Werk, Ontspanning,-Slaap. Werk, octapanniug «a siaap, ran elk acltt uren per dag, doea wonder en voor de ge- zondheid. Duizenden genieten echter veel te weinig slaap en bested en te weinig tijd a an ontspanning zij verstoren het evenwicht der lichamelijke gezondheid door ovennatig werk. Overworking overlaadt het bloed met af- gewerkte 8 toff en en urinezuur. De nieren worden overspanoen en verzwakt door hun eindeloozen strijd om een dusdanige hoeveel- heid uit het bloed te tiltreeren. Dientengevol- ge doen zich verschijnselen voor als rugpijn, urinekwalen, rheumatische pijnen, water- zuchtige zwellingen, duizeligheid, hoofdpijn, een vermoeid gevoel enz. Foster's Rugpijn Nieren Pillen gevm de noodige hulp, als de nieren verzwakt zijn. Gepaard gaande met een verstandige leef- wijze vermijding van overwerking, laat naar bed gaan, zwaar verteerbare spijzen en alcohol; en door te zorgen voor de noodige Ontspanning en alaap versteEken Foster s Pillen de nieren en regelen zij de blaas. Zij doen de pijnlijke waarschuwingen van nier- zwakte verdwijnen en roorkomen de ontwik- keling van rheumatiek, steen in de nieren en blaas, waterzucht, ischias, njer- en blaaaont- steking enz. Ontnoud echter, dat als gii weder gezond zijt, gij moet trachten gezona te blijven zon- der geneesmiddelen. Iedere echte doos Foster's Rugpijn Nieren Pillen draagt de handteekening van James Toster. Te Alkmaar verkrijgbaar blj Nierop Slothouber h 1.75 per doos. De heer van't Veer zag daarin ook geen bezwaar en meende, dat „Heiloo Vooruit" geen beweging op touw moest zetten om de nier bestaande bepaling te wijzigen. In Alkmaar geldt voor sommige punten een maximum-snelheid van 14 K.M. De heer Vahl vond 15 K.M., zooals't thans is, niet veel en zou wel tot 20 willen gaan, maar dan moest daar ook de hand aan gehou- den worden. De voorzitter wist dat dit toch niet gere- geld gebeurt. De heer Mulder oordeelde, dat dan een bepaling van 14 of 15 K.M. ook niets geeft. De voorzitter: Wij kunnen toch voor elke •uto of motor geen politie-agent op den weg zetten. 't Is hier anders dan in een stad, waar men er veel beter op kan letten. Buiten de kom geldt geen maximum-snelheid. De heer Mulder achtte snel rijden op bui- tenwegen evenzeer gevaarlijk, net zoo goed als in de kom. De heer Sengers was tegcn vergrooting der maximum-snelheid en begreep niet hoe „Hei- loo Vooruit", dat de belangen van Heiloo wil behartigem, er bij komt dit verzoek te doen. De heeren Vahl en Maas Geesteranus noemden 20 K.M. den gang van een fietsrij- der. De heer van't Veer: Is het dan zoo moei- lijk de vaart te temperen in de kom van het dorp? De heer Opdam achtte verhooging van de maximum-snelheid in het dorp verkeerd, het gaat slechts over een afstand van 1 V> K.M. In het belang van't verkeer bepleitte hij plaatsing van borden boven den weg met op- schrift als: „gevaarlijke kruising'", vaart temperen voor auto's en motoren", en derge lijke. Dit kost niet veel. Het moet op de m«- mer als in Alkmaar aan het Ritsevoort. „Als't dan maar beter wordt dan daar", meende de heer Maas Geesteranus. De burgemeester wilde nog wel eens kij- ken. De heer Opdam: Ja, kijken, kijken.... Kmr nen we't nu niet direct afspreken? 't Is noo- dig. U moest maar cens een 14 dagen bij mi] in den kost komen. De heer Maas Geesteranus vond ook dat er dilcwijls met te groote vaart gereden wordt, ^Heiloo Vooruit" zond haar adres om het vreemdelingenverkeer zoo gemakkelijk moge- lijk te maken. Spreker achtte het verkeerd, dat er geen uniforme regeling voor de maxi mum-snelheid bestaat. Dit is niet in het be lang van het vreemdelingenverkeer, vandaar dat de K. N A. C. zich haastte om het adres te steunen. De heer Opdam achtte het in het belang van de neringdoenden, dat de vreemdelingen minder vlug doortrekken. De heer van't Veer drong er op aan de verordening