Atkmaarsche Gourant G Vraag en Aanbod. HonderdVier en Twlnttgste Jaargang, Zaterdag 14 Januari. Uit Watson's] papleren. Economische zwerftochten. No. 18. 1922. de directeur der oemeente- WERKEN maakt bekend, dat de SCHA- PENBRUO a.s. DINSDAO 17 JANUARI, VOOR ALLE VERKEER en voor DE SCHEEPVAART ZAL Z1JN AFGE- SLOTEN. (Nadruk verboden) Sherlock Holmes reikte mij. een telegram over, dat juist bezorgd was. „Lees even, Wat- son. Ik las: „Ik heb je noodig in zake Cadogan West, kom dadelijk. Mycroft." Cadogan West? Vaag herinnerde ik mij dien naam. „ls je broer niet in dienst van de regeering?" vroeg ik. En oil Een almachtig man: hij is toeval- lig'nu zelfs regeeringsrvertegenwoordiger. „mt zeg je? j Ja, hoewel schijnbaar ondergeschikt, is hij"een groot man: 5000 pond sterling trac- tement. Wat voor reden heeft zoo'n Piet om zich te verplaatsen 1 Wie is Cadogan ook weer....?" Ik bad inmiddeia in een paar couranten gebladerd. „Cadogan West is die jonge man, die ver- leden Donderdag vermoord is gevonden on- der een tunnel." Dat is emstig en, als mijn broer er zich mee bemoeit, bed ernstig.... De jonge man 't is waar ookis uit een trein gevallen of vermoord." Het onderzoek heeft uitgemaakt, dat hi] schrijver was op het arsenaal van Woolwich 27 jaar, niet getrouwd. Hij is Maandag met zijn meisje uitgegaan, juffrouw Violet West- bury, en heeft haar om half acht ecnsidaps verlaten. Waarom, weet men niet. Donder- dags, 's morgens om 6 uur, vindt men zijn lijk op de rails, het hoofd vreeselijk ver- minktHij had een beurs met twee pond, een cheque-boekje, dat zijn identiteit vaststel- de twee kaartjes voor het Woolwich-theater en'een pakket met stukken biizidh." „Dan is de zaak gezond, Watson: de re- ;eeringpapieren, Mycroft alles is er. Maar !aar komt Mycroft al." Zoo was het. Mycroft met zijn intelligent en energieke gezicht kwam binnen, vergezeld van Lestrade, den bekenden detective van Scotland-Yard. „Een vervelende geschiedenis, Shenock zei hij; „maar ik moest wel uit mijn drukte: er is iets ernstigs gebeurd, dat het ininisterie in onrust brengt. Ken je de zaak al „Natuurlijk. Maar wat is er van de pa- pieren geworden?" „Ja juist, de papieren. Gelukkig weet men er nog niets van. De papieren, die die onge- lukkige bij zich had, betroffen den nieuwen onderzeeer, den Bruce-Partington." „Je begrijpt, hoe belangrijk die zijn; t is het meest geheime geheim van den Staat. Voor twee jaar heeft de Staat er een hoop geld voor uitgegeven om het monopolie van de uitvinding te hebben. De papieren waren altijd opgesloten in een van de brandkasten van het Arsenaal. Ze mochten het bureau niet verlaten en nu vindt men ze in de zakken van een klerkje, dat in het hartje van Lon den vermoord wordt. Begrijp je er iets van „Maar heb je ze ten minste terug?" „Nee, Sherlock, nee. Dat wil zeggen, maar zeven van de tien bladen, waaruit de stuk ken bestonden. Wat denk je er van?" „Eerst wat meer bijzonderheden en dan zal ik het je zeggen." „De bewaker van de brandkast is sir Ja mes Walker, wel bekend. Hij heeft een van de twee sleutels. Maandag waren alle papie ren er nog. Sir James is om drie uur naar Londen gegaan met dien sleutel in zijn zak. Hij heeft den avond doorgebracht met admi- raal Sinclair te Barclay Square". „Wie had den anderen sleutel?" „Een van de klerken, sir Sidney Johnson, een man bekend om zijn