DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Oproeping enderzoek verlofgangers.
1922
15 FEBRUARI
WOENSDAG
Het tubercuiose-vraagstufe.
AbonneinMitsprlja btj TOorn«bet*lliig per 3 mnnmi™ f 8.-, fr. per post f 2.50. Itevrljsn. ct. Aclvertentiepr 25 ct. p. rwl, rrootor. Iletters n.ar pta.tan.li.ta
Bkievon franco N.V. Bock- cn ftandotodr. v.li. Bonne. Coster Zoon, Voordam Cl>, Tel. Adniiniutr. No. i. Bcdactio No. .1.5.
Bricven
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene ken-
nis, dat heden op de Gemeente-Secretarie ter
inzage is gelegd het aan hen ingediende ver-
zoek met bijlagen van de N. V. Fabriek van
Melkproducten „UTTHOORN", om vergun-
ning tot het uitbreiden van de fabriek van
melkproducten door bijplaatsing van een
electro-motor van 15 P.K.. in het perceel HEL-
DERSCHE WEG, Wijk E No. 3.
Bezwaren tegen dezc uitbreiding kunnen
worden ingediend ten Raadhuize dezer Ge-
meente mondeling op Woensdag 1 Maart e k
's voormiddags te elf uur, en schriftelijk vo6r
of op dien tijd.
Gedurende drie dagen v6or gemcldien dag
kunnen de verzoeker en hij die bezwaren
heeft ingebracht op de Secretarie dezer Ge-
meente van de terzake ingekomen schrifturen
kennis nemen.
Alkmaar, 15 Februari 1922.
Burgemeester en Wcthouders voomoemd,
W. C. WENDELAAR, Voomtter.
DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
roept bij deze op, de verlofgangers van de
militie te land:
ANNE FOKKE DE VRIES, lichting
>1918, gemeemte Alkmaar.
GERR1T OUDES, 'Iichting 1918, gemeen
te Alkmaar.
©ERNARDUS K'AANDORP, Iichting
1918, gemeenite Alkmaar.
iWOUTF.R SWIER, Iichting 1918, gemeeni
te Enkhuizen.
CORN EL IS CONSTANT, Iichting 1919,
gemeenite Alkmaar.
SiAMlUEL PETRUS WIJSMiAN, Iichting
1919, gemeenite Alkmaar,
alien behoorende tot de le comp. Wielri j-
diers en voorkomende in het verlofgangers-
register dezer gemeenite.
om zich op
MAAN'DAG 27 FEBRUARI a.s.
des voormiddalge kwart voor elf te beVinden
in het Raadhuis aan de Langestraat te Alk
maar, om a'ldaar door of van wege den
Militie-Commisisaris te wordeni onderzocht
S'ek 1 eed in u nif o r men voorzien van
e tot hrmne voorgeschreven; uitrusting ver-
der behoorende klceding- en uitrustin'gstuk
ken, van de wapenen, het ledergoed, de regle-
menten eni dienstvoorschriften, hun uitge-
reikt, benevens zakboekje en verlofpas.
De verlofgangeTS worden herinnerd aan de
navolgende bepa 1 ingen der Militiewet 1912.
Art. 74. Van hiet oogenblik, waarop aan1
de manschappen bij1 of na hunne inlijving is
bekenid gemaatot, d'at zdj onder die miiliitaire
tucht staan, zijn op de manschappen der zee-
nrilitie het Crimineel Wetboek en het Re-
glement van krijgshicht voor het krijgsvo'.k
ite water en' op die der militie te land het
Grimineel Wetboek en het Reiglemenit van
krijgstucht voor het krijgsvolk te lande van
lo. zooiang ziji niet met groot-vcrlof huis-
svaarts zijn gezonden;
2o. ingeval zdj met groot-verlof huiswaarts
zijn giezondien
a. zoodra zdj, voor den werkelijfcem dienst
opgeroepen, ter plaatse hunner bestemsming
zijn aangekomen;
b. zooiang eenig onderzoek duurt, waartoe
Ingezonden stukken.