toch te doen nandhaven. Wat geeft het of men al iets vaststelt en dan geen moeite doet het te doen naleven? De heer Maas Geesteranus vond ook dat de hand er aan gehouden moet worden, anders is het een aanfluiting van de verordening. twin tig K.M. is niet te vlug, maar dan ook toezien, dat er niet m&r gereden wordt. De heeren Sengers en Mulder bcpleitten ook beter politietoezicht op de maximum-snel- htid. De voorzitter achtte het onmogelijk om er vourtdurend op te letten, maar eenige Zonda- gcu aciitereen goed opgepast zou zeker al veel geven. In stemming gebracht, werd het voorstel van B. en W. aangenomen met 4 tegen 2 stemmen. (V66r de heeren Vahl en Mulder). Voorstel om aan school 1 een zesde leer- kracht te benoemen. De voorzitter deelde me- de, dat B. en W. zich ervan overtuigd heb- ben, dat deze onderwijzer voor rekening van het rijk zal komen. Het belang van het onder- wijs eischt de benoeming, er is overbevolking. Verschillende middelen om den goeden gang van zaken te bevorderen mochten niet baten. B. en W. meenden, dat met de voorziening in een betere regeling niet gewacht mag wor den, want het kan nog wel een jaar duren v66r de nieuwe katholieke school tot stand komt. Zonder verdere bespreking werd het voorstel aangenomen. Benoeming hoofd van school I. Ter be spreking van de voordracht schorste de bur- mecster eenigen tijd de vergadering. Na her- opening werd tot stemming overgegaan en benoemd met algemeene stemmen de heer Heijt. De voordracht luidde: 1. K. S. G. D. Heijt te N.-Pekela; 2. H. Mulder te Nijmegen; 3. L Schaareman te Rotterdam. Hierna werd overgegaan tot de benoeming van een zesden onderwijzer aan school No. I, waarvoor de voordracht bestond uit: 1. N. H. Rcuvers te Schoorl2. W. Straks te Haarlem- mermeer; 3. A. van Oraafeilaod te Vlissin- gen. Eerstgenoetndc werd met algemeene eiemmen betrotrm). Beaconing lid van de commiisie van roe- aicht op het lager onderwijs, wegess bsdan- ken van den heer J. Borst door vertrek. Met de commissie van bijstand was besproken de reeds eerder door de R. K. raadslractie ter sprake gebrachte wenschelijkheid om een ka- tholiek in die commissie te benoemen. Een voordracht was toen tot stand gekomen, lui- dende: 1. Th. Rozing; 2. Tb. Bolten. Eerstge- noemde werd met 5 stemmen gekozen. De heer Bolten kreeg twee stemmen. Schrijven van het lid van den Raad P. van 't Veer inzake onderhandelingen over gasle- vering aan de gemeente. Gevraagd werd Achten B. en W. nog niet den tijd gekomen om mededeelingen te doen over de onderhan delingen voor gaslevering tian de gemeente en zoo ja, zijn B. en W. bereid die te geven in de raadsvergadering De voorzitter deelde mee, dat de zaak nog in onderzoek is. Een onderhoud heeft plaats gehad met Alkmaar. De gasdirecteur aldaar deed mooie aanbiedingen, die later door het gemeentebestuur aldaar deels ingetrokken werden. Toch zijn de onderhandelingen nog niet afgebroken. B. en W. zoeken nu een des- kundig advies te krijgen om hun in te lichtefl of de voorwaarden van Alkmaar aanneem- baar zijn. Spr. verzocht daarvoor van dan Raad een crediet van 150. Verleden week hebben B. en W. bezoek ge had van den gasdirecteur uit Castricum. die een afzetgebiea zoekt voor de hoeveelheia gas die deze fabriek kan produceeren boven net door Castricum benoodigde. De directeur sprak niet in opdracht van B. en W. dier ge meente. Hij dacht het afzetgebied in Heiloo te kunnen vinden en hoopte te kunnen concur- reeren met de aanbiedingen van Alkmaar. Hij zou de zaak in Castricum's gemeenteraad brengen en dacht dan binnenkort met uitge- werkte voorstellen te kunnen komen. De heer van't Veer verklaarde zich met dit antwoord tevreden en zou de zaak verder graag aan B. en W. overlaten tot de plann<?h van Castricum ziin ingekomen en ae Alk- maarsche voorstellen zijn onderzocht. Het voorstel