, was het hartstochtelijk ve'langen van het publiek naar lectuur zoo st< rknooit heeft het boek als geschenk bij lie. Kerstfeest z,ulk en rol gespeeld als nu. Di t is het merkwaardigste en Jcarakteristieke kenmerk van het laatste Kerstfeest. De men- schen zeggen: ten slotte zijn boeken toch nog goedkooper, tenminste naar verhouding in prijs niet zoo onzinnig hoog gestegen als andere dingen, en in deze keuze ligt toch al- tijd iets edels en verheffends. Ik meen, dat men het als een teeken van krachtige gezond- heid van het geestelijik leven in Duitschland woet beschouwen, dat de verhoudirgen zich aldus ontwikkeld hebben. In Holland zal in begin 1922 te 's-Graven hage een groote Duitsche boektentoonstelling pleats vinden. Het „Gesellschaft fiir Aus- lands-Buchhandel" in Leipzig organiseert haar en heeft omvangrijke voorbereidingen gelroffen. Men zal dan bij onze naburen be- me-ken. hoe schitterend boekhandel en boek- kunst ae moeilijkheden van oorlog, revolutie, nederlaag en tyedrijfsverwikkelingen over- wonnen hebben.. In Berlijn heeft v6dr Kerst- mis een groote tentoonstelling met den titel „Buch und Bild" opzien verwekt. Ja, het was een sensatie, bijna zoo groot als eenige maanden geleden de automobiel-tentoonstel- ling, waarvan ik destijds melding maakte. Hm was niet een reusachtige verkoopgele- genheid, als op de jaarbeurzem te Leipzig en Fnnkfurt am Main, maar een tentoonstel ling van groote beteekenis op kiinstgebied. Plnatwerken, geillustreerde boekwerken, vooral uitgaven over beeldende kunst, pracht- uif javen zonder tal, werden daar op uitne- meide wijze bijeengebracht. Men bemerkte, das de goede smaak in de typografische uit- vocring, in het illustratieve bijwerk en de binduitvoering niet slechts bij de kostbare, doch ook bij de goedkoopere boeken voor breederen kring op en tot dusver nog niet gekende hoogte staat. Vele groote uitgevers hadden heele stands ingericht, waar op boe ken rekken en tafels de nieuwe werken uitge- stald waren en uitgezochte plaatwerken aan de wanden hingen. Uit de scholen kwamen de jongelui van enkele ldassen groepsgewijs onier leiding van hunne leeraren de exposi- tie bezoeken. Het succes was boven alle ver- wachtingen. Ik moet erkennenook ik had zulk een re- sultaat niet verwacht. Als men zoovele tee- gen van zajn vriienid) nog eens in overwegimg te nemieni. „Toen ik zestien was", ging hij voort, nog steeds in diezelfdie bonding, „was ik oud. En nu ik op dien tijd terugzie, neem ik niet veel verandering waar van kind tot den mannelijken leeftijd. Ik was een man, toem ik naar school ging. Van het leeren maakte ik geen spelletje, want ik begreep, dat het zaak was, zooveel mogelijk op te steken. Van school werd ik op kantoor gedaan en als man moest ik nu reeds mijn gevoelens gaan ver- bergenmijn familie wist heel goed, dat ik dit nooit voor mijn beroep zou hebben gefozen, maar de financien lieten het niet toe. Als ik den armen ouden heer had laten merken maar ik zorgde wel, dat dit niet gebeurde. Ik wendde tevredenheid voor; zei, dat het ,„wel leuk" was op kantoor. „Heer in den hemel- Wel leuk!".... O, wreede bespotting! Wat maakt het je tot een huichelaar zoo'n le ver, als een geeuw wordt beschouwd als een tee'een van luiheid, en je je natuur moet ver- bergen achter een lijst met berekeningen of de klep van een schrijftafel, als de wetenschap, dat. je geen vijf minuten je pen mag neerleg- gen, waar je chef bij is, je dwingt gauw van ie vrijheid te profiteeren, zoodra hij je zijn rug gekeerd heeft en dan weer onverdroten ijyer voor te wenden, zoodra je hem hoort birnenkomen. Met dergelijk bedrog en de: „ja, mijnheers" en de: „Neen, mijnheers", ben je als klerk weer precies een schooljon- gen, met dit onderscheid, dat ze je op't kan toor betalen, terwijl het op school net an- de som is." „Mijn klerk moet nog komen", zei Corri, met een grimas. Ja. die wordt ergens anders bedorven.... Hce dankte ik God, op een avond, toen mijn vader mij vertelde, dat, als ik nog bij mijn ve-langeii gebleven was, hij daar dan nu aan kon toegevenhoe dankte ik Hfem. Die woor- den verl oaten mij besliat uit een hel. Maar, l aren ran woeste win- m gmotBodrt en aich waarneemt, wordt men allicht sceptioch. Maar het moet vastgesteld worden: door dit feit werd op verrassende wijze bewezen, dat oe levensernat en de geestelijke energie van Let Duitsche volk niet vernietigd zijn. Deze erkenning mogen wij als een mooi Kerstge- schenk te boek stellen en als een schoone ver- v/achting in het nieuwe jaar met ons dragen. Dr. MAX OSBORN. DE OMLOOP DE'R GOEDERiEN. II. Wij zagen de vorige maal hoe de oude Germanen, een familiehuisbouding kenden Deze brap is echter nog niet de laagste. Caat men nog verder terug, can koint iTC 1 ij Yolkerei:, cur een level .eiden dat veel or dat der dieren gelijk. Het zijn kleine rond- zwervende stammen, die leven van vruchten, wortels, en kleine dieren, die zij verslinden gelijk zij deze hebben gevonden. Levert de eene woonplaats niet meer genoeg voedsel op, dan trekt de stam verder. Voorraden worden niet gemaakt. Over de familieverhouding dezer volkeren strijdt men nog, maar algemeen wordt aan- genomen, dat er een1 lichte gemeenschap tus schen de geslachten bestaat, zonder echter nog tot een gemeenschappelijke huishouding te leiden. De eenige duurzame verhouding tusschen personen, is die tusschen moeder en- kind Alles wijst er op, dat ieder individu slechts voor zichzelf zorgt, zonder op de andere le- den der horde te letten. Hierop baseert zich ook de gewoonte om alien, die hinderlijk zijn bij het zoeken naar voeding op marsch, als zwakke kinderen, ziekem en grijsaards af te maken. Vermoedelijk komt er kentering door de uitvinding der ytouw om het plantaardige voedsel kunstmatig te venneerderen door miidel van landbouw. Bebouwing van den grond vindt men bij vrijwel alle natuurvolke- ren, die 'n daarvoor geschikt gebied bewonen in Amerika, zoowel als in Afrika, deni Malei- schen archipel, Australie,,, Melanesie en Po- lynesie. De gewone indeeling, die men ook thans nog op de scholen- verkondigt waarin de natuurwolken worden beschouwd als: ja- gers-, visschers-,,, herders- en landbouwvol- keni als de opvolgende ontwikkclingsstadia, moet als foutief worden beschouwd. Jagers en visschers vindt men alleen in het uiterste Noorden en Zuiden; de zwervende herders- volken (Nomaden) treft men alleen aan in de steppen-gebieden, terwiil waar dit maar eenigszins mogelijk is de land'bouw steeds den grondslag der voedselvoorzien-ing vormt, die cfoor jacht, visscherij en veeteelt wordt aangevuld. Reeds hier kan men van een be gin van arbeidsverdeeling spreken, immers i-ider persoon moet niet alleen een ceel der voedselvoorziening bezorgen, maar ook de noodige gereedschappen vervaardigen. De vrouw bewerkt den oouwgrond, maar maalt ook het door haar gewonnen graan tot meel, brouwt daaruit het bier en- vervaardigt de aarden potten voor het koken. De man gaat niet alleen ter jacht en op de vischvangst, hij zorgt ook voor de noodige gereedschappen, ja hij braadt zelfs het vleesch. Deze periode noemt men de periode der ge- sloten huishouding, waarin dus iedere fami lie zichzelf verzorgt en dus ruilen overbodig is. Ruil komt dan ook alleen voor met be- trekking tot voorwerpen, die