eerlijkheid." „En Cadogan West?" „Tien jaar dienst, voortvarend, opbrui- send, en eerlijk. Zijn werk bradht hem steeds in aanraking met die stukken." „Wie borg Maandag de stukken op?" „Sidney Johnson." „Het is duidelij'k. Dan is Cadogan West de sdiuldige". „Jawel, dat zal wel zoo zijn, maar waar om zou hij de sHikken gestolen hebben?" „Om ze te verkoopen aan een buitenlandsch agent en toen hij te Woolwich terugkwam, is hij vermoord en uit den trein geworpen." „Wacht even," zei Mycroft. „Waarom zou hij de papieren mee teruggenomen hebben? „Met uw permissie," viel Lestrade in de rede, Jaten we eens veronderstellen, dat ze het met eens zijn geworden over den prijs. De agent volgt hem, vermoordt hem in den trein, steelt de papieren, die hij noodig heeft en smijt het lijk op de rails." „Heel goed," zei Holmes; dat kan: of de verrader is dood 6f de stukken zijn al op het vasteland. Wat te doen?" „Handelen, Sherlock, handelenriep My croft uit. „Ga naar het tooneel van de mis- daad, spreek met de menschen, doe wat je kunt; nog nooit is de gelegenheid zoo mooi geweest om je land van dienst te zijn." „Vooruit dan maar! Kom, Watson. Lestra de, doe mij het genoegen mij te vergezellen. We beginnen met het station van Aldgate. Tot ziens, Mycroft." Een uur later legde een rossige meneer van de spoorwegmaatschappij ons uit: „Daar is hij gevonden. Hij moet uit den trein gevallen zijn, waarschijnlijk die van middemacht. Alle wagons zijn nagezien er is geen kaartie gevonden en alle aeuren wa ren gesloten.' „Dank voor uwe inlichtingen, mijnheer. Niet noodig, u nog langer op te houden. Mijnheer Lestrade, nu gaan we naar Wool wich." Te London Bridge seinde Sherlock Holmes aan zijn broer: wZend volledige lijttt der buitenlandsche ipiennen, dia nu in Engeland cijn, «n hunne adressen." „Ik h€b een idee," zeide hij\ „en dat kan ons een heel rind uit de buurt 'brengen.. De man heeft elders den dood gevonden; zijn lichaam ia op het dak van een spoorwagen ;elegd. Maarw« zullen zien of ik gelijk ieb of ongelijk." Tot Woolwich zei hij geen woord meer en gaf daar, na een rijtuig gen omen te hebben, het adres van sir James Walter. 't Was een mooie villa, omgeven door gras- velden, die naar de Teems afdaalden. Toen we binnen gelaten waren, zeide de concierge met een plechtige gelegenheids- stem: „Sir James is vanmorgen gestorven." „Watblieft," riep Holmes uit, „gestorven?" En waaraan?" „Zoo de heereni mijnheer's broer, kolonel Valentin, willen spreken Ja, gaarne!" In een groot salon kwam de broer bij ons; een knappe man van pl.m. 50' iaar. Hij was zenuwacntig en zag bleek, blijkbaar diep on- der den inaruk van het sterfgeval. „Och, heeren wat een ellende! Mijn broer was zoo gevoelig op het gebied van alle eere- kwesties; hij heeft deze schandelijke geschie denis niet kunnen overleven. De zaak heeft hem den doodsteek aangedaan." „Wij hadden hem inlichtingen, willen ver- zoeken." „lk gelcof niet, dat hij u iets had kunnen zeggen. Hij dacht, dat Cadogan schuklig was. Ik ook) behalve wat ik ge'ezeu of er over heb hooren vertellen, kan ik u niets zeg gen. .,Dat is eene onverwachte ontknooping," zei Holmes, toen we weer in het rijtuig "zaten. ,,Ik vraag me af of dit een natuurlijke dood is.... Maar nu gaan we naar de Cadogan Wests...." We zagen, een klein, netjes onderhouden huisje in een der buitenwiiken van de