om 100 voor onderzoek der voorstellen van Alkmaar toe te staan werd hierop zonder hoofdelijke stemming aangeno men. De voorzitter bracht hierna ter tafel een verzoek van den heer Hauser, schoolschoon- maker, om verhooging van jaarwedde. Hij) ge- niet thans 260 en moet daarvoor, naar de voorzitter mededeelde, zorgen voor de school met vijf lokalen (binnenkort zes). De schoon- maker van school II (3 lokalen) krijgt 180 B. en W. vonden Hauser's jaarwedde wel wat laag en stelden daarom voor haar te brengen op 325 en voor de groote schoonmaak f 100 toe te kennen (tot dusver is dit 75.) Op een desbetreffende vraag van den heer Vahl verklaarde spr., dat er nooit klachten over het werk van Hauser zijn gekomen. De heer van't Veer vond de verhooging toch wel wat veel, waarop de voorzitter op- merkte, dat niet vergeten moet worden, dat er binnenkort nog een lokaal bij komt De heer Vahl wilde iemand, over wiens werk geen klachten kwamen, goed betalen, een idee, waarmede de heer Mulder verklaar de zich te vereenigen. Het voorstel werd hierop aangenomen. In verband met de onlangs in de secretarie gepleegde inbraak deelde de voorzitter mede, dat de brandkast, hoewel vrij goedi, niet in- braakvrij is gebleken. Kasten als deze blijven altijd gevaarlijk, de inbrekers weten ze alle staan. Een Lips' brafldkast laten ze wel onge- moeid, deze is, menschelijkerwijze gesproken, inbraakvrij. De beschadigde brandkast kan voor betrekkelijk weinig geld hersteld wor den, maar B. en W. gevoelen de wenschelijk heid om een grootere aan te schaffen, omdat er zooveel boeken en bescheiden ter secreta rie zijn, die goed dienen te worden opgebor- gen, daar het verdwijnen of gedeeltelijk ver- nielen er van, wat ook wel door inbrekers geschiedt, in vele gevallen een onherstelbaar verlies zou zijn, gelijk spr. nader uiteenzette Maar nu doet zicn de vraag voor: waar blij ven we met een groote brandkast, als het plan wordt verwezenlijkt van het bouwen van een nieuw raadhuis en daarin een kluis wordt aangcbracht? Om hieraan tegemoet te ko men heeft een vertegenwoordiger der Lips' fa- brieken verklaard, dat de firma bereid was om een gegarandeerd brand- en inbraakvrije brandkast na 5 k 6 of desnoods 10 jaar terug tc nemen yoor. 300 minder dan de koop- prlje. De voorzitter achtte het onverantwoor- delijk om met de berging der boeken enz. door te gaan als tot ausver en meende, dat het voor de gemeente toch niet zoo heel erg zou zijn, als na een paar jaar de brandkast met f 300 verlies zou worden verkocht. De heer van't Veer vroeg wat een brand kast als de door den voorzitter bedoelde (kwaliteit B) zou koatwi. De voorzitter had opgave van twee, de eeno f 967 en de andere 1170, met letterslot f 100 meer. Zoo'n slot geeft nog grootere ze- kerheid, omdat, zelfs al komt de aleutel In ver- keerde handen, inbraak onmogelijk is. Niet al- zoo bij een gewoon slot. Dievcn konden b.v. bij den sccretaria den slcutel stolen en daama in het gemeentehuis de brandkast er mee ope- nen. Zoo iets is kort geleden gcbeurd in Noord-Brabant bij een pastoor. „Ja", zei de heer Vahl, ..rnaar daar was het toch ook een letterslot De dieven dwongen den pastoor te zeggen hoe de kast geopend moest worden." Dat zou ook in Heiloo kun nen gcbeuren. Op vragea van den heer Opdam zei de voorzitter, dat het herstellen van de oude kast 60 $i 100 zal kosten en dat die brand kast beslist te klein is. De heer Opdam meende, dat deze brand kast bij brand veiligheid genoeg geeft, een er- ge brand zooals soms in steden, zal in Hei loo niet komen en bij een brand in „zoo'n pa- pieren raadhuisje" houdt ze het wel Wat het inbraakvrije van de Lips' kasten betreft, de dieven gebruiken niet eens meer sleutels. Zij1 zijn tegenwoordig zoover, dat zij alles kun nen opensteken. Daarom was spreker 'tegen het koopen van een groote nieuwe brandkast. Als