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.
De opname in deze rubriek bewijst geenszins
dat it Redactie er mede instemt.)
PROTESTANTSCH VERWEER.
Paulus en Petrus.
Nu ben ik er dan aan toe om dieper op die
verhouding van Paulus en* Petrus in te gaan
iMaar eerst moet ik toch nog even antwoor-
den op iets, wat door mijn tegenstander nag
beweerd is teni opzicbte van het Jeruzalem-
sche apostel-convent.
Pater van der Sanden toch schreef,,A1
zou oak bij wijze van spreken Dominee
er alsnog in slageni Jacobus itarenhoog boven
de droevige figuur van Petrus uit te heffen,
dan bleef zijn paging, om in het Jeruzalemsch
apostelconvenit een soort van Prbtestantsche
Kringvergaderinig te zien, immers tech mis-
lukt. Laat't dan een opzien naar Petrus of
een opzieni naar Jacobus geweest zijn, uit
beide supposities blijkt gelijkerwijs dat die
.eerste christelijike gemeente dan toch de lei-
ding van een kerkelijk lleergezag aanvaardt,
waardoor ze dichter bij de structuur van
Roomsclie Kerkorganisatie komt te staan, dan
bij welk Protest antsch Genootschap oak,
dat als eerste princiep aide leergezag ver-
werpt en het met „voargangcrs" afdoet."
Bovendien1 't ging absoluut niet om de
vraag of de eerste Christelijke gemeente de
leiding van een kerkelijk leergezag aan-
vaardde!
iHiertegen wil ik opmerkeni niet gesproken
te hebben van eeni „droeviige fijguur van Pe-
tnis." Ik heb gewezen op zijn ,#rnstig en be-
zadigd opireaen."
Ik heb er zelfs geen oogenblik aan gedacht
om dr in twijfel te trekken. Immers, ik wilde
juisit aantoonen, dat bij de besUssing over een
leergeschil daar te Jeruzalem', niet Petrus:
„De man van gezag" was, maar Jacod>u-3
En d'it nu was met „een torenhoog uithef-
;en" van Jacobus boven Petrus, maar een-
,/oudig, tegeoever de bewering van Rome als
Plrtrvj* «aiwte, de «ro«te, de -
Olveeteur: U. 11. KRA1L.
zij als verlofganger zijn opgeroepen;
c. wanneer zij in uniform gekleed zijn;
d. voor zooveel desertie betreft, zoodra zij
in'gevolge het bepaadde in art. 97 als deser-
teur zijn afgevoerd.
Art. 93. 1De verlofganger verschijnt bij
het onderzoek in uniform gekleed en voor
zien,:
a. van' de tot zijne voorgeschreven' uitrus
ting verder behoorende kleeding- en uitrus-
tingstukkeni;
b. van de wapemenj, het ledergoed, de regle-
meniten en de dienstvoorschriften, hem uitge-
reikt;
c. van zijn zakboekje en. van zijn verlofpas.
2. Hij staat bij. het onderzoek, en zooiang
hij ter gelegemheid van het onderzoek in
uniform grkleed1 is, ondbr de beveden van den
Militie-Commisaris.
Art. 94. 1. Onverminderd het bepaadde
in art. 74 onder 2o, b. en c, in verband met
het 'bepaadde in art. 93, tweede lidi, 'ran het-
zij een arrest van een dag tot zes dagen, te
ondergaan in de naastbijgelegen provoost of
het naastbijgelegen huis van bewaring, hetzij
een kwartierarrest van een dag tot zes dagen,
te ondergaan in eene kazerne, door den Mili-
tie-Commissaris worden opgelegd aan den
verlofganger:
lo. die zonder geldige reden niet bij het
onderzoek verschijnt;
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder
igeldige reden niet voorzien is vami ail de in
het vorig artikel vermelde voorwerpen;
3o. die de in het vorig artikel vermelde
voorwerpen bij het onderzoek niet alle in den
vereischten staat vertoont;
4o. diie eon. of meer dier in het vorig artikel
vermelde voorwerpen, aan een ander toebe-
boorienlcie, als die zijine vertoont;
2. Is den verlofganger kwartierarrest opge
legd, dan wordt 'hij tot het ondergaan van die
straf in werkelijken diienst geroepan.
