DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
r.
i m
C. W. BRUINVIS. t
E
Mo. SO
Honderd Tier en twintlgste Jaargsng
4 APRIL
Dtt nommer bestaat nit 2 bladen
AhonnomentBprijg btj roornlthetaltng per 3 mnnnrton f 2.—, fr. per post f 2.30. Itowljsn. 3 ct. Advertent!opr. 25 ct. p. regel, grootere letters naar plaatsniirate
Itiieven franco N.V. Book- on llandelsdr. v.li. Harms. Coster Zoon, Voordam CO, Tel. Adminlstr. No. 3. Redactie No. 33.
DINSDAG Direei«urCi. II. UltAli.
HobMrehactfturTj. N. ADKMA,
Zoo juist bereikt ons het bericht, dat de
eereburger ouaer staid, de beer C. W. Bruin
vis, op y2-jarigen leeftijd is overleden.
Met hem is een der bekendste Alkmaarsche
burgers heengegaan, eea man, die in zijn lang
en werkzaam leven voortdurend getuigd heeit
van groote belangstelling en groote Uefde
voor alles wat de stad zijner inwoning be-
trof.
Hij heeft geslachten zien komen en gaan,
maar hij bleef dezelfde, de altijd belangstel-
lende vorscher in Alkmaar's roemrijke histo-
rie.
Bovenal heeft daarvan Alkmaar's glorietijd
zijn voile belangstelling gehad.
Wij herinneren ons hoe voor weinige jaren
de heer Bruinvis op 8 October nog een eere-
plaats bij het vrijheidsbeeld innam als daar
gesproken werd van Alkmaar's victorie en
nermnerd werd aan de dagen toen vanuit on
ze stad het eerst de tijding kwam, dat de
Spanjaard tot den aftocht was giedwongen.
In tal van geschriften heeft de overledene
van dat glorie-tijdperk getuigd en aan hern
dianken wij1 ook die publicaties van zoo menige
bijzonderheid, die waard was uit de achter
ons liggende eeuwen van Alkmaar's geschie-
denis in herinnering te blijven.
De heer Bruinvis heeft we zouden haast
zeggem1 na tuurlij k in den loop der
jaren ook in de Alkmaarsche Courant vele ar-
tikelen geschreven, waarin hij getuigd heeft
van de iiefde voor onze stad en1 hare inwo-
ners en waarbij hij gelegenheid vond voor
zijn groote historische kennis de algemeene
belangstelling te vragen.
De Alkmaarsche Courant, waaraan hij in
vroeger jaren verbonden is geweest, heeft
aan zijn welversneden pen veel te danken en
wij brengen hem hier gaame een woord van
dank en hulde voor de wijze waarop hij onze
oouramit in vroeger jiareni steeds tot sterken
steurn is geweest.
Dat het nu levende geslacht zijn arbeid
waardeert, dat het er van doordrongen is,
dat de heer Bruinvis een zeer bijzonaer man
is geweest, is door zijn benoeming tot eere
burger gebleken.
En het was met groote voldoening, dat wij
destijds ook melding konden maken van de
inedaille van verdienste, die Burgemeester en
Wethouders den ouden archivaris met een
waardeerende toespraak overhandigd hebben.
Wij zelf hebben het genoegen gehad eenige
malen den krassen ouden heer in zijn woning
te bezoeken en steeds weer zijn wij getroffen
geworden door zijn onverwoestbaar optimis-
me, zijn blijde levenslust en zijn onverflauw-
de belangstelil'iing ini de vraagstukkem welke
ook in dfel aaitste j aren de aandacht dfer inge-
zetenen igevraagd hebben.
De krachten hebben den ouden heer ten
slotte in den steek gelaten.
Zijn zeer hooge ouderdom dwong hem tot
steeds grooter werkloosheid, een beenbreuk
kluisterde hem aan het bed en nu vrij on-
vterwacht nog bereikt ons de tijding' dat
onze eereburger is overleden.
Met hem is een levend stukje van oud-Alk-
maar van ons heengegaan.
Met hem verdwijnt niet alleen de besdhrij-
ver van Alkmaar's historie, maar ook de man,
die een kleine eeuw lang die geschieden's
zelve aanschouwd heeft, die in den loop der
jaren in alles wat.de belangstelling van
Alkmaar's burgers had, zelf een levendig aan-
deel heeft genomen.