er straks een nieuw raadhuis komt, is het beter een kluis daarin te bouwen, die tenmin- ste nog wat veiligheid biedt. De heer Vahl merkte op, dat er mogelijik j over vijf jaar nog geen nieuw raadhuis is de tiiden kunnen nog slechter worden en dan hebben we aan het contract van weder verkoopen aan Lip* nog niet*. De voorzitter meende, dat de aamsehaSing fuist dubbel geraden was, als de mogelijk- hetd bestaat, dat we ovw rtjf jertn noy goto nieuw raadhuis hebben. De heer Maas Geesteranus wee* er op, dat bij brand in de aecretarie vele bescheiden ver loren zouden gaan, zelfs al zou de brandkast zich goed houden, wijl lang niet alles wat bewaard moet worden een plaats kan vinden in de brandkast. Een nieuwe, die dat alles kan bevatten, is dus wel gewenscht. De burgemeester vulde nog aan, dat in ver schillende gemeenten van den omvang als Hei loo groote flinke brandkasten zijn aange- schatt. De heer van't Veer zag bezwaar in de aan- schaffing en merkte op, dat zonder de inbraak toch nooit over een nieuwe brandkast zou zijn gesproken. De voorzitter: Zoo iets gebeurt wel meer. De heer Vahl vond 1200 wel wat veel, maar achtte het voor de verantwoordelijkheid van B. en W. wel goed, dat zij de zaak ter sprake brachten. De heer Mulder zou voor het aanschaffen zijn, als de firma de kast na 10 jaar nog terug wil nemen voor 300 beneden den koopprijs. De heer Opdam bleef er tegen en wilde he- ver de oude brandkast laten herstellen en dan, als het noodig is, een kleine nieuwe koo pen voor de bescheiden, die than* niet gebor- gen kunnen worden De heer van 't Veer was van oordeel, dat B. en W. den Raad voor een moeilijk geval stellen. Als wij het voorstel afwijzen, krijgen wij het voor onze verantwoordelijkheid als er eens iets gebeurt. De heer Vahl wilde in elk geval beginnen met de oude brandkast te repareeren. Die blijft dan altijd verkoopbaar. De heer van't Veer: Kan na het reparee ren dan niet het belangrijkste in de oude kast geborgen worden De voorzitter: Dat is nu al het geval. De heer Vahl meende, dat er nog niet zoo'n haast bij was en wilde de beslissing over deze kwtstie verdagen. De voorzitter drong op beslissing aan. Of er al dan niet haast bij is, is niet te zeggen Als men meent dat er geen haast is, kan men wel wachten tot het nieuwe raadhuis er is, maar spr, vond dat onverantwoordelijk en wilde direct bcsluiten tot aankoop van een nieuwe brandkast. De heer Opdam meende, dat voor een brandje als hier misschien eens kan uitbre- ken, een kast gemctseld kon worden met een ijzeren deur er voor. De voorzitter geloofde niet, dat zoo'n kast gemakkelijk te maken was in de secretarie. Spr. bracht hierop het voorstel om een nieuwe Lips' brandkast aan te schaffen, in stemming De heer Mulder verklaarde zich er v66r on- der restrictie dat de kast na 10 jaar weer overgenomen wordt door de firma met 300 verlies voor de gemeente. De heeren Vahl, Sengers, Opdam en van't Veer stemden tegen, zoodat het voorstel was verworpen. Dc voorzitter zeide, dat B. en W. nu zou den overwegen. wat er gebeuren moet. Hierna sluiting. UIT UKSEM. Een1 dnoeye gebeurtenis voor de familie Iesselaar, sinds eukele weken hier wonende 'Hun zoon Nicolaas zou van de boeren-- hoeve van S. Laan voor zijn chef een stuif mest hialen. t Paardje stapte met de kar ach ter zich het erf op; de voerman lag aan den weg het leven was reedS geweken. Medi- sche hulp kon niet baten. Vermoedelijke oorzaakBloeduitstorting in d'e heraenen. Arme ouders, zoo vroeg nun zioon te ntoeten missen. - Onze oudste wethouder, de heer P. Koppes, die jaren zitting in den' Raad heeft gehad1, is dezer dagen aan een hartkwaal overleden. StadsnieuTfs. REORGANISATIE GEWOON LAGER EN UITGEBREID LAGER ONDERWIJS. B. en W. schrijven in bijlage no. 73: I. De Lager onderwijswet 1920. maakt het noodzakelijk de organisatie van het open- baar