Art. 95. De verlofganger, die zich niet
onderwernt aan eene hem door den Militie-
Commissaris of door de maritieme of mrli-
taire au'toriteit opgelegde straf, uitgezonderd
kwartierarrest, wordt op schriftelijke aanvra-
ge vain dfem Militie-Gomimissaris of van die
autoriteit, te richten aan den Burgemeester
der verblijfplaats van den verlofganger, aan-
gehouden, en onder verzekerd geleide naar de
naasitWjl geJiegen provoost of het naasibij ge-
'legeni huis vaml bewaring overgebracht.
Art. 96. De verlofganger, die zich sdiul-
dig heeft gemaakt aan een der in art 94,
eerste lid, bedoelde feiten, is onverminderd
de in dat artikel vermelde straf, verplicht op
den daartoe door den Militie-Commissaris
te bepalen tijd en plaats voor dezen te ver-
schijnen of opnieuw te verschijnen om te wor
den onderzocht. Hierbij geldt art. 93 en, voor
zooveel noodig, ook het derde lid van at t
92.
Art. 97. De in' 'art. 96 bedoelde verlofgan-
fer, die niet overeenkomstig diit artike, voor
en Militie-Commissaris verschijnt, of, voor
deze verschenen zijnde, zich daarbij. schuldig
maa'kt aan een der in art. 94, eerste lid, onder
2o., 3o., en 4o. vermelde feiten, wordt in wer
kelijken dien-st opgeroepen of gehouden voor
den- tijd van ten hoogste twee maanden. De
duur van dezen dienst wordt door onzen Mi
nister van Oorlor beoaald.
Art. 98. De verlofganger, die niet voldioet
aan een oproeping voor den werkelijken dienst
wordt als deserteur behandeld, zoodra hij in-
gevolge den last van Onzen Minister van
llouflriitliicieurT|. N. AIH1MA.
Marine, zoo de verlofganger tot de zeemili-
tie, van Onzen Minister van Oorlog, zoo de
verlofganger dot die militie te land behoort,
als deserteur is afgevoerd.
Alkmaar, 15 Februari 1922.
De Burgemeester voornoemd,
W. C. WENDELAAR.
Provinciaal Nienws
In 'Hotel Vredclust te Schagen hieldi Maan-
dag 13 Februari de heer A. H. Veembaas,
Directieur van dien gezond'heidsdienst voor
vee in Friesland, in een vergadJering van de
Vereeniging van Oudleeriingen van den
Rijkslandbouwwinterschool te Schagen een
lezing over het tuherculcsevraagstuk
De voorzUter, de heer H. K. Roster, heette
den heer Veembaas in het bizonder welkom en
spxak den wensob uit, dat die groote belang-
stov'ing, die het onderwerp in hot land vindt,
een bhjvende sou ziin- Hij hoopfe, dust men
door de leziag een beter inzichi zou krijgem,
dan men tot nog toe had gehad.
(Spr. deelde mede, dat de lezing van Dr.
Schey 7 Febr. om 10 uur zou aanvangen'.
De heer Veenbaas ving aan, met.te verkla-
ren, dat het hem een buitengemeen groot ge-
noegem was, in Noord-Holland een uiteenizet-
ting te kunnen geven van het strevem, dat den
laatsten tijd Friesland zoo druk bezig houdt.