kunstwaarde be- zitten: vermoedelijk zal dan wel het eene kunstvoorwerp tegen het andere geruild zijn. Bij de verdere ontwikkeling komt reeds de arbeidsverdeeling meer naar voren, met als logische soncequentie: meer ruil. Het is de periode der staatshuishouding, waarin niet op voorraad werd geproduceerd, maar eerst de goederen werden besteld, die de voortbren- ger dan ook voor dim klant maaktm, dus ae weg der goederen- is zeer kort: van produ- cent op den consumemt. De volgmde maal meer hierover. Frovinciaal Kieuws UIT BERGEN. Ten huize van mevrouw Marie Egmond park „Meerwijk" alhier werd Zaterdagavond de eerste voordracht- en zangavond ovei „Het lied" gehouden door mevr. Joha. W. Bakker, hoofdieerares Conservatorium Belin- fante, Amsterdam. De kunstenares zal haar onderwerp in 6 avonden.behandelen, hoewel ieder vooidracht tevens em onderwerp op zichzelve is. De bijeenkomsten zijn voor belanghebbm- den toegankelijk en op uitnoodiging woon- als studmt voelde ik mij steeds gekweld door het bewustzijn, dt de studie eigmlijk onge- oorloofde weelde was m dit bleef mij steeds bij, mij herinuerend aan mijn verantwoorde- lijkheid, ofschoon ik eerst met dm dood van den ouwen heer er achter kwam, wat em weelde het hem wel moet geleken hebben. Ik heb dan ook nooit eens mee „doorgedraaid" met de andere studentenzoomin als ik met de jongens op school ravotte. Over het ge- heel heb ik dus niet veel pleizier gehad, Cor- rL Neen, met zoo'n jeugd, als de mijne, heb ik altijd tusschen de zorgen geknepen geze- ten." ,,Aime terelif" Kincaid glimlachte. „Iln die paar woorden- van jou", zei hij, „schuilt meer medegevoel, dan in em brief vol leedbetuigingen. 't Is jammer, dat je niet „Anne kerel" kunt zeggen tegen iederen ken- nis, die een verlies heeft geleden." De harts- tomtelijkheid, die daar oogenblikkelijk klonk uit zijn krachtige stem; terwijl hij van zijn vroeger leven sprak tegen den eenigen, tot wien hem dat mogelijk was, had hij dan ook dadelijk weer onderdrukt; en zijn toon was weer zoo gevoelloos, als hem dit tot een twee- de natuur was geworden. „Geloof mij", zei hij na em kleine pauze terugkommd op het vroeger gezegde, „die opvatting van jou over de medici is toch verkeerd. Wel sta je er volstrekt niet alleen in; ze is zelfs alge- me oi genoeg de geringste paragralist acht zich, in dm loop van het jaar, gerechtigd tot tal van glossen- op ons vaik; iedere carri- catuur-teekenaar dineert heel wat middagen, ten kos+e van ons. Er is in't geheel geen kwaad mee bedoelt en niemand, die er dan ook eenige aanmerking op maakt. Maar, menschen, die wat meer afweten van dat „grappig soort lui", zoudm je wel kunnen ventellen, dlat er meer grwtmoedigheid en meer zelfopoffering in het medische vak wordt vereischt dan in tfnig an der; zelfa, den wij den oersten avond WJ so smaakter, daardoor het voorrecht mevr. Bakker als prettige leerares en als een uitnemend zange- ies te leeren kennen. Het was in dezen huiselijken kring een avond van intiem kunstgenot, waarom wij hopen de volgmde bijeenkomsten niet te moe- ten verzuimen. De begeleiding door mevr. Marie Egmond aan den uitnemenden vleugel verhoogde het kmstgoiot niet het minst. Mevr. Bakker hield voor'af een causerie over het geestelijke lied van alle tijdea. De mmschheid heeft, aldus ving de spreek- sier aan, altijd behoefte gevoeld haar gods- dieostige gevoelms te uiten in zingende ge- biden. Van de Chineesche tempelzangen van voor 6000 v66r Christus zijn mkele be- waard gebleven, die de bovenstaande atel- ling bewijzen. Ze hebben melodieen die voor Ojize Westersche ooren niet gemakkelijk toe- g.jikelijk zijn. De