DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. r. i m C. W. BRUINVIS. t E Mo. SO Honderd Tier en twintlgste Jaargsng 4 APRIL Dtt nommer bestaat nit 2 bladen AhonnomentBprijg btj roornlthetaltng per 3 mnnnrton f 2.—, fr. per post f 2.30. Itowljsn. 3 ct. Advertent!opr. 25 ct. p. regel, grootere letters naar plaatsniirate Itiieven franco N.V. Book- on llandelsdr. v.li. Harms. Coster Zoon, Voordam CO, Tel. Adminlstr. No. 3. Redactie No. 33. DINSDAG Direei«urCi. II. UltAli. HobMrehactfturTj. N. ADKMA, Zoo juist bereikt ons het bericht, dat de eereburger ouaer staid, de beer C. W. Bruin vis, op y2-jarigen leeftijd is overleden. Met hem is een der bekendste Alkmaarsche burgers heengegaan, eea man, die in zijn lang en werkzaam leven voortdurend getuigd heeit van groote belangstelling en groote Uefde voor alles wat de stad zijner inwoning be- trof. Hij heeft geslachten zien komen en gaan, maar hij bleef dezelfde, de altijd belangstel- lende vorscher in Alkmaar's roemrijke histo- rie. Bovenal heeft daarvan Alkmaar's glorietijd zijn voile belangstelling gehad. Wij herinneren ons hoe voor weinige jaren de heer Bruinvis op 8 October nog een eere- plaats bij het vrijheidsbeeld innam als daar gesproken werd van Alkmaar's victorie en nermnerd werd aan de dagen toen vanuit on ze stad het eerst de tijding kwam, dat de Spanjaard tot den aftocht was giedwongen. In tal van geschriften heeft de overledene van dat glorie-tijdperk getuigd en aan hern dianken wij1 ook die publicaties van zoo menige bijzonderheid, die waard was uit de achter ons liggende eeuwen van Alkmaar's geschie- denis in herinnering te blijven. De heer Bruinvis heeft we zouden haast zeggem1 na tuurlij k in den loop der jaren ook in de Alkmaarsche Courant vele ar- tikelen geschreven, waarin hij getuigd heeft van de iiefde voor onze stad en1 hare inwo- ners en waarbij hij gelegenheid vond voor zijn groote historische kennis de algemeene belangstelling te vragen. De Alkmaarsche Courant, waaraan hij in vroeger jaren verbonden is geweest, heeft aan zijn welversneden pen veel te danken en wij brengen hem hier gaame een woord van dank en hulde voor de wijze waarop hij onze oouramit in vroeger jiareni steeds tot sterken steurn is geweest. Dat het nu levende geslacht zijn arbeid waardeert, dat het er van doordrongen is, dat de heer Bruinvis een zeer bijzonaer man is geweest, is door zijn benoeming tot eere burger gebleken. En het was met groote voldoening, dat wij destijds ook melding konden maken van de inedaille van verdienste, die Burgemeester en Wethouders den ouden archivaris met een waardeerende toespraak overhandigd hebben. Wij zelf hebben het genoegen gehad eenige malen den krassen ouden heer in zijn woning te bezoeken en steeds weer zijn wij getroffen geworden door zijn onverwoestbaar optimis- me, zijn blijde levenslust en zijn onverflauw- de belangstelil'iing ini de vraagstukkem welke ook in dfel aaitste j aren de aandacht dfer inge- zetenen igevraagd hebben. De krachten hebben den ouden heer ten slotte in den steek gelaten. Zijn zeer hooge ouderdom dwong hem tot steeds grooter werkloosheid, een beenbreuk kluisterde hem aan het bed en nu vrij on- vterwacht nog bereikt ons de tijding' dat onze eereburger is overleden. Met hem is een levend stukje van oud-Alk- maar van ons heengegaan. Met hem verdwijnt niet alleen de besdhrij- ver van Alkmaar's historie, maar ook de man, die een kleine eeuw lang die geschieden's zelve aanschouwd heeft, die in den loop der jaren in alles wat.de belangstelling van Alkmaar's burgers had, zelf een levendig aan- deel heeft genomen. Zijn naam, de naam die geslachten