Zijn naam, de naam die geslachten lang in
onze stad met waardeering is uitgesproken,
zal niet het minst doordat hij het stempel
zijner persoonlijkheid voor altijd op ons ge-
meente-archief gedrukt heeft voor immer
in herinnering blijven.
Zijn naam blijft onverbreekbaar verbonden
aan den schat van gegevens, waarover wij
dank zij zijn groote kennis, zijn arbeidslust
en bovenal zijn Iiefde voor onze stad kun-
nen beschikken.
Met den eere-burger onzer gemeente is de
historieschrijver van Alkmaar's blijde er
droeve dagen, is een van Alkmaar's gnootste
en besite m'ainmen van ons heengegaan.
Wie anders dan de nu pas afgetreden ardhi-
varesse. mejuffrouw Braining, de opvolgster
van den heer Bruinvis, is beter in staat, van
het leven van onzen eere-burger een natuur-
getrouw beeld te geven.
Op ons verzoek heeft mej. Braining
daarmede tevens voldoende aan de reeds lang
gekoesterde wensch daartoe te mogen medc-
werken zich bereid verklaard in een korte
schets de levensgeschiedenis van den heer
Bruinvis in onze courant weer te geven.
Wij laten ze hier ten' slotte volgen, niet al
leen als een beschrijvimg van groote
nauwkeurigheid, maar ook als hew
van de hartelijke belangstelling en bewonde-
ring, die de schrijfster, als zoo velen onzer
stadgenooten, voor dozen verdienstelijksten
onzer burgers heeft bezeten.
Een zeer bizonder man is van ons heenge
gaan. Een man, bekend eni geSerd in stad en
.and, een vraagbaak voor oud en jong, voor
arm en rijk, een man, die van het lange leven,
dat hem geschonken werd, geen dag voorbij
liet gaan zonder onverdroten arbeid aan zijn
zelf gekozen levenstaak, aldus mej. Braining.
Comelis Willem Bruinvis, geboren 26
Juni 1820, was de oudste zoon uit een gezin
van 8 kinderen. Van zijn vader, Cornells Pie-
ter Bruinvis, apotheker alhier, erfde hij de
Iiefde en den aanleg voor geschiedtenis en1
oudheidkunde, de iiefde vooral voor alles, wat
eigen1 stad en omgeving betrof. In die Iiefde
vonden vader en zoon elkaar, toeni deze nog
een> kind! was en zeker is reeds in Willems
jeugdjaren bij het gemeenschappelijk beoefe-
nen van liefhebberijen op historisch en oud-
heidkundig gebied door den vader de grand
gelegd voor de latere studien van den zoon.
Toch heeft die zoon zich eerst op rijperen
leeftijd aan het Werk, waarnaar zijn hart uit-
ging, volkomen kunnen wiiden. De materieele
eischen van het leven stelden hem eerst een
andere taak.
Toen hij de lagere school verliet, waar hij
v66r den ochtendschooltijd ook de lessen der
kweekelingen had bijgewoond, was zijn
schoolopvoeding voltooid. De toeneialige
Franscne school was duur en had een slech-
ten naam eni dus kreeg Willem privaatles in
Fransch en handteekenen en kwam, zooals
destijds in zijn kring gebruikelijk was, op een
kantoor, het notariskantoor van zijn oom S.
akische kennis op
meende
architectuur,
daartoe opgewekt door het zien der plaat-
werken uit de bibliotheek van zijn vader. Een
aar jaar oefende hij zich dan ook in bouw-
;undig- en[ perspectief-teekenlen, in meetkunde
en algebra en in de kennis der bouwmaeria-
len en1 kreeg in 1846 bij die indijking van de
Waard Nieuwland op Wiering'en1 een aanstel-
ling als bouwkundig teekenaar en schrijver.
Toen hij echter na afloop van dtt werk weer
thus kwam, zag hij, dat zijn vader hulp noo-
dig had en ofschoon 'hij niets voor het vak
voelde, besloot hij apotneker te worden. Hij
werd als leerling ingeschreven bij de Oenees-
kundige 'School en leerde latijn, maar vatte
de apothekersstudie niet al te krachtig aan.
Eigenlijk zag hij steeds naar iets anders uit,
deed van alles in de richting van geschiedenis
en lnmst en werd in 1864 redacteur van de
Alkmaarsche Courant, maar verwaarloosde
zijn vakstudie.