atad. Daar woonde de moeder. Zelf was zij te zeer terneefgeslagen. om. ons van nut te zijn, maar juffrouw Violet Westburv was bij haar. „0, mijnheer Holmes/' zoo verzekerde zij. „Arthur was de meest vaderlandslievende man, dien ik ken. Hij zou ecrder zijn hand hebben afgehouwen, dan zulk een oneerlijk- heid begaan. Ik weiger in zijn schuld te ge- looven. „Toch zijn er feiten..." „Ja, ja, dat weet ik; ik erken, dat die tegen hem getuigen,." „Had hij geldgebrek?" „In 't geheel niet. Hij verdiende ruim zijn brood en had weinig behoeften. Hij had een honderd pond gespaard. Met Nieuwjaar zou- den wij trouwen...." En geen zweem'van geestelijke abnorma- liteit? Kom, juffrouw Westbury, zeg de voile waarheid. Was hij soms niet gepreoccu- peerd....?" Zij kleurde, aaizelde even' en zeide toen: „Ja, dikwijls." ,;Sedert hoe langen tijd?" „Sedert een week ongeveer. Hij was stil, soms ontevreden. Eenmaal heb ik hem gc- smeekt, mij de reden te zeggen. Toen bekende hij, dat er iets was, dat zijn ambtenaarsleven kwelde. Hij was in de noodzakelijkheid een eheim te bewaren en hij voegde er aan toe, at buitenlandsche spionnen heel wat zou- den geven om bet te kennen. „Vertel ons eens deni laatsten avond, dien ge te zamen waart." „We zouden naar de komedie gaan. We fingen te voet; dicht bij het Arsenaal laat ij mij eensklaps alleen. Ik wacht: hij komt niet terug. Na een uur ben ik naar huis ge gaan en "den volgenden dag hoor ik de vree- seiijke tijding. O, mijnheer Holmes, rehabili- teer hem'; hij was zoo op zijn eer gesteld." Holmes schudde droevig het hoofd. „Kom, Watson, nu naar het Arsenaal." We werden er ontvangen door sir Sidney Johnson. Een klein mannetje met bolle wan- gen en handen, die voortdurend in beweging waren. Alles gaat vcrkeerd, mijnheer Holines, al les gaat verkeerd. De chef is dood, Cadogan is dood, de stukken zijn gestolen. Wie zou Cadogan tot zo6 iets in staat geacht heb ben; „U gelooft dus dat hij de schuldige is?" „Dat moet ilk wel. Toch had ik evenveel vertrouw enin 'dien jongen man als in mij- zelf." „Hoe laat wordt's Maandags het bureau gesloten'?" „Om vijf uur. Ik ga het laatst weg, na de stukken achter slot geborgen te hebben „Zoo een' klerk die stukken had willen ver- kooperi, had hij ze daar niet gemakkelijk kunnen copieeeren?" „Daarvoor zou veel kennis noodig zijn." „Maar sir James, Cadogan West of u hadt toch die kennis, vcronderstel ik." „Zeker, mijnheer Holmes, maar bemoei u als't u belieft niet met deze zaak. 't Is txou- wens bewezen, dat de stukken op Cadogan gevonden zijn." „Ja, maar het is weinig waarschijnlijk, dat hij de oorspronkelijke stukken zou nemen, zoo hij er afschriften van had kunnen maken. Iedere nieuwe inlichting maakt deze zaak nog duisterder." iriolmes be'keek het slot van de brandkast, de deur en de ijzeren luiken van het vertrek Bij, het venster was een laurier, die er uitzag alsof hij beschadigd was. Holmes sloot de luiken. Ze sloten niet heelemaal. Van buiten zou men kunnen zien, wat binnen in de kamer gebeurde. ,,Hier is niets meer te halen," zei Holmes. „Maar weer terug naar Londen." Aan het station herinnerde een controleur zich, Cadogan's avonds den trein van 8 uur 15 te hebbeni zien nemen. Zijn zenuwachtig- beid had hem getroffen. Hij beefde, toen hij zijn kaartje nam. „Wat we te Woolwich hoordeni is niet gun- stig voor Cadogan, maar