lang in onze stad met waardeering is uitgesproken, zal niet het minst doordat hij het stempel zijner persoonlijkheid voor altijd op ons ge- meente-archief gedrukt heeft voor immer in herinnering blijven. Zijn naam blijft onverbreekbaar verbonden aan den schat van gegevens, waarover wij dank zij zijn groote kennis, zijn arbeidslust en bovenal zijn Iiefde voor onze stad kun- nen beschikken. Met den eere-burger onzer gemeente is de historieschrijver van Alkmaar's blijde er droeve dagen, is een van Alkmaar's gnootste en besite m'ainmen van ons heengegaan. Wie anders dan de nu pas afgetreden ardhi- varesse. mejuffrouw Braining, de opvolgster van den heer Bruinvis, is beter in staat, van het leven van onzen eere-burger een natuur- getrouw beeld te geven. Op ons verzoek heeft mej. Braining daarmede tevens voldoende aan de reeds lang gekoesterde wensch daartoe te mogen medc- werken zich bereid verklaard in een korte schets de levensgeschiedenis van den heer Bruinvis in onze courant weer te geven. Wij laten ze hier ten' slotte volgen, niet al leen als een beschrijvimg van groote nauwkeurigheid, maar ook als hew van de hartelijke belangstelling en bewonde- ring, die de schrijfster, als zoo velen onzer stadgenooten, voor dozen verdienstelijksten onzer burgers heeft bezeten. Een zeer bizonder man is van ons heenge gaan. Een man, bekend eni geSerd in stad en .and, een vraagbaak voor oud en jong, voor arm en rijk, een man, die van het lange leven, dat hem geschonken werd, geen dag voorbij liet gaan zonder onverdroten arbeid aan zijn zelf gekozen levenstaak, aldus mej. Braining. Comelis Willem Bruinvis, geboren 26 Juni 1820, was de oudste zoon uit een gezin van 8 kinderen. Van zijn vader, Cornells Pie- ter Bruinvis, apotheker alhier, erfde hij de Iiefde en den aanleg voor geschiedtenis en1 oudheidkunde, de iiefde vooral voor alles, wat eigen1 stad en omgeving betrof. In die Iiefde vonden vader en zoon elkaar, toeni deze nog een> kind! was en zeker is reeds in Willems jeugdjaren bij het gemeenschappelijk beoefe- nen van liefhebberijen op historisch en oud- heidkundig gebied door den vader de grand gelegd voor de latere studien van den zoon. Toch heeft die zoon zich eerst op rijperen leeftijd aan het Werk, waarnaar zijn hart uit- ging, volkomen kunnen wiiden. De materieele eischen van het leven stelden hem eerst een andere taak. Toen hij de lagere school verliet, waar hij v66r den ochtendschooltijd ook de lessen der kweekelingen had bijgewoond, was zijn schoolopvoeding voltooid. De toeneialige Franscne school was duur en had een slech- ten naam eni dus kreeg Willem privaatles in Fransch en handteekenen en kwam, zooals destijds in zijn kring gebruikelijk was, op een kantoor, het notariskantoor van zijn oom S. akische kennis op meende architectuur, daartoe opgewekt door het zien der plaat- werken uit de bibliotheek van zijn vader. Een aar jaar oefende hij zich dan ook in bouw- ;undig- en[ perspectief-teekenlen, in meetkunde en algebra en in de kennis der bouwmaeria- len en1 kreeg in 1846 bij die indijking van de Waard Nieuwland op Wiering'en1 een aanstel- ling als bouwkundig teekenaar en schrijver. Toen hij echter na afloop van dtt werk weer thus kwam, zag hij, dat zijn vader hulp noo- dig had en ofschoon 'hij niets voor het vak voelde, besloot hij apotneker te worden. Hij werd als leerling ingeschreven bij de Oenees- kundige 'School en leerde latijn, maar vatte de apothekersstudie niet al te krachtig aan. Eigenlijk zag hij steeds naar iets anders uit, deed van alles in de richting van geschiedenis en lnmst en werd in 1864 redacteur van de Alkmaarsche Courant, maar