lager onderwijs aan een algeheele ncr- ziening te onderwerpen. Hierbij kunnen het buitengewoon lager onderwijs en het ver- volgonderwija (vroeger herhalingsonderwijs geheeten) verder buiten beschouwing worden gelaten. Het gewoon lager en uitgebreid la ger onderwijs dienen echter te worden gere- organiseerd, daar deze onderscheiding tnans een andere is geworden dan zij vroeger was en in verband hiermede het oude M. U. L. O. is vervallen, terwiil L. O. en U. L. O. beide door nieuwe bepalingen worden beheerscht. In de eerste plaats moeten wij er hier op wij- zen, dat de U. L. O school een kopachool is geworden, welke kan bestaan uit dne of meer leer jaren, waarvan het eerste leer jaar aan- sluit aan de zesde klasse eener lagere school In de tweede plaats vermelden wijf dat voor alle scholen voor L. O. een zevenae leerjaar vernlicht is gesteld, behoudens ontheflinj wellce in bijzondere omstandigheden van de Kroon kan worden verkregen. Indien men deze bepalingen vergelijkt met den bestaan- den toestand, blijkt, dat de Burgerschool en de Meisjesschool geheel moeten worden ge- reorganiseerd. De Meisjesschool, welke een oude M. U. L. 0. school is, dient in twee scholen te worden gesplitst, 6en voor L. O. en een voor U. L. O. Het U. L. O. gedeelte kan zeer wel worden georganiseerd op het voor- beeld van de jongensschool voor U. L. O. welke het vorige jaar werd opgericht; de te- genwoordige onderbouw der Meisjesschool wordt een school voor L. O. evenals de te- genwoordige Burgerschool. Aldus zullen als- dan 8 lagere scholen worden verkregen waarvan de beide laatstgenoemde resp. de nummers 7 en 8 krijgen. Daarnaast zal er U. L. O. onderwijs voor jongens en meisjes zijn. II. Thans behoort allereerst de vraag on- der de oogen te worden gezien, naar welk be- ginsel de schoolbevolking over de verschil lende scholen voor L. O. behoort te worden verdeeld. Voorop sta, dat de verdeeling ge- lijkmatig zij, opdat te sterk bevolkte scholen worden vermeden. In de eerste plaats omdat de wet hier een grens stelt: geen school mag meer dan 400 leerlingen bevatten; in de tweede plaats omdat het aanbeveling verdient de administratieve en andefe werkzaamhe- den van de hoofden der school zoo gering mogelijk te doen zijn, opdat deze hoofden rich zooveel mogelijk aan hun eigen klaase kunnen wljtfeu; dit stast to verband met het fat, dat de wet voor de hoofden het z.g. am- hulantisme heeft afgeschaft. De groepeenng der schoolbevolking ge- schiedue tot dusverre op den grondsiag van het scaoolgeld, dat beuaid moest worden; aan enkeie scnoien was het onderwijs koste- loos. Men kan dit dus een groepeenng noe- men met het oog op den maatscnappeiijken stand der ouders, ot, indien men zicn nauwer aan wil sluiten aan de termmologie van art. 62 2e lid der wet, dat evenredige schoolgeld- hetting voorschrijtt, een groepeenng met het oog op het mkomen der ouaers. juist deze nieuwe wettelijke voorschrnten met betren- king tot het schoolgeld echter doen zien, dat een dergelijxe groepeenng voortaan met lan- ger geoorlooid is. De geest dezer bepalingen en met name art. 63, 2e lid verzet er zich te gen, al staat dit daar niet met zooveel woor- den te iezen, dat b.v. de kinderen van ouders, die in lagere inkomenklassen werden aange- slagen, op de eene school, die in hoogere werden aangeslagen, op de andere saiool worden gebracht. Deze bepalingen welke de schoolgeidhelting betreffen, zijn de eenige in de wet, weike met de groepeenng der scnool- bevolking in verband kunnen worden ge bracht Zij zijn van negatieve beteekems, im- mers verzetten zich tegen eene verdeeling naar den maatstaf van het inkomen der ouders; een positief richtsnoer geven zij niet. Dit richtsnoer dient derhalve in de eischen van het onderwijs zelf te worden gevonden. Bij het ontleden nu dezer eischen, valt twee- erlei op: in de