het venster heeft mij op andere gedachten gebracht. Veronder- stel eens, dat een buitenlandsch agent hem aanbiedingen heeft gedaan, waarover hij zich zou schamen te spreken. Denk eens aan de woord en, die hij aan zijn meisje zeide. Ver- onderstel eens, dat hij, naar de komedie gaande, dien agent naar het Arsenaal heeft zien gaan. Als een haastig, warmbloedig man, die hij is, volgt hij dien agent, ziet hem den diefstal plegen, vervolgt hemDat zou kunnen." „En dan?" ,,Ja, dan komen de moeilijkheden. Waar om heeft Cadogan niet geroepen? Had hi] som* te doen met iernind boven hem? Of i* d« diet oat'/omm in de mist? m hem vodr te zijn, gaat naar het hui& van den schuldige in Lonuen.... Maar dan verliezen we den draad. Maar.... met de lijst met de adressen van Mycroft kunnen we den schul dige wel opsporen en twee sporen in plaats van een voigen." l oen we in Baker Street terug waren wauuie ons een brief: „Er zijn tai van verdachte personal, maar skeins weungen zijn in suat eeu zoo biuu- itn siag te sman. Die weinigeu zijn Adolf Meyer, U Great George btrtet, Wesiminsier; Louis La Rothiere de Campion Mantion, Lotting Hill; Hugo Oberstein, 13 Caultield Gardens, Kensington. Deze laatste is juist Maandag uit Londen vertrokken, Mycroft." „Goed zoo. Ik ga er op uit. Maar wees gerust, ik doe niets zonder jullie. Binnen een uur ben ik weer terug", zei Holmes. We wachtten hem den geheelai dag. Tegen negen uur kreeg ik een woordje: „lk soupeer restaurant Goidini, Gloucester Road, Kensington. Kom en neem een die- venlantaarn, een beitel en eea revolver mee". Ik deed zoo en toen ik aan het restaurant- tafeltje bij hem zat, vroeg hij mij „Heb je altes bij je, Watson?" „Ja, in mijn overjas." „Goed, luister dan Het is duidelijk, dat het lichaam van Cadogan op het dak van een spoorwagen is nedergelegd." „Maar hoe kon dat?" „Dat moest ik nu juist trachten te ontdek- ken. Er was maar een oplossing. De trein gaat onder tal van tunnels door. Ik herinner mij bij een van die tunnels juist boven mijn hoofd, vensters gezien te hebben. Als nu de trein in kwestie juist onder een van die ven sters heeft stil gehouden en het lijk vandaar op het dak van het spoorrijtuig is gelcgd...." „Onwaarschijnlijk!.. „Misschien met zoo heel erg. Trouwens Oberstein, de intemationale agent, die Lon den uit is gegaan, woonde in het blok hui- zen, dat op de epoorbaan uitloopt. „Ah! Nu wordt het spannendl" „Ja, ik ben op een nieuw spoor. Ik ben bij het station van Gloucester Road mijn onder- zoekingen begonnen. Niet alleen heb ik cnt- dekt, dat de vensters van de verborgen trap van Caulfield Gardens op de spoorbaan uit- komen, maar ook dat de treinen hier vaak eenige minuten ophouden ten gevolgc van eene kruising van twee groote lijnen." „Prachtig prachtig!" zeide ik. „Daarna ben ik het huis gaan bekijken. Het is een enorme, niet gemeubileerde woning. Oberstein woonde er met een bediendc, die zijn vertrouwen had. Nu is Oberstein niet vertrokken om aan ons te onl&nappen, maar om zijn buit in veiligheid te brengen. We zullen van zijne afwezigheid gebruik maken om hem een bezoek te brengen." Ik volgde hem binnen eene omheining, waarvan hij de deur sloot, langs een donkere doorgang, die uitliep op een wenteltrap. Eensklaps verlichtte onze lantaarn cen laag venster. „We zijn er, Watson." Hij opcode het venster. Een def gedreun steeg