verwaarloosde zijn vakstudie. Zijn kenmismaking met de eenige dochter van deni apotheker Schreuder bracht hierin verandering. Zonder vaste maatschappelijke basis kon van een engagement geen' sprake zijn. Hij greep zich dus aan en legde nog in hezelfde jaar 1864 met goed gevolg zijn apothekersexamen af. Vij'f jaar later, toen' zijn schoonvader zich uit de zakeni temgtrak, kon hij trouwen. Hij huurde diens apotheek en werd benoemd tot lector aan de Oeneeskundige School, welke betrekking hij waamam tot aan de opheffing der school in 1865. Toch heeft het apothekersvak nooit zijn Iiefde gehad en zoodra hij er kans toe zag, legde hij het bijltie er bij neer. Het redacteur- scnap van de Alkmaarsche Courant en het correspondenitschap van een Brandwaarborg- maatschappij1 leverden een' voldoend inkomen op voor de bescheiden eischen van het kinder- loos gezin, de gegoedheid van zijn schoon- ouders onthief hem van de zorg voor de toe- komst en1 zoo besloot hij omstreeks 1870, den stadsapotheker Brom in de zaak op te nemen en zelf alleen de boekhouding te blijven' voe- ren. Zijn journalistieke werkzaamheid breid- de zich nog uit door het schrijven van een we- kelijksch hoofdartikel in de Heldersche en Nieuwedieper Courant gediurende de jaren 1872, '73 en *74. In het laatste jaar nam zijn leven meer be- aald de richting, die hem altijd het meest ad aangetrokken Hij werd benoemd tot lid van de toen ingestelde Commissie van Toe- zicht op het Stedelijk Museum, waarvan hij tot de opheffing in 1907 voorzitter bleef. Het was de bevestiging van de telkens weer op- duikende voor iiefde voor de oudheidkundige wetenschappen, die in zijn geheele loopbaan is aan te wijzen, een voorliefde, van huis uit gekweekt en door de omstandigheden begun- stigd. In de eerste plaats had hij van jongsaf ■kunnen grasduinen in de verzamelingen van zijn vader, die uitgebreide atlassen bezat van verschillende steden en die in 1838 begonnen was, een verzameling aan te leggen over Alk- maar en omstreken. Prenten en' teeken'ingen1, boeken en brochures, keuren en reglementen, handschrifen, handteekeningen en portretten, stads- en schepenzegels, noodmunten, gilde- penningen, scnilderijen en rariteiten, alles bracht deze bijeen. En in de tweede plaats had hij een vriend en leermeester gevonaen in den Zaandamschen' burgem'eester O. van Or- dien, die zich niet alleen verheugde in het be- zit van een uitgebreide bibliotheek en een groote verzameling Nederlandsche historie- penningen, maar die ook op penningkundig gebied een handleiding en verschillende arti- kelen schreef. De auctie-catalogus van v. Or- dens nagelaten penningverzameling werd in 1854 door zijn jongen vriend Bruinvis be- werkt. De inventarisatie in 1856 van de gemeente- en polderarchieven te Schagen was een twee de stap geweest in de richting van diens le- venswerk, al liet hij toen' ook zijn bouwkundi- ge plannen nog niet los en bouwde hij om streeks dien tijd een doopsgezind kerkje te Broek op Langendijk en een nieuwe kosters- woning in Alkmaar. Maar nu, bij de stich- ting van het Stedelijk Museum in 1875, had hij zijn eigenlijken weg gevonden. Als voor zitter der Museum-Commissie nam hij een zeer werkzaam aandeel in de ordening en be- schrijving der voorwerpen, die een plaats von den in de nieuwe instelling. In 1880 gaf de Commissie een catalogus in het licht van de „nieuwe Bibliotheek, behoorende tot het Ste delijk Museum", in 1884 een supplement m een jaar later verscheen een „Catalogus der Schilderijien en Oudheden, aanwezdg in het Stedelijk Museum te Alkmaar, door C. W. Bruinvis. voorzitter der Commissie van Toe- zicht." Een