Noord^Holland heeft voor dit streven ook
teekeneni van belangstelling gegevea
Spr. was vooral blij, zijn lezing te kunnen
houden, omdat den laatsten tijd de gezondL
heidsdienst voor het vee in Friesland in de
Pers in opspraak is er. omdat de tuberculose-
besitrijd'ing die laatste 20 jaar meermalen be-
sprok'en, doch het laatste jaar, dank zij het
rapport van het N. R. S., urgent is geworden.
V6or de pauze zou spr. het technisch vee-
artsenij'kundig deel behandelen en na de pau
ze zou hij spreken over het landbouw-econo-
rnisch deel, wat daaraan vast zit, de organi-
satie eni de wijze van bestrijdiing.
Spr. zal gelegenheid geyen, over de vraag-
punten van dien laatsten tijd van gedachten
te wisaelen.
Spr. wi'kJe beginn'en met er op te wijzen',
d'at de tuberculose ere de tuhePkelbacil bij el-
kander hoorent. Zondier de tuberkelbacil geen
tuberculose, al geldt ook, met de bacil, niet
altijd tu'berculose. Alle verhalen, die men1 op
het platteland opdOet. dat koude, vocht en
allerlei klimatologiscne invloeden de tuber
culose zouden doen ontstaan, waardoor de
bestrijding van de tuberculose tot een aan-
fluiting wordt gemaakt, zijn van alien grand
ontbloot. Wanneer hiet ous mag gelukken, om
een bepaald terrein, tuberkelbacil-vrij te ma-
ken, dan zal men met de tuberculose niets uit-
staande hebben. Over de tuberkelbacil, door
Prof. Kock, voor het eerst goed aangegeven,
en beschreven, is heel wat te doen geweest.
In het belanig van de volksgezondheid propa-
geerde men, vooral de tuberculose bij dieren
te voonkomen, omdat dezdfde bacil ook de tu
berculose voor den menseh veroorzaakt.
Prof. Koch leerde, dat de tuberkelbaci bij
de dieren z66 belangrijk verschilt van die hi]
de menschem, dat men de rundeibacil niet
meer als een gevaar voor den1 mensch behoef-
de te tellen. Men' onderzocht d'aarna in ver-
schilende.landen, boe het zat; o. a. in Enge-
land werden een serie proeven ontwikkeld
met als slotcondlusie, dat uit nauwkeuri'ge
onderzoekingem, gepaard met secties, gebie-
machtige" zijn, laten zien, dat er van Pause-
lijk gezag, door Petrus te Jeruzalem ge-
oefend, geen sprake was.
Daarom ging't.
'Maar nu dan Paulus en' Petrus in hun on-
derlinge verhouding. En daarbij 'komt in de
eerste plaats Galaten 1 ter sprake.
We zijn t er over eens, dat Paulus in dat
hoofdstuk ,jnet kracht en klem" beweert. zijn
roeping niet te hebben „van menschen, maar
door een openbaring van Jezus Christus".
En dat hij dit zoo s+erk doet uitkomem em
op dem voorgrond plaatst, vindt zijn reden in
hetgeem vermeld wordt in vers 69.
Daar spreekt Paulus zijn teleurstelling uit
over de Galatiers, die zoo spoedig zich heb
ben afgekeerd van hem en een ander Evan-
gelie hebben; aangenomen, dat geen Evan
gelic is.
Want er is .geen1 ander Evangelic, dam-het-
geen hij' hun verkondigd heeft. En hij' spreekt
daarom zijn „anathema" uit over degenen,
die hen daartoe verleid hebben.
Tot tweemaal toe kldnkt't; „die zij' ver-
vloekt".
En dat hij' necht heeft om zoo boud te spre
ken mag blijken uit hetgeen hij in vers 10—12
Daar komt hij nog een® terug op zijn God-
dieilijike roeping, die hij reeds in den aanhef
van zijn sc'hrijven deed uitkomen.