eerste plaats het groote ver- schil in ontwikkeling tusschen de kinderen, die op hun zesde jaar ter school komen; dit verscnil wordt voorzoover 't zijn oorsprong vindt in het verschil in huiselijk milieu, waar- uit de kinderen stammen, na eenige schoolja- ren eenigermate opgeheven, al moet men zich van de nivelleerende werking van het geza- menlijk genoten onderwijs geen te groote voorstelhngen maken. In de tweede plaats het verschil in latere maatschappelijke be- stemming, dit zijn dus de eischen, waaraan het kind, na de lagere school te hebben afge- loopen, behoort te voldoen. Liet men aan de ze verschil len volkomen recht wedervaren, dan ware de weg opengesteld tot eene diffe- rentieering, waarvan het eind niet te zien was. Een zoodanig doorgevoerde specialisa- tie van het onderwijs naar de individueele behoefte, ware noch practisch uitvoerbaar, noch wenschelijk. Wil dit zeggen, dat met die verschillen in ontwikkeling en in bestemming nu maar in het geheel geen rekening moet ■worden gehouden? Zoo ja, dan ware net ide- aal alle kinderen op 6en school te samen te brengen en zou waar dit wegens de groot- te der schoolbevolking niet mogelijk is -- een verdeeling moeten worden tot stand gebracht naar eenig uiterlijik kenmerk, dat met die ont wikkeling en die bestemming in geenerlei verband staat. Daarbij kan het dan onver- schillig zijn of de leerlingen worden verdeeld over de scholen naar de beginletters hunner namen dan wel naar een rechtlijnig? verdee ling der stad in wijken en de wiik waarin ieder kind woont, al zou een dergelijke wijk- verdeeling moeilijk het verwijt kunnen ont- gaan toch weer eenigszins tot een rekening Houden met ontwikkeling en bestemming, waarvan de woonplaats hnmers min of meer een afspiegeling kan worden geacht, te lei- den, een verwijt, dat klemmender zou worden, naar mate men die wijkverdeeling minder rechtlijnig zou maken en meer gelegenheid zou laten daarop correcties toe te passen. Jntusschen, cen dergelijke nivclleering wordt wel door niemand op dit oogenblik gewenscht. Daarvoor zijn de behoeften van het eene kind te verschillend van die van het andere. Nu is het de meening van ons colle ge, dat dit verschil in behoefte nog het best gemeten kan worden aan de latere bestem ming van het kind. Die naaste bestemming ..enblik zoo mag uitdrukken 6f een thcoretische 6f een practische. Tot de eerste rekencn wij het voortgezet onderwijs, dat op de H. B. S. en het Gymnasium wordt genoten, tot de twee de de verdere meer directe bekwaming tot een handwerk of ambacht of tot het huishou- den. De laatste kan dan nog onderscheiden worden, naar mate, die verdere vorming op een school, een school voor nijverheidsonder- wijs b.v. geschiedt, dan wel onmiddellijk in het vak, of het gezin. Van een groepeering naar deze beginselen zal het gevolg zijn, dat de kinderen, die tot eenzelfde groep behoo- ren onderling niet te veel verschillen zullen in ontwikkeling en bestemming, voorzodver die door de maatschappelijke positie der ouders bepaald worden, terwijl aaarentegen de verschillende groepen onderling vrij dui- delijke verschillen zullen opleveren. Dit opent de mogelijkheid, in de eerste plaats ieder kind te plaatsen in een milieu, dat niet z66 zeer van zijn huiselijk en maatschappeliik milieu verschilt, dat het kind er zich ongeluk- kig moet voelen, wat het onderwijs weer min der vruchtdragend zou maken, in de tweede plaats kunnen het leerplan, de leerstof dus, en de methode van onderwijzen zich naar be hoefte differentieeren. Het spreekt vahzelf, dat de keuze, door de ouders op het zesde jaar van het kind ge- daan, niet definitief mag zijn. Integendeel, het moet zeer gemakkelijk zijn; al naar de uitkomsten van het onderwijs die keuze later te verbeteren; daarvoor slechts op &>n tijd- stip de gelegenheid te openen lijkt ons on- juist en