omhoog, werd sterker en verwijderde zich weer. net was een trein, die voorbij snorde. Holmes verborg het licht „Zie", zeide hij; „daar hebben zij zonder twijfel het lijk ntvrgelegd. Dahr is nog een bloedvlek." Hij boog zich naar de venster- bank. „En daar nog andere op de trap. La- ten wij nu wachten, totdat een trein stil houdt." Weldra kondigde zich een trein aan, vulde het gewelf met zijn rumoer en onder heftig gcknars der remmen, hield hij stil juist bene- den ons. „Dat is een beslissend onderzoek, Hoi- mcs. „Ja, maar we hebben nog andere te doen. Kom maar mee." Hij ging de keukentrap op en liep door de vertrekken van de eerste verdieping. In het laatste, dat vol boeken en papieren was, moest de bewoner zijn werkkamer hebben. Holmes doorzocht laden en kasten. Niets! Eindelijk opctide hij met een beitel een meta- len doos. Eenige opgerolde papieren vielen er uit, waarop cijfers en geometrische figurcn waren, die betrekking konden hebben op de stukken van den onderzeeer. In etne enve- loppe trokken eenige uitknipsels uit dagbla- den Holmes' aandacht. „Wat is dht?? Eene correspondentie in een courant? In de „Daily Telegraph! Geen data, maar de antwoorden hechten zich aan elkaar. Hier is het eerste: „„Ik hoopte op een spoedig antwoord; wij zijn het eens. Schrijf volledig adres op een kaart Pierrot."" Vervolgcns: „„Te lang om te schrijven. Heb volledig rapport noodig. Stuff wacht u met de zaak. Pierrot."" Dan: „„De tijd dringt; moet aanbod tcrugne- men totdat contract geeindigd is. Zal het bevestigen. Pierrot."" Eindelijk: ,„,Maandagavond, na negen uur, tweemaal kloppen. Wij zijn er alleen. Kom alleen. Bctaling contant bij ontvangst van...Pier rot."" „Bravo, Watson! Daar is nu de heele ge schiedenis. Als we nu nog maar den anderen konden pakkenIn afwachting gaan we naar de „Daily Telegraph Den volgenden morgen waren Mycroft, Holmes, en Lestrade met ons komen lunchen Sherlock Holmes had zijne ontdekkingen mee- gedeeld en was geweldig bewierookt. „Heb jullie vanmorgen de correspondentie van Pierrot gelezen?" vroeg hij en hij nam de Daily Telegraph" op. „Wat,*alweer „Luister: „„Vanavond, zelfde uur, zelfde laats, tweemaal kloppen, zeer belangrijk. "w leven in gevaar. Pierrot."" „Wil jullie mij vanavond tegen acht uur vergezellen naar Caulfield Gardens, 't Is waarschijnlijk, dat wij dan victorie kunnen blazen." Vo6r negen uur waren wij alien bijeen in het bureau, „den" man afwachtende. Een uur ging voorbijdaarna een tweede. We begonnen te wanhopen, toen Holmes eensklaps fluisterde: „Daar komt hij!" Een lichte voetstap, twee korte tikken op de deur. Holmes stond op om de deur te openen. Een zwarte vorm gleed naar binnen. Daarop a loot Holme* de deur toen de man, die binnengekomen was, zich omdraaide en een schreeuw van angst gaf, greep Holmes hem bij de kraag en duwde hem heftig de kamer binnen. De man richt zich op, wankelt en valt op den vloer. Zijn hoed vait af, zijn ja» springt loa en wij herkennen kolonel Valen tin Walter. „Nu leun jullie me voor den grootsten ezelskop uitmaken", zei Holmes. „Dat ia niet de man, dien ik verwachtte." „Wie is het dan?" „De jongere broer van sir James Walter, den directeur van de onderzeesche afdeeling aan het ininisterie van Marine. Ik zal hem ondetvragen." „Wat beteekent dat alles; ik ben hier geko- men om mijnheer Oberstein te spreken", zei de