Het Evangelie, dat hij verkondigt, is geen
uitvinding van hemzelf. Maar Christus Je
zus igfeheel toebehoorend, heeft hij dien® wil
te volbremgen, zonder te vragen wat men
schem behaagt.
De G.alatiers kennen, trouwens zijn geschie-
denis.
En in vers 1324 geeft hij nog eens een
omstamdig verhaal van zijn biizoudere roe
ping.
Hij, die vroeger een vervolger der gemeen
te was, is tot algeheele veranaering gekomen^
teen het Gode b^haaigde Zijnen Zoon in hem
te openbaren. Immers Christus is hem yer-
schererr op dem weg naar Damascus en. hij is
dat b«uftne)i ni«t «a-
ken is, dat speciaal jonge kinderen vatbaar
zijn voor de runder-tuberkelbacil, d'at op late-
ren leeftijdi men als regel bij uitbreiding van
het ziekteproces de menschelijke bacil aan-
treft. Bij jongere kinderem heeft men. bij de
verspreiding van de tuberculose, door de
koeien, vooral met de rndlk, rekeming te hou
den, Ontzettend veel literatur is op dit gdbied
verschenen en nog altijd is de wetenschap
verdeeld in twee karnpen. De Koch-school
waarsChuwt nog altijd, dat de merweh niet
bang behoeft te zijn voor de rundierbacil, dat
het bijma is uitgesloten., dat de mensch door
de runderbacil geinfeoteerd wordt en dat de
infectie bij dem mensch ontstaat door den
eenen zieken menisch op den anderen. paur
tegenover staan de Engelsche em Duitsche
onderzoekers, die zeggem: „Weest voorzichtig
In streken, waar veel ongekooktc melk word!
gebruikt, 'komt herhaald-dijk diertubercu'lose
vx)or."
Hotllandache prof^saor De Jong heeft
er gerc.'jHd op gewejfci, dot men de vra&g
oiet'eeiwoudlg mat ja of metre kan beanDoor-
den, aangezien volgens zijn inzicht de tuber
kelbacil van rued en mensch nauw verwant
kunnen worden en door de passage van ver-
schillende dieren in elkander over kunnen
gaan. Mem zal hierom begrijpem, dat, waar
men. in de laatste jaren er naar streeft, de
volksgezondheid op hooger pcil te brengen en
internationaal aandacht aan het vraagstuk
schenkt, dat men gezegd heeft: „In streken,
waar de melk gebruikt wordt voor de ccn-
sumptie van jonge kinderen, is het, in het be-
lang van de voliksgezondheidi noodig, de vee-
stapel te kunnen scheiden in een tuberculoos-
vrije en een- niet-tuberculoosvrije, om de melk
van de tuberculoosvrije dieren aan de kinde
ren te 'kunnen geven".
Tal van anderen staan tegenover deze mee-
ning: Zij zeggen: „Wij kunnen de melk van
de tuberculosa dieren. wel zoo wijzigen, diat
ze niet gevaadijk is.''
Door deze kwestie is het vraagstuk van de
nundertuberculose scherper naar voren ge-
bracht. Wanneer indeidaad de tuberkelbacil,
die men bij de runderen zoo veelvuldigi aan-
treft, in staat is, onze kinderen tuberculeus
te ma'ken, dan is de strijd tegen de runder-
tuberoulose niet alleen een strijd voor een
beter rend-ment op de boerderij, maar is het
ook een zaak van sociale hygiene. Voor ores,
als vediouders is het van beteekenis, in hoe-
verre de tuber'kelbacil van nadeeligcn invloed
is op den gezondheidsteestand van onzen
veestapel. Het is bekend, dat jaarlijks tal van
boerd'erijen het slachtoffer worden van de
tuberculose onder het vee. De geinfecteerde
dieren zijn dikwijls slechte voedselomzetters,
zijn niet alleen slechte mClkgevers, maar ook
slechte vleeschpioduceerders. De tuberculose
onder ons vee drukt het rendement van ons
bedrijf belangrijk. Teen. spr. met medewer-
king van belanghebbenden zich in Friesland
met kracht begon in te spannen, de tubercu
lose onder den veestapel te bestrijden, werd
hij tet zekere hoogte ontnuchterd. Wij waren
gewoon, het ontwikkelingsproces als een' zeer
traaig proces te zien ere wel zoo traag, dat or
weinig kans bestond, dat een geinfecteerd
dier de infectie scoi op de bo; rdenj verspreia-
de. In deze illusie is spr. belangrijk teleurge-
steld. Het is hem gebleken, dat de ziekte een
ontzettend besmettelijke ziekte is, dat een tu-
berculloosvrije veestapel, door er een lijdend
dier in te pooten, in korten tijd geheel besmet
'kan worden. Spr. deed in dit verband mede-
deeling van een typisch staaltje Een boer in
weest.