neuwe bewerking, eveneens van zajtn. hand, volgde in 1895. Het staat er zoo eenvoudig. „In het begin des jaars verscheen in druk de door den voorzitter bewerkte cata- ogus der afdeeling ,,'Schilderijen en Oudr leden" Maar wie zich ooit met dergelijk werk heeft bezig gehouden, weet, welk een respectabele arbeid hiervoor moet worden ver- richt. Gelukkig had hij sedert 1883, toen hi]1 uit de redactie van de Alkmaarsche Courant was etreden, zijn werkzaamheid bijna uitsluitend nunnen richten op zijn geliefkoosde histori sche en oudheidkundige studien en in 1900 werden zijn verdiensten op dit gebied officieel erkend door zijn benoeming tot archivaris der gemeente, waarmee een lievelingswensch van uem werd vervuld. Aan deze voor Alkmaar nog nieuwe functie was tevens verbonden' het beneer over museum en bibliotheek der ge meente. Met voile overgave en geheel belangeloos wijdde hij zich aan zijn nieuwe arnbt. Wie heeft hem niet gekend het krasse oude heer- zijn kruk voor de enorme reeds door ouderdom gebo- gen rug behoefde geen steun, wannte en kou deerden hem. niet. In het dikwijls ijzige ver- trek of bij een roodgloeiende kachel werkte hij onverdroten voort, verdiept in het verfeden, met waakzame belongs telling ook voor dte hedendaagsche gebeurtemssen in stad en om- jeving. De rustdagen waren hem eeni kwel- iing en vacantiegenot was iets, dat hij niet begreep. Hij nam nooit vacantie. En vroeg men hem naar zijn jongere jaren, toen hij toch ook verschillenae reisjes had gemaakt in binnen- en buitenland, dan bleek ook in dien ontspanningstijd zijn geest rasteloos bezig te zijn geweest, om zijn kiennis te vemjken. Zijn verb a zin gwekkend geheugen hielp hem die kennis vasthouden', zoodat hij' te alien' tijde uit zijn vergaderde schatten kon meed'eelen aan wie zijn hulp kwam inroepen. Alkmaars verleden1 kende 'hij als geen ander. Meer dan 40 jaren heeft hij zich met voile teugen ge- laafd aan de bronnen' der geschiedenis van zijln geboortestad en, zijn neiging volgend, heeft hij onvermoeid ie pen gehauteerd, om eeni reeks van grootere en kfeinere gebeurte- nissen uit Alkmaars historie te boek te stellen;. In betrekkelijk ongestoorde rust heeft hij zich, ook als archivaris, aan dezen arbeid kunnen geven. In de opvatting van zijn arnbt was hij volkomen vrij, de eenvoudige administratie nam nog niet al te veel tijd in beslag, de ver zamelingen, eerst klein van omvang, zijn langzamerhand gegroeid en 'hij graeidejnet zijh werk. Dat hi) hierbij het voorrecht had, over uitstekende hulp te kunnen beschikken, is dit werk zeker zeer ten goede gekomen. Ik behoef in dit verband1 slechts den naam te noemen van 'Dr. van Geldier, thans directeur van den diemst van Kunsten en Wetenschap pen te 's-Oravemhage, die hem 6 jaar lang als adjunct-arehivaris heeft ter zijde gestaan. Zoo, ontheven van vele kleine beslomme- ringen. gesteund ook door een gelukkige hui- selijkheid, heeft de heer Bruinvis met zijn on- uitputtelijke werkkracht het belangwekkende en dankbare arbeidsveld van den historicus in alle richtingien kunnen doorploegen, en den rijken oogst van den vruchtbaren grond heeft hij neergelegd in tal van geschriftjes, die kostbare bouwsteenen kunnen vormen voor den lateren bewerker van Alkmaar's geschie denis. Voor het schrijven van een geschie denis zijner stad als geheel voelde hij niet. Naar zijn meening zouden er nog wel 100 jaar moeten verloopen, eer alle steentjes waren aangebracht, om zulk een gebouw op te trek- ken. Intusschen bevatten' de monografieen van zijn hand een schat van gegevens, die bij na- sporingen en inlichtingen onwaardeerbare aiensten