intervalien bewegen zich op em geheel andere manier dan ons natuur- iijk lijkt. Van het Joodsche volk bestaan in onzen tijd nog vele sporen van hum geestelijke mu- ziek. De tempelzangen van Israel bestaan nog. Het zijn meer en meer onbekende psalmen te- midden van de uitgebreide kerkelijke muziek. Ten tijde van koning David kmde men t&npelkoren bestaande uit 40000 zangers, verdeeld in 24 onderdeelen, elk met een apar- ten directeur. Bovm die 24 stonden 11 ailer- hoogste directeuren m een van hen had de leiding over alien De 136ste psalm, bestaan de uit 26 coupletten, is nog em merkwaardig voorbeeld van beurtzang, door ide form ge- zongen op groote dagen in Jeruzalem. In de verschillmde musea te Londen zijn van de Grieken nog 3 hymnm aan de aarde, de zon en het aoodlot gewijd, aanwezig, die eui blik doen slaan in de Grieksche cultuur. De Roineinen hadden ook enkele tempel zangen. Zij vereerdeu niet allem hua God, maar ook bun keizers vereeiden zij als Oo- den. Er bestaat nog een gezang van hen uit 749 v66r Christus, dat slaat op een veldslag en dat verplicht' gezongen moest worden do >r het geheele leger. Bij de meexdere verbreidicg van het Chris tendom i9 er een ruimere plaats gekomm voor de kerkelijke zangen. De eerste Christ tenm moesten zich verdekt opstelleu en- spra- ken zachtjes geloofsgezangm uit,, waarvan in de Evangelieen bij het Avondmaal sprake is. Paulus inaant in zijn brieven den Christe- nen aan om vooral elkander te verblijdm met lofgezangen en geestelijke liederen. Em be- paalde kerkelijke kunst van bovmomschrevm liederen is pas opgekomen met de organisa- tie van de eerste Christengemeenten Paus Sixtus, die van 119 tot 127 te Rome zetelde, stelde op zekeren dag het gezang „Heilig, heilig is de Heer" verplichtend op vastmdagen m Paus Telesphorus decreerde dat het Gloria in excelsis Deo" in dm Kerstnacht gezongen moest worden. Aan Ambrosius, van 333 tot 397 bisschop van Milaan, komt de eer toe voor het eerst de kerkelijke muziek te hebben laten notceren. Gregorius de Iste heeft in 540 na Christus voor het eerst em boek samengesteld van geestelijke gezangen, zooals die in de kerk in gebruik waren en bestaat uit liturgische ge- zangm. Vele melodieen, tegenwoordig nog in de katholieke kerk in gebruik, zijn daar- aan ontleend. Gregorius de Iste stichtte em stijl en liet de gezangen twee-, drie- en vier- sterimig bewerkm. Karel de Groote stichtte van 742 tot 814 overal zangscho-len in de kloosters in zijn ge- biec om de Gregoriaansche gezangm in de kloosters en onder het volje te verspreiden en wanneer hij er niet was geweest, dan hadden wij noch in het vasteland van Europa noch in Engeland den opbloei van de Gregoriaansche muziek gekend, welke de grondslag is ge weest voor de kerkelijke muziek, die zich in de tnit deleeuwen ontwikkelde. Augustinus, een leerling van Gregorius, stevende met 40 kloosterlingm naar Enge land en stichtte daar een school van Gregori aansche gezangm en later kwamen de men schen uit Engeland naar Henegouwen en Fraukrijk, waar de scholen elkander ontmoet- ten en de nieuwe kerkelijke kunst samen- vloeide. Een Benedictijner monnik kwam voor het een-t op het idee de meerstemmige liederm te laten uitvoeren, omdat in Italie de meerstem- mi|heid meer gewenscht werd. In Frankrijk dichtte koning Robert (970 tot 1030) mooie liederen, die in geheel Frankrijk dat van den geestelijke niet uitgezonderd. Ja, en meer ontberingen ook! Het praatje over het weer en om voor geld te vcrtellen, dat het em mooie dag is, is nog niet zoo £rg, als je tenminste maar je honorarium ontvangt Maar om dat los te krijgen voor je trouwe