Alzoo tot bekeering gekomenwerd hij zich
ook bewust van zijn roeping als apostel der
heidenen.
Em die Goddelijke openbaring nu heeft
hem zoo zeker gemaakt van zijn roeping, dat
hij van menschen niets noodig had en ook
niets bij hen zocht.
Zoo voert hij a lies tot God' alleen terug,
met een eenizijdigheid, die ook andere geestc-
lijkhedcn kemmerkt, daarin alleen hun kracht
zoekend.
Daarom niet bij „vleesch en bloed" heeft
hij 't igezocht en cvenmin heeft hij zich ge-
wend tot de apostelen te Jeruzalem.
Maar hij is geheel zelfstandig te werk
gegaan.
Alleen na drie jaar is hij naar Jeruzalem
gegaan om met Petrus kennis te maken.
Met grooten nadruk verzekert hij ten slotte,
dat de dingen zoo gebeurd zijn, als hij ver-
telt.
Want hij wil, dat't ieder duidelijk zij, dlat
hij zijn autoriteit niet aan mensChen ontleemt.
iHij is niet w.at hij is bij de gratie van
memscheni, maar hij is „apostel bij de gratie
Gods."
Maar nu vraag ik: heeft iemand nu nog't
recht om te beweren, dat in Galaten 1 geleerd
wordt, dat Petrus was het hoofd van de
Kerk?
Dat lijkt mij toch al heel zonderlimg!
Laat ons zien weflike argumemten evenwel
door Rome daarvoor bijgebracht worden.
't Zijn er twee: een negatief em eem posiiief
bewijs.
Allereeret zegt Pater van der Sandeni: uit
't feii, dat Paulus rechistreeks door Christus
tot apostel is geroepen, blijkt niet dat Petrus
geen Paus geweest wezem zou.
Zoomin als wanneer een lid der Volksver-
tegenwoordiging zitting neemt in 't parle-
ment, de kwestie van't voorziiterschap daar
bij ter sprake komt.
Daaraan denkt de gekozene niet. Die kwes
tie is niet aan de orde.
■Nftsw 4teuw tuuw Mm xudL
Want als er een Paus is in de christelijke
Rerk, dan krijgt deze zijn Kardinalen en bis-
schoppeni niet maar eens te zien, nadar dezen
heeft ontvangen, maar van Jezus Christus
en van Hem alleen.
Daaruit blijkt dunkt mij zonneklaar, dat er
in 't geheel geen Paus was in die dagen!
En nu't tweede argument.
Rome zegt: dat bezoek van Palus, dat hij
na drie jaar aan Petrus bracht, is precies iets
derigelij'ks als onze bisschoppere ocn d drie
jaren naar Rome doet reizere; eem bezoek ad
liimina, noemem ze dat."
reeds drie jaar buiten hem om ate zoodani'g
aan den arbeid zijn geweest in zijn kerk.
■Neen, dan moelen ze van meet af aan on
der hem gestaan hebben en naar hun gdloofs-
biicven gevraagd, hebben zdj zich op fcerkc-
lijke d, i. pauseflijke autoriteit te berocpen.