Zijn kenmismaking met de eenige dochter
van deni apotheker Schreuder bracht hierin
verandering. Zonder vaste maatschappelijke
basis kon van een engagement geen' sprake
zijn. Hij greep zich dus aan en legde nog in
hezelfde jaar 1864 met goed gevolg zijn
apothekersexamen af.
Vij'f jaar later, toen' zijn schoonvader zich
uit de zakeni temgtrak, kon hij trouwen. Hij
huurde diens apotheek en werd benoemd tot
lector aan de Oeneeskundige School, welke
betrekking hij waamam tot aan de opheffing
der school in 1865.
Toch heeft het apothekersvak nooit zijn
Iiefde gehad en zoodra hij er kans toe zag,
legde hij het bijltie er bij neer. Het redacteur-
scnap van de Alkmaarsche Courant en het
correspondenitschap van een Brandwaarborg-
maatschappij1 leverden een' voldoend inkomen
op voor de bescheiden eischen van het kinder-
loos gezin, de gegoedheid van zijn schoon-
ouders onthief hem van de zorg voor de toe-
komst en1 zoo besloot hij omstreeks 1870, den
stadsapotheker Brom in de zaak op te nemen
en zelf alleen de boekhouding te blijven' voe-
ren. Zijn journalistieke werkzaamheid breid-
de zich nog uit door het schrijven van een we-
kelijksch hoofdartikel in de Heldersche en
Nieuwedieper Courant gediurende de jaren
1872, '73 en *74.
In het laatste jaar nam zijn leven meer be-
aald de richting, die hem altijd het meest
ad aangetrokken Hij werd benoemd tot lid
van de toen ingestelde Commissie van Toe-
zicht op het Stedelijk Museum, waarvan hij
tot de opheffing in 1907 voorzitter bleef. Het
was de bevestiging van de telkens weer op-
duikende voor iiefde voor de oudheidkundige
wetenschappen, die in zijn geheele loopbaan
is aan te wijzen, een voorliefde, van huis uit
gekweekt en door de omstandigheden begun-
stigd. In de eerste plaats had hij van jongsaf
■kunnen grasduinen in de verzamelingen van
zijn vader, die uitgebreide atlassen bezat van
verschillende steden en die in 1838 begonnen
was, een verzameling aan te leggen over Alk-
maar en omstreken. Prenten en' teeken'ingen1,
boeken en brochures, keuren en reglementen,
handschrifen, handteekeningen en portretten,
stads- en schepenzegels, noodmunten, gilde-
penningen, scnilderijen en rariteiten, alles
bracht deze bijeen. En in de tweede plaats
had hij een vriend en leermeester gevonaen in
den Zaandamschen' burgem'eester O. van Or-
dien, die zich niet alleen verheugde in het be-
zit van een uitgebreide bibliotheek en een
groote verzameling Nederlandsche historie-
penningen, maar die ook op penningkundig
gebied een handleiding en verschillende arti-
kelen schreef. De auctie-catalogus van v. Or-
dens nagelaten penningverzameling werd in
1854 door zijn jongen vriend Bruinvis be-
werkt.
De inventarisatie in 1856 van de gemeente-
en polderarchieven te Schagen was een twee
de stap geweest in de richting van diens le-
venswerk, al liet hij toen' ook zijn bouwkundi-
ge plannen nog niet los en bouwde hij om
streeks dien tijd een doopsgezind kerkje te
Broek op Langendijk en een nieuwe kosters-
woning in Alkmaar. Maar nu, bij de stich-
ting van het Stedelijk Museum in 1875, had
hij zijn eigenlijken weg gevonden. Als voor
zitter der Museum-Commissie nam hij een
zeer werkzaam aandeel in de ordening en be-
schrijving der voorwerpen, die een plaats von
den in de nieuwe instelling. In 1880 gaf de
Commissie een catalogus in het licht van de
„nieuwe Bibliotheek, behoorende tot het Ste
delijk Museum", in 1884 een supplement m
een jaar later verscheen een „Catalogus der
Schilderijien en Oudheden, aanwezdg in het
Stedelijk Museum te Alkmaar, door C. W.
Bruinvis. voorzitter der Commissie van Toe-
zicht." Een neuwe bewerking, eveneens van
zajtn. hand, volgde in 1895. Het staat er zoo
eenvoudig. „In het begin des jaars verscheen
in druk de door den voorzitter bewerkte cata-
ogus der afdeeling ,,'Schilderijen en Oudr
leden" Maar wie zich ooit met dergelijk
werk heeft bezig gehouden, weet, welk een
respectabele arbeid hiervoor moet worden ver-
richt.