hulp; dat is dikwijls nog de ergste toer! Nie- mai.d, die zoo in eere staat, als de huisdok- ter, in tijden van ziekte. Terwijl hun kind beter wordt, hebbm de ouders haast net zoo veel op met dm dokter, als met het patientje zeh-e: maar tegm Kersttijd is die hefde al heel wat bekoeld, en van dankbaarheid is ook niet veel meer over. Ze weten, dat de dokter hm niet zoo licht zal manen; dat hij we! rustig op zijn geld zal wachten; dat hij even vriendelijk tegen hen zal blijvm buigen; ofsi hoon de slager en de bakker en de kruide- nier wel zorgen, dat ze iedere week het hun toe omende afbetaald krijgen. Ik kon je voor- beelden noemen Fn hij noemde voorbeelden. Corri sprak var moeilijkheden. Ze rookten hun sigarm, van het eene onderwerp op het andere stap- pend, op hun dooie gemak, totdat Corri be- tuigde, dat hij moest gaan. Over een uur zal ik dus weer terugko- men", zei Kincaid. „Langer duurt het toch niet?" Dat geloof ik niet. Maar waarom zou je hie" niet wachten? Je kunt het je imm-era makkelijk maken? Ik heb nog genoeg „Ti- me voor je te lezen. Daar staat een schrijf- tafel met een stoel er voor. Heb ik nu alles bij mij La at's kijken. Ja, z66 is't goed. Nu; ik zal zoo gauw mogelijk voortmaken; maar. als ik wat langer opgehouden wordt, dai; vind ik je toch nog?" Daar kun je van op aan", antwoordde Kir.caid ,,Maak je maar niet ongerust." Toen zijn vriend pas weg was ging hij echter nog niet dadelijk aan de correspon- deniie. Zoo alleen gelaten, Week het ook dui delijk, hoe de man gewoon was aan de •«- gezongen werdae. De hoogeschool voor rang te Parijs, ver- i ouden aan de Notre Dame, werd ia de 14de teuw een brandpunt voor muzikaal leven. Aan de Nederlanden van de 14e, 15e on 16e eeuw komt de i ar toe de vocale kerkelijke k inst in nieuwe banen te hebben geleid en v >or dien tijd tot ongekende hoogte te hebben opgevoerd Behalve de vocale meerstemmige muziek tj de kerk in gebruik, bloeide nog em andere i Jigieuse kunst, n.l. die van het volk, dat gaarne godsdienstige liederen in huis zong en bij processes. Deze liederm vonden hun corsprong niet alleen in de kerk, maar ook in het gewone menschelijke leven, zooala de d ns-, jacht- en minneliedies. Deze liederen v erden niet in de kerkelijke taal (het Latijn), m rar in de vokstaal gezongm. in de 13e eeuw ontstonden in Franicrijk lit derm, die em mengelmoes waren van Fiansch m Latijn, waarvan in de 18e eeuw ni g sporen werden gevonden. In Duitschland ward hetzelfde verscnijnsel waargenomen, do gl ossenl iederen, m de Nederlanden had ook hi.n glossenliederm, waarvan in de bi-blio- tl eek te Haarlem nog em mooie verzameling aanwezig is. Door middel van de beiaardeu werden de liederen ook aan het volk bekend ge.naakt. Voorts bestaan er nog verschillm de luitboeken, waaronder uit 1612, gedrukt te Parijs. In al die boeken komen dezelfde m.lodieen voor, alleen veranderd paar dm vo.ksaard. De kunstenares zong daarna een 20-tal lie deren, aanvangende met de Miserere, eeo G egoriaansche melodie uit de 6e eeuw, he- dt i ten dage bij de katholieke kerk nog in ge- bi 'ik. Uit dim tijd dateert ook het volks lied: ,,'t was op em witten Donderdag", dat op dezelfde melodie gezongen werd m het lij- den van Jezus verhaalt. Ook dit lied werd door mevr. Bakker gezongen, die daardoor aantoonde hoe die melodiefti in elkander owervloeien. „In dulci iubilo", een glossen- lied met Latiinsche m Nederlandsche tekst, werd daania gezony.en. Hierop volgde bruck". een prachtig soldatmlied uit 1475. waarin em vertrekkend soldaat afscheid ne< mt van zijn meisje, welke melodie in de 16.