de kolonel. „Alles is bekend, kolonel Walter", zei Hol mes. „Maar ik begrijp niet, dat een gentle man zich aldus kan gedragen. We wc-ten, hoe Cadogan West gestorven is. We kennen uwe correspondentie met Oberstein in de Daily Telegraph"; u is Maandag naar het Arsenaal gegaan; daar heeft Cadogan u ge- volgd, hij heeft uw diefstal gezien. Hij is u toen gevolgd naar uw broer te Londen, want daarhccn is u toen gegaan. Daar heeft hij toen tusscheabeide willen komen en u heeft er de ergste aller misdaden gevoegd bij uw verraad „Neen, neen, ik zweer van niet", riep de ellendeling uit. ,,lk had geld noodig, een schuld bij de Stock-Exchange. Oberstein bood mij vijfduizend pond aan. Daardoor kon ik de rui'ne van mij afwenden. Ik nam het aan. Maar aan de misdaad ben ik onschul- dig." „Bewijs dat!" .Cadogan verdacht mij; hij volgde mij cn heeft willen weten, wat wij met de papieren dachten te doen. Toen heeft Oberstein hem gedood door een slag op het hoofd. Ober stein heeft daarop de stukken onderzocht en de drie belangriikste er uit gehouden. Wat de andere betreft, die strk hij in den zak van Cadogan en nij kwam toen op de gedachte om het lichaam te werpen op der. eersten trein. die onder aan den tunnel zou stil hou den." ,,Waar is die Obdrstein nu?" ,.!n Parijs hotel ,,du Louvre"." „Hier is een blad papier en inkt. Schrijf wat ik u zal dicteeren", zei Holmes. ,,Waarde Heer. U zult waarschijnlijk reeds bemerkt hebben, dat wij cen essentieele bij- zonderheid vergeten hebben. Ik ben in staat dit verzuim te herstellen, doch daarvoor heb ik een voorschot noodig van 500 pond. Zend die niet per post Ik neem alleen betaling in goud aan Ik zal u Zaterdag om twaalf uur wachten in de rookkamer van het hotel van Cha ring-Cross." Dat is alles", zeide Holmes. ..en dat is genoeg om een man te doen hangen." Inderdaad, Oberstein vloog er in en werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf In zijn valies vona men de stukken van de Bruce-Partington, die hij in verschillende marine-centra te koop had aangeboden Ko lonel Walter stierf het volgend jaar in de ge- vangenis. En Sherlock Holmes ging voort met ziine wefenschappeliike studien, waaraan hij al den vriien tijd gaf. dien zijn andere werkzaambpden overlieten.. De omloop der goederen. III. Wij: zagen de vorige maal hoe na de ge station famii'lie huishouding de arbeidsverdee- Ttaig verder doordrcng en liangzamerhand aanleidiing gaf tot cen vorm, waar in el'ke stadi zooved mogelijk in hiaar eigen behoeften voorzag. De verbindung tusschen producent en consument was zeer d'irect; tusschen ha ri del bestonc: niet. De stad is in dien tijd in de eerste pllaats bcschermimgsmiddel voor hetziji grootere, hetzij kleinere landslreken. In geval van gevaar trekken alle in de na- bijfheid der stad wonenden zich achter haar muren terug met hun have en goed; zij hebben daartegenover den plichit de verde- digingswerken der stad te bouwen en in stand te houden. De stad is bovendien het centrum van' alle verkeer, en het m^arktrecht is owafseheidtelijik 'aan haar begrip gebon- dene Achter de stadsmuren O'ntwikkelit zich langziamerhand! een reeks vrije beroepenhet loon- en handwork ontstaat. waaronder in dit geval moet worden verstaan een direete ui'ivoerinig naar aanleidlng van de hostelling van een cMent. Met een uit het Duifsch vertaaldle uit- drukking zou men