Gelukkig had hij sedert 1883, toen hi]1 uit
de redactie van de Alkmaarsche Courant was
etreden, zijn werkzaamheid bijna uitsluitend
nunnen richten op zijn geliefkoosde histori
sche en oudheidkundige studien en in 1900
werden zijn verdiensten op dit gebied officieel
erkend door zijn benoeming tot archivaris der
gemeente, waarmee een lievelingswensch van
uem werd vervuld. Aan deze voor Alkmaar
nog nieuwe functie was tevens verbonden' het
beneer over museum en bibliotheek der ge
meente.
Met voile overgave en geheel belangeloos
wijdde hij zich aan zijn nieuwe arnbt. Wie
heeft hem niet gekend het krasse oude heer-
zijn kruk voor de enorme
reeds door ouderdom gebo-
gen rug behoefde geen steun, wannte en kou
deerden hem. niet. In het dikwijls ijzige ver-
trek of bij een roodgloeiende kachel werkte hij
onverdroten voort, verdiept in het verfeden,
met waakzame belongs telling ook voor dte
hedendaagsche gebeurtemssen in stad en om-
jeving. De rustdagen waren hem eeni kwel-
iing en vacantiegenot was iets, dat hij niet
begreep. Hij nam nooit vacantie. En vroeg
men hem naar zijn jongere jaren, toen hij
toch ook verschillenae reisjes had gemaakt in
binnen- en buitenland, dan bleek ook in dien
ontspanningstijd zijn geest rasteloos bezig te
zijn geweest, om zijn kiennis te vemjken. Zijn
verb a zin gwekkend geheugen hielp hem die
kennis vasthouden', zoodat hij' te alien' tijde
uit zijn vergaderde schatten kon meed'eelen
aan wie zijn hulp kwam inroepen. Alkmaars
verleden1 kende 'hij als geen ander. Meer dan
40 jaren heeft hij zich met voile teugen ge-
laafd aan de bronnen' der geschiedenis van
zijln geboortestad en, zijn neiging volgend,
heeft hij onvermoeid ie pen gehauteerd, om
eeni reeks van grootere en kfeinere gebeurte-
nissen uit Alkmaars historie te boek te stellen;.
In betrekkelijk ongestoorde rust heeft hij zich,
ook als archivaris, aan dezen arbeid kunnen
geven. In de opvatting van zijn arnbt was hij
volkomen vrij, de eenvoudige administratie
nam nog niet al te veel tijd in beslag, de ver
zamelingen, eerst klein van omvang, zijn
langzamerhand gegroeid en 'hij graeidejnet
zijh werk. Dat hi) hierbij het voorrecht had,
over uitstekende hulp te kunnen beschikken,
is dit werk zeker zeer ten goede gekomen. Ik
behoef in dit verband1 slechts den naam te
noemen van 'Dr. van Geldier, thans directeur
van den diemst van Kunsten en Wetenschap
pen te 's-Oravemhage, die hem 6 jaar lang
als adjunct-arehivaris heeft ter zijde gestaan.
Zoo, ontheven van vele kleine beslomme-
ringen. gesteund ook door een gelukkige hui-
selijkheid, heeft de heer Bruinvis met zijn on-
uitputtelijke werkkracht het belangwekkende
en dankbare arbeidsveld van den historicus
in alle richtingien kunnen doorploegen, en den
rijken oogst van den vruchtbaren grond heeft
hij neergelegd in tal van geschriftjes, die
kostbare bouwsteenen kunnen vormen voor
den lateren bewerker van Alkmaar's geschie
denis. Voor het schrijven van een geschie
denis zijner stad als geheel voelde hij niet.
Naar zijn meening zouden er nog wel 100
jaar moeten verloopen, eer alle steentjes waren
aangebracht, om zulk een gebouw op te trek-
ken. Intusschen bevatten' de monografieen van
zijn hand een schat van gegevens, die bij na-
sporingen en inlichtingen onwaardeerbare
aiensten bewijzen. Geen wonder dan ook, dat
de adviezen van den ouden heer Bruinvis, die
met zijn onfeilbaar geheugen naar welbeha-
gen kon putten uit al de aangeboorde bron
non van zijn archief, zoowel in als buiten den
gemeentedienst hoogelijk werden gewaar
deerd Een ding was jammer. Hoe onderhou
dend hij ook kon vertellen, hij bezat niet de
gave, zijn geschriften in een smakelijk kleed te
steken. Ze waren veelal dor en boden een
weinig boeiende liectuur.