bewijzen. Geen wonder dan ook, dat de adviezen van den ouden heer Bruinvis, die met zijn onfeilbaar geheugen naar welbeha- gen kon putten uit al de aangeboorde bron non van zijn archief, zoowel in als buiten den gemeentedienst hoogelijk werden gewaar deerd Een ding was jammer. Hoe onderhou dend hij ook kon vertellen, hij bezat niet de gave, zijn geschriften in een smakelijk kleed te steken. Ze waren veelal dor en boden een weinig boeiende liectuur. Intusschen heeft hij ook het eigenlijke ambtswerk van den archivaris, het catalogi- seeren, ordenen en beschrijven van de hem toevertrouwde schatten, met ijver ter hand ge nomen. Behalve de reeds genoemde catalogi, die verschillende drakken beleefden, gaf hij in het licht een Catalogus der Prentverzamding over Alkmaar en Omstreken (1890) met Sup- plementen (1895 en 1900), een nieuwen Cata lbgus der Bibliotheek van het Stedelijk Mu seum in 3 deeltjes (1896, 1901 en 1904), een Verbetering en Aanvulling van den door Dr. P Scheltema samengestelden inventaris van het gemeente-archief (1903). waarvan nog in 1917 een tweede gedeelte verscheen, een afzon- derlijken Catalogus der boeken over Kerkge- schiedenis, aanwezig in de bibliotheek van het Stedelijk Museum, en een beschrijving der Archieven van het jonge Begijnhof, de Gast- huizen, het Burgerweeshuis en de voormalige Ambachtsheerlijkheden der stad (1910). A1 mogen wij thans aan dergelijke uitgaven an dere eischen' stellen, zij' hebben goede diensten bewezen en vertegenwoordigen een enorm stuk levenswerk Ook door verschillende schenkingen heeft de heer Bruinvis de gemeente aan.zich ver- plicht. De Bibliotheek is door hem met tal van boekwerkea verrijkt, het Museum werd herhaaldelijk door hem bedacht en, last not least, den belangrijken historisch-topografi- schen atlas, hem door zijn vader geschonken, heeft hij in 1885 met dien van het Museum vercenigd. Dat het gemeentebestuur en zijn stadgenoo- ten al deze verdiensten in hun archivaris op prijs stelden, toonden zij door de grootsche nuldiging ter gelegenheid van zijn tachtigsten verjaardag. In de raadszitting van 18 Juni 1908 was besloten tot den bouw van een oud- heidskamer in het stadhuis te zijner eere, een Commissie uit de ingezetenen verzatnelde bij- dragen voor een passende meubileering in oud-Hollandschen stijl en 6 Juli 1909 werd de Brainvis-kamer plechtig, geopend. Wel nam de oude heer dit vertrek niet als werk- kamer in gebruik, zooals oorspronkelnk de be- doeling was geweest, maar het werd tot een sieraad van het Museum en vereeuwigt zijn naam voor het nageslacht. Ook buiten Alkmaar heeft het den heer Bruinvis niet aan waardeering ontbroken. Daarvan getuigen zijn benoemingen tot lid van het Historisch Genootschap te Utrecht, de Maatschappij van Ned. Letterkunde te Leiden en het Utrechtsch Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Ook was hij kunstlievend lid van den Amstelkring en eere- lid van het Kon. Ned. Oudheidkundig Ge nootschap. Zeventien jaar lang is het hem nog ver- •und geweest, zich aan het arnbt, dat hij lief- uad, te wijden en zWr noode heeft hij het vaarwel gezegd. Eer hij hiertoe kon beslui- ten, hadden reeds bijna l Vz jaar herhaalde at- taques zijn krachten ondennijnd en- hem soms voor weken of maanden belet, zijn oude plaatsje op het archief in te nemen. Dikwijls ook wist hij met een uiterste inspanning, half gedragen, dat plaatsje nog te bereiken. Hij k6n niet scheiden. Maar in het voorjaar van 1917 achtte hij toch de tijd gekomen, om zijn* werkzaamhe- den als archivaris neer te leggen. Het tegen 1 Juli gevraagde ontslag werd hem door B. en W. in hun vergadering van 25 