dit kunnen noemen di reete klantenproductie. De stad; gaat uit van van het primripe, dat alle beroepen, die bin- inenl haar muren een behoorllijken afzet vin- den, ook daaiibinncni moeten worden uitge- oefend'. Was een bcpaalde tak van bedrijf niet of niet voldoende aanwezig dan werd ves- tiging daarvain door bij'zondere voordeelen aangemoedigdi. In den uitersten wood moest de jaarmarkt maar bijspringen, de eeniige geUlegenheidl waarbij ook vereende prodluotie 'in deze gesloten wijze van behoeftevoorzie- ning trad. :I>e sl'eedsche opvattinig is, dat ieder bur ger zijln1 ..hroodi" moet hebben; de een moet even goed kuinnen als de ander. m.aw. con- cunremtie woirdt niet gediuld. Dit is ook de grondslag van't gildewezen, die de vertegen- wooidigers van enkde takken Van bedrijf tot „P2enootschappero" vereenigde. Alle belang- rijke voonschriftan van een glide hebben ten dtod. er voor te zorgen, dat de „meesters" glide waar leveren en dat de eene ,,meester" niel1 den anderen over het hoofd za] groeieni. Ook zorgde de stad er voor. dat er geen on- aangenome concurrentie ontstond op het land; binnen' haar machtsfeer. Voor de gewo- ne verbruiksartikelem, dais de behoeften voor voedang em kleedinlg werden wel kleine voor- radien' gemaakt, die aan de mankt werden vertoochit. Op die markt mochten weliswaar nift-stedel'ingetn ook k-oopen, maar pas na- dat de behoeften der sfedelingcm vo-ldaam wa ren. Slechfe op den plaats had die 'gesloten' pro- diuetie een zeer zwakke pick, ja werd zi; van den beginme af aan doorbroken. Dat was voor die productem die slechiis in enkele land- streken werden aangetroffen, zooals b.v. zout, speoerijen, zuidelijke vru-chten, pelte- rijen, zeevisch, enz. Voor deze goede- rrn en voor evergeMeven voorrodtea van.' die markt kende men wel dotail-handel. (Get;; diensUanbiedlngen.) Jb. HARTLAND. Koningsweg B 69, Handel in 2e handicn Kinderwagena, Sporb karren, Ledikanten, Bedden, enz. KONINGS WEG B 69 naast Klaaa Verwer TE KOOP een prima COLBERT OOS- TUUM, zoo goed als nieuw, middelmaat. Adres: PRINS HENDRIKSTRAAT 20. TE KOOP EEN NACHTHOK voor 12 kippen met haan en een mooi Keeshondje, drie maanden oud, VERL. LANDSTRAAT 37. TE KOOP een mooie witte VACHT voor kinderwagen. Adres HE ERENSTRAAT 3, Alkmaar. 1 Prachtige SALONKAOHEL en 1 FOR- NUIS TE KOOP, tegen aannemelijk bod. Adres TES'SE LSCH ADESTR A AT 1. Wegens omstandigheden TE KOOP EEN PIANO, een Kleermakersnaaimachine en een Promenadewagen. VISSCH E'R'SL A A N 2. TE KOOP GROOT KIPPENHOK palen gaas afdak met pannen. RUST-OORD, Breelaan 28, Bergen. GRAMAPHOONiS van de eenvoudigste tot de meest luxe soorten, Salon-Grama- phoons afgewerkt met geslepen spiegel. te- vens platenkast, vanaf 85, groote keuw prachtige platen, term. bet. DEKKER, Hoogstraat 5. AANGEBODEN wegens vertrek: Eiken Buffet, 4 Stoelen en Crapeauds tegen billij- ken ea: STUARTSTRAAT 59. Groote Schuiftafel te koop 15, Mahonie Salontaid 12; 6 Mahonie Stoeien met trijp f 13, 4 Staelen met nieuw leerdoek 16.50, rnah. ronde Tafel 10, Vouwstoel /ll. Alles prima 2e handsch. Mienit 10. TE KOOP ORAMAPHOON in eiken kast zonder hoorn, dubb. veer, waarbij 25 platem 50 mummers. FOR ESSTUSTRAAT E 12. TE KOOP GRAMAPiHOON met dubb. veer, zoo goed als nieuw, met 40 platen. SPOORiSTRAAT 18. TE KOOP een goed onderhouden PI AND prijs J 200. LUTTIK OUDORP 33 (bovenhuis). Pracht