En doet Paulus dat nu in Galaten!?
Nieen precies't omgekeerde!
Hij beroept er zich op, dat hij zijn aposto-
laat niet van menschen, apostelen of de Kerk
Want „in den fijnzinnigen Griekschen tekst
wordt dit „bezoeken" niet zoo maar weerge-
geven door het nietszeggend werkwoord his-
torioo, maar staat die handeling uitgedrukt
door episkeptomai, wat daar niet voor niets
is neergezetWant grammaticaal bedhidt
dit niet zonder meer een' gelegemheidsvisite,
een conventioneel bezoek, maar heeft den stel-
liigerf zin van: iets merkwaardigs, iets ge-
wich'ti.gs gaan zien."
Allereerst moet ik even opmerken, dat
V precies andersom is dian hier voorgesteld
wordt.
Episkeptomai is het nietszeggende werk-
wooixi en historein heeft de beteekenis van
iets merkwaardigs gaan zien.
Dat is dus eem grammaticale vergiseing
van mijn tegenstander. Maar dit doet er ver
der niet tee, want in Galaten 1 18 staat
juist (em wel hier alleen in heel dem bijbel)
t werkwoord historein.
En wat beteekent dit nu in het verband,
waarin't voorkomt?
IHs&af 6i±zit tf, ink
Friesland, die reeds jaren bezig geweest was,
zijn veestapel tuberculoos-vrij te maken en
nog maar twee reageerende dieren op stal
had, 'kochit op een boeidag een uits'.ekende
oude koe, die hij een poosje op stal plaatste
en toevallig niet direct onderzocht. Toen dit
nia eemigien tijd geschiedde, bleek ze te rea-
geeren; met net clinisch onderzoek werd he-
Faas een poosje gewacht. Toer di tplaats had,
bleek het dier hjdende aan longtuberculose.
Het dier werd onmiddellijk dood' gemaakt,
maar het had toch kans gezien om met alleen
h<et op de langc rij geplaatste vee te besmet-
ten, maar ook het op de dwarsrij geplaatste
jonge vee. Eem groote desillusie bij den vee-
nouder. Ten slotte werd besioten, de dieren
den volgemden hefst op de stal nog eens te
onderzoek en, orndat do mogelijkheid bestond,
dat het onderzoek niet was geweest, zooals
het moest zijn. Spr. verrichtte dat onderzoek
per soon dijk en her bleek hem, d'at niet alleen
alle dieren, die het vorige jaar reageerden,
het ook teem v-tr zelfs tie
kalverm, v6ir hn>t leatzt van Februari gebo-
ren (het 'tijdende dier ging toen weg) ook alle
gei'nfecleerd' warem. De kaiverem, geborem na
het vertrek van het lijdende dier, blekeni vrij
van tuberculose. Spr. vindt het frappant, dat
een dergelij'ke koe in zoo'n korten tijd in staat
is geblaoen, alle dieren, die vrij. waren, te
infecteeren. Spr. zou meerdere staaltjes kun
nen noemeni waardoor vastgesteld is, dat een
open lijdena dier in korten tijd een gebeelen
stal kan infecteeren.
Over dem verspreidiingsweg in den1 stal
bestaat ook veel strijd. Aan den' eenen' kant
eem groep geleerden, die zegt. dat de besmet-
ting door inadfeming geschiedt, omdat het lij
dende dier door het hoesten de lucht met
driippeltjes besmet, waaraan bacillen kleven,
die door de gezonde beesten wordem inge-
ademd em welke bacil lem zich in de long en
ontwikkelieij. Een andere gToep, waarvan Cal-
mette de leider is, beweert, dat de longtuber
culose niet de plaats van begin is. Zij. zeg
gen: „De tuberkelbacil wordt door den1 voe-
dingsweg ingebracht. Vanuit de d'attnen ko-
men ze in het lichaam. Vandaar dat men
naast longtuberculose, baarmoedertuberculo
se heeft en tuberculose op allerlei lichaams-
iklierea Spr. meent, dat de veehouders zich
over dien strijd niet druk hebben te maken.