- eeuw als een geestelijk lied gevonden wordt en later door Bach in een van zijn we "ken is ondergebracht. v°orts werden nog liederen van Bach, Brahms en Beethoven gezongen. Februari geeft de kunstenares een ver- hai deling over het oude wereldlijke lied. Geboren: Catharina Jacoba Maria, d. van Leonardus Christoffel van Oroenin- gen en Maria Alida Bergers. Trijntje Maartje, d. van Jan Nederveeni m Klazina Boonacker. Henririk Jan, z. van Roelf Bos en Cornelisje Timmer. -Alexander, z. van David Alevandre Marseille en Minna Dorette Magdalma Homeijer. Meinardus, z. van Adrianus Cornells Morsch m Guur- tje Ros. Emerenitiane Elisabeth Anna, d. van Antonius van Til en Anna Groot. Wilhelmina Clazina, d. van Pieter Baretta m Johanna Petronella van der Lee. Ge-h aw d -Gerrit Jan Grin en Catha rina Wilhelmina Grin. Over-leden Jan Groen-xland, oud 78 j. weduwn. van Geertje Gromeveld. Me-nsje Asjes, oud 25 j. gehuwd met Johan nes Petrus Leven. Gesina Verweel oud 16 j. Willem Jan Bakker, oud 1 y, jaar. Levmloos kind van Nicolaas Carel Antonius Frankmmolen m Ida Maria Kuys. UIT HiEILOO. De collecte voor de noodlijdende Ru»- sisc'ae bevolk-ing heeft bij de katholieken plm. f 400 opgebracht. Het bedrag is aan het Narsen-comite overgemaakt. De heer H. de Wit heeft bedankt als bode van den Volksbond, in zijn plaats is benoemd de heer Th. de Waard Cz. 'Bij het bestuur van dm R. K. Volks bond is een verzoek ingekomen om tot stich- ting van em R. K. Woningbouwvereeniging over te gaan. -Het verzoek zal in overweging worden genomen. UIT SCHOORLDAM. Zaterdagavond gaf de vereeniging ,,Nut en Genoegm" alhier harm tweeden seizem'- avond. Als gewoonlijk weder em- voile zaal en hetgeen voor het voetlicht werd gebracht kon de toets der critidk weder tm voile door- staan. 't Was weder een avond voor „elck wat wils". Een prqgramma met em goede 20 nummers maakte dat er niet getalmd moest worden en toch was't uur van eindi- gm reeds weer over middernacht. De heer Klerk opende de bijeenkomst m zaamheid. Dit bleek uit zijn houding, kalm- te ei den ernst, waannee hij zich voorbereid- de tot zijn taak, als hij die eindelijk aanvaard- de. Hij had juist de eerste bladzijde bijna afgeschreven, torn iemand aan de deur klopte. Binnen!" riep hij verstrooid. Er werd weer eens geklopt. Nu opeens viel het hem in, dat Corri hem totaal geen inlichtingen had gegeven betreffende mogelij- ke patienten, of clienten of hoe hij de mer-schen dan ook noemde, die zich op het kan oor zoudm aanmelden en dat hij nu dus ook niet wist, wat hij tegen hen zeggen moist. Binnen!" riep hij luider, en wel een beetje teleurgesteld over die stoornis. Hij keek ove- den schouder en zag, dat de binnentre- den de een vrouw was, die iets bij zich droeg. Wa: kwam zij doen? „Mr. Corri?" ,.Mr. Corri is er niet", antwoordde hi], de pen hanteerend. „Zoo straks komt hij weer." Mary diraaide beslui-teloos. De sliapen klopten haar, em, slap als ze zich voelde, werkite dat zien van een stoel maametisee- rm«L Zal iik diain-mtaar wa-chten?" vroeg zSj zaeht. Misschien blijift hij- miet zoo erg lang meer weg?" ,,Hfe?" zei Kiincaidl „G, als u wilt." Uiiigepuit viel ze ion eem stoel. Het ant- wor-rd had ni-eit aantnoediigetiid -geklomfon, rna.nr het m-aalkte haar tenminste mogellijlk, om- te rusten en eft was het eenige, waar haar hart naar uitging. Wait was de werdd- toch onverschililiig; hoe omharmh-artig weindg gaf de oern om den arndler. _„Wacht, als u wilt, jufmuw! Sterf, als u wi-ltt, jufrouiw, enl -leg uw geraam-te in de -goot, als u d-aar lust in heeft Zoo lamg ik daar im ieder geval maar geen lasli van krijgtf (Warfl pfi-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 5