een onnoodige beperking. Het moet gedurende den geheelen schooltijd mogelijk zijn correcties aan te brengen, waar dit noo dig blijkt, zij het dan, dat, indien de keuze te laat moet worden verbeterd, een jaar tijd- verlies hieraan verbonden kan zijn. De wet zelf bevat over deze groepeering geen ander voorschrift dan het reeds vermeU de art. 63 lid 2: geen kind mag op een be- paalde school geplaatst worden omdat zijn ouders een bepaald schoolgeld moeten beta len, d.i. een bepaald inkomen hebben. Deze soberheid' van de wet heeft er toe geledd, dat men er meer in heeft willen lezen dan er in staat, met name heeft men er het gebod uit willen halen, dat alle kinderen, ongeacht hun huiselijk milieu door elkander zouden worden gezet en geen onderscheid naarmate van hun ontwikkeling en latere bestemming in leerstof of leermethode mocht worden gebracht. Dit noemde men dan het beginsel der eenheids- school. Deze soberheid van den wetgever is echter niet onopzettelijk: zoowel een amen- dement, dat deze z.g. eenheidsschool uit- drukkelijk uitsloot, als een amendement, dat haar met zooveel woorden voorschreef wer den verworpen. De wetgever heeft liter de ge meenten dus bewust voile vrijheid willen la ten en slechts den groepeering bepaald ver- boden. Wij behoeven over dit punt trouwens niet verder uit te wijden, daar voorzoover ons be- kend is, dit beginsel nog nergens in werkelijk- heid volledig is doorgevoerd. Dit zou ook on mogelijk zijn, immers ten gevolge hebben, dat binnen korten tijd het openbaar onderwijs voor het bijzonder onderwijs zou plaats ma ken, of althans tot armenschool zou degra- deeren. In dit verband is het dan ook goed, er nog eens de aandacht op te vestigen, dat er geen enkel wettalijk bezwaar tegen bestaat, dat een bijzondere school hare deuren slechts voor kinderen, wier ouders tot bepaalde in komenklassen behooren, openzet; een mee ning waarvan.de Minister van Onderwijs de juistheid onlangs heeft bevestigd. Welnu, in dien de wetgever werkelijk bedoeld had daar te midden der bepaling;n over de schoolgeld- heffing (wel een wonderlijke plaats) die z.g. eenheidsschool gebiedend voor te schrijven, dan zou hij toch zeker niet verzuimd hebben bepalingeb in 't leven te roepen, welke ver- zekeren zouden, dat dit beginsel ook bij het bijzonder onderwijs tot uitdrukking kwam. Verschil van meening bestaat er in de praktijk dus alleen over de manier, waarop met het verschil in huiselijk milieu, ontwikke ling en; bestemming van het kind bij zijne in- deeling zal worden rekening gehouden, niet over de vraag, of er al dan niet mee gerekend behoort te worden; want deze laatste vraag beantwoordt een ieder voor dit oogenblik, wat ook dienaangaande zijn idealen voor de toekomst mogen zijn, nog bevestigend. Wij meenen ons ontslagen te mogen rekenen van den plicht ons beginsel van groepeering te verdedigen tegen alle andere beginselen, die zich zoo al denken laten; alleen willen wij een enkel woord aan de wijkverdeeling wijde.i daar dit groepeeringsbeginsel in enkeie der grootste gemeenten is gevolgd. Men versta ons goed, wij bedoelen nu met de verdeeling der stad door rechte lijnen in willekeurige stukken van omstreeks met de in die wijken voorhanden schoolruimte overeenkomende be- volkingsdichtheid, doch eene verdeeling waarbij aldus gepast wordt en gemeten, dat de kinderen uit &n bepaald maatschappelijk milieu zoo ongeveer te zamen op &nzelfde school belanden. Wij meenen, dat een derge lijke wijkverdeeling bij Uwe vergadering evenmin als bij ons instemming kan vinden'. Ten eerste valt niet in te zien, dat men op deze wijze meer dan bij ons groepeeringsbe ginsel iets in de richting aer „eenheids- school" bereikt, immers het doel is, gezien de x zorg, waarmee de juiste scheidslijnen worden uitgezocht, vriiwel gelijk aan het onze, alleen het middel dat te baat