De practische ervaring in Friesland leert, dat
men de tuberouloseverspreiding door de voe-
ding niet te licht mag achten. Maar daar
naast bestaan tal van aanwijzingen waaruit
blijkt, dat inderdaad dioor het inademen
van de tuberkelbacil de longiaandoening ont
staat. ZooWel het een. ate het ander geeft aan-
leiding tet besmetting en spr. wil dan ook de
kerk in het madden laten. Wanneer de besmet
ting door de voeding alleen ontstond, dan
was het prcbleem zeer eenvoudig. Corspron-
kelij'k meendem wij. in Friesland' te kunnen
volstaan met de reageerende dieren bij elkan
der en de niet-reageerende dieren bij elkander
te plaatsen en te zortgem voor goed drink-
water, enz. Nu is dit inderdaad cen goede
maatregel, die men nooit mag nalaten. Het
is noodig, dat de niet-reageerende dieren niet
drinkeni uit dezelfde root, waaruit de andere
dnnken, want herhaaldelijk uebben wij groo
te sputumvloldcen' uit bet drin'm van de
koeien kuiuiem opvisschen em deze sputum-
vlekken. bevatten diuizende bacillen, die in dat
kleine riviertje in den stal drijven naar de an
dere koeien, waardoor deze kans loopen, voe-
deriiifectie te krijgem. Door de dieren eem af-
zonderlijke d-rinkgoot te geven, kan mem dit
hij eerst na drie jcar sinds zijn. bekeering en
aanvaarding van het aposteischap naar Je
ruzalem is gegaan, aangezien hiji geen be-
hoefte had aan raad of wat ook van men
schen.
En nu spreekt hij over't doe! van ziin be
zoek bij Petrus dan ook op kenscheisende
wijze.
Hij bracht di:t bezoek zooals een reiziger,
die iets merkwaardigs gaat zien. Zoo ging
hij nu kernnismakeni met Petrus. Maar om
aan te geven, dat 7 daarbij niet ging om
't vragen van leiding in't uiloefenen van zijn
roeping, of om erkenning van gezag van de
overige apostelen, zegt hij opzetteliik er bij,
dat dit bezoek sllechts vijftien dagen dUurde.
En om ten overvloede nog eens aan te too-
nen, <iat er van „erkenning van menschelijke
autoriteit" isieen sprake was, voegt hij' er in
vers 19 aan toe, dat hij van de overige, op
den voorgrond tredenae personen, meinand
heeft omtmoet.
Zoo weinig dus wil Paulus zeggem
heb ik met Petrus of de andere apostelen te
doen gehad!
Als dus Piater van der Sanden daarvan
maakt, dat Paulus di t bezoek aan Petrus „zoo
hoog aangeslagen heeft," dan is dit eenivou-
dig in strijd met heel devoorstelling door
Galaten 1 geg'even.
't 19 Roomsch geweld op den bijbel ge-
oefemi, om van Petrus te moken wat deze
nooit is geweest.
En't stalest komt dit nog uit, aks mem ten
slotte zegt: „zoo hoog wordt dit bezoek door
Paulus aangeslagem, dat hij niet aarzelt dat
bezoek met zijn verhaal over de verechijniing
des Heerem in verband te brengem en beide
verhalen te beregelem met't woord: Hetbieen
ik nu schrijf, et, voor God, ik lieg niet."
Dat ncem ik nu niet 1 anger Rcomsche fan*
tasie, maar Rocnu,che schriftverdraaiing,
waarioe men zich gedwongen ziei om een zoo
onbijbelsche leer c die van 't Pausdom goed
le praten.
Dt. H. P. DE PR EE.
wswlf ii>