Intusschen heeft hij ook het eigenlijke
ambtswerk van den archivaris, het catalogi-
seeren, ordenen en beschrijven van de hem
toevertrouwde schatten, met ijver ter hand ge
nomen. Behalve de reeds genoemde catalogi,
die verschillende drakken beleefden, gaf hij in
het licht een Catalogus der Prentverzamding
over Alkmaar en Omstreken (1890) met Sup-
plementen (1895 en 1900), een nieuwen Cata
lbgus der Bibliotheek van het Stedelijk Mu
seum in 3 deeltjes (1896, 1901 en 1904), een
Verbetering en Aanvulling van den door Dr.
P Scheltema samengestelden inventaris van
het gemeente-archief (1903). waarvan nog in
1917 een tweede gedeelte verscheen, een afzon-
derlijken Catalogus der boeken over Kerkge-
schiedenis, aanwezig in de bibliotheek van
het Stedelijk Museum, en een beschrijving der
Archieven van het jonge Begijnhof, de Gast-
huizen, het Burgerweeshuis en de voormalige
Ambachtsheerlijkheden der stad (1910). A1
mogen wij thans aan dergelijke uitgaven an
dere eischen' stellen, zij' hebben goede diensten
bewezen en vertegenwoordigen een enorm
stuk levenswerk
Ook door verschillende schenkingen heeft
de heer Bruinvis de gemeente aan.zich ver-
plicht. De Bibliotheek is door hem met tal
van boekwerkea verrijkt, het Museum werd
herhaaldelijk door hem bedacht en, last not
least, den belangrijken historisch-topografi-
schen atlas, hem door zijn vader geschonken,
heeft hij in 1885 met dien van het Museum
vercenigd.
Dat het gemeentebestuur en zijn stadgenoo-
ten al deze verdiensten in hun archivaris op
prijs stelden, toonden zij door de grootsche
nuldiging ter gelegenheid van zijn tachtigsten
verjaardag. In de raadszitting van 18 Juni
1908 was besloten tot den bouw van een oud-
heidskamer in het stadhuis te zijner eere, een
Commissie uit de ingezetenen verzatnelde bij-
dragen voor een passende meubileering in
oud-Hollandschen stijl en 6 Juli 1909 werd
de Brainvis-kamer plechtig, geopend. Wel
nam de oude heer dit vertrek niet als werk-
kamer in gebruik, zooals oorspronkelnk de be-
doeling was geweest, maar het werd tot een
sieraad van het Museum en vereeuwigt zijn
naam voor het nageslacht.
Ook buiten Alkmaar heeft het den heer
Bruinvis niet aan waardeering ontbroken.
Daarvan getuigen zijn benoemingen tot lid
van het Historisch Genootschap te Utrecht,
de Maatschappij van Ned. Letterkunde te
Leiden en het Utrechtsch Prov. Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen. Ook was hij
kunstlievend lid van den Amstelkring en eere-
lid van het Kon. Ned. Oudheidkundig Ge
nootschap.
Zeventien jaar lang is het hem nog ver-
•und geweest, zich aan het arnbt, dat hij lief-
uad, te wijden en zWr noode heeft hij het
vaarwel gezegd. Eer hij hiertoe kon beslui-
ten, hadden reeds bijna l Vz jaar herhaalde at-
taques zijn krachten ondennijnd en- hem soms
voor weken of maanden belet, zijn oude
plaatsje op het archief in te nemen. Dikwijls
ook wist hij met een uiterste inspanning, half
gedragen, dat plaatsje nog te bereiken. Hij
k6n niet scheiden.
Maar in het voorjaar van 1917 achtte hij
toch de tijd gekomen, om zijn* werkzaamhe-
den als archivaris neer te leggen. Het tegen 1
Juli gevraagde ontslag werd hem door B. en
W. in hun vergadering van 25 April op de
meest eervolle wijze verleend ondier wanne
dankbetuiging voor de vele gewichtige dien
sten, door hem aan de gemeente bewezen, en
op voorstel van genoemd College werd als
bizonder blijk van waardeering een dergelijke
dankbetuiging namens den Raad door hen
aan den aftredenden functionnaris gericht.