April op de meest eervolle wijze verleend ondier wanne dankbetuiging voor de vele gewichtige dien sten, door hem aan de gemeente bewezen, en op voorstel van genoemd College werd als bizonder blijk van waardeering een dergelijke dankbetuiging namens den Raad door hen aan den aftredenden functionnaris gericht. Zijn offirieele werkzaamheid als archivaris was hiermee geeindigd, zijn belangstelling voor al, wat de gemeentelijke verzamelingen betrof, bleef. En. op zijn 91sten verjaardag mocht hij nog een streelende erkennin'g ont- vangen van zijn verdiensten1 ten opzichte van Varslag Stsd. Muaaum 1 die verzamelingen. In Januari van dat jaar had een Koninkliik Besluit de bestaande me daille ;,voor verdiensten jegens 'sRijks Ver- G eschrifteo. Behalve een aantal groote en kleine over Alcmaria, vele artikelen in de Alkm. Courant, de Navorscher, Bijdragen' voor de geschiede nis van het Bisdom Haarlem (over kerken, kloosters en geestelijken), Oud Holland^ Tijd- schrift van het Ned. Genootschap voor Munt- en PenningkundeC), Doopsgezinde Bijdra- zamelingen" uitgebreid tot een medaille ..voor verdiensten jegens Openbare Verzame lingen". De Burgemeester maakte onmiddel- Iijk gebruik van deze omstandigheid en ver- kreeg voor den heer Bruinvis de nieuwe draagpenning, als een gloriezonnetje op zijn ouden. dag. Het was een feestelijke nagLans van zijn roemrijke archivaris-loopbaan. Wat hij als burger voor zijn stad is ge weest daarvan mogen meerbevoegden getui gen. In zijn functies als zoodanig heb ik hem niet gekend. Slechts als archivaris en dat nog niet eens in zijn besten tijd, heb ik persoonlijk zijn leven kunnen volgen. Een eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van den altijd hulpvaardige, den stoeren werker, die zijn rust wfel heeft verdiend. Een onzer stadgenooten verstrekte ons nog het vollediige overzicht van het openbare leven van den thans overleden archivaris: Comelis Willem Bruinvis, derde van 8 kin deren, oudste zoon, geboren 26 Juni 1829, zoon van Comelis Pieter Bruinvis, apothe ker 5 Juli 1799—16 Mei 1873, en van Alida de Lange, 25 Mei 179823 September 1890, gehuwd 28 September 1859 met Alida Scheu- der, geb 10 September 1832, dochter van (eenig kind) Hermanus Schreuder, apotheker 26 Juli 1809—25 Juli 1883, en Aaltje Al- berti, 5 October 1809—23 December 1885, overleden 13 Febraari 1916. Gemeentelijke functien: Commissaris der S tads-teekenschool Commissaris der Stads-apotheek. Regent van het Burgerweeshuis. Lia der huish. commissie voor eenige open- bare seholen. Lid der plaatselijke schoolcommissie (4 Maart 1869). Lid van den Gemeenteraad (Febr. 1874 Sept. 1899). Lid van de Commissie van Toezicht op het stedelijk museum (1874 tot opheffing in 1901.) Lid van de Commissie van Finantien. Lid van de Commissie van Plantsoenen. Lid van de Commissie voor de gasfa briek. Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Wethouder (6 Sept. 1887—Sept. 1899). Lid der Commissie voor de Strafverorde- ningen. Gemeente-archivaris (15 Febr. 190030 Juni 1917). (Reeds in 1856 de gemeente- en polder-archieven te Schagen geregeid). (Het beteekent: Eerst lid, later Voorzit ter) ng< het Nieuw Nederl. Biographisch Woorden- boek. AUe museumverslagen 18751916. In 1864 reeds de auctie-catalogus be- werkt van het penningkabinet van wijlen P. v. OndJen te Ziaandiam. Lid. Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht, 13 Jan. 1854. Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden, 24 Juni 1875. Amstelkring. kunstlievend lid, Maart 1906. Utrechtsch Prov. Genootschap van Kun sten en Wetenschappen, 24 Juni 1887. Eerelidf van het Kon. Nederl. Oudheidk. Genootschap, 5 Febr. 1907, in Sept 1908 ge- installeerd. Idem Rederijkerskamer „Bilderdijk", na den tooneelwedstrijd 1881 (jurylid). Idem Ontzetvereeniging. Idem Vereeniging Vreemdelingeaverkeer Egmond aan Zee 13 Febr. 1907. Als oud-wethouder Ridder in de Qrde van Oranje-Nassau 28 Aug. 1899. Apothekers-examen 30 November 1854. In 1909 de Bruinviskamer ingewijd. Varia. Lector aan de Oeneeskundige School (che- mie en pharmacie) 13 Nov. 1859 tot de ophef fing in Aug. 1865. legent van het provenhuis van G. Flz. Wildeman (1873—1915). Mem van het toads van het voonnaldg pro venhuis van M. J. v. d. Hoom, wed. van P. Lz. Fortuin (8 Febr. 1900). Bestuurslid geweest van het School ver bond, hier opgericht, 24 Maart 1869 overge- gaan in Volksonderwija. Idem van de liberate kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict Alkmaar. Rfedlacteur dter Alkm. Gourant (1864-1882), 1872—1875 ook wekelijksche hoofdartiketen in de Heldersche en Nieuwedieper Courant. Diaken Doopsgezinde Gemeente 1881 1896. Mede-oprichter en bestuurder der Ontzet vereeniging, ook enkele jaren president ge weest Als kenmerk van zijn optimistische levens- beschouwingi herinneren wij nog even aan de kaart waarmede hij dank zegde voor de belangstelling op zijn 90sten verjaardag ondervonden. Op de achterzijde van die kaart was de vol- gende beschouwing afgedrakt: Mijln itegenwoordige toestanld. Mlijne tijdigenootm zijn afgestorven, mijtn stad en stadgenooten mij vreemd geworden Houding gebogen, en elke beweging zeer moeilijk. Luttelle bezigheid en geringe inspanning vemorzaken groote afmatting. Belangstelling in gebeuren voor verlo- ren'. Steeds diag- en nacht pijn in den rechtervoet, daardoor groot tekort aan slaap. Sedert 28 Augustus 1916 wankel op de voeten, mijn goede schrift vervangen door schier onleesbaar gekrabbel. Gezichtsvermogen gedurende de laatste maanden zeer verzwakt, zoodat veel ongele- zen moet blijven. Voodhootd glad, gelaat gevuld, schede! nog rijk gedekt. Steeds koorts- en hoofdpijnvrij. I Iverige en trouwe huiselijke hulp. Eetlust voortreffelijk. Wij herinneren er ten slotte aan, dat het d« heer Bruinvis was. die in 1895 als wethouder de malversatien in het beheer van den toen- maligen gemeente-ontvanger aan het licht bracht, waarbij in de gemeentekas een tekort werd geconstateerd van pl.m. 60.000. De begrafenis van den overledene is vast gesteld' op Dondlerd'ag, te 2 uur, op die alge meene begraaJplaats alhier. Op verzoek van den ovenledenne zal am het graf niet gesproken' wondlen. Buitenland DE DOOD VAN KARL VON HABSBURO Omtrent Karls laatsite uren wordt nog uit Fundial 'gerneld, dat hif een zachten dood heeft gehad. Des middags drie uur had' hij een goed' oogenblik. Hij ontving toen het laat ste oliesel. Hij nam afscheid van Zitai, die zich wisit te beheerechen en nfet weende, doch den stervende troostte. Naar het heet zou Zita haar kinderen, wegens het gevaar voor besmetting ndet bij hun vader hebben toegelaten en zou zij zelf den omgamg met hen eveneens zooveel moge- lijk hebben vermeden. Het beridrt van het overf'ijden van ex-ko- ning Karl werd' te Weenen om ha'f zeven 's avoods bekend door het venspreiden van extra bladen. Overal op straat werd' de ge- beurtenis levendig bespraken. la monarchistische kringen zegt men, dat de ex-koning voor zijn reis naar Hongarije in October van het vorig jaar een testament heeft opgesteld, dat voornamelijik een' politie- ken inhoud heeft en waarin de regentenkwea- J' T«- iron A*TOO r TUit^VU T Ml' Arf A J 11 I w.. - - I- 1'..11 !LtJ LnL m n i I If OlPn AT17

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 1