SOLDATEN'SCHOENEN iets ge- bruikt met nieuwe dubbele zoolen en hakken en waterkap hoog model, en waterdicht voor slechts 4 per paar, bij D. MULDER, Laat No. 32, bovenhuis. TE KOOP ANGEBODEN EEN DUI- VE'NTI. Adres: METIUSGR'AOHT 16. Buiteiiland STOOMSCHEPEN IN HET IJS. Volgens te Memel ontvangen berichten zijn in de Finsche Golf een tiental stoom- schepen en drie ijsbrekers in het ijs vastge- raakt. Onder dezen bevindt zich het Duitsche stoomschip „Cargo" alsmede nog twee ande re Duitsche schepen met 350 uit Rusland naar huis terugkeerende Duitsche krijgsge- vangenen aan boord. Ook het Engelsche schip „Argos" was in het ijs vastgevroren, doch het gelukte dit schip los te komen en naar Reval op te stoomen. Een onmiddellijk ter assistentie gezonden Estlandsche ijsbre- ker kon evenwel alleen nog den Russischen ijsbreker „Jernak" terugvinden. Van de an dere schepen was geen spoor meer te beken- nen. Volgens andere berichten zouden een Duitsch schip „Amot" en een Estlandsche stoomboot „Kein" reeds zijn gezonken. Voorts is een schip van de HamburgAme- rika-lijn, de „Sunion", dat 31 December van Danzig naar Kopenhagen is vertrokken met een lading koper, nog niet op zijn plaats van bestemming aangekomen, terwijl geen bericht van zijn tegenwoordige verblijfplaats meer is ontvangen. Men ziet de mogelijkheid onder het oog, dat het schip, evenals de ook uit Dan zig vertrokken Deensche stoomboot „Klam- penborg", waarvan evenmin meer bericht 13 ontvangen, bij den jongsten storm zijn ver- gaan. DE NOOD IN RUSLAND. Naar „Politiken" uit Riga vemeemt, heer- schen thans in Rusland epidemische en ande re ziekten in heviger mate dan ooit tevoren. De „Prawda" bevat nadere bijzonderheden over den gezondheidstoestand in het hongers- noodgebied. In het stadje Momadysj in de Tartarenrepubliek, dat 4100 inwoners telt, zijn ill den loop van e6n week 90 gevallen van typhus, 775 gevallen van dysenterie, 39 van acute gastrische ziekten, 117 van scheurbuik, 80 van Siberische pest, 41 van tuberculose en 354 gevallen van andere ziekten voorgeko- men, zoodat in een week 1496 inwoners ziek werden. Honderdduizenden vluchten uit het hon- geisnoodgebied en verbreiden de epidemieen over het geheele land. De vluchtelingen be- vinden zich in een uit hvgienisch oogpunt be- schc-uwd verschrikkelijken toestand. De mees- ten zijn in lompen gehuld en in maanden niet meer met water in aanraking geweest. Zij zijn met ongedierte bedekt. De coinmissaris voor de volksgezondheid Semasjco, verklaarde, dat de toestand veel ernstiger is dan in 1919. Het geheele land is besmet. Ook de commissaris en een deel van het buitenlandsche saniteitspersoneel werden ziek. Te Petrograd komen wekelijks 350 k 500 gevallen van typhus voor. De eenige hoop van Rusland is gevestigd op de hulp uit het buitenland. EEN MONUMENT VOOR HONDE'N. De Amerikaansche honden-, die zich in den oorlog al evenzeer onderscheiden hebbem als de soldatem, zullen' ook hun monument krij- gem en wel op het hondenkerkhof te Harts- dale, 30 K.M. buiten: New York. Daar zal een bronzem standbeeld komem, een hond voorstellend die de wacht betrekt. Hetzelfde kerkhof bevat reeds vele rijk met bloemen versierde graven, van dierem, wier einde verder niets heldkaftigs heeft gehad: kattea, kanarie* m gedresacerde kaadm.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 9