Zijn offirieele werkzaamheid als archivaris
was hiermee geeindigd, zijn belangstelling
voor al, wat de gemeentelijke verzamelingen
betrof, bleef. En. op zijn 91sten verjaardag
mocht hij nog een streelende erkennin'g ont-
vangen van zijn verdiensten1 ten opzichte van
Varslag Stsd. Muaaum 1
die verzamelingen. In Januari van dat jaar
had een Koninkliik Besluit de bestaande me
daille ;,voor verdiensten jegens 'sRijks Ver-
G eschrifteo.
Behalve een aantal groote en kleine over
Alcmaria, vele artikelen in de Alkm. Courant,
de Navorscher, Bijdragen' voor de geschiede
nis van het Bisdom Haarlem (over kerken,
kloosters en geestelijken), Oud Holland^ Tijd-
schrift van het Ned. Genootschap voor Munt-
en PenningkundeC), Doopsgezinde Bijdra-
zamelingen" uitgebreid tot een medaille
..voor verdiensten jegens Openbare Verzame
lingen". De Burgemeester maakte onmiddel-
Iijk gebruik van deze omstandigheid en ver-
kreeg voor den heer Bruinvis de nieuwe
draagpenning, als een gloriezonnetje op zijn
ouden. dag. Het was een feestelijke nagLans
van zijn roemrijke archivaris-loopbaan.
Wat hij als burger voor zijn stad is ge
weest daarvan mogen meerbevoegden getui
gen. In zijn functies als zoodanig heb ik
hem niet gekend. Slechts als archivaris en
dat nog niet eens in zijn besten tijd, heb ik
persoonlijk zijn leven kunnen volgen. Een
eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van
den altijd hulpvaardige, den stoeren werker,
die zijn rust wfel heeft verdiend.
Een onzer stadgenooten verstrekte ons nog
het vollediige overzicht van het openbare leven
van den thans overleden archivaris:
Comelis Willem Bruinvis, derde van 8 kin
deren, oudste zoon, geboren 26 Juni 1829,
zoon van Comelis Pieter Bruinvis, apothe
ker 5 Juli 1799—16 Mei 1873, en van Alida
de Lange, 25 Mei 179823 September 1890,
gehuwd 28 September 1859 met Alida Scheu-
der, geb 10 September 1832, dochter van
(eenig kind) Hermanus Schreuder, apotheker
26 Juli 1809—25 Juli 1883, en Aaltje Al-
berti, 5 October 1809—23 December 1885,
overleden 13 Febraari 1916.
Gemeentelijke functien:
Commissaris der S tads-teekenschool
Commissaris der Stads-apotheek.
Regent van het Burgerweeshuis.
Lia der huish. commissie voor eenige open-
bare seholen.
Lid der plaatselijke schoolcommissie
(4 Maart 1869).
Lid van den Gemeenteraad (Febr. 1874
Sept. 1899).
Lid van de Commissie van Toezicht op het
stedelijk museum (1874 tot opheffing in
1901.)
Lid van de Commissie van Finantien.
Lid van de Commissie van Plantsoenen.
Lid van de Commissie voor de gasfa
briek.
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Wethouder (6 Sept. 1887—Sept. 1899).
Lid der Commissie voor de Strafverorde-
ningen.
Gemeente-archivaris (15 Febr. 190030
Juni 1917). (Reeds in 1856 de gemeente- en
polder-archieven te Schagen geregeid).
(Het beteekent: Eerst lid, later Voorzit
ter)
ng<
het Nieuw Nederl. Biographisch Woorden-
boek.
AUe museumverslagen 18751916.
In 1864 reeds de auctie-catalogus be-
werkt van het penningkabinet van wijlen P.
v. OndJen te Ziaandiam.
Lid.
Historisch Genootschap, gevestigd te
Utrecht, 13 Jan. 1854.
Maatschappij der Nederl. Letterkunde te
Leiden, 24 Juni 1875.
Amstelkring. kunstlievend lid, Maart 1906.
Utrechtsch Prov. Genootschap van Kun
sten en Wetenschappen, 24 Juni 1887.
Eerelidf van het Kon. Nederl. Oudheidk.
Genootschap, 5 Febr. 1907, in Sept 1908 ge-
installeerd.
Idem Rederijkerskamer „Bilderdijk", na
den tooneelwedstrijd 1881 (jurylid).