wordt genomen ver schilt. Ten tweede is dit middel minder deug- delijk; het geeft bij de toepassing eindelooze moeilijkheden, iedereen zal correcties verzoe- ken, aanbouw en verhuizing doen de wijkver deeling vanaf den dag harer vaststelling snel verouderen, zoodat zij voortdurend zal moe ten worden veranderd; ook is het middel .wel zeer weinig direct. Maar het voornaamste nadeel achten wij wel, dat het het recht der meerbegaafden volstrekt miskent; op dit punt bereikt 't heel wat minder dan 't groepee ringsbeginsel, dat wij voorstaan en moge dan misschien door een dergelijke wijkver deeling een differentiate naar huiselijk mi lieu en bestemming worden verkregen, een differentiate naar de begaafdheid blijft ont- breken, en het algemeene peil van het lager onderwijs daalt. Ook in onderwijskringen wordt dit toegegeven. Dit nadeel wordt door het inrichten van z.g. B-klassen voor minder begaafden niet weggenomen doch veeleer scherp in't licht gesteld. Immers, waar'voor bepaald achterlijke kinderen reeds een school voor buitengewoon lager onderwijs bestaat, ligt het vermoeden voor de hand, dat die zoo- genaamde mindere begaafdheid dier B-klas- se-leerlingen niets anders zou zijn, dan on- vermogen om een onderwijs te volgen van zoodanigen inhoud en naar zoodanige me thode onderwezen, als zich volstrekt niet aan hun aanleg en behoefte aanpast. Het is hier misschien nog eens de plaats te waarschuwen tegen de zienswijze,. welke de kinderen op de z.g. opleidingsscholen „bevoorrecht" acht, meent dat zij „beter" onderwijs krijgeri, en dat de andere kinderen dus bij hen worden „achtergesteld" en slechts „tweederangs on derwijs" ontvangen. Zouden zij, die zoo spre- ken werkelijk verlangen, dat de kinderen, wier lagere school hun eindschool is, de maatschappij worden ingestuurd met de- zelfde voor hen zoo onnutte ballast eener on- rijpe, onvoldoende verwerkte en spoedig (ge- lukkig) weer vergeten veelwetcrij. als waar mede de anderen -de opleidingsscnolen berei- ken, waar alles vanzelf l>evestigd en verdiept wordt? Zouden zij inderdaad voor die kin deren „beter" onderwijs achten, dat, hetwelk hen in staat stelt op winkel of werkpla-ats het rijtje der graven van Holland en Zeeland in onberispelijke volgorde af te raffelen, dan h6t onderwijs, dat hen in staat stelt een postwis- selformuliier behoorlijik in te vuMen'? In dit beeld, dat wij eens in onderwijskringen hoor- den gebruiken, schuilt misschien eenige over- drijvtng, maar het stemt toch even tot naden- ken. wii meenen, dat zij, die aldus van het „betere" en het „slechtere" spreken, van „dom houden" en „bevoorrechten 'vergeten, dat alleen die kennis macht is, die men gebrui ken kan; zij zijn de ware vrienden van het kind niet. Ons standpunt leidt derhalve tot het on- derkennen van eindscholen, tusschenscholen en opleidingsscholen. De leerlingen der eerst- genoemde scholen zijn bestemd om na het voltooien van den Ieerplichtigen leeftijd da- delijk de maatschappij in te gaan; dit zijn de 2e en de 5e school. De leerlingen der tus schenscholen zullen aansluiting vinden aan het ambachts-, huishoud- en lX L. O, onder wijs; als zoodanige scholen zouden wij de 3e, 4e em 6e school willen zien aangewezen. De le, 7e en 8e scliool ten slotte worden de opleidingsscholen, welke na 6 leerjaren (dit aantal wordt door de wet vereischt) den toe- gang tot de H. B. S., het gymnasium en de handelsscholen openen. Wij meenen, mede op grond van ontvan gen adviezen en verkregen inlichtingen, voor dit oogenblik bovenstaande indeeling in drie soorten van scholen te moeten voorstellen. Het spreekt echter vanzelf, dat, indien later op grond van verkregen ervaring een andere indeeling meer gewenscht mocht blijken, niets in den weg staat om verbeteringen aan te brengen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1922 | | pagina 6