Idem Ontzetvereeniging.
Idem Vereeniging Vreemdelingeaverkeer
Egmond aan Zee 13 Febr. 1907.
Als oud-wethouder Ridder in de Qrde van
Oranje-Nassau 28 Aug. 1899.
Apothekers-examen 30 November 1854.
In 1909 de Bruinviskamer ingewijd.
Varia.
Lector aan de Oeneeskundige School (che-
mie en pharmacie) 13 Nov. 1859 tot de ophef
fing in Aug. 1865.
legent van het provenhuis van G. Flz.
Wildeman (1873—1915).
Mem van het toads van het voonnaldg pro
venhuis van M. J. v. d. Hoom, wed. van P.
Lz. Fortuin (8 Febr. 1900).
Bestuurslid geweest van het School ver
bond, hier opgericht, 24 Maart 1869 overge-
gaan in Volksonderwija.
Idem van de liberate kiesvereeniging in het
hoofdkiesdistrict Alkmaar.
Rfedlacteur dter Alkm. Gourant (1864-1882),
1872—1875 ook wekelijksche hoofdartiketen
in de Heldersche en Nieuwedieper Courant.
Diaken Doopsgezinde Gemeente 1881
1896.
Mede-oprichter en bestuurder der Ontzet
vereeniging, ook enkele jaren president ge
weest
Als kenmerk van zijn optimistische levens-
beschouwingi herinneren wij nog even
aan de kaart waarmede hij dank zegde voor
de belangstelling op zijn 90sten verjaardag
ondervonden.
Op de achterzijde van die kaart was de vol-
gende beschouwing afgedrakt:
Mijln itegenwoordige toestanld.
Mlijne tijdigenootm zijn afgestorven, mijtn
stad en stadgenooten mij vreemd geworden
Houding gebogen, en elke beweging zeer
moeilijk.
Luttelle bezigheid en geringe inspanning
vemorzaken groote afmatting.
Belangstelling in gebeuren voor verlo-
ren'.
Steeds diag- en nacht pijn in den rechtervoet,
daardoor groot tekort aan slaap.
Sedert 28 Augustus 1916 wankel op de
voeten, mijn goede schrift vervangen door
schier onleesbaar gekrabbel.
Gezichtsvermogen gedurende de laatste
maanden zeer verzwakt, zoodat veel ongele-
zen moet blijven.
Voodhootd glad, gelaat gevuld, schede! nog
rijk gedekt.
Steeds koorts- en hoofdpijnvrij.
I Iverige en trouwe huiselijke hulp.
Eetlust voortreffelijk.
Wij herinneren er ten slotte aan, dat het d«
heer Bruinvis was. die in 1895 als wethouder
de malversatien in het beheer van den toen-
maligen gemeente-ontvanger aan het licht
bracht, waarbij in de gemeentekas een tekort
werd geconstateerd van pl.m. 60.000.
De begrafenis van den overledene is vast
gesteld' op Dondlerd'ag, te 2 uur, op die alge
meene begraaJplaats alhier.
Op verzoek van den ovenledenne zal am
het graf niet gesproken' wondlen.
Buitenland
DE DOOD VAN KARL VON HABSBURO
Omtrent Karls laatsite uren wordt nog uit
Fundial 'gerneld, dat hif een zachten dood
heeft gehad. Des middags drie uur had' hij
een goed' oogenblik. Hij ontving toen het laat
ste oliesel. Hij nam afscheid van Zitai, die
zich wisit te beheerechen en nfet weende, doch
den stervende troostte.
Naar het heet zou Zita haar kinderen,
wegens het gevaar voor besmetting ndet bij
hun vader hebben toegelaten en zou zij zelf
den omgamg met hen eveneens zooveel moge-
lijk hebben vermeden.
Het beridrt van het overf'ijden van ex-ko-
ning Karl werd' te Weenen om ha'f zeven
's avoods bekend door het venspreiden van
extra bladen. Overal op straat werd' de ge-
beurtenis levendig bespraken.
la monarchistische kringen zegt men, dat
de ex-koning voor zijn reis naar Hongarije in
October van het vorig jaar een testament
heeft opgesteld, dat voornamelijik een' politie-
ken inhoud heeft en waarin de regentenkwea-
J' T«- iron A*TOO r
TUit^VU T Ml' Arf A J 11 I w.. - - I-
1'..11 !LtJ LnL m n i I If
OlPn AT17